gepubliceerd op 27 juli 2002
Koninklijk besluit betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven voor de aansluiting op de distributienetten en het gebruik ervan, de ondersteunende diensten geleverd door de beheerders van deze netten en inzake de boekhouding van de beheerders van de distributienetten voor elektriciteit
11 JULI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven voor de aansluiting op de distributienetten en het gebruik ervan, de ondersteunende diensten geleverd door de beheerders van deze netten en inzake de boekhouding van de beheerders van de distributienetten voor elektriciteit
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit waarvan wij de eer hebben het voor te leggen aan Uwe Majesteit is genomen in uitvoering van artikel 12, §§ 1, 3 en 4, betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, hierna « elektriciteitswet » geheten. Dat koninklijk besluit heeft tot doel de algemene tariefstructuur vast te leggen alsook de basisprincipes en procedures inzake tarieven en boekhouding van de beheerders van de elektriciteits-distributienetten.
Met de publicatie van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot instelling van de tarieven voor de aansluiting op de distributienetten van elektriciteit en het gebruik ervan werd overgegaan tot de uitbreiding van het toepassingsveld van artikel 12, §§ 1 tot 3, van de elektriciteitswet, over de tarieven voor aansluiting op de distributienetten en voor het gebruik ervan, alsook over de tarieven van de hulpdiensten die verleend worden door de beheerders van deze netten.
Artikel 12 van de elektriciteitswet regelt de wijze waarop de tarieven voor de aansluiting op het transmissienet en het gebruik ervan, alsmede de tarieven voor de ondersteunende diensten bepaald worden.
Het onderscheidt daarin drie etappes.
Vooreerst bepaalt artikel 12, § 1, laatste zin, van de elektriciteitswet dat de Koning, op voorstel van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, afgekort de « CREG », de algemene tariefstructuur bepaalt met inachtneming waarvan de tarieven dienen te worden vastgesteld.
Ten tweede is er artikel 12, § 3, van de elektriciteitswet dat bepaalt dat een koninklijk besluit de regels dient te bepalen inzake : 1° de procedure voor de voorlegging van de tarieven in uitvoering van artikel 12, § 1, van de elektriciteitswet;2° de bekendmaking van deze tarieven;3° de verslagen en de gegevens die de netbeheerder aan de CREG moet verstrekken met het oog op haar controle op deze tarieven;4° de basisprincipes die de netbeheerder moet toepassen voor de boekhoudkundige verwerking van de kosten;5° de doelstellingen die de netbeheerder moet nastreven inzake kostenbeheersing. Ten derde bepaalt artikel 12, § 1, van de elektriciteitswet dat de tarieven die de netbeheerder aan de CREG ter goedkeuring voorlegt, dienen te beantwoorden aan de zes richtsnoeren vervat in artikel 12, § 2, van dezelfde wet.
Het onderhavig koninklijk besluit beoogt alle uitvoeringsbepalingen van artikel 12, §§ 1 en 3, van de elektriciteitswet rekening houdend met de zes richtsnoeren vervat in artikel 12, § 2, van de elektriciteitswet.
Volgens het eerste richtsnoer, vervat in artikel 12, § 2, 1°, van de elektriciteitswet, dienen de tarieven niet-discriminerend en transparant te zijn.
Het koninklijk besluit houdt rekening met het principe van non-discriminatie vermits het de basis ervoor legt dat de netgebruiker alle kosten betaalt, veroorzaakt door of toerekenbaar aan de diensten en de delen van de infrastructuur waarvan hij gebruik maakt. Het koninklijk besluit voorziet immers in een algemene proportionele toewijzing van de kosten van de systeemdiensten en ondersteunende diensten en in een specifieke proportionele toewijzing van de kosten van die delen van de infrastructuur waarvan de netgebruiker gebruik maakt.
Aan de transparantievereiste wordt voldaan door de invoering in de tariefstructuur en -opbouw van het principe van de naspeurbaarheid van de kosten vanaf hun primaire boeking als kostensoort tot aan hun opname in het tarief dat aan de netgebruiker zal aangerekend worden.
Elke kost per activiteit wordt hetzij geheel toegewezen aan één kostenobject, hetzij gedeeltelijk aan meerdere kostenobjecten. Eén kostenobject komt overeen met één tariefcomponent die doorgerekend wordt aan de netgebruiker. De integratie van al deze kostentoewijzingen binnen het boekhoudkundig kader biedt de volgende voordelen : een verhoogde consistentie in de toepassing van de waarderingsregels en een verhoogde doelmatigheid bij latere controles.
Artikelen 17 tot 19 van het koninklijk besluit leggen de basis voor de toepassing van dit principe.
Een ander belangrijk principe bij de naleving van de transparantie is de rapportering van financiële gegevens zoals zij opgenomen worden in een budget. Tarieven worden goedgekeurd voor hun toepassing in het volgend jaar en dus op basis van het budget van de netbeheerder.
Teneinde een passend inzicht te verwerven in de totstandkoming van de tarieven is een uitgebreide rapportering met betrekking tot de opmaak van het budget bijgevolg noodzakelijk. Dit principe werd uitgewerkt in artikel 14. Een nuttig en noodzakelijk vervolg op deze budgetopmaak wordt gegeven door de halfjaarlijkse opvolging van het jaarlijks budget en door een omstandige verantwoording te eisen in geval van afwijkingen die groter zijn dan 5% van het budget, zoals voorzien in de artikelen 13 en 16.
Artikel 12, § 2, 2°, van de elektriciteitswet stelt dat de tarieven bepaald worden in functie van de kosten en dat zij het de netbeheerder mogelijk moeten maken om alle reële kosten te dekken die toerekenbaar zijn aan de taken opgelegd in de desbetreffende decreten of ordonnanties. Het toewijzingsproces van de kosten met betrekking tot de transparantievereiste, garandeert dat de tarieven tot stand komen op basis van de kosten en bijvoorbeeld niet op basis van een marktprijs die een monopolist in zijn voordeel zou kunnen manipuleren.
Dit wordt voorzien in de artikelen 15 en 23 van het koninklijk besluit.
Artikel 12, § 2, 3°, van de elektriciteitswet stelt dat de tarieven een billijke winstmarge inhouden ter vergoeding van het kapitaal geïnvesteerd in de distributienetten om de optimale ontwikkeling ervan op lange termijn te waarborgen. De elektriciteitswet specificeert het begrip « billijke winstmarge » niet nader. Zij laat de implementatie ervan over aan de CREG wanneer deze de tarieven haar voorgelegd door de distributienetbeheerders overeenkomstig artikel 12, § 1, van de elektriciteitswet evalueert.
Artikel 12, § 2, 4°, van de elektriciteitswet stelt dat de tarieven in de mate van het mogelijke het gebruik van de capaciteit van het distributienet moeten beogen te optimaliseren.
Het richtsnoer voorzien in artikel 12, § 2, 2°, van de elektriciteitswet dat bepaalt dat enkel de reële kosten in de tarieven dienen opgenomen te worden, is reeds een sterke ontmoediging om onnuttige en onrendabele bijkomende distributiecapaciteit uit te bouwen. Elke distributienetbeheerder zal zich er immers moeten van vergewissen of de kost van eventuele bijkomende distributiecapaciteit ook kan doorgerekend worden in de tarieven.
