Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 juli 2000
gepubliceerd op 30 augustus 2000

Koninklijk besluit houdende uitvoering inzake justitie van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet

bron
ministerie van justitie
numac
2000003478
pub.
30/08/2000
prom.
20/07/2000
ELI
eli/besluit/2000/07/20/2000003478/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JULI 2000. - Koninklijk besluit houdende uitvoering inzake justitie van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, kadert in de definitieve overgang van België naar de eenheidsmunt euro.

De wettelijke grondslag van het ontwerp van besluit is artikel 6 van de wet van 26 juni 2000 dat Uwe Majesteit toelaat, tot 31 december 2001, wetten die bedragen in Belgische frank vermelden of die verwijzen naar de Belgische frank, aan de euro, aan te passen. Daartoe kan Uwe Majesteit, ten vroegste, met ingang van 1 januari 2002 : 1° de wetten wijzigen door het gebruik van de frank te vervangen door dat van de euro;2° de uitkomst van de conversie van de veelvouden van 10 frank die in de wetten voorkomen, vereenvoudigen binnen bepaalde in voormelde wet bepaalde grenzen;3° de bepalingen bedoeld in artikel 5 opheffen;4° maatregelen nemen teneinde de logische opvolging van twee tariefschijven of -schalen te waarborgen, na omzetting van hun grenswaarden;5° bedragen die in de wetten voorkomen wijzigen in euro, teneinde een continuïteit te waarborgen of een bijzondere nauwkeurigheid mogelijk te maken ;6° de bedragen in Belgische frank die voorkomen in de wetten ter uitvoering van Europese richtlijnen aanpassen aan de koers van één euro voor één ecu. Hieronder zal per wetgeving aangeduid worden op basis van welke regel zij wordt aangepast, behalve indien het gaat om « gewone transparantie-afrondingen » zoals bedoeld in punt 2°.

Bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek Teneinde geen verschillende bedragen te bekomen voor een zelfde waarde, in dit geval 50.000 BEF, volgt artikel 2, dat artikel 1154, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek wijzigt, dezelfde regels dan die toegepast op artikel 1 van het koninklijk besluit houdende uitvoering inzake justitie van de wet van 30 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

De artikelen 3 en 4, die de artikelen 1018, tweede lid, en 1650, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek wijzigen, voorzien in de vervanging van de frank door de euro.

Wet van 25 februari 1991 betreffende de aansprakelijkheid voor producten met gebreken Krachtens artikel 13, dat artikel 11, § 2, derde lid, van de wet van 25 februari 1991 betreffende de aansprakelijkheid voor producten met gebreken wijzigt, worden de bedragen in Belgische frank die voorkomen in deze wet ter uitvoering van een Europese richtlijn, aangepast aan de koers van een euro voor een ecu.

Voorstelling met tabellen De Raad van State is van oordeel dat het gebruik van enkelvoudige tweetalige tabellen ongepast is, wat een systeem met tweevoudige tabellen zou opleggen, een tabel in het Nederlands en een zelfde in het Frans. De wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen legt zulke verplichting niet op. De wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1966 doen dat evenmin. Een lay-out van de bepalingen met een enkele tweetalige tabel is trouwens bijzonder goed leesbaar. Met name in de bepalingen zelf van de wetten en besluiten betreffende de organieke personeelsformaties van de magistraten en het personeel van hoven en rechtbanken en de begrotingswetten worden enkelvoudige tweetalige tabellen gebruikt.

Het komt derhalve redelijk voor dat de Regering een gebruik in praktijk brengt dat de Wetgevende Macht en de Uitvoerende Macht reeds vele jaren toepassen.

