Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 november 2017
gepubliceerd op 07 december 2017

Wet over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2017014203
pub.
07/12/2017
prom.
21/11/2017
ELI
eli/wet/2017/11/21/2017014203/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

21 NOVEMBER 2017. - Wet over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de grondwet.

Art. 2.Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU.

Art. 3.Voor de toepassing van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, wordt verstaan onder: 1° "kredietinstelling": een kredietinstelling bedoeld in boek II en in titels I en II van boek III van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen;2° "beleggingsonderneming": een beleggingsonderneming in de zin van artikel 3, § 1, van de wet van 25 oktober 2016; 3° "marktexploitant": een persoon of personen die het bedrijf van een gereglementeerde markt beheert, c.q. beheren en/of exploiteert, c.q. exploiteren. De marktexploitant kan tevens de gereglementeerde markt zelf zijn; 4° "multilateraal systeem": een systeem of een faciliteit waarin meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten op elkaar kunnen inwerken;5° "handelsplatform": een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF; 6° "exploitant van een handelsplatform": een persoon of personen die het bedrijf van een handelsplatform beheert, c.q. beheren en/of exploiteert, c.q. exploiteren. De exploitant kan tevens het handelsplatform zelf zijn; 7° "gereglementeerde markt": een door een marktexploitant geëxploiteerd en/of beheerd multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten - binnen dit systeem en volgens de niet-discretionaire regels van dit systeem - samenbrengt of het samenbrengen daarvan vergemakkelijkt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit met betrekking tot financiële instrumenten die volgens de regels en de systemen van de markt tot de handel zijn toegelaten, en waaraan vergunning is verleend en die regelmatig werkt, overeenkomstig titel III van Richtlijn 2014/65/EU;8° "Belgische gereglementeerde markt": een gereglementeerde markt met België als lidstaat van herkomst;9° "gereglementeerde markt uit een andere lidstaat": een gereglementeerde markt waarvan de lidstaat van herkomst een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte dan België is;10° "multilaterale handelsfaciliteit" of "MTF" ("multilateral trading facility"): een door een kredietinstelling, een beleggingsonderneming of een marktexploitant geëxploiteerd multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten - binnen dit systeem en volgens niet-discretionaire regels - samenbrengt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit overeenkomstig hoofdstuk II van titel II;11° "Belgische MTF": een MTF geëxploiteerd door een kredietinstelling, een beleggingsonderneming of een marktexploitant met België als lidstaat van herkomst, of door het in België gevestigde bijkantoor van een kredietinstelling of een beleggingsonderneming onder het recht van een derde land;12° "MTF uit een andere lidstaat": een MTF geëxploiteerd door een kredietinstelling, een beleggingsonderneming of een marktexploitant waarvan de lidstaat van herkomst een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte dan België is;13° "georganiseerde handelsfaciliteit" of "OTF" ("organised trading facility"): een multilateraal systeem, anders dan een gereglementeerde markt of een MTF, waarin meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten op zodanige wijze met elkaar kunnen interageren dat er een overeenkomst uit voortvloeit overeenkomstig hoofdstuk II van titel II;14° "Belgische OTF": een OTF geëxploiteerd door een kredietinstelling, een beleggingsonderneming of een marktexploitant met België als lidstaat van herkomst, of door het in België gevestigde bijkantoor van een kredietinstelling of een beleggingsonderneming onder het recht van een derde land;15° "OTF uit een andere lidstaat": een OTF geëxploiteerd door een kredietinstelling, een beleggingsonderneming of een marktexploitant met een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte dan België als lidstaat van herkomst;16° "financieel instrument": een financieel instrument in de zin van artikel 2, 1°, van de wet van 2 augustus 2002;17° "effect": een effect in de zin van artikel 2, 31°, van de wet van 2 augustus 2002;18° "representatieve certificaten (depositary receipts)": op de kapitaalmarkt verhandelbare waardepapieren die de eigendom vertegenwoordigen van de effecten van een niet-gedomicilieerde uitgevende instelling en kunnen worden toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt en onafhankelijk van de effecten van de niet- gedomicilieerde uitgevende instelling kunnen worden verhandeld;19° "beursverhandeld fonds (exchange-traded fund)": een fonds waarvan ten minste één eenhedenklasse of aandelenklasse gedurende de hele dag wordt verhandeld op ten minste één handelsplatform en waarbij ten minste één market maker ervoor zorgt dat de koers van de eenheden of aandelen van het fonds op het handelsplatform niet aanzienlijk afwijkt van de intrinsieke waarde en, in voorkomend geval, van de indicatieve intrinsieke waarde van de eenheden of aandelen;20° "certificaten": certificaten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 27, van Verordening 600/2014;21° "gestructureerde financiële producten": gestructureerde financiële producten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 28, van Verordening 600/2014;22° "afgeleide instrumenten" of "derivaten": derivaten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 29, van Verordening 600/2014;23° "grondstoffenderivaten": grondstoffenderivaten zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt 30, van Verordening 600/2014;24° "overheidsemittent": een van de onderstaande uitgevers van schuldinstrumenten: a) de Europese Unie;b) een lidstaat, met inbegrip van een regeringsdepartement, een agentschap of een special purpose vehicle van de lidstaat;c) in het geval van een lidstaat die een Federale Staat is, een lid van de federatie;d) een special purpose vehicle voor verschillende lidstaten;e) een door twee of meer lidstaten opgerichte internationale financiële instelling die tot doel heeft middelen bijeen te brengen en financiële bijstand te verlenen ten behoeve van haar leden als deze ernstige financiële problemen ondervinden of dreigen te ondervinden; of f) de Europese Investeringsbank;25° "overheidsschuld": een schuldinstrument uitgegeven door een overheidsemittent;26° "market maker": een persoon die op de financiële markten doorlopend blijk geeft van de bereidheid voor eigen rekening en met eigen kapitaal te handelen door financiële instrumenten tegen door hem vastgestelde prijzen te kopen en te verkopen;27° "kmo-groeimarkt": een MTF die overeenkomstig artikel 53 als kmo-groeimarkt is geregistreerd;28° "kleine of middelgrote ondernemingen (kmo-ondernemingen)": ondernemingen die op de grondslag van de eindejaarskoersen van de voorgaande drie kalenderjaren een gemiddelde marktkapitalisatie hadden van minder dan 200 000 000 euro;29° "systematische internaliseerder" of "beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling": een kredietinstelling of beursvennootschap die op georganiseerde, frequente, systematische en aanzienlijke basis voor eigen rekening handelt bij het buiten een gereglementeerde markt of een MTF of een OTF uitvoeren van orders van cliënten zonder een multilateraal systeem te exploiteren. Of de uitvoering van transacties op frequente en systematische basis plaatsvindt, wordt gemeten aan de hand van het aantal otc-transacties in het financieel instrument die de kredietintelling of de beursvennootschap voor eigen rekening verricht bij het uitvoeren van orders van cliënten. Of dit op aanzienlijke basis geschiedt, wordt gemeten aan de hand van de omvang van de door de kredietinstelling of de beursvennootschap verrichte otc-handel in verhouding tot de totale handel van de kredietinstelling of de beursvennootschap in een specifiek financieel instrument, of aan de hand van de omvang van de door de kredietinstelling of de beursvennootschap verrichte otc-handel in verhouding tot de totale handel in een specifiek financieel instrument in de Europese Unie. De definitie van systematische internaliseerder is enkel van toepassing, indien de vooraf bepaalde limieten voor frequente en systematische basis en voor een aanzienlijke basis beide worden overschreden of indien een kredietinstelling of een beursvennootschap ervoor kiest om onder de regeling voor systematische internaliseerders te vallen; 30° "liquide markt": een markt voor een financieel instrument of een klasse van financiële instrumenten waarop doorlopend bereidwillige kopers en verkopers aanwezig zijn, wat beoordeeld wordt aan de hand van de hierna volgende criteria en rekening houdend met de specifieke marktstructuren van het betrokken financieel instrument of de betrokken klasse van financiële instrumenten: a) de gemiddelde frequentie en omvang van de transacties in allerlei marktomstandigheden, gelet op de aard en levenscyclus van producten binnen de klasse van financiële instrumenten;b) het aantal en het soort marktdeelnemers, met inbegrip van de verhouding van marktdeelnemers tot verhandelde instrumenten in een bepaald product;c) de gemiddelde omvang van de spreads, indien beschikbaar;31° "matched principal trading": een transactie waarbij degene die faciliteert zich op zodanige wijze tussen de koper en de verkoper bij de transactie plaatst dat zij gedurende de volledige uitvoering van de transactie nooit aan marktrisico's wordt blootgesteld, en waarbij beide zijden tegelijkertijd worden uitgevoerd en de transactie wordt afgesloten tegen een prijs die degene die faciliteert geen winst of verlies oplevert, afgezien van de vooraf bekendgemaakte provisies, vergoedingen of kosten voor de transactie;32° "algoritmische handel": handel in financiële instrumenten waarbij een computeralgoritme automatisch individuele parameters van orders bepaalt, onder meer of het order moet worden geïnitieerd, het tijdstip, de prijs of de omvang van het order, of hoe het order nadat het is ingevoerd, moet worden beheerd, met weinig of geen menselijk ingrijpen.Een systeem dat alleen wordt gebruikt voor de routering van orders naar een of meer handelsplatforms, dan wel voor het verwerken van orders waarbij geen sprake is van bepaling van handelsparameters, of voor de bevestiging van orders of de posttransactionele verwerking van uitgevoerde transacties, valt niet onder deze definitie; 33° "techniek van hoogfrequentie algoritmische handel": een algoritmische handelstechniek die wordt gekenmerkt door: a) infrastructuur die bedoeld is om netwerk- en andere soorten latenties te minimaliseren, daaronder begrepen ten minste één van de volgende faciliteiten voor het invoeren van algoritmische orders: colocatie, proximity hosting of directe elektronische toegang met hoge snelheid;b) het initiëren, genereren, geleiden of uitvoeren van orders door het systeem, zonder menselijk ingrijpen, voor afzonderlijke handelstransacties of orders;en c) een groot aantal berichten (orders, noteringen of annuleringen) binnen de handelsdag;34° "directe elektronische toegang": een voorziening waarbij een lid of deelnemer of cliënt van een handelsplatform een persoon toestaat van zijn handelscode gebruik te maken, zodat de betrokken persoon in staat is orders met betrekking tot een financieel instrument langs elektronische weg direct aan een handelsplatform door te geven, met inbegrip van een voorziening, waarbij de persoon van de infrastructuur van het lid of de deelnemer of cliënt gebruikmaakt, alsook alle verbindingssystemen die door het lid of de deelnemer of de cliënt beschikbaar worden gesteld om de orders door te geven (directe markttoegang) en regelingen waarbij deze infrastructuur niet wordt gebruikt door deze persoon (gesponsorde toegang);35° "CTP": een CTP zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, van Verordening 648/2012;36° "goedgekeurde publicatieregeling" ("approved publication arrangement") of "APA's": een persoon die op grond van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen een vergunning heeft voor dienstverlening op het gebied van de publicatie van transactiemeldingen namens beleggingsondernemingen of kredietinstellingen krachtens de artikelen 20 en 21 van Verordening 600/2014;37° "verstrekker van de consolidated tape" of "CTP" ("consolidated tape provider"): een persoon waaraan op grond van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, een vergunning is verleend voor dienstverlening op het gebied van het verzamelen van handelsverslagen van gereglementeerde markten, MTF's, OTF's en APA's voor financiële instrumenten die zijn vermeld in de artikelen 6, 7, 10, 12, 13, 20 en 21 van Verordening 600/2014 en het consolideren daarvan in een doorlopende elektronische live datastroom die per financieel instrument gegevens met betrekking tot prijs en volume geeft;38° "goedgekeurd rapporteringsmechanisme" ("approved reporting mechanism") of "ARM's": een persoon waaraan op grond van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen een vergunning is verleend voor dienstverlening op het gebied van het rapporteren van bijzonderheden van transacties aan bevoegde autoriteiten of ESMA namens kredietinstellingen of beleggingsondernemingen;39° "datarapporteringsdiensten": de diensten als bedoeld in de bepalingen onder 36° tot 38° ;40° "aanbieder van datarapporteringsdiensten": een APA, een CTP of een ARM;41° "lidstaat van herkomst": a) in het geval van een beleggingsonderneming: i) indien de beleggingsonderneming een natuurlijke persoon is, de lidstaat waar deze persoon zijn hoofdkantoor heeft; ii) indien de beleggingsonderneming een rechtspersoon is, de lidstaat waar haar statutaire zetel is gelegen; iii) indien de beleggingsonderneming overeenkomstig haar nationale wetgeving geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar haar hoofdkantoor is gelegen; b) in het geval van een gereglementeerde markt, de lidstaat waar de statutaire zetel van de gereglementeerde markt is gelegen of, indien deze overeenkomstig de wetgeving van deze lidstaat geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar het hoofdkantoor van de gereglementeerde markt is gelegen;c) in het geval van een APA, een CTP of een ARM: i) indien de APA, de verstrekker van de consolidated tape of het ARM een natuurlijke persoon is, de lidstaat waar deze persoon zijn hoofdkantoor heeft; ii) indien de APA, de verstrekker van de consolidated tape of het ARM een rechtspersoon is, de lidstaat waar haar/zijn statutaire zetel is gelegen; iii) indien de APA, de CTP of het ARM overeenkomstig haar/zijn nationale wetgeving geen statutaire zetel heeft, de lidstaat waar haar/zijn hoofdkantoor is gelegen; 42° "lidstaat van ontvangst": de lidstaat die niet de lidstaat van herkomst is en waar de beleggingsonderneming een bijkantoor heeft of beleggingsdiensten verleent en/of beleggingsactiviteiten verricht, of de lidstaat waar een gereglementeerde markt passende voorzieningen treft om de toegang tot de handel in zijn systeem voor in laatstgenoemde lidstaat gevestigde leden of deelnemers op afstand te faciliteren;43° voor de toepassing van deze wet worden de volgende begrippen verstaan in dezelfde zin als in de wet van 25 oktober 2016: 1° gekwalificeerde deelneming;2° moederonderneming;3° dochteronderneming;4° nauwe banden;44° "bevoegde autoriteit": behoudens andersluidende bepaling, de autoriteit die elke lidstaat van herkomst overeenkomstig artikel 67 van Richtlijn 2014/65/UE aanwijst;45° "minister": behoudens bijzondere bepalingen, de minister van Financiën;46° "FSMA": Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002;47° "ESMA": de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (European Securities and Markets Authority) opgericht bij Verordening nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010; 48° "Richtlijn 2001/34/EG": Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd;49° "Richtlijn 2003/71/EG": Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG;50° "Richtlijn 2013/36/EU": Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG;51° "Richtlijn 2014/57/EU": Richtlijn 2014/57/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende strafrechtelijke sancties voor marktmisbruik;52° "Richtlijn 2014/65/EU": Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU;53° "Verordening 1095/2010": Verordening (EU) nr.1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie; 54° "Verordening 1227/2011": Verordening (EU) nr.1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie; 55° "Verordening 648/2012": Verordening 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters;56° "Verordening 596/2014": de Verordening 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie;57° "Verordening 600/2014": Verordening 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012; 58° "wet van 2 augustus 2002": wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;59° "wet van 25 april 2014": wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen;60° "wet van 25 oktober 2016": wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies.

Art. 4.Verwijzingen naar deze wet of naar één van haar bepalingen omvatten, in voorkomend geval, ook een verwijzing naar de gedelegeerde handelingen en naar de technische uitvoerings- en regelgevingsnormen die door de Commissie zijn aangenomen krachtens de bepalingen van Richtlijn 2014/65/EU en Verordening 600/2014.

Art. 5.De multilaterale systemen voor de handel in financiële instrumenten oefenen hun activiteiten in België uit conform de bepalingen van Titel II. Een kredietinstelling of een beleggingsonderneming die op georganiseerde basis, regelmatig, systematisch en in aanzienlijke mate voor eigen rekening handelt bij het uitvoeren van cliëntenorders buiten een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF, wordt geëxploiteerd overeenkomstig Titel III van Verordening 600/2014.

Onverminderd de artikelen 23 en 28 van Verordening 600/2014 moeten alle in het eerste en het tweede lid bedoelde transacties in financiële instrumenten die niet via een multilateraal systeem of een systematische internaliseerder worden afgewikkeld, aan de toepasselijke bepalingen van Titel III van Verordening 600/2014 voldoen.

TITEL II. - Handelsplatformen HOOFDSTUK I. - Bepalingen over de gereglementeerde markten Afdeling I. - Belgische gereglementeerde markten

Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 6.Deze afdeling is van toepassing op de Belgische gereglementeerde markten en hun marktexploitanten.

Onderafdeling 2. - Voorafgaandelijke vergunning

Art. 7.§ 1. De minister verleent, op advies van de FSMA, een vergunning als gereglementeerde markt aan de markten die aan de voorwaarden van deze afdeling voldoen.

De minister kan: 1° de vergunning afhankelijk stellen van de bijkomende voorwaarden die hij nodig acht om de belangen van de beleggers te beschermen en de goede werking, de integriteit en de transparantie van de door de marktexploitant georganiseerde markten te vrijwaren;2° onverminderd de in titel V bedoelde maatregelen, tijdens de bedrijfsuitoefening bijkomende voorwaarden opleggen als er zich belangrijke wijzigingen voordoen in de elementen van het vergunningsdossier. Er wordt pas een vergunning als gereglementeerde markt verleend wanneer de FSMA ervan overtuigd is dat zowel de marktexploitant als de systemen van de gereglementeerde markt ten minste voldoen aan de in deze afdeling vastgelegde voorschriften.

De marktexploitant verstrekt alle informatie, inclusief een programma van werkzaamheden, waarin met name de aard van de beoogde activiteiten en de organisatiestructuur worden vermeld, die nodig is opdat de FSMA zich ervan zou kunnen vergewissen dat de gereglementeerde markt op het moment van de initiële vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om te voldoen aan haar verplichtingen op grond van deze afdeling.

De aanvrager wordt er binnen zes maanden na de indiening van een volledige aanvraag schriftelijk van in kennis gesteld of de vergunning toegekend dan wel geweigerd is. § 2. Wanneer de vergunningsaanvraag uitgaat van een vennootschap die hetzij de dochtervennootschap is van een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming naar Belgisch recht, hetzij de dochtervennootschap van de moedervennootschap van een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming naar Belgisch recht, hetzij onder de controle staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersonen als een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming naar Belgisch recht raadpleegt de FSMA, vooraleer haar advies te geven, de Nationale Bank van België.

Wanneer de vergunningsaanvraag uitgaat van een vennootschap die hetzij de dochtervennootschap is van een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming, met vergunning of toelating in een andere lidstaat, hetzij de dochtervennootschap van de moedervennootschap van een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming, met vergunning of toelating in een andere lidstaat, hetzij onder de controle staat van dezelfde natuurlijke of rechtspersonen als een kredietinstelling of een verzekeringsonderneming, met vergunning of toelating in een andere lidstaat, raadpleegt de FSMA, vooraleer haar advies te geven, de nationale toezichthoudende overheden die in deze andere lidstaten bevoegd zijn voor het toezicht op de kredietinstellingen of verzekeringsondernemingen, waaraan zij krachtens hun recht een vergunning of toelating hebben verleend.

De FSMA raadpleegt eveneens vooraf de Nationale Bank van België of de in het tweede lid bedoelde toezichthoudende overheden voor het beoordelen van de geschiktheid van de aandeelhouders en de leiding, wanneer deze aandeelhouder, al naargelang het geval, een in het eerste of tweede lid bedoelde onderneming is en de bij de leiding van de marktexploitant betrokken persoon eveneens betrokken is bij de leiding van een van de, al naargelang het geval, in het eerste of tweede lid bedoelde ondernemingen. Deze overheden delen elkaar alle informatie mee die relevant is voor het beoordelen van de geschiktheid van de in dit lid bedoelde aandeelhouders en bij de leiding betrokken personen. § 3. De marktexploitant vervult de taken die verband houden met de organisatie en exploitatie van de gereglementeerde markt onder het toezicht van de FSMA. De FSMA ziet er regelmatig op toe dat de marktexploitanten en de gereglementeerde markten de bepalingen van deze afdeling naleven en te allen tijde voldoen aan de voorwaarden van de initiële vergunningverlening. § 4. De marktexploitant is er verantwoordelijk voor dat de door hem beheerde gereglementeerde markt aan de in deze afdeling vastgelegde voorschriften voldoet.

De marktexploitant kan de rechten uitoefenen die deze wet oplegt aan de gereglementeerde markt die hij beheert. § 5. Onverminderd de eventuele toepasselijke bepalingen van Verordening 596/2014 en van Richtlijn 2014/57/EU wordt de handel die plaatsvindt op een in deze afdeling bedoelde gereglementeerde markt, door het Belgisch recht beheerst.

Art. 8.Tenzij de minister er bij de beslissing tot vergunning van de markt als gereglementeerde markt of in een later besluit anders over beslist, geldt de opneming van financiële instrumenten in een Belgische gereglementeerde markt als toelating tot de officiële notering voor de toepassing van de wettelijke of reglementaire bepalingen die daarnaar verwijzen. In voorkomend geval wordt de andersluidende beslissing van de minister vermeld in de lijst bekendgemaakt overeenkomstig artikel 9.

Art. 9.De lijst van de Belgische gereglementeerde markten waaraan met toepassing van deze wet een vergunning is verleend, en alle wijzigingen van deze lijst worden door toedoen van de minister in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. De minister deelt deze lijst mee aan ESMA en aan de overige lidstaten. Elke wijziging geeft aanleiding tot een analoge mededeling. De lijst wordt op de website van de FSMA gepubliceerd.

Onderafdeling 3. - Leiding en beheer van de marktexploitanten

Art. 10.§ 1. De leden van het wettelijk bestuursorgaan en de personen die instaan voor de effectieve leiding van de marktexploitant en van de groep waarvan hij, in voorkomend geval, deel uitmaakt, beschikken over de voor de uitoefening van hun functie vereiste professionele betrouwbaarheid en passende deskundigheid. De algemene samenstelling van het wettelijk bestuursorgaan en van de effectieve leiding weerspiegelt een voldoende brede waaier van ervaring. § 2. De leden van het wettelijk bestuursorgaan en de personen die instaan voor de effectieve leiding van de marktexploitant en van de groep waarvan hij, in voorkomend geval, deel uitmaakt, voldoen in het bijzonder aan de volgende eisen: 1° de betrokken personen besteden voldoende tijd aan de vervulling van hun taken bij de marktexploitant.Het aantal bestuursfuncties dat één van de betrokken personen gelijktijdig in een juridische entiteit kan bekleden, is afhankelijk van de individuele omstandigheden en de aard, de schaal en de complexiteit van de activiteiten van de marktexploitant.

Indien de marktexploitant significant is wat zijn omvang, zijn interne organisatie en de aard, reikwijdte en complexiteit van zijn werkzaamheden betreft, bekleden de betrokken personen, behalve als zij een lidstaat vertegenwoordigen, tegelijkertijd niet meer dan één van de volgende combinaties: a) een uitvoerende bestuursfunctie en twee niet-uitvoerende bestuursfuncties;b) vier niet-uitvoerende bestuursfuncties. Uitvoerende of niet-uitvoerende bestuursfuncties binnen dezelfde groep of in ondernemingen waarin de marktexploitant een gekwalificeerde deelneming bezit, worden als één enkele bestuursfunctie beschouwd.

De FSMA kan een persoon toestemming verlenen om nog één bijkomende niet-uitvoerende bestuursfunctie te bekleden. Zij brengt ESMA regelmatig op de hoogte van dergelijke toestemmingen.

De beperking van het aantal bestuursfuncties dat een persoon kan bekleden, geldt niet voor de bestuursfuncties in organisaties die niet hoofdzakelijk commerciële doelstellingen nastreven.

De Koning kan, bij besluit genomen op advies van de FSMA, verduidelijken wat onder "marktexploitanten die significant zijn qua omvang, hun interne organisatie en de aard, reikwijdte en complexiteit van hun werkzaamheden" moet worden verstaan; 2° de betrokken personen beschikken over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om inzicht te hebben in de bedrijfsactiviteiten van de marktexploitant, met inbegrip van de voornaamste risico's;3° de betrokken personen handelen eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van geest om, zo nodig, de beslissingen van de algemene directie doeltreffend en kritisch te beoordelen, en om doeltreffend toe te zien en controle uit te oefenen op de genomen beslissingen. § 3. De leden van het wettelijk bestuursorgaan en de personen die instaan voor de effectieve leiding van de marktexploitant moeten natuurlijke personen zijn. § 4. Marktexploitanten wijden voldoende personele en financiële middelen aan de introductie en opleiding van leden van de leden van het wettelijk bestuursorgaan en de personen die instaan voor de effectieve leiding.

Art. 11.§ 1. Marktexploitanten brengen de FSMA vooraf op de hoogte van het voorstel tot benoeming van de leden van het wettelijk bestuursorgaan en van de personen belast met de effectieve leiding van de marktexploitant en van de groep waarvan hij in voorkomend geval deel uitmaakt.

Het eerste lid is eveneens van toepassing op het voorstel tot hernieuwing van de benoeming van de in het eerste lid bedoelde personen, evenals op de niet-hernieuwing van hun benoeming, hun afzetting of hun ontslag.

De benoeming van de in het eerste lid bedoelde personen wordt vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan de FSMA. Marktexploitanten informeren de FSMA over de eventuele taakverdeling tussen de leden van het wettelijk bestuursorgaan en de personen belast met de effectieve leiding van de marktexploitant of van de groep waarvan zij in voorkomend geval deel uitmaakt, en over de belangrijke wijzigingen in deze taakverdeling. § 2. Marktexploitanten delen aan de FSMA alle documenten en informatie mee die haar toelaten te beoordelen of zij voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 10 en 14. § 3. De marktoperatoren en de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde personen brengen de FSMA onverwijld op de hoogte van elk feit of element dat een wijziging in de bij de benoeming verstrekte informatie inhoudt, en dat een invloed kan hebben op de voor de uitoefening van de betrokken functie vereiste professionele betrouwbaarheid en deskundigheid.

Overeenkomstig artikel 7, § 3, tweede lid, artikel 10, § 1, en artikel 72 kan de FSMA, wanneer zij in het kader van de uitvoering van haar toezichtsopdracht op de hoogte is van een dergelijk feit of element, dat al dan niet met toepassing van het eerste lid is verkregen, de naleving van de in artikel 10, § 1, bedoelde vereisten herbeoordelen.

