gepubliceerd op 14 april 1999
Wet tot wijziging van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, tot fiscale regeling van de verrichtingen van lening van aandelen en houdende diverse andere bepalingen
10 MAART 1999. - Wet tot wijziging van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, tot fiscale regeling van de verrichtingen van lening van aandelen en houdende diverse andere bepalingen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid zoals bepaald in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingssadviseurs
Art. 2.In artikel 1, § 3, vierde lid, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, worden de woorden « lidstaat van herkomst » vervangen door de woorden « Staat van herkomst ».
Art. 3.In artikel 2, § 1, 1°, van dezelfde wet, worden de woorden « en de vennootschappen voor vermogensbeheer » vervangen door de woorden « , de vennootschappen voor vermogensbeheer en de vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten ».
Art. 4.In artikel 4 van dezelfde wet, worden de woorden « als marktautoriteit » geschrapt.
Art. 5.In artikel 6, § 1, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, a) worden de woorden « en van haar dochtermaatschappijen » tussen de woorden « alle organen van de effectenbeursvennootschap » en de woorden « bij te wonen » ingevoegd;b) worden de woorden « van het directiecomité over aangelegenheden die behoren tot zijn bevoegdheden als marktautoriteit » vervangen door de woorden « van de marktautoriteit als bedoeld in de artikelen 17 tot 20 en van de tuchtcommissie van de markt als bepaald in de artikelen 20bis tot 20octies »;2° in het tweede lid, worden de woorden « het directiecomité als marktautoriteit » vervangen door de woorden « de marktautoriteit en de tuchtcommissie van de markt ».
Art. 6.In artikel 7 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid van § 1 wordt het woord « deelmarkten » vervangen door het woord « markten »;2° § 2 wordt vervangen door volgende bepalingen : « § 2.Er wordt een effectenbeurs opgericht in de stad Brussel. Zij wordt overeenkomstig de artikelen 9 en volgende van deze wet door een rechtspersoon naar publiek recht ingericht.
De Koning kan, op advies van de betrokken effectenbeurs, een effectenbeurs sluiten; in dat geval stelt Hij de regels vast voor de sluiting en de vereffening. »; 3° artikel 7 wordt aangevuld met een nieuwe § 3, die luidt als volgt : « De Koning kan, na hun advies alsook het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen te hebben ingewonnen, een of meerdere effectenbeurzen groeperen, alsook een of meerdere Belgische gereglementeerde markten.Hij kan de groepering tussen een of meerdere Belgische gereglementeerde markten en andere gereglementeerde markten van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap en markten van derde Staten, die gelijkaardige voorwaarden vervullen als deze gesteld voor de gereglementeerde markten van een lidstaat van de Europese Gemeenschap toelaten. In deze gevallen stelt Hij, wat de Belgische gereglementeerde markten betreft en na hun advies en dit van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen te hebben ingewonnen, de regels vast voor dergelijke groepering en keurt Hij de benaming van de hieruit ontstane gereglementeerde markt goed.
Tevens wordt de Koning gemachtigd na het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen te hebben ingewonnen de nodige aanpassingen aan de bepalingen van deze wet aan te brengen om de hoger vermelde groeperingen mogelijk te maken, met uitzondering van het eerste lid van deze paragraaf, en te dien einde van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen af te wijken. Deze aanpassingen zullen binnen de 6 maanden aan de Kamer van volksvertegenwoordigers ter bekrachtiging worden voorgelegd. »
Art. 7.In artikel 9 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Een effectenbeurs wordt bestuurd door een publiekrechtelijke rechtspersoon, opgericht onder de vorm van een naamloze vennootschap. Onverminderd afkortingen of andere handelsbenamingen vastgesteld door de statuten, draagt zij in ieder geval de naam effectenbeursvennootschap, gevolgd door de naam van de gemeente waar zij gevestigd is, tenzij artikel 7, § 3 van toepassing is. »; 2° in het vijfde lid, worden de woorden « ondernemingen of instellingen » vervangen door het woord « investeerders », het woord « vennoot » door het woord « aandeelhouder » en het woord « vennoten » door het woord « aandeelhouders »;3° het zevende lid wordt opgeheven;4° het negende lid, dat het achtste lid wordt, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Een effectenbeursvennootschap mag bovendien alle handelingen stellen die rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van haar maatschappelijk doel in de ruimste zin.Zij mag onder meer overgaan tot de oprichting van dochtervennootschappen, samenwerken met andere markten, andere instellingen belast met het beheer van een verrekenings- en/of afwikkelingsstelsel, of met vennootschappen of verenigingen die dezelfde, gelijkaardige of complementaire doelstellingen nastreven. Die samenwerking kan de vorm aannemen van een overeenkomst, een deelneming in het kapitaal, een oprichting van gezamenlijke ondernemingen of iedere andere vorm naar keuze van de effectenbeursvennootschap. »; 5° tussen het negende lid, dat het achtste lid wordt, en het tiende lid wordt het volgende lid ingevoegd : « Onverminderd de bepalingen van de wet van 15 juli 1998 tot wijziging van sommige wettelijke bepalingen inzake financiële instrumenten en effectenclearingstelsels kan zij daarenboven de verrekening en de afwikkeling organiseren van verrichtingen afgesloten buiten de markten die zij organiseert en die betrekking hebben op instrumenten die niet zijn ingeschreven op deze markten, desgevallend door tussenkomst van de entiteit die daartoe door de Koning wordt aangewezen.»; 6° het tiende lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De effectenbeursvennootschap publiceert jaarlijks een algemeen verslag over haar positie en haar werkzaamheden.Dat algemeen verslag is samengesteld uit de verschillende verslagen van de raad van bestuur, de marktautoriteiten en de tuchtcommissie van de markt, betreffende hun respectievelijke specifieke opdrachten. ».
Art. 8.§ 1. In artikel 10, eerste lid, van dezelfde wet, 1° worden de woorden « van de raad van bestuur » tussen de woorden « na advies » en de woorden « van de betrokken effectenbeursvennootschap » ingevoegd;2° worden de woorden « , desgevallend van de marktautoriteit overeenkomstig artikel 17, 7°, en van de tuchtcommissie van de markt voor de materies die tot haar bevoegdheden behoren » tussen de woorden « betrokken effectenbeursvennootschap » en « en van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen » ingevoegd;3° worden de woorden « en de vennootschappen waarvan de financiële instrumenten worden verhandeld op de markten die zij organiseert, onverminderd de bepalingen van artikel 34 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten » na de woorden « de leden van de beurs » ingevoegd;4° worden de woorden « en vennootschappen » tussen de woorden « deze leden » en de woorden « , de tuchtstraffen » ingevoegd;5° worden de woorden « de tuchtstraffen » vervangen door de woorden « het bedrag van de geldboetes bedoeld in artikel 20septies naargelang de aard van de overtreding »;6° worden de woorden « de tuchtprocedure » vervangen door de woorden « de in deze zaken voor de tuchtcommissie van de markt gevolgde procedure met eerbiediging van de rechten van de verdediging ». § 2. In artikel 10, tweede lid, worden de woorden « Het directiecomité » vervangen door de woorden « De marktautoriteit » en de woorden « en de raad van bestuur » tussen de woorden « Commissie voor het Bank- en Financiewezen » en de woorden « en met goedkeuring » ingevoegd en de woorden « de modaliteiten van de organisatie, de werking, het toezicht en de orde op de markten » worden vervangen door de woorden « de modaliteiten inzake de werking, het toezicht en de orde op de markten, ».
