Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 december 2004
gepubliceerd op 18 maart 2005

Decreet houdende organisatie van het gewone administratieve toezicht op de gemeenten van het Duitse taalgebied

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2005033017
pub.
18/03/2005
prom.
20/12/2004
ELI
eli/decreet/2004/12/20/2005033017/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 DECEMBER 2004. - Decreet houdende organisatie van het gewone administratieve toezicht op de gemeenten van het Duitse taalgebied (1)


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit decreet organiseert het gewone administratieve toezicht op de gemeenten, politiezonen, autonome gemeentebedrijven, kerkfabrieken en de instellingen belast met het beheer van het tijdelijke van de erkende erediensten van het Duitse taalgebied.

Voor zover de beslissing van een overheid van een politiezone met toepassing van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, onderworpen is aan een specifiek toezicht, kan tegen deze beslissing geen toezichtsmaatregel worden genomen wegens de overtreding van een bepaling genomen door of krachtens die wet.

Definities

Art. 2.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1° Regering : de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;2° ondergeschikte overheden : de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen, de burgemeester, de politieraad, het politiecollege, de kerkbestuursraad, het bureau van kerkmeesters, de representatieve organen van de instellingen belast met het beheer van het tijdelijke van de erkende erediensten alsmede de raad van beheer van de autonome gemeentebedrijven;3° bewijsstukken : alle documenten en bijlagen waarmee een beslissing kan worden bewezen;4° annulatie : rechtshandeling waarmee de toezichthoudende overheid een beslissing van de ondergeschikte overheid vernietigt omdat deze beslissing de wet schendt of het algemeen belang schaadt;5° goedkeuring : rechtshandeling waarmee de toezichthoudende overheid verklaart dat een beslissing van de ondergeschikte overheid uitwerking kan hebben omdat ze noch de wet schendt noch het algemeen belang schaadt.6° schorsing : rechtshandeling waarmee de toezichthoudende overheid zich verzet tegen een beslissing van een ondergeschikte overheid omdat ze de wet zou kunnen schenden of het algemeen belang schaden. Berekening van de termijnen

Art. 3.§ 1. De vervaldag wordt meegerekend in de termijn. Als die dag echter een zaterdag, zondag of feestdag is, valt de vervaldag op de eerst volgende werkdag.

In de zin van dit decreet worden de volgende dagen gelijkgesteld met een feestdag : 1 januari, Altweiberdonnerstag (oude wijven donderdag), Rozenmaandag, Paasmaandag, 1 mei, Hemelvaartsdag, Pinkstermaandag, 21 juli, 15 augustus, 1, 2, 11 en 15 november, 25 en 26 december, alsook de bij decreet of bij besluit van de Regering vastgestelde dagen.

De termijnen worden in kalenderdagen berekend. § 2. De termijn vermeld in artikel 9, lid 3, begint na de dag waarop de Regering de rechtvaardiging heeft gekregen. Deze datum wordt aan de afzender in een ontvangstbewijs medegedeeld. Indien de afzender binnen 10 dagen na de verzending van de akte geen ontvangstbewijs heeft verkregen, dan loopt de termijn vanaf de verzenddatum. § 3. De in artikel 10, § 1, vermelde termijn loopt na de dag waarop de Regering de werkelijke dagorde heeft ontvangen. Deze datum dient aan de toezender met ontvangstbewijs te worden gezonden. Indien de afzender binnen 10 dagen na de verzending geen ontvangstbewijs heeft verkregen loopt de termijn vanaf de verzenddatum. § 4. De in de artikelen 10, § 2, en 13, § 3, vermelde termijn begint na de dag waarop de Regering de volledige akte heeft gekregen. Deze datum wordt aan de afzender in een ontvangstbewijs medegedeeld. Indien de afzender binnen 10 dagen na de verzending van de akte noch een ontvangstbewijs noch een uitnodiging om de ontbrekende bewijsstukken in te dienen, heeft verkregen, dan wordt de akte geacht volledig te zijn en loopt de termijn vanaf de datum van de postzegel.

