Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 20 juli 2000
gepubliceerd op 30 augustus 2000

Koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 26juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en die ressorteert onder het Ministerie van Financiën

bron
ministerie van financien
numac
2000003467
pub.
30/08/2000
prom.
20/07/2000
ELI
eli/besluit/2000/07/20/2000003467/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 JULI 2000. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 26juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en die ressorteert onder het Ministerie van Financiën


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit ontwerp van koninklijk besluit is de uitvoering van artikel 6 van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Dit artikel verschaft de Koning de mogelijkheid om de wetten die bedragen in Belgische frank vermelden of die verwijzen naar de Belgische frank, indien hij zulks nuttig acht en binnen strikt vastgelegde grenzen aan de euro aan te passen.

Bedoeld artikel 6 van de wet van 26 juni 2000 geeft enkel de technische limieten aan waarbinnen bedragen in euro kunnen worden omgezet op basis van een andere dan de mathematische omrekeningskoers.

De wet laat de keuze om het resultaat van de mathematische omrekening ofwel omhoog ofwel omlaag aan te passen, in principe vrij.

De leidraad die bij de opstelling van dit ontwerp van koninklijk besluit werd gevolgd is dat de aanpassingen naar boven of naar beneden gebeuren naargelang dit voor de belastingplichtige het voordeligst is.

Hierbij werd er als algemeen beginsel van uitgegaan dat de overgang naar de euro niet ten nadele mag gebeuren van de belastingplichtige die op normale wijze aan zijn verplichtingen voldoet. Deze regel werd zoveel als mogelijk bij elk bedrag toegepast.

Toch zijn er op deze regel enkele uitzonderingen.

Ten eerste wordt ingevolge de bepalingen van vermelde wet ter invoering van de euro, het bedrag van de strafrechtelijke en administratieve boetes steeds naar boven afgerond, d.w.z. de facto gedeeld door een coëfficiënt van 40.

Ten tweede wordt bij de omzetting naar EUR van in BEF luidende bedragen die het resultaat zijn van een omzetting naar Belgisch recht van een in ECU luidend bedrag dat in een Europese richtlijn is opgenomen, in de regel dit laatste bedrag voor de omzetting naar EUR gebruikt, waarbij geldt dat 1 ECU gelijk is aan 1 EUR (deze pariteit is door een Europese verordening vastgelegd). Er wordt dus als het ware "teruggekeerd naar de bron".

Een voorbeeld maakt dit duidelijk. Veronderstel dat in een richtlijn van 1973 een bedrag van 10.000 ECU is vervat dat dus in Belgisch recht moest worden omgezet. Indien de koers van de ECU op dat ogenblik gelijk was aan b.v. 45 BEF, dan leidde dit ertoe dat in het Belgisch recht een bedrag van 450.000 BEF werd ingevoerd. Per 1 januari 2002 moet dan de vraag worden gesteld of men er moet van uitgaan dat het vanaf dan geldende bedrag gebaseerd dient te zijn op de mathematische omrekening van 450.000 BEF (= 11.155,21 EUR) of op 10.000 ECU (= 10.000,00 EUR).

In dit ontwerp wordt er van uitgegaan dat zoveel mogelijk het principe van de terugkeer naar de bron moet worden gevolgd. Dit kan in bepaalde gevallen ten nadele van de belastingplichtige uitvallen, maar steeds in uitgesproken bescheiden mate. Op die wijze werd er rekening gehouden met de tweede algemene opmerking van de Raad van State.

Tenslotte worden, vooral bij registratierechten een aantal kleine, vaste minimumbedragen naar boven afgerond, teneinde hun transparantie te behouden. Dit nadeel voor de belastingplichtige wordt echter ruimschoots gecompenseerd door een opwaartse aanpassing van de schijven van de heffingsbasis van de rechten bij schenkingen.

Er dient nog vermeld te worden dat in een aantal gevallen niet duidelijk is of het een aanpassing naar boven dan wel naar beneden is die voor de belastingplichtige het voordeligst is. Het naar EUR omgezette bedrag kan in dat geval enigszins arbitrair overkomen; er werd dan vooral gelet op het behoud van de transparantie.

Op niet-fiscaal gebied moet er de aandacht worden op gevestigd dat bij de omzetting van de overheidslonen en -pensioenen naar euro, bepaalde naar onder afgeronde bedragen verhoogd worden met een cent om iedere vermindering van de rechten van de begunstigden te vermijden.

Dit ontwerp van koninklijk besluit bevat alle speciale omzettingen naar EUR voor alle bedragen die voorkomen in de wetten die onder de bevoegdheid vallen van het Ministerie van Financiën. Bepaalde deelgebieden van de regelgeving die onder de bevoegdheid van Financiën valt, komen echter in dit koninklijk besluit niet aan bod.

Het gaat hier op fiscaal gebied om de regelgeving inzake de fiscale zegels, de tariefbedragen inzake accijnzen en ecotaksen, het Eurovignet en de bedrijfsvoorheffing.

Inzake de fiscale zegels moeten nog de nodige maatregelen worden getroffen om de definitieve overgang naar de euro te regelen.

Wat de tariefbedragen van de accijnzen, de ecotaksen en het Eurovignet betreft, is het niet opportuun om de in EUR luidende bedragen die vanaf begin 2002 zullen gelden nu reeds vast te leggen, vermits de kans redelijk groot is dat de tariefbedragen, die als uitgangspunt voor de omzetting in EUR dienen, nog vóór deze datum worden gewijzigd en de reeds in EUR vastgelegde bedragen voorbijgestreefd worden.

Wat de bedrijfsvoorheffing betreft, is het wellicht het meest gepast met de vaststelling van de in EUR uitgedrukte bedragenstructuur te wachten tot alle parameters voor de vaststelling daarvan definitief en in detail zijn vastgelegd.

In het domein van de pensioenen werden bij de opstelling van de koninklijke besluiten twee deelgebieden buiten beschouwing gelaten.

Het gaat hier in eerste instantie om de bedragen inzake de toegelaten cumulactiviteiten van gepensioneerden en de bedragen inzake oorlogspensioenen en renten. Eerstgenoemde bedragen zijn te zeer aan verandering onderhevig; voor de oorlogspensioenen en renten dringt zich een algemene hermodulering van de teksten op. Voor beide deelgebieden zullen dus op het gepaste tijdstip desgevallend speciale omzettingen in EUR gepubliceerd worden.