Art. 12.Het wettelijk bestuursorgaan van een marktexploitant stelt governanceregelingen op en houdt toezicht op de uitvoering ervan; deze regelingen garanderen een doeltreffend en voorzichtig bestuur van de organisatie en voorzien onder meer in een scheiding van taken binnen de organisatie en in de voorkoming van belangenconflicten, en dit op een wijze die de integriteit van de markt bevordert.

Het wettelijk bestuursorgaan monitort de doeltreffendheid van de governanceregelingen van de marktexploitant en beoordeelt ze periodiek, en onderneemt passende stappen om eventuele tekortkomingen aan te pakken.

Leden van het wettelijk bestuursorgaan hebben passende toegang tot alle informatie en documenten die nodig zijn om de besluitvorming van het management te controleren en te monitoren.

Art. 13.De minister verleent geen vergunning aan de gereglementeerde markt indien de FSMA er niet van overtuigd is dat de leden van het wettelijk bestuursorgaan en de personen die instaan voor de effectieve leiding van de marktexploitant blijk geven van de voor de uitoefening van hun functie vereiste professionele betrouwbaarheid en passende deskundigheid, en voldoende tijd besteden aan de vervulling van hun taken. Datzelfde geldt ook indien er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat de samenstelling van het wettelijk bestuursorgaan en van de effectieve leiding van de marktexploitant een bedreiging kan vormen voor de efficiënte, gezonde en prudente bedrijfsvoering ervan en voor een passende inaanmerkingneming van de marktintegriteit.

Bij de vergunningverlening aan een gereglementeerde markt, wordt de persoon of worden de personen die feitelijk het bedrijf en de werkzaamheden leiden van een gereglementeerde markt waaraan reeds een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU, geacht aan de vereisten van artikel 10, § 1, te voldoen.

Onderafdeling 4. - Benoemingscomité van de marktexploitant

Art. 14.§ 1. Marktexploitanten die significant zijn wat hun omvang, hun interne organisatie en de aard, reikwijdte en complexiteit van hun werkzaamheden betreft, stellen een benoemingscomité in dat is samengesteld uit leden van het wettelijk bestuursorgaan die geen uitvoerende functie bekleden bij de betrokken marktexploitant.

De Koning kan, bij besluit genomen op advies van de FSMA, verduidelijken wat onder "marktexploitanten die significant zijn qua omvang, hun interne organisatie en de aard, reikwijdte en complexiteit van hun werkzaamheden" moet worden verstaan.

Het benoemingscomité: 1° wijst en beveelt, voor goedkeuring door de algemene vergadering of, in voorkomend geval, door het wettelijk bestuursorgaan, kandidaten aan voor het vervullen van vacatures in het wettelijk bestuursorgaan.Het benoemingscomité gaat daarbij na hoe de kennis, vaardigheden, diversiteit en ervaring in het wettelijk bestuursorgaan zijn verdeeld.

Bovendien geeft het comité een beschrijving van de taken en bekwaamheden die voor een bepaalde benoeming vereist zijn, en beoordeelt het hoeveel tijd er aan de functie moet worden besteed.

Verder stelt het benoemingscomité een streefcijfer vast voor de vertegenwoordiging van het ondervertegenwoordigde geslacht in het wettelijk bestuursorgaan en stippelt het een beleid uit om het aantal vertegenwoordigers van het ondervertegenwoordigde geslacht in het wettelijk bestuursorgaan te vergroten en op die manier het streefcijfer te halen; 2° evalueert periodiek, en minimaal jaarlijks, de structuur, omvang, samenstelling en prestaties van het wettelijk bestuursorgaan en doet aanbevelingen aan het wettelijk bestuursorgaan met betrekking tot eventuele wijzigingen;3° beoordeelt periodiek, en minimaal jaarlijks, de kennis, vaardigheden en ervaring van de individuele leden van het wettelijk bestuursorgaan en van het wettelijk bestuursorgaan als geheel, en informeert het wettelijk bestuursorgaan dienovereenkomstig;4° evalueert periodiek het beleid van het wettelijk bestuursorgaan voor de selectie en benoeming van de uitvoerende leden van dat wettelijk bestuursorgaan, en doet aanbevelingen aan het wettelijk bestuursorgaan. Bij de vervulling van zijn taken ziet het benoemingscomité er, voor zover mogelijk en op permanente basis, op toe dat één persoon of een kleine groep van personen de besluitvorming van het wettelijk bestuursorgaan niet domineren op een wijze die de belangen van de marktdeelnemer in zijn geheel schade berokkent.

Bij de uitvoering van zijn taken is het benoemingscomité in staat gebruik te maken van alle soorten hulpmiddelen die het geschikt acht, waaronder het inwinnen van extern advies.

De FSMA kan aan marktexploitanten die dochterondernemingen of kleindochterondernemingen van een andere marktexploitant zijn, geheel of gedeeltelijk afwijking verlenen op de bepalingen van deze paragraaf en specifieke voorwaarden verbinden aan de verlening van die afwijkingen, voor zover binnen de betrokken groepen of subgroepen een benoemingscomité is opgericht in de zin van dit artikel, dat bevoegd is voor de betrokken marktexploitant en voldoet aan de bepalingen van deze wet. § 2. Marktexploitanten en hun respectieve benoemingscomités zorgen voor een breed scala van kenmerken en vaardigheden bij de werving van leden voor het wettelijk bestuursorgaan en voeren derhalve een beleid ter bevordering van diversiteit binnen het wettelijk bestuursorgaan.

Onderafdeling 5. - Rechtsvorm en maatschappelijk doel van de marktexploitant

Art. 15.De marktexploitant moet zijn opgericht onder de vorm van een handelsvennootschap.

Art. 16.Het maatschappelijk doel van de marktexploitant moet beperkt blijven tot de organisatie van één of meer handelsplatformen en, in voorkomend geval, tot activiteiten die de belangen van de beleggers of de goede werking, de integriteit of de transparantie van de door de marktexploitant geëxploiteerde systemen niet kunnen schaden.

Art. 17.De structuur van de groep waarvan de marktexploitant in voorkomend geval deel uitmaakt, mag de uitoefening van het toezicht door de FSMA niet belemmeren.

Art. 18.De rekeningen van de marktexploitant moeten worden gecontroleerd door één of meer bedrijfsrevisoren die zijn ingeschreven op de lijst van de door de FSMA erkende revisoren.

Onderafdeling 6. - Aandeelhoudersschap van de marktexploitant

Art. 19.§ 1. Natuurlijke of rechtspersonen die, rechtstreeks of onrechtstreeks, ten minste tien procent van het kapitaal of van de stemrechten van de marktexploitant bezitten, hebben de nodige kwaliteiten om een gezond en voorzichtig beleid van de onderneming te waarborgen. § 2. De marktexploitant dient: 1° informatie te verstrekken aan de FSMA en openbaar te maken betreffende de eigendomsstructuur van de marktexploitant, en meer bepaald over de identiteit en de omvang van de belangen van partijen die, rechtstreeks of onrechtstreeks, ten minste tien procent van haar kapitaal of stemrechten bezitten of die in een positie verkeren om invloed van betekenis op de bedrijfsvoering van de gereglementeerde markt uit te oefenen;en 2° elke eigendomsoverdracht die aanleiding geeft tot een wijziging in de kring van de personen die invloed van betekenis op de exploitatie van de gereglementeerde markt uitoefenen ter kennis te brengen van de FSMA en openbaar te maken.

Art. 20.§ 1. Natuurlijke of rechtspersonen die voornemens zijn effecten of deelbewijzen te verwerven van een marktexploitant zodat zij, rechtstreeks of onrechtstreeks, ten minste tien procent van zijn kapitaal of stemrechten zouden bezitten, moeten de FSMA hiervan vooraf in kennis stellen. Dit geldt eveneens wanneer natuurlijke of rechtspersonen voornemens zijn hun participatie in een dergelijke exploitant te verhogen zodat het gedeelte van het kapitaal of van de stemrechten dat zij zouden bezitten, tien procent of elk veelvoud van vijf procent zou bereiken of overschrijden.

De stemrechten worden berekend conform de bepalingen van de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen, alsook conform de bepalingen van haar uitvoeringsbesluiten. § 2. Binnen een termijn van dertig dagen vanaf de ontvangst van de kennisgeving bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, kan de FSMA zich verzetten tegen de verwezenlijking van de verwerving indien zij redenen heeft om aan te nemen dat de betrokken persoon of, in voorkomend geval, personen die zich in één van de in artikel 9 van de voornoemde wet van 2 mei 2007 bedoelde situaties bevinden niet de nodige kwaliteiten bezitten voor een gezond en voorzichtig beleid van de betrokken marktexploitant. Bij gebrek aan verzet dient de verwerving plaats te vinden binnen zes maanden vanaf de kennisgeving bedoeld in paragraaf 1, eerste lid; zoniet dient zij opnieuw te worden aangemeld bij de FSMA overeenkomstig paragraaf 1 en kan deze er zich tegen verzetten krachtens deze paragraaf. § 3. Indien een verwerving bedoeld in paragraaf 1 heeft plaatsgevonden zonder kennisgeving aan de FSMA overeenkomstig dezelfde paragraaf of vooraleer de FSMA zich heeft uitgesproken krachtens paragraaf 2 of, in voorkomend geval, vóór het verstrijken van de termijn van dertig dagen bedoeld in dezelfde paragraaf, kan de FSMA de uitoefening van de stemrechten verbonden aan de aandelen of deelbewijzen van de betrokken marktexploitant die aldus, rechtstreeks of onrechtstreeks, onregelmatig zijn verworven, schorsen tot de toestand is geregulariseerd.

Indien een verwerving bedoeld in paragraaf 1 heeft plaatsgevonden niettegenstaande het verzet van de FSMA krachtens paragraaf 2 of, in het algemeen, indien de FSMA redenen heeft om aan te nemen dat de invloed die wordt uitgeoefend door een natuurlijke of rechtspersoon die, rechtstreeks of onrechtstreeks, ten minste tien procent van het kapitaal of van de stemrechten van een marktexploitant bezit of, in voorkomend geval, door personen die zich in één van de in artikel 9 van de voornoemde wet van 2 mei 2007 bedoelde situaties bevinden, van die aard is dat zij het gezond en voorzichtig beleid van deze onderneming in gevaar brengt, kan de FSMA, onverminderd de in de artikelen 78 tot 88 bedoelde maatregelen: 1° de uitoefening schorsen van de stemrechten verbonden aan de aandelen of deelbewijzen van deze marktexploitant die rechtstreeks of onrechtstreeks door de betrokken personen worden gehouden;2° deze personen aanmanen alle of een deel van de betrokken aandelen of deelbewijzen binnen de door haar bepaalde termijn over te dragen aan andere personen met wie zij geen nauwe banden hebben. Bij gebrek aan overdracht binnen de termijn bedoeld in het tweede lid, 2°, kan de FSMA bevelen de betrokken aandelen of deelbewijzen te sekwestreren. In dit geval is artikel 32, tweede en derde lid, van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies van toepassing.

Onderafdeling 7. - Organisatorische vereisten van toepassing op de marktexploitant en de gereglementeerde markt

Art. 21.De marktexploitant: 1° treft regelingen voor het duidelijk onderkennen en beheren van potentiële negatieve gevolgen voor de exploitatie van de gereglementeerde markt of voor de leden of marktdeelnemers van elk conflict tussen de belangen van de gereglementeerde markt, de eigenaars of de marktexploitant ervan, en de goede werking van de gereglementeerde markt, in het bijzonder wanneer dergelijke belangenconflicten afbreuk kunnen doen aan de vervulling van de in de artikelen 25 en 26 bedoelde taken;2° is adequaat uitgerust voor het beheer van de risico's waaraan hij blootgesteld is, voorziet in passende regelingen en systemen om alle risico's van betekenis voor de exploitatie te onderkennen, en treft doeltreffende maatregelen om deze risico's te beperken;3° treft regelingen die een gezond beheer van de technische werking van de systemen garanderen en neemt onder meer doeltreffende voorzorgsmaatregelen om risico's te ondervangen die verband houden met systeemstoringen;4° ziet erop toe dat de gereglementeerde markten die hij exploiteert en/of beheert, transparante en niet-discretionaire regels en procedures vaststellen die een billijke en ordelijke handel garanderen, en objectieve criteria vastleggen voor de efficiënte uitvoering van orders;5° maakt, met het oog op de verrekening en vereffening van transacties in financiële instrumenten, gebruik van verrekenings- en vereffeningssystemen die voldoende waarborgen bieden voor de bescherming van de belangen van de deelnemers en van de beleggers en voor de goede werking van de markt, en heeft doeltreffende regelingen getroffen voor een efficiënte en tijdige afhandeling van de volgens haar systemen uitgevoerde transacties;6° beschikt over voldoende financiële middelen om een ordelijke werking te bevorderen, gelet op de aard en omvang van de op de markt uitgevoerde transacties en het gamma en de graad van de risico's waaraan hij is blootgesteld, en de financiële toestand van de groep waarvan hij in voorkomend geval deel uitmaakt, moet voldoende stevig zijn om geen risico's op te leveren die de belangen van de beleggers of de goede werking van deze markten zouden kunnen schaden. Om de naleving van de bepaling onder 6° te garanderen, kan de FSMA bij reglement: 1° de financiële ratio's bepalen die de marktexploitanten op geconsolideerde en niet-geconsolideerde basis moeten naleven;2° de financiële informatie bepalen die de marktexploitanten haar op periodieke basis moeten meedelen. De marktexploitant mag geen cliëntenorders uitvoeren met eigen kapitaal, noch gebruik maken van matched principal trading op de gereglementeerde markt die hij exploiteert en/of beheert.

Art. 22.§ 1. De marktexploitant ziet erop toe dat de gereglementeerde markt die hij exploiteert en/of beheert, in doeltreffende systemen, procedures en regelingen voorziet om te waarborgen dat zijn handelssystemen weerbaar zijn, voldoende capaciteit hebben om volumepieken in orders en orderberichten op te vangen, in staat zijn een ordelijke handel onder zeer gespannen marktomstandigheden te waarborgen, volledig zijn getest om te garanderen dat aan deze voorwaarden is voldaan, en onderworpen zijn aan doeltreffende regelingen ter verzekering van de continuïteit van de bedrijfsuitoefening om de continuïteit van de dienstverlening te verzekeren in geval van een storing van zijn handelssystemen. § 2. De marktexploitant ziet erop toe dat de gereglementeerde markt die hij exploiteert en/of beheert: 1° geschreven overeenkomsten heeft gesloten met alle kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die een market-making strategie uitvoeren op de gereglementeerde markt;2° regelingen heeft getroffen om te waarborgen dat een voldoende aantal kredietinstellingen en beleggingsondernemingen deelnemen aan deze overeenkomsten die hen verplichten prijsopgaven op te geven tegen concurrerende prijzen, met als gevolg dat de markt op regelmatige en voorspelbare basis van liquiditeit wordt voorzien, indien een dergelijke vereiste geschikt is voor de aard en de omvang van de handel op de gereglementeerde markt in kwestie. § 3. De in paragraaf 2 bedoelde geschreven overeenkomst specificeert ten minste: 1° de verplichtingen van de kredietinstelling of de beleggingsonderneming in verband met de liquiditeitsverschaffing en, indien van toepassing, elke andere verplichting die voortvloeit uit de deelname aan de in paragraaf 2, 2°, bedoelde regeling;2° eventuele prikkels in de vorm van kortingen of andere prikkels die de gereglementeerde markt aan een kredietinstelling of een beleggingsonderneming biedt om de markt op regelmatige en voorspelbare basis van liquiditeit te voorzien en, indien van toepassing, eventuele andere rechten die de kredietinstelling of de beleggingsonderneming geniet ten gevolge van haar deelname aan de in paragraaf 2, 2°, bedoelde regeling. De marktexploitant controleert of en vergewist zich ervan dat de kredietinstellingen of de beleggingsondernemingen zich conformeren aan de verplichtingen vervat in de bindende schriftelijke overeenkomst. De marktexploitant licht de FSMA in over de inhoud van de bindende schriftelijke overeenkomst en verstrekt de FSMA, op verzoek, alle informatie op basis waarvan zij zich ervan kan vergewissen dat de in deze paragraaf opgenomen vereisten door de gereglementeerde markt worden nageleefd. § 4. De marktexploitant ziet erop toe dat de gereglementeerde markt die hij exploiteert en/of beheert, in doeltreffende systemen, procedures en regelingen voorziet om orders af te wijzen die van tevoren vastgestelde volume- en prijsdrempels overschrijden of duidelijk foutief zijn. § 5. De marktexploitant ziet erop toe dat de gereglementeerde markt die hij exploiteert en/of beheert, in staat is de handel tijdelijk stil te leggen of te beperken, als er op deze markt of op een aanverwante markt gedurende een korte periode aanzienlijke koersbewegingen in een financieel instrument zijn, en dat de gereglementeerde markt in staat is om in uitzonderlijke gevallen een transactie te annuleren, te wijzigen of te corrigeren. De marktexploitant zorgt ervoor dat de parameters om de handel stil te leggen voldoende geijkt zijn om rekening te kunnen houden met de liquiditeit van de verschillende categorieën en subcategorieën van activa, de aard van het marktmodel en de soorten gebruikers, en dat deze parameters volstaan om aanzienlijke verstoringen van de ordelijke werking van de markt te voorkomen.

De marktexploitant maakt de parameters om de handel stil te leggen en elke materiële wijziging in deze parameters op consistente en vergelijkbare wijze bekend aan de FSMA. De FSMA maakt deze op haar beurt bekend aan ESMA. Als een gereglementeerde markt die van essentieel belang is voor de liquiditeit in het financiële instrument in kwestie, de handel stillegt in een lidstaat, beschikt dit handelsplatform over de nodige systemen en procedures om ervoor te zorgen dat het de bevoegde autoriteiten op de hoogte zal stellen, om te komen tot een gecoördineerde respons voor de hele markt en te bepalen of het passend is de handel ook stil te leggen op de andere platformen waar het financieel instrument wordt verhandeld, tot de handel op de oorspronkelijke markt wordt hervat. § 6. De marktexploitant ziet erop toe dat de gereglementeerde markt die hij exploiteert en/of beheert, in doeltreffende systemen, procedures en regelingen voorziet.

De marktexploitant eist van de leden van of deelnemers aan de gereglementeerde markt met name dat zij algoritmen adequaat testen en omgevingen ter beschikking stellen die deze tests vergemakkelijken, om (a) te voorkomen dat systemen voor algoritmische handel aanleiding kunnen geven of kunnen bijdragen tot onordelijke handelsomstandigheden op de markt en (b) alle onordelijke handelsomstandigheden op de markt te beheren die door deze systemen voor algoritmische handel ontstaan. Daarbij wordt inzonderheid de invoering van systemen geëist om de verhouding tussen het aantal niet-uitgevoerde orders en het aantal transacties dat door een lid of een deelnemer in het handelssysteem kan worden ingevoerd, te beperken, om in staat te zijn de orderstroom af te remmen indien het risico bestaat dat de systeemcapaciteit wordt bereikt, en om de minimale verhandelingseenheid op de markt te beperken en te handhaven. § 7. De marktexploitant ziet erop toe dat een gereglementeerde markt die directe elektronische toegang toestaat, over doeltreffende systemen, procedures en regelingen beschikt om te garanderen dat dergelijke diensten alleen mogen worden verleend door leden of deelnemers die een beleggingsonderneming zijn waaraan op grond van Richtlijn 2014/65/EU een vergunning is verleend, of een kredietinstelling waaraan op grond van Richtlijn 2013/36/EU een vergunning is verleend, dat adequate criteria worden vastgesteld en toegepast om de geschiktheid te bepalen van personen aan wie dergelijke toegang mag worden geboden, en dat het lid of de deelnemer, wat de voorschriften van Richtlijn 2014/65/EU betreft, verantwoordelijk blijft voor de orders en de handelstransacties die met gebruikmaking van deze dienst zijn uitgevoerd.

De marktexploitant ziet erop toe dat de gereglementeerde markt die hij exploiteert en/of beheert, passende normen inzake risicocontroles en -drempels voor de handel via dergelijke toegang vaststelt en in staat is orders of handelstransacties van een persoon die van directe elektronische toegang gebruikmaakt, te onderscheiden van andere orders of handelstransacties van het betrokken lid of de betrokken deelnemer en, indien nodig, ook in staat is eerstgenoemde orders of handelstransacties afzonderlijk stop te zetten.

De marktexploitant ziet erop toe dat gereglementeerde markt die hij exploiteert en/of beheert, over regelingen beschikt om de verlening van directe elektronische toegang door een lid of deelnemer aan een cliënt op te schorten of te beëindigen indien niet aan de vereisten van deze paragraaf wordt voldaan § 8. De regels van de gereglementeerde markten inzake colocatiediensten zijn transparant, billijk en niet-discriminerend. § 9. De marktexploitant ziet erop toe dat de vergoedingsstructuren van de gereglementeerde markt die hij exploiteert en/of beheert, inclusief uitvoeringsvergoedingen, nevenvergoedingen en eventuele kortingen, transparant, billijk en niet-discriminerend zijn en geen stimulansen inhouden om orders te plaatsen, te wijzigen of te annuleren om transacties uit te voeren op een manier die bijdraagt tot onordelijke handelsomstandigheden op de markt of marktmisbruik. De gereglementeerde markten schrijven in het bijzonder voor dat een gereglementeerde markt market-making verplichtingen oplegt voor afzonderlijke aandelen of een geschikte mand van aandelen, in ruil voor eventueel toegestane kortingen.

Gereglementeerde markten kunnen hun vergoedingen voor geannuleerde orders aanpassen aan de tijdspanne waarin het order gold, en hun vergoedingen aanpassen aan elk financieel instrument waarvoor zij gelden.

Gereglementeerde markten kunnen hogere vergoedingen opleggen voor het plaatsen van een order dat naderhand wordt geannuleerd, dan voor een order dat wordt uitgevoerd, en een hogere vergoeding opleggen aan deelnemers met een hoge verhouding van geannuleerde orders tot uitgevoerde orders en aan deelnemers die een hoogfrequentie algoritmische handelstechniek aanwenden, om de extra belasting van de systeemcapaciteit te weerspiegelen. § 10. De marktexploitant ziet erop toe dat de gereglementeerde markt die hij exploiteert en/of beheert, door middel van markeringen van leden of deelnemers kan aangeven welke orders het resultaat zijn van algoritmische handel, welke verschillende algoritmen voor de totstandkoming van de orders zijn gebruikt en welke personen de orders hebben geïnitieerd. Deze informatie wordt desgevraagd ter beschikking gesteld van de FSMA. § 11. De marktexploitant stelt de FSMA op verzoek gegevens over het orderboek van de gereglementeerde markt ter beschikking of verleent de FSMA toegang tot het orderboek, zodat zij in staat is de handel te monitoren.

Art. 23.§ 1. De marktexploitant ziet erop toe dat de gereglementeerde markt die hij exploiteert en/of beheert, regelingen vaststelt met betrekking tot de verhandelingseenheden voor aandelen, depositary receipts, beursverhandelde fondsen, certificaten en andere soortgelijke financiële instrumenten, alsook met betrekking tot alle andere financiële instrumenten waarvoor overeenkomstig artikel 49, leden 3 en 4, van Richtlijn 2014/65/EU technische reguleringsnormen worden ontwikkeld. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde regelingen met betrekking tot verhandelingseenheden: 1° worden zo ingedeeld dat zij het liquiditeitsprofiel van het bewuste financiële instrument op verschillende markten en op de gemiddelde bid-ask spread weergeven, waarbij rekening wordt gehouden met de wenselijkheid van redelijk stabiele prijzen en waarbij de verdere verkleining van de spreads niet nodeloos wordt beperkt;2° zijn zo opgezet dat de omvang van de verhandelingseenheid aan elk financieel instrument is aangepast.

Art. 24.Marktexploitanten zien erop toe dat de gereglementeerde markten die zij beheren en/of exploiteren, en hun leden of deelnemers de beursklokken synchroniseren die zij hanteren om de datum en tijd van aan te melden verrichtingen te registreren.

Onderafdeling 8. - Toelating, opschorting en uitsluiting van financiële instrumenten

Art. 25.§ 1. Op advies van de FSMA en na raadpleging van de marktexploitanten bedoeld in artikel 7, kan de Koning de minimumvoorwaarden bepalen voor de toelating van de verschillende categorieën van financiële instrumenten tot de verhandeling op de gereglementeerde markten.

Hij kan de marktexploitanten toelaten om af te wijken van de toelatingsvoorwaarden die Hij aangeeft, voor zover dergelijke afwijkingen algemeen gelden voor alle emittenten die zich in gelijkaardige omstandigheden bevinden. § 2. Onverminderd de bevoegdheid van de FSMA om het toelatingsprospectus goed te keuren krachtens de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt wordt over de toelating van financiële instrumenten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt beslist door de marktexploitant die deze markt organiseert. In de gevallen waarin Richtlijn 2001/34/EG van toepassing is, is de marktexploitant de bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 11, lid 1, van dezelfde richtlijn. De FSMA kan zich tegen de toelating van een financieel instrument verzetten indien de situatie van de uitgevende instelling, naar haar oordeel, zodanig is dat toelating in strijd zou zijn met het belang van de beleggers.

Een tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten effect kan vervolgens tot de handel op andere gereglementeerde markten worden toegelaten, zelfs zonder de toestemming van de emittent, mits de toepasselijke bepalingen van Richtlijn 2003/71/EG worden nageleefd. De uitgevende instelling wordt door de betrokken andere gereglementeerde markten in kennis gesteld van het feit dat het effect op die gereglementeerde markten wordt verhandeld. De uitgevende instelling is geenszins verplicht de krachtens artikel 30, § 3, te verstrekken informatie rechtstreeks mede te delen aan een gereglementeerde markt die haar effecten zonder haar toestemming tot de handel heeft toegelaten.

De marktexploitant kan voor de toelating van een financieel instrument elke bijzondere voorwaarde stellen die hij aangewezen acht voor de bescherming van de belangen van de beleggers, en waarvan hij de emittent van dit instrument of de persoon die de toelating ervan aanvraagt, naargelang van het geval, vooraf in kennis heeft gesteld.