Art. 9.1° In artikel 12, § 1, eerste lid, van dezelfde wet worden tussen de woorden « de leden van de raad van bestuur, » en de woorden « de leden van het directiecomité » de woorden « de leden van de marktautoriteit, van de tuchtcommissie van de markt, » ingevoegd; 2° in artikel 12, § 1, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden « van het directiecomité » vervangen door de woorden « door de personen bedoeld in het vorige lid, in de uitoefening van hun opdrachten »;3° in artikel 12, § 1, tweede lid, 2°, van dezelfde wet worden in de Franse tekst de woorden « qu'il a » vervangen door de woorden « qu'elles ont » en worden de woorden « door hem » vervangen door de woorden « door hen »;4° in artikel 12, § 1, tweede lid, 3°, van dezelfde wet wordt het woord « toezichthoudende » geschrapt en worden de woorden « aan die van het directiecomité, wat betreft het uitvaardigen en het uitvoeren van beslissingen in het kader van hun opdrachten » vervangen door de woorden « aan die van de marktautoriteit en de tuchtcommissie van de markt »;5° artikel 12, § 1, tweede lid, wordt door een 4° aangevuld, luidend als volgt : « 4° aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking;»; 6° artikel 12, § 1, wordt aangevuld met een derde en een vierde lid luidend als volgt : « Het eerste lid is niet van toepassing op de mededelingen van informatie tussen de marktautoriteit en het directiecomité, wanneer deze mededelingen vereist zijn voor de goede volbrenging door deze personen van hun respectievelijke opdrachten. Bovendien kan de verslaggever van de tuchtcommissie van de markt de personen die verdacht worden van schendingen van de bepalingen bedoeld in artikel 19 en de klagende partijen op hun verzoek inlichten over het resultaat van het onderzoek dat hij gevoerd heeft in toepassing van artikel 20quinquies, met andere woorden dat het onderzoek wordt voortgezet, het dossier wordt geseponeerd, een geding zal worden aangespannen voor de tuchtcommissie van de markt, het dossier wordt doorgestuurd aan het parket. »; 7° in artikel 12, § 2, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid worden de woorden « het directiecomité mag » vervangen door de woorden « het directiecomité, de marktautoriteit en de tuchtcommissie van de markt mogen »;b) in het tweede lid worden de woorden « , de marktautoriteit of de tuchtcommissie van de markt » ingevoegd tussen de woorden « het directiecomité » en « hebben bezorgd ».
Art. 10.Artikel 13 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 13.De effectenbeursvennootschap wordt bestuurd door een raad van bestuur waarvan de leden worden verkozen door de algemene vergadering overeenkomstig de statuten. Meerdere bestuurders dienen aan de door de statuten bepaalde onafhankelijkheidsvoorwaarden te beantwoorden.
De voorzitter en de ondervoorzitter van de raad van bestuur worden benoemd door de Koning voor een hernieuwbare termijn van vier jaar onder de door de algemene vergadering verkozen bestuurders, op voordracht van de raad van bestuur.
Als het mandaat van de voorzitter openvalt of als hij verhinderd is, neemt de ondervoorzitter de functie waar. ».
Art. 11.Artikel 14 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 14.Naast de handelingen die hem door de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen zijn voorbehouden, heeft de raad van bestuur de volgende opdrachten : 1° het algemeen beleid van de effectenbeursvennootschap uitstippelen, wat onder meer inhoudt te beslissen aan de Koning de oprichting van de markten alsook de regels inzake de inrichting en de werking ervan voor te stellen;de principiële beslissing bepaalde types financiële instrumenten in de notering op te nemen, alsmede de inrichting van periodieke veilingen van niet in de notering opgenomen financiële instrumenten en, zonder afbreuk te doen aan de wet van 15 juli 1998 tot wijziging van sommige bepalingen inzake financiële instrumenten en effectenclearingstelsels, aan de Koning de oprichting van een verrekenings- en afwikkelingssysteem van transacties afgesloten binnen of buiten de door de beurs georganiseerde markten, alsook de regels inzake de inrichting en de werking ervan, voor te stellen; 2° toezien op het dagelijks bestuur van de effectenbeursvennootschap, behalve voor wat de bevoegdheden van de marktautoriteit en de tuchtcommissie van de markt betreft;3° de statuten van de beurs aan de Koning voorleggen, alsook de wijzigingen eraan, het beursreglement voorleggen aan de Koning, alsook de wijzigingen eraan, aan de Koning zijn advies verlenen over zulke wijzigingen, alle adviezen verstrekken die aan de vennootschap worden gevraagd, na het advies ingewonnen te hebben van de marktautoriteit of de tuchtcommissie van de markt al naargelang de bevoegdheden waarop het advies betrekking heeft.Deze adviezen worden bij het voorstel of het advies van de raad van bestuur gevoegd; 4° zijn advies verstrekken betreffende het door de marktautoriteit opgestelde marktreglement;5° de begroting vaststellen, met inbegrip van de werkingskosten van de marktautoriteit, van de tuchtcommissie van de markt en van de commissie van beroep zoals vastgesteld door de Koning overeenkomstig artikel 29, § 3, van deze wet;de financieringsvoorwaarden van de effectenbeursvennootschap vaststellen, met inbegrip van het bedrag van de jaarlijkse bijdrage van de leden en de vennootschappen waarvan de financiële instrumenten worden verhandeld op een door haar georganiseerde markt; het bedrag van de uitzonderlijke bijdragen vaststellen, alsook ontlenen bij aandeelhouders van de effectenbeursvennootschap binnen de grenzen en volgens de voorwaarden vastgesteld door de statuten; 6° de leden van het directiecomité benoemen en ontslaan;7° de aanstelling en het ontslag van de leden van de marktautoriteit aan de Minister van Financiën voorstellen overeenkomstig artikel 15;8° de leden van de tuchtcommissie van de markt aan de Minister van Financiën voorstellen overeenkomstig artikel 20bis;9° de onmiddellijke verspreiding in het publiek van de informatie die krachtens de wetten en reglementen openbaar moet worden gemaakt en aan de effectenbeurs moet worden meegedeeld;10° op voorstel van het directiecomité en advies van de marktautoriteit de procedures goedkeuren, die in uitvoering van het beursreglement werden vastgesteld en betrekking hebben op de organisatie, de werking en het toezicht, de orde op de markt.».
Art. 12.In het opschrift van afdeling III van dezelfde wet worden de woorden « Algemene opdrachten » geschrapt.
Art. 13.Tussen de artikelen 14 en 15 van dezelfde wet worden de volgende bepalingen ingevoegd : «
Art. 14bis.§ 1. Het directiecomité voert het algemeen beleid en de strategie uit, uitgestippeld door de raad van bestuur en oefent in het kader van dat mandaat het dagelijks bestuur uit van de effectenbeursvennootschap, met uitzondering van de opdrachten van de marktautoriteit en de tuchtcommissie van de markt. Het fungeert collegiaal. § 2. De voorzitter en de leden van het directiecomité wonen de vergaderingen van de raad van bestuur bij met raadgevende stem. Afdeling IV. - De marktautoriteit »
Art. 14.In artikel 15 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « directiecomité » wordt vervangen door het woord « marktautoriteit »;2° in § 1, eerste lid, worden de woorden « De leden ervan » vervangen door de woorden « Zij telt ten minste vier leden.Zij » en de woorden « Om de drie jaar treedt de helft van de leden af. Deze eerste aftredingen worden bij loting geregeld. Geen lid van de marktautoriteit, met uitzondering van haar voorzitter, is lid van het directiecomité. De voorzitter van het directiecomité mag geen lid zijn van de marktautoriteit. Ten minste één lid dient personeelslid te zijn van de beurs. In geval van staking der stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. » worden tussen de woorden « te begeven post » en de woorden « Hun mandaat » gevoegd; 3° in § 1, derde lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het 1° worden de woorden « op voorstel » door de woorden « op advies » vervangen;b) in het 3° van de Franse tekst worden de woorden « graves dans » vervangen door de woorden « graves, dans »;4° § 1, vierde lid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « De raad van bestuur geeft het advies beoogd in het derde lid, 1°, en neemt de beslissing beoogd in het derde lid, 2°, van dit artikel, bij meerderheid van drie vierde van zijn aanwezige of vertegenwoordigde leden.»; 5° § 2 wordt opgeheven;6° in § 3, die § 2 wordt, worden de woorden « een huishoudelijk reglement op, alsook » geschrapt en wordt het woord « op » na de woorden « organisch reglement » ingevoegd;7° § 4 wordt § 3;8° § 5, die § 4 wordt, wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4.De voorzitter van de marktautoriteit die deze vertegenwoordigt, woont, voor de materies die onder zijn bevoegdheid vallen, de vergaderingen van de raad van bestuur bij met raadgevende stem. ».