Artikel 15 van het ontwerp van besluit De Raad van State heeft een opmerking gemaakt betreffende artikel 15 van het ontwerp van besluit. Dit had betrekking op de bijlage, rubriek B, van de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse Staten zijn gebracht. In deze bijdrage worden een aantal bedragen in ecu vermeld. De bijlage is een overname van de bijlage van de richtlijn 93/7/EEG van de Raad van 15 maart 1993 die hetzelfde opschrift draagt als voornoemde wet. Er is beslist het artikel 15 te schrappen vooral in het licht van het bepaalde in artikel 2 van de verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro naar luid waarvan verwijzingen in rechtsinstrumenten naar de ecu als bedoeld in artikel 109 G van het Verdrag en gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 3320/94 worden vervangen door verwijzingen naar de euro, tegen een koers van één euro voor één ecu. Wordt in rechtsinstrumenten naar de ecu verwezen zonder genoemde definitie, dan geldt het in het licht van de intenties van de partijen weerlegbare vermoeden dat er wordt verwezen naar de ecu als bedoeld in artikel 109 G van het Verdrag en gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 3320/94.

De artikelen van het besluit die volgen zijn uiteraard vernummerd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaar, De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 5 juli 2000 door de Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "houdende uitvoering inzake justitie van de wet betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet", heeft op 7 juli 2000 het volgende advies gegeven : Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt die motivering in de brief aldus : « (l'urgence est motivée) ... par les considérations suivantes.

Contrairement à ce que pourrait laisser supposer la date d'entrée en vigueur des nouvelles dispositions (en général, le 1er janvier 2002, soit environ dans 18 mois), il est extrêmement urgent que ces textes soient arrêtés et publiés : il est impératif que ces textes paraissent officiellement à bref délai, et la date limite doit être placée au 1er août 2000.

Le délai d'urgence de trois jours devrait permettre la signature de ces arrêtés dans la première moitié du mois de juillet. Le respect strict de ce délai présente l'avantage, en ce qui concerne les arrêtés pris en vertu des lois relatives à l'introduction de l'euro, de permettre au Parlement d'exercer sur les projets le contrôle convenu dans le cadre de l'octroi de la délégation de pouvoirs.

Il faut tenir compte également de ce qu'il est important que ces dispositions soient arrêtées de façon groupée pour assurer un traitement uniforme, qui soit, d'une part, administrativement et budgétairement contrôlable, et qui, d'autre part, permette au Parlement d'en suivre l'élaboration dans de bonnes conditions.

Pour les administrations, le respect de la date du 1er août 2000 laissera un délai de 250 jours ouvrables, délai strictement nécessaire pour achever leurs préparatifs réglementaires (restent à modifier divers arrêtés ministériels, de nombreux formulaires qui devront être ensuite rapidement réimprimés) et informatiques avant les tests ultimes programmés pour juillet 2001. Compte tenu de ce planning fort tendu, tout retard serait préjudiciable au bon déroulement des travaux et à leur coût budgétaire. Il ne peut en aucune manière être envisagé de décaler ces tests sans prendre le risque de perdre tout contrôle sur le bon déroulement de la conversion des administrations.

La date critique prévue pour l'adoption de ces textes ne peut être retardée : les services informatiques ont exigé, pour réaliser dans de bonnes conditions l'ensemble des adaptations qui leur incombent que toutes les décisions fonctionnelles soient prises avant le 31 décembre 1999. Ces services ont d'ores et déjà démarré la décimalisation autorisée par la loi relative à la décimalisation, et ont donc pu entamer les adaptations fonctionnelles de leurs programmes;mais ils doivent encore disposer à court terme des dispositions relatives aux modifications de lois et de règlements pour adapter les différents montants. Et le timing serré demande que ce type d'adaptation soit basé sur des décisions officielles et définitives.

A titre d'exemple, le Planning de l'Administration des Finances prévoit que les nouveaux montants doivent être à la disposition des services informatiques au plus tard en août prochain pour permettre de réaliser les adaptations voulues pour le 1er juin 2001. Cette phase repose elle-même sur un enchaînement de phases préalables indispensables et notamment sur un diagnostic précis des travaux à entreprendre et des moyens à affecter.

