Etaamb.openjustice.be
Arrest
gepubliceerd op 29 maart 2017

Uittreksel uit arrest nr. 11/2017 van 25 januari 2017 Rolnummers 6394, 6395, 6396, 6397, 6398, 6399, 6400, 6401, 6402, 6403, 6404, 6405, 6406, 6407 en 6408 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 581, 8°, van het Gerechtelijk Wet Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de recht(...)

bron
grondwettelijk hof
numac
2017201268
pub.
29/03/2017
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GRONDWETTELIJK HOF


Uittreksel uit arrest nr. 11/2017 van 25 januari 2017 Rolnummers 6394, 6395, 6396, 6397, 6398, 6399, 6400, 6401, 6402, 6403, 6404, 6405, 6406, 6407 en 6408 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 581, 8°, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Arrondissementsrechtbank Luxemburg.

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul en F. Daoût, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij vijftien vonnissen van 21 maart 2016 in zake respectievelijk de nv « Thomas & Piron Rénovation » tegen de vzw « Group-S-Casi », de nv « T.P. Management » tegen het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ), de bvba « Frenesagri » tegen de vzw « Caisse wallonne d'assurances sociales de l'UCM », de bvba « M2J » tegen het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (RSVZ), de bvba « Fondetre » tegen de vzw « Zenito, sociaal verzekeringsfonds », de bvba « TP Gestion » tegen de vzw « Zenito, sociaal verzekeringsfonds », de cva « Elempe » tegen de vzw « Zenito, sociaal verzekeringsfonds », de nv « Pisciculture de la Houille » tegen de vzw « Zenito, sociaal verzekeringsfonds », de bvba « François Piron » tegen de vzw « Zenito, sociaal verzekeringsfonds », de bvba « Elempe » tegen de vzw « Zenito, sociaal verzekeringsfonds », de nv « Thomas et Piron Home » tegen de vzw « Zenito, sociaal verzekeringsfonds », de nv « Thomas et Piron Holding » tegen de vzw « Zenito, sociaal verzekeringsfonds », de bvba « SIDE » tegen de vzw « Zenito, sociaal verzekeringsfonds », de nv « Espaces promotion » tegen de vzw « Zenito, sociaal verzekeringsfonds » en de nv « Efimo » tegen de vzw « Zenito, sociaal verzekeringsfonds », waarvan de expedities ter griffie van het Hof zijn ingekomen op 11 april 2016, heeft de Arrondissementsrechtbank Luxemburg de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 581, 8°, van het Gerechtelijk Wetboek, dat aan de arbeidsrechtbank de bevoegdheid toewijst om kennis te nemen van de geschillen inzake de verplichting voor de vennootschappen tot het betalen van een bijdrage bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen krachtens hoofdstuk III van titel III van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, en krachtens hoofdstuk II van titel III van de wet van 30 december 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/1992 pub. 18/06/2012 numac 2012000355 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelet op de arresten van het Grondwettelijk Hof van 16 december 2010 (nr. 142/2010) en 16 juni 2011 (nr. 103/2011) ? ».

Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6394, 6395, 6396, 6397, 6398, 6399, 6400, 6401, 6402, 6403, 6404, 6405, 6406, 6407 en 6408 van de rol van het Hof, werden samengevoegd. (...) III. In rechte (...) B.1. Artikel 581, 8°, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : « De arbeidsrechtbank neemt kennis : [...] 8° van de geschillen inzake de verplichting voor de vennootschappen tot het betalen van een bijdrage bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen krachtens hoofdstuk III van titel III van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, en krachtens hoofdstuk II van titel III van de wet van 30 december 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/1992 pub. 18/06/2012 numac 2012000355 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen ». B.2. De Arrondissementsrechtbank Luxemburg wenst van het Hof te vernemen of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, « gelet op de arresten van het Grondwettelijk Hof van 16 december 2010 (nr. 142/2010) en 16 juni 2011 (nr. 103/2011) ».

B.3. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissingen blijkt dat bij de Arrondissementsrechtbank Luxemburg zaken zijn aangebracht door de Rechtbank van eerste aanleg Luxemburg, fiscale kamer, die vragen heeft bij haar materiële bevoegdheid om kennis te nemen van vorderingen om verschillende socialeverzekeringskassen te laten veroordelen tot terugbetaling van bijzondere bijdragen, ingevoerd bij artikel 78 van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, vervangen bij de wet van 30 december 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/1992 pub. 18/06/2012 numac 2012000355 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, ten laste van meerdere vennootschappen, op grond van artikel 569, eerste lid, 32°, van het Gerechtelijk Wetboek.