Art. 15.De woorden « Afdeling IV.- Het directiecomité als marktautoriteit » van dezelfde wet worden geschrapt.
Art. 16.In artikel 16 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « Het directiecomité » vervangen door de woorden « De marktautoriteit », worden de woorden « autonome marktautoriteit » vervangen door de woorden « onafhankelijke autoriteit » en worden de woorden « toegewezen, met uitzondering van de in artikel 15, § 2, bedoelde opdracht » vervangen door het woord « toegewezen »;2° in het tweede lid worden de woorden « het directiecomité » vervangen door de woorden « de marktautoriteit », worden tussen de woorden « bedoelde bemiddelaar » en de woorden « of bij » de woorden « , een lid van een gereglementeerde markt, met uitzondering van de Nationale Bank van België, de Europese Centrale Bank » ingevoegd, worden de woorden « of bij een vennootschap genoteerd op deze beurs » vervangen door de woorden « of bij een vennootschap waarvan de financiële instrumenten zijn opgenomen in een door de beurs georganiseerde gereglementeerde markt », worden de woorden « noch tijdens de twee jaren die volgen op hun ontslag » vervangen door de woorden « noch tijdens de vierentwintig maanden die volgen op hun ontslag, hun afzetting of het einde van hun mandaat » en worden de woorden « Zij mogen geen enkele openbare of particuliere betrekking of functie vervullen wanneer dit de onafhankelijkheid of de waardigheid van hun functie in het gedrang zou brengen.» geschrapt; 3° in het derde lid worden de woorden « het directiecomité » vervangen door de woorden « de marktautoriteit » en worden de woorden « werkzaamheden in het kader van de uitoefening van zijn bevoegdheden als marktautoriteit » vervangen door het woord « werkzaamheden ».
Art. 17.Artikel 17 van dezelfde wet wordt vervangen door volgende bepaling : «
Art. 17.De marktautoriteit heeft de volgende opdrachten : 1° binnen een termijn van twee maanden uitspraak doen over de opneming van de financiële instrumenten in de notering van de markten die door de effectenbeursvennootschap zijn ingericht en overgaan tot schrapping van de financiële instrumenten waarvoor de voorwaarden voor een regelmatig werkende markt of voor hun behoud in de notering niet meer zijn vervuld;2° beslissen tot tijdelijke schorsing van transacties in een of meer welbepaalde financiële instrumenten dan wel in alle in de notering opgenomen financiële instrumenten;3° binnen een termijn van twee maanden na indiening van een volledig dossier en overeenkomstig de bepalingen van het beursreglement, uitspraak doen over elke aanvraag om toelating als lid tot één of meer markten;is er binnen deze termijn geen beslissing, dan komt dit neer op een toelating; 4° de toelating tot één of meer markten schorsen of herroepen van de leden van de effectenbeurs die niet langer over de vereiste vergunning beschikken;5° het marktreglement vaststellen overeenkomstig artikel 10, tweede lid, van de wet;6° overeenkomstig artikel 36, § 2, van dezelfde wet de gedragsregels vervat in artikel 36, § 1, van dezelfde wet uitwerken in het marktreglement beoogd onder 5° van dit artikel;7° haar advies verlenen over het beursreglement en de procedures voor de materies die tot haar bevoegdheid behoren en op alle materies die tot haar bevoegdheid behoren, waarover het advies van de beurs wordt verzocht;8° in de gevallen bepaald door het beursreglement, een standaard informatienota opstellen.Deze nota en haar bijwerkingen worden na advies van de raad van bestuur, goedgekeurd door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen. ».
Art. 18.Artikel 18 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art. 19.In artikel 19 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « Het directiecomité » worden vervangen door de woorden « De marktautoriteit » en de woorden « Het comité » worden vervangen door de woorden « De marktautoriteit »;2° in het tweede lid, 1°, worden de woorden « rechtstreeks en onrechtstreeks » tussen de woorden « de bemiddelaars die » en de woorden « optreden op » ingevoegd;3° in het tweede lid, 1°, b) worden de woorden « , van de in uitvoering ervan getroffen procedures » tussen de woorden « beursreglement » en de woorden « en van het marktreglement » ingevoegd;4° het tweede lid, 1°, c) wordt vervangen door de volgende bepaling : « c) de naleving van de toepassing van de regels inzake de verrekening en de afwikkeling van de verrichtingen »;5° het tweede lid, 1°, wordt aangevuld met een d) luidend als volgt : « d) de naleving van de verbodsbepalingen van artikel 148, §§ 1 en 2; »; 6° het tweede lid, 2°, a) en b), wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° wat de emittenten van effecten betreft en met het oog op de gelijkheid van behandeling van de aandeelhouders, inzonderheid over de naleving van de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake de occasionele informatie;»; 7° het tweede lid, 2°, c) wordt 3°.
Art. 20.In artikel 20 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « Het directiecomité » worden vervangen door de woorden « De marktautoriteit » en de woorden « het directiecomité » worden vervangen door de woorden « de marktautoriteit »;2° in § 1, eerste lid, worden de woorden « van de leden van de markten georganiseerd door de effectenbeursvennootschap » vervangen door de woorden « van de personen bedoeld in artikel 19 », worden de woorden « die leden » vervangen door de woorden « die personen », worden de woorden « Het comité » vervangen door het woord « Zij » en worden de woorden « en nationale » tussen het woord « buitenlandse » en het woord « marktautoriteiten » ingevoegd;3° in § 1, tweede lid, worden de woorden « De marktautoriteit kan » vervangen door de woorden « Daartoe kan de marktautoriteit » en worden de woorden « in het bezit van een lid van de markten » geschrapt;4° § 1 wordt aangevuld met de volgende leden : « Indien er aanwijzingen bestaan van een inbreuk bedoeld in artikel 148, §§ 1 en 2, van deze wet, alsook om toezicht te houden op de toepassing van het boek V van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, kan de marktautoriteit van de bemiddelaars bedoeld in artikel 2 van deze wet en van hun opdrachtgevers en van de vennootschappen waarvan de financiële instrumenten worden verhandeld op een door de beurs georganiseerde markt eisen dat zij haar elke inlichting verstrekken die zij noodzakelijk acht voor de uitvoering van haar opdracht.De personen die achtereenvolgens optreden bij het geven van opdrachten of bij de uitvoering van de verrichtingen in kwestie en hun opdrachtgevers zijn aan eenzelfde verplichting gehouden. De mededeling van de documenten en stukken geschiedt ter plaatse.
De bemiddelaars dienen de persoon, op wiens verzoek of voor wiens rekening zij optreden, vooraf in kennis te stellen dat hun optreden afhankelijk is van de toestemming om de identiteit van de eindbegunstigde aan de transactie kenbaar te maken aan de marktautoriteit.
Indien de voorschriften van het vorige lid niet worden nagekomen, mag de bemiddelaar de verrichting niet uitvoeren. »; 5° in § 2, eerste lid, worden de woorden « die indruisen tegen de reglementen van de effectenbeurs, als die praktijken van aard zijn » vervangen door de woorden « die van aard zijn »;6° in § 2 worden de leden 2, 3 en 4, ingelast door de wet van 30 januari 1996, opgeheven;7° § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3.De marktautoriteit kan bepaalde bevoegdheden aan een van haar leden delegeren en voor het vervullen van haar opdrachten, door hen bijzonder te dien einde te delegeren, beroep doen op personeelsleden van de effectenbeursvennootschap, alsook op de overheden belast met het toezicht op de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen en de andere overheden belast met het toezicht op de financiële markten, alsook op de overheden die hierop toezicht houden. Het organieke reglement bepaalt de modaliteiten van deze delegatie. »; 8° § 4 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4.De marktautoriteit maakt alle gevallen waarin het ernstige aanwijzingen vindt van een schending van de bepalingen op de naleving waarvan zij moet toezien krachtens artikel 19, aanhangig bij de tuchtcommissie van de markt. ».