Artikel 12, § 2, 5°, van de elektriciteitswet bepaalt dat de tarieven op voldoende wijze moeten opgesplitst zijn, inzonderheid : a) in functie van de voorwaarden en de gebruiksmodaliteiten van het distributienet;b) wat de ondersteunende diensten betreft;c) wat de eventuele toeslagen voor de openbare dienstverplichtingen betreft;d) wat enige bijdrage tot dekking van verloren kosten betreft. Artikel 3, 1° en 2°, en de artikelen 4 en 5 van het koninklijk besluit houden rekening met artikel 12, § 2, 5°, a) , van de elektriciteitswet.
De artikelen 3, 3°, en 6 van het koninklijk besluit, beantwoorden aan de vereiste van de opsplitsing wat de ondersteunende diensten betreft.
De kost van de ondersteunende of systeemdiensten wordt als een afzonderlijk kostenobject opgenomen in de algemene tariefstructuur.
De vereiste van opsplitsing wat de eventuele toeslagen voor de openbare dienstverplichtingen betreft, vindt zijn weerslag in artikel 7, § 1, 1° van het koninklijk besluit. De kost van de onderscheiden openbare dienstverplichtingen wordt als een afzonderlijk kostenobject opgenomen in de algemene tariefstructuur.
Artikel 7, § 1, 3°, van het koninklijk besluit houdt tenslotte rekening met de vereiste van opsplitsing wat enige bijdrage tot dekking van verloren kosten betreft.
Artikel 12, § 2, 6°, van de elektriciteitswet tenslotte bepaalt dat de tariefstructuren uniform dienen te zijn voor het gehele grondgebied, zonder opsplitsing volgens geografische zone.
De algemene tariefstructuur zoals vervat in het koninklijk besluit houdt geen rekening met de geografische zone van injectie noch van afname van de elektriciteit. Er wordt slechts een opsplitsing van de tariefstructuur gemaakt in functie van de verschillende spanningsniveaus waarop de afname van elektriciteit gebeurt en in functie van de onderschreven formules.
Het koninklijk besluit houdt een uniforme tariefstructuur in voor het ganse grondgebied, maar laat binnen deze tariefstructuur wel de mogelijkheid om de tarieven te bepalen op basis van de werkelijk gerealiseerde kosten door iedere distributienetbeheerder.
De definitie en meer specifiek de afgrenzing van het distributienet nopen tot de volgende commentaar.
De transmissiefunctie van het net is niet enkel beperkt tot de lijnen en kabels van het transmissienet zoals het gedefinieerd werd in de elektriciteitswet. Met andere woorden, niet enkel de netten met een spanningsniveau hoger dan 70 kV maar ook sommige lijnen en kabels van netten uitgebaat op een spanning gelijk aan of lager dan 70 kV kunnen een transportfunctie hebben. Om dit onoverkomelijk technisch probleem op te lossen heeft, artikel 2, van de wet van 16 juli 2001 houdende wijzigingen van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de elektriciteitswet aangepast door artikel 9, § 1 aan te vullen met een bepaling die de netbeheerder toelaat diensten voor exploitatie, onderhoud, verbetering, vernieuwing en uitbreiding en/of beheer van netten voor lokaal transport en/of distributienetten op een spanningsniveau van 30 kV tot 70 kV uit te voeren.
De uitwerking van een tariefstructuur voor de distributienetten is gebaseerd op de reeds geldende wetgeving en technische normen van de gewesten, onder andere het decreet van 17 juli 2000 van het Vlaams Parlement houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, het decreet van 12 april 2001 van het Waals Parlement betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt en de ordonnantie van 13 juli 2001 van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
In de reeds bestaande wetgeving van de gewesten wordt telkens een opsomming gegeven van de aan de distributienetbeheerders mogelijk op te leggen openbare dienstverplichtingen. Er bestaan echter significante verschillen tussen de opgenomen openbare dienstverplichtingen per gewest, waarbij het over het algemeen wel mogelijk is een globale groepering per soort van de verplichtingen te maken die in de drie gewesten worden opgelegd aan de distributienetbeheerders. De volgende categorieën van openbare dienstverplichtingen kunnen in globo worden onderscheiden : de maatregelen van sociale aard, de maatregelen ter bevordering van het rationeel energiegebruik en de maatregelen ter bevordering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en kwalitatieve warmtekrachtinstallaties.
In zijn advies 33.389/1 van 8 mei 2002 heeft de Raad van State een aantal opmerkingen geformuleerd met betrekking tot het koninklijk besluit.
Volgens de Raad van State blijkt niet uit de hem voorgelegde stukken dat het door artikel 12, § 4, van de elektriciteitswet vereiste overleg met de gewestregeringen heeft plaatsgevonden. Dienaangaande weze eraan herinnerd dat het ontwerp van reglementering aan elke gewestregering werd voorgelegd, dat op 22 januari, 6 februari en 6 maart 2002 overlegvergaderingen hebben plaatsgevonden met de vertegenwoordigers van genoemde regeringen, dat de besluiten van voornoemde vergaderingen hen ter kennis werden gebracht en dat dit besluit in het beschikkend gedeelte deze diverse besluiten overneemt.
Aangezien elke vertraging van de invoering van de tarieven voor toegang tot de distributienetten een ware bedreiging zou vormen voor de openstelling van de elektriciteitsmarkt tot de concurrentie, is het van groot belang dat het koninklijk besluit zou spoedig mogelijk wordt aangenomen.
Anderzijds stelt de Raad van State zich vragen omtrent de draagwijdte van de bepaling van artikel 7 volgens dewelke de tariefposten in verband met de belastingen, heffingen, toeslagen, bijdragen en retributies in de facturatie van de tarieven worden geïntegreerd en is hij van mening dat « die belasting niet als kost kan worden beschouwd en bijgevolg niet in de tarieven kan worden doorgerekend ». Onderzoek van artikel 12, § 2, 5° van de elektriciteitswet leert dat « de tarieven op voldoende wijze moeten opgesplitst zijn, inzonderheid : (...) c) wat de eventuele toeslagen voor de openbare dienstverplichtingen betreft » en « d) wat enige bijdrage tot dekking van verloren kosten betreft ». Artikel 7 van het koninklijk besluit beantwoordt aan deze door de elektriciteitswet voorgeschreven oriëntering door niet alleen de zogenaamde toeslagen en bijdragen te onderscheiden maar ook de belastingen, heffingen en retributies die in de facturatie van de netgebruikers kunnen geïntegreerd worden. Tevens wordt bepaald dat « deze posten geen tarieven vormen in de zin van artikel 3 tot 6 van dit besluit ».
Bovendien moet erop gewezen worden dat artikel 7, met betrekking tot de openbare dienstverplichtingen, een onderscheid maakt tussen het beleid inzake rationeel energiegebruik, de aanmoediging van hernieuwbare energiebronnen en installaties van kwalitatieve warmtekrachtkoppeling en het sociaal beleid van de gewesten.
Overigens stelt de Raad van State vast dat paragrafen 1, 2 en 3 van artikel 25 van het koninklijk besluit dezelfde draagwijdte hebben als artikel 30, §§ 1 en 3, van de elektriciteitswet. Zo ook behandelt artikel 25, § 4 van het ontwerp een materie die in het Strafwetboek geregeld wordt. Voornoemde bepalingen werden derhalve weggelaten uit het koninklijk besluit.
Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, O. DELEUZE
11 JULI 2002. - Koninklijk besluit betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven en voor de aansluiting op de distributienetten en het gebruik ervan, de ondersteunende diensten geleverd door de beheerders van deze netten en inzake de boekhouding van de beheerders van de distributienetten voor elektriciteit ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, inzonderheid op artikel 12, §§ 1, 3 en 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot instelling van de tarieven voor de aansluiting op de distributienetten van elektriciteit en het gebruik ervan, inzonderheid op artikel 1;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 oktober 2001;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat voornoemde wet van 29 april 1999 de omzetting in Belgisch recht beoogt van de bepalingen van richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt van elektriciteit; dat de termijn voor de omzetting van deze richtlijn op 19 februari 2000 is verstreken; dat de Belgische Regering heeft aangekondigd dat zij alles in het werk wilde stellen om de richtlijn binnen deze termijn om te zetten; dat de Regering meent dat elke vertraging in de omzetting de concurrentiepositie van de Belgische industrie kan schaden, rekening houdend met de belangrijke tendens tot versnelling van het omzettingsproces van de richtlijn in de andere Lidstaten van de Europese Unie; dat de invoering van tarieven voor de toegang tot de distributienetten een absolute voorwaarde is voor de openstelling van de elektriciteitsmarkten beslist door de gewestelijke overheid; dat de vertraging opgelopen voor de invoering van deze tarieven een bedreiging vormt voor de effectieve openstelling van deze markten voor concurrentie; dat dit besluit bijgevolg zo spoedig mogelijk moet worden genomen;
Gelet op het advies 33.389/1 van de Raad van State, gegeven op 14 mei 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op het overleg gepleegd met de gewesten op 22 januari, 6 februari en 6 maart 2002;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Staatssecretaris voor Energie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « wet » : de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt;2° « commissie » : de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, opgericht door artikel 23 van de wet en artikel 15/14 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de gasmarkt en het fiscaal statuut van de elektriciteitsproducenten;3° « distributie » : het vervoer van elektriciteit langs distributienetten met het oog op de levering ervan aan afnemers;4° « distributienet » : elk net dat werkt aan een spanning die gelijk is aan of lager is dan 70 kilovolt voor het vervoer van elektriciteit naar afnemers op regionaal of lokaal niveau;5° « distributienetbeheerder » : elke beheerder van een distributienet die aangewezen is door de bevoegde gewestelijke overheden;6° « reguleringsinstantie » : elke gewestelijke instantie die belast is met een algemene taak van toezicht en controle op de toepassing van de decreten of ordonnanties genomen in uitvoering van de richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit;7° « afnemer » : elke eindafnemer, leverancier of tussenpersoon;8° « eindafnemer » : elke natuurlijke of rechtspersoon die elektriciteit koopt voor eigen gebruik;9° « tussenpersoon » : elke natuurlijke of rechtspersoon die elektriciteit koopt met het oog op de doorverkoop ervan;10° « leverancier » : elke natuurlijke of rechtspersoon die elektriciteit verkoopt aan eindafnemers;11° « technisch reglement » : het geheel gevormd door de technische reglementen voor het beheer van de distributienetten en het gebruik ervan, aangenomen door elke bevoegde gewestelijke overheid, waarbij elke van deze reglementen van toepassing is voor elke gebruiker van het net in functie van de lokalisatie van zijn aansluiting;12° « netgebruiker » : elke natuurlijke of rechtspersoon die over een aansluiting beschikt en elektriciteit in het distributienet injecteert of elektriciteit afneemt vanuit het distributienet;13° « tariefvoorstel » : het voorstel van een distributienetbeheerder omvattende al de tarieven die hij elk jaar aan de commissie ter goedkeuring dient voor te leggen, overeenkomstig artikel 12, §§ 1 en 4, van de wet;14° « infrastructuurdeel » : het deel van elk distributienet dat, overeenkomstig de beslissing van de bevoegde gewestelijke overheden, overeenstemt met één van de volgende spanningsniveaus : a) het netwerk met een nominale spanning van 70 kV tot 30 kV inbegrepen, met uitzondering van de lijnen, kabels en aansluitingen waarvan het nominale spanningsniveau kleiner of gelijk is aan 70 kV en die een transportfunctie hebben;b) de transformatoren naar het middenspanningsnet;c) het netwerk met een nominale spanning tussen 26 en 1 kV;d) de transformatoren naar het laagspanningsnetwerk;e) het laagspanningsnetwerk (het netwerk met een nominale spanning lager dan 1 kV);15° « klantengroep » : elke groep van netgebruikers die energie uitwisselen (injecteren en/of afnemen) via één van de onder 14° bedoelde infrastructuurdelen voor zover zij gebruik maken van één of meerdere diensten van een distributienetbeheerder die door de reguleringsinstanties gereguleerd worden, met dien verstande dat een netgebruiker die via meer dan één infrastructuurdeel energie uitwisselt, tot de verschillende betrokken klantengroepen behoort;16° « overige klanten » : de groep van netgebruikers die één of meerdere diensten van een distributienetbeheerder afneemt die niet door een reguleringsinstantie gereguleerd worden;17° « kostenobject » : elk geheel van de kosten die nodig zijn om een dienst te leveren, vermeerderd met de kosten van de belastingen, toeslagen en bijdragen toegewezen aan de betrokken dienst;18° « kostenplaats » : elke onderverdeling van een distributienetbeheerder waaraan de kosten zijn toegewezen;19° « kostensoort » : de aard van de kosten van een onderneming zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen;20° « kostenveroorzaker » : elke sleutel die het rechtstreeks oorzakelijk verband tussen de kosten en de gerelateerde prestaties weergeeft;21° « verdeelsleutel » : elke forfaitaire sleutel gebruikt voor de toewijzing van kosten aan prestaties op basis van conventionele verhoudingen wanneer er geen rechtstreeks oorzakelijk verband bestaat tussen de kosten en de prestaties;22° « onderschrijvingsformule » : elke formule onderschreven door de netgebruiker in termen van tijdsperioden, vermogens en ondersteunende diensten;23° « systeembeheer » : het geheel van de volgende diensten : a) het commerciële beheer van de contracten betreffende de toegang tot het distributienet en de ondersteunende diensten, namelijk het beheer van de aanvragen tot toegang, van de toegangscontracten en de hierbij horende administratieve dossierkosten en het beheer van de aankoop en levering van ondersteunende diensten;b) de programmering van de energie-uitwisselingen, namelijk het beheer van de nominaties, de voorbereiding van het exploitatieprogramma en de voorbereiding van het exploitatieprogramma dat in werking kan worden gesteld na een incident;c) het besturen van het distributienet en het bewaken van de energie-uitwisselingen, hoofdzakelijk gericht op de exploitatie in reële tijd van het distributienet die bestaat uit : - het uitvoeren van de exploitatieprogramma's die aanvaard zijn bij de programmering van de energie-uitwisselingen; - het permanent verzekeren van de veiligheid, de betrouwbaarheid en de efficiënte exploitatie van het distributienet; - het coördineren en het uitvoeren of laten uitvoeren van de handelingen in het distributienet die noodzakelijk zijn bij werken aan de installaties; d) de controle op de kwaliteit van de bevoorrading en op de stabiliteit van het distributienet, die bestaat uit : - het verzamelen van de gegevens betreffende de kwaliteit van de bevoorrading en betreffende de stabiliteit van het distributienet; - het opvolgen van de kwaliteit van de bevoorrading en van de stabiliteit van het distributienet; 24° « meteringactiviteit » : het verzamelen door het verwerkingssysteem van de distributienetbeheerder en de behandeling van de metingen en tellingen bij de distributienetbeheerder, wat het beheer van de uitrustingen en procédés inzake meting en telling omvat; het verwerven, valideren en behandelen van de meet- en telgegevens, alsook het uitwisselen van de meet-, tel- en andere benodigde informatie met de beheerders van elektriciteitsnetten waaraan het distributienet is gekoppeld; 25° « ondersteunende diensten » : het geheel van de volgende diensten : a) de regeling van de spanning en van het reactief vermogen;b) de compensatie van de netverliezen;26° « regeling van de spanning en van het reactief vermogen » : de dienst die erin bestaat, overeenkomstig het technisch reglement, de spanning in de verschillende punten van het distributienet binnen een vooraf bepaalde marge te behouden;27° « compensatie van de netverliezen » : de dienst die, overeenkomstig het technisch reglement, de actieve verliezen die ontstaan door het vervoer van elektriciteit via het distributienet, compenseert;28° « aansluiting van een netgebruiker » : het geheel van de uitrustingen dat toelaat om de installaties van de netgebruiker met het distributienet te verbinden en dat tenminste bestaat uit : een aftakking en een meetgroep;29° « aftakking » : de uitrusting aangebracht vanaf het elektrisch distributienet tot de meetgroep en dienend voor de voeding van de installatie van de netgebruiker;30° « meetgroep » : het geheel samengesteld uit één of meer meters, vermogenschakelaars, relais en toebehoren;31° « exploitatiejaar » : één kalenderjaar;32° « minister » : de federale minister bevoegd voor energie.