D'autre part, il ne faut pas perdre de vue que les dispositions projetées ne visent que les adaptations de lois et d'arrêtés royaux; ceci signifie que doivent y succéder les adaptations d'arrêtés ministériels, qui devraient pouvoir prendre place avant la fin de l'année 2000.

A ces adaptations réglementaires succéderont en 2001, comme on l'a mentionné les adaptations de formulaires et de textes informatifs.

Les firmes et leurs intermédiaires professionnels (secrétariats sociaux, comptables, fiduciaires, services fiscaux, etc.) doivent disposer sans délai de données fiables pour adapter eux aussi en connaissance de cause leurs programmes à l'euro. Il est hautement souhaitable que leur basculement se produise de façon importante au 1er janvier 2001, faute de quoi la grande masse des firmes reportera leur propre manoeuvre au 1er janvier 2002, ce qui serait fort défavorable pour la gestion des entreprises et, par ricochet, pour le basculement de tous les secteurs économiques.

Au fur et à mesure que le délai s'amenuise (125 jours ouvrables au 1er juillet 2000), les entreprises qui ne disposent pas des informations nécessaires risquent de reporter, faute d'une marge de manoeuvre suffisante, leur décision de basculer vers l'euro.

Tout retard dans la signature de ces arrêtés a donc pour les entreprises des conséquences négatives, et un délai supplémentaire dans la publication des arrêtés pourrait compromettre beaucoup de projets. ».

Luidens artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, moet de motivering van het spoedeisende karakter van de adviesaanvraag overgenomen worden in de aanhef van de verordening.

De aanhef van het ontworpen besluit moet dienovereenkomstig worden herzien.

Gezien het bijzonder grote aantal aanvragen om advies binnen drie dagen die tegelijkertijd zijn ingediend, bepaalt de Raad van State, afdeling wetgeving, overeenkomstig artikel 84, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, tot het onderzoek van de rechtsgrond, van de bevoegdheid van de steller van de handeling en van de vraag of aan de vormvoorschriften is voldaan.

Zo is meer bepaald niet stelselmatig onderzocht kunnen worden of de opgegeven getallen rekenkundig correct zijn, noch of de gevolgde werkwijzen deugdelijk zijn.

Algemene opmerking Met het oog op de rechtszekerheid is het wenselijk de bepalingen waarin bedragen worden aangepast nauwkeurig aan te geven. Dat is niet het geval met de artikelen 5 en 12 van het ontworpen besluit. De steller van het ontwerp wordt verzocht die bepalingen opnieuw te onderzoeken en nauwkeuriger aan te geven welke bepalingen worden gewijzigd. Bij wijze van voorbeeld worden hierna bijzondere opmerkingen gemaakt over enkele andere artikelen van het ontworpen besluit.

Bijzondere opmerkingen Onderzoek van het ontwerp Dispositief Artikel 5 In de tabel met de bepalingen van het Wetboek van vennootschappen die gewijzigd worden, dienen deze bepalingen nauwkeurig te worden aangegeven. Bijgevolg behoort te worden verwezen naar : - artikel 16, § 1, tweede lid, in plaats van naar artikel 16; - artikel 265, tweede lid, in plaats van naar artikel 265; - artikel 562, tweede lid, in plaats van naar artikel 562, eerste lid; - artikel 665, § 1, eerste lid (6.200 EUR) en derde lid (2.500 EUR), in plaats van naar artikel 665, § 1.

Artikel 8 In de wet van 4 maart 1870 op de temporaliën van de erediensten moet ook het bedrag van 400.000 frank worden gewijzigd waarvan sprake is in artikel 19bis, vijfde lid, van die wet, welke bepaling daarin is ingevoegd bij de wet van 10 maart 1999.

Artikel 12 Dit artikel zorgt voor aanpassing van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen.

