Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 07 december 2007
gepubliceerd op 12 december 2007

Koninklijk besluit tot aanpassing van de fiscale wetgeving en de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België aan de bepalingen van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2007003546
pub.
12/12/2007
prom.
07/12/2007
ELI
eli/besluit/2007/12/07/2007003546/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

7 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot aanpassing van de fiscale wetgeving en de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België aan de bepalingen van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit dat ter ondertekening aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd, strekt ertoe de wetten en de koninklijke besluiten die fiscale bepalingen bevatten inzake de effecten aan toonder aan te passen teneinde de overeenstemming ervan met de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder te bewerkstelligen.

De bevoegdheid aan de Koning wordt verleend in artikel 13 van de voornoemde wet wat de bepalingen van het WIB 92 en andere desbetreffende wetten en in artikelen 48, eerste lid en 420, § 1, van het WIB 92 wat de bepalingen van het KB/WIB 92 betreft.

Met voormelde wet van 14 december 2005 worden inzonderheid de afschaffing van de effecten aan toonder van Belgische oorsprong en de modernisering van de gedematerialiseerde effectenaanhouding in België geregeld.

Naar aanleiding van voormelde wet van 14 december 2005 worden effecten aan toonder van Belgische oorsprong en bedoeld in artikel 5 van deze wet die op een effectenrekening zijn ingeschreven op 1 januari 2008 van rechtswege omgezet in gedematerialiseerde effecten en kunnen vanaf 1 januari 2008 effecten door de emittent enkel nog worden uitgegeven in de vorm van effecten op naam of gedematerialiseerde effecten.

Effecten als bedoeld in artikel 5 van voormelde wet worden naarmate zij vanaf 1 januari 2008 op een effectenrekening worden ingeschreven, eveneens automatisch gedematerialiseerd.

De wijzigingen die voormelde wet van 14 december 2005 met zich meebrengt hebben tot gevolg dat sommige fiscale bepalingen die van toepassing zijn op effecten aan toonder dienen te worden aangepast ten einde te bewerkstelligen dat die bepalingen tevens van toepassing zijn op effecten aan toonder die in gedematerialiseerde effecten werden omgezet. alsmede op gedematerialiseerde effecten bij nieuwe uitgiftes en dat andere fiscale bepalingen die betrekking hebben op effecten die in België in open bewaargeving zijn gegeven worden uitgebreid tot de gedematerialiseerde effecten teneinde een gelijke behandeling te waarborgen tussen enerzijds de in België in open bewaring gegeven effecten die worden omgezet in gedematerialiseerde effecten en anderzijds effecten die in België op een effectenrekening zijn geschreven op naam van de eigenaar of de houder bij een vereffeningsinstelling of erkende rekeninghouder en uit dien hoofde gedematerialiseerde effecten zijn.

De tekst van dit besluit is algemeen en de bepaingen gelden derhalve ook voor de effecten bedoeld in artikel 7 van de voormelde wet van 14 december 2005, dit wil zeggen de zogenaamde privaat uitgegeven Belgische vennootschapseffecten vanaf de omzettingsdatum voorzien in de statuten.

Er werd voor de diverse desbetreffende bepalingen rekening gehouden met de opmerking van de Raad van State in de zin dat de inschrijving op een effectenrekening ook bij een vereffeningsinstelling kan genomen worden.

Bespreking van de artikelen Artikel 1 Artikel 1 in ontwerp past artikel 266, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) aan in die zin dat de regeling die van toepassing is op bepaalde effecten aan toonder wordt uitgebreid tot deze die worden omgezet in gedematerialiseerde effecten of die in die vorm worden uitgegeven.

Artikel 2 Artikel 2, 1° in ontwerp brengt wijzigingen aan aan artikel 269, van het WIB 92, waarbij de in het derde lid, b, bedoelde regeling wordt uitgebreid tot de bedoelde effecten aan toonder die werden omgezet in gedematerialiseerde effecten die in België op een effectenrekening zijn geschreven op naam van de eigenaar of de houder bij een vereffeningsinstelling of erkende rekeninghouder die gemachtigd is dergelijke effecten aan te houden alsmede op gedematerialiseerde effecten bij nieuwe uitgiftes die aan de terzake gestelde voorwaarden voldoen.