Verder dient ook nog de overgang naar de euro van het (bijzonder omslachtig) vergoedingsstelsel voor de hypotheekbewaarders geregeld te worden.

Tenslotte werd zoals gezegd de regelgeving in verband met de functionering van de financiële markten en instellingen wél in dit koninklijk besluit geïntegreerd. Alhoewel het juridisch niet noodzakelijk is, zijn in dit besluit ook mathematisch omgezette bedragen opgenomen, ten einde de rechtszekerheid te bevorderen.

Commentaar op de artikelen Het is weinig opportuun om alle wijzigingen te bespreken. De hiernavolgende commentaar wordt dan ook beperkt tot de afrondingen die een bijzonder belang hebben.

Artikel 1 De tabel in artikel 1 die omzettingen van bedragen naar euro bevat, heeft enkel betrekking op bedragen die in de inkomstenbelastingen voorkomen. De reden hiervoor is dat deze bedragen niet in voege zullen treden vanaf 1 januari 2002 maar vanaf aanslagjaar 2002.

Aangezien de aanpassingen in tabelvorm worden weergegeven, worden hierna enkele belangrijke wijzigingen per belastingsoort nader toegelicht.

Inzake de personenbelasting : Het basistarief wordt als volgt omgezet : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Ook hier gaat het om bedragen die worden geïndexeerd. Artikel 5 van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, laat echter niet toe deze na indexering af te ronden op een veelvoud van 10 EUR. Bijgevolg gebeurt de afronding op de dichtstbijzijnde hogere of lagere eurocent. De belastingaftrek voor pensioenen zou zodoende in aanslagjaar 2000 uitgekomen zijn, al naar gelang het geval op 1.492,88 EUR of 1.743,13 EUR. Het plafond voor de aftrek van levensverzekeringspremies en dergelijke (60.000 BEF), dat mathematisch omgerekend 1.487,36 EUR bedraagt, wordt verhoogd tot 1.500,00 EUR. Het maximum bedrag voor het pensioensparen, volgens de normale omrekening 495,79 EUR, wordt op 500,00 EUR gebracht.

Voor het overige kan nog vermeld worden dat de aftrekbare kilometerkost voor woon-werkverkeer met de wagen, op dit ogenblik 6 BEF per kilometer, mathematisch wordt omgerekend tot 0,15 EUR per kilometer. Gezien het grote belang van dit bedrag en teneinde elke mogelijke verwarring te voorkomen werd het in EUR uitgedrukt bedrag in het besluit opgenomen.

Om zuiver technische redenen worden de maximale leningsbedragen die in aanmerking genomen worden bij de speciale aftrek van interesten op deze lening bij het verkrijgen van een woning (respectievelijk 2.000.000 BEF, 2.100.000 BEF, 2.200.000 BEF enz.) niet gewijzigd en worden ze dus zuiver mathematisch in EUR omgerekend.

Inzake de vennootschapsbelasting : Het basistarief in de vennootschapsbelasting is 39 % maar bevat inkomensschijven die een sterke onderlinge coherentie vertonen.

Teneinde deze coherentie te behouden werd het basistarief in de vennootschapsbelasting in dit koninklijk besluit als volgt vastgelegd: 28 % op de schijf van 0 tot 25.000,00 EUR 36 % op de schijf van 25.000,00 EUR tot 89.500,00 EUR 41 % op de schijf van 89.500,00 EUR tot 323.750,00 EUR. Artikel 2 In dit artikel zijn de omzettingen van bedragen vervat die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2002.

Per belasting kunnen de belangrijkste wijzigingen als volgt worden samengevat : Inzake de personenbelasting : Het huidig bedrag van 50.000 BEF vrijgestelde intresten op spaarboekjes, dat mathematisch omgerekend 1.239,47 EUR bedraagt, wordt vastgesteld op 1.250,00 EUR. Inzake de belasting over de toegevoegde waarde : Waar mogelijk gebeurt de omzetting van bedragen naar EUR in het voordeel van de belastingplichtige. Er zijn echter een aantal bedragen die voortspruiten uit Europese richtlijnen. Conform het hierboven geschetste principe werd verkozen om bij de omzetting naar EUR, naar de originele in de richtlijnen vermelde bedragen terug te keren. Soms valt dit in het nadeel van de belastingplichtige uit. Het nadeel is echter uitgesproken bescheiden.

Inzake de verkeersbelasting : Om technische redenen is in de huidige wetgeving bepaald dat het jaarbedrag van de verkeersbelasting deelbaar moet zijn door 12 teneinde op maandbasis een bedrag te kunnen bekomen dat een veelvoud is van een frank. Dit principe wordt behouden: het bedrag moet deelbaar zijn door 12 teneinde op maandbasis een bedrag te kunnen bekomen dat een veelvoud is van een cent. De deelbaarheid door 12 wordt bekomen door het dichtstbijzijnde lagere bedrag te nemen dat door 12 deelbaar is.

Ook de belasting op de in verkeerstelling werd bij de omzetting neerwaarts afgerond.

Inzake de registratie- en successierechten : Tal van transparante forfaitaire tariefrechten worden in EUR omgezet op een manier waardoor de transparantie ook in EUR behouden blijft.

Veelal betekent dit een verhoging van deze forfaitaire rechten.

Hierbij moet echter worden onderstreept dat de verhoging miniem is en dat de rechten reeds sedert lange tijd niet meer werden aangepast.

Overigens wordt deze verhoging gecompenseerd door de omzetting in EUR van de belastbare schijven bij schenkingsrechten (zie verder). Wat de successierechten betreft, moeten de Gewesten beslissen over de omzetting van de belastbare schijven.