Kennisgeving

Art. 4.Kennis wordt gegeven aan de betrokken overheid en, in voorkomend geval, aan de belanghebbenden, van elke beslissing van de Regering. De kennisgeving moet op straffe van nietigheid ten laatste op de vervaldag van de termijn plaatsvinden.

Motivering en bekendmaking

Art. 5.Elke beslissing van de Regering is uitdrukkelijk met redenen omkleed.

De beslissingen van de Regering worden bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. HOOFDSTUK II. - Het toezicht Afdeling 1. - Het algemeen toezicht

Toepassingsgebied

Art. 6.Met uitzondering van degene vermeld in artikel 12 zijn alle beslissingen van de ondergeschikte overheden onderworpen aan het algemeen toezicht.

Dagorde

Art. 7.Binnen tien dagen nadat een beslissing wordt genomen, zendt de betrokken overheid de werkelijke dagorde van de beslissingen genomen door de gemeenteraad, de politieraad of de raad van beheer van de autonomen gemeentebedrijven aan de Regering toe.

Volledige beslissingen

Art. 8.Onverminderd de toepassing van artikel 7 en hoofdstuk III zendt de betrokken overheid aan de Regering, binnen veertien dagen nadat de beslissing wordt genomen, een afschrift van volgende beslissingen met de desbetreffende bewijsstukken toe : 1° de beslissingen van de gemeenteraad m.b.t. de gemeentelijke belastingen en retributies; 2° de beslissingen van de gemeenteraad tot vastlegging van de gemeentelijke dotatie voor de politiezone;3° de beslissingen van de gemeenteraad en van de politieraad om leningen aan te gaan;4° de beslissingen van de gemeenteraad en van de politieraad houdende nieuwe verdeling van de financiële lasten van de aangegane leningen; 5° de beslissingen van de gemeenteraad, van het college van burgemeester en schepenen, van de politieraad en van het politiecollege m.b.t. uitgaven onder dringende en onvoorziene omstandigheden.

Beslissingen die niet met toepassing van lid 1 moeten worden toegezonden, kunnen te allen tijde met de desbetreffende bewijsstukken worden toegezonden.

Schorsing en annulatie

Art. 9.De Regering kan elke beslissing van een ondergeschikte overheid die de wet schendt of het algemeen belang schaadt, schorsen of geheel of gedeeltelijk vernietigen.

De betrokken overheid kan een geschorste beslissing intrekken of rechtvaardigen. Op straffe van nietigheid van de geschorste beslissing deelt zij de Regering de intrekking of de rechtvaardiging mede binnen 40 dagen na de verzendingsdatum van het schorsingsbesluit.

Binnen 40 dagen na de ontvangst van de rechtvaardiging kan de Regering een geschorste beslissing vernietigen. Bij gebreke aan een beslissing binnen de gestelde termijn vervalt de schorsing.

Termijnen

Art. 10.§ 1. Neemt de Regering geen beslissing binnen veertig dagen na de ontvangst van de in artikel 7 vermelde werkelijke dagorde, kan ze de erop vermelde beslissingen niet meer schorsen of vernietigen.

Deze termijn wordt onderbroken door de verzending van een aangetekende brief waarin de Regering om een bepaalde akte verzoekt. § 2. Neemt de Regering geen beslissing binnen veertig dagen na de ontvangst van de volledige akte, kan ze een beslissing niet meer schorsen of vernietigen.

Beroepen

Art. 11.Als een beroep tegen een beslissing van een ondergeschikte overheid bij de Regering wordt ingediend, en dit binnen veertig dagen nadat deze beslissing is genomen, vordert de Regering de betrokken akte of bijkomende inlichtingen. Ze informeert de appellant alsmede de betrokken overheid onverwijld door gewone brief over de ontvangst van het beroep. Daarenboven deelt de Regering mede of de aangevochten beslissing al dan niet geschorst of vernietigd werd en motiveert haar beslissing.