In artikel 2, 2°, in ontwerp wordt verduidelijkt dat met betrekking tot aandelen aan toonder die in België in open bewaring zijn gegeven, de omzetting ervan in gedematerialiseerde aandelen op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of gemachtigde erkende rekeninghouder zonder gevolgen blijft voor de beoordeling van de voorwaarde van permanentie vanaf de uitgifte.

Artikel 2, 3° in ontwerp past het elfde lid (wordt het twaalfde lid tengevolge van de verduidelijking waarvan sprake hiervoor) aan van voormeld artikel 269 opdat die bepaling mede van toepassing zou zijn op gedematerialiseerde aandelen met een gedematerialiseerd couponblad waarvan de gedematerialiseerde coupons het recht op dividend vertegenwoordigen en met een gedematerialiseerd couponblad « STRIP-VV ».

Artikel 3 Artikel 3 in ontwerp past artikel 22, § 1, 1°, van het KB/WIB 92 aan waarbij verliezen die betrekking hebben op vorderingen vertegenwoordigd door gedematerialiseerde effecten, zoals deze vertegenwoordigd door obligaties of andere gelijkaardige effecten op naam of aan toonder, tevens van het voordeel van deze bepaling worden uitgesloten.

Artikelen 4 en 5 In artikel 4 en 5 in ontwerp worden respectievelijk de artikelen 107, § 2, 5°, c tot e, en 113, § 2, 2°, b, van het KB/WIB 92, aangepast opdat het voordeel van deze bepalingen evenmin van toepassing is op schuldvorderingen vertegenwoordigd door gedematerialiseerde effecten.

Artikel 6 Artikel 6, 1°, 2° en 3° in ontwerp wijzigen respectievelijk artikel 118, § 1, 3°, 4°, 5° en 6°, van het KB/WIB 92, opdat de in die bepalingen bedoelde effecten aan toonder die werden omgezet in gedematerialiseerde effecten verder geacht zouden worden aan de voorwaarden te voldoen voor de volledige verzaking aan de inning van de roerende voorheffing en waarbij het voordeel van de verzaking aan de inning van de roerende voorheffing ook wordt uitgebreid tot gedematerialiseerde effecten bij nieuwe uitgiftes.

Tevens wordt verduidelijkt dat met betrekking tot effecten aan toonder die in België in open bewaring zijn gegeven, de omzetting ervan in gedematerialiseerde effecten op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of gemachtigde erkende rekeninghouder zonder gevolgen blijft voor de beoordeling van de voorwaarde van permanentie gedurende het gehele belastbaar tijdperk waarop de inkomsten van deze effecten betrekking hebben.

Artikel 6, 4° in ontwerp wijzigt artikel 118, § 2, van het KB/WIB 92, naar aanleiding van de wijzigingen die met artikel 6, 1° tot 3° worden aangebracht aan artikel 118, § 1, 3° tot 6°, van het KB/WIB 92.

Artikel 7 Artikel 7 in ontwerp wijzigt het opschrift van Hoofdstuk II, Afdeling III, Onderafdeling IV, van het KB/WIB 92 naar aanleiding van de wijzingingen die met artikel 8 in ontwerp worden aangebracht aan artikel 119bis van het KB/WIB 92.

Artikel 8 Artikel 8 in ontwerp brengt wijzigingen aan in artikel 119bis van het KB/WIB 92 teneinde dit artikel in overeenstemming te brengen met de wijzingen die met artikel 2 in ontwerp worden aangebracht aan artikel 269, derde lid, b, van het WIB 92 Artikel 9 Artikel 9 in ontwerp vult artikel 216 van het KB/WIB 92 aan met een derde lid opdat de ontvanger van de directe belastingen tevens gedematerialiseerde effecten als waarborgstelling zou kunnen aanvaarden.