Art. 21.Tussen de artikelen 20 en 21 van dezelfde wet worden volgende bepalingen ingevoegd : « Afdeling IVbis. - Tuchtcommissie van de markt.
Art. 20bis.In de schoot van een effectenbeursvennootschap wordt een onafhankelijk orgaan ingericht, tuchtcommissie van de markt genaamd.
De tuchtcommissie van de markt bestaat uit een voorzitter en minstens vier effectieve leden, evenals uit een plaatsvervangend voorzitter en minstens vier plaatsvervangende leden. De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter worden benoemd en ontslagen door de Minister van Financiën en de Minister van Justitie. Zij worden gekozen onder de effectieve of plaatsvervangende magistraten. De andere effectieve en plaatsvervangende leden worden, op gezamenlijk advies van de raad van bestuur en de marktautoriteit, benoemd en ontslagen door de Minister van Financiën. Zij worden gekozen onder personaliteiten waarvan de eerbaarheid en bekwaamheid inzake financiële markten erkend zijn.
De looptijd van het mandaat van de voorzitter en de effectieve leden bedraagt zes jaar.
De voorzitter van de tuchtcommissie van de markt neemt, voor de materies waarvoor hij bevoegd is, met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur.
Het tweede en derde lid van artikel 16 zijn van toepassing op de effectieve leden van de tuchtcommissie van de markt.
De Minister van Financiën kan de leden van de tuchtcommissie van de markt ontslaan wegens onwaardig gedrag of ernstige tekortkoming in de uitoefening van hun functie.
Art. 20ter.§ 1. De tuchtcommissie van de markt heeft als opdracht de schending van de bepalingen vermeld onder artikelen 19 en 20, § 2, en begaan door de personen bedoeld in deze bepalingen te bestraffen. § 2. In alle gevallen waarin zij het bestaan van ernstige aanwijzingen van inbreuken op artikel 148 van deze wet of op de bepalingen van boek V van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten vaststelt, maakt de tuchtcommissie van de markt alle informatie die zij bezit over aan de gerechtelijke autoriteiten.
Art. 20quater.De tuchtcommissie van de markt oefent haar bevoegdheden uit ambtshalve, of na aanhangigmaking door de marktautoriteit of na klacht van iedere belanghebbende, de Commissie voor het Bank- en Financiewezen of een buitenlandse prudentiële toezichthouder of marktautoriteit.
Art. 20quinquies.De tuchtcommissie van de markt duidt in haar schoot maximum twee verslaggevers aan, die niet kunnen deelnemen aan de beraadslagingen van de commissie inzake de toepassing van eventuele sancties. Wanneer voor het onderzoek van een zaak meerdere verslaggevers worden aangeduid, handelen zij op collegiale wijze.
De verslaggevers stellen een vooronderzoek in en maken hun bevindingen over aan de tuchtcommissie van de markt.
Zij kunnen aan de commissie voorstellen een dading aan te gaan. De opbrengsten van de dading worden geïnd ten voordele van de Schatkist overeenkomstig artikel 20septies, § 2.
Indien de commissie tot de vaststelling komt dat er geen inbreuken zijn, seponeert zij het dossier.
Art. 20sexies.Teneinde hun onderzoek te kunnen uitvoeren, beschikken de verslaggevers over de bevoegdheden toegekend aan de marktautoriteit overeenkomstig artikel 20, § 1. Zij kunnen elke persoon wiens getuigenis kan bijdragen tot het ontdekken van de waarheid bij zich roepen en ondervragen.
De verslaggevers kunnen de marktautoriteit of de diensten die onder zijn gezag staan gelasten met de uitoefening van de in het voorgaande lid vermelde onderzoeksbevoegdheden.
De verslaggevers kunnen zich laten bijstaan door elke persoon naar hun keuze die optreedt als deskundige. De bepalingen van artikel 12 zijn op hem van toepassing.
Art. 20septies.§ 1. Zonder afbreuk te doen aan eventuele strafrechtelijke vervolgingen, wat betreft de schending van de bepalingen bedoeld in artikel 19, tweede lid, 1°, d en 3°, kan de tuchtcommissie van de markt, in het kader van haar in artikel 20ter, § 1, beoogde opdracht, al naargelang het geval, waarschuwen, een berisping uitspreken of ten aanzien van de leden een schorsingsmaatregel op één of meerdere markten uitspreken voor een periode van maximum zes maanden of hen uitsluiten van één of meerdere markten.
Wat betreft de andere bepalingen waarvan zij de schending bestraft, kan zij dezelfde strafmaatregelen als deze bedoeld in het voorgaande lid en/of een eenmalige boete of boete per kalenderdag opleggen.
Wanneer zij een boete per kalenderdag oplegt, mag deze niet lager zijn dan 10 000 frank en niet hoger dan 10 miljoen frank. In totaal mogen de boeten opgelegd voor hetzelfde feit of geheel van feiten niet hoger zijn dan 50 miljoen frank. In afwijking van wat voorafgaat, mag de boete bovendien niet lager zijn dan het bedrag van dit vermogensvoordeel, noch hoger dan het dubbele van dit bedrag of, in geval van recidive, het driedubbele van dit bedrag wanneer de inbreuk aan de overtreder een vermogensvoordeel heeft verschaft. § 2. De boeten worden ten voordele van de Schatkist geïnd door de Administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen. § 3. Indien de tuchtcommissie van de markt een schorsing of een uitsluiting oplegt, licht zij het directiecomité hierover in, dat alle nuttige maatregelen neemt om de vereffening van de lopende transacties te verzekeren. Het directiecomité kan met name een voorlopige beheerder aanstellen die de vereffening van deze transacties verzekert. § 4. Alle strafmaatregelen worden meegedeeld aan de klagende partij, aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, aan de regeringscommissaris en aan het directiecomité. § 5. Elke beslissing wordt meegedeeld aan de marktautoriteit.
Art. 20octies.Onverminderd artikel 12, kan de tuchtcommissie van de markt voor de noden van haar verhoren en onderzoeken de medewerking vragen van alle nationale of buitenlandse autoriteiten met gelijkaardige of aanvullende bevoegdheden. ».
Art. 22.In artikel 21 van dezelfde wet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « Het directiecomité stelt » vervangen door de woorden « De tuchtcommissie van de markt en de marktautoriteit stellen », de woorden « hem toegekend » vervangen door de woorden « aan hen toegekend » en de woorden « van zijn opdracht en verbindt » vervangen door de woorden « van hun respectievelijke opdracht en verbinden »;2° in het tweede lid worden de woorden « Het directiecomité publiceert » vervangen door de woorden « De tuchtcommissie van de markt en de marktautoriteit publiceren » en worden de woorden « zijn werkzaamheden als marktautoriteit » vervangen door de woorden « hun werkzaamheden ».
Art. 23.In dezelfde wet wordt een artikel 21bis ingevoegd, dat luidt als volgt : « De effectenbeursvennootschap kan door tussenkomst van de marktautoriteit of door tussenkomst van de tuchtcommissie van de markt overeenkomsten afsluiten om de samenwerking van deze organen met nationale en buitenlandse autoriteiten met gelijkaardige of aanvullende bevoegdheden te regelen. ».