B.4. Artikel 569, eerste lid, 32°, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : « De rechtbank van eerste aanleg neemt kennis : [...] 32° van geschillen betreffende de toepassing van een belastingwet ». B.5.1. Volgens de Arrondissementsrechtbank Luxemburg, verwijzende rechter, is er een concurrentie tussen de exclusieve bevoegdheden die zijn toegewezen aan, enerzijds, de rechtbank van eerste aanleg bij artikel 569, eerste lid, 32°, van het Gerechtelijk Wetboek en, anderzijds, de arbeidsrechtbank bij artikel 581, 8°, van dat Wetboek.

Het komt de Arrondissementsrechtbank waarvoor de zaak is gebracht overeenkomstig de artikelen 639 en 640 van het Gerechtelijk Wetboek toe dat bevoegdheidsconflict te beslechten.

B.5.2. Om de prejudiciële vragen te beantwoorden dient het Hof na te gaan of artikel 581, 8°, van het Gerechtelijk Wetboek bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het aan de arbeidsrechtbank de bevoegdheid toewijst om kennis te nemen van de in die bepaling beoogde geschillen inzake de verplichting voor de vennootschappen tot het betalen van een bijdrage bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen, terwijl het Hof die bijdrage als belasting heeft gekwalificeerd en artikel 569, eerste lid, 32°, van het Gerechtelijk Wetboek aan de rechtbank van eerste aanleg de bevoegdheid toewijst om kennis te nemen van geschillen betreffende de toepassing van een belastingwet.

B.6. Artikel 91 van de wet van 30 december 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/1992 pub. 18/06/2012 numac 2012000355 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, zoals het werd gewijzigd bij artikel 279 van de programmawet van 22 december 2003 en bij artikel 23 van de wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (I), bepaalt : « De vennootschappen zijn een jaarlijkse forfaitaire bijdrage verschuldigd.

De Koning stelt, opdat het van toepassing zal zijn vanaf 2004, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de door vennootschappen verschuldigde bijdragen vast, maar zonder dat deze de 868 EUR kunnen overschrijden. Hierbij kan Hij een onderscheid maken op basis van criteria die rekening houden met de omvang van de vennootschap ».

B.7.1. De in het geding zijnde bijdrage ten laste van de vennootschappen ten gunste van het stelsel van de sociale zekerheid der zelfstandigen werd oorspronkelijk als een eenmalige forfaitaire bijdrage van 7 000 frank ingevoerd bij artikel 78 van de wet van 26 juni 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1992 pub. 31/03/2011 numac 2011000187 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen.

Tegen die bepaling werd een beroep tot vernietiging ingesteld. Bij zijn arrest nr. 77/93 van 3 november 1993, waarbij dat beroep werd verworpen, heeft het Hof geoordeeld : « B.3.2. De invoering, bij de bestreden bepalingen, van een forfaitaire bijdrage ten laste van de vennootschappen kan worden verantwoord op grond van de overweging dat, indien diegenen die de activiteit die zij in vennootschapsvorm uitoefenen, als zelfstandige zouden uitoefenen, zij gehouden zouden zijn tot betaling van de sociale bijdragen die krachtens het sociaal statuut der zelfstandigen verschuldigd zijn; de wetgever heeft overigens rekening gehouden met de omstandigheid dat de verlaging van de grondslag van die bijdragen precies voortvloeide uit het feit dat talrijke zelfstandigen zich aan de lasten die op natuurlijke personen wegen, hadden onttrokken door een beroep te doen op het procédé van de zogeheten ' eenpersoonsvennootschap ' of door een vennootschap op te richten (verklaring van de Minister van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en Landbouw in de Senaatscommissie, Gedr. St., Senaat, verslag, B.Z. 1991-1992, nr. 315/4, p. 11; in dezelfde zin, pp. 6 en 10; memorie van toelichting, nr. 315/1, p. 28; Kamer, verslag, B.Z. 1991-1992, nr. 480/7, pp. 9 en 12).