Artikel 10 Artikel 10 in ontwerp wijzigt artikel 219, tweede lid, van het KB/WIB 92 teneinde eveneens de gedematerialiseerde effecten in aanmerking te nemen.

Artikel 11 Artikel 11, in ontwerp, wijzigt artikel 11, § 1, van de wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen teneinde gedematerialiseerde aandelen eveneens in aanmerking te nemen.

Artikel 12 Artikel 12 in ontwerp schrapt in artikel 121, § 1, 1°, van het Wetboek diverse rechten en taksen de woorden "op naam of aan toonder" zodat die bepaling van toepassing is op alle effecten zonder onderscheid, daaronder begrepen gedematerialiseerde effecten.

Artikel 13 De eerste fase van de afschaffing en de dematerialisatie van de effecten aan toonder vangt aan op 1 januari 2008, met name door de omzetting van rechtswege van de aandelen aan toonder van de Belgische vennootschappen die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en die zijn ingeschreven op een effectenrekening, in gedematerialiseerde aandelen.

Teneinde de omzetting van de aandelen aan toonder van de Nationale Bank van België in gedematerialiseerde aandelen mogelijk te maken vanaf 1 januari 2008, moet het artikel 4 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België worden gewijzigd.

Dit artikel bepaalt dat de tweehonderdduizend aandelen van de Bank waarop niet is ingetekend door de Belgische Staat "aandelen op naam of aan toonder" zijn. Het is nodig hieraan de gedematerialiseerde vorm toe te voegen.

Teneinde de omzetting van rechtswege zoals voorzien door het eerste en tweede lid van artikel 5 van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder mogelijk te maken, wordt voorgesteld een tweede alinea toe te voegen die bepaalt dat de aandelen aan toonder die reeds zijn uitgegeven en ingeschreven op een effectenrekening op 1 januari 2008, worden omgezet in gedematerialiseerde aandelen op die datum en dat de andere aandelen aan toonder eveneens worden omgezet naarmate zij vanaf die datum op een effectenrekening worden ingeschreven.

Artikel 13 van dit ontwerp strekt er ten slotte toe de aandeelhouders van de Nationale Bank van België de mogelijkheid te bieden om hun aandelen, zonder kosten voor hen, om te zetten in aandelen op naam of in gedematerialiseerde aandelen.

Zonder de voorgestelde wijzigingen, zouden de aandelen van de Nationale Bank van België niet kunnen worden omgezet in gedematerialiseerde aandelen en zou de Bank zich onmogelijk kunnen conformeren aan het voorschrift van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder. Bovendien, om te worden verhandeld op een gereglementeerde markt, worden de aandelen op naam nu omgezet in aandelen aan toonder ingeschreven op een rekening.

Vanaf 1 januari 2008 verdwijnt deze mogelijkheid en moeten de aandelen op naam worden omgezet in gedematerialiseerde aandelen om te kunnen worden verhandeld op een gereglementeerde markt. De voorgestelde wijzigingen maken dergelijke omzetting in gedematerialiseerde aandelen mogelijk.

Artikel 14 Artikelen 1 tot 12 van dit besluit treden in werking op 1 januari 2008. Vanaf deze datum kunnen de effecten door de emittent enkel nog uitgegeven worden in de vorm van effecten op naam of gedematerialiseerde effecten en wordt de effecten aan toonder die op een effectenrekening zijn ingeschreven, omgezet in gedematerialiseerde effecten. Artikel 13 van dit besluit treedt in werking op de datum van zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

ADVIES 43.760/2VAN 19 NOVEMBER 2007 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 25 oktober 2007 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot aanpassing van de fiscale wetgeving en de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België aan de bepalingen van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder", heeft het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de Regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de Regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het vervangen is bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving, overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voormelde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaande vormvereisten In de aanhef van het ontwerp wordt onder meer melding gemaakt van "het advies van de Europese Centrale Bank", "het advies van de Inspecteur van Financiën" en "de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting", zonder evenwel de data ervan te specificeren.