Art. 26.§ 1. Onverminderd het recht van de FSMA om de opschorting van de handel in een financieel instrument te eisen of de verhandeling van een financieel instrument te verbieden conform artikel 78, kan een marktexploitant: 1° een financieel instrument uitsluiten van de handel op een door hem georganiseerde Belgische gereglementeerde markt indien hij vaststelt dat, omwille van bijzondere omstandigheden, een normale en regelmatige markt voor dit instrument niet langer kan worden gehandhaafd;2° de handel in een financieel instrument dat tot de handel op een door hem georganiseerde gereglementeerde markt is toegelaten, opschorten of een dergelijk financieel instrument van de handel uitsluiten, wanneer dat niet langer aan de regels van de gereglementeerde markt voldoet, tenzij een dergelijke opschorting of uitsluiting de belangen van de beleggers of de ordelijke werking van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden;3° op eigen initiatief of op verzoek van de emittent, de verhandeling schorsen van een financieel instrument dat is toegelaten tot de verhandeling op een door hem georganiseerde gereglementeerde markt, zo het risico bestaat dat de goede werking van de markt voor dit instrument tijdelijk niet is verzekerd, of om de bekendmaking van informatie betreffende dit instrument onder behoorlijke omstandigheden toe te laten. In de gevallen bedoeld in de bepalingen onder 1° en 2°, deelt hij dit vooraf mee aan de FSMA. De FSMA kan zich, na overleg met hem, verzetten tegen deze opschorting of uitsluiting, in het belang van de bescherming van de beleggers, behoudens wanneer de opschorting of de uitsluiting van een afgeleid instrument automatisch voortvloeit uit de marktregels die de FSMA zelf met toepassing van artikel 34 heeft goedgekeurd.

De marktexploitant moet de verhandeling schorsen van een financieel instrument dat is toegelaten tot de verhandeling op een door hem georganiseerde gereglementeerde markt indien de FSMA, na overleg met hem, hem erom verzoekt in het belang van de bescherming van de beleggers. § 2. Een marktexploitant die de handel in een financieel instrument opschort of een financieel instrument van de handel uitsluit, doet hetzelfde met de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen indien dit noodzakelijk is ter ondersteuning van de doelstellingen van de opschorting of uitsluiting van het onderliggende financiële instrument. De marktexploitant maakt deze beslissing over de opschorting of uitsluiting van het financiële instrument en van eventuele hiermee verband houdende derivaten openbaar en stelt de FSMA in kennis van de beslissingen in kwestie.

In het geval van een marktexploitant naar Belgisch recht, schrijft de FSMA voor dat de andere gereglementeerde markten, MTF's, OTF's en systematische internaliseerders die onder haar bevoegdheid vallen en handelen in hetzelfde financiële instrument of de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen, eveneens de handel in dat financiële instrument of in deze derivaten opschorten of dat financiële instrument of deze derivaten uitsluiten van de handel, indien de opschorting of uitsluiting te wijten is aan vermoedelijk marktmisbruik, een overnamebod of het niet openbaar maken van voorwetenschap over de emittent of het financiële instrument in strijd met de artikelen 7 en 17 van Verordening 596/2014 behalve indien een dergelijke maatregel de belangen van de beleggers of het ordelijk functioneren van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden.

De FSMA deelt de in het eerste en tweede lid bedoelde beslissingen mee aan ESMA en aan andere bevoegde autoriteiten, en bezorgt hen een toelichting indien niet is besloten tot opschorting of uitsluiting van de handel van het financiële instrument of de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen. De FSMA maakt haar beslissing onmiddellijk openbaar.

Deze paragraaf is ook van toepassing bij opheffing van de opschorting van de handel van het financiële instrument of de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen.

De in deze paragraaf bedoelde kennisgevingsprocedure is ook van toepassing ingeval de beslissing tot opschorting of uitsluiting van de handel van een financieel instrument of van de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen, door de FSMA wordt genomen overeenkomstig artikel 78.

Art. 27.De marktexploitant neemt de nodige maatregelen om te vermijden dat zijn commerciële doelstellingen de onafhankelijkheid van beoordeling bij de uitvoering van de in de artikelen 25 en 26 bedoelde taken in het gedrang brengen.

Art. 28.Personeelsleden van de marktexploitant die meewerken aan de uitvoering van de in de artikelen 25 en 26 bedoelde taken, alsook de personen die voornoemde taken in het verleden hebben uitgevoerd, zijn gebonden door het beroepsgeheim en mogen de vertrouwelijke informatie waarvan zij kennis hebben gekregen tijdens de uitvoering van deze taken, niet onthullen. Dit verbod doet evenwel geen afbreuk aan de mededeling van dergelijke informatie: 1° aan de FSMA, aan de personen die bij andere gereglementeerde markten gelijkaardige functies uitoefenen als die bedoeld in dit punt, en, in het algemeen, aan Belgische of buitenlandse overheden of instellingen die zijn belast met het toezicht op de markten voor financiële instrumenten met betrekking tot aangelegenheden waarvoor zij bevoegd zijn, op voorwaarde dat de informatie die aldus wordt uitgewisseld, is gedekt door een gelijkwaardige geheimhoudingsplicht in hoofde van de overheden of instellingen die deze informatie ontvangen;2° tijdens een getuigenis in rechte in strafzaken;3° om aan de gerechtelijke overheden aangifte te doen van strafrechtelijke overtredingen;4° in het kader van administratieve of gerechtelijke beroepsprocedures tegen de beslissingen van de FSMA. Zonder afbreuk te doen aan artikel 26 en onverminderd de mogelijkheid voor marktexploitanten om de marktexploitanten van andere gereglementeerde markten rechtstreeks te informeren, maakt de marktexploitant die de handel in een financieel instrument opschort of een financieel instrument uitsluit van de handel deze beslissing openbaar en stelt hij de FSMA in kennis van de ter zake dienende informatie.

Art. 29.Financiële instrumenten uitgegeven door een marktexploitant of door een rechtspersoon waarmee een dergelijke exploitant nauwe banden heeft, kunnen slechts tot de verhandeling op een door deze exploitant georganiseerde Belgische gereglementeerde markt worden toegelaten met de voorafgaande toestemming van de FSMA en onder de voorwaarden die zij kan bepalen teneinde belangenconflicten te vermijden. De opschorting en uitsluiting van dergelijke financiële instrumenten wordt door de FSMA uitgesproken overeenkomstig de toepasselijke marktregels.

Derivaten die de marktexploitant zelf of een rechtspersoon met wie hij nauwe banden heeft, niet als onderliggende hebben, worden niet door het eerste lid geviseerd.

Onderafdeling 9. - Marktregels

Art. 30.§ 1. De marktexploitant zorgt ervoor dat duidelijke en transparante regels worden vastgesteld betreffende de toelating van financiële instrumenten tot de handel.

Deze regels zorgen ervoor dat alle financiële instrumenten die tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten, op billijke, ordelijke en efficiënte wijze kunnen worden verhandeld en dat zij, in het geval van effecten, vrij verhandelbaar zijn. § 2. In het geval van derivaten zorgen de in paragraaf 1 bedoelde regels er met name voor dat de vorm van het derivatencontract verenigbaar is met een ordelijke koersvorming en met doeltreffende afwikkelingsvoorwaarden. § 3. Naast de in de paragrafen 1 en 2 neergelegde verplichtingen moeten de marktexploitanten ervoor zorgen dat de gereglementeerde markten die zij exploiteren en/of beheren doeltreffende regelingen treffen en handhaven om te verifiëren of emittenten van effecten die tot de verhandeling op de gereglementeerde markt worden toegelaten, hun uit het recht van de Europese Unie voortvloeiende verplichtingen inzake de initiële, periodieke en occasionele informatieverstrekking nakomen.

Marktexploitanten zorgen ervoor dat de gereglementeerde markten die zij exploiteren en/of beheren regelingen treffen die de toegang van hun leden of deelnemers tot overeenkomstig het recht van de Europese Unie openbaar gemaakte informatie vergemakkelijken. § 4. De marktexploitanten zorgen ervoor dat de gereglementeerde markten die zij beheren en/of exploiteren de nodige regelingen treffen om regelmatig te verifiëren of de door hen tot de verhandeling toegelaten financiële instrumenten aan de toelatingsvoorwaarden voldoen.

Art. 31.§ 1. De marktregels van de gereglementeerde markten omvatten op objectieve criteria gebaseerde, transparante en niet-discriminerende regels die de toegang tot of het lidmaatschap van de gereglementeerde markt regelen. § 2. In de in paragraaf 1 bedoelde regels worden alle door de leden of de deelnemers in acht te nemen verplichtingen gespecificeerd die voortvloeien uit: 1° de oprichting en het beheer van de gereglementeerde markt;2° de regels inzake transacties op de markt;3° de beroepsnormen die gelden voor het personeel van de op de markt opererende beleggingsondernemingen of kredietinstellingen;4° de in paragraaf 3 vastgestelde voorwaarden voor leden of deelnemers die geen beleggingsondernemingen of kredietinstellingen zijn;5° de regels en procedures voor de verrekening en vereffening van transacties die op de gereglementeerde markt zijn uitgevoerd. § 3. Als leden of deelnemers van de gereglementeerde markten kunnen de beleggingsondernemingen en de op grond van Richtlijn 2013/36/EU vergunninghoudende kredietinstellingen worden toegelaten, alsook de andere personen die: 1° betrouwbaar zijn;2° over toereikende bekwaamheden en bevoegdheden voor de handel beschikken;3° waar van toepassing adequate organisatorische regelingen hebben getroffen;4° over voldoende middelen beschikken voor de rol die zij moeten vervullen, rekening houdend met de verschillende financiële regelingen die de gereglementeerde markt eventueel heeft vastgesteld om de adequate afwikkeling van transacties te garanderen. § 4. De lidstaten en de deelnemers van de gereglementeerde markten hoeven voor op een gereglementeerde markt uitgevoerde transacties onderling niet de verplichtingen na te komen van artikel 27, § 1, § 2, eerste lid, § 3, eerste lid en §§ 5 tot 9, artikel 27bis, §§ 1 tot 7, artikel 27ter, §§ 1 tot 3 en §§ 5 tot 8, artikel 27quater en artikel 28 van de wet van 2 augustus 2002. De leden van of deelnemers aan de gereglementeerde markt passen evenwel de voormelde bepalingen toe jegens hun cliënten wanneer zij in naam van hun cliënten de orders van die cliënten op een gereglementeerde markt uitvoeren. § 5. De regels inzake de toegang tot of het lidmaatschap van een gereglementeerde markt dienen rechtstreekse deelneming of deelneming op afstand van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen mogelijk te maken.

Art. 32.§ 1. Elke overeenkomst die in een wederzijdse toegang van leden voorziet tussen een Belgische gereglementeerde markt en één of meer andere multilaterale systemen, moet vooraf ter kennis worden gebracht van de FSMA. De FSMA gaat na of de artikelen 31 en 35 tot 38 en de ter uitvoering ervan vastgestelde bepalingen zijn nageleefd. Het akkoord kan slechts worden uitgevoerd indien de FSMA binnen dertig dagen na de kennisgeving ervan geen schriftelijk bezwaar aan de betrokken marktexploitant heeft meegedeeld. § 2. De koppeling van een Belgische gereglementeerde markt aan enig platform of gecentraliseerd geautomatiseerd verhandelingssysteem dat met één of meer andere multilaterale systemen is opgezet, vereist de toelating van de minister op advies van de FSMA. De minister kan zijn toelating laten afhangen van elke passende voorwaarde ter vermijding van regulatoire arbitrage of andere specifieke risico's die de beleggers of de goede werking, de integriteit of de transparantie van de markt kunnen schaden.

Art. 33.Teneinde de goede werking, de integriteit en de transparantie van de markt te verzekeren, moeten de marktregels van een gereglementeerde markt: 1° de verhandelingen op zodanige wijze organiseren dat een efficiënte en transparante koersvorming in de hand wordt gewerkt in het belang van alle beleggers;2° geschikte uitvoeringsmaatregelen opstellen voor de vaststelling van toonaangevende referentiekoersen, met inbegrip van de dagelijkse slotkoersen, en voor het ontwerpen van afgeleide instrumenten en indexen, teneinde deze koersen, instrumenten en indexen minder gevoelig te maken voor koersmanipulaties en andere marktmisbruiken;3° geschikte procedures vaststellen voor het filteren van orders, met inbegrip van adequate controleprocedures in geval van elektronische ordertransmissie;4° geschikte maatregelen treffen voor het bevriezen van orders of het stilleggen van de handel in geval van overdreven volatiliteit van de koersen.

Art. 34.§ 1. De marktregels en alle wijzigingen ervan dienen vooraf door de FSMA, in het kader van haar in artikel 7, § 3, tweede lid, bepaald toezicht, te worden goedgekeurd.

De marktexploitant zorgt voor de bekendmaking en bijwerking van de marktregels op haar website en in gedrukte vorm. De goedkeuring door de FSMA van de regels en van de latere wijzigingen wordt bekendgemaakt op haar website.

Indien de marktexploitant in gebreke blijft de marktregels aan te passen aan de wijzigingen van de toepasselijke wettelijke of reglementaire bepalingen, kan de minister, op advies van de FSMA, de nodige wijzigingen in de marktregels aanbrengen en deze bekendmaken. § 2. De marktexploitant gaat na of de onderrichtingen en circulaires die ter uitvoering van de marktregels worden genomen, stroken met deze marktregels en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen. De FSMA kan haar goedkeuring van de marktregels of de wijzigingen ervan met toepassing van paragraaf 1, eerste lid, afhankelijk stellen van de voorwaarde dat de onderrichtingen of circulaires ter uitvoering van de bepalingen van de marktregels, en alle wijzigingen van deze onderrichtingen of circulaires vooraf aan een dergelijke verificatie door de FSMA worden onderworpen.

Onderafdeling 10. - Toezicht op de naleving van de regels van de gereglementeerde markten en informatieverstrekking aan de FSMA

Art. 35.Marktexploitanten delen de lijst van de leden en de deelnemers van de gereglementeerde markten die zij exploiteren en/of beheren, geregeld aan de FSMA mee.

Art. 36.§ 1. Marktexploitanten zien erop toe dat de gereglementeerde markten die zij exploiteren en/of beheren, effectieve regelingen en procedures, met inbegrip van de benodigde middelen, vaststellen en in stand houden om er regelmatig op toe te zien of hun leden en deelnemers hun regels naleven. De marktexploitanten zien erop toe dat de gereglementeerde markten waken over: 1° de door hun leden of deelnemers volgens hun systemen verzonden orders, met inbegrip van annuleringen en verrichte transacties opdat inbreuken op deze regels kunnen worden onderkend;2° de handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt kunnen verstoren;en 3° gedragingen die kunnen wijzen op praktijken die verboden zijn op grond van Verordening 596/2014 of systeemverstoringen in verband met een financieel instrument. De FSMA kan nadere regels bepalen inzake de in het eerste lid bepaalde verplichtingen. § 2. Marktexploitanten die gereglementeerde markten exploiteren en/of beheren, stellen de FSMA onmiddellijk in kennis van ernstige inbreuken op hun regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren, gedragingen die kunnen wijzen op praktijken die verboden zijn op grond van Verordening 596/2014 of systeemverstoringen in verband met een financieel instrument.

De FSMA stelt ESMA en de bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten in kennis van de in het eerste lid bedoelde informatie.

Wat de gedragingen betreft die kunnen wijzen op praktijken die verboden zijn op grond van Verordening 596/2014, moet de FSMA ervan overtuigd zijn dat een dergelijke praktijk plaatsvindt of heeft plaatsgevonden, voor zij de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en ESMA op de hoogte stelt. § 3. Marktexploitanten verstrekken de FSMA zonder onnodige vertraging de toepasselijke informatie voor het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik op de gereglementeerde markten en verlenen haar hun volledige medewerking bij het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik die zich in of via de systemen van de gereglementeerde markt hebben voorgedaan. § 4. De Koning kan specifieke regels bepalen met betrekking tot de in paragrafen 2 en 3 bepaalde verplichtingen van de marktexploitanten wanneer het gaat om transacties op gereglementeerde marken inzake lineaire obligaties, schatkistcertificaten en gesplitste effecten.

Onderafdeling 11. - Toegang tot de Belgische gereglementeerde markten door buitenlandse ondernemingen

Art. 37.Zonder andere formaliteiten met betrekking tot de door Richtlijn 2014/65/EU beheerste materies, hebben beleggingsondernemingen en kredietinstellingen die zijn gevestigd in andere lidstaten waar zij een vergunning hebben gekregen om orders van cliënten uit te voeren of voor eigen rekening te handelen, het recht om lid te worden van of toegang te hebben tot de in België geregistreerde gereglementeerde markten door middel van één van de volgende regelingen: 1° rechtstreeks, door in België een bijkantoor te vestigen;2° door op afstand lid te worden van of op afstand toegang te hebben tot de in België geregistreerde gereglementeerde markt zonder in België te moeten zijn gevestigd, indien de handelsprocedures en -systemen van de desbetreffende markt geen fysieke aanwezigheid vergen voor het sluiten van transacties op de markt.

Art. 38.§ 1. Marktexploitanten delen aan de FSMA mee in welke lidstaat zij voornemens zijn dergelijke voorzieningen te treffen waardoor de leden en de deelnemers die op hun grondgebied gevestigd zijn, beter in staat om op afstand toegang te krijgen tot de markten die zij beheren en/of exploiteren, en erop te handelen.

De FSMA deelt deze informatie binnen een maand mee aan de lidstaat waar de marktexploitant voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen. De FSMA kan deze informatie eveneens doorgeven aan ESMA, als deze daarom verzoekt. § 2. De FSMA deelt, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst van een Belgische gereglementeerde markt, binnen een redelijke termijn aan die autoriteit de namen mee van de in die lidstaat gevestigde leden of deelnemers van die gereglementeerde markt.

Onderafdeling 12. - Opschorting van de handel op een gereglementeerde markt

Art. 39.§ 1. Wanneer een uitzonderlijke gebeurtenis de regelmatige werking van een Belgische gereglementeerde markt verstoort, kan de FSMA, na overleg met de betrokken marktexploitant, de markthandel volledig of gedeeltelijk schorsen voor een periode van ten hoogste tien opeenvolgende handelsdagen. Na afloop van deze periode kan de schorsing worden opgelegd bij koninklijk besluit, genomen op voorstel van de FSMA. In geval van uitzonderlijke omstandigheden die de werking of stabiliteit van een Belgische gereglementeerde markt of van een of meer financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt of van de emittenten ervan verstoren of dreigen te verstoren, kan de FSMA, na de Nationale Bank van België op voorhand om advies te hebben gevraagd, maatregelen nemen die beperkingen opleggen aan de voorwaarden van verhandeling van de financiële instrumenten voor een periode van ten hoogste een maand. De toepassing van deze maatregelen kan worden verlengd en desgevallend kunnen de modaliteiten ervan worden aangepast door de FSMA, na de Nationale Bank van België op voorhand om advies te hebben gevraagd en zonder dat de duur ervan in totaal meer dan drie maanden mag bedragen vanaf de eerste beslissing. Deze maatregelen worden publiek gemaakt.

Na afloop van die periode kan de toepassing van deze maatregelen verlengd worden bij koninkijk besluit, genomen op voorstel van de FSMA. De maatregelen bedoeld in het tweede lid houden rechtstreeks of onrechtstreeks verband met alle of in de maatregel nader bepaalde financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt. Ze kunnen betrekking hebben op de verhandeling van deze financiële instrumenten zowel op de betrokken markt als daarbuiten alsook op de verhandeling, ongeacht waar deze plaatsvindt, van financiële instrumenten waarvan de waarde afhankelijk is van deze financiële instrumenten of die betrekking hebben op de emittent van deze financiële instrumenten of op een met de emittent verbonden vennootschap. De maatregelen kunnen zowel betrekking hebben op de verhandeling zelf als op de posities die verband houden met een of meerdere van voornoemde financiële instrumenten. § 2. In geval van een plotselinge crisis op de financiële markten, kan de Koning, op advies van de Nationale Bank van België en de FSMA, alle nodige vrijwaringsmaatregelen treffen ten aanzien van de Belgische gereglementeerde markten, met inbegrip van tijdelijke afwijkingen van de bepalingen van deze afdeling.

De besluiten genomen krachtens het eerste lid verliezen hun uitwerking indien zij niet bij wet zijn bekrachtigd binnen twaalf maanden na de datum van hun inwerkingtreding. Afdeling II. - Gereglementeerde markten van een andere lidstaat

Art. 40.Marktexploitanten die gereglementeerde markten uit een andere lidstaat exploiteren en/of beheren, zijn gerechtigd in België gevestigde leden of deelnemers op afstand toegang te geven tot hun markten via in België geïnstalleerde voorzieningen of anderszins.

Art. 41.Wanneer de FSMA een kennisgeving ontvangt van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat krachtens artikel 52, lid 2, alinea 4, van Richtlijn 2014/65/EU, schrijft zij voor dat de gereglementeerde markten, MTF's, OTF's en systematische internaliseerders die onder haar bevoegdheid vallen en handelen in hetzelfde financiële instrument of de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen, eveneens de handel in dat financiële instrument of de derivaten opschorten of dat financiële instrument of de derivaten uitsluiten van de handel, indien de opschorting of uitsluiting te wijten is aan vermoedelijk marktmisbruik, een overnamebod of het niet openbaar maken van voorwetenschap over de emittent of het financieel instrument in strijd met de artikelen 7 en 17 van Verordening 596/2014, behalve indien een dergelijke opschorting of uitsluiting de belangen van de beleggers of het ordelijk functioneren van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden.

Dit artikel is ook van toepassing bij opheffing van de opschorting of uitsluiting van de handel van het financiële instrument of de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen.

De in dit artikel bedoelde kennisgevingsprocedure is ook van toepassing in het geval dat de beslissing tot opschorting of uitsluiting van de handel van een financieel instrument of van de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen, door de FSMA wordt genomen overeenkomstig artikel 78. HOOFDSTUK II. - Bepalingen over de exploitatie van een MTF of OTF Afdeling I. - Algemene bepaling

Art. 42.Enkel de volgende instellingen mogen een MTF of een OTF exploiteren in België mits zij de bepalingen van dit hoofdstuk naleven: 1° de kredietinstellingen en beursvennootschappen naar Belgisch recht;2° de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen naar buitenlands recht, mits zij die activiteit mogen uitoefenen in hun land van herkomst;3° de marktexploitanten, mits zij voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2014/65/EU. De in het eerste lid bedoelde instellingen worden hierna, naargelang het geval,"MTF-exploitanten" of "OTF-exploitanten" genoemd. Afdeling II. - Belgische MTF's en OTF's

Onderafdeling 1. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen

Art. 43.De volgende instellingen zijn onderworpen aan de bepalingen van deze afdeling als zij een MTF of OTF exploiteren: 1° de kredietinstellingen en beursvennootschappen naar Belgisch recht;2° de in België gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van derde landen;3° de Belgische marktexploitanten.

Art. 44.Alvorens de activiteiten uit te oefenen als bedoeld in deze afdeling, schikken de Belgische marktexploitanten zich naar de bepalingen van artikel 3, §§ 2 tot 4, van de wet van 25 oktober 2016.

Art. 45.De kredietinstellingen en de beursvennootschappen die voornemens zijn een MTF of een OTF te exploiteren, stellen de FSMA hier vooraf van in kennis.

De kennisgeving bevat de verklaring dat is voldaan aan de vereisten van deze afdeling en dient ten minste zes maanden vóór de aanvang van de exploitatie te worden overgemaakt aan de FSMA. Tijdens die termijn kan de FSMA zich verzetten tegen de uitoefening van de voormelde activiteit mocht uit de kennisgeving niet blijken dat is voldaan aan de vereisten van deze afdeling.

Onderafdeling 2. - Verhandeling en afhandeling van transacties in een MTF of OTF

Art. 46.§ 1. Zonder afbreuk te doen aan de organisatorische eisen die op hen van toepassing zijn krachtens de wet van 25 april 2014 of artikel 3, § 2, van de wet van 25 oktober 2016, voeren de MTF of OTF exploitanten ook transparante regels en procedures in die een billijke en ordelijke handel garanderen, en stellen objectieve criteria vast voor de efficiënte uitvoering van orders. Zij treffen regelingen die een gezond beheer van de technische werking van de faciliteit garanderen en nemen onder meer doeltreffende voorzorgsmaatregelen om met systeemstoringen verband houdende risico's te ondervangen. § 2. MTF- of OTF-exploitanten stellen transparante regels op betreffende de criteria aan de hand waarvan wordt vastgesteld welke financiële instrumenten via hun systemen kunnen worden verhandeld.

MTF- of OTF-exploitanten voorzien in, of vergewissen zich van het bestaan van toegang tot voldoende voor het publiek beschikbare informatie opdat gebruikers zich een beleggingsoordeel kunnen vormen, rekening houdend met zowel de aard van de gebruikers als de categorieën verhandelde instrumenten. § 3. MTF- of OTF-exploitanten moeten op objectieve criteria gebaseerde transparante en niet-discretionaire regels voor de toegang tot de faciliteit vaststellen, bekendmaken, handhaven en implementeren. § 4. MTF- of OTF-exploitanten beschikken over regelingen voor het duidelijk onderkennen en aanpakken van potentiële negatieve gevolgen voor de exploitatie van de MTF of de OTF, of voor de leden of deelnemers en gebruikers, van enig belangenconflict tussen de MTF, de OTF, hun eigenaars of de kredietinstelling of beleggingsonderneming of marktexploitant die de MTF of OTF exploiteert en de goede werking van de MTF of de OTF. § 5. MTF- of OTF-exploitanten voldoen aan artikel 22 en 23 en voorzien met het oog daarop in alle noodzakelijke doeltreffende systemen, procedures en regelingen. § 6. MTF- of OTF-exploitanten lichten de leden van of deelnemers aan een MTF of OTF terdege in over hun respectieve verantwoordelijkheden in het kader van de afwikkeling van de via deze faciliteit uitgevoerde transacties. MTF- of OTF-exploitanten treffen de nodige regelingen om een efficiënte afwikkeling van de volgens de systemen van die MTF of OTF uitgevoerde transacties te bevorderen. § 7. MTF- of OTF-exploitanten zien erop toe dat een MTF of OTF ten minste drie daadwerkelijk actieve leden of gebruikers heeft, die elk op alle anderen kunnen inwerken met betrekking tot prijsvorming. § 8. Indien een effect dat tot de handel op een gereglementeerde markt is toegelaten, ook in een MTF of een OTF wordt verhandeld zonder dat de emittent daarvoor toestemming heeft verleend, is deze emittent met betrekking tot deze MTF of OTF niet onderworpen aan enigerlei verplichting op het gebied van de initieel, periodiek of occasioneel te verstrekken financiële informatie. § 9. MTF- of OTF-exploitanten geven onmiddellijk gevolg aan elke instructie van de FSMA krachtens artikel 78, om de handel in een financieel instrument op te schorten of een financieel instrument van de handel uit te sluiten. § 10. MTF- of OTF-exploitanten verstrekken de FSMA een gedetailleerde beschrijving van de werking van de MTF of OTF, waaronder, onverminderd artikel 50, §§ 1, 4 en 5, banden met of deelneming van een gereglementeerde markt, een MTF, een OTF of een systematische internaliseerder in eigendom van dezelfde kredietinstelling, beleggingsonderneming of marktexploitant, alsmede een lijst van hun leden, deelnemers en/of gebruikers.