Betreft het beroep een beslissing die aan de Regering niet moet worden medegedeeld overeenkomstig de artikelen 7, 8 of 12, dan loopt de termijn van veertig dagen vermeld in het eerste lid vanaf de datum waarop de appellant kennis nam van de beslissing of waarop deze beslissing te zijner kennis werd gebracht.

Beroepen gelden slechts indien ze door een natuurlijke of juristische persoon worden ingediend, die zich op een gerechtvaardigd belang kunnen beroepen bij de aangevochten beslissing. Afdeling 2. - Het bijzonder toezicht

Toepassingsgebied

Art. 12.Onverminderd de toepassing van hoofdstuk III zijn de beslissingen van de ondergeschikte overheden m.b.t. één van de volgende gebieden, aan de goedkeuring van de Regering onderworpen : 1° de gemeentelijke begroting, de begroting van de gemeentebedrijven en de begroting van de politiezonen, de budgettaire wijzigingen en de overdrachten van uitgavenkredieten;2° de personeelsformatie en de administratieve en geldelijke statuten van de gemeentelijke ambtenaren en van het operationeel, administratief en logistiek personeel van de politiezonen;3° de rekeningen van de gemeenten, van de gemeentebedrijven en van de politiezonen;4° het beroep op gemeentelijke bedrijven, de oprichting van autonome gemeentebedrijven en de overdracht van het beheer aan een publiek- of privaatrechtelijke vereniging of vennootschap;5° de deelneming aan een publiek- of privaatrechtelijke vereniging of vennootschap die de gemeentelijke financiën kan verbinden. Procedure

Art. 13.§ 1. Binnen veertien dagen nadat de in artikel 12 vermelde beslissingen genomen worden, worden ze samen met de bewijsstukken aan de Regering toegezonden. § 2. De Regering kan de beslissingen die ter goedkeuring worden voorgelegd, geheel of gedeeltelijk goedkeuren of de goedkeuring weigeren.

Voor de in artikel 12, 1°, vermelde beslissingen kan ze ontvangstenvooruitzichten en uitgavenposten inschrijven; ze mag die verminderen, verhogen of schrappen en materiële vergissingen verbeteren. § 3. De Regering neemt haar beslissing binnen veertig dagen vanaf het versturen van de volledige akte. Zij mag de termijn die haar gesteld is om haar bevoegdheid uit te oefenen ten hoogste één keer, met dezelfde duur, verlengen.

Bij gebreke aan beslissing binnen de gestelde termijn wordt de goedkeuring geacht verleend te zijn. Afdeling 3. - Het dwangtoezicht

Ter plaatse sturen van een bijzondere commissaris

Art. 14.De Regering mag een bijzondere commissaris aanwijzen wanneer : - de gemeente, het autonoom gemeentebedrijf, de kerkfabriek of de instelling belast met het beheer van het tijdelijke van de erkende erediensten verzuimt de aangevraagde inlichtingen en elementen te verstrekken of de voorschriften uit te voeren die door de wetten, decreten, besluiten, regelingen of statuten, of van een in kracht van gewijsde getreden rechterlijke beslissing uit te voeren; - de politiezone verzuimt de aangevraagde inlichtingen en elementen te verstrekken of de voorschriften uit te voeren die door andere wetten, decreten, besluiten, regelingen of statuten dan de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, en de uitvoeringsbesluiten ervan bepaald zijn.

De bijzondere commissaris is bevoegd om alle noodzakelijke maatregelen te treffen in plaats van de in gebreke gebleven overheid, binnen de grenzen van het mandaat toegekend door het besluit waarbij hij wordt aangewezen.

Waarschuwing

Art. 15.Voordat een bijzondere commissaris ter plaatse wordt gestuurd, moet de Regering : 1° bij aangetekende brief een met redenen omklede waarschuwing aan de betrokken overheid richten, waarin uiteengezet wordt wat van haar verlangd wordt of welke maatregelen ze verzuimd heeft te treffen;2° die overheid in dezelfde waarschuwing een bepaalde en redelijke termijn opleggen om de aan haar gerichte aanvraag te beantwoorden, haar houding te verantwoorden, haar standpunt te bevestigen of de voorgeschreven maatregelen te treffen. Kosten

Art. 16.De kosten, erelonen of wedden betreffende de vervulling van zijn opdracht zijn ten laste van de personen die in gebreke gebleven zijn in de uitoefening van hun functie of mandaat.