Om uitleg gevraagd omtrent die adviezen en die akkoordbevinding heeft de gemachtigde van de minister op 5 november 2007 laten weten dat ze gevraagd zijn op 22 oktober 2007, maar hem nog niet waren meegedeeld.

Hij heeft evenwel op 5 november 2007 ook een kopie overgelegd van het advies dat op 30 oktober 2007 gegeven is door de Inspecteur van Financiën, en waarin deze concludeert met de vaststelling dat de voorafgaande akkoordbevinding van de Minister van Begroting vereist is.

Volgens de inlichtingen waarover de Raad van State beschikt, moeten voorafgaande akkoordbevinding en het advies van de Europese Centrale Bank nog worden ingewonnen, zodat de twee voorafgaande vormvereisten niet kunnen worden geacht vervuld te zijn op het ogenblik dat dit advies gegeven wordt.

Rechtsgrond Dispositief Artikelen 2, 1°, 6 en 8 1. Het is de Raad van State niet duidelijk om welke reden in artikel 2, 1°, in de tekst ingeleid met het derde streepje van het ontworpen derde lid, b, eerste lid, alsook in het daaropvolgende lid, ook geen melding wordt gemaakt van boeking op rekeningen bij een vereffeningsinstelling.Voor zover de Raad van State bekend mogen de gedematerialiseerde effecten waarvan sprake in die bepalingen namelijk rechtstreeks bij zulk een vereffeningsinstelling op een rekening blijven staan.

Indien die weglating evenwel op een afdoende verantwoording berust, zou deze moeten worden opgenomen in de artikelsgewijze bespreking in het verslag aan de Koning.

Die opmerking geldt eveneens, mutatis mutandis, voor het eerste lid, c, en het tweede lid van de ontworpen teksten in artikel 6, alsook voor de ontworpen paragraaf in artikel 8, 1°. 2. Uit wetgevingstechnisch oogpunt mag punt b) van het derde lid, dat gevolgd wordt door de punten c) en d), geen tweede lid bevatten, zoals in het ontwerp wordt bepaald.Dat tweede lid moet worden ingevoegd na punt e) van de tekst die thans van kracht is, om een nieuw vierde lid van artikel 269 te vormen. 3. Artikel 2, 2°, dat het elfde lid wijzigt (dat overeenkomstig het voorgaande voorstel het twaalfde lid wordt) zou beter als volgt worden gesteld : « In geval van aandelen [...], is de aanslagvoet van 15 %, in afwijking van het tweede en het derde lid, a, van toepassing, voor zover de dividenden betaald worden [...]" (daarop volgt de tekst van de onderdelen 1° en 2°).

Titel I, hoofdstuk II - Wijzigingen aan het KB/WIB 1992 In het eerste lid van de aanhef moet eveneens in het bijzonder melding worden gemaakt van de bepalingen van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 die als rechtsgrond dienen voor elk van de wijzigingen voorgeschreven in de artikelen 3 tot 10 van het ontwerp.

Volgens de aanwijzingen van het KB/WIB 92 moet er dus eveneens in worden verwezen naar artikel 48, eerste lid, en artikel 420, § 1.

In artikel 13, § 1, van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder wordt immers enkel voorzien in een machtiging om "wetten die bepalingen bevatten inzake de effecten aan toonder volledig of gedeeltelijk (te) wijzigen en/of op (te) heffen teneinde de overeenstemming ervan met deze wet te bewerkstelligen", en dus geen besluiten.

Artikelen 11 en 12 In de bespreking van beide artikelen in het verslag aan de Koning wordt niet uitgelegd hoe de in artikel 11 ontworpen wijziging van de wet van 6 augustus 1993 betreffende de transacties met bepaalde effecten, rechtsgrond ontleent aan artikel 13, § 1, van de voornoemde wet van 14 december 2005 - met andere woorden, in welk opzicht deze wijziging noodzakelijk is voor de overeenstemming tussen beide wetten, hetgeen des te twijfelachtiger is daar artikel 1, 2°, van die wet van 6 augustus 1993 geen "bepalingen inzake de effecten aan toonder" bevat.

