gepubliceerd op 13 februari 2009
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde
10 FEBRUARI 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 76, § 1, tweede lid, vervangen bij de wet van 28 december 1992;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 15 januari 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 28 januari 2009;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door het feit dat : - België, zoals de gehele wereld, momenteel in een hardnekkige economische en financiële crisis verkeert. In het Europees herstelplan, dat door de Commissie is aangekondigd op 26 november 2008, worden de regeringen van de lidstaten aangemaand om tijdig gerichte maatregelen te nemen. Met het herstelplan heeft de regering op 11 december 2008 een aantal maatregelen aangekondigd die op korte termijn het vertrouwen moeten herstellen en zorgen voor meer zekerheid op lange termijn. De maatregelen die de regering heeft aangekondigd passen in het kader van deze aanbeveling. Onderhavige bepaling heeft tot doel de bedrijven te helpen om deze moeilijke periode te overbruggen. In het licht van de Europese aanbeveling acht de regering het uitermate nodig om deze maatregel die in haar herstelplan staat zo snel mogelijk een wettelijke basis te geven. Ze wenst ook een krachtig signaal te geven aan de betrokken economische operatoren; - dit besluit derhalve bij hoogdringendheid moet worden genomen;
Gelet op advies nr. 45.935/2 van de Raad van State, gegeven op 10 februari 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 81, § 2, eerste lid, van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 met betrekking tot de teruggaven inzake belasting over de toegevoegde waarde, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 april 1993 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 februari 1996, 20 juli 2000, 16 juni 2003, 20 februari 2004 en 1 september 2004, wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt : « 3° het bedrag verschuldigd door de Staat na het indienen van de in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Wetboek bedoelde maandaangifte wanneer het 245 euro bereikt, indien de andere belastingplichtige dan de in artikel 55, § 3, tweede lid, van het Wetboek bedoelde belastingplichtige tijdens het verstreken kalenderjaar een overschot in zijn voordeel had van ten minste 12.000 euro en tijdens dezelfde periode voor ten minste dertig percent van zijn omzet : a) leveringen van goederen en diensten heeft verricht welke van de belasting zijn vrijgesteld bij toepassing van de artikelen 39, 39bis en 39quater van het Wetboek;b) leveringen van goederen en diensten heeft verricht welke van de belasting zijn vrijgesteld bij toepassing van de artikelen 40, § 2, 1° en 2°, 41, § 1, 2° tot 7° en 42 van het Wetboek;c) leveringen van goederen en diensten heeft verricht waarvoor de belasting verschuldigd is door de medecontractant overeenkomstig de artikelen 51, § 2, 5° en 51, § 4, van het Wetboek;d) leveringen van goederen en diensten heeft verricht waarvoor het verlaagd btw-tarief van toepassing is overeenkomstig de artikelen 1bis, 1quater tot 1sexies van het koninklijk besluit nr.20 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven en de rubrieken XXXI, XXXII, XXXIII, XXXVI en XXXVII van tabel A van de bijlage bij het voornoemd koninklijk besluit; e) leveringen van goederen en diensten heeft verricht die in het buitenland plaatsvinden voor zover het overschot voortvloeit uit de voorfinanciering van de belasting geheven op deze goederen en diensten.».
Art. 2.De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 10 februari 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969. Wet van 28 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 1ste editie.
Koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969, Belgisch Staatsblad van 31 december 1969.
Koninklijk besluit van 14 april 1993, Belgisch Staatsblad van 30 april 1993.
Koninklijk besluit van 25 februari 1996, Belgisch Staatsblad van 5 maart 1996.
Koninklijk besluit van 20 juli 2000, Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2000, 1ste editie.
Koninklijk besluit van 16 juni 2003, Belgisch Staatsblad van 27 juni 2003, 4de editie.
Koninklijk besluit van 20 februari 2004, Belgisch Staatsblad van 27 februari 2004, 3de editie.
Koninklijk besluit van 1 september 2004, Belgisch Staatsblad van 10 september 2004, 2de editie.
Gecoördineerde wetten op de Raad van State, koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.