Die kosten worden ingevorderd, zoals inzake belastingen op de inkomsten, door de ontvanger van de directe belastingen nadat de toezichthoudende overheid het bevelschrift uitvoerbaar heeft verklaard. HOOFDSTUK III. - Bijzondere bepalingen Afdeling 1. - Kerkfabrieken

Wijziging van het keizerlijk decreet van 30 december 1809 op de kerkfabrieken

Art. 17.Het Keizerlijk decreet van 30 december 1809 op de kerkfabrieken, zoals het gewijzigd werd, wordt gewijzigd als volgt : - In de artikelen 6, 10, 43, 63, 77, 94, 95, 98, 100, 101, 108 en 109 worden de woorden « prefect », « gouverneur » en « bestendige deputatie » vervangen. - In artikel 100 wordt de passus « op onze Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie » vervangen door « op de Regering »; - In artikel 107 wordt de passus « aan de gouverneur van de provincie waarin de zetel van het bisdom gelegen is » vervangen door « aan de Regering »; - In artikel 109 wordt lid 2 opgeheven; - In artikel 110 worden de woorden « onze Minister van Binnenlandse Zaken » en « waarover de gouverneurs kunnen beschikken » respectievelijk vervangen door « de Regering » en « waarover de regering kan beschikken » en de woorden « door de provinciale raad » door « door het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap ».

Artikel 97 van hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Artikel 97.Ingeval de bisschop ingaat tegen het advies van de gemeenteraad, dan kan zich deze aan de Regering wenden, opdat zij een beslissing neemt. » De in de artikelen 36, 59, 62, 71, 72 en 73, van hetzelfde decreet voorziene machtigingen van de Koning en van de Minister van Justitie worden door de Regering verleend.

Koninklijk besluit van 12 maart 1849 over de herinrichting en de gedeeltelijke vernieuwing der kerkfabrieken.

Art. 18.In de artikelen 4 en 5 van het koninklijk besluit van 12 maart 1849 over de herinrichting en de gedeeltelijke vernieuwing der kerkfabrieken wordt het woord « gouverneur » door het woord « Regering » vervangen.

Begroting

Art. 19.§ 1. De artikelen 2 en 3 van de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der erediensten worden vervangen door de volgende bepalingen : «

Artikel 2.Het college van burgemeester en schepenen zendt de begroting van de kerkfabrieken met alle desbetreffende bewijsstukken en het advies van de gemeenteraad vóór 20 oktober van het jaar dat het begrotingsjaar voorafgaat aan de Regering toe.

Artikel 3.De Regering zendt de begroting van de kerkfabrieken, met alle bewijsstukken, vóór 5 november van het jaar dat het begrotingsjaar voorafgaat aan de bisschop toe.

De bisschop sluit definitief de uitgaven betrekkelijk het vieren van de eredienst en keurt de begroting goed die hij aan de Regering terugzendt vóór 25 november van het jaar dat het begrotingsjaar voorafgaat.

De begroting wordt vervolgens onderworpen aan de goedkeuring van de Regering die de artikelen van de uitgaven betrekkelijk het vieren van de eredienst niet mag wijzigen; de Regering beslist vóór 15 december van het jaar dat het begrotingsjaar voorafgaat.

Drie der uitgiften, vermeldende de beslissing van de Regering, worden onmiddellijk teruggezonden, het ene aan de bisschop en de twee andere aan de belanghebbende gemeente- en kerkbesturen. Een vierde uitgifte wordt bewaard in de archieven van de Regering. » § 2. Artikel 4 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Rekeningen

Art. 20.§ 1. De artikelen 7 en 8 van dezelfde wet worden vervangen door de volgende bepalingen : «

Artikel 7.Het college van burgemeester en schepenen zendt vóór 15 mei van het jaar volgend op het begrotingsjaar de rekeningen van de kerkfabrieken, samen met de bewijsstukken en het advies van de gemeenteraad, aan de Regering toe.