Mocht dat evenwel toch het geval zijn, dan zou deze uitleg moeten blijken uit de voornoemde bespreking, die dan ook te dien einde zou moeten worden aangevuld; anders moeten de artikelen 11 en 12 uit het ontworpen besluit vervallen.

Artikel 13 De beoogde wijziging is zo opgevat dat ze uitgaat van de mogelijkheid dat gedematerialiseerde aandelen in open bewaring worden gegeven bij een kredietinstelling of een beursvennootschap.

Indien het niet om een redactionele vergissing gaat en blijkt dat die gedematerialiseerde aandelen in open bewaring gegeven kunnen worden, zoals aandelen aan toonder, dient de steller van het ontwerp hierover uitleg te verstrekken in het verslag aan de Koning.

De kamer was samengesteld uit : De heer Y. Kreins, kamervoorzitter;

De heer P. Vandernoot en Mevr. M. Baguet, staatsraden;

De heer J. Kirkpatrick, assessor van de afdeling wetgeving, Mevr. B. Vigneron, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer J.-L. Paquet, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. VANDERNOOT. De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, Y. Kreins.

7 DECEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot aanpassing van de fiscale wetgeving en de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België aan de bepalingen van de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, inzonderheid op : - artikel 48, eerste lid; - artikel 266, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 4 april 1995; - artikel 269, derde lid, b, vervangen door de wet van 30 maart 1993 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004 en elfde lid, ingevoegd bij de wet van 9 juli 2004; - artikel 420, § 1;

Gelet op het Wetboek diverse rechten en taksen, inzonderheid op artikel 121, § 1, 1°;

Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België;

Gelet op de wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen, inzonderheid op artikel 11, § 1;

Gelet op de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder, inzonderheid op de artikelen 2 tot 5, 13, § 1, en 40, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (KB/WIB 92), inzonderheid op : - artikel 22, § 1, 1°; - artikel 107, § 2, 5°, c tot e ; - artikel 113, § 2, 2°, b, vervangen door het koninklijk besluit van 16 mei 2003; - artikel 118, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 oktober 1993, 26 mei 1994, 1 september 1995, 15 mei 2003, 22 december 2003, 13 augustus 2004 en 1 september 2006; - artikel 119bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 1995 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006; - artikel 216; - artikel 219, tweede lid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 30 oktober 2007;

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank gegeven op 19 november 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 5 december 2007;

Gelet op het advies nr 43.760/2 van de Raad van State gegeven op 19 november 2007 in uitvoering van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Vice-eersteminister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL I. - Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en koninklijk besluit tot uitvoering HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

Artikel 1.In de inleidende zin van artikel 266, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gewijzigd bij de wet van 4 april 1995, worden de woorden "en gedematerialiseerde effecten" ingevoegd na de woorden "effecten aan toonder".