Wat betreft de verlaging van registratierechten bij de aanschaf van een woning wordt het grensbedrag voor het kadastraal inkomen van 30.000 BEF (mathematisch omgerekend 743,68 EUR) in het koninklijk besluit gebracht op 745,00 EUR. Alhoewel deze verhoging op het eerste zicht voor gevolg zou kunnen hebben dat bepaalde kadastrale inkomens die vroeger net buiten deze gunstige fiscale beschikking vielen hiervan in de toekomst toch zullen kunnen genieten, is de verhoging volledig neutraal ten opzichte van de belastingplichtige. Inderdaad, het kadastraal inkomen boven 30.000 BEF wordt vastgelegd met tussenstappen van 100 BEF. Een kadastraal inkomen van 30.100 BEF is mathematisch omgerekend gelijk aan 746,16 EUR. De administratie van het kadaster zal in het eurotijdperk de in EUR uitgedrukte kadastrale inkomens afronden op de lagere euro. In dit geval zal een kadastraal inkomen van 30.100 BEF dus gelijk worden aan 746,00 EUR. Dit is dus nog boven de kritische drempel van 745,00 EUR. Inzake de douanerechten en de accijnzen : Wat de douanewetgeving betreft, worden de bedragen waar mogelijk in het voordeel van de belastingplichtige in EUR omgezet, behalve in de gevallen waarin bedragen worden hernomen, die in Europese verordeningen en richtlijnen zijn opgenomen.

Ook voor de bedragen voor het vergunningsrecht inzake alcoholische dranken gebeurde de omzetting naar de euro principieel in het voordeel van de belastingplichtige. De transparantie van de in BEF luidende bedragen werd bij hun omzetting naar EUR behouden via een neerwaartse afronding van de mathematische omrekeningsresultaten.

Zoals hierboven reeds aangeduid worden in dit koninklijk besluit geen omzetting in EUR voorzien van de tariefbedragen van de accijnzen en ecotaksen en andere taksen die economisch hetzelfde effect hebben.

Inzake de pensioenen : Wat de regelgeving inzake de pensioenen en renten betreft die tot de bevoegdheid van het Ministerie van Financiën behoren, werd er als algemene regel voor geopteerd om bij de mathematische omrekening naar EUR van de betrokken vergoedingsbedragen eerst een resultaat te berekenen met drie decimalen na de komma en vervolgens de tweede decimaal steeds naar boven af te ronden ("afronding op de hogere cent"). Hierbij moet wel worden opgemerkt dat in vele gevallen het resultaat hetzelfde is als dat van de normale afrondingswijze.

Op de regel van de afronding op de hogere cent wordt een uitzondering gemaakt voor de militaire pensioenen (de berekeningswijze van deze pensioenen maakt dat deze bij afronding op de hogere cent een abnormaal groot voordeel zouden ontvangen ten aanzien van de andere overheidspensioenen). Deze pensioenen, die op dit ogenblik worden afgerond op de lagere frank, zullen dan ook zuiver mathematisch worden omgerekend (afronding op de cent volgens de in de Europese verordening vastgelegde regels).

Inzake de wetgeving die onder de bevoegdheid valt van de Administratie van de Thesaurie : Voor de wetten van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en het koninklijk besluit nr. 64 van 10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaatschappijen, werd er gekozen voor een voorstelling van de aangepaste bedragen onder de vorm van een tabel, om de lezing ervan te vergemakkelijken.

Er werd echter gekozen voor een gewone procedure van aanpassingen (zie artikel 5) voor een beperkt aantal bepalingen van de bovenvermelde wetten van 22 maart 1993, 11 januari 1993 en voor de wet van 30 december 1885 houdende goedkeuring van de akte van 12 december 1885 waarbij België bijtreedt tot de overeenkomst rakende het muntwezen, de 6e november 1885 te Parijs gesloten tussen Frankrijk, Griekenland, Italië, alsmede tot de er aangehechte schikking en verklaring. Deze werkwijze wordt verantwoord door de volgende omstandigheden : - wanneer de door de aanpassing veroorzaakte wijziging een tekstuele wijziging met zich meebrengt; - wanneer op verschillende plaatsen van een wettelijke tekst de woorden "frank" en "ECU" door "euro" dienen vervangen te worden; - wanneer bepalingen dienen geschrapt te worden.

De tabel bevat tevens een bepaling m.b.t. het maatschappelijk kapitaal van de Nationale bank dat momenteel is vastgesteld op vierhonderd miljoen frank, zijnde 9.915.740,99 euro. Met de normale transparantieregels wordt dit bedrag omgezet in 10.000.000,00 EUR. Artikel 3 Artikel 3 bevat de omzetting in EUR van een aantal bedragen die in de huidige regelgeving in tabellen vervat zijn en enkel om redenen van presentatie zeer moeilijk in de artikelen 1 of 2 op te nemen waren.

Het gaat hierbij onder meer om tabellen die de belastbare schijven bevatten inzake schenkingsrechten. De huidige schijven werden na hun mathematische omrekening in EUR naar boven afgerond, wat dus in het voordeel is van de belastingplichtige. De in EUR uitgedrukte schijven die vanaf 1 januari 2002 geldig zullen zijn inzake schenkingsrechten tussen echtgenoten zien er dan ook als volgt uit : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld In artikel 3 zijn ook twee tabellen opgenomen die de berekeningsformule voor bepaalde overheidspensioenen bevatten.

Artikel 4.

Artikel 4 bevat een aantal vervangingsbepalingen. In de eerste plaats gaat het hier om twee soorten bepalingen. De eerste betreft bepalingen waarbij een afrondingsformule die op dit ogenblik dient te worden toegepast op in BEF luidende bedragen wordt vervangen door een afrondingsformule die van toepassing op in EUR luidende bedragen.

Zo zullen b.v. de inkomensschijven in het basistarief van de personenbelasting bij indexering niet meer op het dichtstbijzijnde hogere of lagere veelvoud van 1.000 BEF worden afgerond, maar op het dichtstbijzijnde hogere of lagere veelvoud van 10 EUR. Verder bevat artikel 4 ook bepalingen waarbij andere verwijzingen naar de Belgische frank vervangen worden door verwijzingen naar de euro.

De bepalingen van artikel 4 treden in werking vanaf aanslagjaar 2002.

Artikel 5 Artikel 5 bevat een zelfde soort bepalingen als artikel 4, alleen treden zij in werking vanaf 1 januari 2002 in plaats van aanslagjaar 2002. Zo zal de wet van 30 december 1885 waarbij openbare en administratieve akten in BEF moeten worden opgesteld voortaan vermelden dat dit in EUR moet gebeuren. Artikel 6 Artikel 6 bevat een aantal opheffingsbepalingen. In de regel gaat het hierbij om verwijzingen naar de Belgische frank die zonder voorwerp zijn geworden. Deze treden in werking op 1 januari 2002.