B.3.3. Het staat aan de wetgever, geplaatst voor een belangrijk tekort in het ' sociaal statuut ' der zelfstandigen (Senaat, nr. 315/4, voormeld, p. 4), te oordelen in hoeverre het opportuun is om, eerder dan de sociale bijdragen van de zelfstandigen te verhogen (idem, p. 14) of het fiscaal statuut van de vennootschappen te wijzigen (Kamer, nr.480/7, voormeld, p. 9), aan de vennootschappen de verplichting op te leggen een bijdrage te leveren tot de financiering van het stelsel van de sociale zekerheid der zelfstandigen wanneer het financiële evenwicht ervan bedreigd wordt door de omzetting, die door een onderscheiden wetgeving mogelijk is gemaakt, van beroepsactiviteiten als zelfstandige in activiteiten als vennoot of als dusdanig beschouwde activiteiten. Daarbij vermag de wetgever evenwel niet de draagwijdte van de artikelen 6 en 6bis van de Grondwet te miskennen door een beroep te doen op een middel dat onevenredig is ten aanzien van het beoogde doel.

B.3.4. Het begrip forfait, zoals het in de bestreden bepaling voorkomt, is de tegenpool van het begrip evenredigheid. Het kan evenwel worden aangenomen dat, met name in sociale aangelegenheden, overwegingen van doeltreffendheid en kosten de wetgever verhinderen rekening te houden met het feit dat de vennootschappen zich in de meest diverse toestanden bevinden, temeer daar het uitwerken of in werking stellen van afgelijnde maatregelen ertoe zou hebben geleid de verwezenlijking van die doelstelling op de helling te zetten, of althans te vertragen (Senaat, nr. 315/4, voormeld, p. 17). Rekening houdend met de kleine omvang of de moeilijke situatie van talrijke vennootschappen, zou een zo radicale vereenvoudiging niet toelaatbaar zijn geweest voor de invoering van een bijdrage waarvan het bedrag aanzienlijk hoger ligt ».

B.7.2. Bij de wet van 30 december 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/1992 pub. 18/06/2012 numac 2012000355 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad, 9 januari 1993) werd de eenmalige bijdrage vervangen door een jaarlijkse bijdrage.

In de parlementaire voorbereiding wordt uiteengezet : « Voor het jaar 1992 werd aan de vennootschappen een forfaitaire bijdrage opgelegd bestemd voor het statuut der zelfstandigen. Deze maatregel was ingegeven door het toenemend belang van het aantal vennootschappen en door de precaire financiële situatie waarin het sociaal statuut der zelfstandigen verkeerde.

Gelet op het feit dat bovenvermelde tendensen zich doorzetten, wordt, met het oog op een duurzaam financieel evenwicht van genoemd statuut, deze bijdrage bestendigd » (Parl. St., Senaat, 1992-1993, nr. 526-1, p. 27). B.7.3. Artikel 91 van de voormelde wet van 30 december 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/1992 pub. 18/06/2012 numac 2012000355 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten werd vervangen bij artikel 279 van de programmawet van 22 december 2003.

De nieuwe redactie van artikel 91 is het gevolg van het aannemen van een amendement dat als volgt was verantwoord : « Bij wet van 30 december 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/1992 pub. 18/06/2012 numac 2012000355 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten werd, in opvolging van een eenmalige bijdrage, een jaarlijkse bijdrage ten laste van de vennootschappen, bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen, ingevoerd.