De Regering zendt onmiddellijk deze rekeningen, samen met de bewijsstukken, aan de bisschop toe.

De bisschop sluit de uitgaven definitief die binnen de palen van de begroting voor het vieren van de eredienst gedaan werden; hij keurt het overige van de rekening goed en zendt alles terug naar de Regering vóór 10 juni van het jaar volgend op het begrotingsjaar.

De rekeningen worden vervolgens onderworpen aan de goedkeuring van de Regering die een beslissing neemt vóór 1 juli van het jaar volgend op het begrotingsjaar.

Drie der uitgiften, vermeldende de beslissing van de Regering, worden onmiddellijk teruggezonden, de ene aan de bisschop en de twee andere aan de belanghebbende gemeente- en kerkbesturen. Een vierde uitgifte wordt bewaard in de archieven van de Regering. » § 2. Artikel 9 van dezelfde wet wordt opgeheven. § 3. In de artikelen 11 en 12, leden 1 en 3, van dezelfde wet worden de woorden « bestendige afvaardiging » door « Regering » vervangen.

Het tweede lid van artikel 12 wordt opgeheven.

Bepalingen die tegelijk tot de begroting en tot de rekeningen betrekking hebben

Art. 21.In artikel 15 van dezelfde wet worden de woorden « bestendige afvaardiging », « afvaardiging » en « gouverneur » door « Regering van de Duitstalige Gemeenschap » vervangen.

Lid 4 van hetzelfde artikel wordt opgeheven.

Toezicht

Art. 22.§ 1. Artikel 15bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 maart 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 15bis.Het algemeen toezicht op de kerkfabrieken en het dwangtoezicht op de leden van de kerkfabrieken worden door de Regering uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 20 december 2004 houdende organisatie van het gewone administratieve toezicht op de gemeenten van het Duitse taalgebied. » § 2. Artikel 15ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 maart 1999, wordt opgeheven. § 3. In artikel 15quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 maart 1999 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000 worden de woorden « Provinciegouverneur » en « Koning » door het woord « Regering » vervangen. § 4. Artikel 15quinquies van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 maart 1999, wordt opgeheven. Afdeling 2. - Kathedrale kerkfabrieken

Begroting en rekeningen

Art. 23.Artikel 17 van dezelfde wet wordt door de volgende bepaling vervangen : «

Artikel 17.De begroting en de rekeningen van deze kerkfabrieken worden de Regering ter goedkeuring voorgelegd. In het in artikel 15 bepaald geval wordt de uitnodiging aan de fabriek door de Regering gezonden. De Regering bekrachtigt het verval door een besluit dat aan de kerkfabriek en aan de bisschop ter kennis wordt gebracht. » Toezicht

Art. 24.§ 1. Artikel 17bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 maart 1999, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 17bis.Het algemeen toezicht op de kathedrale kerkfabrieken en het dwangtoezicht op de leden van de kathedrale kerkfabrieken worden door de Regering uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 20 december 2004 houdende organisatie van het gewone administratieve toezicht op de gemeenten van het Duitse taalgebied. » § 2. Artikel 17ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 maart 1999, wordt opgeheven. § 3. In artikel 17quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 maart 1999 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de woorden « Minister van Justitie » en « Koning » door het woord « Regering » vervangen. § 4. Artikel 17quinquies van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 maart 1999, wordt opgeheven. Afdeling 3. - Instellingen belast met het beheer van het tijdelijke

van de andere erkende erediensten Toezicht

Art. 25.In artikel 19bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 maart 1999 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, worden de leden 3 tot 6 vervangen door de volgende bepalingen : « Het toezicht op deze instellingen wordt uitgeoefend door de Regering overeenkomstig het decreet van 20 december 2004 houdende organisatie van het gewone administratieve toezicht op de gemeenten van het Duitse taalgebied.

De oprichting van een bestuur en de aanneming van de gedane giften worden echter onderworpen aan de goedkeuring van de Regering.