Artikel 7 Artikel 7 regelt de inwerkingtreding van de artikels van het koninklijk besluit. Zoals reeds is aangestipt, treden bepaalde artikels in werking op 1 januari 2002, andere vanaf aanslagjaar 2002.

De Raad van State is van oordeel dat het gebruik van enkelvoudige tweetalige tabellen ongepast is, wat een systeem met tweevoudige tabellen zou opleggen, een tabel in het Nederlands en een zelfde in het Frans. De wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen legt zulke verplichting niet op. De wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1966 doet dat evenmin. Een lay-out van de bepalingen met een enkele tweetalige tabel is trouwens bijzonder goed leesbaar. Met name in de bepalingen zelf van de wetten en besluiten betreffende de organieke personeelsformaties van de magistraten en het personeel van hoven en rechtbanken en de begrotingswetten worden enkelvoudige tweetalige tabellen gebruikt. Het komt derhalve redelijk voor dat de Regering een gebruik in praktijk brengt dat de Wetgevende Macht en de Uitvoerende Macht reeds vele jaren toepassen.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Sociale Zaken en van Pensioenen, F. VANDENBROUCKE

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 5 juli 2000 door de Minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "houdende uitvoering van de wet betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en die ressorteert onder het Ministerie van Financiën", heeft op 7 juli 2000 het volgende advies gegeven : Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.

In het onderhavige geval luidt die motivering in de brief aldus : « (l'urgence est motivée) ... par les considérations suivantes.

Contrairement à ce que pourrait laisser supposer la date d'entrée en vigueur des nouvelles dispositions (en général, le 1er janvier 2002, soit environ dans 18 mois), il est extrêmement urgent que ces textes soient arrêtés et publiés : il est impératif que ces textes paraissent officiellement à bref délai, et la date limite doit être placée au 1er août 2000.

Le délai d'urgence de trois jours devrait permettre la signature de ces arrêtés dans la première moitié du mois de juillet. Le respect strict de ce délai présente l'avantage, en ce qui concerne les arrêtés pris en vertu des lois relatives à l'introduction de l'euro, de permettre au Parlement d'exercer sur les projets le contrôle convenu dans le cadre de l'octroi de la délégation de pouvoirs.

Il faut tenir compte également de ce qu'il est important que ces dispositions soient arrêtées de façon groupée pour assurer un traitement uniforme, qui soit, d'une part, administrativement et budgétairement contrôlable, et qui, d'autre part, permette au Parlement d'en suivre l'élaboration dans de bonnes conditions.

Pour les administrations, le respect de la date du 1er août 2000 laissera un délai de 250 jours ouvrables, délai strictement nécessaire pour achever leurs préparatifs réglementaires (restent à modifier divers arrêtés ministériels, de nombreux formulaires qui devront être ensuite rapidement réimprimés) et informatiques avant les tests ultimes programmés pour juillet 2001. Compte tenu de ce planning fort tendu, tout retard serait préjudiciable au bon déroulement des travaux et à leur coût budgétaire. Il ne peut en aucune manière être envisagé de décaler ces tests sans prendre le risque de perdre tout contrôle sur le bon déroulement de la conversion des administrations.

La date critique prévue pour l'adoption de ces textes ne peut être retardée : les services informatiques ont exigé, pour réaliser dans de bonnes conditions l'ensemble des adaptations qui leur incombent que toutes les décisions fonctionnelles soient prises avant le 31 décembre 1999. Ces services ont d'ores et déjà démarré la décimalisation autorisée par la loi relative à la décimalisation, et ont donc pu entamer les adaptations fonctionnelles de leurs programmes;mais ils doivent encore disposer à court terme des dispositions relatives aux modifications de lois et de règlements pour adapter les différents montants. Et le timing serré demande que ce type d'adaptation soit basé sur des décisions officielles et définitives.

A titre d'exemple, le Planning de l'Administration des Finances prévoit que les nouveaux montants doivent être à la disposition des services informatiques au plus tard en août prochain pour permettre de réaliser les adaptations voulues pour le 1er juin 2001. Cette phase repose elle-même sur un enchaînement de phases préalables indispensables et notamment sur un diagnostic précis des travaux à entreprendre et des moyens à affecter.

D'autre part, il ne faut pas perdre de vue que les dispositions projetées ne visent que les adaptations de lois et d'arrêtés royaux; ceci signifie que doivent y succéder les adaptations d'arrêtés ministériels, qui devraient pouvoir prendre place avant la fin de l'année 2000.

A ces adaptations réglementaires succéderont en 2001, comme on l'a mentionné les adaptations de formulaires et de textes informatifs.

Les firmes et leurs intermédiaires professionnels (secrétariats sociaux, comptables, fiduciaires, services fiscaux, etc.) doivent disposer sans délai de données fiables pour adapter eux aussi en connaissance de cause leurs programmes à l'euro. Il est hautement souhaitable que leur basculement se produise de façon importante au 1er janvier 2001, faute de quoi la grande masse des firmes reportera leur propre manoeuvre au 1er janvier 2002, ce qui serait fort défavorable pour la gestion des entreprises et, par ricochet, pour le basculement de tous les secteurs économiques.

Au fur et à mesure que le délai s'amenuise (125 jours ouvrables au 1er juillet 2000), les entreprises qui ne disposent pas des informations nécessaires risquent de reporter, faute d'une marge de manoeuvre suffisante, leur décision de basculer vers l'euro.

Tout retard dans la signature de ces arrêtés a donc pour les entreprises des conséquences négatives, et un délai supplémentaire dans la publication des arrêtés pourrait compromettre beaucoup de projets. » .

Luidens artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, moet de motivering van het spoedeisende karakter van de adviesaanvraag overgenomen worden in de aanhef van de verordening.

De aanhef van het ontworpen besluit moet dienovereenkomstig worden herzien.