Art. 2.In artikel 269 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde lid, b, vervangen door de wet van 30 maart 1993 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, wordt vervangen als volgt : « b) dividenden van aandelen die vanaf hun uitgifte : - het voorwerp hebben uitgemaakt van een inschrijving op naam bij de uitgever, indien het gaat om aandelen op naam, - in België in open bewaargeving zijn gegeven, waarvan de Koning de voorwaarden en de wijze van toepassing bepaalt, bij een bank, een openbare kredietinstelling, een beursvennootschap of een spaarkas die aan de controle van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen is onderworpen, indien het gaat om aandelen aan toonder, - in België op een effectenrekening zijn ingeschreven op naam van de eigenaar of de houder bij een vereffeningsinstelling of erkende rekeninghouder die gemachtigd is dergelijke effecten aan te houden, en waarbij de Koning de voorwaarden en de wijze van toepassing bepaalt, indien het gaat om gedematerialiseerde aandelen, wanneer die aandelen werden uitgegeven vanaf 1 januari 1994 ter vertegenwoordiging van maatschappelijk kapitaal en overeenstemmen met inbrengen in geld.» ; 2° het volgende lid wordt tussen het derde en het vierde lid ingevoegd : « Voor de toepassing van het derde lid, c, met betrekking tot aandelen aan toonder die in België in open bewaargeving zijn gegeven, blijft de omzetting ervan in gedematerialiseerde aandelen op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of gemachtigde erkende rekeninghouder zonder gevolgen voor de beoordeling van de voorwaarde van permanentie vanaf de uitgifte;»; 3° het oude elfde lid, dat het nieuwe twaalfde lid wordt, ingevoegd bij de wet van 9 juli 2004, wordt vervangen als volgt : « Wanneer het aandelen betreft die worden vertegenwoordigd door een mantel met een couponblad waarvan de coupons het recht op dividend vertegenwoordigen en een couponblad « STRIP-VV » of in geval van gedematerialiseerde aandelen met een gedematerialiseerd couponblad waarvan de gedematerialiseerde coupons het recht op dividend vertegenwoordigen en met een gedematerialiseerd couponblad « STRIP-VV », is de aanslagvoet van 15 pct.van toepassing, in afwijking van het tweede lid en het derde lid, a, op voorwaarde dat de dividenden betaald worden : 1° tegen gelijktijdige aanbieding ter inning van een coupon die het recht op dividend vertegenwoordigt, en een coupon « STRIP-VV » met hetzelfde volgnummer of gelijktijdige aanbieding van een gedematerialiseerde coupon die het recht op dividend vertegenwoordigt en een gedematerialiseerde coupon « STRIP-VV » met hetzelfde volgnummer, en 2° in een tijdperk van drie jaar dat aanvangt op 1 januari van het jaar waarin het dividend wordt toegekend.» HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het KB/WIB 92

Art. 3.In artikel 22, § 1, 1°, van het KB/WIB 92, worden de woorden » of gedematerialiseerde effecten" ingevoegd na de woorden « op naam of aan toonder ».

Art. 4.In artikel 107, § 2, 5°, c tot e, van hetzelfde besluit, worden de woorden "of gedematerialiseerde effecten" ingevoegd na de woorden "effecten aan toonder".

Art. 5.In artikel 113, § 2, 2°, b, van hetzelfde besluit, worden de woorden "of door gedematerialiseerde effecten" ingevoegd na de woorden "door effecten aan toonder".

Art. 6.In artikel 118 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 oktober 1993, 26 mei 1994, 1 september 1995, 15 mei 2003, 22 december 2003, 13 augustus 2004 en 1 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, 3°, derde gedachtenstreepje wordt vervangen als volgt : « - de rentegevende effecten moeten gedurende datzelfde gehele tijdperk ofwel : a) bij de uitgever op naam zijn ingeschreven, indien het gaat om effecten op naam;b) in België in open bewaring zijn gegeven bij een bank, een openbare kredietinstelling of een spaarkas die aan de controle van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen is onderworpen, indien het gaat om effecten aan toonder; c) in België op naam van de eigenaar of de houder zijn ingeschreven op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of erkende rekeninghouder die gemachtigd is dergelijke effecten aan te houden, indien het gaat om gedematerialiseerde effecten;";

Met betrekking tot effecten aan toonder die in België in open bewaring zijn gegeven, blijft de omzetting ervan in gedematerialiseerde effecten op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of gemachtigde erkende rekeninghouder zonder gevolgen voor de beoordeling van de voorwaarde van permanentie gedurende het gehele belastbaar tijdperk waarop de inkomsten van deze effecten betrekking hebben;"; 2° paragraaf 1, 4°, derde gedachtenstreepje, en 5°, derde gedachtenstreepje, worden telkens vervangen als volgt : « - de rentegevende effecten moeten gedurende datzelfde gehele tijdperk ofwel : a) bij de uitgever op naam zijn ingeschreven, indien het gaat om effecten op naam;b) in België in open bewaring zijn gegeven bij een in artikel 14515, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 vermelde instelling, onderneming of beursvennootschap, indien het gaat om effecten aan toonder; c) in België op naam van de eigenaar of de houder zijn ingeschreven op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of erkende rekeninghouder die gemachtigd is dergelijke effecten aan te houden en die bovendien is bedoeld in artikel 14515, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, indien het gaat om gedematerialiseerde effecten;";