Art. 24.Tussen de artikelen 21bis en 22 van dezelfde wet wordt het opschrift van een nieuwe afdeling ingevoegd, luidend als volgt : « Afdeling IVter. - Bijzondere bevoegdheden van de Minister van Financiën. »
Art. 25.Artikel 23 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 23.Iedere belanghebbende kan beroep instellen bij de commissie van beroep tegen de beslissingen van de marktautoriteit bedoeld in artikel 17, 1°, 3° en 4°, tegen de beslissingen van de tuchtcommissie van de markt waarbij een straf wordt opgelegd zoals bepaald in artikel 20septies en tegen de beslissingen tot seponering, evenals tegen de beslissingen van de marktautoriteiten bedoeld in artikel 32, § 1, 1°, 3°, 6° en 6°bis. ».
Art. 26.Het laatste lid van artikel 24 van dezelfde wet wordt vervangen door volgende bepaling : « In de gevallen door Hem bepaald, kan de Koning aan de commissie van beroep een specifieke Europese samenstelling geven, aangeduid met de benaming « internationale commissie van beroep ». De benoemingswijze van de leden, alsook hun aantal en de financiering van deze commissie worden door de Koning vastgesteld. ».
Art. 27.In artikel 25 van dezelfde wet worden de woorden « bedoeld in artikel 31 » vervangen door de woorden « van de andere gereglementeerde markten ».
Art. 28.In artikel 28 van dezelfde wet worden de woorden « het directiecomité » vervangen door de woorden « de marktautoriteit of in bepaalde gevallen door de raad van bestuur, ».
Art. 29.In artikel 29 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1 wordt het woord « directiecomité » door het woord « marktautoriteit » vervangen.2° § 3 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 3.De Koning stelt de financiering vast van de marktautoriteit, van de tuchtcommissie van de markt en van de commissie van beroep door de leden van de markten en de uitgevende instellingen waarvan de financiële instrumenten op hun aanvraag in de door de beurs georganiseerde markten worden opgenomen, voor de uitoefening van hun bevoegdheden bedoeld in de afdelingen IV en IVbis, op voorstel van de betrokken autoriteit en op advies van de raad van bestuur. ».
Art. 30.Artikel 30, eerste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met volgende bepaling : « De Koning kan, na hun advies te hebben ingewonnen, een of meerdere markten opgericht of georganiseerd krachtens dit artikel met elkaar groeperen of de groepering toelaten van een van deze markten met een of meerdere andere gereglementeerde markten naar het recht van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap. In deze gevallen stelt Hij wat de Belgische gereglementeerde markten betreft, en op hun advies, de regels vast voor dergelijke groepering en keurt Hij de benaming van de hieruit ontstane markt goed. Hij kan, op advies van de betrokken markt, een markt die Hij krachtens dit artikel opgericht of georganiseerd heeft, sluiten; in dat geval stelt Hij de regels vast voor de sluiting en vereffening. ».
Art. 31.In artikel 31 van dezelfde wet wordt het derde lid, ingevoegd bij de wet van 30 januari 1996, vervangen door de volgende bepaling : « De marktautoriteiten hebben op hun gereglementeerde markten en tegenover dezelfde personen dezelfde bevoegheden als die welke zijn vermeld in de artikelen 19 tot 20octies van de wet voor de marktautoriteit en de tuchtcommissie van de markt van de effectenbeursvennootschap. Onverminderd de bepalingen van artikel 2ter van de besluitwet van 18 mei 1945 houdende oprichting van een rentefonds, zijn de artikelen 16, tweede en derde lid, en 20bis, vijfde lid, desgevallend op hen van toepassing. ».
Art. 32.In artikel 32, § 1, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 6° worden de woorden « in afwijking van wat voorafgaat, wanneer de inbreuk aan de overtreder een vermogensvoordeel heeft verschaft, mag de boete bovendien niet lager zijn dan het bedrag van dit vermogensvoordeel, noch hoger dan het dubbele van dit bedrag of, in geval van recidive, het driedubbele van dit bedrag » ingevoegd tussen de woorden « 50 miljoen frank bedragen;» en « de Koning »; 2° er wordt een 6°bis ingevoegd dat luidt als volgt : « 6°bis het opleggen van administratieve geldboetes overeenkomstig 6° van deze paragraaf door de door Hem bepaalde organen van de in artikel 31 bedoelde instellingen, aan de vennootschappen die toegelaten zijn tot de krachtens artikel 30 gereglementeerde markten en die de verplichtingen niet naleven die hen zijn opgelegd door de wet, de Koning of de reglementen van deze markten;».
Art. 33.In artikel 32 van dezelfde wet, wordt een § 1bis ingevoegd, luidend als volgt : « § 1bis. De Koning stelt na advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en van de eventueel overeenkomstig artikel 31 opgerichte of erkende instellingen, en in afwijking van de procedure vermeld in het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime van titels en effecten, een versnelde en minder dure procedure vast, met inbegrip van de voorwaarden en nadere regels, voor de goedkeuring van het prospectus van financiële instrumenten die in de notering van een markt in de zin van artikel 30 worden opgenomen. ».
Art. 34.De Koning kan de teksten van de wetten van 4 december 1990 en 6 april 1995 coördineren teneinde een eenvormige terminologie te verzekeren.
Art. 35.In artikel 47 van dezelfde wet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « één van de drie » vervangen door de woorden « één van de vier »;2° § 1 wordt aangevuld als volgt : « 4° een vergunning als vennootschap voor plaatsing van orders in financiële instrumenten »;3° het artikel wordt aangevuld met een § 5 luidend als volgt : « § 5.De vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten mogen de beleggingsdiensten aanbieden vermeld in artikel 46, 1°, 1, a, b, c, en 4 met uitzondering van de vaste overname en de plaatsing met garantie van goede afloop, alsook de nevendiensten bedoeld in artikel 46, 2°, 4 en 6. Om hun eigen middelen te beleggen mogen zij posities houden in financiële instrumenten buiten de verhandelingsportefeuille. ».
Art. 36.Artikel 53, tweede lid, van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt : « d) vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten. »
Art. 37.Artikel 55 van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt : « § 5. Alleen aan de vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten en de buitenlandse beleggingsondernemingen die in België werkzaam zijn krachtens de titels III en IV en waarvan de vergunning de beleggingsdiensten vermeld in artikel 46, 1°, 1, a) dekt, is het toegestaan om in België gebruik te maken van de woorden « vennootschap voor plaatsing van orders in financiële instrumenten » of enige andere term die naar deze activiteit verwijst in hun maatschappelijke benaming, in de aanduiding van hun maatschappelijk doel, in hun titels, hun documenten en hun reclame. ».
Art. 38.In artikel 64 van dezelfde wet worden tussen het woord « vermogensbeheer » en het woord « waarvoor » de woorden « en iedere vennootschap voor plaatsing van orders in financiële instrumenten » ingevoegd.
Art. 39.In artikel 79, § 2, eerste lid, van dezelfde wet worden tussen het woord « vermogensbeheer » en de woorden « mogen niet » de woorden « en de vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten » ingevoegd.
Art. 40.In artikel 102 van dezelfde wet worden tussen het woord « vermogensbeheer » en de woorden « of als vennootschap voor makelarij » de woorden « of als vennootschap voor plaatsing van orders in financiële instrumenten » ingevoegd.
Art. 41.In artikel 172, 4°, van dezelfde wet worden tussen de woorden « de » en « vennootschappen voor beleggingsadvies » de woorden « vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten bedoeld in boek II, titel II en de » ingevoegd.