In de tabel moet worden verwezen naar artikel 33, § 2, eerste lid, in plaats van naar artikel 33, § 2.

Artikel 15 In rubriek B van de bijlage bij de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse Staten zijn gebracht, dient het derde lid te worden opgeheven.

De kamer was samengesteld uit : de heren : Y. Kreins, staatsraad, voorzitter;

P. Lienardy en P. Quertainmont, staatsraden;

Mevr. B. Vigneron, toegevoegd griffier.

Het verslag werd opgesteld door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer P. Brouwers, referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Lienardy.

De griffier, B. Vigneron De voorzitter, Y. Kreins

20 JULI 2000. - Koninklijk besluit houdende uitvoering inzake justitie van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Burgerlijk Wetboek, laatst gewijzigd bij wet van 13 mei 1999;

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, laatst gewijzigd bij wet van 24 maart 2000;

Gelet op het Wetboek van vennootschappen, laatst gewijzigd bij wet van 7 mei 1999;

Gelet op de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, laatst gewijzigd bij de wetten van 4 mei 1999;

Gelet op het keizerlijk decreet van 30 december 1809 op de kerkfabrieken, laatst gewijzigd bij wet van 10 maart 1999;

Gelet op de wet van 4 maart 1870 op de temporaliën van de erediensten, laatst gewijzigd bij wet van 10 maart 1999;

Gelet op de wet van 16 mei 1900 tot wijziging van het erfstelsel voor de kleine nalatenschappen, laatst gewijzigd bij wet van 20 december 1961;

Gelet op de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, laatst gewijzigd bij wet van 18 maart 1998;

Gelet op de wet van 30 april 1958 betreffende de handelingsbekwaamheid van de minderjarige voor sommige spaarverrichtingen, laatst gewijzigd bij wet van 4 juli 1985;

Gelet op de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen,gewijzigd bij wet van 8 juni 1998;

Gelet op de wet van 25 februari 1991 betreffende de aansprakelijkheid voor producten met gebreken;

Gelet op de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, laatst gewijzigd bij wet van 31 augustus 1998;

Gelet op de wet van 28 oktober 1996 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van bepaalde buitenlandse Staten zijn gebracht, gewijzigd bij wet van 15 december 1997;

Gelet op de verordeningen (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro en nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro;

Gelet op de faillissementswet van 8 augustus 1997;

Gelet op de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers;

Gelet op de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 juni 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 29 juni 2000;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling die door de volgende omstandigheden wordt gemotiveerd : « In tegenstelling tot wat de datum van de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen zou kunnen doen vermoeden (in regel 1 januari 2002, hetzij binnen 18 maanden), is de uitvaardiging en de publicatie van de teksten bijzonder dringend; het is van het hoogste belang dat deze teksten snel officieel worden meegedeeld en de limietdatum hiervoor dient te worden vastgesteld op 1 augustus 2000.

De dringende termijn van drie dagen moet mogelijk maken dat de koninklijke besluiten in de eerste helft van juli ondertekend worden.

De strikte eerbiediging van deze termijn heeft, wat betreft de koninklijke besluiten die in hoofde van de wetten betreffende de invoering van de euro worden genomen, het voordeel dat het Parlement in staat wordt gesteld om de controle uit te oefenen die in het kader van de toekenning van de machtsdelegatie werd overeengekomen.

Er moet ook voor ogen worden gehouden dat het belangrijk is dat de bepalingen op gegroepeerde wijze worden uitgevaardigd. Dit ter verzekering van een eenvormige behandeling die enerzijds een budgettaire en administratieve controle toelaat en anderzijds het Parlement in staat stelt de uitwerking van de bepalingen in goede voorwaarden op te volgen.

Wat de overheidsbesturen betreft laat de eerbiediging van de limietdatum van 1 augustus 2000 nog een termijn van 250 werkdagen.