De FSMA verstrekt deze informatie op verzoek aan ESMA.

Art. 47.MTF- of OTF-exploitanten zien erop toe dat de betrokken MTF's of OTF's en hun leden of deelnemers de beursklokken synchroniseren die zij hanteren om de datum en tijd van aan te melden verrichtingen te registreren.

Onderafdeling 3. - Specifieke eisen voor MTF's

Art. 48.§ 1. Zonder afbreuk te doen aan de organisatorische eisen die op hen van toepassing zijn krachtens de wet van 25 april 2014 of artikel 3, § 2, van de wet van 25 oktober 2016 enerzijds en krachtens artikel 46 van deze wet anderzijds stellen de MTF-exploitanten ook niet-discretionaire regels vast voor de uitvoering van orders via het systeem en implementeren die. § 2. De in artikel 46, § 3, bedoelde regels voor de toegang tot een MTF voldoen aan de voorwaarden van artikel 31, § 3. § 3. MTF-exploitanten nemen maatregelen om: 1° adequaat uitgerust te zijn voor het beheer van de risico's waaraan zij blootgesteld zijn, in gepaste regelingen en systemen te voorzien om alle risico's van betekenis voor de exploitatie te onderkennen, en doeltreffende maatregelen te treffen om deze risico's te beperken;2° over doeltreffende regelingen te beschikken voor een efficiënte en tijdige afhandeling van de transacties uitgevoerd op de systemen van de MTF;en 3° op het tijdstip van de vergunningverlening en doorlopend over voldoende financiële middelen te beschikken om een ordelijke werking te bevorderen, gelet op de aard en omvang van de op de markt uitgevoerde transacties en de aard en omvang van de risico's waaraan zij zijn blootgesteld. § 4. Artikel 27, § 1, § 2, eerste lid, § 3, eerste lid, en §§ 5 tot 9, artikel 27bis, §§ 1 tot 7, artikel 27ter, §§ 1 tot 3 en §§ 5 tot 8, artikel 27quater en artikel 28, §§ 1 en 2, en §§ 4 tot 8, van de wet van 2 augustus 2002 zijn niet van toepassing op de uitgevoerde transacties van een MTF tussen haar leden of deelnemers of tussen de MTF en haar leden of deelnemers, met betrekking tot het gebruik van de MTF. De leden of deelnemers van een MTF voldoen evenwel aan de verplichtingen van bovenvermelde bepalingen ten aanzien van hun cliënten wanneer zij voor rekening van hun cliënten de orders van die cliënten via de systemen van een MTF uitvoeren. § 5. MTF-exploitanten mogen geen cliëntenorders uitvoeren met eigen kapitaal of gebruik maken van matched principal trading.

Art. 49.De Koning kan, bij een besluit genomen op advies van de FSMA, de marktregels van bepaalde types MTF of van individuele MTF's die Hij aanduidt, en alle wijzigingen van die regels, ter goedkeuring voorleggen aan de FSMA. Wanneer een marktexploitant die een MTF exploiteert waarvoor de Koning gebruik heeft gemaakt van de machtiging bedoeld in artikel 10, § 6, van de wet van 2 augustus 2002, voornemens is om een financieel instrument dat is toegelaten tot de verhandeling op die MTF uit te te sluiten van de handel, deelt hij dat voornemen vooraf mee aan de FSMA. Die kan zich, na overleg met hem, daartegen verzetten in het belang van de bescherming van de beleggers, behoudens wanneer de uitsluiting van een afgeleid instrument automatisch voortvloeit uit de marktregels die de FSMA zelf met toepassing van deze wet of een uitvoeringsbesluit van deze wet heeft goedgekeurd.

Indien de FSMA een marktexploitant die een MTF exploiteert waarvoor de Koning gebruik heeft gemaakt van de machtiging bedoeld in artikel 10, § 6, van de wet van 2 augustus 2002, na overleg met hem, verzoekt om in het belang van de bescherming van de beleggers de verhandeling te schorsen van een financieel instrument dat is toegelaten tot de verhandeling op deze MTF, dan moet de bovenvermelde marktexploitant tot deze schorsing overgaan.

Onderafdeling 4. - Specifieke eisen voor OTF's

Art. 50.§ 1. OTF-exploitanten treffen regelingen om te voorkomen dat orders van cliënten via een OTF worden uitgevoerd door te handelen met het eigen kapitaal van de kredietinstelling, beleggingsonderneming of marktexploitant die de OTF exploiteert of met dat van een entiteit die tot dezelfde groep of rechtspersoon als de beleggingsonderneming of marktexploitant behoort. § 2. OTF-exploitanten mogen uitsluitend gebruik maken van matched principal trading, op obligaties, gestructureerde financieringsproducten, emissierechten en bepaalde derivaten als de cliënt met de verrichting heeft ingestemd.

OTF-exploitanten mogen geen cliëntenorders uitvoeren via een OTF door middel van matched principal trading van derivaten die tot een klasse van derivaten behoren die overeenkomstig artikel 5 van Verordening 648/2012 aan de clearingverplichting onderworpen is verklaard.

OTF-exploitanten treffen regelingen die ervoor zorgen dat de in artikel 3, 23°, vastgelegde definitie van "matched principal trading" in acht wordt genomen. § 3. OTF-exploitanten mogen uitsluitend voor eigen rekening handelen, anders dan matched principal trading, in gevallen waarin het overheidspapier betreft waarvoor geen liquide markt bestaat. § 4. De exploitatie van een OTF en een systematische internaliseerder mag niet plaatsvinden binnen dezelfde juridische entiteit. De verbinding tussen een OTF en een systematische internaliseerder is zodanig opgezet dat er geen interactie mogelijk is tussen een in een OTF ingevoerd order en een in een systematische internaliseerder ingevoerd order of notering. De verbinding tussen een OTF en een andere OTF is zodanig opgezet dat er geen interactie tussen via verschillende OTF's ingevoerde orders mogelijk is. § 5. OTF-exploitanten mogen een andere kredietinstelling of beleggingsonderneming ermee belasten om op onafhankelijke basis market making in een OTF te verrichten.

Kredietinstellingen of beleggingsondernemingen worden niet geacht op onafhankelijke basis market making in een OTF te verrichten indien zij nauwe banden hebben met de betrokken OTF-exploitant. § 6. De uitvoering van orders in een OTF vindt plaats op discretionaire basis.

OTF-exploitanten beschikken alleen in één van de volgende twee gevallen of in beide gevallen over discretionaire ruimte: 1° bij de beslissing tot het plaatsen of intrekken van een order op de OTF die zij exploiteren;2° bij de beslissing om een specifiek cliëntenorder niet te matchen met andere orders die op een gegeven tijdstip in de systemen beschikbaar zijn, mits zij handelen in overeenstemming met de specifieke instructies van een cliënt en met hun verplichtingen overeenkomstig artikel 28 van de wet van 2 augustus 2002. Voor het systeem dat cliëntenorders matcht, kunnen OTF-exploitanten beslissen of, wanneer en hoeveel van twee of meer orders in het systeem zullen worden gematcht. Overeenkomstig paragrafen 1, 2, 4 en 5, en onverminderd paragraaf 3 kunnen OTF-exploitanten, voor een systeem dat transacties in andere waardepapieren dan aandelen of daarmee gelijkgestelde instrumenten regelt, onderhandelingen tussen cliënten faciliteren teneinde twee of meer potentieel met elkaar verenigbare handelsintenties in een transactie bij elkaar te brengen.

Deze verplichting doet geen afbreuk aan de bepalingen van artikel 28 van de wet van 2 augustus 2002 en van artikel 46. § 7. De FSMA kan, wanneer een beleggingsonderneming, een kredietinstelling of een marktexploitant voor de exploitatie van een OTF of ad hoc een vergunning aanvraagt, van hem of haar een uitvoerige toelichting verlangen waarom het systeem niet overeenstemt met en niet kan functioneren als een gereglementeerde markt, een MTF of een systematische internaliseerder, evenals een gedetailleerde beschrijving van de manier waarop de discretie zal worden uitgeoefend, met name wanneer een order in een OTF kan worden ingetrokken en wanneer en op welke manier twee of meer cliëntenorders in een OTF zullen worden gematcht. Daarnaast verschaft de OTF-exploitant de FSMA toelichting omtrent het gebruik van matched principal trading. De FSMA ziet toe op het gebruik van matched principal trading van een kredietinstelling, beleggingsonderneming of marktexploitant om te waarborgen dat deze overeenstemt met de definitie van dergelijke handel en dat het gebruik van matched principal trading niet leidt tot belangenconflicten tussen de kredietinstelling, de beleggingsonderneming of de marktexploitant en haar cliënten. § 8. Artikel 27, §§ 1 tot 3 en §§ 5 tot 9, artikel 27bis, §§ 1 tot 7 en § 9, eerste lid, artikel 27ter, §§ 1 tot 3 en §§ 5 tot 8, de artikelen 27quater en 28 van de wet van 2 augustus 2002 zijn van toepassing op in een OTF gesloten transacties.

Onderafdeling 5. - Markttransparantie en -integriteit

Art. 51.§ 1. MTF- of OTF-exploitanten stellen voor de MTF of de OTF doeltreffende regelingen en procedures vast en handhaven ze om stelselmatig toe te zien op de naleving van de regels van die instelling door hun leden of deelnemers of gebruikers. MTF- of OTF-exploitanten waken over de door hun leden of deelnemers of gebruikers volgens hun systemen verzonden orders met inbegrip van annuleringen en verrichte transacties opdat inbreuken op deze regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren, gedragingen die kunnen wijzen op praktijken die verboden zijn op grond van Verordening 596/2014 of systeemverstoringen in verband met een financieel instrument kunnen worden onderkend, en zij zetten de nodige middelen in om ervoor te zorgen dat dit toezicht doeltreffend is. § 2. MTF- of OTF-exploitanten stellen de FSMA onmiddellijk in kennis van ernstige inbreuken op haar regels, handelsvoorwaarden die de ordelijke werking van de markt verstoren of gedragingen die kunnen wijzen op praktijken die verboden zijn op grond van Verordening 596/2014 of systeemverstoringen in verband met een financieel instrument.

De FSMA stelt ESMA en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis van de in het eerste lid bedoelde informatie.

Wat betreft gedragingen die kunnen wijzen op praktijken die verboden zijn op grond van Verordening 596/2014, moet de FSMA ervan overtuigd zijn dat een dergelijke praktijk plaatsvindt of heeft plaatsgevonden, voordat zij de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en ESMA op de hoogte stelt. § 3. MTF- of OTF-exploitanten verstrekken ook onverwijld de informatie over de gedragingen die kunnen wijzen op praktijken die verboden zijn op grond van Verordening 596/2014, aan de gerechtelijke autoriteiten en verlenen hen hun volledige medewerking bij het onderzoeken en vervolgen van gevallen van marktmisbruik die zich in of via hun systemen hebben voorgedaan.

Art. 52.§ 1. Onverminderd het krachtens artikel 78 aan de FSMA verleende recht om de opschorting van de handel in een financieel instrument of de uitsluiting van een financieel instrument van de handel te verlangen, kunnen MTF- of OTF-exploitanten de handel in een financieel instrument opschorten of een financieel instrument van de handel uitsluiten wanneer dit instrument niet langer aan de regels van de MTF of de OTF voldoet, tenzij een dergelijke opschorting of uitsluiting de belangen van de beleggers of het ordelijk functioneren van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden. § 2. MTF- of OTF-exploitanten die de handel in een financieel instrument opschorten of een financieel instrument van de handel uitsluiten, doen hetzelfde met de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen indien dit noodzakelijk is ter ondersteuning van de doelstellingen van de opschorting of uitsluiting van het onderliggende financiële instrument. MTF- of OTF-exploitanten maken deze beslissing over de opschorting of uitsluiting van het financiële instrument en van eventuele hiermee verband houdende derivaten openbaar en stellen de FSMA in kennis van de beslissingen in kwestie.

In geval van een exploitant naar Belgisch recht eist de FSMA dat gereglementeerde markten, andere MTF's, andere OTF's en systematische internaliseerders, die binnen haar rechtsgebied vallen en handelen in hetzelfde financiële instrument of de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen, eveneens de handel in dat financiële instrument opschorten of dat financiële instrument uitsluiten van de handel, indien de opschorting of uitsluiting te wijten is aan vermoedelijk marktmisbruik, een overnamebod of het niet openbaar maken van voorkennis over de emittent of het financiële instrument in strijd met artikelen 7 en 17 van Verordening 596/2014 behalve indien een dergelijke maatregel de belangen van de beleggers of het ordelijk functioneren van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden.

De FSMA maakt het besluit als bedoeld in het tweede lid onmiddellijk bekend en stelt ESMA en de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten daarvan onmiddellijk in kennis.

De kennisgevingsprocedure als bedoeld in dit artikel moet eveneens worden gevolgd als het de FSMA is die op grond van 78 de beslissing heeft genomen om de handel in het financiële instrument of in de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen, op te schorten, dan wel om het voormelde financiële instrument of de voormelde derivaten uit te sluiten van de handel.

Onderafdeling 6. - Kmo-groeimarkten

Art. 53.§ 1. MTF-exploitanten kunnen bij de FSMA een aanvraag indienen om de MTF als een kmo-groeimarkt te laten registreren. § 2. In het geval als bedoeld in paragraaf 1 registreert de FSMA de MTF als een kmo-groeimarkt indien zij ervan overtuigd is dat met betrekking tot de MTF aan de vereisten van paragraaf 3 is voldaan. § 3. Voor de betrokken MTF's gelden effectieve regels, systemen en procedures die waarborgen dat aan het volgende is voldaan: 1° ten minste vijftig procent van de emittenten waarvan de financiële instrumenten tot de handel op de MTF zijn toegelaten, zijn kmo's op het tijdstip dat de MTF als kmo-groeimarkt wordt geregistreerd en in elk daaropvolgend kalenderjaar;2° er zijn passende criteria vastgesteld voor de initiële en doorlopende toelating tot de handel op de markt van financiële instrumenten van emittenten;3° bij de initiële toelating van financiële instrumenten tot de handel op de markt is er voldoende informatie openbaar gemaakt opdat beleggers met kennis van zaken kunnen beslissen om al dan niet in de financiële instrumenten te beleggen, doordat is overgegaan tot de publicatie van ofwel een geëigend toelatingsdocument, ofwel een prospectus indien de vereisten die zijn vastgesteld in Richtlijn 2003/71/EG of in hoofdstuk III van titel IV van de wet van 16 juni 2006 bij een openbare aanbieding in samenhang met de aanvankelijke toelating tot de handel van het financiële instrument op de MTF van toepassing zijn;4° er is sprake van een passende doorlopende periodieke financiële verslaggeving door of namens een emittent op de markt, bijvoorbeeld in de vorm van door een auditor geverifieerde jaarverslagen;5° emittenten op de markt zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 21, van Verordening 596/2014, personen met leidinggevende verantwoordelijkheden zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 25, van Verordening 596/2014 en nauw met deze personen gelieerde personen zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 26, van Verordening 596/2014, voldoen aan de relevante vereisten die krachtens Verordening 596/2014 op hen van toepassing zijn;6° de wettelijk verplichte informatie over emittenten op de markt wordt opgeslagen en publiekelijk verspreid;7° er bestaan doeltreffende systemen en controles om marktmisbruik op de markt te voorkomen en op te sporen zoals voorgeschreven bij Verordening 596/2014. § 4. De criteria van paragraaf 3 doen geen afbreuk aan de andere in deze wet vastgelegde verplichtingen waaraan MTF-exploitanten moeten voldoen voor de exploitatie van MTF's. Evenmin beletten zij MTF-exploitanten aanvullende eisen te stellen naast die welke in voornoemde paragraaf zijn neergelegd. § 5. De FSMA kan de registratie van een MTF als kmo-groeimarkt schrappen in een van de volgende gevallen: 1° de marktexploitant verzoekt om de schrapping van zijn registratie als kmo-groeimarkt;2° de MTF voldoet niet langer aan de vereisten van paragraaf 3. § 6. De FSMA stelt een lijst op van de krachtens dit artikel geregistreerde MTF's. Zij maakt die lijst en alle wijzigingen die erin worden aangebracht, bekend op haar website.

Als de FSMA een MTF als kmo-groeimarkt registreert of de registratie van een MTF als kmo-groeimarkt schrapt, stelt zij ESMA daar zo spoedig mogelijk van in kennis. § 7. Als financiële instrumenten van een emittent tot de handel op een kmo-groeimarkt worden toegelaten, mogen zij ook op een andere kmo-groeimarkt worden verhandeld, maar alleen indien de emittent hiervan op de hoogte is gebracht en hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt. In een dergelijk geval geldt voor de emittent echter geen enkele verplichting inzake corporate governance of initiële, periodieke of occasionele informatieverstrekking over zijn toelating tot de laatstgenoemde kmo-groeimarkt.

Onderafdeling 7. - Uitoefening van de activiteiten van een Belgische MTF- of OTF- exploitant in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte

Art. 54.§ 1. MTF- of OTF-exploitanten delen aan de FSMA mee in welke lidstaat zij voornemens zijn de nodige voorzieningen te treffen om de aldaar gevestigde gebruikers of deelnemers toegang te geven tot de MTF- of OTF-systemen en er op afstand op te handelen.

De FSMA deelt deze informatie binnen een maand mee aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de MTF of de OTF voornemens is dergelijke voorzieningen te treffen. § 2. MTF- of OTF-exploitanten delen aan de FSMA de identiteitsgegevens mee van de leden of deelnemers van hun MTF of OTF. Op verzoek van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst van de MTF of OTF deelt de FSMA haar onverwijld de identiteitsgegevens mee van de leden of deelnemers van de in die lidstaat gevestigde MTF of OTF. Afdeling III. - Bepalingen over de MTF's en OTF's uit een andere

lidstaat

Art. 55.Voor zover zij dat bedrijf in hun lidstaat van herkomst mogen uitoefenen, mogen de beleggingsondernemingen, kredietinstellingen en marktexploitanten uit een andere lidstaat van de Europees Economische Ruimte die MTF's of OTF's exploiteren, in België passende voorzieningen treffen waardoor in België gevestigde gebruikers, leden of deelnemers op afstand toegang krijgen tot deze markten en erop mogen handelen.

Art. 56.Als de FSMA een kennisgeving ontvangt van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat krachtens artikel 32, lid 2, derde alinea, van Richtlijn 2014/65/EU, eist zij dat gereglementeerde markten, andere MTF's en OTF's en de systematische internaliseerders die binnen haar rechtsgebied vallen en handelen in hetzelfde financiële instrument of de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen, eveneens de handel in dat financiële instrument opschorten of dat financiële instrument uitsluiten van de handel, indien de opschorting of uitsluiting te wijten is aan vermoedelijk marktmisbruik, een overnamebod of het niet openbaar maken van voorkennis over de emittent of het financiële instrument in strijd met artikelen 7 en 17 van Verordening 596/2014 behalve indien een dergelijke maatregel de belangen van de beleggers of het ordelijk functioneren van de markt aanzienlijk zou kunnen schaden.

De FSMA deelt aan ESMA en aan de andere bevoegde autoriteiten haar besluit mee alsook een toelichting indien niet is besloten tot opschorting of uitsluiting van de handel van het financiële instrument of de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen.

Dit artikel is ook van toepassing bij opheffing van de opschorting of uitsluiting van de handel van het financiële instrument of de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen.

De in dit artikel bedoelde kennisgevingsprocedure is ook van toepassing in het geval dat het besluit tot opschorting of uitsluiting van de handel van een financieel instrument of van de in artikel 2, 1°, d) tot k), van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde derivaten die verband houden met dat financiële instrument of daarnaar verwijzen, wordt genomen door de FSMA overeenkomstig 78. HOOFDSTUK III. - Specifieke bepalingen voor financiële instrumenten die zijn uitgegeven of gewaarborgd door de staat of belgische openbare instanties of waarvan de waarde afhankelijk is van een financieel instrument dat is uitgegeven of gewaarborgd door de staat of belgische openbare instanties

Art. 57.§ 1. Met betrekking tot de financiële instrumenten die Hij aanduidt en die zijn uitgegeven of gewaarborgd door de Staat of Belgische openbare instanties, of de financiële instrumenten die Hij aanduidt en waarvan de waarde afhankelijk is van een financieel instrument dat is uitgegeven of gewaarborgd door de Staat of Belgische openbare instanties, kan de Koning, op advies van de Nationale Bank van België en de FSMA: 1° voor de instrumenten die worden verhandeld op een Belgische gereglementeerde markt of een Belgische MTF, bijzondere regels vaststellen inzake de toelating van deze instrumenten tot de verhandeling, de opschorting of uitsluiting ervan en de wijze van vereffening van de transacties in deze instrumenten;2° de Staat, de gemeenschappen, de gewesten, de Franse Gemeenschapscommissie en het Federaal Agentschap van de Schuld toelaten om rechtstreeks transacties in deze instrumenten op een Belgische gereglementeerde markt uit te voeren zonder dat zij er lid van zijn;3° de organisatie, de werking, het toezicht en de regelhandhaving regelen van Belgische gereglementeerde markten en MTF's die gespecialiseerd zijn in deze instrumenten;4° een specifieke toezichtsregeling uitwerken voor transacties voor deze instrumenten, in voorkomend geval in afwijking van de bepalingen van afdeling 8 van hoofdstuk II van de wet van 2 augustus 2002;5° de wijze bepalen waarop het publiek geïnformeerd dient te worden over de secundaire markt voor deze instrumenten. § 2. De FSMA is belast met het toezicht op de gegevens over de transacties uitgevoerd door de markthouders als bedoeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 20 december 2007 betreffende de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten, die deze markthouders krachtens hun lastenboek aan de FSMA meedelen. De FSMA houdt het Federaal Agentschap van de Schuld op de hoogte van de door de markthouders verwezenlijkte maandelijkse volumes.

De Koning legt ook de modaliteiten van dit toezicht vast, alsook de frequentie en inhoud van de mededelingen aan het Federaal Agentschap van de Schuld.

TITEL III. - Datarapporteringsdiensten HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Art. 58.§ 1. Personen met België als lidstaat van herkomst van wie het gewone beroep of bedrijf bestaat in het verlenen van datarapporteringsdiensten moeten een vergunning krijgen van de FSMA alvorens hun activiteiten aan te vangen.

Aanvragers worden er binnen zes maanden na de indiening van een volledige aanvraag schriftelijk van in kennis gesteld of de vergunning toegekend dan wel geweigerd is.

Alle vergunningen worden ter kennis gebracht van ESMA. § 2. In afwijking van paragraaf 1 mogen beleggingsondernemingen, kredietinstellingen of marktexploitanten die een handelsplatform exploiteren, een APA, een CTP of een ARM exploiteren, mits eerst is vastgesteld dat zij de bepalingen van dit hoofdstuk naleven. Een dergelijke dienst wordt in hun vergunning van beleggingsonderneming, kredietinstelling of marktexploitant opgenomen.

De in het eerste lid bedoelde personen maken vooraf een kennisgeving over aan de FSMA. De kennisgeving bevat de verklaring dat is voldaan aan de vereisten van deze afdeling en dient ten minste zes maanden vóór de aanvang van de exploitatie te worden overgemaakt aan de FSMA. Tijdens die termijn kan de FSMA zich tegen de uitoefening van de voormelde activiteit verzetten als uit de kennisgeving niet blijkt dat aan de vereisten van deze afdeling is voldaan. § 3. De FSMA stelt een lijst op van de aanbieders van datarapporteringsdiensten aan wie krachtens deze wet een vergunning is verleend. Zij maakt deze lijst en alle wijzigingen die erin worden aangebracht bekend op haar website.

De lijst bevat informatie over de diensten die aanbieders van datarapporteringsdiensten volgens hun vergunning mogen verrichten.

Als een vergunning is ingetrokken, wordt dit gedurende vijf jaar vermeld op de lijst. § 4. Aanbieders van datarapporteringsdiensten staan bij het verlenen hun diensten onder toezicht van de FSMA. De FSMA controleert regelmatig of de aanbieders van datarapporteringsdiensten deze titel naleven. Zij ziet er eveneens op toe dat de aanbieders van datarapporteringsdiensten te allen tijde voldoen aan de in deze titel vastgestelde voorwaarden waaronder hun oorspronkelijk een vergunning is verleend.

Art. 59.In de vergunning worden de datarapporteringsdiensten vermeld die de aanbieder van datarapporteringsdiensten op grond van de vergunning mag verlenen. Aanbieders van datarapporteringsdiensten die hun werkzaamheden tot andere datarapporteringsdiensten wensen uit te breiden, zijn verplicht een verzoek tot uitbreiding van hun vergunning in te dienen.

Aanbieders van datarapporteringsdiensten van een andere lidstaat mogen in België de diensten verlenen waarvoor hun een vergunning is verleend door de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van herkomst.

Art. 60.De FSMA verleent pas een vergunning nadat zij er zich van heeft vergewist dat de aanvrager aan alle eisen van deze titel voldoet.

Aanbieders van datarapporteringsdiensten verstrekken alle informatie, met inbegrip van een programma van werkzaamheden waarin met name de aard van de beoogde diensten en de organisatiestructuur worden vermeld, die nodig is opdat de FSMA zich ervan kan vergewissen dat de aanbieder van datarapporteringsdiensten ten tijde van de initiële vergunningverlening alle noodzakelijke regelingen heeft getroffen om te voldoen aan zijn verplichtingen die voortvloeien uit de bepalingen van deze titel.

Art. 61.De leden van het wettelijk bestuursorgaan en de personen belast met de effectieve leiding van een aanbieder van datarapporteringsdiensten zijn uitsluitend natuurlijke personen. Zij geven blijk van de vereiste professionele betrouwbaarheid en beschikken over de passende deskundigheid voor het uitoefenen van hun functie. Zij besteden voldoende tijd aan de uitoefening van hun taken.