Art. 42.In artikel 175, 2°, van dezelfde wet worden de woorden « 7, eerste lid en 33, § 2 (met dien verstande dat het woord « Beurscommissie » wordt vervangen door de term « marktautoriteit » en « effecten » door « financiële instrumenten ») » geschrapt. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van de effecten
Art. 43.In het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van de effecten, gewijzigd door artikel 5 van de wet van 15 juli 1998 tot wijziging van sommige wettelijke bepalingen inzake financiële instrumenten en effectenclearingstelsels worden de woorden « interprofessionele » en « interprofessioneel » geschrapt. HOOFDSTUK III. - Fiscale regeling van de verrichtingen van lening van aandelen
Art. 44.In artikel 18, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 28 juli 1992, bij artikel 3 van het koninklijk besluit van 20 december 1996 en bij artikel 3 van de wet van 22 december 1998, waarvan de huidige tekst van het 3°, het 4° zal worden, wordt een als volgt luidend nieuw 3° ingevoegd : « 3° de vergoedingen voor ontbrekende coupon van aandelen die toegelaten zijn tot verhandeling op een gereglementeerde markt zoals bedoeld in de richtlijn 93/221/EEG betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten of op een gereglementeerde markt van een niet-lidstaat van de Europese Gemeenschap waarvan de wetgeving minstens in gelijkwaardige toelatingsvoorwaarden voorziet, wanneer deze vergoedingen worden verleend of toegekend naar aanleiding van een lening van deze aandelen, ter vervanging van dividenden die er verband mee houden; ».
Art. 45.Artikel 19, § 1, 1°, van hetzelfde Wetboek, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° interest, premies en alle andere opbrengsten van leningen en gelddeposito's, van leningen van aandelen en van elke andere schuldvordering van dezelfde aard; ».
Art. 46.In artikel 45 van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 6 van de wet van 22 december 1998, waarvan de huidige tekst § 1 zal worden, wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt : « § 2. Zijn eveneens vrijgesteld de meerwaarden op aandelen die toegelaten zijn tot verhandeling op een gereglementeerde markt zoals bedoeld in de richtlijn 93/22/EEG van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten, of op een gereglementeerde markt van een niet-lidstaat van de Europese Gemeenschap waarvan de wetgeving minstens in gelijkwaardige toelatingsvoorwaarden voorziet, wanneer die meerwaarden zijn verkregen of vastgesteld naar aanleiding van de lening van die aandelen.
In dat geval worden meerwaarden of minderwaarden op de teruggegeven aandelen bepaald met inachtneming van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de beleende aandelen, eventueel verhoogd met de belaste meerwaarden of verminderd met de aangenomen minderwaarden, zowel voor, tijdens, als na de lening. Voor de toepassing van artikel 44, § 1, 2°, worden de teruggegeven aandelen geacht te zijn verkregen op de datum waarop de beleende aandelen zijn verkregen. ».
Art. 47.In artikel 171 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 15 van de wet van 28 juli 1992, bij artikelen 4 en 89 van de wet van 28 december 1992, bij artikel 30 van de wet van 24 december 1993, bij artikel 13 van de wet van 30 maart 1994, bij artikel 24 van de wet van 6 juli 1994, bij artikel 9 van de wet van 20 december 1995, bij artikel 19 van het koninklijk besluit van 20 december 1996, wordt een als volgt luidend 3°ter ingevoegd : « 3°ter tegen een aanslagvoet van 15, 20 of 25 %, de in artikel 18, eerste lid, 3°, beoogde vergoedingen voor ontbrekende coupon, naargelang de toepasbare aanslagvoet op de dividenden dewelke die vergoedingen vervangen; ».
Art. 48.In artikel 192, § 1, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 8 van de wet van 28 december 1992, bij artikel 21 van het koninklijk besluit van 20 december 1996 en bij artikel 22 van de wet van 22 december 1998, worden de woorden « artikel 45, eerste lid » vervangen door de woorden « artikel 45, § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid ».
Art. 49.Artikel 198 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 17 van de wet van 28 juli 1992, bij artikel 5 van de wet van 22 juli 1993, bij artikel 7 van de wet van 27 december 1993, bij artikel 28 van de wet van 6 juli 1994, bij artikel 11 van de wet van 20 december 1995 en bij artikel 24 van het koninklijk besluit van 20 december 1996, wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor de toepassing van het eerste lid, 7° en 10°, wordt een lening van aandelen als vermeld in artikel 18, eerste lid, 3°, niet als een vervreemding aangemerkt. ».
Art. 50.Artikel 202, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd door artikel 25 van het koninklijk besluit van 20 december 1996, wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor de toepassing van het eerste lid wordt een lening van aandelen als vermeld in artikel 18, eerste lid, 3°, niet als een vervreemding aangemerkt. ».
Art. 51.In artikel 203 van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 26 van het koninklijk besluit van 20 december 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld met het volgende lid : « De in artikel 202, § 1, eerste lid, 1° en 2°, vermelde inkomsten die vergoedingen voor ontbrekende coupon vertegenwoordigen als vermeld in artikel 18, eerste lid, 3°, zijn eveneens niet aftrekbaar.»; 2° § 2 wordt aangevuld met het volgende lid : « § 1, tweede lid, is niet van toepassing : 1° hetzij wanneer de schuldenaar van de ontbrekende coupon : - een binnenlandse vennootschap is, een rechtspersoon is vermeld in artikel 220, 2° of 3°, of een belastingplichtige is vermeld in artikel 227, 2° of 3° waarop de bepalingen van respectievelijk artikel 240, tweede lid, of 234, 5°, van toepassing zijn; - een buitenlandse vennootschap is die wat deze vergoeding betreft, onderworpen is aan een gelijksoortige belasting als de vennootschapsbelasting zonder een belastingstelsel te genieten dat afwijkt van het gemeen recht; 2° hetzij wanneer de transactie die aanleiding heeft gegeven tot deze vergoeding, integraal wordt afgewikkeld door middel van een betalings- en afwikkelingssysteem gereglementeerd door de bevoegde autoriteit van een gereglementeerde markt zoals bedoeld in de richtlijn 93/22/EEG betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten of een systeem van een niet-lidstaat van de Europese Gemeenschap waarvan de wetgeving minstens in gelijkwaardige werkingsvoorwaarden voorziet en door de Minister van Financiën is erkend.De Koning bepaalt met betrekking tot deze vergoeding, de erkenningsvoorwaarden waaraan dit systeem moet voldoen en de periode gedurende dewelke de erkenning kan worden verleend. ».
Art. 52.Artikel 222 van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 31 van het koninklijk besluit van 20 december 1996, wordt aangevuld als volgt : « 5° de vergoedingen toegekend voor ontbrekende coupon als vermeld in artikel 18, eerste lid, 3°. ».
Art. 53.Artikel 223 van hetzelfde Wetboek vervangen door artikel 32 van het koninklijk besluit van 20 december 1996, wordt aangevuld als volgt : « 9° de vergoedingen toegekend voor ontbrekende coupon als vermeld in artikel 18, eerste lid, 3°. ».
Art. 54.Artikel 225, tweede lid, 1°, van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 33 van het koninklijk besluit van 20 december 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 1° tegen het tarief van 39 % op in de artikelen 222, 1°, 2°, 4° en 5°, en 223, 4° en 9, vermelde bijdragen, pensioenen, renten, toelagen, kosten, minderwaarden en vergoedingen; ».
Art. 55.Artikel 234 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld als volgt : « 5° op de vergoeding toegekend voor ontbrekende coupon als vermeld in artikel 18, eerste lid, 3°. ».
Art. 56.In artikel 240 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij artikel 29 van de wet van 28 juli 1992, wordt tussen het eerste lid en het tweede lid, het volgende lid ingevoegd : « Ten name van de in het eerste lid vermelde vennootschappen, is de vergoeding toegekend voor ontbrekende coupon als vermeld in artikel 18, eerste lid, 3°, niet als beroepskosten aftrekbaar. ».
Art. 57.Artikel 247, 2°, van hetzelfde Wetboek, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° tegen het tarief vermeld in artikel 215, eerste lid, wat betreft de in artikel 234, 3° en 5°, vermelde bijdragen, pensioenen, renten, toelagen en vergoedingen; ».
Art. 58.Artikel 269, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen door artikel 20 van de wet van 30 maart 1994 en gewijzigd bij artikel 13 van de wet van 20 december 1995, wordt vervangen door het volgende lid : « De aanslagvoet van de roerende voorheffing is vastgesteld : 1° op 15 % voor inkomsten van roerende goederen en kapitalen die geen dividenden zijn, alsmede voor diverse inkomsten als vermeld in artikel 90, 5° tot 7°;2° op 25 % voor de dividenden;3° op de aanslagvoet van het dividend, voor de in artikel 18, eerste lid, 3°, vermelde vergoedingen voor ontbrekende coupon, dewelke dat dividend vervangt.».