Met betrekking tot effecten aan toonder die in België in open bewaring zijn gegeven, blijft de omzetting ervan in gedematerialiseerde effecten op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of gemachtigde erkende rekeninghouder zonder gevolgen voor de beoordeling van de voorwaarde van permanentie gedurende het gehele belastbaar tijdperk waarop de inkomsten van deze effecten betrekking hebben;"; 3° paragraaf 1, 6°, derde gedachtenstreepje, wordt vervangen als volgt : « - de rentegevende effecten moeten gedurende datzelfde gehele tijdperk ofwel : a) bij de uitgever op naam zijn ingeschreven, indien het gaat om effecten op naam;b) in België in open bewaring zijn gegeven bij een bank, een openbare kredietinstelling of een spaarkas die aan de controle van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen is onderworpen, indien het gaat om effecten aan toonder;c) in België op naam van de eigenaar of de houder zijn ingeschreven op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of erkende rekeninghouder die gemachtigd is dergelijke effecten aan te houden, indien het gaat om gedematerialiseerde effecten.»;

Met betrekking tot effecten aan toonder die in België in open bewaring zijn gegeven, blijft de omzetting ervan in gedematerialiseerde effecten op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of gemachtigde erkende rekeninghouder zonder gevolgen voor de beoordeling van de voorwaarde van permanentie gedurende het gehele belastbaar tijdperk waarop de inkomsten van deze effecten betrekking hebben;"; 4° in paragraaf 2 worden de woorden "en gedematerialiseerde effecten" ingevoegd na de woorden "effecten aan toonder".

Art. 7.In het opschrift l van Hoofdstuk II, Afdeling III, Onderafdeling IV, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 1995, worden de woorden " aan toonder " vervangen door de woorden "of aandelen op een effectenrekening in België,".

Art. 8.In artikel 119bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 1995 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Voor de toepassing van artikel 269, derde lid, b, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, moeten de aandelen aan toonder of gedematerialiseerde aandelen vanaf hun uitgifte hetzij permanent in België in open bewaring zijn gegeven bij een bank, een openbare kredietinstelling, een beursvennootschap of een spaarkas die aan de controle van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen is onderworpen, hetzij gedematerialiseerd worden aangehouden op naam van de eigenaar of de houder bij een vereffeningsinstelling of erkende rekeninghouder die gemachtigd is dergelijke effecten aan te houden.

Aan de voorwaarde van permanente open bewaargeving is voldaan indien : 1° de aandelen, met het oog op hun open bewaargeving en vanaf hun materiële uitgifte, door de emitterende vennootschap werden overhandigd aan een in het eerste lid vermelde instelling die door de bewaargever bij de inschrijving op de aandelen werd aangewezen, en 2° de open bewaargeving ononderbroken gehandhaafd is gebleven tot op de datum van toekenning of betaalbaarstelling van het dividend. De omzetting van aandelen aan toonder die vanaf hun uitgifte in open bewaring zijn gegeven bij een in het eerste lid bedoelde bank, openbare instelling, beursvennootschap of spaarkas, in gedematerialiseerde aandelen overeenkomstig de wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder blijft zonder gevolgen voor de beoordeling van de voorwaarde van permanente inschrijving in België op naam van de eigenaar of de houder op een effectenrekening ingeschreven bij een vereffeningsinstelling of erkende rekeninghouder die gemachtigd is dergelijke effecten aan te houden.

Aan de voorwaarde van permanente inschrijving op een effectenrekening is voldaan indien de aandelen vanaf hun uitgifte erop zijn ingeschreven. » ; 2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "artikel 269, derde lid, b," vervangen door de woorden "artikel 269, derde lid, b, tweede gedachtenstreepje," en het woord "moet" door het woord "heeft";3° een paragraaf 2bis wordt ingevoegd, luidende : « § 2bis.Voor aandelen waarvoor toepassing wordt gemaakt van artikel 269, derde lid, b, derde gedachtenstreepje, van voormeld Wetboek moet de emitterende vennootschap bij de uitgifte ervan die aandelen doen identificeren door middel van een speciaal codenummer dat door het Secretariaat voor Roerende Waarden wordt toegekend.

