Etaamb.openjustice.be
Wet van 04 december 2006
gepubliceerd op 23 januari 2007

Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011015
pub.
23/01/2007
prom.
04/12/2006
ELI
eli/wet/2006/12/04/2007011015/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 DECEMBER 2006. - Wet houdende de omzetting in Belgisch recht van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Voorafgaande bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Zij zet de bepalingen om van de richtlijn 2001/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 september 2001 betreffende het volgrecht ten behoeve van de auteur van een oorspronkelijk kunstwerk. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten

Art. 2.Het opschrift van Hoofdstuk I, Afdeling 3, van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten, wordt vervangen als volgt : « Afdeling 3. - Bijzondere bepalingen betreffende de werken van grafische of beeldende kunst ».

Art. 3.In artikel 9 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden « grafische of » ingevoegd tussen de woorden « werk van » en de woorden « beeldende kunst »;2° In het tweede lid worden de woorden « grafische of » ingevoegd tussen de woorden « werk van » en de woorden « beeldende kunst ».

Art. 4.Artikel 11 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Artikel 11.- § 1. Bij elke doorverkoop van een oorspronkelijk kunstwerk waarbij actoren uit de professionele kunsthandel betrokken zijn als verkoper, koper, of tussenpersoon, na de eerste overdracht door de auteur, is door de verkoper aan de auteur een onvervreemdbaar, op de doorverkoopprijs berekend volgrecht verschuldigd, waarvan geen afstand kan worden gedaan, zelfs niet op voorhand.

Onder « oorspronkelijk kunstwerk » wordt verstaan, een werk van grafische of beeldende kunst, zoals afbeeldingen, collages, schilderingen, tekeningen, gravures, prenten, lithografieën, beeldhouwwerk, tapisserieën, keramische werken, glaswerk en foto's, voorzover dit werk een schepping is van de kunstenaar zelf, of het gaat om een exemplaar dat als oorspronkelijk kunstwerk wordt aangemerkt.

Kopieën van kunstwerken die onder deze afdeling vallen en die door de kunstenaar zelf of in zijn opdracht in beperkte oplage zijn vervaardigd, worden als oorspronkelijk kunstwerk in de zin van deze afdeling beschouwd. Dergelijke kopieën zijn in de regel genummerd, gesigneerd of door de kunstenaar op andere wijze als authentiek gemerkt. § 2. Het volgrecht is evenwel niet van toepassing op een doorverkoop waarbij de verkoper het werk minder dan drie jaar voor de doorverkoop rechtstreeks heeft verkregen van de kunstenaar en de doorverkoopprijs maximaal 10.000 EUR bedraagt. De bewijslast dat aan deze voorwaarden is voldaan, rust op de verkoper. § 3. Het volgrecht komt toe aan de erfgenamen en andere rechtverkrijgenden van de auteurs overeenkomstig de artikelen 2 en 7. § 4. Onverminderd het bepaalde in internationale overeenkomsten is de reciprociteit van toepassing op het volgrecht. ».

Art. 5.Artikel 12 van dezelfde wet, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 12.- Het volgrecht wordt berekend op de verkoopprijs exclusief belasting, op voorwaarde dat die minimum 1.250 EUR bedraagt.

Teneinde verschillen weg te werken die negatieve effecten hebben op de werking van de interne markt, kan de Koning dit bedrag van 1.250 EUR wijzigen, zonder evenwel een bedrag hoger dan 3.000 EUR te kunnen bepalen. Het bedrag van het volgrecht wordt bepaald als volgt : - 4 % van het deel van de verkoopprijs tot en met 50.000 EUR; - 3 % van het deel van de verkoopprijs van 50.000,01 EUR tot en met 200.000 EUR; - 1 % van het deel van de verkoopprijs van 200.000,01 EUR tot en met 350.000 EUR; - 0,5 % van het deel van de verkoopprijs van 350.000,01 EUR tot en met 500.000 EUR; - 0,25 % van het deel van de verkoopprijs boven 500.000 EUR. Het maximumbedrag van het recht mag evenwel niet hoger liggen dan 12.500 EUR. ».

Art. 6.Artikel 13 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Artikel 13.- § 1. Voor de doorverkopen die plaatsvinden in het kader van een openbare veiling zijn de actoren uit de professionele kunsthandel die bij de doorverkoop betrokken zijn als verkoper, koper, of tussenpersoon, de openbare ambtenaar, en de verkoper hoofdelijk verplicht de auteur of de vennootschap belast met het beheer van zijn rechten, of indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen, binnen een maand na de verkoop in kennis te stellen van die verkoop. Zij zijn tevens hoofdelijk verplicht de verschuldigde rechten binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving te betalen.