Het wettelijk bestuursorgaan beschikt over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om inzicht te hebben in de activiteiten van de aanbieder van datarapporteringsdiensten. Elk lid van het wettelijk bestuursorgaan handelt eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van geest om de besluiten van de effectieve leiding zo nodig op doeltreffende wijze aan te vechten en zo nodig op doeltreffende wijze toe te zien en controle uit te oefenen op de besluitvorming van de effectieve leiding.

Indien een marktexploitant die een gereglementeerde markt exploiteert een vergunning tot exploitatie van een APA, een CTP of een ARM aanvraagt en de leden van het wettelijk bestuursorgaan of de personen die instaan voor de effectieve leiding van de APA, de CTP of het ARM dezelfden zijn als de leden van het wettelijk bestuursorgaan of van de effectieve leiding van de gereglementeerde markt, worden die personen geacht te voldoen aan de vereisten van het eerste lid.

Art. 62.§ 1. Aanbieders van datarapporteringsdiensten brengen de FSMA vooraf op de hoogte van het voorstel tot benoeming van de leden van het wettelijk bestuursorgaan en van de personen belast met de effectieve leiding van de aanbieder.

Het eerste lid is eveneens van toepassing op het voorstel tot hernieuwing van de benoeming van de in het eerste lid bedoelde personen, evenals op de niet-hernieuwing van hun benoeming, hun afzetting of hun ontslag.

De benoeming van de in het eerste lid bedoelde personen wordt vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan de FSMA. § 2. Aanbieders van datarapporteringsdiensten delen aan de FSMA alle documenten en informatie mee die haar toelaten te beoordelen of de aanbieder aan de vereisten van artikel 61 voldoet. § 3. De aanbieders van datarapporteringsdiensten en de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde personen brengen de FSMA onverwijld op de hoogte van elk feit of element dat een wijziging in de bij de benoeming verstrekte informatie inhoudt, en dat een invloed kan hebben op de voor de uitoefening van de betrokken functie vereiste professionele betrouwbaarheid en deskundigheid.

Overeenkomstig artikel 58, § 4, artikel 61, eerste lid, en artikel 72, kan de FSMA, wanneer zij in het kader van de uitvoering van haar toezichtsopdracht op de hoogte is van een dergelijk feit of element, dat al dan niet met toepassing van het eerste lid is verkregen, de naleving van de in artikel 61, eerste lid, bedoelde vereisten herbeoordelen.

Art. 63.Het wettelijk bestuursorgaan van een aanbieder van datarapporteringsdiensten stelt governanceregelingen op en ziet toe op de uitvoering ervan; deze regelingen garanderen een doeltreffende en voorzichtige bedrijfsvoering van een organisatie en voorzien onder meer in een scheiding van taken in de organisatie en in de voorkoming van belangenconflicten, en dit op een wijze die de integriteit van de markt en de belangen van haar cliënten bevordert.

Art. 64.De FSMA verleent geen vergunning indien zij zich er niet van heeft kunnen vergewissen dat de persoon of de personen die het bedrijf van de aanbieder van datarapporteringsdiensten feitelijk gaan leiden, blijk geven van de voor de uitoefening van hun functie vereiste professionele betrouwbaarheid en passende deskundigheid, dan wel indien er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat voorgenomen wijzigingen in het bestuur van de aanbieder een bedreiging kunnen vormen voor de gezonde en voorzichtige bedrijfsvoering ervan en voor een passende inachtneming van de belangen van zijn cliënten en de integriteit van de markt. HOOFDSTUK II. - Bepalingen over de goedgekeurde publicatieregelingen (APA's)

Art. 65.§ 1. APA's voorzien in een adequaat beleid en afdoende regelingen om de krachtens artikelen 20 en 21 van Verordening 600/2014 te verstrekken informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden openbaar te maken binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is. De informatie wordt 15 minuten na de bekendmaking ervan door de APA's kosteloos beschikbaar gesteld. De APA's zijn in staat om deze informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in een vorm die de consolidatie van de informatie met vergelijkbare gegevens uit andere bronnen vergemakkelijkt. § 2. De informatie die overeenkomstig paragraaf 1 door APA's openbaar wordt gemaakt, omvat ten minste de volgende elementen: 1° de identificatiecode van het financiële instrument;2° de prijs waartegen de transactie is gesloten;3° de omvang van de transactie;4° het tijdstip waarop de transactie heeft plaatsgevonden;5° het tijdstip waarop de transactie is gemeld;6° de eenheid van de prijs van de transactie;7° de code voor het handelsplatform waarop de transactie is uitgevoerd, of als de transactie is uitgevoerd via een systematische internaliseerder, de code "SI" of anders de code "OTC";8° in voorkomend geval, een indicator dat de transactie aan specifieke voorwaarden onderworpen was. § 3. APA's treffen en handhaven doeltreffende bestuursrechtelijke regelingen om belangenconflicten met hun cliënten te voorkomen. Met name geldt dat APA's die ook een marktexploitant, een kredietinstelling of een beleggingsonderneming zijn, alle verzamelde informatie op niet-discriminerende wijze behandelen en passende regelingen treffen en handhaven met het oog op de scheiding van verschillende bedrijfsfuncties. § 4. APA's beschikken over deugdelijke beveiligingsmechanismen om de beveiliging van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen, het risico op datacorruptie en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken, en te voorkomen dat informatie uitlekt vóór de bekendmaking ervan. APA's houden voldoende middelen aan en beschikken over back-upvoorzieningen om hun diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden. § 5. APA's beschikken over systemen die transactiemeldingen doeltreffend op volledigheid kunnen controleren, omissies en aperte fouten kunnen opsporen en om de hernieuwde transmissie van eventuele foutmeldingen kunnen verzoeken. HOOFDSTUK III. - Bepalingen over verstrekkers van de consolidated tape (CTP)

Art. 66.§ 1. CTP voorzien in een adequaat beleid en afdoende regelingen om overeenkomstig artikelen 6 en 20 van Verordening 600/2014 openbaar gemaakte informatie te verzamelen, in een continue elektronische datastroom te consolideren en tegen redelijke commerciële voorwaarden voor het publiek beschikbaar te stellen binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is.

Die informatie omvat ten minste de volgende bijzonderheden: 1° de identificatiecode van het financiële instrument;2° de prijs waartegen de transactie is gesloten;3° de omvang van de transactie;4° het tijdstip waarop de transactie heeft plaatsgevonden;5° het tijdstip waarop de transactie is gemeld;6° de eenheid van de prijs van de transactie;7° de code voor het handelsplatform waarop de transactie is uitgevoerd, of als de transactie is uitgevoerd via een systematische internaliseerder, de code "SI" of anders de code "OTC";8° in voorkomend geval, het feit dat een computeralgoritme binnen de kredietinstelling of de beleggingsonderneming verantwoordelijk was voor het beleggingsbesluit en de uitvoering van de transactie;9° in voorkomend geval, een indicator dat de transactie aan specifieke voorwaarden onderworpen was;10° indien overeenkomstig artikel 4, lid 1, punten a) of b), van Verordening 600/2014 vrijstelling was verleend van de verplichting om de in artikel 3, lid 1, van die verordening genoemde informatie openbaar te maken, een markering om aan te geven welke van die vrijstellingen voor die transactie gold. De informatie wordt vijftien minuten na bekendmaking door de CTP kosteloos beschikbaar gesteld. De CTP zijn in staat om deze informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in vormen die gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar zijn voor marktdeelnemers. § 2. CTP voorzien in een adequaat beleid en afdoende regelingen om overeenkomstig artikelen 10 en 21 van Verordening 600/2014 openbaar gemaakte informatie te verzamelen, in een continue elektronische datastroom te consolideren en daarop aansluitende informatie tegen redelijke commerciële voorwaarden voor het publiek beschikbaar te stellen binnen een tijdsspanne die realtime zo dicht mogelijk benadert als technisch haalbaar is, waarbij ten minste de volgende bijzonderheden worden verstrekt: 1° de identificatiecode of identificatiekenmerken van het financiële instrument;2° de prijs waartegen de transactie is gesloten;3° de omvang van de transactie;4° het tijdstip waarop de transactie heeft plaatsgevonden;5° het tijdstip waarop de transactie is gemeld;6° de eenheid van de prijs van de transactie;7° de code voor het handelsplatform waarop de transactie is uitgevoerd, of als de transactie is uitgevoerd via een systematische internaliseerder, de code "SI" of anders de code "OTC";8° in voorkomend geval, een indicator dat de transactie aan specifieke voorwaarden onderworpen was. De informatie wordt vijftien minuten na bekendmaking door de CTP kosteloos beschikbaar gesteld. De CTP zijn in staat om deze informatie op efficiënte en consistente wijze te verspreiden, zodat deze snel en op niet-discriminerende basis toegankelijk is in algemeen aanvaarde vormen die interoperabel zijn en gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar zijn voor marktdeelnemers. § 3. CTP zorgen ervoor dat de verstrekte gegevens geconsolideerde gegevens zijn van alle gereglementeerde markten, MTF's, OTF's en APA's en tevens betrekking hebben op de financiële instrumenten die zijn gespecificeerd via technische reguleringsnormen goedgekeurd door de Commissie conform artikel 65, lid 8, punt c), van Richtlijn 2014/65/EU. § 4. CTP treffen en handhaven doeltreffende bestuursrechtelijke regelingen om belangenconflicten te voorkomen. Met name een marktexploitant of een APA die ook een geconsolideerde transactiemeldingsregeling exploiteert, behandelt alle verzamelde informatie op niet-discriminerende wijze, en treft en handhaaft passende regelingen met het oog op de scheiding van verschillende bedrijfsfuncties. § 5. CTP beschikken over deugdelijke beveiligingsmechanismen om de beveiliging van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen en het risico op datacorruptie en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken. CTP houden voldoende middelen aan en beschikken over back-upvoorzieningen om hun diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden. HOOFDSTUK IV. - Bepalingen over goedgekeurde rapporteringsmechanismen (ARM's)

Art. 67.§ 1. ARM's beschikken over een adequaat beleid en afdoende regelingen om de krachtens artikel 26 van Verordening 600/2014 te verstrekken informatie zo spoedig mogelijk en vóór het einde van de werkdag volgende op die waarop de transactie heeft plaatsgevonden te rapporteren. Deze informatie wordt gerapporteerd overeenkomstig de vereisten van artikel 26 van Verordening 600/2014. § 2. ARM's treffen en handhaven doeltreffende bestuursrechtelijke regelingen om belangenconflicten met hun cliënten te voorkomen. Met name geldt dat ARM's die ook een marktexploitant, een kredietinstelling of een beleggingsonderneming zijn, alle verzamelde informatie op niet-discriminerende wijze behandelen en passende regelingen treffen en handhaven met het oog op de scheiding van verschillende bedrijfsfuncties. § 3. ARM's beschikken over deugdelijke beveiligingsmechanismen om de beveiliging en authenticatie van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen, het risico op datacorruptie en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken, en de vertrouwelijkheid van de gegevens te allen tijde in stand te houden.

ARM's houden voldoende middelen aan en beschikken over back- upvoorzieningen om hun diensten te allen tijde te kunnen aanbieden en in stand te kunnen houden. § 4. ARM's beschikken over systemen die transactiemeldingen doeltreffend op volledigheid kunnen controleren, door de kredietinstelling of de beleggingsonderneming veroorzaakte omissies en aperte fouten kunnen opsporen en, wanneer zich een fout of een omissie voordoet, nadere bijzonderheden over de fout of de omissie aan de kredietinstelling of de beleggingsonderneming kunnen meedelen en om de hernieuwde transmissie van eventuele foutmeldingen kunnen verzoeken.

ARM's beschikken over systemen waarmee ze zelf veroorzaakte fouten of omissies kunnen opsporen, transactiemeldingen kunnen corrigeren en juiste en volledige transactiemeldingen aan de bevoegde autoriteit kunnen toezenden, of opnieuw toezenden, naargelang het geval.

TITEL IV. - POSITIELIMIETEN EN POSITIEBEHEERS- CONTROLES IN GRONDSTOFFENDERIVATEN EN RAPPORTAGE

Art. 68.Voor de toepassing van deze titel wordt onder centrale bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteit verstaan van de lidstaat van herkomst van het handelsplatform met het grootste handelsvolume in een welbepaald financieel instrument.

Art. 69.§ 1. Overeenkomstig de door ESMA bepaalde berekeningsmethode stelt de FSMA positielimieten vast en past ze toe ten aanzien van de omvang van een nettopositie die een persoon op elk moment kan aanhouden in grondstoffenderivaten die op handelsplatformen worden verhandeld en economisch gelijkwaardige OTC-contracten. De limieten worden vastgesteld op basis van alle posities die door een persoon worden aangehouden en de posities die voor rekening van deze persoon worden aangehouden op geaggregeerd groepsniveau teneinde: 1° marktmisbruik te voorkomen;2° ordelijke koersvormings- en afwikkelingsvoorwaarden te bevorderen, onder meer door marktverstorende posities te voorkomen en in het bijzonder door convergentie te waarborgen van de derivatenprijzen in de maand van levering en de prijzen op de spotmarkt voor de onderliggende grondstof, onverminderd de koersvorming op de markt voor de onderliggende grondstof. Positielimieten gelden niet voor posities die worden aangehouden door of voor rekening van een niet-financiële entiteit en waarvan objectief kan worden vastgesteld dat deze de risico's verminderen die rechtstreeks verband houden met de commerciële activiteit van die niet-financiële entiteit. § 2. De positielimieten voorzien in duidelijke kwantitatieve drempels voor de maximumomvang van een positie in een grondstoffenderivaat die personen kunnen houden. § 3. De FSMA stelt limieten vast voor elk op handelsplatformen verhandeld grondstoffenderivatencontract op basis van de door ESMA bepaalde berekeningsmethode. Deze positielimiet omvat economisch gelijkwaardige OTC-contracten.

De FSMA herziet de positielimieten wanneer de leverbare voorraad of de positie in openstaande contracten aanzienlijk verandert of in geval van een andere aanzienlijke verandering op de markt, op basis van haar bepaling van de leverbare voorraad en van de positie in openstaande contracten, en stelt de positielimiet opnieuw vast overeenkomstig de door ESMA vastgestelde berekeningsmethode. § 4. De FSMA stelt ESMA in kennis van de exacte positielimieten die zij voornemens zijn vast te stellen op basis van de berekeningsmethode zoals vastgesteld door ESMA. In voorkomend geval wijzigt de FSMA de positielimieten overeenkomstig het advies van ESMA ingevolge artikel 57, lid 5, van Richtlijn 2014/65/EU, of rechtvaardigt bij ESMA waarom zij meent dat deze niet hoeven te worden gewijzigd. Ingeval de FSMA limieten oplegt die in strijd zijn met een advies van ESMA, maakt zij op haar website onmiddellijk een mededeling bekend waarin zij de redenen waarom zij een dergelijke werkwijze volgt, volledig uiteenzet. § 5. Ingeval hetzelfde grondstoffenderivaat ook in aanzienlijke hoeveelheden wordt verhandeld op handelsplatformen waarvoor België niet de lidstaat van herkomst is, zijn de bepalingen van deze paragraaf van toepassing.

Als de FSMA de centrale bevoegde autoriteit is, stelt zij de unieke positielimiet vast die wordt toegepast op alle handel in dat contract.

De FSMA raadpleegt de bevoegde autoriteiten van de andere handelsplatformen waar dit derivaat in aanzienlijke hoeveelheden wordt verhandeld, over de toe te passen unieke positielimiet en eventuele herzieningen van deze unieke positielimieten.

Ingeval de FSMA geen overeenstemming bereikt met de andere bevoegde autoriteiten, geeft zij, ten behoeve van de toepassing van artikel 19 van Verordening 1095/2010, schriftelijk de volledige en gedetailleerde redenen op waarom zij van oordeel is dat niet voldaan is aan de vereisten neergelegd in paragraaf 1. Dit lid is eveneens van toepassing als de FSMA niet de centrale bevoegde autoriteit is.

De FSMA gaat samenwerkingsovereenkomsten aan voor onder andere de onderlinge uitwisseling van relevante gegevens met de andere bevoegde autoriteiten van de handelsplatformen waar hetzelfde grondstoffenderivaat wordt verhandeld en de bevoegde autoriteiten van positiehouders in dat grondstoffenderivaat teneinde het toezicht op en de handhaving van de unieke positielimiet mogelijk te maken. § 6. Beleggingsondernemingen, kredietinstellingen of marktexploitanten die een handelsplatform exploiteren waarop grondstoffenderivaten worden verhandeld, passen positiebeheerscontroles toe. Die controles omvatten ten minste de bevoegdheden van het handelsplatform om: 1° de posities in openstaande contracten van personen te bewaken;2° toegang te krijgen tot informatie, met inbegrip van alle relevante documentatie, van personen betreffende de omvang en het doel van een ingenomen positie of aangegane blootstelling, en betreffende uiteindelijke of onderliggende eigenaren, gezamenlijke regelingen, enigerlei activa of verplichtingen op de onderliggende markt;3° te eisen dat een persoon een positie, tijdelijk of zo nodig definitief, beëindigt of vermindert, en eenzijdig passende actie te ondernemen opdat zulks geschiedt indien de betrokkene geen gevolg geeft aan dat vereiste;alsook 4° waar passend te eisen dat een persoon weer tijdelijk voor liquiditeit op de markt zorgt voor een overeengekomen prijs en omvang met de uitdrukkelijke bedoeling de effecten van een omvangrijke of dominante positie te beperken. § 7. De positielimieten en positiebeheerscontroles zijn transparant en niet-discriminerend, specificeren hoe zij van toepassing zijn op personen en houden rekening met de aard en de samenstelling van de marktdeelnemers en met het gebruik dat zij maken van de tot de handel toegelaten contracten. § 8. De beleggingsonderneming, de kredietinstelling of de marktexploitant die het handelsplatform exploiteert, stelt de FSMA op de hoogte van de bijzonderheden van de positiebeheerscontroles.

De FSMA deelt dezelfde informatie alsmede de bijzonderheden van de door haar vastgestelde positielimieten mee aan ESMA. § 9. De FSMA legt geen limieten op die restrictiever zijn dan die welke overeenkomstig paragraaf 1 zijn vastgesteld, tenzij in uitzonderlijke gevallen waarin dergelijke limieten objectief gerechtvaardigd en evenredig zijn in het licht van de liquiditeit van de markt in kwestie en de ordelijke werking van die markt. In voorkomend geval maakt de FSMA op haar website de bijzonderheden bekend van de restrictievere positielimieten die zij besluit op te leggen en die gelden voor een initiële periode van ten hoogste zes maanden, te rekenen vanaf de datum van de bekendmaking ervan op de website. De restrictievere positielimieten kunnen telkens met perioden van ten hoogste zes maanden worden verlengd indien de redenen voor de restrictie van toepassing blijven. Indien zij na het verstrijken van een dergelijke periode van zes maanden niet worden verlengd, houden zij automatisch op te bestaan.

Ingeval de FSMA besluit restrictievere positielimieten op te leggen, stelt zij ESMA daarvan in kennis. De kennisgeving bevat een motivering voor de restrictievere positielimieten.

Ingeval de FSMA limieten oplegt die in strijd zijn met een advies van ESMA, maakt zij op haar website onmiddellijk een mededeling bekend waarin zij de redenen waarom zij een dergelijke werkwijze volgt, volledig uiteenzet.

Art. 70.§ 1. Beleggingsondernemingen, kredietinstelligen of marktexploitanten die een handelsplatform exploiteren waarop wordt gehandeld in grondstoffenderivaten of emissierechten of derivaten daarvan: 1° maken een wekelijks rapport openbaar met de geaggregeerde posities van de overeenkomstig paragraaf 4 bepaalde verschillende categorieën personen voor de verschillende grondstoffenderivaten of emissierechten of derivaten daarvan die op hun handelsplatformen worden verhandeld, met vermelding van het aantal long- en shortposities per categorie positiehouder, alsook eventuele veranderingen daarin sinds het vorige rapport, het percentage totale openstaande posities per categorie en het aantal personen die in elke categorie een positie aanhouden, en doen dit rapport toekomen aan de FSMA en ESMA;2° bezorgen de FSMA ten minste één keer per dag een volledige uitsplitsing van de posities van alle personen die op dat handelsplatform actief zijn, waaronder de leden of deelnemers en hun klanten. De in 1° neergelegde verplichting geldt alleen wanneer zowel het aantal personen als hun openstaande posities minimumdrempels overschrijden. § 2. Ingeval: 1° België de lidstaat van herkomst is van het handelsplatform waar een grondstoffenderivaat of emissierechten of derivaten daarvan worden verhandeld;of 2° een grondstoffenderivaat of emissierechten of derivaten daarvan ook in aanzienlijke hoeveelheden worden verhandeld op handelsplatformen die zich in meer dan één Staat bevinden, is de FSMA de centrale bevoegde autoriteit; verstrekken beleggingsondernemingen of kredietinstellingen die buiten een handelsplatform grondstoffenderivaten of emissierechten of derivaten daarvan verhandelen, de FSMA ten minste op dagelijkse basis een volledige uitsplitsing van hun posities in grondstoffenderivaten of emissierechten of derivaten daarvan die op een handelsplatform worden verhandeld en economisch gelijkwaardige OTC-contracten, alsmede die van hun cliënten, en de cliënten van die cliënten tot aan de eindcliënt, in overeenstemming met artikel 26 van Verordening 600/2014 en indien van toepassing artikel 8 van Verordening 1227/2011. § 3. Om toezicht op de naleving van artikel 69, § 1, mogelijk te maken, rapporteren de leden of deelnemers van gereglementeerde markten, MTF's en klanten van OTF's ten minste één keer per dag aan de beleggingsonderneming, de kredietinstelling of de marktexploitant die dat handelsplatform exploiteert, de bijzonderheden over hun eigen posities die ze aanhouden via contracten die op dat handelsplatform verhandeld worden, evenals over die van hun cliënten, en de cliënten van die cliënten tot aan de eindcliënt. § 4. Personen die posities in een grondstoffenderivaat of emissierecht of derivaat daarvan aanhouden, worden door de beleggingsonderneming, de kredietinstelling of de marktexploitant die dat handelsplatform exploiteert, op grond van de aard van hun hoofdactiviteit, rekening houdend met eventuele verleende vergunningen, in een van de volgende categorieën handelaren ingedeeld: 1° beleggingsondernemingen of kredietinstellingen;2° beleggingsfondsen, zijnde ofwel een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe) als omschreven in Richtlijn 2009/65/EG, ofwel een beheerder van alternatieve beleggingsfondsen als omschreven in Richtlijn 2011/61/EG;3° overige financiële instellingen, met inbegrip van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen als omschreven in Richtlijn 2009/138/EG, en instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening als omschreven in Richtlijn 2003/41/EG;4° handelsondernemingen;5° in het geval van emissierechten of derivaten daarvan, exploitanten met nalevingsverplichtingen op grond van Richtlijn 2003/87/EG. De in paragraaf 1, 1°, bedoelde rapporten specifiëren het aantal long- en shortposities per persoonscategorie, alsook eventuele veranderingen daarin sinds het vorige rapport, het percentage totale openstaande posities per categorie en het aantal personen per categorie.

De in paragraaf 1, 1°, bedoelde rapporten en de in paragraaf 2 bedoelde uitsplitsingen maken een onderscheid tussen: 1° posities die beschouwd worden als posities die de risico's die rechtstreeks verband houden met commerciële activiteiten, op objectief meetbare wijze verminderen;alsook 2° andere posities. TITEL V. - TOEZICHT HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Art. 71.De FSMA ziet toe op de toepassing van de bepalingen van deze wet en de besluiten en reglementen genomen ter uitvoering ervan, alsook van Verordening 600/2014. HOOFDSTUK II. - Toezichtsbevoegdheden

Art. 72.Om: 1° de in artikel 71 bedoelde toezichtsopdracht uit te oefenen;2° tegemoet te komen aan verzoeken om samenwerking vanwege de autoriteiten als bedoeld in artikel 75, § 1, 3° en 4°, van de wet van 2 augustus 2002;en 3° tegemoet te komen aan verzoeken om informatie vanwege ESMA; beschikt de FSMA, ten aanzien van de marktexploitanten, de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen, de leden van een Belgisch handelsplatform, de market makers en de aanbieders van datarapporteringsdiensten, over de volgende bevoegdheden: 1° zij kan zich elke informatie en elk document, in welke vorm ook, doen meedelen, en toegang verkrijgen tot elk document, en er een kopie van ontvangen of maken;2° zij kan zich bestaande opnames van telefoongesprekken, elektronische communicatie of andere overzichten van dataverkeer doen meedelen;3° zij kan ter plaatse inspecties en expertises verrichten, ter plaatse kennis nemen en een kopie maken van elk document, gegevensbestand en registratie, en toegang hebben tot elk informaticasysteem;4° zij kan de commissarissen of de met de controle van de jaarrekeningen belaste personen van deze entiteiten, op kosten van deze entiteiten, om bijzondere verslagen vragen over de door haar aangegeven onderwerpen;daarnaast kan zij commissarissen of de met de controle van de jaarrekeningen belaste personen van emittenten van financiële instrumenten, op kosten van deze emittenten, periodieke verslagen vragen over de door haar aangegeven onderwerpen; 5° zij kan, wanneer deze entiteiten in België gevestigd zijn, eisen dat deze haar alle nuttige informatie en documenten bezorgen met betrekking tot ondernemingen die deel uitmaken van dezelfde groep en in het buitenland zijn gevestigd.

Art. 73.Onverminderd artikel 72 kan de FSMA van elke persoon verstrekking van informatie vragen of eisen, met inbegrip van alle relevante documentatie over de omvang en het doel van een via een grondstoffenderivaat ingenomen positie of aangegaan risico, en over enigerlei activa of verplichtingen op de onderliggende markt.

Art. 74.De FSMA kan zich elke informatie en elk document, in welke vorm ook, doen meedelen door leden op afstand van een Belgische gereglementeerde markt die in de Europese Economische Ruimte gevestigd zijn, of bij hen ter plaatse inspecties en expertises verrichten.

Wanneer zij van deze bevoegdheid gebruik maakt, stelt de FSMA de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst hiervan op de hoogte.

De bevoegde autoriteiten van buitenlandse gereglementeerde markten hebben ten aanzien van in België gevestigde leden op afstand van die markten de bevoegdheid om zich elke informatie en elk document, in welke vorm ook, te doen meedelen, of om bij hen ter plaatse inspecties en expertises te verrichten. Wanneer zij van deze bevoegdheid gebruik maken, stellen zij de FSMA hiervan op de hoogte.