Gezien het bijzonder grote aantal aanvragen om advies binnen drie dagen die tegelijkertijd zijn ingediend, bepaalt de Raad van State, afdeling wetgeving, zich overeenkomstig artikel 84, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, tot het onderzoek van de rechtsgrond, van de bevoegdheid van de steller van de handeling en van de vraag of aan de vormvoorschriften is voldaan.

Zo is meer bepaald niet stelselmatig onderzocht kunnen worden of de opgegeven getallen rekenkundig correct zijn, noch of de gevolgde werkwijzen deugdelijk zijn.

Algemene opmerkingen 1. De Regering is zich ervan bewust dat het pakket besluiten dat vandaag om advies aan de Raad van State is voorgelegd, niet volledig is.Ze heeft daarvoor in een persbericht de volgende uitleg gegeven : « Op voorstel van de Minister van Financiën keurde de Ministerraad een aantal ontwerpen van Koninklijk Besluit goed m.b.t. de invoering van de euro in de wetgeving.

Het gaat om de ontwerpen van Koninklijk Besluit m.b.t. speciale omzettingen in euro die worden ingevoerd in wetten en Koninklijke Besluiten waarin bedragen voorkomen die structureel min of meer "stabiel" zijn. Het gaat bijvoorbeeld om de bedragen in het Wetboek der Inkomstenbelastingen. Deze basisbedragen veranderen in feite weinig. Men kan dus met een zekere veiligheidsmarge nu reeds bepalen welke bedragen in euro met ingang van 1 januari 2002 de bedragen in frank zullen vervangen.

De ontwerpen van Koninklijk Besluit m.b.t. de "veranderlijke" bedragen daarentegen stellen problemen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de accijnsbedragen op petroleumproducten. Theoretisch zou men de accijnsbedragen die nu gelden in euro kunnen omzetten, met inwerkingtreding van 1 januari 2002. De ervaring wijst echter uit dat deze bedragen regelmatig veranderen. Stel dat het accijnsbedrag in euro dat vanaf 1 januari 2002 moet gelden nu reeds wordt vastgelegd maar het huidig bedrag in frank (waarop de omzetting in euro gebaseerd is) binnenkort wordt verhoogd. Het bedrag in euro wordt dan door die verhoging als het ware "voorbijgestreefd". Natuurlijk kan tegelijk met de wijziging van het bedrag in Belgische frank een nieuw bedrag in euro worden gepubliceerd, maar dit is een heel omslachtige en moeilijk te beheren werkwijze.

De werkgroep "reglementering" (1) heeft er dan ook voor gekozen om begin 2001 een nieuwe reeks ontwerpen van Koninklijk Besluiten te publiceren die de omzettingen naar euro bevatten van veranderlijke bedragen. Dit veronderstelt dat de regering deze bedragen relatief stabiel zal houden vanaf begin 2001 tot een eind (in) 2002. In deze tweede reeks zullen ook ontwerpen van Koninklijk Besluit opgenomen worden m.b.t. de regelgeving die geen veranderlijke bedragen bevat maar waarvan de omzetting in euro nogal moeilijk of delicaat is. Het gaat onder meer om de bedragen van accijnzen, ecotaksen, ... Deze bedragen worden immers vaak gewijzigd.

Bij het opstellen van de ontwerpen van Koninklijk Besluit werd ervan uitgegaan dat de overgang naar de euro zo neutraal mogelijk moet zijn voor de inkomens. De overweging hierbij is dat de inkomens (lonen, pensioenen, sociale vergoedingen, ...) er door de loutere overgang naar de euro zeker niet op mogen achteruitgaan. ».

Vanwege de datum waarop de bijzondere machten van de Koning verstrijken, valt bij de gevolgde werkwijze niets op te merken. 2. In het verslag aan de Koning staat het volgende : « ... bij de omzetting naar EUR van in BEF luidende bedragen die het resultaat zijn van een omzetting naar Belgisch recht van een in ECU luidend bedrag dat in een Europese richtlijn is opgenomen, (wordt) in de regel dit laatste bedrag voor de omzetting naar EUR gebruikt, waarbij geldt dat 1 ECU gelijk is aan 1 EUR (deze pariteit is door een Europese verordening vastgelegd). Er wordt dus als het ware "teruggekeerd naar de bron".

In het verslag aan de Koning wordt evenwel gepreciseerd dat, wanneer de omzetting een "duidelijk substantieel nadelig effect" heeft, ervoor gekozen is "het principe van de terugkeer (naar de bron) niet toe te passen en een omzetting te doen in het voordeel van de belastingplichtige", waarbij rekening wordt gehouden met de koers van de ecu op het tijdstip dat het betrokken bedrag is omgezet en in het Belgisch recht is opgenomen.

Die afwijking van de pariteitsregel luidens welke 1 ecu gelijk is aan 1 euro, is niet verenigbaar met artikel 2, lid 1, van EG-verordening nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro (2), dat het volgende bepaalt : « Verwijzingen in rechtsinstrumenten naar de ecu als bedoeld in artikel 109 G van het Verdrag en gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 3320/94 worden vervangen door verwijzingen naar de euro, tegen een koers van één euro voor één ecu. » .

Krachtens artikel 2, lid 3, van EG-verordening nr. 1103/97, is het genoemde artikel van toepassing sedert 1 januari 1999. 3. In het verslag aan de Koning wordt het volgende gesteld : « Op niet-fiscaal gebied moet er de aandacht op gevestigd worden dat de wet van 26 juni 2000 het mogelijk maakt om bij de omzetting van overheidslonen en -pensioenen naar euro, op de hogere cent af te ronden.» .

Op de vraag wat de strekking is van die alinea, heeft de gemachtigde van de minister het volgende geantwoord : « La phrase mérite d'être améliorée, la référence à la loi n'étant pas appropriée : La matière des montants des traitements et de la grande majorité des pensions de l'Etat est traitée par arrêté royal. Le Roi est parfaitement compétent pour majorer d'1 cent certains montants, comme il l'a fait en principe dans l'arrêté royal fonction publique.

Mais il y a dans la législation une dizaine de montants relatifs à des pensions du secteur public dont la conversion mathématique aurait entraîné une diminution d'environ 0,5 cent (20 centimes actuels, bien entendu multipliés par la répétition mensuelle ou annuelle). Malgré l'insignifiance de la question, il a été décidé de neutraliser cette diminution, en invoquant la nécessité d'assurer la continuité des paiements de ces pensions, en application de l'article 6, 5°, de la loi, qui permet au Roi de "relibeller en euro ... pour assurer une continuité ou permettre une précision particulière. » .

Il a été jugé préférable de procéder de cette manière plutôt que par un article dans la loi pour les raisons suivantes : un article dans la loi aurait pu être considéré comme une règle d'arrondi, et donc non conforme au règlement européen; les barèmes et pensions du secteur privé, conformément à l'avis du Conseil national du travail, seront traités de façon purement mathématique, mais parfois avec 4 décimales.

Je proposerais d'améliorer la phrase en supprimant la référence à la loi de 26 juin 2000 et en remplaçant l'arrondi par une majoration d'1 cent. » .

De kamer was samengesteld uit : De heren : Y. Kreins, staatsraad, voorzitter;

P. Lienardy en P. Quertainmont, staatsraden;

Mevr. B. Vigneron, toegevoegd griffier.

Het verslag werd opgesteld door de heer J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door de heer P. Brouwers, referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Lienardy.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, Y. Kreins. _______ Nota's (1) Deze werkgroep behoort tot « admi-euro » dat de overheidsbesturen voorbereidt op de invoering van de euro.(2) Publicatieblad, nr.L 162/1 van 19 juni 1997.

20 JULI 2000. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en die ressorteert onder het Ministerie van Financiën ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Verordeningen (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 inzake bepaalde beschikkingen betreffende de invoering van de euro en nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro;

Gelet op de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro;

Gelet op de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bepaald in artikel 78 van de Grondwet;

Gelet op het Wetboek der successierechten, laatst gewijzigd bij de wet van 15 maart 1999;

Gelet op het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen, laatst gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999;

Gelet op het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, laatst gewijzigd bij de wet van 24 december 1999;

Gelet op het Wetboek der zegelrechten, laatst gewijzigd bij de wet van 1 maart 2000;

Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, laatst gewijzigd bij de wet van 15 maart 1999;

Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatst gewijzigd bij de wet van 17 mei 2000;

Gelet op het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, laatst gewijzigd bij wet van 25 januari 1999;

Gelet op de wet van 21 ventôse jaar VII betreffende de inrichting van de bewaring der hypotheken, laatst gewijzigd bij de wet van 9 augustus 1963;

Gelet op de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, laatst gewijzigd bij de wet van 25 januari 1999;

Gelet op de wet van 30 december 1885 houdende goedkeuring van de akte van 12 december 1885, waarbij België bijtreedt tot de overeenkomst rakende het muntwezen, de 6e november 1885 te Parijs gesloten tussen Frankrijk, Griekenland, Italië, alsmede tot de er aangehechte schikking en verklaring, laatst gewijzigd bij de wet van 12 juli 1991;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 16.020 van 11 augustus 1923 tot goedkeuring van de tekst der samengeordende wetten op de militaire pensioenen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 juli 1997;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935 tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en Consignatiekas en tot aanbrenging van wijzigingen daarin krachtens de wet van 31 juli 1934, laatst gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1993;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 254 van 12 maart 1936 waarbij eenheid wordt gebracht in het regime van de pensioenen der weduwen en wezen van het burgerlijk Staatspersoneel en het daarmede gelijkgesteld personeel, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 1990;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 255 van 12 maart 1936 tot éénmaking van het pensioenregime voor de weduwen en wezen der leden van het leger en van de rijkswacht, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juni 1990;

Gelet op de wet van 29 juni 1937 betreffende de rust- en overlevingspensioenen, laatst gewijzigd bij de besluitwet van 14 februari 1946;

Gelet op het Regentsbesluit van 5 oktober 1948 houdende goedkeuring van de tekst van de samengeordende wetten op de vergoedingspensioenen, laatst gewijzigd bij de wet van 16 juni 1998;

Gelet op het koninklijk besluit nr. 64 van 10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaatschappijen en hun associatie met de economische programmatie, laatst gewijzigd bij de wet van 22 maart 1993;

Gelet op de wet van 8 december 1976 tot regeling van het pensioen van sommige mandatarissen en van dat van hun rechtverkrijgenden, laatst gewijzigd bij de wet van 24 december 1999;

Gelet op de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977, laatst gewijzigd bij de wet van 20 januari 1999;

Gelet op de Algemene Wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, laatst gewijzigd bij de wet van 22 april 1999;

Gelet op de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen, laatst gewijzigd bij de wet van 24 december 1999;

Gelet op de wet van 3 juni 1982 tot inlassing van nieuwe beschikkingen in de wetgeving betreffende de oorlogsslachtoffers, laatst gewijzigd bij de wet van 18 mei 1998;

Gelet op de wet van 28 december 1983 betreffende het verstrekken van sterke drank en betreffende het vergunningsrecht, laatst gewijzigd bij de wet van 28 februari 1999;

Gelet op de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, laatst gewijzigd bij de wet van 24 december 1999;

Gelet op de wet van 7 juni 1989 houdende maatregelen ten gunste van de personen die het statuut bezitten van de verplicht ingelijfde bij het Duitse leger en hun rechthebbenden, laatst gewijzigd bij de wet van 18 mei 1998;

Gelet op de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, laatst gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, laatst gewijzigd bij de wet van 10 juni 1998;

Gelet op de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, laatst gewijzigd bij de wet van 25 januari 1999;

Gelet op de wet van 29 december 1992 betreffende de douane-entrepots;

Gelet op de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, laatst gewijzigd bij de wet van 7 mei 1999;

Gelet op de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, laatst gewijzigd bij de wet van 26 april 1999;

Gelet op de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur, laatst gewijzigd, wat betreft de milieutaksen, bij de wet van 10 november 1997;

Gelet op de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, laatst gewijzigd bij de wet van 24 december 1999;

Gelet op de wet van 13 februari 1995 betreffende het accijnsstelsel van alcoholvrije dranken;

Gelet op de wet van 13 februari 1995 betreffende het accijnsstelsel van koffie;

Gelet op de wet van 4 april 1995 houdende fiscale en financiële bepalingen, laatst gewijzigd bij de wet van 4 februari 1999;

Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, laatst gewijzigd bij de wet van 9 maart 1999;

Gelet op de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak, laatst gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999;

Gelet op de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, laatst gewijzigd bij de wet van 4 mei 1999;

Gelet op de wet van 22 oktober 1997 betreffende de structuur en de accijnstarieven inzake minerale olie, laatst gewijzigd bij de wet van 31 december 1999;

Gelet op de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken;

Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, laatst gewijzigd bij de wet van 3 mei 1999;

Gelet op het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, gegeven op 30 maart 2000;

Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 19, 26 en 29 juni 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 29 juni 2000;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling die als volgt werd gemotiveerd : « In tegenstelling tot wat de datum van de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen zou kunnen doen vermoeden (in regel 1 januari 2002, hetzij binnen 18 maanden), is de uitvaardiging en de publicatie van de teksten bijzonder dringend; het is van het hoogste belang dat deze teksten snel officieel worden meegedeeld en de limietdatum hiervoor dient te worden vastgesteld op 1 augustus 2000.

De dringende termijn van drie dagen moet mogelijk maken dat de koninklijke besluiten in de eerste helft van juli ondertekend worden.

De strikte eerbiediging van deze termijn heeft, wat betreft de koninklijke besluiten die in hoofde van de wetten betreffende de invoering van de euro worden genomen, het voordeel dat het Parlement in staat wordt gesteld om de controle uit te oefenen die in het kader van de toekenning van de machtsdelegatie werd overeengekomen.

Er moet ook voor ogen worden gehouden dat het belangrijk is dat de bepalingen op gegroepeerde wijze worden uitgevaardigd. Dit ter verzekering van een eenvormige behandeling die enerzijds een budgettaire en administratieve controle toelaat en anderzijds het Parlement in staat stelt de uitwerking van de bepalingen in goede voorwaarden op te volgen.

Wat de overheidsbesturen betreft laat de eerbiediging van de limietdatum van 1 augustus 2000 nog een termijn van 250 werkdagen.

Deze termijn is strikt noodzakelijk om de voorbereidende werkzaamheden op het gebied van de regelgeving tot een goed einde te brengen (er moeten nog een aantal ministeriële besluiten worden gewijzigd en vervolgens moeten ook tal van formulieren opnieuw worden gedrukt).

Hetzelfde geldt voor de informatica waar de eindtesten voorzien zijn voor juli 2001. Rekening gehouden met deze zeer strakke planning is elke vertraging nadelig voor het goede verloop van de werkzaamheden en de budgettaire kostprijs ervan. In geen geval kan overwogen worden deze testen uit te stellen zonder het risico te lopen alle controle over het goede verloop van de overschakeling door de overheidsbesturen te verliezen.

De voor de goedkeuring van de teksten voorziene limietdatum mag niet worden verschoven. Opdat alle door hen door te voeren aanpassingen in goede voorwaarden zouden gebeuren hebben de informaticadiensten geëist dat alle functionele beslissingen vóór 31 december 1999 zouden genomen worden. Deze diensten zijn reeds in grote mate overgegaan tot de decimalisering die wordt toegestaan door de wet betreffende de decimalisering en zijn dus met de functionele aanpassingen van hun programma's kunnen beginnen. Ze moeten echter nog op korte termijn kunnen beschikken over de bepalingen ter wijziging van wetten en besluiten om een veelheid van bedragen aan te passen. Het strakke tijdschema vereist bovendien dat deze aanpassingen gebeuren op basis van officiële en definitieve beslissingen.

Zo voorziet de planning van de administratie van Financiën dat de informaticadiensten ten laatste in augustus eerstkomend over de nieuwe bedragen moeten kunnen beschikken om de gewenste aanpassingen tegen 1 juni 2001 te kunnen realiseren. Deze fase berust zelf op een voorafgaande aaneenschakeling van andere onontbeerlijke fasen, onder meer op een precieze diagnose van de uit te voeren werkzaamheden en de te besteden middelen.

Anderzijds mag niet uit het oog worden verloren dat de voorziene bepalingen enkel aanpassingen van wetten en koninklijke besluiten inhouden. Dit betekent dus dat deze moeten worden gevolgd door een aanpassing van de ministeriële besluiten; dit zou vóór eind 2000 moeten gebeuren. Na deze aanpassingen van de regelgeving zullen, zoals vermeld, in 2001 de aanpassingen van de formulieren en de informatiedocumenten volgen.

Ook de ondernemingen en hun professionele tussenpersonen (sociale secretariaten, boekhouders, administratiekantoren, fiscale dienstverleners enz.) dienen zonder verwijl te kunnen beschikken over betrouwbare gegevens om met kennis van zaken hun programma's aan de euro aan te passen. Het is bijzonder wenselijk dat hun overgang in belangrijke mate per 1 januari 2001 gebeurt, zoniet zal de grote massa van ondernemingen haar eigen overgang uitstellen tot 1 januari 2002.

Dit zou zeer ongunstig zijn voor het beheer van de ondernemingen en daardoor ook voor de overgang van alle economische sectoren.

Naarmate de vervaldag steeds dichter bij komt (op 1 juli 2000 nog 125 werkdagen) riskeren de ondernemingen die niet over de nodige informatie beschikken bij gebrek aan voldoende manoeuvreerruimte hun beslissing om op de euro over te stappen uit te stellen. Elke vertraging bij de ondertekening van deze besluiten heeft dus voor de ondernemingen een negatieve weerslag en verder uitstel van de publicatie van de besluiten kan vele projecten in gevaar brengen. » ;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 7 juli 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In de wettelijke bepalingen die in de tweede en de derde kolom van de hiernavolgende tabel zijn opgenomen, worden de in Belgische frank uitgedrukte bedragen die vermeld zijn in de vierde kolom vervangen door de in euro uitgedrukte bedragen die in de vijfde kolom zijn opgenomen.

Wanneer een bedrag in een artikel wordt herhaald en het telkens op dezelfde wijze wordt afgerond, wordt dat bedrag in Belgische frank en de omzetting ervan in euro ten minste éénmaal vermeld in de kolommen naast het desbetreffende artikel.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.In het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in artikel 17, § 2, worden de woorden « in franken » vervangen door de woorden « in euro »;2° in artikel 14511, eerste lid, 2°, worden de woorden « in Belgische frank » vervangen door de woorden « in Belgische frank of in euro »;3° in artikel 14511, eerste lid, 3°, worden de woorden « in Belgische frank » telkens vervangen door de woorden « in Belgische frank of in euro »;4° in artikel 14511, eerste lid, 6°, worden de woorden « in Belgische frank » vervangen door de woorden « in Belgische frank of in euro »;5° artikel 178, § 2, derde lid, wordt vervangen als volgt : « Na toepassing van de coëfficiënt worden de bedragen, met uitzondering van die vermeld in artikel 147, afgerond tot het hogere of lagere veelvoud van 10 euro naargelang het cijfer van de eenheden al dan niet 5 bereikt.De bedragen vermeld in artikel 147 worden afgerond tot de hogere of lagere eurocent naargelang het cijfer van de duizendsten al dan niet 5 bereikt. »; 6° in artikel 303 worden de woorden « in frank » vervangen door de woorden « in euro »;7° in artikel 414, § 1, tweede lid, worden de woorden « afgerond op het lagere duizendtal » vervangen door de woorden « afgerond op het lagere veelvoud van 10 euro »;8° in artikel 418, tweede lid, worden de woorden « afgerond op het lagere duizendtal » vervangen door de woorden « afgerond op het lagere veelvoud van 10 euro »;9° in artikel 505, § 1, 1°, worden de woorden « in frank » vervangen door de woorden « in euro »;10° in artikel 518, vijfde lid, worden de woorden « afgerond tot het hogere of lagere honderdtal naargelang het cijfer van de tientallen al of niet vijf bereikt » vervangen door de woorden « afgerond op de hogere of de lagere euro naargelang het cijfer van de centiemen al of niet vijftig bereikt".

Art. 5.In de hierna vermelde wettelijke bepalingen worden volgende wijzigingen aangebracht : § 1. in het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen : in artikel 11, tweede lid, worden de woorden « met maximum 6 F worden verhoogd of verlaagd » vervangen door de woorden « met maximum 0,11 EUR worden verlaagd »; § 2. in de wet van 30 december 1885 houdende goedkeuring van de akte van 12 december 1885, waarbij België bijtreedt tot de overeenkomst rakende het muntwezen, de 6e november 1885 te Parijs gesloten tussen Frankrijk, Griekenland, Italië, alsmede tot de er aangehechte schikking en verklaring : 1° in artikel 3, eerste lid, worden de woorden « in frank, in ecu » vervangen door de woorden « in euro »;2° in artikel 3, tweede lid, worden de woorden « in frank » vervangen door de woorden « in euro »; § 3. in de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld : 1° in artikel 4 wordt het woord « ECU » telkens vervangen door het woord « EUR »;2° in artikel 6 wordt het woord « ECU » telkens vervangen door het woord « EUR »; § 4. in de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen : in artikel 110bis2, § 2, worden de woorden « 20.000 ecu » vervangen door de woorden « 20.000 EUR » en worden de woorden « in Belgische frank, in ecu of in de munt van een Lidstaat van de Europese Unie » vervangen door de woorden « in euro of in de munt van een Lidstaat die de eenheidsmunt niet heeft aangenomen »; § 5. in het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde : 1° in artikel 91, § 1, tweede lid, worden de woorden « afgerond op het duizendtal naar beneden » vervangen door de woorden « afgerond op het dichtstbijzijnde lagere veelvoud van 10 euro »;2° in artikel 91, § 3, tweede lid, woden de woorden « afgerond op het duizendtal naar beneden » vervangen door de woorden « afgerond op het dichtstbijzijnde lagere veelvoud van 10 euro »; § 6. in het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen : in artikel 161, derde lid, worden de woorden « in Belgische franken » vervangen door de woorden « in euro »; § 7. in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten : 1° in artikel 166, tweede lid, worden de woorden « tot de hogere frank afgerond » vervangen door de woorden « tot de hogere eurocent afgerond »;2° in het artikel 264, eerste lid, worden de woorden « tot de hogere frank afgerond » vervangen door de woorden « tot de hogere eurocent afgerond »; § 8. in de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen : in artikel 12 vervallen de woorden « hetzelfde geldt voor de breuken van franken »; § 9. in het koninklijk besluit nr. 16.020 van 11 augustus 1923 tot goedkeuring van de tekst der samengeordende wetten op de militaire pensioenen : in de bijgevoegde tabel I, kolom « Bemerkingen », 2° worden de woorden « wordt tot de hogere of tot de lagere frank afgerond, naar gelang de decimalen al dan niet 50 centiem bereiken » vervangen door de woorden « wordt afgerond op de eurocent ».

Art. 6.In de hierna vermelde wettelijke bepalingen worden opgeheven : § 1. in het koninklijk besluit nr. 150 van 18 maart 1935 tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en Consignatiekas en aanbrenging van wijzigingen daarin krachtens de wet van 31 juli 1934 : artikel 20; § 2. in de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten : artikel 212, § 3; § 3. in het koninklijk besluit nr. 254 van 12 maart 1936 waarbij eenheid wordt gebracht in het regime van de pensioenen der weduwen en wezen van het burgerlijk Staatspersoneel en het daarmede gelijkgesteld personeel : artikel 16, tweede lid; § 4. in het koninklijk besluit nr. 255 van 12 maart 1936 tot éénmaking van het pensioenregime voor de weduwen en wezen der leden van het leger en van de rijkswacht : artikel 16, tweede lid; § 5. in de wet van 29 juni 1937 betreffende de rust- en overlevingspensioenen : artikel 2, § 2; § 6. in de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen : artikel 20, § 2; § 7. in het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde : artikel 109; § 8. in het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit : artikel 141.

Art. 7.§ 1. De artikelen 1 en 4 van dit besluit treden in werking vanaf aanslagjaar 2002. § 2. De artikelen 2, 3, 5 en 6 van dit besluit treden in werking vanaf 1 januari 2002.

Het artikel 6, § 2, van dit besluit treedt evenwel in werking de dag waarop de wettelijke gangbaarheid van de Belgische frank wordt ingetrokken.

Art. 8.Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 20 juli 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Sociale Zaken en Pensioene, F. VANDENBROUCKE

^