Art. 2.Dit koninklijk besluit is van toepassing op het distributienet zoals gedefinieerd in artikel 1, 4°, met uitzondering van de lijnen en kabels, met een nominaal spanningsniveau gelijk aan of lager dan 70 kV, die een transmissiefunctie hebben. HOOFDSTUK II. - Algemene tariefstructuur
Art. 3.De tariefstructuur onderscheidt drie tarieven aan te rekenen aan elke gebruiker per aansluitingspunt : 1° de tarieven voor de aansluiting op het distributienet, bedoeld in artikel 4 van dit besluit;2° de tarieven voor het gebruik van het net, bedoeld in artikel 5 van dit besluit;3° de tarieven voor de ondersteunende diensten, bedoeld in artikel 6 van dit besluit.
Art. 4.§. 1. De tarieven voor aansluiting op het distributienet omvatten : 1° het éénmalig tarief dat de kosten vergoedt van de oriëntatiestudie voor een nieuwe aansluiting of voor de aanpassing van de bestaande aansluiting;2° het éénmalig tarief dat de kosten vergoedt van de detailstudie voor nieuwe aansluitingsuitrustingen of voor de aanpassing van bestaande aansluitingsuitrustingen;3° het éénmalige tarief voor de vergoeding van de kosten van een nieuwe aansluiting of voor de aanpassing/verzwaring van een bestaande aansluiting of voor de verwerving/vervanging van een meetapparaat;4° het periodieke tarief dat het gebruiksrecht vergoedt van een meetapparaat door een netgebruiker wanneer deze gekozen heeft voor een huurformule van dit apparaat;5° het periodieke tarief dat het gebruiksrecht vergoedt voor een netgebruiker van uitrustingen voor transformatie of voor het compenseren van reactieve energie of voor het filtreren van de spanningsgolf wanneer deze gekozen heeft voor een huurformule van één of meerdere van deze uitrustingen;6° het periodieke tarief dat gebruiksrecht vergoedt voor een netgebruiker van bijkomende beveiligingsuitrustingen, bijkomende uitrustingen voor alarmsignalisaties, metingen en tellingen, bijkomende uitrustingen voor gecentraliseerde tele-acties en/of telebedieningen wanneer deze gekozen heeft voor een huurformule van één of meerdere van die uitrustingen. § 2. Het tarief bedoeld in § 1, 1°, is functie van de exploitatiespanning, het vermogen en de bestemming (injectie of afname) van de aansluiting.
Het tarief bedoeld in § 1, 2°, is functie van de technologische parameters gedefinieerd in het technisch reglement.
Het tarief bedoeld in § 1, 3°, is functie van de exploitatiespanning, de lengte, het vermogen, de bestemming (injectie of afname) van de aansluiting en, in voorkomend geval, van de technologische parameters gedefinieerd in het technisch reglement.
Het tarief bedoeld in § 1, 4°, is functie van de exploitatiespanning, het nominale vermogen, het kortsluitvermogen, het type van het onderstation en, in voorkomend geval, de technologische parameters gedefinieerd in het technisch reglement.
Het tarief bedoeld in § 1, 5°, is functie van de exploitatiespanningen, het vermogen, de exploitatieomstandigheden en, in voorkomend geval, de technologische parameters gedefinieerd in het technisch reglement.
Het tarief bedoeld in § 1, 6°, is functie van de technologische parameters gedefinieerd in het technisch reglement. § 3. De tarieven bedoeld in § 1, 4° tot 6°, bevatten een vermenigvuldigings- of reductiecoëfficiënt die functie is van de complexiteit van het aansluitingscircuit.
Op de tarieven bedoeld § 1, 4° tot 6°, worden reductiecoëfficiënten toegepast indien meerdere netgebruikers gezamenlijk gebruikmaken van dezelfde aansluitingsuitrustingen.
Art. 5.§ 1. De tarieven voor het gebruik van het net omvatten : 1° de tarieven voor het onderschreven vermogen en het bijkomend vermogen;2° het tarief voor het systeembeheer;3° het tarief voor de meet- en telactiviteit. § 2. De tarieven bedoeld in § 1, 1°, vergoeden de netstudies, de algemene beheerskosten exclusief het deel voor het systeembeheer, de afschrijvingen, de financieringskosten, de onderhoudskosten, de kosten in verband met het gebruik van het transportnet en de kosten in verband met de openbare dienstverplichtingen.
Het tarief voor het onderschreven vermogen is functie van het door de netgebruiker onderschreven vermogen, de door de netgebruiker gevraagde onderschrijvingsformule, de tariefperiode en het spanningsniveau.
Dit tarief bevat een reductiecoëfficiënt die functie is van de aanwezigheid van lokale productie om aanspraak te maken op het distributienet voor het transport van elektriciteit voor de noodreserve van de productie.
Het tarief voor het bijkomend vermogen is functie van de grootte, de tariefperiode, het spanningsniveau en het recurrente karakter van het bijkomend vermogen vastgesteld in een punt van het distributienet.
Voor de netgebruikers waarvan het onderschreven vermogen kleiner of gelijk is aan 56 kVA is het tarief voor het onderschreven vermogen en het tarief voor het bijkomend vermogen functie van de actieve energie geïnjecteerd of afgenomen door een netgebruiker in het distributienet en van de tariefperiode. Voor diezelfde categorieën netgebruikers mag, om onnodige capaciteitsuitbreidingen te vermijden en de optimalisatie van deze capaciteiten te verzekeren, volgens te bepalen criteria, een vermogensterm verbonden met de reële gemeten verbruikspieken toegepast worden op bestaande aansluitingen of op nieuwe netgebruikers die hierom vragen.