Art. 59.Artikel 281 van hetzelfde Wetboek, wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor de toepassing van het eerste lid wordt een lening van aandelen als vermeld in artikel 18, eerste lid, 3°, niet als een vervreemding aangemerkt. ».
Art. 60.In artikel 143, §1, van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, gewijzigd bij artikel 11 van de wet van 5 augustus 1992, bij artikel 32 van de wet van 28 december 1992 en bij artikel 10 van de wet van 16 april 1997, worden tussen de woorden « totaal van » en « ontvangen abnormale of vrijwillige voordelen », de woorden « de vergoedingen toegekend voor ontbrekende coupon als vermeld in artikel 18, eerste lid, 3°, van hetzelfde Wetboek, » ingelast.
Art. 61.Dit hoofdstuk is van toepassing op de aandelen uitgeleend vanaf de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen Afdeling 1. - Wijzigingen aan de wet van 4 december 1990 op de
financiële transacties en de financiële markten
Art. 62.Artikel 2 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van artikel 4 van deze wet kan de Koning de criteria vaststellen om het openbaar karakter te bepalen van verrichtingen waarbij een beroep wordt gedaan op het spaarwezen.
Voor de toepassing van artikel 105, eerste lid, 1°, a) en b), en 2°, van deze wet kan de Koning de criteria vaststellen om te bepalen of financieringsmiddelen uit het publiek of gedeeltelijk uit het publiek worden aangetrokken en of rechten van deelneming openbaar worden uitgegeven of verhandeld.
Voor de toepassing van artikel 105, eerste lid, 1°, c), van deze wet kan de Koning bepalen wat onder institutionele of professionele beleggers moet worden begrepen. § 2. Voor de toepassing van de bepalingen bedoeld in § 1, eerste en tweede lid, kan de Koning met een openbaar bod of met het uit het publiek of gedeeltelijk uit het publiek aantrekken van financieringsmiddelen, elk publiek voorstel of reclame gelijkstellen met als bedoeling informatie of raad te verstrekken of de vraag hiernaar uit te lokken in verband met al dan niet reeds gecreëerde effecten, die zullen worden uitgegeven, uitgegeven worden of reeds uitgegeven zijn, tenzij deze informatie of raad uitsluitend slaat op effecten die in België regelmatig te koop worden of werden gesteld of aangeboden, of waarvan vaststaat dat ze te koop zullen worden gesteld of aangeboden dan wel die worden of werden verkocht, of waarvan vaststaat dat ze zullen worden verkocht of nog die worden toegelaten tot de notering van een effectenbeurs of tot de verhandeling op een andere markt opgericht of georganiseerd op grond van artikel 30 van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs of waarvan vaststaat dat ze zullen worden toegelaten. ».
Art. 63.Artikel 105, eerste lid, 1°, b) en c), van dezelfde wet wordt vervangen door volgende bepalingen : « b) met als doel de collectieve belegging van in België of in het buitenland minstens gedeeltelijk uit het publiek aangetrokken financieringsmiddelen en die tot een van de in artikel 108, 3° bepaalde categorieën behoren; of c) met als doel de collectieve belegging van financieringsmiddelen die in België of in het buitenland uitsluitend werden aangetrokken bij institutionele of professionele beleggers die voor eigen rekening handelen, waarvan de effecten uitsluitend door deze beleggers kunnen worden verworven en die tot een van de in artikel 108, 3°, bepaalde categorieën behoren.».
Art. 64.In artikel 119quater, § 2, van dezelfde wet worden de woorden « privaat fonds » vervangen door de woorden « institutioneel fonds ».
Art. 65.In artikel 119sexies, § 2, van dezelfde wet worden de woorden « private vennootschap » en « private VBS » respectievelijk vervangen door de woorden « institutionele vennootschap » en « institutionele VBS ».
Art. 66.In artikel 136bis, § 3, van dezelfde wet worden de woorden « die hun financieringsmiddelen niet aantrekken bij het publiek » vervangen door de woorden « die hun financieringsmiddelen uitsluitend aantrekken bij professionele of institutionele beleggers ».
Art. 67.In artikel 187 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, tweede lid, worden na de woorden « het advies inwinnen van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen » de woorden « of de organen die instaan voor de organisatie, de controle van en de tucht op de markten » ingevoegd;2° het eerste lid van § 2 wordt vervangen door het volgende lid : « Wanneer de Commissie voor het Bank- en Financiewezen of de organen die instaan voor de controle van en de tucht op de markten worden ondervraagd door de controleautoriteiten van een andere lidstaat, krachtens artikel 8 (1) van richtlijn 89/592, verzamelen desgevallend en geven de ondervraagde gerechtelijke autoriteiten alle inlichtingen, documenten of stukken, op hun aanvraag, aan de Commissie en aan de bovenvermelde organen door, die nuttig worden geacht om hun antwoord op te stellen.»; 3° het derde lid van § 2, gewijzigd bij de wet van 6 april 1995, wordt vervangen door het volgende lid : « In het geval beoogd in het eerste lid, bezorgt de cel voor financiële informatieverwerking aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en aan de organen die instaan voor de organisatie, de controle van en de tucht op de markten, als deze hiertoe een speciaal gemotiveerde aanvraag doen, alle inlichtingen, documenten of stukken betreffende de informatie die de cel krachtens de artikelen 12 tot 15, § 1, van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld heeft ontvangen van de ondernemingen en personen bedoeld in artikelen 2 en 2bis van die wet en die geacht worden nuttig te zijn voor het opstellen van het antwoord dat ze moeten verstrekken.».
Art. 68.Artikel 188 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 maart 1993, wordt vervangen door de volgende bepaling : «
Art. 188.§ 1. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen en de organen die instaan voor de organisatie, de controle van en de tucht op de markten kunnen samenwerkingsakkoorden afsluiten om op de best mogelijke manier elke vorm van samenwerking te verzekeren die noodzakelijk is om hun opdracht te vervullen, met de andere buitenlandse bevoegde autoriteiten, met naleving van hun verplichtingen inzake beroepsgeheim. Zij delen alle vereiste inlichtingen, inclusief die met betrekking tot handelingen die verboden zijn op grond van de bevoegdheden die aan de lidstaten zijn toegekend door artikel 5 en artikel 6, tweede zin, van de richtlijn 89/592, uitsluitend mee aan de lidstaat die om de medewerking verzoekt. § 2. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen en de organen die instaan voor de organisatie, de controle van en de tucht op de markten kunnen weigeren gevolg te geven aan een verzoek om informatie wanneer mededeling ervan de Belgische souvereiniteit, veiligheid of openbare orde in het gedrang zou kunnen brengen. De procureur-generaal van het rechtsgebied of de auditeur-generaal bij het militair gerechtshof en de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, alsook de organen die instaan voor de organisatie en de controle van de markten, kunnen weigeren gevolg te geven aan een verzoek om informatie wanneer reeds een rechtsvordering is ingesteld wegens dezelfde feiten en tegen dezelfde personen in België of wanneer zij reeds definitief wegens dezelfde feiten in België zijn veroordeeld. § 3. Onverminderd de verplichtingen die op de Commissie voor het Bank- en Financiewezen en de organen die instaan voor de organisatie, de controle van en de tucht op de markten rusten in gerechtelijke procedures met strafrechtelijk karakter, mogen zij, wanneer zij van de in § 1 bedoelde autoriteiten informatie ontvangen op grond van dezelfde paragraaf, deze slechts gebruiken voor de uitvoering van hun opdracht als bedoeld in artikel 186, evenals in bestuursrechtelijke of gerechtelijke procedures die deze uitvoering specifiek tot doel hebben. Voorzover de autoriteit die een informatie heeft verstrekt hierin toestemt, mogen de Commissie voor het Bank- en Financiewezen of de organen die instaan voor de organisatie en de controle van de markten die de informatie hebben ontvangen, deze evenwel gebruiken voor andere doeleinden of ze doorgeven aan de bevoegde autoriteiten van andere Staten. ».