Deze jaarlijkse bijdrage werd aanvankelijk vastgesteld op 7.000 BEF om vervolgens, bij koninklijk besluit van 18 november 1996, te worden opgetrokken naar 12.500 BEF (omgezet naar 310 EUR overeenkomstig het koninklijk besluit van 20 juli 2000Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/07/2000 pub. 30/08/2000 numac 2000003475 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de grondwet, voor wat Landbouw en Middenstand betreft type koninklijk besluit prom. 20/07/2000 pub. 30/08/2000 numac 2000003469 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet voor de aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid type koninklijk besluit prom. 20/07/2000 pub. 30/08/2000 numac 2000003467 bron ministerie van financien Koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 26juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden zoals bedoeld in artikel 78 van de Grondwet en die ressorteert onder het Ministerie van Financiën type koninklijk besluit prom. 20/07/2000 pub. 30/08/2000 numac 2000003477 bron ministerie van justitie Koninklijk besluit houdende uitvoering inzake justitie van de wet van 30 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet type koninklijk besluit prom. 20/07/2000 pub. 30/08/2000 numac 2000003471 bron ministerie van ambtenarenzaken Koninklijk besluit houdende uitvoering inzake ambtenarenzaken van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type koninklijk besluit prom. 20/07/2000 pub. 30/08/2000 numac 2000003473 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet voor aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Economische Zaken sluiten). Ingevolge de indexering bedraagt de bijdrage voor het jaar 2003, 335 EUR. Bij onderhavig amendement wordt de bevoegdheid de jaarlijkse bijdrage ten laste van de vennootschappen, bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen, vast te stellen, overgedragen aan de Koning. Bij een besluit vastgesteld na overleg in Ministerraad kunnen voortaan verschillende jaarlijkse bijdragen worden vastgesteld in functie van inzonderheid de omvang van de vennootschap. De Koning kan aldus criteria vastleggen die een onderscheid maken tussen diverse types van vennootschappen, gerelateerd met hun omvang. Naargelang het type van vennootschap waartoe men behoort, zal de ene of de andere bijdrage verschuldigd zijn » (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0473/018, p. 11).

Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat de bevoegde minister met het amendement kon instemmen. Op een vraag van een parlementslid antwoordde de minister : « [...] het forfait zal worden vastgesteld in functie van de grootte van het bedrijf. De concrete criteria zijn nog niet vastgelegd. Bij de aanvang van de Ronde Tafel Conferentie waren er problemen. Daarom heeft er voorafgaandelijk overleg plaatsgevonden. Op de eerste vergadering bleek dat één van de problemen voor de sector van de middenstand de bijdragen betroffen. Daarom werd voorgesteld deze bijdragen te moduleren. De beslissingen van het regeringsconclaaf zullen worden uitgevoerd. De kleine vennootschappen zullen lagere bijdragen betalen » (Parl. St., Kamer, 2003-2004, DOC 51-0473/031, pp. 15-16).

B.7.4. Naar aanleiding van een vraag over de bestaanbaarheid van die bepaling met de artikelen 10, 11, 170, 172 en 173 van de Grondwet heeft het Hof de aard van die bijdrage onderzocht in zijn arresten nrs. 142/2010 en 103/2011. Het heeft aldus geoordeeld bij zijn arrest nr. 103/2011 : « B.4.1. Het Hof dient eerst te onderzoeken of de in het geding zijnde bijdrage als een belasting dan wel als een socialezekerheidsbijdrage dient te worden beschouwd. Enkel in het eerste geval kan immers een schending van de artikelen 170, 172 en 173 van de Grondwet worden aangevoerd.

B.4.2. De artikelen 170, 172 en 173 van de Grondwet bevatten het wettigheidsbeginsel inzake belastingen en retributies. Zij zijn niet van toepassing op socialezekerheidsbijdragen. Hoewel belastingen en socialezekerheidsbijdragen door hun verplichtend karakter gemeenschappelijke kenmerken kunnen hebben, zijn zij fundamenteel verschillend : de belastingen dienen om de algemene uitgaven van openbaar nut te dekken, terwijl de socialezekerheidsbijdragen bij uitsluiting bestemd zijn voor de financiering van stelsels van tegemoetkomingen ter vervanging of aanvulling van het inkomen uit arbeid.

Het betalen van de in het geding zijnde bijdrage doet geen bijkomende rechten op het vlak van de sociale zekerheid ontstaan, zodat een band met de sociale zekerheid van de bijdrageplichtige personen ontbreekt.

Daaruit volgt dat de in het geding zijnde bijdrage geen socialezekerheidsbijdrage is, maar een belasting in de zin van de artikelen 170 en 172 van de Grondwet.

In tegenstelling tot wat de Ministerraad beweert, wordt aan die vaststelling geen afbreuk gedaan door het gegeven dat de opbrengst van die bijdrage voor de financiering van het stelsel van de sociale zekerheid der zelfstandigen is bestemd, noch door de fiscale aftrekbaarheid van die bijdrage ».

B.7.5. Het Hof heeft in die arresten bijgevolg voor recht verklaard dat artikel 91 van de wet van 30 december 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/1992 pub. 18/06/2012 numac 2012000355 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten houdende sociale en diverse bepalingen, zoals gewijzigd bij artikel 279 van de programmawet van 22 december 2003, artikel 170 van de Grondwet schendt, doch enkel in zoverre het het woord « inzonderheid » bevat.