Art. 75.De Belgische marktexploitanten, beleggingsondernemingen en kredietinstellingen verschaffen de FSMA continue toegang tot de informaticasystemen die de verhandeling van financiële instrumenten mogelijk maken op de handelsplatformen die onder het toezicht van de FSMA ressorteren.

Onverminderd het eerste lid kan de FSMA centrale tegenpartijen, vereffeningsinstellingen en met vereffeningsinstellingen gelijkgestelde instellingen, verzoeken om haar periodiek informatie te verschaffen over transacties in financiële instrumenten die toegelaten zijn tot verhandeling op de handelsplatformen die onder het toezicht van de FSMA ressorteren, ongeacht of deze transacties op de betrokken markt of handelsfaciliteit zijn uitgevoerd of daarbuiten.

Art. 76.De FSMA kan de gerechtelijke overheden verzoeken alle informatie en documenten te verzamelen die nuttig worden geacht voor de in artikel 72 bedoelde doeleinden. De gerechtelijke overheden delen deze informatie en documenten mee aan de FSMA, met dien verstande dat de informatie en documenten met betrekking tot hangende gerechtelijke procedures niet kunnen worden meegedeeld zonder de uitdrukkelijke toestemming van de procureur-generaal.

De bevoegde procureur-generaal kan weigeren om gevolg te geven aan het in het eerste lid bedoelde verzoek wanneer reeds een gerechtelijke procedure is ingesteld wegens dezelfde feiten en tegen dezelfde personen of wanneer zij reeds definitief wegens dezelfde feiten werden veroordeeld.

Art. 77.De bepalingen van de artikelen 79 tot 86 van de wet van 2 augustus 2002 zijn van toepassing voor de uitoefening van de opdrachten als bedoeld in artikel 72. HOOFDSTUK III. - Administratieve maatregelen en sancties

Art. 78.Wanneer dit noodzakelijk is in het kader van haar toezicht op de naleving van de regels inzake marktmisbruik, de informatieverplichtingen van emittenten en de regels inzake gereglementeerde markten, OTF's, MTF's of andere handelsplatformen, of wanneer zij daartoe wordt verzocht door een bevoegde autoriteit in de zin van artikel 75, § 1, 3° of 4°, van de wet van 2 augustus 2002, kan de FSMA de verhandeling van een financieel instrument op een Belgische gereglementeerde markt, MTF of OTF schorsen door middel van een verzoek daartoe aan de betrokken marktexploitant, beleggingsonderneming of kredietinstelling die daaraan het nodige gevolg geeft.

Wanneer dit noodzakelijk is in het kader van haar toezicht op de naleving van de informatieverplichtingen van emittenten en de regels inzake gereglementeerde markten, OTF's of MTF's, of wanneer zij daartoe wordt verzocht door een bevoegde autoriteit in de zin van artikel 75, § 1, 3° of 4°, van de wet van 2 augustus 2002, kan de FSMA de verhandeling van een financieel instrument op een Belgische gereglementeerde markt, MTF of OTF verbieden door middel van een verzoek daartoe aan de betrokken marktexploitant, beleggingsonderneming of kredietinstelling die daaraan het nodige gevolg geeft.

De artikelen 41 en 56 zijn van toepassing.

Art. 79.§ 1. Wanneer de FSMA een inbreuk vaststelt op de bepalingen van deze wet of de besluiten en reglementen genomen ter uitvoering ervan, of van Verordening 600/2014, kan zij de voor de inbreuk verantwoordelijke persoon bevelen om, binnen de termijn die zij bepaalt, de vastgestelde toestand te verhelpen alsook, desgevallend, om af te zien van herhaling van de gedraging die een inbreuk vormt. De FSMA kan ook elke natuurlijke of rechtspersoon die onjuiste of misleidende informatie heeft gepubliceerd of verspreid, bevelen om een rechtzetting te publiceren.

Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de FSMA, indien de persoon tot wie zij een bevel heeft gericht met toepassing van het eerste lid, in gebreke blijft bij afloop van de hem opgelegde termijn, en op voorwaarde dat die persoon zijn middelen heeft kunnen laten gelden: 1° haar standpunt over de krachtens het eerste lid gedane vaststellingen openbaar maken, waarbij zij de identiteit van diegene die verantwoordelijk is voor de overtreding, en de aard van de overtreding verduidelijkt.Deze openbaarmaking gebeurt op kosten van de betrokken persoon; 2° de betaling van een dwangsom opleggen die per kalenderdag dat het bevel niet wordt nageleefd niet meer mag bedragen dan 50 000 euro, noch in het totaal 2 500 000 euro mag overschrijden; In spoedeisende gevallen kan de FSMA de maatregelen bedoeld in het tweede lid, 1°, nemen zonder voorafgaand bevel met toepassing van het eerste lid, mits de persoon zijn middelen heeft kunnen laten gelden.

Ook wanneer er geen duidelijk identificeerbare voor de inbreuk verantwoordelijke persoon is, kan de FSMA zonder voorafgaand bevel een waarschuwing bekendmaken waarin desgevallend de aard van de inbreuk wordt genoemd. § 2. Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de FSMA, indien zij overeenkomstig de artikelen 70 tot 72 van de wet van 2 augustus 2002 een inbreuk vaststelt op de bepalingen bedoeld in dit hoofdstuk of de besluiten of reglementen genomen ter uitvoering ervan, of van Verordening 600/2014, aan de overtreder een administratieve geldboete opleggen.

Een administratieve geldboete kan ook worden opgelegd aan één of meer leden van het wettelijk bestuursorgaan en aan elke persoon die instaat voor de effectieve leiding, alsook aan elke andere natuurlijke persoon die verantwoordelijk wordt geacht voor de inbreuk. § 3. Het bedrag van de in paragraaf 2 bedoelde administratieve geldboetes wordt als volgt bepaald: 1° wanneer het een rechtspersoon betreft, mag de administratieve geldboete, voor hetzelfde feit of geheel van feiten, niet meer bedragen dan 5 000 000 euro, of, indien dit hoger is, tien procent van de totale jaaromzet van die rechtspersoon volgens de recentste jaarrekening die door het leidinggevend orgaan is opgesteld.Indien de betrokken rechtspersoon geen omzet realiseert, wordt onder "totale jaaromzet" begrepen de met omzet corresponderende soort inkomsten, hetzij overeenkomstig de toepasselijke Europese jaarrekeningenrichtlijnen hetzij, indien die niet van toepassing zijn op de betrokken rechtspersoon, overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat waar de rechtspersoon gevestigd is. Indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochteronderneming van de moederonderneming die een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de in aanmerking te nemen totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet, volgens de laatst beschikbare geconsolideerde jaarrekening als goedgekeurd door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming; 2° wanneer het een natuurlijk persoon betreft, mag de administratieve geldboete, voor hetzelfde feit of geheel van feiten, niet meer bedragen dan 5 000 000 euro. Wanneer de overtreding de overtreder winst heeft opgeleverd of ervoor heeft gezorgd dat een verlies kon worden vermeden, mag dit maximum, ongeacht wat voorafgaat, tot het dubbele van die winst of dat verlies worden verhoogd.

Art. 80.De minister kan, na advies van de FSMA, de vergunning die aan een gereglementeerde markt is verleend, intrekken indien: 1° deze binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden niet is geëxploiteerd;2° deze of haar marktexploitant failliet is verklaard. Elke intrekking van een vergunning wordt ter kennis gebracht van ESMA.

Art. 81.§ 1. Wanneer de FSMA vaststelt dat een marktexploitant de bepalingen van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen of van Verordening 600/2014 in ernstige mate en systematisch heeft overtreden, dat de organisatie van de marktexploitant of die van de MTF's, de OTF's en de gereglementeerde markten die hij exploiteert en/of beheert, ernstige leemten vertoont waardoor de naleving van deze regels niet kan worden verzekerd, of dat de marktexploitant zijn vergunning heeft verkregen door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze, stelt zij de termijn vast waarbinnen deze toestand moet worden verholpen. Indien de toestand na afloop van deze termijn niet is verholpen, kan de FSMA: 1° haar standpunt met betrekking tot de vastgestelde feiten bekendmaken.De kosten voor die bekendmaking zijn ten laste van de betrokken marktexploitant; 2° bij de marktexploitant een speciaal commissaris aanstellen. In dat geval is de schriftelijke, algemene of bijzondere toestemming van de speciaal commissaris vereist voor alle handelingen en beslissingen van alle organen van de marktexploitant en de gereglementeerde markt, inclusief de algemene vergadering; de FSMA kan de verrichtingen waarvoor een toestemming is vereist, echter beperken.

De speciaal commissaris mag elk voorstel dat hij nuttig acht, ter beraadslaging voorleggen aan alle organen van de marktexploitant en de gereglementeerde markt, inclusief de algemene vergadering. De bezoldiging van de speciaal commissaris wordt vastgesteld door de FSMA en gedragen door de marktexploitant.

De leden van het wettelijk bestuursorgaan en de personen die instaan voor de effectieve leiding die handelingen stellen of beslissingen nemen zonder de vereiste toestemming van de speciaal commissaris, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het nadeel dat hieruit voortvloeit voor de marktexploitant, voor de gereglementeerde markt of voor derden.

Indien de FSMA de aanstelling van een speciaal commissaris openbaar heeft gemaakt in het Belgisch Staatsblad, met opgave van de handelingen en beslissingen waarvoor zijn toestemming vereist is, zijn alle handelingen en beslissingen zonder deze vereiste toestemming nietig, tenzij de speciaal commissaris die bekrachtigt. Onder dezelfde voorwaarden zijn alle beslissingen van de algemene vergadering zonder de vereiste toestemming van de speciaal commissaris nietig, tenzij hij die bekrachtigt.

De FSMA kan een plaatsvervangend commissaris aanstellen; 3° de FSMA kan de vervanging gelasten van de leden van het wettelijk bestuursorgaan van de marktexploitant binnen een termijn die zij bepaalt en, zo binnen deze termijn geen vervanging geschiedt, in de plaats van de voltallige bestuurs- en beheerorganen van de marktexploitant één of meer voorlopige bestuurders of zaakvoerders aanstellen die alleen of collegiaal, naargelang van het geval, de bevoegdheden hebben van de vervangen personen.De FSMA maakt haar beslissing bekend in het Belgisch Staatsblad.

De bezoldiging van de voorlopige bestuurder(s) wordt vastgesteld door de FSMA en gedragen door de marktexploitant.

De FSMA kan de voorlopige bestuurders op elk tijdstip vervangen, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van een meerderheid van de aandeelhouders, wanneer zij aantonen dat het beheer van de betrokkenen niet meer de nodige waarborgen biedt; 4° de minister kan, op advies van de FSMA, de vergunning van een gereglementeerde markt schorsen of intrekken. Elke intrekking van een vergunning wordt ter kennis gebracht van ESMA. § 2. In de gevallen bedoeld in paragraaf 1, 4°, neemt de marktexploitant die de betrokken markt organiseert, alle gepaste maatregelen teneinde een geordende overgang te waarborgen met eerbiediging van de belangen van de beleggers. Daartoe werkt hij een overgangsplan uit dat hij vooraf ter goedkeuring aan de FSMA voorlegt.

Indien de marktexploitant nalaat een dergelijk overgangsplan uit te werken, kan de FSMA hem er ambtshalve één opleggen. De gereglementeerde markt en haar marktexploitant blijven aan het toezicht van de FSMA onderworpen tot alle maatregelen zijn uitgevoerd.

In spoedeisende gevallen kan de FSMA de in paragraaf 1, 1° en 2°, bedoelde maatregelen nemen zonder voorafgaand bevel met toepassing van deze paragraaf, mits de persoon zijn middelen heeft kunnen laten gelden.

Art. 82.Wanneer de FSMA vaststelt dat een marktexploitant de bepalingen van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen of van Verordening 600/2014 of de bepalingen als bedoeld in artikel 3, § 2, derde en zesde lid, van de wet van 25 oktober 2016 in ernstige mate overtreedt, of dat zijn organisatie of die van de MTF's, de OTF's en de gereglementeerde markten die hij exploiteert en/of beheert, ernstige leemten vertoont waardoor de naleving van deze regels niet kan worden verzekerd, kan zij de in artikel 3, § 2, van de wet van 25 oktober 2016 bedoelde toestemming intrekken.

Art. 83.Wanneer de FSMA vaststelt dat een kredietinstelling of een beursvennootschap de bepalingen van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen of van Verordening 600/2014 in ernstige mate overtreedt, of dat de organisatie van de kredietinstelling of de beursvennootschap, of, in voorkomend geval, die van de MTF's en de OTF's die zij exploiteert, ernstige leemten vertoont waardoor de naleving van deze regels niet kan worden verzekerd, zijn de bepalingen van artikel 36bis van de wet van 2 augustus 2002 van toepassing.

Art. 84.Bij overtreding van de toepasselijke bepalingen van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen of van Verordening 600/2014, kan de FSMA een beleggingsonderneming of een kredietinstelling tijdelijk verbieden om lid te zijn van een gereglementeerde markt of van een MTF, dan wel een cliënt van een OTF tijdelijk verbieden om transacties uit te voeren op het betrokken handelsplatform.

De FSMA bepaalt de duur van het verbod.

Art. 85.De FSMA kan de vergunning die aan een aanbieder van datarapporteringsdiensten is verleend, intrekken indien: 1° deze binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik maakt van de vergunning, uitdrukkelijk te kennen geeft geen gebruik van de vergunning te zullen maken of tijdens de zes voorafgaande maanden geen datarapporteringsdienst heeft aangeboden;2° deze failliet is verklaard. Elke intrekking van een vergunning wordt ter kennis gebracht van ESMA.

Art. 86.§ 1. Wanneer de FSMA vaststelt dat een aanbieder van datarapporteringsdiensten de bepalingen van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen of van Verordening 600/2014 in ernstige mate en systematisch heeft overtreden, dat zijn organisatie ernstige leemten vertoont waardoor de naleving van deze regels niet kan worden verzekerd, of dat hij zijn vergunning heeft verkregen door middel van valse verklaringen of op enige andere onregelmatige wijze, stelt zij de termijn vast waarbinnen deze toestand moet worden verholpen. Indien de toestand na afloop van deze termijn niet is verholpen, kan de FSMA: 1° haar standpunt met betrekking tot de vastgestelde feiten bekendmaken.De kosten voor die bekendmaking zijn ten laste van de betrokken aanbieder van datarapporteringsdiensten; 2° de vervanging gelasten van de bestuurders van de aanbieder van datarapporteringsdiensten binnen een termijn die zij bepaalt en, zo binnen deze termijn geen vervanging geschiedt, in de plaats van de voltallige bestuurs- en beheerorganen van de aanbieder van datarapporteringsdiensten één of meer voorlopige bestuurders of zaakvoerders aanstellen die alleen of collegiaal, naargelang van het geval, de bevoegdheden hebben van de vervangen personen.De FSMA maakt haar beslissing bekend in het Belgisch Staatsblad.

De bezoldiging van de voorlopige bestuurder(s) wordt vastgesteld door de FSMA en gedragen door de aanbieder van datarapporteringsdiensten.

De FSMA kan de voorlopige bestuurder(s) op elk tijdstip vervangen, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van een meerderheid van de aandeelhouders, wanneer zij aantonen dat het beheer van de betrokkenen niet meer de nodige waarborgen biedt; 3° de vergunning die aan een aanbieder van datarapporteringsdiensten is verleend, schorsen of intrekken. Elke intrekking van een vergunning wordt ter kennis gebracht van ESMA. § 2. In spoedeisende gevallen kan de FSMA de in paragraaf 1, 1°, bedoelde maatregelen nemen zonder voorafgaand bevel met toepassing van deze paragraaf, mits de persoon zijn middelen heeft kunnen laten gelden.

Art. 87.De FSMA kan, bij overtreding van de vastgestelde positielimieten conform artikel 69, één of meer administratieve maatregelen en sancties als bedoeld in dit hoofdstuk opleggen: 1° aan de personen gevestigd of met activiteiten in België of in het buitenland die posities aanhouden die de limieten op grondstoffenderivatencontracten overschrijden die de FSMA heeft vastgesteld in verband met de contracten die worden verhandeld op in België gevestigde of geëxploiteerde handelsplatformen, of in verband met economisch gelijkwaardige OTC-contracten;2° aan de personen gevestigd of met activiteiten in België die posities aanhouden die de limieten op grondstoffenderivatencontracten overschrijden die de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten hebben vastgesteld.

Art. 88.Indien de FSMA als de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst van een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF, duidelijke en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat deze gereglementeerde markt, dit MTF of dit OTF niet voldoet aan de verplichtingen die uit de ter uitvoering van de Richtlijn 2014/65/EU vastgestelde bepalingen voortvloeien, stelt zij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de gereglementeerde markt, MTF of OTF van deze bevindingen in kennis.

Indien de gereglementeerde markt, MTF of OTF in weerwil van de aldus door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst getroffen maatregelen, of omdat deze maatregelen ontoereikend zijn, blijft handelen op een wijze die de belangen van beleggers in België of de ordelijke werking van de markten kennelijk schaadt, neemt de FSMA, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, de nodige maatregelen om de beleggers of de goede werking van de markten te beschermen. Daartoe behoort de mogelijkheid om de gereglementeerde markt, MTF of OTF te beletten haar voorzieningen beschikbaar te stellen voor in België gevestigde leden of deelnemers op afstand. De Europese Commissie en de ESMA worden onverwijld van deze maatregelen in kennis gesteld.

Bovendien kan de FSMA de zaak verwijzen naar ESMA. TITEL VI. - STRAFBEPALINGEN

Art. 89.Worden gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en een geldboete van 50 euro tot 10 000 euro of met één van deze straffen alleen: 1° in het in artikel 88 bedoelde geval, de marktexploitanten en exploitanten van MTF's of OTF `s die zich niet conformeren aan het bevel om de voorzieningen van de gereglementeerde markten, de MTF's of de OTF's die zij exploiteren en/of beheren, niet ter beschikking te stellen van de leden op afstand of de deelnemers die in België zijn gevestigd;2° zij die de onderzoeken en expertises van de FSMA krachtens deze wet verhinderen of haar bewust onjuiste of onvolledige informatie verstrekken;3° zij die in België de activiteiten van gereglementeerde markt verrichten zonder daartoe erkend te zijn;4° zij die in België de activiteit van aanbieder van datarapporteringsdiensten verrichten zonder over de daartoe vereiste vergunning te beschikken.

Art. 90.De inbreuken op artikel 28 worden bestraft met de straffen bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek.

Art. 91.De bepalingen van boek I van het Strafwetboek zijn, zonder uitzondering van hoofdstuk VII en van artikel 85, van toepassing op de inbreuken bedoeld in deze titel.

TITEL VII. - WIJZIGINGSBEPALINGEN HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het wetboek van vennootschappen

Art. 92.In artikel 4 van het Wetboek van Vennootschappen, vervangen bij de wet van 2 augustus 2002, worden de woorden "artikel 2, 3°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten" vervangen door de woorden "artikel 3, 7°, van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU".

Art. 93.In artikel 88, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de woorden "artikel 2, 5° van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten" vervangen door de woorden "artikel 3, 8°, van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU".

Art. 94.In artikel 96, § 2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "artikel 2, 4°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en financiële diensten" vervangen door de woorden "artikel 3, 10°, van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU".

Art. 95.In artikel 107, § 1, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet 25 oktober 2016, worden de woorden "artikel 2, 5° van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten" vervangen door de woorden "artikel 3, 8°, van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU".

Art. 96.In de artikelen 219, § 2, 1°, 222, § 2, 1°, 313, § 2, 1°, 395, § 2, 1°, 396, § 4, 1°, 423, § 4, 1°, 444, § 2, 1°, 447, § 2, 1° en 602, § 2, 1°, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "artikel 2, 3°, 5° et 6° van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten" telkens vervangen door de woorden "artikel 3, 7°, 8° en 9°, van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Rrichtlijn 2014/65/EU".

Art. 97.In artikel 620, § 1, eerste lid, 5° en § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006 en het koninklijk besluit van 8 oktober 2008, worden de woorden "artikel 2, 4°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten" telkens vervangen door de woorden "artikel 3, 10°, van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU". HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de nationale bank van belgië

Art. 98.Artikel 36/14, § 1, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 december 2016, wordt aangevuld met een bepaling onder 23°, luidende: "23° aan eenieder die een taak uitvoert die door of krachtens de wet is vastgesteld en die deelneemt of bijdraagt aan de uitoefening van de toezichtsopdracht van de Bank, wanneer die persoon door of met instemming van de Bank werd aangeduid voor die taak, zoals, met name: a) de portefeuillesurveillant bedoeld in artikel 16 van Bijlage III bij de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen;b) de portefeuillebeheerder bedoeld in artikel 8 van Bijlage III bij de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen;en c) de speciaal commissaris bedoeld in artikel 236, § 1, 1°, van de voornoemde wet, in artikel 517, § 1, 1°, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen, artikel 35, § 1, tweede lid, 1°, van de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, artikel 87, § 1, tweede lid, 1°, van de voornoemde wet, artikel 48, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 30 april 1999 betreffende het statuut en de controle der maatschappijen voor onderlinge borgstelling en artikel 36/30, § 1, tweede lid, 3°, van deze wet.".

Art. 99.In artikel 36/15, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de woorden "Het eerste lid en artikel 78 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor" vervangen door de woorden "Het eerste lid en artikel 86, § 1, eerste lid, van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren".

Art. 100.In artikel 36/17 van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° ) in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 1° worden de woorden "hetzij krachtens de voornoemde Richtlijnen, hetzij ingevolge de nationale wetgeving." vervangen door de woorden "krachtens de Belgische wetten."; b) de bepaling onder 1° wordt aangevuld met de volgende zin: "De Bank kan met het oog op het vergemakkelijken van de inning van geldboetes ook met de andere bevoegde autoriteiten samenwerken."; c) de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt: "4° Wanneer de Bank ernstige redenen heeft om te vermoeden dat er op het grondgebied van een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met de bepalingen van Richtlijn 2014/65/EU of Verordening 600/2014, geeft zij hiervan op een zo specifiek mogelijke wijze kennis aan de bevoegde autoriteit van die andere lidstaat, aan de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten en aan de FSMA.Indien de Bank er door een autoriteit van een andere lidstaat van in kennis wordt gesteld dat er in België dergelijke handelingen worden verricht, licht zij de FSMA daarover in, neemt zij de nodige maatregelen en brengt zij de kennisgevende autoriteit, de Europese autoriteit voor Effecten en Markten, alsook de FSMA op de hoogte van het resultaat van haar tussenkomst, en met name, voor zover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen."; 2° ) in paragraaf 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De FSMA is de autoriteit die als enig contactpunt fungeert om in uitvoering van paragraaf 1 verzoeken om uitwisseling van gegevens of verzoeken om samenwerking in ontvangst te nemen."; b) in het tweede lid worden de woorden ", de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten" ingevoegd tussen de woorden "Europese Commissie" en de woorden "en de andere". HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten

Art. 101.In artikel 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) er wordt een bepaling onder 2° /1 ingevoegd, luidende: "2° /1 "handelsplatform": een handelsplatform als gedefinieerd in artikel 3, 5°, van de wet van 21 november 2017 ;"; b) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt: "3° "gereglementeerde markt": een gereglementeerde markt als gedefinieerd in artikel 3, 7°, van de wet van 21 november 2017 ;"; c) de bepaling onder 4°, wordt vervangen als volgt: "4° "multilaterale handelsfaciliteit (Multilateral trading facility - MTF)": een MTF als gedefinieerd in artikel 3, 10°, van de wet van 21 november 2017 ;"; d) de bepaling onder 5°, wordt vervangen als volgt: "5° "Belgische gereglementeerde markt": een Belgische gereglementeerde markt als gedefinieerd in artikel 3, 8°, van de wet van 21 november 2017 ;"; e) de bepaling onder 6°, wordt vervangen als volgt: "6° "gereglementeerde markt uit een andere lidstaat": een gereglementeerde markt uit een andere lidstaat, als gedefinieerd in artikel 3, 9°, van de wet van 21 november 2017 ;"; f) er wordt een bepaling onder 6° /1 ingevoegd, luidende: "6° /1 "georganiseerde handelsfaciliteit" of "OTF" ("organised trading facility"): een OTF als gedefinieerd in artikel 3, 13°, van de wet van 21 november 2017 ;"; g) de bepaling onder 7°, wordt vervangen als volgt: "7° "marktexploitant": een marktexploitant als gedefinieerd in artikel 3, 3°, van de wet van 21 november 2017 ;"; h) de bepaling onder 8°, wordt vervangen als volgt: "8° "systematische internaliseerder": een systematische internaliseerder als gedefinieerd in artikel 3, 29°, van de wet van 21 november 2017 ;"; i) in de bepaling onder 11°, wordt de bepaling onder b) opgeheven;j) in de bepaling onder 13°, worden de woorden "of de lidstaat waar een gereglementeerde markt passende voorzieningen treft om de toegang tot de handel in zijn systeem voor in laatstgenoemde lidstaat gevestigde leden of deelnemers op afstand te faciliteren" opgeheven; k) er wordt een bepaling onder 32° /1 ingevoegd, luidende: "32/1° "representatieve certificaten" (depositary receipts): representatieve certificaten als gedefinieerd in artikel 3, 18°, van de wet van 21 november 2017 ;"; l) de bepaling onder 33°, wordt hersteld als volgt: "33° "bevoegde autoriteit": de FSMA of de autoriteit die elke lidstaat met toepassing van artikel 67 van Richtlijn 2014/65/EU aanwijst, tenzij in de Richtlijn anders is gespecificeerd;"; m) de bepaling onder 38° wordt vervangen als volgt: "38° "Gedelegeerde verordening 2017/565: Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn;"; n) er wordt een bepaling onder 38° /1 ingevoegd, luidende: "38/1° Gedelegeerde richtlijn 2017/593: Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593 van de Commissie van 7 april 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het vrijwaren van financiële instrumenten en geldmiddelen die aan cliënten toebehoren, productgovernanceverplichtingen en de regels die van toepassing zijn op het betalen of het ontvangen van provisies, commissies en geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen;"; o) er wordt een bepaling onder 41° /1 ingevoegd, luidende: "41° /1 "de wet van 21 november 2017 ": de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU;"; p) er worden de bepalingen onder 58°, 59° en 60° ingevoegd, luidende: "58° "koppelverkoop": het aanbieden van een beleggingsdienst samen met een andere dienst of een ander product als onderdeel van een pakket of als voorwaarde waarvan de overeenkomst of het pakket afhankelijk is gesteld;59° "landbouwgrondstoffenderivaten": derivatencontracten met betrekking tot producten die zijn vermeld in artikel 1 van, en bijlage I, deel I tot XX en XXIV/1 bij Verordening (EU) nr.1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten; 60° "duurzame drager": ieder hulpmiddel: a) dat een cliënt in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op zodanige wijze op te slaan dat deze achteraf gedurende een voor het doel van de informatie toereikende periode kan worden geraadpleegd;en b) waarmee de opgeslagen informatie ongewijzigd kan worden gereproduceerd."; q) het tweede lid wordt aangevuld met de bepaling onder 16°, luidende: "16° gestructureerd deposito.".