De tarieven voor het onderschreven vermogen en voor het bijkomend vermogen zijn niet van toepassing voor productie-eenheden met een vermogen kleiner dan of gelijk aan 5 Mwe.
De bepaling voorzien in de vorige alinea is ook toepasselijk op productie-eenheden van elektriciteitsopwekking via hernieuwbare energiebronnen of via kwalitatieve warmtekrachtkoppeling waarvan het geïnstalleerde vermogen groter is dan 5 Mwe, behalve wanneer deze productie-eenheden aangesloten zijn op infrastructuurdelen waarvoor het belang van dit type eenheden aanzienlijke bijkomende kosten genereert. § 3. Het tarief bedoeld in § 1, 2°, vergoedt het systeembeheer en de financiering van de activa voor het systeembeheer.
Dit tarief is functie van de actieve energie geïnjecteerd of afgenomen door een netgebruiker in het distributienet. § 4. Het tarief bedoeld in § 1, 3°, vergoedt de meet- en telactiviteit, inclusief de verzameling en de overdracht van de gegevens en informatie met betrekking tot een in aanmerking komende afnemer wanneer deze van leverancier verandert.
Het tarief voor de meteringactiviteit, zoals opgenomen in artikel 1, 24°, bestaat uit een vaste term, per netgebruiker in het distributienet.
Voor de netgebruikers waarvan het onderschreven vermogen kleiner of gelijk is aan 56 kVA, is het tarief voor de metering-activiteit functie van de actieve energie geïnjecteerd of afgenomen door de netgebruiker.
Art. 6.§ 1. De tarieven voor de ondersteunende diensten omvatten : 1° het tarief voor de regeling van de spanning en van het reactief vermogen;2° het tarief voor de compensatie van de netverliezen;3° het tarief voor het niet respecteren van een aanvaard programma. § 2. Het tarief bedoeld in § 1, 1°, vergoedt de dienst van het reactief vermogen.
Het tarief voor het recht op een forfaitaire afname van reactieve energie is functie van de actieve energie geïnjecteerd of afgenomen door een netgebruiker.
Het tarief voor de overschrijding van reactieve energie ten opzichte van het forfait is functie van de overschrijding van de reactieve energie. § 3. Het tarief bedoeld in § 1, 2°, vergoedt de dienst van de compensatie van de netverliezen.
Dit tarief is functie van de actieve energie geïnjecteerd of afgenomen door een netgebruiker. Het tarief wordt opgesplitst in tariefperioden. § 4. Het tarief bedoeld in § 1, 3°, is een bijkomend tarief voor het niet -respecteren van een aanvaard injectie- of afnameprogramma. Dit tarief is functie van de bestemming (injectie of afname) en van de grootte en het recurrente karakter van het verschil tussen de vastgestelde injectie of afname en het aanvaard programma.
Dit bijkomend tarief vergoedt de kosten van de ondersteunende diensten die nodig zijn om de capaciteit, beschikbaarheid en stabiliteit van het net te garanderen. Het kan worden toegepast op netgebruikers waarvan het ter beschikking gestelde vermogen hoger is dans 100 kVA.
Art. 7.§ 1. In de facturatie van de tarieven worden de tariefposten in verband met de belastingen, heffingen, toeslagen, bijdragen en retributies geïntegreerd. Deze posten vormen geen tarieven in de zin van artikels 3 tot 6 van dit besluit maar moeten opgenomen worden in de facturatie van de netgebruikers, zij omvatten, in voorkomend geval : 1° de toeslagen of heffingen ter financiering van de openbare dienstverplichtingen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de maatregelen van sociale aard, de maatregelen ter bevordering van het rationeel energiegebruik en de maatregelen ter bevordering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en kwalitatieve warmtekrachtinstallaties;2° de toeslagen ter dekking van de werkingskosten van de reguleringsinstantie;3° de bijdragen ter dekking van de verloren kosten, bedoeld in artikel 12, § 2, 5°, d) , van de wet;4° de lasten van niet gekapitaliseerde bijkomende pensioenen, uitgekeerd aan personeelsleden of aan gerechtigden naar verhouding van hun aantal dienstjaren in een gereguleerde activiteit van netbeheer of van elektriciteitslevering in de distributie, overeenkomstig een collectieve arbeidsovereenkomst of een behoorlijk geformaliseerde overeenkomst, of te dien einde aan hun werkgever terugbetaald door een distributienetbeheerder overeenkomstig contractuele verplichtingen aangegaan door hem vóór 30 april 1999 voor zover deze lasten gespreid zijn over de tijd overeenkomstig de bestaande regels vastgesteld vóór 30 april 1999;5° de inkomstenbelastingen;6° de overige lokale, provinciale, gewestelijke of federale belastingen, heffingen, toeslagen, bijdragen en retributies die door de betrokken distributienetbeheerder verschuldigd zijn. De tarieven opgenomen onder 1°, 2° en 3° zijn functie van de actieve energie geïnjecteerd of afgenomen door de netgebruiker. § 2. De commissie controleert of de kosten afgewenteld op de netgebruikers door distributienetbeheerders om de lasten vermeld in § 1, 4°, te dekken : - reëel zijn; - een compensatie vormen op de niet gekapitaliseerde lasten, gespreid over de volledige periode gedurende dewelke de kosten ondervonden worden en tegelijkertijd een effening over de opeenvolgende boekjaren toelaat; - geen enkele discriminatie veroorzaakt tussen distributienetbeheerders.
Ingeval van niet naleving van de bovenvermelde principes, neemt de commissie de gepaste maatregelen in toepassing van artikel 23.
Art. 8.Onverminderd de toepassing van artikel 10 worden de tarieven bepaald per klantengroep, per onderschrijvingsformule en per exploitatiejaar. HOOFDSTUK III. - Procedure voor de voorlegging en de goedkeuring van de tarieven
Art. 9.§ 1. Uiterlijk op 30 september van elk jaar dient elke distributienetbeheerder zijn tariefvoorstel met budget voor het volgende exploitatiejaar in bij de commissie.
Het tariefvoorstel met budget wordt per drager en tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de commissie. § 2. Binnen de vijftien kalenderdagen na ontvangst van het tariefvoorstel met budget bevestigt de commissie aan de betrokken distributienetbeheerder per drager en tegen ontvangstbewijs de volledigheid van het dossier of bezorgt zij hem een lijst van inlichtingen die hij bijkomend moet verstrekken.
Binnen de vijftien kalenderdagen na ontvangst van de bevestiging of de lijst waarin hem om bijkomende inlichtingen verzocht werd bedoeld in het vorige lid, verstrekt de betrokken distributienetbeheerder aan de commissie deze inlichtingen per drager en tegen ontvangstbewijs.
Binnen de termijn bedoeld in het tweede lid hoort de commissie de betrokken distributienetbeheerder indien deze laatste erom verzoekt. § 3. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van het tariefvoorstel met budget of, in voorkomend geval, na ontvangst van de bijkomende inlichtingen brengt de commissie de betrokken distributienetbeheerder bij een ter post aangetekend schrijven op de hoogte van haar gemotiveerde beslissing tot goedkeuring of afwijzing van het tariefvoorstel.
In haar beslissing tot afwijzing geeft de commissie aan op welke punten de betrokken distributienetbeheerder het tariefvoorstel met budget moet aanpassen om een goedkeurende beslissing van de commissie te verkrijgen. § 4. Indien de commissie het tariefvoorstel van de betrokken distributienetbeheerder afwijst, dient de distributienetbeheerder binnen de vijftien kalenderdagen na ontvangst van de beslissing tot afwijzing zijn nieuw aangepast tariefvoorstel met budget in bij de commissie volgens de procedure bedoeld in § 1, tweede lid.
Binnen de termijn bedoeld in het eerste lid hoort de commissie de betrokken distributienetbeheerder indien deze laatste erom verzoekt.
Binnen de vijftien kalenderdagen na ontvangst van het aangepaste tariefvoorstel met budget brengt de commissie de betrokken distributienetbeheerder bij een ter post aangetekend schrijven op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afwijzing van het aangepaste tariefvoorstel.
Art. 10.De commissie kan voor een periode van drie maanden, die hernieuwbaar is, voorlopige tarieven goedkeuren die de betrokken distributienetbeheerder dient toe te passen indien de distributienetbeheerder zijn verplichtingen niet nakomt binnen de termijnen die artikelen 9 en 27 hem oplegt, indien de commissie beslist heeft tot afwijzing van het tariefvoorstel of van het aangepaste tariefvoorstel.
Het eerste lid is eveneens van toepassing indien de betrokken distributienetbeheerder zijn boekhoudplan niet aan de commissie voorlegt binnen de termijn die artikel 21 hem oplegt of indien de commissie weigert dit boekhoudplan goed te keuren.
HOOF DSTUK IV. - Bekendmaking van de tarieven
Art. 11.§ 1. De commissie maakt haar beslissing tot goedkeuring van het tariefvoorstel bedoeld in artikel 9 voor het komende exploitatiejaar bekend in het Belgisch Staatsblad , alsook onverwijld langs elektronische weg. § 2. De commissie maakt haar beslissing bedoeld in artikel 10 onverwijld bekend in het Belgisch Staatsblad , alsook langs elektronische weg. § 3. Elke distributienetbeheerder maakt de tarieven goedgekeurd door de commissie onverwijld aan de netgebruikers bekend op de wijze die hij passend acht, en stelt ze ter beschikking aan iedereen die erom verzoekt. Hij maakt ze eveneens onverwijld bekend langs elektronische weg.
Art. 12.Uiterlijk op 31 maart van elk jaar legt de commissie aan de minister een verslag voor over de tarieven bedoeld in artikel 11 van dit besluit die tijdens het voorbije exploitatiejaar toegepast zijn.
De minister maakt dit verslag over aan de federale wetgevende Kamers, de gewestregeringen en het controlecomité. Hij ziet erop toe dat het verslag op passende wijze wordt bekendgemaakt.
De commissie maakt dit verslag ook over aan elke distributienetbeheerder door een ter post aangetekend schrijven. HOOFDSTUK V. - Verslagen en gegevens die elke distributienetbeheerder aan de commissie moet verstrekken met het oog op de controle van de tarieven door de commissie
Art. 13.§ 1. Uiterlijk op 14 februari en 14 augustus van elk jaar maakt elke distributienetbeheerder een semestriële rapportering over aan de commissie over de exploitatieresultaten van het distributienet gedurende het voorbije semester.
Elke semesteriële rapportering omvat :omvat : 1° een kopij van de verslagen van de vergaderingen van het voorbije semester van de in de schoot van de raad van bestuur opgerichte comités ter bevordering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de distributienetbeheerder;2° een proef- en saldibalans van het voorbije semester. § 2. De semesteriële semestriële rapportering op 14 augustus van elk jaar omvat eveneens : 1° de goedgekeurde en neergelegde jaarrekening van het voorbije exploitatiejaar;2° de verslagen van de raad van bestuur, van de commissaris-revisor en van het college van commissarissen aan alle algemene vergaderingen gehouden in het voorbije exploitatiejaar;3° de notulen van de alle algemene vergaderingen gehouden in het voorbije exploitatiejaar. § 3. Tegelijkertijd met de semesteriële rapportering op 14 februari van elk jaar maakt de betrokken distributienetbeheerder aan de commissie een jaarlijkse rapportering over de exploitatieresultaten van het distributienet van het voorbije exploitatiejaar over. § 4. Elke rapportering wordt per drager en tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de commissie. § 5. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van de rapportering brengt de commissie de betrokken distributienetbeheerder van haar eventuele opmerkingen over zijn rapportering op de hoogte bij een ter post aangetekend schrijven.
Voor de jaarlijkse rapportering bedoeld in § 3 wordt de termijn bedoeld in het eerste lid verhoogd tot zestig kalenderdagen.
Art. 14.§ 1. De indiening van het tariefvoorstel met budget en eventueel het aangepast tariefvoorstel met budget, alsook van de rapporteringen, bedoeld in respectievelijk de artikelen 9 en 13, gebeuren aan de hand van een rapporteringsmodel en aan de hand van de bijlagen die erin worden voorzien of krachtens dit besluit worden vastgesteld.
De verklarende nota bij het rapporteringsmodel bevat de richtlijnen volgens welke het rapporteringsmodel en zijn bijlagen dienen ingevuld en geïnterpreteerd te worden.
De minister is belast met de publicatie van het rapporteringsmodel en de bijhorende verklarende nota op voorstel van de commissie en na overleg met gewestregeringen. § 2. Op voorstel van de commissie kan de minister het rapporteringsmodel met zijn bijlagen en de verklarende nota bedoeld in § 1 wijzigen of aanvullen telkens wanneer de goede uitvoering van de wet of dit besluit dit vereist.
Art. 15.§ 1. Elke distributienetbeheerder stelt alle nodige verantwoordingsstukken ter beschikking van de commissie voor de appreciatie van het tariefvoorstel vergezeld van het budget bedoeld in artikel 9. Deze verantwoordingsstukken worden bepaald in overleg met de gewestelijke regulatoren. § 2. De activa die vallen in groep 25 van het genormaliseerd schema van de jaarrekening, namelijk de « vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht », worden in het rapporteringsmodel opgenomen alsof het om eigen goederen van de betrokken distributienetbeheerder zou gaan, hetzij in de rubriek 22 « terreinen en gebouwen », hetzij in de rubriek 23 « installaties, machines en uitrusting », hetzij in de rubriek 24 « meubilair en rollend materieel » en rubriek 26 « overige materiele vaste activa ».
Art. 16.Bij elke rapportering en jaarlijkse rapportering maakt elke distributienet-beheerder een analyse van de verschillen tussen de gegevens betreffende de exploitatie tijdens respectievelijk het voorbije semester of het voorbije exploitatiejaar en van de overeenstemmende gegevens uit het budget.
Voor de verschillen van meer dan 9 % tussen de gegevens betreffende de exploitatie en de overeenstemmende gegevens uit het budget voegt de betrokken distributienetbeheerder een uitvoerige documentatie en motivering bij zijn analyse.
Voor de verschillen tussen 5 % en 9 % inbegrepen tussen dezelfde gegevens deelt de distributienetbeheerder een omstandige toelichting mee.
In voorkomend geval, voegt de distributienetbeheerder het advies van de reguleringsinstantie over de analyse opgesteld overeenkomstig voorafgaande alinea's bij. HOOFDSTUK VI. - Boekhoudkundige verplichtingen van elke distributienetbeheerder
Art. 17.Onverminderd de wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening van de onderneming en haar uitvoeringsbesluiten : 1° valt het boekjaar van elke distributienetbeheerder samen met het kalenderjaar;2° geven de rekeningen van elke distributienetbeheerder een volledig gesplitste verwerking weer van de transacties uit de diensten en activiteiten die hem bij decreet of ordonnantie worden opgelegd;3° voert elke distributienetbeheerder een analytische boekhouding die een toewijzing mogelijk maakt : a) van de kosten in functie van de kostenplaatsen, de kostenobjecten en de klantengroepen, met inbegrip van de overige klanten;b) van de opbrengsten in functie van de kostenobjecten en de klantengroepen, met inbegrip van de overige klanten.
Art. 18.De analytische boekhouding bedoeld in artikel 17, 3°, van dit besluit onderscheidt de volgende kostenobjecten : 1° de kosten voor de aansluiting op het distributienet, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen : a) de studiekosten;b) de kosten voor de uitvoering en het gebruik van de aansluiting op het distributienet;2° de kosten voor het gebruik van het distributienet waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen : a) de dossierkosten;b) de door de transmissienetbeheerder aan de distributienetbeheerder aangerekende kosten voor het gebruik van het transmissienet, met inbegrip van de bijhorende kosten van de ondersteunende diensten;c) de kosten voor de studie, de aanleg en het onderhoud van de infrastructuur, waarbij volgens een cascadesysteem de kosten van de infrastructuurdelen met de hogere spanningsniveaus ten laste van de infrastructuurdelen met de lagere spanningsniveaus worden gelegd in de mate dat deze laatste gebruik van de eerste maken;d) de kosten voor het beheer van het distributienet waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen : - het commerciële beheer van de contracten betreffende de toegang tot het distributienet en de ondersteunende diensten; - de programmering van de energie-uitwisselingen; - het besturen van het distributienet en het opvolgen van de energie-uitwisselingen; - de controle op de kwaliteit van de bevoorrading en op de stabiliteit van het distributienet; e) de kosten voor het verzamelen en de behandeling van de meet- en telgegevens, inzonderheid het uitwisselen van meet-, tel- en andere benodigde informatie met de beheerders van elektriciteitsnetten, waaraan het distributienet is gekoppeld;f) de kosten in verband met de openbare dienstverplichtingen opgelegd aan de distributienetbeheerder;3° de kosten voor de ondersteunende diensten waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen : a) de regeling van de spanning en van het reactief vermogen;b) de compensatie van de netverliezen;4° de belastingen, heffingen, toeslagen, bijdragen en retributies, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen : a) de toeslagen of heffingen ter financiering van de openbare dienstverplichtingen, waarbij een opsplitsing wordt gemaakt tussen maatregelen van sociale aard, de maatregelen ter bevordering van het rationeel energiegebruik en de maatregelen ter bevordering van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en kwalitatieve warmtekrachtinstallaties;b) de toeslagen ter dekking van de werkingskosten van de reguleringsinstantie;c) de bijdragen ter dekking van verloren kosten, bedoeld in artikel 12, § 2, 5°, d) , van de wet;d) de inkomstenbelastingen;e) de overige lokale, provinciale, gewestelijke en federale belastingen, heffingen, toeslagen, bijdragen en retributies;5° de vergoeding van de geïnvesteerde kapitalen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen : a) de financieringskosten voor het aantrekken van vreemd vermogen bij externe kredietverschaffers;b) de billijke winstmarge, bedoeld in artikel 12, § 2, 3°, van de wet, ter vergoeding van het eigen vermogen.
Art. 19.Elke distributienetbeheerder voert zijn analytische boekhouding bedoeld in artikel 17, 3°, zodat een rechtstreeks verband kan worden gelegd tussen de kosten en de opbrengsten per kostenobject en per klantengroep en een rentabiliteitsanalyse kan gemaakt worden.
Onverminderd het lid 3, rekent hij daartoe alle kostensoorten toe aan de kostenobjecten en de klantengroepen, met inbegrip van de overige klanten, op basis van de kostenveroorzakers en/of verdeelsleutels die de betrokken distributienetbeheerder, samen met het tariefvoorstel, ingediend op basis van zijn budget, bedoeld in artikel 9, ter goedkeuring van de commissie voorlegt. De betrokken distributienetbeheerder voegt een verantwoording bij de kosten-veroorzakers en verdeelsleutels die hij voorstelt.
De betrokken distributienetbeheerder rekent de totale jaarlijkse kosten per kostenobject over de verschillende periodes toe in verhouding van de afname van energie over deze periodes tot de totale jaarlijkse afname.
Art. 20.§ 1. De gegevens die nodig zijn om de kosten per eenheid te berekenen en die buiten de boekhouding om worden verkregen, worden door elke distributienetbeheerder gedocumenteerd en toegelicht. Elke distributienetbeheerder toont aan op welke wijze de omvang van de gegevens is bepaald, welke de gehanteerde waarderingsgrondslagen en/of meetmethoden zijn en volgens welke methodiek en beginselen, zoals de aard van de kostenveroorzakers en de verdeelsleutels, de toerekening is gedaan. § 2. Elke distributienetbeheerder houdt registers bij die minstens de volgende niet-monetaire gegevens bevatten : 1° de elementen die de berekening van de performantie-indicatoren bepaald in het rapporteringsmodel mogelijk maken;2° de personeelsgegevens;3° de hoeveelheid getransporteerde energie;4° de netwerklengte, de lengte van de ondergrondse kabels, de lengte van de bovengrondse lijnen;5° de bediende oppervlakte;6° het aantal geconnecteerde klanten;7° het aantal afnamepunten per infrastructuurdeel;8° het aantal aansluitingen per infrastructuurdeel;9° de maximale vermogenspiek;10° de samenstelling van de onderschrijvingsformules en de netgebruikers per onderschrijvingsformule;11° het aantal onderbrekingen in de dienstverlening;12° het aantal minuten onderbreking van de dienstverlening;13° de verschillende redenen van onderbreking van de dienstverlening;14° de hersteltijden van de onderbrekingen van de dienstverlening;15° het aantal klachten over afwijkingen van de nominale spanningsniveaus;16° het percentage en de duurtijd van de afwijking van het nominale spanningsniveau;17° het aantal netgebruikers dat wegens wanbetaling wordt afgesloten;18° het aantal installaties van betaalmeters en vermogenbegrenzers. De betrokken distributienetbeheerder stelt deze registers op zodanige wijze samen dat zij op hun integriteit en consistentie in de rapportering kunnen worden getest. § 3. Op vraag van de commissie stelt de betrokken distributienetbeheerder de van derden te verkrijgen gegevens ter hare beschikking. § 4. De betrokken distributienetbeheerder verschaft de commissie uitleg over zijn administratieve organisatie en de procedures van interne controle. Hij geeft een gedetailleerde beschrijving van zijn aankoopprocedure en van de processen die het voorwerp zijn van centrale bewaring en beheer van data en processtappen van de procedure bij het beheer van de computer.
Art. 21.§ 1. Uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van zijn aanstelling tot distributienetbeheerder legt elke distributienetbeheerder zijn boekhoudplan ter goedkeuring aan de commissie voor. Hij licht dit plan toe op verzoek van de commissie.
Dit boekhoudplan moet afgestemd zijn op het rapporteringsmodel bedoeld in artikel 14.
Het boekhoudplan wordt per drager en tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de commissie. § 2. Binnen de zestig kalenderdagen na ontvangst van het boekhoudplan brengt de commissie de betrokken distributienetbeheerder bij een ter post aangetekend schrijven op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het boekhoudplan.
In haar beslissing tot afkeuring geeft de commissie aan op welke punten de betrokken distributienetbeheerder het boekhoudplan moet aanpassen om de goedkeuring van de commissie te verkrijgen. § 3. Indien de commissie het boekhoudplan afkeurt, legt de betrokken distributienetbeheerder binnen de vijftien kalenderdagen een aangepast boekhoudplan ter goedkeuring voor aan de commissie volgens de procedure bedoeld in § 1, tweede lid.
Binnen de termijn bedoeld in het eerste lid hoort de commissie de betrokken distributienetbeheerder indien deze laatste erom verzoekt.
Binnen de vijftien dagen na ontvangst van het aangepaste boekhoudplan brengt de commissie de betrokken distributienetbeheerder bij een ter post aangetekend schrijven op de hoogte van haar beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het aangepaste boekhoudplan. In geval van afkeuring van het aangepaste boekhoudplan is artikel 10 van toepassing. HOOFDSTUK VII. - Kostenbeheersing
Art. 22.§ 1. Elke distributienetbeheerder houdt de kostprijs per eenheid getransporteerde energie zo laag mogelijk door de factoren die de kostprijs bepalen maximaal te beheersen. § 2. Elke distributienetbeheerder brengt over het effect van zijn inspanningen tot kostenbeheersing verslag uit aan de commissie op basis van de performantie-indicatoren opgenomen in het rapporteringsmodel, bedoeld in artikel 14.
Art. 23.De kosten in de kostenobjecten, bedoeld in artikel 18, 1°, 2°, 3° en 5°, b) , kunnen alleen in de tarieven, bedoeld in artikel 11, doorgerekend worden voorzovervoor zover de commissie ze niet als onredelijk verworpen heeft. De commissie beoordeelt de redelijkheid van deze kosten door ze onder meer te vergelijken met de overeenstemmende kosten van gelijkaardige ondernemingen. Zij deelt de normen en criteria in rekening genomen voor deze evaluatie mee aan de betrokken netbeheerder.
Art. 24.Indien de commissie bij haar onderzoek van de jaarlijkse rapportering bedoeld in artikel 13, § 3, vaststelt dat de tarieven, bedoeld in artikel 11 toegepast tijdens het voorbije exploitatiejaar geresulteerd hebben in een bonus, brengt zij de betrokken distributienetbeheerder bij een ter post aangetekend schrijven hiervan onverwijld op de hoogte.
Binnen de vijftien kalenderdagen na de ontvangst van dit schrijven kan de betrokken distributienetbeheerder zijn bevindingen hierover meedelen aan de commissie; zijn bevindingen worden per drager en tegen ontvangstbewijs overhandigd aan de commissie. Op zijn verzoek wordt de betrokken distributienetbeheerder binnen deze termijn gehoord door de commissie.
Binnen de dertig kalenderdagen na het verloop van de termijn bedoeld in het tweede lid, beslist de commissie definitief of de tarieven geresulteerd hebben in een bonus of malus. Deze bonus of malus zal voor de helft verrekend worden in de tarieven van het volgende jaar en voor de helft ten laste gelegd worden van de betrokken netbeheerder.
In ieder geval, indien de commissie vaststelt dat deze bonus of malus het resultaat is van uitzonderlijke elementen die voor een groot deel van het jaar en voor een groot deel het betrokken distributienet getroffen hebben zoals natuurrampen of gewapende conflicten, dan kan de commissie beslissen over een andere verdeelsleutel voor het geheel of een gedeelte van die bonus of malus.
Voor de toepassing van dit artikel kan de commissie onder meer de uitgaven van de betrokken distributienetbeheerder verwerpen die niet in verband staan met de activiteiten die hem bij decreet of ordonnantie worden opgelegd. Het bedrag van deze uitgaven wordt in mindering gebracht van het kostenobject bedoeld in artikel 18, 5°, b) . Indien de bevoegde overheid uitgaven fiscaal-rechtelijk verwerpt en dit aanleiding geeft tot bijkomende belastingen of heffingen, dan wordt het bedrag van deze belastingen of heffingen eveneens in mindering gebracht van het kostenobject en het overeenstemmende tarief bedoeld in artikel 18, 5°, b) . HOOFDSTUK VIII. - Strafbepalingen
Art. 25.De personen die nalaten of weigeren de commissie de informatie te verstrekken die zij vraagt en die zij gehouden zijn mee te delen krachtens dit besluit worden gestraft met een geldboete van 1,24 EUR tot 495,79 EUR. HOOFDSTUK IX. - Overgangsbepalingen
Art. 26.Tot de datum van het van kracht worden van het technisch reglement, worden de definities vervat in artikel 1 aangevuld met deze omschreven in de bestaande reglementen en bepalingen betreffende het beheer van de distributienetten en de toegang ertoe, zoals deze toegepast worden door de feitelijke beheerders van de distributienetten.
Art. 27.In afwijking van artikel 9, § 1, eerste lid, dient elke distributienetbeheerder ten laatste binnen de twintig kalenderdagen van het van kracht worden van dit besluit bij de commissie een tariefvoorstel met budget in voor het exploitatiejaar 2002.
In afwijking van artikel 9, § 3, beschikt de commissie over een termijn van vijfeentwintig kalenderdagen om de betrokken distributienetbeheerder op de hoogte te stellen van haar beslissing met betrekking tot het tariefvoorstel bedoeld in het eerste lid.
Voor het overige geldt de procedure voorzien in artikel 9, §§ 3 en 4.
Art. 28.In afwijking van artikel 11, § 1, maakt de commissie zo spoedig mogelijk haar beslissing tot goedkeuring van het tariefvoorstel voor het exploitatiejaar 2002 bekend in het Belgisch Staatsblad alsook op elektronische wijze.
Art. 29.In afwijking van artikelen 14 en 21 wordt een overgangsperiode voorzien waarbinnen de distributienet-beheerders geen rapporteringmodel dienen in te vullen en geen boekhoudplan met betrekking tot hun analytische boekhouding ter goedkeuring aan de commissie dienen voor te leggen.
Deze overgangsperiode moet tot gevolg hebben dat de tarieven goedgekeurd voor het exploitatiejaar 2004 gebaseerd worden op een boekhouding die overeenstemt met dit besluit en loopt af op 31 december 2003.
De commissie zal de gedurende de overgangsperiode ingediende tariefvoorstellen, evalueren op basis van de bestaande administratieve organisatie van de betrokken distributienetbeheerder.
Art. 30.In afwijking van artikel 13, § 1, moeten de distributienet-beheerders geen halfjaarlijkse rapportering aan de Commissie overmaken over een periode die vooraf gaat aan de datum van hun aanduiding als distributienetbeheerder. HOOFDSTUK X. - Diverse bepalingen
Art. 31.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
In afwijking van het lid 1, treedt artikel 13, §§ 2 en 3, van dit besluit in werking op 1 januari 2003.
Art. 32.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze Staatssecretaris voor Energie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 11 juli 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Staatssecretaris voor Energie, O. DELEUZE