Die bepaling machtigde immers de Koning om nog andere criteria dan de omvang van de vennootschap in aanmerking te nemen.

B.7.6. Het woord « inzonderheid » werd vervolgens opgeheven bij artikel 23 van de voormelde wet van 29 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/03/2012 pub. 30/03/2012 numac 2012021057 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten.

B.8.1. De in het geding zijnde bepaling, artikel 581, 8°, van het Gerechtelijk Wetboek, vindt haar oorsprong in artikel 102 van de voormelde wet van 30 december 1992Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/12/1992 pub. 18/06/2012 numac 2012000355 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende sociale en diverse bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits van uittreksels sluiten.

Die bepaling maakt deel uit van de regels die gelden voor de in het geding zijnde bijdrage, regels die de wetgever heeft overgenomen van die van het sociaal statuut der zelfstandigen, in het verlengde van het doel dat met de invoering van die bijdrage wordt nagestreefd, zoals het in B.7.1 tot B.7.4 in herinnering is gebracht.

B.8.2. In zoverre zij aan de arbeidsrechtbank de geschillen toevertrouwt inzake de verplichting voor de vennootschappen tot het betalen van een bijdrage bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen, behandelt de in het geding zijnde bepaling de vennootschappen die die bijdrage, die het Hof als belasting heeft gekwalificeerd, verschuldigd zijn, en de andere belastingplichtigen op een verschillende manier vermits artikel 569, eerste lid, 32°, van het Gerechtelijk Wetboek aan de rechtbank van eerste aanleg de bevoegdheid toevertrouwt om kennis te nemen van de geschillen betreffende de toepassing van een belastingwet. De situatie van die vennootschappen en die van de andere belastingplichtigen zijn vergelijkbaar.

B.8.3. Het Hof moet bijgevolg nagaan of dat verschil in behandeling bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

B.8.4. Rekening houdend met het verband tussen de in het geding zijnde bijdrage en het sociaal statuut der zelfstandigen, is het pertinent dat, ondanks de kwalificatie van de in het geding zijnde bijdrage als belasting, het contentieux met betrekking tot die bijdrage aan de arbeidsrechtbank is toevertrouwd. Hoewel zij van fiscale aard is, in de zin van de artikelen 170 en 172 van de Grondwet, blijft de in het geding zijnde bijdrage verwant aan een sociale bijdrage door de bestaansreden ervan, met als gevolg dat zij is opgenomen in het systeem van het sociaal statuut der zelfstandigen.

B.9. Het Hof dient nog na te gaan of artikel 581, 8°, van het Gerechtelijk Wetboek niet op onevenredige wijze afbreuk doet aan het recht op toegang tot de rechter.

De in het geding zijnde bepaling verzekert rechtzoekenden dat hun zaak wordt behandeld door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie die volle rechtsmacht heeft om hun grieven te onderzoeken en die meer bepaald moet nagaan of de wet correct is toegepast. Het feit dat de arbeidsgerechten niet gespecialiseerd zijn in fiscale zaken brengt geen onverantwoord verschil mee tussen diegenen die de in het geding zijnde bijdrage verschuldigd zijn en diegenen die een andere belasting verschuldigd zijn. Uit de artikelen 170 en 172 van de Grondwet volgt trouwens niet dat alle geschillen betreffende belastingen aan eenzelfde rechterlijke instantie moeten worden voorgelegd. Verder wijst niets erop dat rechtzoekenden niet over dezelfde verweermiddelen beschikken naargelang hun geschil voor de arbeidsrechtbank of voor de rechtbank van eerste aanleg wordt gebracht.

Het recht op toegang tot een rechter omvat niet het recht op een rechter naar zijn keuze. Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever om te beslissen welke rechter het meest geschikt is om een bepaalde soort van geschillen te beslechten.

B.10. De toewijzing, aan de arbeidsrechtbank, van de geschillen betreffende de verplichting voor de vennootschappen tot het betalen van een bijdrage bestemd voor het sociaal statuut der zelfstandigen is bijgevolg redelijk verantwoord.

B.11. De prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden beantwoord.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 581, 8°, van het Gerechtelijk Wetboek schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet.

Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 25 januari 2017.

De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, J. Spreutels

^