Voor de doorverkopen die niet plaatsvinden in het kader van een openbare veiling, met inbegrip van de verkopen die aanleiding hebben gegeven tot de toepassing van artikel 11, § 2, zijn de actoren uit de professionele kunsthandel die bij de doorverkoop betrokken zijn als verkoper, koper, of tussenpersoon, en de verkoper hoofdelijk verplicht de auteur of de vennootschap belast met het beheer van zijn rechten, of indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen, binnen de termijn en op de wijze bepaald door de Koning in kennis te stellen van die verkoop. Zij zijn tevens hoofdelijk verplicht de verschuldigde rechten binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving te betalen. § 2. De vordering van de auteur verjaart door verloop van drie jaren te rekenen van het verstrijken van de betalingstermijn bedoeld in § 1, eerste en tweede lid. § 3. Bij het verstrijken van de betalingstermijnen bepaald in § 1, eerste en tweede lid, worden de bedragen die niet betaald konden worden, aan de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen betaald. De Koning kan nadere regels betreffende deze betaling bepalen. Bij het verstrijken van de verjaringstermijn bepaald in § 2, zullen de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen de rechten verdelen op de door de Koning bepaalde wijze. § 4. Gedurende een periode van drie jaren na de doorverkoop, kunnen de beheersvennootschappen met betrekking tot de werken waarvan het beheer hen werd toevertrouwd, van de actoren uit de professionele kunsthandel overeenkomstig de door de Koning bepaalde regels alle inlichtingen opvragen die noodzakelijk zijn om de inning en verdeling van het volgrecht veilig te stellen.

Met betrekking tot de werken waarvan het beheer niet werd toevertrouwd aan een beheersvennootschap, bepaalt de Koning de voorwaarden voor uitoefening van het recht op inlichtingen bepaald in het vorige lid.

Hij kan onder meer bepalen dat het in het vorige lid bepaalde recht op inlichtingen enkel kan uitgeoefend worden via de door Hem aangewezen beheersvennootschappen, overeenkomstig de door Hem bepaalde regels.

De auteurs kunnen tevens overeenkomstig de door de Koning bepaalde regels van de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen alle inlichtingen opvragen die noodzakelijk zijn om de inning en verdeling van het volgrecht veilig te stellen. ».

Art. 7.In artikel 22, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 31 augustus 1998 en van 22 mei 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1°, worden de woorden « grafische of » ingevoegd tussen de woorden « werken van » en « beeldende kunst »;b) in de bepaling onder 4°, worden de woorden « grafische of » ingevoegd tussen de woorden « werken van » en « beeldende kunst »;c) in de bepaling onder 4°bis, worden de woorden « grafische of » ingevoegd tussen de woorden « werken van » en « beeldende kunst »;d) in de bepaling onder 4°ter, worden de woorden « grafische of » ingevoegd tussen de woorden « werken van » en « beeldende kunst ».

Art. 8.Artikel 92, § 2, van dezelfde wet, wordt aangevuld met de volgende leden : « De volgrechten met betrekking tot de doorverkopen bij openbare veiling van werken, in de zin van artikel 1 van de wet van 25 juni 1921 tot het innen van een recht op de openbare kunstveilingen, ten bate der kunstenaars, auteurs der verkochte werken, die plaatsvonden voor 2 februari 1999, waarvoor de verschuldigde rechten op de dag van inwerkingtreding van dit lid nog niet betaald werden aan de auteur of de vennootschap belast met het beheer van zijn rechten, zullen verdeeld worden door de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen.

Ongeacht het ogenblik waarop de in het vorige lid voorziene doorverkopen plaatsvonden, verjaart de vordering van de auteur met betrekking tot de volgrechten bepaald in het vorige lid, door verloop van drie jaren te rekenen van het ogenblik bepaald door de Koning. De bedragen die na het verstrijken van deze verjaringstermijn niet konden betaald worden aan de auteur of de vennootschap belast met het beheer van zijn rechten, worden verdeeld onder de door de Koning aangewezen beheersvennootschappen in verhouding tot het bedrag aan volgrechten dat elk van hen tijdens het voorgaande kalenderjaar heeft geïnd. Deze bedragen worden vervolgens herverdeeld onder de rechthebbenden van de betrokken categorie, overeenkomstig de regels bepaald in artikel 69 ». HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding

Art. 9.De Koning bepaalt voor elk artikel van deze wet de dag waarop het in werking treedt, waarbij hij, ten aanzien van doorverkopen van oorspronkelijke kunstwerken waarvan de auteur overleden is, een onderscheid maakt, indien zulks nodig is om de economische actoren in staat te stellen zich geleidelijk aan het volgrechtstelsel aan te passen, tussen de doorverkopen die plaatsvinden in het kader van een openbare veiling en de doorverkopen die niet plaatsvinden in het kader van een openbare veiling.

In uitzondering op het eerste lid, treedt artikel 7, b) en c), in werking op de dag dat artikel 4, b) en c) van de wet van 22 mei 2005 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese Richtlijn 2001/29/EG van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij in werking treedt.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 4 december 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, M. VERWILGHEN Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Gewone zitting 2005-2006. Kamer van volksvertegenwoordigers : Parlementaire stukken. - Wetsontwerp, nr. 51-2464/1. - Amendementen, nrs. 51-2464/2 tot 4. - Verslag van de Commissie, nr. 51-2464/5. - Tekst aangenomen door de Commissie, nr. 51-2464/6. - Amendement, nr. 51-2464/7. - Tekst aangenomen in de plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-2464/8.

Parlementaire handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 16 november 2006.

Senaat : Parlementaire stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van Volksvertegenwoordigers, nr. 3-1911/1. - Ontwerp niet geëvoceerd door de Senaat.

^