Art. 102.De artikelen 3 tot 9 en 12 tot 20 van dezelfde wet, worden opgeheven.

Art. 103.In artikel 23quater van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.Onverminderd Titel III, IV of V van Verordening 648/2012, hebben de beleggingsondernemingen en kredietinstellingen uit andere lidstaten het recht om in België, rechtstreeks of onrechtstreeks, toegang te krijgen tot vereffenings- en verrekeningssystemen, met inbegrip van centrale tegenpartijsystemen, voor de afhandeling van transacties in financiële instrumenten of het treffen van regelingen daarvoor. De rechtstreekse en onrechtstreekse toegang van deze beleggingsondernemingen en kredietinstellingen tot dergelijke instellingen is onderworpen aan dezelfde niet-discriminerende, transparante en objectieve zakelijke criteria als die welke voor Belgische leden of deelnemers gelden, en slaat op alle transacties ongeacht of zij op een in België gevestigd handelsplatform zijn uitgevoerd."; 2° in paragraaf 2 wordt het vierde lid opgeheven;3° in paragraaf 3 worden het eerste en tweede lid vervangen als volgt: " § 3.Onverminderd Titel III, IV en V van Verordening 648/2012 is het Belgische beleggingsondernemingen, kredietinstellingen en marktexploitanten die een MTF of een gereglementeerde markt exploiteren toegelaten passende afspraken te maken met vereffening- of verrekeningsinstellingen, met inbegrip van centrale tegenpartijsystemen, uit een andere lidstaat met het oog op vereffening en/of verrekening van sommige of alle transacties die leden of deelnemers door tussenkomst van hun systemen hebben uitgevoerd.

Onverminderd Titel III, IV en V van Verordening 648/2012 mag de FSMA de gebruikmaking van vereffenings- of verrekeningsinstellingen met inbegrip van centrale tegenpartijsystemen uit andere lidstaten niet verbieden, tenzij zij objectieve en aantoonbare redenen heeft om aan te nemen dat zulks noodzakelijk is om de ordelijke werking van die MTF of gereglementeerde markt te handhaven, rekening houdend met de in paragraaf 2 bepaalde voorwaarden voor vereffeningsystemen.".

Art. 104.In artikel 26 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de eerste zin worden de woorden "de artikelen 27, 28 en 28bis" vervangen door de woorden "de artikelen 27 tot 28bis"; b) de bepaling onder 1°, wordt aangevuld met de volgende zin: "Artikel 27, § 2, tweede lid, § 3, tweede lid en § 10, is echter wel van toepassing op deze bijkantoren;"; c) in de bepaling onder 2° worden de woorden "met uitzondering van artikel 27, § 2, tweede lid, § 3, tweede lid en § 10," ingevoegd vóór de woorden "de in België gevestigde bijkantoren";d) in de bepaling onder 4° worden de woorden "met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het recht van een derde land dat bij ESMA geregistreerd is conform artikel 46 tot 49 van Verordening 600/2014," ingevoegd vóór de woorden "de kredietinstellingen";2° in het zevende lid, worden de woorden "krachtens de artikelen 27 en 28" vervangen door de woorden "krachtens de artikelen 27, § 1, § 2, eerste lid, en § 3, eerste lid, en §§ 5 tot 9, 27bis, §§ 1, 7 en 9, eerste lid, 27ter, §§ 1 tot 3, 5, 6 en 8, en 27quater, § 1, en 28";3° tussen het zevende en het achtste lid worden twee leden ingevoegd, luidende: "De Koning bepaalt wat moet worden verstaan onder "in aanmerking komende tegenpartijen". In hun relatie met in aanmerking komende tegenpartijen handelen gereglementeerde ondernemingen op loyale, billijke en professionele wijze en communiceren zij op een wijze die correct, duidelijk en niet misleidend is, rekening houdend met de aard van de in aanmerking komende tegenpartij en haar activiteiten."; 4° het achtste lid, dat het tiende lid wordt, wordt opgeheven;5° in het negende lid, dat het elfde lid wordt, worden de woorden "artikelen 27, 28 en 28bis" vervangen door de woorden "artikelen 27 tot 28bis"; 6° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "De artikelen 27 tot 27quater, en het zevende tot negende lid van dit artikel zijn eveneens van toepassing op de gereglementeerde ondernemingen waneer deze verkopen verrichten of of advies verstrekken aan cliënten in verband met gestructureerde deposito's.".

Art. 105.Artikel 27 van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt vervangen als volgt: "

Art. 27.§ 1. Bij het aanbieden of verstrekken van financiële producten of diensten of, in voorkomend geval, nevendiensten, zetten de gereglementeerde ondernemingen zich op loyale, billijke en professionele wijze in voor de belangen van hun cliënten, en op een manier die bevorderlijk is voor de integriteit van de markt. Bij het aanbieden of verstrekken van beleggingsdiensten of, in voorkomend geval, nevendiensten, nemen zij inzonderheid de in de paragrafen 2 tot en met 10 en de artikelen 27bis tot 27quater neergelegde gedragsregels in acht. § 2. Gereglementeerde ondernemingen die financiële instrumenten ontwikkelen voor verkoop aan cliënten, zorgen ervoor dat deze zo ontworpen zijn dat zij voldoen aan de wensen van een geïdentificeerde doelgroep van eindcliënten binnen de betrokken categorie van cliënten, en dat de strategie voor de distributie van de financiële instrumenten op de geïdentificeerde doelgroep is afgestemd, en gereglementeerde ondernemingen ondernemen redelijke stappen om ervoor te zorgen dat het financieel instrument wordt gedistribueerd aan de geïdentificeerde doelgroep.

Gereglementeerde ondernemingen die financiële instrumenten ontwikkelen, verstrekken aan alle distributeurs adequate informatie over het financieel instrument en het productgoedkeuringsproces, met inbegrip van de geïdentificeerde doelgroep van het financieel instrument. § 3. Gereglementeerde ondernemingen begrijpen de financiële instrumenten die zij aanbieden of aanbevelen, beoordelen of de financiële instrumenten voldoen aan de behoeften van de cliënten aan wie zij beleggingsdiensten aanbieden, waarbij zij rekening houden met de geïdentificeerde doelgroep van eindcliënten als bedoeld in artikel 26/1 van de wet van 25 oktober 2016 en artikel 65/2 van de wet van 25 april 2014, en zorgen ervoor dat de financiële instrumenten uitsluitend worden aangeboden of aanbevolen als dit in het belang van de cliënt is.

Gereglementeerde ondernemingen toetsen ook regelmatig de financiële instrumenten die zij aanbieden of in de handel brengen, waarbij zij rekening houden met alle gebeurtenissen die materiële gevolgen kunnen hebben voor het potentiële risico voor de geïdentificeerde doelgroep, om ten minste te beoordelen of het financieel instrument aan de behoeften van de geïdentificeerde doelgroep blijft beantwoorden, en of de geplande distributiestrategie passend blijft. § 4. Gereglementeerde ondernemingen nemen alle passende maatregelen om belangenconflicten te identificeren en te voorkomen of te beheersen die zich bij het verlenen van beleggingsdiensten en nevendiensten of combinaties daarvan voordoen tussen henzelf, met inbegrip van hun bestuurders, hun effectieve leiders, hun werknemers en hun verbonden agenten, of een persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks met hen verbonden is door een zeggenschapsband, en hun cliënten of tussen hun cliënten onderling, waaronder ook de belangenconflicten die worden veroorzaakt door de ontvangst van inducements van derden of door de beloning door en andere aanmoedigingsregelingen van de gereglementeerde ondernemingen zelf.

Indien de organisatorische of administratieve regelingen die een gereglementeerde onderneming heeft getroffen om te voorkomen dat belangenconflicten de belangen van haar cliënten schaden, ontoereikend zijn om redelijkerwijs te mogen aannemen dat het risico dat de belangen van de cliënten worden geschaad, zal worden voorkomen, maakt de gereglementeerde onderneming op heldere wijze de algemene aard en/of de bronnen van de belangenconflicten, alsook de getroffen maatregelen om dit risico te beperken, aan de cliënt bekend alvorens voor zijn rekening zaken te doen.

Die bekendmaking aan de cliënten moet op een duurzame drager worden gedaan.

Zij bevat voldoende details, rekening houdend met de aard van de cliënt, om deze in staat te stellen met kennis van zaken een beslissing te nemen over de dienst in verband waarmee het belangenconflict zich voordoet. § 5. Indien een gereglementeerde onderneming aan de cliënt meedeelt dat beleggingsadvies op onafhankelijke basis wordt verstrekt, geldt het volgende: 1° zij beoordeelt een voldoende groot aantal op de markt verkrijgbare financiële instrumenten die voldoende divers moeten zijn wat type en emittenten of productaanbieders betreft, om ervoor te zorgen dat de beleggingsdoelstellingen van de cliënt naar behoren kunnen worden gerealiseerd, en die niet beperkt mogen zijn tot financiële instrumenten die worden uitgegeven of verstrekt: a) door de gereglementeerde onderneming zelf of door entiteiten die nauwe banden met haar hebben;of b) door andere entiteiten waarmee de gereglementeerde onderneming in een zodanig nauw juridisch of economisch verband staat, zoals een contractueel verband, dat het risico bestaat dat dit afbreuk doet aan de onafhankelijke basis van het verstrekte advies;2° met betrekking tot de dienstverlening aan cliënten aanvaardt en behoudt de gereglementeerde onderneming geen provisies, commissies of geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen die worden betaald of verstrekt door een derde partij of een persoon die voor rekening van een derde partij handelt.Kleine niet-geldelijke tegemoetkomingen die de kwaliteit van de aan de cliënt geboden dienst kunnen verhogen en die van zodanige omvang en aard zijn dat zij niet kunnen worden geacht afbreuk te doen aan de voor de gereglementeerde onderneming geldende verplichting om in het belang van de cliënt te handelen, kunnen worden aanvaard op voorwaarde dat zij duidelijk aan de cliënt worden bekendgemaakt. § 6. Bij het verrichten van vermogensbeheer aanvaardt en behoudt de gereglementeerde onderneming met betrekking tot de dienstverlening aan cliënten geen provisies, commissies of geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen die worden betaald of verstrekt door een derde partij of een persoon die voor rekening van een derde partij handelt. Kleine niet-geldelijke tegemoetkomingen die de kwaliteit van de aan de cliënt geboden dienst kunnen verhogen en die van zodanige omvang en aard zijn dat zij niet kunnen worden geacht afbreuk te doen aan de voor de gereglementeerde onderneming geldende verplichting om in het belang van de cliënt te handelen, kunnen worden aanvaard op voorwaarde dat zij duidelijk aan de cliënt worden bekendgemaakt. § 7. Gereglementeerde ondernemingen voldoen niet aan hun verplichtingen overeenkomstig paragrafen 1 en 4 indien zij een provisie of commissie betalen of ontvangen, dan wel een niet-geldelijke tegemoetkoming betalen of ontvangen in verband met het verlenen van een beleggingsdienst of een nevendienst, aan of van een andere partij dan de cliënt of een persoon die voor rekening van de cliënt handelt, tenzij de betaling of de tegemoetkoming: 1° bedoeld is om de kwaliteit van de aan de cliënt verleende dienst te verbeteren;en 2° geen afbreuk doet aan de voor gereglementeerde ondernemingen geldende verplichting om zich op eerlijke, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen van haar cliënten. Vóór het verlenen van de desbetreffende beleggings- of nevendienst moet aan de cliënt op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze mededeling worden gedaan van het bestaan, de aard en het bedrag van de betaling of de tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid of, wanneer het bedrag niet kan worden achterhaald, van de berekeningswijze van dit bedrag. Indien van toepassing, brengt de gereglementeerde onderneming de cliënt ook op de hoogte van mechanismen voor het doorgeven aan de cliënt van de provisie, de commissie, de geldelijke of de niet-geldelijke tegemoetkoming ontvangen in het kader van het verlenen van de beleggings- of nevendienst.

De betaling of de tegemoetkoming die het verlenen van beleggingsdiensten mogelijk maakt of daarvoor noodzakelijk is, zoals het bewaarloon, de afwikkelings- en beursvergoedingen, de wettelijke heffingen en de juridische kosten, en die naar hun aard niet onverenigbaar zijn met de voor de gereglementeerde onderneming geldende verplichting om zich op eerlijke, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen van haar cliënten, is niet onderworpen aan de in het eerste lid vermelde vereisten.

De Koning bepaalt, op advies van de FSMA en na open raadpleging, nadere regels ter uitvoering van de in dit paragraaf bedoelde regel, inzonderheid om de uit Richtlijn 2014/65/EU en Gedelegeerde richtlijn 2017/593 voortvloeiende verplichtingen na te leven.

De Koning kan inzonderheid de kleine niet-geldelijke tegemoetkomingen bepalen die de kwaliteit van de aan de cliënt geboden dienst verhogen, en die, rekening houdend met de totale hoeveelheid van door een entiteit of een groep van entiteiten verleende voordelen, van dien aard en omvang zijn dat het onwaarschijnlijk is dat hierdoor afbreuk wordt gedaan aan de naleving door de gereglementeerde onderneming van de voor haar geldende verplichting om in het belang van de cliënt te handelen. § 8. Een gereglementeerde onderneming die cliënten beleggingsdiensten verleent, zorgt ervoor dat zij de prestaties van haar personeel niet zodanig beloont of beoordeelt dat er conflicten ontstaan met de voor haar geldende verplichting om in het belang van haar cliënten te handelen. Met name hanteert zij op beloningsgebied, op het gebied van verkoopdoelen of op een ander gebied geen regeling die haar personeel ertoe kan aanzetten een niet-professionele cliënt een bepaald financieel instrument aan te bevelen, terwijl de gereglementeerde onderneming een ander financieel instrument zou kunnen aanbieden dat beter aan de behoeften van de desbetreffende cliënt zou voldoen. § 9. Indien een beleggingsdienst samen met een andere dienst of een ander product wordt aangeboden als onderdeel van een pakket of als voorwaarde waarvan de overeenkomst of dat pakket afhankelijk wordt gesteld, deelt de gereglementeerde onderneming aan de cliënt mee of het mogelijk is de verschillende componenten afzonderlijk te kopen en voorziet zij in een apart bewijsstuk van de kosten van elke component.

Indien de kans bestaat dat de risico's die voortvloeien uit een aan een niet-professionele cliënt aangeboden overeenkomst of aangeboden pakket, verschillen van de risico's die aan de verschillende componenten afzonderlijk verbonden zijn, geeft de gereglementeerde onderneming een adequate beschrijving van de verschillende componenten van de overeenkomst of het pakket en van de wijze waarop de interactie ervan de risico's wijzigt.

De Koning kan, op advies van de FSMA, een niet-exhaustieve lijst opstellen van koppelverkopen die een inbreuk kunnen vormen op de wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit het Europese recht, met name uit Richtlijn 2005/29/EEG betreffende oneerlijke handelspraktijken. § 10. Met niet-professionele cliënten worden door een gereglementeerde onderneming geen financiëlezekerheidsovereenkomsten gesloten die leiden tot overdracht met als doel om huidige of toekomstige, dan wel feitelijke, voorwaardelijke of potentiële verplichtingen van cliënten te waarborgen of op een andere manier af te dekken.".

Art. 106.In dezelfde wet wordt een artikel 27bis ingevoegd, luidende: "

Art. 27bis.§ 1. Bij het aanbieden of verstrekken van financiële producten of diensten moet alle door de gereglementeerde onderneming aan cliënten of potentiële cliënten verstrekte informatie, met inbegrip van publicitaire mededelingen, correct, duidelijk en niet misleidend zijn. Publicitaire mededelingen moeten duidelijk als zodanig herkenbaar zijn. § 2. Aan de cliënten of potentiële cliënten wordt tijdig passende informatie verstrekt over de gereglementeerde onderneming en haar diensten, de financiële instrumenten en de voorgestelde beleggingsstrategieën, de plaatsen van uitvoering en alle kosten en bijbehorende lasten. § 3. Bij het verstrekken van beleggingsadvies moet de gereglementeerde onderneming geruime tijd vóór het advies wordt verstrekt, aan de cliënt laten weten: 1° of het advies al dan niet op onafhankelijke basis wordt verstrekt;2° of het advies op een brede dan wel beperktere analyse van verschillende soorten financiële instrumenten is gebaseerd en, in het bijzonder, of het gamma beperkt is tot financiële instrumenten die worden uitgegeven of verstrekt door entiteiten die nauwe banden met de gereglementeerde onderneming hebben of er in een ander juridisch of economisch verband mee staan, zoals een contractueel verband, dat zo nauw is dat het risico bestaat dat dit afbreuk doet aan de onafhankelijke basis van het verstrekte advies;3° of de gereglementeerde onderneming de cliënt een periodieke beoordeling verstrekt van de geschiktheid van de financiële instrumenten die zij hem heeft aanbevolen. § 4. De informatie over de financiële instrumenten en de voorgestelde beleggingsstrategieën omvatten passende toelichtingen en waarschuwingen over de risico's die aan beleggingen in deze instrumenten of aan bepaalde beleggingsstrategieën zijn verbonden, en verduidelijken of het financiële instrument bestemd is voor niet-professionele of professionele cliënten, rekening houdend met de geïdentificeerde doelgroep overeenkomstig artikel 27, § 2. § 5. De informatie over alle kosten en bijbehorende lasten betreft zowel beleggings- als nevendiensten, waaronder ook de kosten voor advies en, in voorkomend geval, de kosten van de financiële instrumenten die aan de cliënt worden aanbevolen of aangeboden, en de manier waarop de cliënt deze kan betalen, met inbegrip van eventuele betalingen door derden.

De informatie over alle kosten en lasten, met inbegrip van kosten en lasten in verband met de beleggingsdienst en het financiële instrument, die niet het gevolg zijn van de ontwikkeling van onderliggende marktrisico's, worden samengevoegd zodat de cliënt inzicht krijgt in de totale kosten, alsook in het cumulatieve effect op het rendement op de belegging, en omvat, indien de cliënt hierom verzoekt, een puntsgewijze uitsplitsing. Indien van toepassing, wordt dergelijke informatie regelmatig en ten minste jaarlijks aan de cliënt verstrekt, tijdens de looptijd van de belegging. § 6. De in paragrafen 2 tot 5 en in artikel 27, § 7, bedoelde informatie wordt in een begrijpelijke vorm en op zodanige wijze verstrekt dat cliënten of potentiële cliënten redelijkerwijs in staat zijn de aard en de risico's van de aangeboden beleggingsdienst en van de specifiek aangeboden categorie van financieel instrument te begrijpen en derhalve met kennis van zaken beleggingsbeslissingen te nemen. Deze informatie mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt. § 7. Indien een beleggingsdienst wordt aangeboden als onderdeel van een financieel product dat reeds onder andere bepalingen van het recht van de Europese Unie betreffende kredietinstellingen en consumentenkredieten inzake informatievereisten ressorteert, zijn de verplichtingen van paragrafen 1 tot 6 niet eveneens van toepassing op deze dienst. § 8. Een gereglementeerde onderneming stelt nieuwe en bestaande cliënten ervan in kennis dat elektronische communicatie of telefoongesprekken tussen de gereglementeerde onderneming en haar cliënten die leiden of kunnen leiden tot transacties, zullen worden opgenomen overeenkomstig artikel 26, § 5, van de wet van 25 oktober 2016 en artikel 64 van de wet van 25 april 2014.

Een dergelijke kennisgeving kan eenmaal worden verstrekt, vóór het verlenen van beleggingsdiensten aan nieuwe en bestaande cliënten.

Een gereglementeerde onderneming verleent geen telefonische beleggingsdiensten aan en verricht geen telefonische beleggingsactiviteiten met betrekking tot het ontvangen, doorgeven of uitvoeren van orders van cliënten die er vooraf niet van in kennis zijn gesteld dat hun elektronische communicatie of telefoongesprekken worden opgenomen.

Gegevens die overeenkomstig artikel 26, § 5, van de wet van 25 oktober 2016 en artikel 64 van de wet van 25 april 2014 zijn opgenomen, worden op verzoek aan de betrokken cliënten verstrekt.

Art. 107.In dezelfde wet wordt een artikel 27ter ingevoegd, luidende: "

Art. 27ter.§ 1. Gereglementeerde ondernemingen waarborgen en tonen op verzoek van de FSMA aan dat de natuurlijke personen die beleggingsadvies of informatie over financiële instrumenten verstrekken, of beleggingsdiensten of nevendiensten aan cliënten verlenen voor rekening van de onderneming, over de nodige kennis en bekwaamheid beschikken om hun verplichtingen overeenkomstig dit artikel, de artikelen 27 en 27bis en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen na te komen. De Koning bepaalt de criteria voor de beoordeling van die kennis en bekwaamheid. § 2. Bij het verstrekken van beleggingsadvies of het verrichten van vermogensbeheer, wint de gereglementeerde onderneming bij de cliënt of de potentiële cliënt de nodige informatie in over zijn kennis en ervaring op beleggingsgebied met betrekking tot het specifieke soort product of dienst, zijn financiële situatie, met inbegrip van zijn vermogen om verliezen te dragen, en zijn beleggingsdoelstellingen, met inbegrip van zijn risicotolerantie, teneinde de cliënt of potentiële cliënt de voor hem geschikte beleggingsdiensten en financiële instrumenten te kunnen aanbevelen, of voor hem geschikt vermogensbeheer te verstrekken, die met name stroken met zijn risicotolerantie en zijn vermogen om verliezen te dragen.

Wanneer een gereglementeerde onderneming beleggingsadvies verstrekt waarbij een gebundeld pakket van diensten of producten wordt aanbevolen in de zin van artikel 27, § 9, gaat zij na of de gehele bundel passend is. § 3. De gereglementeerde onderneming die andere dan de in paragraaf 2 bedoelde beleggingsdiensten verricht, wint bij de cliënt of de potentiële cliënt informatie in over zijn ervaring en kennis op beleggingsgebied met betrekking tot het specifieke soort van aangeboden of verlangde product of dienst, zodat zij kan beoordelen of het aangeboden product of de te verrichten beleggingsdienst passend is voor de cliënt.

Wanneer een bundel van diensten of producten wordt overwogen overeenkomstig artikel 27, § 9, wordt bij de beoordeling nagegaan of het gehele gebundelde pakket passend is.

Indien de gereglementeerde onderneming op grond van de op grond van het eerste lid ontvangen informatie oordeelt dat het product of de dienst niet passend is voor de cliënt of de potentiële cliënt, waarschuwt zij de cliënt of de potentiële cliënt. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.

Wanneer de cliënt of de potentiële cliënt de in de eerste lid bedoelde informatie over zijn ervaring en kennis niet verstrekt, of wanneer hij onvoldoende informatie over zijn ervaring en kennis verstrekt, waarschuwt de gereglementeerde onderneming hem dat zij om die reden niet kan vaststellen of de aangeboden dienst of het aangeboden product passend voor hem is. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt. § 4. Gereglementeerde ondernemingen die, via een andere gereglementeerde onderneming, de instructie krijgen om beleggingsdiensten of nevendiensten voor rekening van een cliënt te verlenen, kunnen afgaan op op de cliëntgegevens die hun worden verstrekt door de gereglementeerde ondernemingen die de instructie doorgeven. De gereglementeerde onderneming die de instructie doorgeeft, blijft verantwoordelijk voor de volledigheid en de juistheid van de verstrekte gegevens.

De gereglementeerde onderneming die op deze wijze de instructie krijgt om diensten te verlenen voor rekening van een cliënt, mag ook afgaan op eventuele aanbevelingen met betrekking tot de dienst of de transactie die door een andere beleggingsonderneming aan de cliënt zijn gedaan. De gereglementeerde onderneming die de instructie doorgeeft, blijft verantwoordelijk voor de geschiktheid van de aan de betrokken cliënt verstrekte aanbevelingen of adviezen.

De gereglementeerde onderneming die, via een andere gereglementeerde onderneming, instructies of orders van een cliënt ontvangt, blijft verantwoordelijk voor het op basis van voornoemde gegevens of aanbevelingen verlenen van de dienst of sluiten van de transactie in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van deze wet. § 5. Wanneer gereglementeerde ondernemingen beleggingsdiensten verrichten die slechts bestaan in het uitvoeren van orders van cliënten en/of het ontvangen en doorgeven van deze orders, met of zonder nevendiensten, met uitzondering van het verstrekken van kredieten of leningen als bedoeld in artikel 2, 2°, 2, van de wet van 25 oktober 2016, die geen bestaande kredietlimieten van leningen, rekeningen-courant en rekening-courantkredieten van cliënten omvatten, mogen zij die beleggingsdiensten voor hun cliënten verrichten zonder de in paragraaf 3 bedoelde informatie te hoeven inwinnen of de aldaar bedoelde beoordeling te hoeven doen wanneer aan alle hieronder vermelde voorwaarden is voldaan: 1° de diensten houden verband met de volgende financiële instrumenten: a) tot de handel op een gereglementeerde markt of op een gelijkwaardige markt van een derde land of op een MTF toegelaten aandelen, indien het aandelen in vennootschappen betreft, met uitzondering van rechten van deelneming in AICB en aandelen die een derivaat behelzen;b) tot de handel op een gereglementeerde markt of op een gelijkwaardige markt van een derde land of op een MTF toegelaten obligaties en andere schuldinstrumenten, met uitzondering van deze die een derivaat behelzen of een structuur hebben die het voor de cliënt moeilijk maakt te begrijpen welk risico eraan verbonden is;c) geldmarktinstrumenten, met uitzondering van deze die een derivaat behelzen of een structuur hebben die het voor de cliënt moeilijk maakt te begrijpen welk risico eraan verbonden is;d) aandelen of rechten van deelneming in ICB's die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG als bedoeld in artikel 3, 8°, van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, met uitzondering van de in artikel 36, lid 1, alinea 2, van Verordening (EU) nr.583/2010 bedoelde gestructureerde ICB's; e) gestructureerde deposito's, met uitzondering van deposito's met een structuur die het voor de cliënt moeilijk maakt het rendementsrisico of de kosten voor het vervroegd uitstappen in te schatten;f) andere niet-complexe financiële instrumenten voor de toepassing van deze paragraaf. Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een markt van een derde land geacht gelijkwaardig te zijn aan een gereglementeerde markt, indien aan de vereisten en de procedure van artikel 25, lid 4, punt a), alinea 3 en 4, van Richtlijn 2014/65/EU is voldaan; 2° de dienst wordt verricht op initiatief van de cliënt of de potentiële cliënt;3° de cliënt of de potentiële cliënt is er duidelijk van in kennis gesteld dat de gereglementeerde onderneming bij het verrichten van deze dienst niet verplicht is de passendheid van het aangeboden financiële instrument of van de te verrichten of aangeboden dienst te beoordelen en dat hij derhalve niet de bescherming van de toepasselijke gedragsregels geniet;deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt; 4° de gereglementeerde onderneming komt de in artikel 27, § 4, bedoelde belangenconflictenregeling na. § 6. De gereglementeerde onderneming legt een dossier aan met de tussen de onderneming en de cliënt overeengekomen documenten, waarin de rechten en plichten van beide partijen worden beschreven, alsook de overige voorwaarden waarop de onderneming diensten voor de cliënt zal verrichten.