Art. 69.In artikel 190 van dezelfde wet, worden tussen de woorden « aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen » en « de inlichtingen » de woorden « of aan de organen die instaan voor de organisatie en de controle van de markten » ingevoegd. Afdeling 2. - Wijzigingen aan de wet van 2 maart 1989 op de
openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde ondernemingen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen
Art. 70.In hoofstuk III van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen wordt een artikel 18bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 18bis.Om toezicht te houden over de toepassing van de bepalingen van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in ter beurze genoteerde vennootschappen en tot reglementering van de openbare overnameaanbiedingen, kan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen van de marktautoriteiten van de gereglementeerde markten, van de bemiddelaars bedoeld in artikel 2 van de wet van 6 april 1995, en van hun opdrachtgevers, eisen dat zij haar alle inlichtingen, documenten of stukken verstrekken die zij noodzakelijk acht voor de uitvoering van haar opdracht. De personen die achtereenvolgens optreden bij het doorgeven van de orders of bij de uitvoering van de verrichtingen in kwestie, en hun opdrachtgevers, zijn door eenzelfde verplichting verbonden. De mededeling van de documenten en stukken geschiedt ter plaatse.
De bemiddelaars moeten de persoon, op wiens verzoek of voor wiens rekening zij optreden, vooraf ervan in kennis stellen dat hun optreden afhankelijk is van de toestemming om de identiteit van de eindbegunstigde van de transactie kenbaar te maken aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen.
Indien de voorschriften van het vorige lid niet worden nagekomen, mag de bemiddelaar de verrichtingen niet uitvoeren. ». Afdeling 3. - Wijzigingen aan de gecoördineerde wetten op de
handelsvennootschappen
Art. 71.In artikel 26, tweede lid van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935, ingevoegd door de wet van 13 april 1995, worden de woorden « of op een andere door de Koning voor de toepassing van dit artikel daarmee gelijkgestelde gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs » ingevoegd tussen de woorden « in de notering van een effectenbeurs » en « van obligaties of effecten ».
Art. 72.In artikel 34bis, § 4bis, 2°, van dezelfde wetten worden de woorden « of op een door de Koning voor de toepassing van dit artikel daarmee gelijkgestelde gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs » ingevoegd tussen de woorden « op een Belgische effectenbeurs » en « , mag de uitgifteprijs ».
Art. 73.In artikel 52bis van dezelfde wetten, ingevoegd door de wet van 5 december 1984 en gewijzigd door de wetten van 18 juli 1991 en 13 april 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In § 1, eerste lid, 5°, worden de woorden « in de eerste markt van een effectenbeurs of in de officiële notering van een effectenbeurs gelegen in een lidstaat van de Europese Unie » vervangen door de woorden « in de eerste markt van een effectenbeurs, in de officiële notering van een effectenbeurs gelegen in een lidstaat van de Europese Unie of in een andere door de Koning voor de toepassing van dit artikel daarmee gelijkgestelde gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs ».2° In § 4, tweede lid, 1°, worden de woorden « in de eerste markt van een effectenbeurs of in de officiële notering van een effectenbeurs gelegen in een lid-staat van de Europese Unie » vervangen door de woorden « in de eerste markt van een effectenbeurs, in de officiële notering van een effectenbeurs gelegen in een lidstaat van de Europese Unie of in een andere daarmee krachtens § 1, eerste lid, 5°, van dit artikel gelijkgestelde gereglementeerde markt ».3° Paragraaf 6 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 6.De vennootschappen waarvan de effecten geheel of gedeeltelijk zijn opgenomen in de eerste markt van een effectenbeurs, in de officiële notering van een effectenbeurs gelegen in een lidstaat van de Europese Unie of in een andere daarmee krachtens § 1, eerste lid, 5°, gelijkgestelde gereglementeerde markt, moeten de marktautoriteit of, voor wat betreft de gereglementeerde markten, de door de Koning aangeduide marktautoriteiten, kennis geven van de verrichtingen die zij met toepassing van § 1 overwegen.
De in het eerste lid bedoelde marktautoriteiten gaan na of de verrichtingen tot wederinkoop in overeenstemming zijn met het besluit van de algemene vergadering of desgevallend van de raad van bestuur; indien deze marktautoriteiten van oordeel zijn dat ze daarmee niet in overeenstemming zijn, maken zij hun advies openbaar.
De Koning bepaalt de nadere regels van de in deze paragraaf voorgeschreven procedure. ».
Art. 74.In artikel 60bis, § 1, van dezelfde wetten worden de woorden « of in een door de Koning voor de toepassing van dit artikel daarmee gelijkgestelde gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs » ingevoegd tussen de woorden « van een effectenbeurs gelegen in een lidstaat van de Europese Unie » en « worden de beslissingen die tot de bevoegdheid behoren van de raad van bestuur ».
Art. 75.In artikel 199 van dezelfde wetten worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In het eerste lid worden de woorden « in de officiële notering van een handelsbeurs » vervangen door de woorden « in de eerste markt van een effectenbeurs of in een andere door de Koning voor de toepassing van dit artikel daarmee gelijkgestelde gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs » en de woorden « en voor de opneming in de officiële notering van de effecten van Belgische vennootschappen » door de woorden « en voor de opneming in de eerste markt van een effectenbeurs of in andere gereglementeerde markten van de effecten van Belgische vennootschappen ».2° In het tweede lid worden de woorden « in de officiële notering van een handelsbeurs » vervangen door de woorden « in de eerste markt van een effectenbeurs of in een andere door de Koning voor de toepassing van dit artikel daarmee gelijkgestelde gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs » en in de tweede zin de woorden « in de beursnotering » door de woorden « in de notering van de betrokken effectenbeurs of gereglementeerde markt ».3° Tussen het tweede en het derde lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « De Koning kan van de vorige leden afwijkende bepalingen vaststellen voor wat betreft de buitenlandse vennootschappen waarvan de financiële instrumenten toegelaten zijn tot een Belgische gereglementeerde markt, in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs.».
Art. 76.In artikel 204, 4°, van dezelfde wetten worden de woorden « in de officiële notering van een handelsbeurs » vervangen door de woorden « in de eerste markt van een effectenbeurs, in de officiële notering van een effectenbeurs gelegen in een lidstaat van de Europese Unie of in een door de Koning voor de toepassing van dit artikel daarmee gelijkgestelde gereglementeerde markt in de zin van artikel 1, § 3, van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en de beleggingsadviseurs ». HOOFDSTUK V. - Overgangsbepalingen
Art. 77.De Koning bepaalt alle voorwaarden en modaliteiten van de omvorming van de effectenbeursvennootschap in een naamloze vennootschap. Met dit doel kan Hij afwijken van de artikelen 165 tot 174 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen. Artikel 168, § 6, van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen is onder geen enkele hypothese van toepassing op de omvorming van de effectenbeursvennootschap.
Art. 78.De Koning bepaalt de inwerkingtreding van deze wet, met uitzondering van hoofdstuk III. Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 10 maart 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, T. VAN PARYS _______ Nota's (1) Zie : Gedr.St. van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 1928-98/99 : Nr. 1. Wetsontwerp.
Nrs. 2 en 3. Amendementen.
Nr. 4. Verslag.
Nr. 5. Tekst aangenomen door de commissie.
Nr. 6. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.
Zie ook : 1929-98/99 : Nr. 1. Wetsontwerp.
Nr. 2. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat (artikel 77 van de Grondwet).
Handelingen van de Kamer : 23 en 25 februari 1999.
Gedr. St. van de Senaat : 1-1285-1998/1999 : Nr. 1. Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers.