Etaamb.openjustice.be
Wet van 20 maart 2003
gepubliceerd op 04 april 2003

Wet tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 en van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt

bron
belgische kamer van volksvertegenwoordigers
numac
2003011194
pub.
04/04/2003
prom.
20/03/2003
ELI
eli/wet/2003/03/20/2003011194/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 FEBRUARI 2003. - Wet tot wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980 en van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeenheden

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen

Art. 2.In artikel 1 van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door leidingen wordt het 29° geschrapt.

Art. 3.In artikel 15/6, § 3, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999, worden de woorden "zij het bewijs leveren, volgens de nadere regels bepaald door de Koning, dat" opgeheven.

Art. 4.In artikel 15/10 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § § 1 en 2 worden vervangen door de volgende bepalingen : « § 1.Na advies van de commissie en beraadslaging in Ministerraad kan de federale minister bevoegd voor economie, maximumprijzen vaststellen voor de levering van aardgas aan eindafnemers en voor het aandeel van de aardgaslevering aan distributiebedrijven bestemd voor de bevoorrading van eindafnemers die geen in aanmerking komende afnemers zijn. § 2. Na advies van de commissie en overleg met de gewesten kan de federale minister bevoegd voor economie, na beraadslaging in Ministerraad, maximumprijzen vaststellen per kWh die op het gehele grondgebied gelden voor de levering van aardgas aan residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie.

Deze maximumprijzen omvatten geen enkel forfaitair bedrag of vergoeding.

Gasondernemingen verzekeren de bevoorrading van residentiële beschermde klanten tegen de maximumprijzen bepaald krachtens het eerste lid en voeren een afzonderlijke boekhouding voor deze activiteit.

De reële nettokost die voortvloeit uit deze activiteit wordt gefinancierd door toeslagen op de tarieven bedoeld in artikel 15/5 of door heffingen op alle of objectief bepaalde categorieën van energieverbruikers of marktoperatoren.

Op voorstel van de commissie stelt de Koning de regels vast voor de bepaling van deze kost en de tussenkomst ten gunste van de betrokken marktoperatoren voor het ten laste nemen ervan. Zijn financiering wordt georganiseerd door een fonds onder beheer van de commissie, volgens de regels bepaald bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

Elk besluit dat een toeslag of heffing zoals bedoeld in het derde lid invoert, wordt geacht nooit uitwerking te hebben gehad indien het niet bij wet is bekrachtigd binnen de twaalf maanden na de datum van zijn inwerkingtreding.

De bepalingen van de wet van 22 januari 1945 op de economische reglementering en de prijzen zijn van toepassing, met uitzondering van artikel 2, § 4, laatste lid, en § 5, voor de bepaling van de maximumprijzen bedoeld in paragraaf 1 en in het eerste lid. » 2° § 3 wordt aangevuld als volgt : « 5° het recht van toegang tot energie, goed van eerste levensbehoefte, wordt gewaarborgd daar waar aardgasnetten bestaan of op een economisch redelijke wijze ontwikkeld kunnen worden, waarbij in het bijzonder, in het kader van de openstelling van de aardgasmarkt voor concurrentie, de continuïteit van de sociale voordelen toepasbaar op bepaalde categorieën residentiële verbruikers inzake aansluitingen en tarieven wordt verzekerd;6° erop wordt toegezien dat eindafnemers genieten van de voordelen die uit het afschrijvingsbeleid gevoerd in het gereguleerde systeem zullen voortvloeien;7° de transparantie in termen van tarieven wordt gewaarborgd en de rationele consumptiegedragingen worden bevorderd.»

Art. 5.In Artikel 15/11 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bestaande tekst die § 1 wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A .het eerste lid, 1°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° de houders van een vervoersvergunning openbare dienstverplichtingen opleggen inzake investeringen, ten gunste van afnemers die geen in aanmerking komende afnemers zijn, op basis van een voorafgaande studie met betrekking tot de capaciteit van het aardgasvervoersnet en in de mate dat deze investeringen economisch verantwoord zijn; » B . in het tweede lid wordt het woord "zes" vervangen door het woord "twaalf";

C . de tekst wordt aangevuld met het volgende lid : « In het kader van wat in het eerste lid wordt bepaald houdt de Koning rekening met het investeringsprogramma omvat in het indicatief plan bedoeld in artikel 15/13, § 2, 3°. » 2° er wordt een § 2 toegevoegd luidende : « § 2.De houders van een vervoersvergunning gebruiken de capaciteiten van de bestaande opslaginstallaties bij voorrang ten gunste van een distributieonderneming of van een niet in aanmerking komende afnemer. »

Art. 6.In artikel 15/13, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999 en gewijzigd bij de wet van 30 december 2001, worden de woorden "het Controlecomité" geschrapt.

Art. 7.In artikel 15/14 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999 en gewijzigd bij de wet van 16 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, worden een 3bis en een 8bis ingevoegd luidende : a) "3bis .het secretariaat van de ombudsdienst te verzekeren overeenkomstig artikel 27;" b) "8bis .Overeenkomstig artikel 23bis van de wet van 29 april 1999 erop toezien dat de tarieven voor de levering van aardgas gericht zijn op het algemeen be lang en, in voorkomend geval, de maximumprijzen controleren die toepasselijk zijn op eindafnemers en op distributiebedrijven die eindafnemers, die geen in aanmerking komende afnemers zijn, bevoorraden;" 2° in § 2, wordt het 10° vervangen door de volgende bepaling : « 10° de afwezigheid van kruissubsidies tussen categorieën van afnemers die geen in aanmerking komende afnemers zijn en tussen deze categorieën van afnemers en in aanmerking komende afnemers verifiëren;" 3° in § 2, 11°, wordt het woord "geliberaliseerde" geschrapt;4° § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3.Voor 1 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar maakt de commissie aan de minister een verslag over met betrekking tot : 1° de uitvoering van haar opdrachten;2° de staat van haar werkingskosten en de wijze waarop zij gedekt zijn, met inbegrip van een overzicht van activa/passiva;3° de evolutie van de aardgasmarkt. De minister maakt dat jaarverslag over aan de federale wetgevende kamers en aan de gewestregeringen. Hij zorgt voor een passende bekendmaking van het verslag. »

Art. 8.In artikel 15/15, § 4, derde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 april 1999 en gewijzigd bij de wetten van 12 augustus 2000 en 16 juli 2001, wordt het woord "zes" vervangen door het woord "twaalf".

Art. 9.In dezelfde wet wordt een artikel 15/16bis ingevoegd, luidende : « Art.15/16bis . Op de ombudsdienst die is opgericht bij artikel 27 van de wet van 29 april 1999 kan een beroep worden gedaan voor geschillen tussen eindafnemers en leverings- of distributieondernemingen. » HOOFDSTUK III. - Wijziging van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979-1980

Art. 10.De artikels 170, 171 en 172 van de wet van 8 augustus 1980 betreffende de budgettaire voorstellen 1979- 1980, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 147 van 30 december 1982 en de wet van 29 april 1999, worden opgeheven. HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt

Art. 11.In artikel 2 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, gewijzigd bij de wet van 30 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° een 4°bis , een 15°bis en 15°ter worden ingevoegd die als volgt luiden : a) "4°bis "groenestroomcertificaat" : een immaterieel goed dat aantoont dat een producent een aangegeven hoeveelheid stroom geproduceerd met aanwending van hernieuwbare energiebronnen heeft opgewekt binnen een bepaalde tijdsduur;" b) "15°bis ."leverancier" : elke rechtspersoon of natuurlijke persoon die elektriciteit levert aan één of meerdere eindafnemers; de leverancier produceert of koopt de, aan de eindafnemers verkochte, elektriciteit;" c) "15°ter ."elektriciteitsbedrijf" : elke natuurlijke of rechtspersoon die elektriciteit produceert, vervoert, verdeelt, levert of aankoopt of meerdere van deze werkzaamheden uitoefent, behalve eindafnemers; » 2° in het 16° wordt het woord ", leverancier" ingevoegd tussen het woord "distributeur" en de woorden "of tussenpersoon";3° het 27° wordt opgeheven.

Art. 12.In artikel 3, § 1, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "van het Controlecomité" geschrapt.

