gepubliceerd op 19 december 2008
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde
10 DECEMBER 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 40, § 4, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 november 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 5 december 2008;
Gelet op advies nr. 45.156/2 van de Raad van State, gegeven op 1 oktober 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Besluit :
Artikel 1.Dit koninklijk besluit voorziet in de omzetting van Richtlijn 2007/74/EG van de Raad van 20 december 2007 betreffende de vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde en accijnzen op goederen die worden ingevoerd door reizigers komende uit derde landen.
Art. 2.Artikel 43 van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juni 1994 en 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt : «
Art. 43.§ 1. Gehele vrijstelling van de belasting wordt verleend voor de definitieve invoer van de goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.
Onder "persoonlijke bagage" wordt verstaan alle bagage die de reiziger bij zijn aankomst bij de douane kan aangeven, alsmede de bagage die hij later bij de douane aangeeft, mits hij kan bewijzen dat deze bij zijn vertrek als begeleide bagage was ingeschreven bij de maatschappij die zijn vervoer heeft verzorgd. Andere dan in paragraaf 2, 4°, bedoelde brandstof wordt niet beschouwd als persoonlijke bagage. § 2. De vrijstelling wordt verleend met inachtneming van de hierna genoemde beperkingen en onder de hierna gestelde voorwaarden : 1° het moet gaan om een invoer waaraan elk handelskarakter vreemd is. Als invoer waaraan elk handelskarakter vreemd is wordt aangemerkt de invoer die een incidenteel karakter draagt en uitsluitend betrekking heeft op goederen bestemd voor het persoonlijk gebruik van de reiziger dan wel voor het gebruik door leden van zijn gezin of bestemd om ten geschenke te worden aangeboden, mits blijkens de aard en de hoeveelheid van de goederen aan die invoer geen commerciële overwegingen ten grondslag liggen; 2° de totale waarde van de goederen mag, per persoon, niet meer bedragen dan : - 430 EUR voor luchtreizigers en zeereizigers; - 300 EUR voor andere reizigers.
Deze drempelbedragen worden beperkt tot 175 EUR ten aanzien van : a) reizigers jonger dan vijftien jaar;b) het personeel van een vervoermiddel gebruikt voor reizen vanuit een derde land of een derdelands gebied, tenzij dat personeel het bewijs levert dat het zich niet verplaatst in het kader van zijn beroepswerkzaamheid. Onder "luchtreizigers" en "zeereizigers" wordt verstaan de personen die reizen door de lucht of over zee, met uitzondering van de particuliere plezierlucht- of -zeevaart.
Onder "particuliere plezierluchtvaart" en "particuliere plezierzeevaart" wordt verstaan het gebruik van een luchtvaartuig of een zeewaardig vaartuig door de eigenaar daarvan of door de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het gebruiksrecht daarvan geniet door huur of anderszins, voor andere dan commerciële doeleinden en met name voor andere doeleinden dan voor het vervoer van personen of goederen of voor het verrichten van diensten onder bezwarende titel, dan wel ten behoeve van overheidsinstanties.
Voor de berekening van bovenbedoelde drempelbedragen mag de waarde van een afzonderlijk goed niet worden gesplitst.
Worden buiten beschouwing gelaten voor de berekening van deze drempelbedragen : a) de waarde van de persoonlijke bagage van de reiziger die tijdelijk wordt ingevoerd of na tijdelijke uitvoer wordt wederingevoerd;b) de waarde van de geneesmiddelen die zijn benodigd voor het persoonlijk gebruik van de reiziger;c) de waarde van de goederen bedoeld in 3° en 4°;3° ten aanzien van de hierna genoemde goederen wordt de vrijstelling beperkt tot volgende hoeveelheden : a) tabaksproducten : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld of - een combinatie van alcohol en alcoholhoudende dranken andere dan niet-mousserende wijn en bier, mits de som van de percentages die van de afzonderlijke vrijstellingen worden gebruikt, niet meer dan 100 pct.bedraagt; 4° voor elke soort motorvoertuig wordt vrijstelling verleend voor de brandstof die zich in het normale reservoir van dat voertuig bevindt, alsmede voor een maximale hoeveelheid van tien liter brandstof in een draagbaar reservoir. § 3. Aan reizigers jonger dan zeventien jaar wordt geen vrijstelling verleend voor de goederen bedoeld in paragraaf 2, 3°. § 4. Wanneer een reis over het grondgebied van een derde land loopt of een derdelands gebied als vertrekpunt heeft, zijn de paragrafen 1, 2 en 3 van toepassing indien de reiziger niet kan aantonen dat de in zijn bagage meegevoerde goederen zijn verkregen onder een voor de binnenlandse markt van een lidstaat geldende algemene belastingregeling, en dat zij niet voor teruggaaf van BRW in aanmerking komen.
Het overvliegen van een grondgebied zonder landing wordt niet als een reis over dat grondgebied aangemerkt. »
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 december 2008.
Art. 4.De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 december 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969; Wet van 28 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 1ste editie;
Koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4de editie;
Koninklijk besluit van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4de editie;
Koninklijk besluit van 20 juni 1994, Belgisch Staatsblad van 20 juli 1994;
Koninklijk besluit van 22 december 1995, Belgisch Staatsblad van 30 december 1995;
Koninklijk besluit van 20 juli 2000, Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2000, 1ste editie;
Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.