De emitterende vennootschap moet het Secretariaat voor Roerende Waarden in kennis stellen van de datum van toekenning of betaalbaarstelling van het dividend, zomede van het belastbare brutobedrag van de coupon, opdat dit Secretariaat deze informatie zou kunnen mededelen aan de rekeninghouders die erom vragen. » ; 4° paragraaf 3, eerste lid, eerste gedachtenstreepje, wordt aangevuld met de woorden "of permanente inschrijving op een effectenrekening";5° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt : « § 4.In geval de aandelen van bewaarnemende of rekeninghoudende instelling veranderen, wordt voor de toepassing van § 1, tweede lid, 2°, of vierde lid, geacht dat de open bewaargeving of de inschrijving op een effectenrekening niet onderbroken wordt indien deze verrichting gebeurt tussen instellingen als vermeld in § 1 en voor zover : - de verrichting plaats heeft zonder de afgifte van de aandelen aan de bewaargever voor wat de aandelen aan toonder betreft die nog niet gedematerialiseerd worden aangehouden op een effectenrekening; - de eerste instelling aan de nieuwe instelling een attest uitreikt waarin zij bevestigt dat de betrokken aandelen tot op de dag van de voormelde verrichting het voorwerp hebben uitgemaakt van een open bewaargeving of een inschrijving op een effectenrekening als vermeld in § 1. »

Art. 9.Artikel 216 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een derde lid, luidende : « Gedematerialiseerde effecten ingeschreven op een effectenrekening bij een vereffeningsinstelling of een erkende rekeninghouder die gemachtigd is dergelijke effecten bij te houden worden geblokkeerd door de Staatskassier of door diens agenten; in die rekening wordt een vermelding aangebracht dat deze effecten niet zonder geschreven toestemming van de ontvanger van de directe belastingen mogen worden vervreemd of te gelde gemaakt. »

Art. 10.In artikel 219, tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden ", of een effectenrekening waarop gedematerialiseerde effecten worden aangehouden " ingevoegd tussen de woorden "op naam" en de woorden "of van verbintenis".

TITEL II. - Wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen

Art. 11.Artikel 11, § 1, van de wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen, wordt aangevuld als volgt : « Gedematerialiseerde aandelen maken het voorwerp uit van een inschrijving in België op een effectenrekening op naam van de eigenaar of de houder bij een vereffeningsinstelling of erkende rekeninghouder die gemachtigd is dergelijke effecten aan te houden,".

TITEL III. - Wijziging aan het Wetboek diverse rechten en taksen

Art. 12.In artikel 121, § 1, 1°, van het Wetboek diverse rechten en taksen, worden de woorden "op naam of aan toonder" geschrapt.

TITEL IV. - Wijziging van artikel 4 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België

Art. 13.In artikel 4 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "op naam of aan toonder" worden vervangen door de woorden "op naam, aan toonder of gedematerialiseerd";2° het wordt aangevuld met een tweede en derde lid luidende : « De aandelen aan toonder, die reeds zijn uitgegeven en ingeschreven op een effectenrekening op 1 januari 2008, worden op die datum omgezet in gedematerialiseerde aandelen.De andere aandelen aan toonder worden, naarmate zij vanaf 1 januari 2008 op een effectenrekening worden ingeschreven, automatisch omgezet in gedematerialiseerde aandelen.

De aandelen, behoudens die welke aan de Staat toebehoren, kunnen naar goedvinden van de eigenaar, zonder kosten, worden omgezet in aandelen op naam of in gedematerialiseerde aandelen. » TITEL V. - Inwerkingtreding

Art. 14.Artikelen 1 tot 12 van dit besluit treden in werking op 1 januari 2008.

Artikel 13 van dit besluit treedt in werking op de datum van zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Art. 15.Onze Vice-eersteminister en Minister van Financiën met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 7 december 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-eersteminister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

^