Daartoe worden de aanvragen tot oprichting van een bestuur overgezonden aan de Regering door het representatief orgaan van de eredienst. De beslissingen betreffende de civielrechtelijke handelingen en de aanneming van giften worden toegezonden aan de Regering.

De aanneming van giften waarvan het bedrag 10.000 EUR niet overschrijdt en de civielrechtelijke handelingen, zijn echter onderworpen aan het algemeen toezicht. De lijst van deze beslissingen wordt na afloop van elk trimester toegezonden aan de Regering.

De Regering kan het bedrag vermeld in het voorgaande lid indexeren. » Afdeling 4. - Begraafplaatsen en lijkbezorging

Toezicht

Art. 26.In de artikelen 2 en 5, § 2, van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij de wet van 20 september 1998, in artikel 18 en in 19, gewijzigd bij de wet van 20 september 1998, wordt het woord « provinciegouverneur » door het woord « Regering » vervangen.

In de artikelen 2, 7 en 12, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 september 1998, in artikel 15bis, ingevoegd bij de wet van 28 december 1989 en gewijzigd bij de wet van 20 september 1998, in artikel 24, vervangen bij de wet van 8 februari 2001, alsmede in artikel 28, wordt het woord « Koning » door het woord « Regering » vervangen.

In artikel 16, § 3, van dezelfde wet worden de woorden « door de Minister tot wiens bevoegdheid de volksgezondheid behoort » en « Minister » respectievelijk door de woorden « door de Regering » en « Regering » vervangen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen Vorm van de documenten

Art. 27.De Regering kan de aard van de informatiedrager en de vorm waarin de documenten bedoeld in dit decreet moeten worden ingediend, bepalen.

Jaarlijks verslag

Art. 28.De Regering zendt aan het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap een jaarlijks verslag over de uitoefening van het toezicht toe, ten laatste op 31 maart van het jaar volgend op het jaar beoogd door dit verslag.

Het jaarlijks verslag omvat een statistisch overzicht van het toezicht alsmede een uitleg van de rechtspraak, uitgesproken in de loop van het jaar.

Wijzigings- en opheffingsbepalingen

Art. 29.§ 1. In artikel 243, lid 1, van de Nieuwe gemeentewet gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000 wordt de passus « zijn het advies van de gemeenteraad en van de bestendige deputatie van de provincieraad en de goedkeuring van de Koning vereist » vervangen door « is de goedkeuring van de gemeenteraad vereist » en de passus « wanneer de waarde 2.500 EUR te boven gaat » wordt geschrapt. § 2. De artikelen 12, § 2, 24, 28, § 2, 40, 47, § 2, 65, § 2, 68, § 2, 134, §2, 146, 147, § 2, 153, §§ 2 en 3, 155, § 2, 231, §§ 2 en 3, 235, 237, 240, § 2, 241, § 2, 243, leden 2 à 5, 244, 246, 248, § 3, 249, § 2, 251, 256, § 2, 257, 258, §§ 2 en 3, 261, § 2, 264, 265, 266, 271, § 2, en 287, § 2 van de Nieuwe gemeentewet zijn opgeheven, wat de Duitstalige Gemeenschap betreft.

Overgangsbepaling

Art. 30.De beslissingen van de ondergeschikte overheden genomen vóór de inwerkingtreding van dit decreet, blijven onderworpen aan de vroeger geldende bepalingen. Vanaf 1 januari 2005 worden echter alle bevoegdheden van de provincie- en gewestoverheden door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap uitgeoefend.

Inwerkingtreding

Art. 31.Voorliggend decreet treedt in werking op 1 januari 2005.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Eupen, op 20 december 2004.

K.-H. LAMBERTZ, Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Lokale Besturen B. GENTGES, Vice-Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Vorming en Werkgelegenheid, Sociale Aangelegenheden en Toerisme O. PAASCH, Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek Mevr. I. WEYKMANS, Minister van Cultuur en Media, Monumentenzorg, Jeugd en Sport

^