Art. 13.In artikel 7 van dezelfde wet worden de volgende wijzingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden ", waaronder de instelling van een systeem voor de toekenning van groenestroomcertificaten voor elektriciteit geproduceerd overeenkomstig artikel 6 en de verplichting van de netbeheerder om groenestroomcertificaten afgeleverd door de federale en gewestelijke overheden aan te kopen tegen een minimumprijs en te verkopen," ingevoegd tussen het woord "vaststellen" en de woorden "voor een verzekerde afzet";2° in het derde lid wordt het woord "zes" vervangen door het woord "twaalf".

Art. 14.In artikel 8 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 30 december 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bestaande tekst, die § 1 wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) in het derde lid, 3°, worden de woorden "teneinde een permanent evenwicht te waarborgen tussen" vervangen door de woorden ", met de middelen waarover hij beschikt, een permanent evenwicht van de elektriciteitsstromen waarborgen dat volgt uit"; B) in het derde lid, 4°, worden de woorden "met de middelen waarover hij beschikt," ingevoegd tussen de woorden "in dit verband," en de woorden "toe te zien op de beschikbaarheid"; 2° er wordt een § 2 toegevoegd, luidende : « § 2.De netbeheerder mag overeenkomstig zijn maatschappelijk doel en met inachtname van de wet, een handelsactiviteit uitoefenen die meer bepaald beoogt een deelneming te bezitten in bestaande of toekomstige, publieke of private instellingen, vennootschappen of verenigingen. De ontwikkeling van deze activiteiten is echter onderworpen aan de volgende voorwaarden : 1° activiteiten buiten het beheer van elektriciteitsnetten kunnen enkel op Belgisch grondgebied ontwikkeld worden;2° activiteiten binnen het beheer van elektriciteitsnetten maar buiten het Belgische grondgebied kunnen ontwikkeld worden indien zij geen negatieve invloed hebben op de taken die bij wet toevertrouwd worden aan de netbeheerder.De afwezigheid van een negatieve invloed wordt gecontroleerd door de commissie.

De activiteiten beoogd in onderhavige paragraaf worden ondergebracht in een afzonderlijke boekhouding overeenkomstig artikel 22. »

Art. 15.In artikel 9 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord ", leveranciers" ingevoegd tussen het woord "distributeurs" en de woorden "of tussenpersonen";2° in § 2, 1° wordt het woord ", leveranciers" ingevoegd tussen het woord "tussenpersonen" en de woorden "of neteigenaars";3° in § 2, 3° wordt het woord ", leveranciers" ingevoegd tussen het woord "distributeurs" en het woord "tussenpersonen".

Art. 16.Artikel 11 van dezelfde wet wordt gewijzigd als volgt : 1° in het tweede lid, 1°, worden tussen de woorden "directe lijnen," en het woord "alsook", de woorden "de aansluitingstermijnen evenals de technische modaliteiten die de netbeheerder toelaten toegang te hebben tot de installaties van de gebruikers en maatregelen te nemen of te laten nemen met betrekking hiertoe indien de veiligheid of de technische betrouwbaarheid van het net dit vereist;ingevoegd;" 2° in het tweede lid, 5°, worden de woorden ", de gegevens van het ontwikkelingsplan inbegrepen" ingevoegd tussen de woorden "de netbeheerder" en de woorden "moeten verstrekken;" 3° het tweede lid wordt aangevuld met een 7°, luidend als volgt : « 7° de bepalingen op het gebied van informatie of van voorafgaande goedkeuring door de commissie van operationele regels, algemene voorwaarden, type-overeenkomsten, formulieren of procedures toepasbaar op de netbeheerder en, in voorkomend geval, op de gebruikers;» 4° dit artikel wordt aangevuld met een derde lid, luidende : « Overeenkomstig het technisch reglement, verduidelijken de contracten van de netbeheerder met betrekking tot de toegang tot het net de toepassingsmodaliteiten hiervan voor de gebruikers van het net, de distributeurs of de tussenpersonen op een niet discriminatoire manier. »

Art. 17.In artikel 13, § 1, van dezelfde wet worden de woorden "van het Controlecomité" geschrapt.

Art. 18.In artikel 15, § 1, tweede lid, eerste zin van dezelfde wet, in de Franstalige tekst worden de woorden "l'accès au" ingevoegd tussen de woorden "ne peut refuser" en "réseau".

Art. 19.In artikel 16, § 2, van dezelfde wet worden de woorden "zij het bewijs leveren, volgens de nadere regels bepaald door de Koning" geschrapt.

Art. 20.In artikel 18 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Onverminderd de toepassing van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, kan de Koning, na advies van de commissie : 1° de leveringen van elektriciteit in België langs het transmissienet door tussenpersonen en leveranciers aan een procedure van vergunning of voorafgaande melding onderwerpen;2° gedragsregels vaststellen die van toepassing zijn op de tussenpersonen en leveranciers;3° op gezamenlijk voorstel van de minister en de minister van financiën na advies van de commissie en de commissie voor het bank- en financiewezen en na beraadslaging in Ministerraad, de regels vaststellen betreffende de oprichting van, de toegang tot en de functionering van markten voor de uitwisseling van energieblokken.» 2° in het derde lid wordt het volgende ingevoegd : a) de woorden "regels en" tussen de woorden "De" en "gedragsregels";b) de woorden "transactie- en" vóór het woord "leveringsvoorwaarden".

Art. 21.In artikel 20 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § § 1 en 2 worden vervangen door de volgende bepalingen : « § 1.Na advies van de commissie en beraadslaging in Ministerraad kan de federale minister bevoegd voor economie de maximumprijzen vaststellen voor de levering van elektriciteit aan eindafnemers en voor het aandeel van de elektriciteitslevering aan distributeurs bestemd voor de bevoorrading van eindafnemers die geen in aanmerking komende afnemers zijn. § 2. Na advies van de commissie en overleg met de gewesten kan de federale minister bevoegd voor economie, na beraadslaging in Ministerraad, maximumprijzen vaststellen per kWh geldig voor het gehele grondgebied, voor de levering van elektriciteit aan residentiële beschermde klanten met een laag inkomen of in een kwetsbare situatie. Deze maximumprijzen omvatten geen enkel forfaitair bedrag en geen enkele vergoeding.

De elektriciteitsbedrijven verzekeren de bevoorrading van residentiële beschermde klanten tegen de maximumprijzen bepaald krachtens het eerste lid en voeren een afzonderlijke boekhouding voor deze activiteit.

De reële nettokost die voortvloeit uit deze activiteit wordt gefinancierd door toeslagen op de tarieven bedoeld in artikel 12 of door heffingen op alle of objectief bepaalde categorieën van energieverbruikers of marktoperatoren. Op voorstel van de commissie stelt de Koning de regels vast voor de bepaling van deze kost en de tussenkomst ten gunste van de betrokken marktoperatoren voor het ten laste nemen ervan. Zijn financiering wordt georganiseerd door een fonds onder beheer van de commissie, volgens de regels bepaald bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

Elk besluit dat een toeslag of heffing zoals bedoeld in het derde lid invoert, wordt geacht nooit uitwerking te hebben gehad indien het niet bij wet is bekrachtigd binnen de twaalf maanden na de datum van zijn inwerkingtreding.

De bepalingen van de wet van 22 januari 1945 op de economische reglementering en de prijzen zijn van toepassing, met uitzondering van artikel 2, § 4, laatste lid, en § 5, voor de bepaling van de maximumprijzen bedoeld in paragraaf 1 en in het eerste lid. » 2° paragraaf 3 wordt aangevuld als volgt : « 4° het recht van toegang tot energie, goed van eerste levensbehoefte, wordt gewaarborgd, waarbij in het bijzonder, in het kader van de openstelling van de elektriciteitsmarkt voor concurrentie, de continuïteit van de sociale voordelen toepasbaar op bepaalde catego-rieën residentiële verbruikers inzake aansluitingen en tarieven wordt verzekerd;5° erop wordt toegezien dat eindafnemers genieten van de voordelen die uit het afschrijvingsbeleid gevoerd in het gereguleerde systeem zullen voortvloeien;6° de transparantie in termen van tarieven wordt gewaarborgd en de rationele consumptiegedragingen worden bevorderd.» 3° in § 4, worden de termen "op aanbeveling van het controlecomité" vervangen door "na advies van de commissie".

Art. 22.In artikel 21 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 1°, wordt het woord "leveranciers" ingevoegd tussen het woord "tussenpersonen" en de woorden "en netbeheerder";2° in het derde lid wordt het woord "zes" vervangen door het woord "twaalf".

Art. 23.In artikel 22, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 2001, wordt het woord "leveranciers" ingevoegd tussen het woord "distributeurs" en de woorden "en tussenpersonen".

Art. 24.In artikel 23 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, tweede lid, worden een 3°bis , 12°bis en een 14°bis ingevoegd die luiden als volgt : a) "3°bis het secretariaat van de ombudsdienst verzekeren overeenkomstig artikel 27;" b) "12°bis de maatregelen vastgesteld in toepassing van artikel 7 controleren;" c) "14°bis erop toezien dat de tarifering voor de levering van elektriciteit gericht is op het algemeen belang en zich in het globale energiebeleid integreert en, in voorkomend geval, de maximumprijzen controleren die toepasselijk zijn op eindafnemers en distributeurs die eindafnemers die geen in aanmerking komende afnemers zijn bevoorraden;" 2° in § 2, tweede lid, wordt het 16° vervangen door de volgende bepaling : « 16° de afwezigheid van kruissubsidies tussen categorieën van afnemers die geen in aanmerking komende afnemers zijn en tussen deze categorieën van afnemers en de in aanmerking komende afnemers controleren;» 3° in § 2, tweede lid, 17°, wordt de term "vrijgemaakte" geschrapt.4° § 2, tweede lid, wordt aangevuld als volgt : « 18° controleert de afwezigheid van kruissubsidies wanneer de netbeheerder artikel 8, § 2 toepast;» 5° in het laatste lid van § 2 worden de woorden "en haar voorstellen" ingevoegd tussen de woorden "haar adviezen" en "binnen de veertig kalenderdagen";6° § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3.Vóór 1 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar maakt de commissie aan de minister een verslag over met betrekking tot : 1° de uitvoering van haar opdrachten;2° de staat van haar werkingskosten en de wijze waarop zij gedekt zijn, met inbegrip van een overzicht van activa/passiva;3° de evolutie van de elektriciteitsmarkt. De minister maakt dat jaarverslag over aan de federale wetgevende kamers en aan de gewestregeringen. Hij zorgt voor een passende bekendmaking van het verslag. »

Art. 25.In dezelfde wet wordt een artikel 23bis ingevoegd, luidende : « Artikel 23bis . § 1. De commissie moet erop toezien dat de technische en tarifaire situatie van de aardgas- en elektriciteitssector alsook de evolutie ervan gericht zijn op het algemeen belang en dat zij zich in het globale energiebeleid integreren. § 2. Teneinde de bovenvermelde algemene doelstelling te behalen en de specifieke taken verbonden met deze doelstelling te vervullen, heeft de commissie de volgende machten en rechten : - het verkrijgen vanwege de producenten, distributeurs, tussenpersonen en leveranciers van alle nodige inlichtingen met inbegrip van inlichtingen specifiek voor bedrijven over materies die onder haar bevoegdheden en opdracht vallen; - het verkrijgen, vanwege deze laatsten, van rapporten over hun activiteiten of bepaalde aspecten ervan; - het verkrijgen, vanwege deze laatsten, van studies over haar bevoegdheid inzake tarieven ten aanzien van eindafnemers die geen in aanmerking komende afnemers zijn.

De commissie heeft met name als opdracht het formuleren van adviezen in verband met de toepassing van het elektriciteits- en gasbeleid. § 3. De goederen en documenten waarvan het comité houder is worden overgedragen aan de commissie vanaf 1 juli 2003. »

Art. 26.In artikel 24 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 16 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 3, eerste lid, wordt het woord "distributeurs" vervangen door de woorden "distributienetbeheerders, tussenpersonen, leveranciers";2° § 3, tweede lid, 4°, wordt opgeheven.

Art. 27.In artikel 25 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1°, § 1, 3°, wordt vervangen als volgt : « 3° een directie voor de controle op de prijzen en de rekeningen die inzonderheid verantwoordelijk is voor de aangelegenheden bedoeld in artikel 23, § 2, tweede lid, 12°bis tot 16 en 18°;" 2° er wordt een § 5 toegevoegd, luidende : « § 5.De commissie duidt, mits instemming van de minister, een bedrijfrevisor aan. Deze bedrijfsrevisor mag geen functie vervullen bij de netbeheerder, de distributienetbeheerders alsook bij de producenten, distributeurs en tussenpersonen.

De bedrijfsrevisor aangeduid overeenkomstig eerste lid controleert de financiële toestand en de jaarrekeningen van de commissie alsook de regelmatigheid van de verrichtingen te constateren in de jaarrekeningen ten aanzien van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, van deze wet en van hun uitvoeringsbesluiten.

Het ontwerp van begroting van de commissie wordt opgemaakt door het directiecomité en vóór 30 oktober van het jaar voorafgaand waarop ze betrekking heeft, voorgelegd ter goedkeuring aan de Ministerraad.

De jaarrekeningen, vergezeld van het verslag van de bedrijfsrevisor opgesteld op basis van het tweede lid, worden door de commissie meegedeeld aan de minister, vóór 1 mei van het jaar volgend op het betrokken boekjaar. »

Art. 28.In artikel 26 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 wordt het woord ", leveranciers" ingevoegd tussen het woord "distributeurs" en de woorden "en tussenpersonen";2° § 1 wordt aangevuld met het volgende lid : « Vanaf 1 januari 2003, kan de commissie ook van hen en van het controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas, onverminderd de opdrachten die aan deze laatste toegewezen worden, de informatie vorderen die nodig is voor de voorbereiding van haar tarievenbeleid in het kader van de toepassing van de haar in artikel 23, punten 14°bis , 15 en 16 toegewezen opdracht;» 3° in § 2, eerste lid, worden de woorden "gewesten en" ingevoegd tussen de woorden "bevoegde instanties van" en de woorden "andere lid-Staten";4° § 3 wordt opgeheven.

Art. 29.Artikel 27 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 27.§ 1. In de schoot van de commissie wordt een ombudsdienst opgericht die bevoegd is voor alle geschillen tussen een eindafnemer en een producent, distributeur, leverancier of tussenpersoon.

De ombudsdienst is belast met de volgende opdrachten : 1° alle klachten van eindafnemers te onderzoeken die betrekking hebben op de activiteiten van de bedrijven bedoeld in het eerste lid; De klachten van de eindgebruikers zijn slechts ontvankelijk wanneer de aanklager voorafgaandelijk bij de betrokken onderneming stappen heeft ondernomen. De ombudsdienst mag weigeren een klacht te behandelen wanneer die klacht meer dan één jaar voordien werd ingediend bij de betrokken onderneming; 2° te bemiddelen om gemakkelijker tot een minnelijke schikking te komen tussen de eindafnemer en de producent, distributeur, leverancier of tussenpersoon;3° een aanbeveling over te maken aan de producent, distributeur, leverancier of tussenpersoon ingeval geen minnelijke schikking kan worden bereikt;een afschrift van de aanbeveling wordt naar de aanklager gestuurd; 4° als scheidsrechter uitspraak te doen voor elk geschil, uitgezonderd deze bedoeld in artikelen 28 en 29, voorgelegd door de producent, distributeur, leverancier of tussenpersoon en de eindafnemer aan een dergelijke arbitrage op basis van een arbitrageovereenkomst gesloten tussen de ombudsdienst en de betrokken onderneming, na het ontstaan van het geschil, voorzover de eindafnemer aanvaardt een beroep te doen op arbitrage na het ontstaan van het geschil;de ombudsdienst kan geschillen over een bedrag groter dan 5.000 euro, niet beslechten : dit laatste bedrag is verbonden met het indexcijfer van de consumptieprijzen; 5° de eindgebruikers die zich schriftelijk of mondeling tot de dienst richten zo goed mogelijk voorlichten over hun belangen;6° op eigen initiatief of op verzoek van de minister of van de commissie, adviezen uitbrengen in het kader van zijn opdrachten. Ingeval een producent, distributeur, leverancier of tussenpersoon de aanbeveling bedoeld in 3° van deze paragraaf niet naleeft, beschikt hij over een termijn van 20 werkdagen om zijn beslissing te verantwoorden. De met redenen omklede beslissing wordt verzonden aan de aanklagende partij en aan de ombudsdienst. § 2. De ombudsdienst kan, in het kader van een bij hem ingediende klacht, kennis nemen, zonder verplaatsing, van de boeken, briefwisseling, verslagen en, in het algemeen, van alle documenten en alle geschriften van de producent, distributeur, leverancier of tussen-persoon die rechtstreeks te maken hebben met het voorwerp van de klacht. De dienst kan van de bestuurders, agenten en aangestelden van de producent, leverancier of tussenpersoon alle nodige uitleg en informatie vorderen en alle verificaties uitvoeren die nodig zijn voor zijn onderzoek.

De verkregen informatie wordt op een vertrouwelijke manier door de ombudsdienst behandeld, wanneer de bekendmaking ervan schade zou kunnen toebrengen aan de producent, distributeur, leverancier of tussenpersoon op algemeen vlak.

Binnen de grenzen van zijn bevoegdheden krijgt de ombudsdienst instructies van geen enkele overheid. § 3. De ombudsdienst bestaat uit twee leden die door de Koning benoemd zijn voor een hernieuwbare termijn van vijf jaar. Zij behoren tot een verschillende taalrol. De ombudsdienst handelt als college. Niettemin mogen de bemiddelaars elkaar onderling delegaties verlenen via een collegiale beslissing goedgekeurd door de minister.

Bij een in Ministerraad overlegd besluit bepaalt de Koning de onverenigbaarheidsregels van het mandaat van lid van de ombudsdienst, de minimumvoorwaarden inzake moraliteit en competentie en de regels van toepassing inzake belangenconflicten. De minister stelt de basisprincipes van hun vergoeding vast.

De leden van de ombudsdienst kunnen enkel om gewettigde reden ontslagen worden. § 4. Bij een in Ministerraad overlegd besluit bepaalt de Koning de regels betreffende de werking van de ombudsdienst.

De toeslag bedoeld in artikel 25, § 3, dekt ook de werkingskosten van de commissie en van de ombudsdienst. Het bedrag van de werkingskosten van de ombudsdienst wordt bij een in ministerraad overlegd besluit vastgelegd, op basis van een begrotingsvoorstel opgesteld door de bemiddelaars en na advies van de algemene raad van de commissie.

Evenzo wordt het bedrag van de toeslag toegepast krachtens artikel 25, § 3, vastgesteld op basis van een begrotingsvoorstel opgesteld door de commissie.

De bemiddelaars leggen elk jaar het ontwerp van begroting van de ombudsdienst voor advies voor aan de algemene raad van de commissie.

Elk jaar brengt de ombudsdienst verslag uit over zijn activiteiten.

Het verslag vermeldt inzonderheid de verschillende klachten of typen klachten en het gevolg dat werd gegeven aan die klachten, zonder de aanklagers rechtstreeks of onrechtstreeks te identificeren. Het verslag wordt meegedeeld aan de minister, de Wetgevende Kamers en aan de commissie. Het wordt ter beschikking gesteld van het publiek. »

Art. 30.Artikel 37 van dezelfde wet wordt opgeheven. HOOFDSTUK V. - Slotbepaling

Art. 31.Deze wet treedt in werking op 1 juli 2003, met uitzondering van : - artikelen 5, 11, 13, 15, 16, 18, 20, 22, 23 en 28, die in werking treden op de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad ; - artikel 27, 2°, dat in werking treedt op 1 januari 2003; - en artikelen 3 en 19 waarvan de datum van inwerkingtreding door de Koning wordt bepaald.

Brussel, 27 februari 2003.

De voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers, H. DE CROO De griffier van de Kamer van volksvertegenwoordigers, F. GRAULICH _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Kamers van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 50-2208/1. - Amendementen, nrs. 50-2208/2 en 3. - Verslag, nr. 50-2208/4. - Tekst aangenomen door de commissie, nr. 50-2208/5.

Integraal verslag : 26 en 27 februari 2003.

^