Deze termijn is strikt noodzakelijk om de voorbereidende werkzaamheden op het gebied van de regelgeving tot een goed einde te brengen (er moeten nog een aantal ministeriële besluiten worden gewijzigd en vervolgens moeten ook tal van formulieren opnieuw worden gedrukt).

Hetzelfde geldt voor de informatica waar de eindtesten voorzien zijn voor juli 2001. Rekening gehouden met deze zeer strakke planning is elke vertraging nadelig voor het goede verloop van de werkzaamheden en de budgettaire kostprijs ervan. In geen geval kan overwogen worden deze testen uit te stellen zonder het risico te lopen alle controle over het goede verloop van de overschakeling door de overheidsbesturen te verliezen.

De voor de goedkeuring van de teksten voorziene limietdatum mag niet worden verschoven. Opdat alle door hen door te voeren aanpassingen in goede voorwaarden zouden gebeuren hebben de informaticadiensten geëist dat alle functionele beslissingen vóór 31 december 1999 zouden genomen worden. Deze diensten zijn reeds in grote mate overgegaan tot de decimalisering die wordt toegestaan door de wet betreffende de decimalisering en zijn dus met de functionele aanpassingen van hun programma's kunnen beginnen. Ze moeten echter nog op korte termijn kunnen beschikken over de bepalingen ter wijziging van wetten en besluiten om een veelheid van bedragen aan te passen. Het strakke tijdschema vereist bovendien dat deze aanpassingen gebeuren op basis van officiële en definitieve beslissingen.

Zo voorziet de planning van de administratie van Financiën dat de informaticadiensten ten laatste in augustus eerstkomend over de nieuwe bedragen moeten kunnen beschikken om de gewenste aanpassingen tegen 1 juni 2001 te kunnen realiseren. Deze fase berust zelf op een voorafgaande aaneenschakeling van andere onontbeerlijke fasen, onder meer op een precieze diagnose van de uit te voeren werkzaamheden en de te besteden middelen.

Anderzijds mag niet uit het oog worden verloren dat de voorziene bepalingen enkel aanpassingen van wetten en koninklijke besluiten inhouden. Dit betekent dus dat deze moeten worden gevolgd door een aanpassing van de ministeriële besluiten; dit zou vóór eind 2000 moeten gebeuren.

Na deze aanpassingen van de regelgeving zullen zoals vermeld in 2001 de aanpassingen van de formulieren en de informatiedocumenten volgen.

Ook de ondernemingen en hun professionele tussenpersonen (sociale secretariaten, boekhouders, administratiekantoren, fiscale dienstverleners enz.) dienen zonder verwijl te kunnen beschikken over betrouwbare gegevens om met kennis van zaken hun programma's aan de euro aan te passen. Het is bijzonder wenselijk dat hun overgang in belangrijke mate per 1 januari 2001 gebeurt, zoniet zal de grote massa van ondernemingen haar eigen overgang uitstellen tot 1 januari 2002.

Dit zou zeer ongunstig zijn voor het beheer van de ondernemingen en daardoor ook voor de overgang van alle economische sectoren.

Naarmate de vervaldag steeds dichter bij komt ( op 1 juli 2000 nog 125 werkdagen) riskeren de ondernemingen die niet over de nodige informatie beschikken bij gebrek aan voldoende manoeuvreerruimte hun beslissing om op de euro over te stappen uit te stellen.

Elke vertraging bij de ondertekening van deze besluiten heeft dus voor de ondernemingen een negatieve weerslag en verder uitstel van de publicatie van de besluiten kan vele projecten in gevaar brengen. »;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 juli 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I Afdeling 1. - Aanpassing van het Burgerlijk Wetboek

Artikel 1.In de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek die hieronder worden aangeduid, worden de in frank uitgedrukte bedragen die in de tweede kolom van de volgende tabel worden vermeld, vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen van de derde kolom van dezelfde tabel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen

Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2002.

Art. 18.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 juli 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^