De rechten en plichten van beide partijen bij de overeenkomst kunnen worden opgenomen door middel van verwijzing naar andere documenten of wetteksten. § 7. De gereglementeerde onderneming verstrekt haar cliënt deugdelijke rapporten over de dienst die zij hem verleent, op een duurzame drager.

Deze rapporten bevatten periodieke mededelingen aan cliënten, rekening houdend met het type en de complexiteit van de betrokken financiële instrumenten en de aard van de aan de cliënt verleende dienst, alsook, in voorkomend geval, de kosten van de transacties en de diensten die voor rekening van de cliënt werden verricht of verleend.

Bij het verlenen van beleggingsadvies, verstrekt de gereglementeerde onderneming aan de cliënt, vóór het verrichten van de transactie, een geschiktheidsverklaring op een duurzame drager, waarin het verleende advies wordt gespecificeerd en wordt verduidelijkt hoe dat advies aan de voorkeuren, doelstellingen en andere kenmerken van de niet-professionele cliënt beantwoordt.

Indien de overeenkomst tot aankoop of verkoop van een financieel instrument wordt gesloten door middel van een techniek voor communicatie op afstand die de voorafgaande verstrekking van de geschiktheidsverklaring belet, verstrekt de gereglementeerde onderneming de schriftelijke geschiktheidsverklaring op een duurzame drager onmiddellijk nadat de cliënt door een overeenkomst is gebonden, indien aan beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan: 1° de cliënt heeft ingestemd met de ontvangst van de geschiktheidsverklaring zonder onnodige vertraging na het sluiten van de transactie;en 2° de gereglementeerde onderneming heeft de cliënt de mogelijkheid geboden de transactie uit te stellen zodat hij de geschiktheidsverklaring vooraf kan ontvangen. Indien een gereglementeerde onderneming vermogensbeheerdiensten verricht of de cliënt ervan op de hoogte heeft gebracht dat zij een periodieke geschiktheidsbeoordeling zal uitvoeren, bevat het periodieke rapport een bijgewerkte verklaring van de manier waarop de belegging beantwoordt aan de voorkeuren, doelstellingen en andere kenmerken van de niet-professionele cliënt. § 8. Indien in een hypothecaire kredietovereenkomst, waarvoor de bepalingen over de beoordeling van de kredietwaardigheid van consumenten als vastgesteld in Boek VII van het Wetboek van economisch recht gelden, als absolute voorwaarde wordt gesteld dat aan diezelfde consument een beleggingsdienst wordt verleend in verband met specifiek uitgegeven hypothecaire obligaties die de financiering van de hypothecaire kredietovereenkomst moet veiligstellen en waaraan identieke voorwaarden zijn verbonden als aan die hypothecaire kredietovereenkomst, opdat de lening kan worden terugbetaald, geherfinancierd of afgelost, is deze dienst niet onderworpen aan de in dit artikel gestelde verplichtingen.".

Art. 108.In dezelfde wet wordt een artikel 27quater ingevoegd, luidende: "

Art. 27quater.§ 1. De gereglementeerde ondernemingen met een vergunning om orders voor rekening van cliënten uit te voeren, passen procedures en regelingen toe die een onmiddellijke, billijke en vlotte uitvoering van orders van cliënten garanderen ten opzichte van orders van andere cliënten of de handelsposities van de gereglementeerde onderneming.

Deze procedures of regelingen moeten een gereglementeerde onderneming in staat stellen om overigens vergelijkbare orders van cliënten in de volgorde van het tijdstip van ontvangst uit te voeren. § 2. In het geval van een limietorder van een cliënt inzake tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten, of op een handelsplatform verhandelde aandelen dat niet onmiddellijk wordt uitgevoerd onder de heersende marktomstandigheden, nemen de gereglementeerde ondernemingen, tenzij de cliënt uitdrukkelijk andere instructies geeft, maatregelen om tot een zo spoedig mogelijke uitvoering van dat order bij te dragen, door het bewuste limietorder van de cliënt onmiddellijk op zodanige wijze openbaar te maken dat andere marktdeelnemers er gemakkelijk toegang toe kunnen krijgen.

De gereglementeerde ondernemingen zijn vrijgesteld van de in het eerste lid bedoelde verplichting in het geval van limietorders die van aanzienlijke omvang zijn in verhouding tot de normale marktomvang overeenkomstig artikel 4 van Verordening 600/2014, tenzij de FMSA daarover anders beslist.".

Art. 109.Artikel 28 van dezelfde wet, vervangen door het koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt vervangen als volgt: "

Art. 28.§ 1. In het kader van de op haar toepasselijke bedrijfsuitoefeningsvoorwaarden neemt de gereglementeerde onderneming bij het uitvoeren van orders, overeenkomstig de bepalingen van paragrafen 2 tot 8, alle toereikende maatregelen om het best mogelijke resultaat voor haar cliënten te behalen, rekening houdend met de prijs, de kosten, de snelheid, de waarschijnlijkheid van uitvoering en afwikkeling, de omvang, de aard van het order en alle andere voor de uitvoering van het order relevante aspecten. In geval van een specifieke instructie van de cliënt is de gereglementeerde onderneming evenwel verplicht het order volgens die specifieke instructie uit te voeren.

Wanneer een gereglementeerde onderneming een order voor rekening van een niet-professionele cliënt uitvoert, wordt voor de bepaling van het best mogelijke resultaat uitgegaan van de totale tegenprestatie, die bestaat uit de prijs van het financiële instrument en de uitvoeringskosten, die alle uitgaven omvatten die ten laste komen van de cliënt en rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het order, zoals vergoedingen eigen aan de plaats van uitvoering, clearing- en afwikkelingsvergoedingen en alle andere vergoedingen die worden betaald aan derden die bij de uitvoering van het order zijn betrokken.

Om een optimale uitvoering in overeenstemming met het eerste lid te realiseren wanneer er meer dan één concurrerende plaats van uitvoering is om een order voor een financieel instrument uit te voeren, worden de resultaten die voor de cliënt zouden worden behaald bij de uitvoering van het order op elk van de in het uitvoeringsbeleid van de gereglementeerde onderneming genoemde plaatsen van uitvoering die dit order kunnen uitvoeren, geanalyseerd en vergeleken; in deze analyse moet rekening worden gehouden met de eigen provisies van de gereglementeerde onderneming en de kosten voor de uitvoering van het order op elk van de in aanmerking komende plaatsen van uitvoering. § 2. Een gereglementeerde onderneming ontvangt geen beloning, korting of niet-geldelijke tegemoetkoming voor de routering van orders van cliënten naar een bepaald handelsplatform of een bepaalde plaats van uitvoering, wat in strijd zou zijn met de vereisten inzake belangenconflicten of inducements zoals bepaald in paragraaf 1, alsook in de artikelen 27 en 27bis van deze wet, artikel 26, § 2, van de wet van 25 oktober 2016 en artikel 42 van de wet van 25 april 2014. § 3. Voor financiële instrumenten die onder de handelsverplichting opgenomen in de artikelen 23 en 28 van Verordening 600/2014 vallen, maakt elk handelsplatform en elke beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling en, voor de andere financiële instrumenten, elke plaats van uitvoering ten minste jaarlijks kosteloos gegevens over de kwaliteit van de uitvoering van transacties op de betrokken plaats openbaar, en deelt de gereglementeerde onderneming, na de uitvoering van een transactie voor rekening van een cliënt, aan die cliënt mee waar het order werd uitgevoerd. Die periodieke rapporten bevatten bijzonderheden over de prijs, de kosten, de snelheid en de waarschijnlijkheid van uitvoering met betrekking tot individuele financiële instrumenten. § 4. De gereglementeerde onderneming bepaalt en handhaaft doeltreffende regelingen om aan paragraaf 1 te voldoen. Zij bepaalt en past inzonderheid een beleid inzake orderuitvoering toe dat haar in staat stelt om voor de orders van haar cliënten het best mogelijke resultaat te behalen overeenkomstig het bepaalde in voornoemde paragraaf. § 5. Het orderuitvoeringsbeleid omvat voor elke klasse van financiële instrumenten, informatie over de verschillende plaatsen waarop de gereglementeerde onderneming de orders van haar cliënten uitvoert en de factoren die de keuze van de plaats van uitvoering beïnvloeden. Het omvat ten minste de plaatsen van uitvoering die de gereglementeerde onderneming in staat stellen om consistent het best mogelijke resultaat voor de uitvoering van orders van cliënten te behalen.

De gereglementeerde onderneming verstrekt haar cliënten deugdelijke informatie over haar orderuitvoeringsbeleid. In die informatie wordt duidelijk, voldoende nauwkeurig en op een voor de cliënten gemakkelijk te begrijpen wijze uitgelegd hoe gereglementeerde ondernemingen de orders voor hun cliënten zullen uitvoeren. De gereglementeerde onderneming verkrijgt vooraf de instemming van haar cliënten met haar orderuitvoeringsbeleid.

Wanneer het orderuitvoeringsbeleid voorziet in de mogelijkheid om orders van cliënten buiten een handelsplatform uit te voeren, brengt de gereglementeerde onderneming met name haar cliënten van deze mogelijkheid op de hoogte. De gereglementeerde onderneming heeft de uitdrukkelijke toestemming van haar cliënten nodig alvorens hun orders buiten een handelsplatform uit te voeren. De gereglementeerde onderneming kan deze toestemming hetzij in de vorm van een algemene overeenkomst, hetzij met betrekking tot afzonderlijke transacties verkrijgen. § 6. De gereglementeerde onderneming die orders van cliënten uitvoert, stelt jaarlijks voor elke categorie financiële instrumenten een overzicht op van de belangrijkste vijf plaatsen van uitvoering in termen van handelsvolumes waar zij tijdens het voorgaande jaar orders van cliënten heeft uitgevoerd, en maakt dat overzicht alsook informatie over de kwaliteit van de uitvoering openbaar. § 7. De gereglementeerde onderneming die orders van cliënten uitvoert, houdt toezicht op de doeltreffendheid van haar regelingen en beleid voor orderuitvoering om, in voorkomend geval, mogelijke tekortkomingen te achterhalen en recht te zetten. Zij gaat inzonderheid op gezette tijden na of de in het orderuitvoeringsbeleid opgenomen handelsplatformen tot het best mogelijke resultaat voor de cliënt leiden dan wel of zij haar uitvoeringsregelingen moet wijzigen, rekening houdend met, onder andere, de op grond van paragrafen 3 en 6 gepubliceerde informatie. De gereglementeerde onderneming geeft de cliënten met wie zij een doorlopende cliëntenrelatie heeft, kennis van wezenlijke wijzigingen in haar orderuitvoeringsregelingen of haar orderuitvoeringsbeleid. § 8. De gereglementeerde onderneming toont haar cliënten desgevraagd aan dat zij hun orders heeft uitgevoerd in overeenstemming met haar orderuitvoeringsbeleid. Zij kan desgevraagd aan de FSMA aantonen dit artikel te hebben nageleefd.".

Art. 110.Artikel 28bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt vervangen als volgt: "

Art. 28bis.De gereglementeerde ondernemingen vereffenen hun transacties in vervangbare financiële instrumenten die tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt zijn toegelaten, onderling langs girale weg.".

Art. 111.In artikel 28ter van dezelfde wet, vervangen door de wet van 30 juli 2013, wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, luidende: " § 1/1. De artikelen 27, § 1, en 27bis, § 1, zijn van toepassing op de in paragraaf 1 bedoelde kredietinstellingen, ingeval zij spaarrekeningen commercialiseren op het Belgische grondgebied.".

Art. 112.In artikel 30bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 30 juli 2013, worden de woorden "Op advies van de raad van toezicht" vervangen door de woorden "Onverminderd de artikelen 39 tot 43 van Verordening 600/2014, op advies van de raad van toezicht".

Art. 113.In artikel 30ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 30 juli 2013 en gewijzigd bij de wet van 4 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 1° worden de woorden "agenten in bank- en beleggingsdiensten" vervangen door de woorden "bemiddelaars in bank- en beleggingsdiensten";b) in de bepaling onder 4° worden de woorden "de verzekeringsondernemingen, de verzekeringstussenpersonen en de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten" vervangen door de woorden "de verzekeringsondernemingen en de verzekeringstussenpersonen"; 2° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: "1° de artikelen 27, § 3, eerste lid, en § 9, 27bis, §§ 1 tot 6, en 27ter, §§ 2 tot 6, van de wet van 2 augustus 2002, als gepreciseerd in de bepalingen van de Gedelegeerde Verordening 2017/565;"; b) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° artikel 28ter, § 1/1 van de wet van 2 augustus 2002, uitsluitend wat de verwijzingen in dit artikel betreft naar de bepalingen van artikel 27bis, § 1, als gepreciseerd in de bepalingen van de Gedelegeerde Verordening 2017/565, en met uitsluiting van de bepalingen van artikel 27, § 1;"; c) in de bepaling onder 3° worden de woorden "artikel 19, paragrafen 2 tot 7 van Richtlijn 2004/39/EG" vervangen door de woorden "de artikelen 24, lid 2, eerste alinea, leden 3 en 4, en 25, leden 2 tot 5, van Richtlijn 2014/65/EU";3° in paragraaf 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 1° worden de woorden "de artikelen 27, §§ 2 tot 7, 28ter, 30bis en 45, § 2, van deze wet, van artikel 12sexies van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen" vervangen door de woorden "de artikelen 28ter, 30bis en 45, § 2, van deze wet en van artikel 277 van de wet van 4 april 2014";b) in het 2° worden de woorden "de richtlijnen 2004/39/EG en 2006/73/EG" vervangen door de woorden "Richtlijn 2014/65/EU en de Gedelegeerde Richtlijn 2017/593".

Art. 114.In artikel 34 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 2 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 1°, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011 en bij de wetten van 30 juli 2013, 25 april 2014 en 27 juni 2016, worden de woorden "marktondernemingen, uitbaters van MTF's of OTF's" vervangen door de woorden "marktexploitanten en kredietinstellingen en belegggingsondernemingen die een MTF of een OTF exploiteren";2° in paragraaf 1, 2°, worden de woorden "of een MTF" vervangen door de woorden ", een MTF of een OTF";3° paragraaf 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011 en de wet van 30 juli 2013, wordt opgeheven.

Art. 115.In artikel 36 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 2003 en 3 maart 2011 en de wet van 27 juni 2016, wordt de bepaling onder 3° opgeheven;2° in paragraaf 1, derde lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 2003 en 3 maart 2011 en de wet van 27 juni 2016, worden de woorden "en 3° " opgeheven;3° paragraaf 2, tweede lid, vervangen bij de wet van 27 juni 2016, wordt aangevuld met een 6°, luidende: "6° in geval van een inbreuk op de bepalingen van Verordening 600/2014, op de bepalingen van deze wet tot omzetting van Richtlijn 2014/65/EU of op de bepalingen genomen op basis of ter uitvoering van deze verordening of deze bepalingen: voor natuurlijke personen 5 000 000 euro, en voor rechtspersonen 5 000 000 euro of, indien dit hoger is, tien procent van de totale jaaromzet.Wanneer de inbreuk voor de overtreder winst heeft opgeleverd of hem heeft toegelaten verlies te vermijden, mag dit maximum worden verhoogd tot het tweevoud van het bedrag van deze winst of dit verlies."; 4° in paragraaf 2, vierde lid, vervangen bij de wet van 27 juni 2016, worden de woorden "het tweede lid, 1° " vervangen door de woorden "het tweede lid, 1° of 6° ".

Art. 116.Artikel 36bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011 en gewijzigd bij de wetten van 4 april 2014, 25 april 2014 en 25 december 2016, wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende: " § 6. Als deze maatregelen zijn genomen ingevolge een overtreding van de verplichtingen die zijn opgelegd door Verordening 600/2014, door deze wet voor de omzetting van Richtlijn 2014/65/EU, of door bepalingen die zijn genomen op grond van of ter uitvoering van deze verordening of deze bepalingen, publiceert de FSMA de genomen maatregelen als bedoeld in paragraaf 2 conform artikel 72, § 3, vierde tot zevende lid, van deze wet.

Als de FSMA een maatregel publiceert conform het vorige lid, brengt zij dit ter kennis van ESMA. Daarbij verstrekt de FSMA ESMA tevens algemene informatie over de maatregelen die worden genomen voor dit type inbreuk.".

Art. 117.Artikel 37bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt vervangen als volgt: "

Art. 37bis.De FSMA oefent de taken uit die Verordening 600/2014 toevertrouwt aan de bevoegde overheid en waakt over de naleving van deze Verordening en de op grond of ter uitvoering ervan genomen bepalingen.

Voor de uitoefening van deze opdracht kan de FSMA: 1° de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 34 en 35 uitoefenen;2° de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 79 tot 85bis uitoefenen overeenkomstig de in die artikelen voorziene modaliteiten. De FSMA kan ook het in de markt brengen of de verkoop van financiële instrumenten of gestructureerde deposito's schorsen of de maatregelen nemen als vastgelegd in artikel 42 van Verordening 600/2014 als voldaan is aan de voorwaarden van dat artikel.

De artikelen 36 en 37 zijn van toepassing bij inbreuken op de verplichtingen en verbodsbepalingen die voortvloeien uit deze verordening en uit de bepalingen genomen op basis of ter uitvoering van deze verordening, evenals bij inbreuken op de maatregelen genomen door de FSMA krachtens deze verordening of haar uitvoeringsbepalingen.".

Art. 118.In artikel 41 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 2° worden de woorden "13, § 2, 15," opgeheven;b) de bepaling onder 4° wordt opgeheven.

Art. 119.Artikel 42 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 120.In artikel 45, § 1, van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 1° wordt aangevuld met de woorden "en de bepalingen van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU"; b) de bepaling onder 2°, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 2018, wordt aangevuld met een bepaling onder l., luidende: "l. de aanbieders van datarapporteringsdiensten als bedoeld in de wet van 21 november 2017 en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU."; c) in de bepaling onder 3°, f, gewijzigd bij de wetten van 13 maart 2016 en 25 oktober 2016, worden de woorden "de artikelen 21, 41, 42, 64 en 65 § 3, evenals artikel 66 voor wat betreft het verstrekken van beleggingsdiensten en het verrichten van beleggingsactiviteiten, van de wet van 25 april 2014, de artikelen 502, 510, 527 en 528, evenals 530 voor wat betreft het verstrekken van beleggingsdiensten en het verrichten van beleggingsactiviteiten, van de diezelfde wet voor zover de artikelen 502 en 528, eerste lid van die wet de voormelde artikelen 21 en 65, § 3, van toepassing verklaren op de beursvennootschappen en de artikelen 25 en 26 van de wet van 25 oktober 2016" vervangen door de woorden "de artikelen 21, 41 tot 42/2,, 64, 65 § 3, 65/2 en 65/3, evenals artikel 66 voor wat betreft het verstrekken van beleggingsdiensten en het verrichten van beleggingsactiviteiten, van de wet van 25 april 2014, de artikelen 502, 510, 510/1, 510/2, 527, 528, 529/1 evenals 530 voor wat betreft het verstrekken van beleggingsdiensten en het verrichten van beleggingsactiviteiten, van de diezelfde wet voor zover de artikelen 502 en 528, eerste lid, van die wet de voormelde artikelen 21 en 65, § 3, van toepassing verklaren op de beursvennootschappen".

Art. 121.Artikel 72, § 3, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 december 2016, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De FSMA stelt ESMA tevens in kennis van haar beslissingen over een inbreuk op de bepalingen van Verordening 600/2014, op de bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2014/65/EU of op de bepalingen genomen op basis of ter uitvoering van deze verordening of deze bepalingen, als die beslissingen niet zijn gepubliceerd conform het vijfde lid, 3°, van deze paragraaf, alsook van elk beroep tegen deze beslissingen en de uitslag daarvan.".

Art. 122.In artikel 75, § 1, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° aan het Federaal Agentschap van de Schuld;"; b) in de bepaling onder 8° wordt het woord "marktondernemingen" vervangen door het woord "marktexploitanten";c) de bepaling onder 20°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt opgeheven;d) de paragraaf wordt aangevuld met de bepalingen onder 22° en 23°, luidende: "22° binnen de grenzen van de Europese verordeningen en richtlijnen, aan de autoriteiten die toezicht houden op personen die actief zijn op markten voor emissierechten; 23° binnen de grenzen van de Europese verordeningen en richtlijnen, aan de autoriteiten die toezicht houden op personen die actief zijn op markten voor landbouwgrondstoffenderivaten.".

Art. 123.In artikel 77, § 4, van dezelfde wet, ingevoegd bij koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de woorden "gereglementeerde markten" vervangen door het woord "handelsplatformen", worden de woorden "gereglementeerde markt" vervangen door het woord "handelsplatform" en worden de woorden "artikel 16 van de verordening 1287/2006" vervangen door de woorden "artikel 90 van de Gedelegeerde Verordening 2017/565".

Art. 124.In artikel 77bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "in het kader van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 45, wat de wederzijdse samenwerking betreft tussen de FSMA en de overige bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 4, lid 1, 22) van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, en in artikel 4, lid 1, 40) van Verordening 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr.648/2012, teneinde de uit de voornoemde Richtlijn 2004/39/EG voortvloeiende verplichtingen na te leven" worden vervangen door de woorden "in het kader van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 45, wat de wederzijdse samenwerking betreft tussen de FSMA en de overige bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 4, lid 1, 26), van Richtlijn 2014/65/EU en in artikel 3, lid 1, 36), van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG, teneinde de verplichtingen na te leven die voortvloeien uit de voormelde Richtlijn 2014/65/EU of uit Verordening 600/2014"; b) de bepaling onder 1° wordt aangevuld met de volgende zin: "De FSMA werkt eveneens samen met andere bevoegde autoriteiten teneinde de inning van de geldboetes te vergemakkelijken."; c) in de bepaling onder 4° worden de woorden "de FSMA ervan overtuigd is" vervangen door de woorden "de FSMA ernstige redenen heeft om te vermoeden" en worden de woorden "van de voornoemde Richtlijnen" vervangen door de woorden "van de voornoemde richtlijnen of verordeningen";2° in paragraaf 2, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de woorden "- het gevolg geven aan dergelijke verzoeken gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van België, of" opgeheven;3° paragraaf 5, opgeheven bij de wet van 31 juli 2017, wordt hersteld als volgt: " § 5.Wat de in § 1, b), bedoelde bevoegdheden betreft aangaande de emissierechten, werkt de FSMA samen met de overheidsinstellingen die bevoegd zijn voor het toezicht op spotmarkten en veilingen, alsook met de bevoegde autoriteiten, registeradministrateurs en andere overheidsinstellingen belast met het nalevingstoezicht op grond van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad, teneinde zich een totaalbeeld te kunnen vormen van de markten voor emissierechten.

Wat de landbouwgrondstoffenderivaten betreft, werkt de FSMA samen met de overheidsinstellingen die bevoegd zijn voor het toezicht, het beheer en de regulering van de fysieke landbouwmarkten conform Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten.".

Art. 125.In het opschrift van hoofdstuk V van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, vernummerd bij de wet van 2 mei 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011 en de wet van 31 juli 2013, wordt het woord "marktondernemingen" vervangen door het woord "marktexploitanten".

Art. 126.In artikel 120, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011 en de wet van 25 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "artikel 3, § 1 en § 3" vervangen door de woorden "artikel 7, § 1, en de artikelen 80 en 81, § 1, 4°, van de wet van 21 november 2017 of wanneer de minister geen uitspraak heeft gedaan binnen de krachtens artikel 7, § 1, vijfde lid, vastgestelde termijnen"; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "Daarnaast kunnen marktexploitanten bij het Marktenhof beroep instellen tegen beslissingen die de FSMA genomen heeft krachtens artikel 81, § 1, 2° en 3°, van de wet van 21 november 2017 .".

Art. 127.In artikel 121, § 1, 4°, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002 en laatstelijk gewijzigd door de wet van 18 december 2016, worden de woorden "artikel 79 van de wet van 21 november 2017 " ingevoegd tussen de woorden "boek XV van het wetboek van economisch recht" en de woorden ", artikel 34 of artikel 35 van de wet van 18 december 2016".

Art. 128.In artikel 123 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011 en de wet van 25 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragafen 1, 5 en 7 wordt het woord "marktonderneming" vervangen door het woord "marktexploitant";2° in paragraaf 1 worden de woorden "artikel 7" vervangen door de woorden "artikelen 25 en 26 van de wet van 21 november 2017 ". HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten

Art. 129.Artikel 4, 5°, van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten, gewijzigd bij de wetten van 19 en 25 april en 25 oktober 2016, wordt aangevuld met de woorden "of een alternatieve-financieringsplatform die beleggingsdiensten verleent;".

Art. 130.In artikel 5, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en de wet van 25 oktober 2016, wordt het zesde lid opgeheven.

Art. 131.Artikel 7, § 3, eerste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende zin: "De FSMA stelt de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten in kennis van de inschrijvingen van de makelaars in bank- en beleggingsdiensten.".

Art. 132.In artikel 8, eerste lid, 5°, van dezelfde wet wordt het woord "tussenpersonen" vervangen door het woord "agenten".

Art. 133.Artikel 10, § 5, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 31 juli 2009, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Als een gereglementeerde onderneming en haar agent hun samenwerking beëindigen, stellen zij de FSMA daarvan in kennis.".

Art. 134.In artikel 11 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, vervangen door de wet van 25 oktober 2016, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: "1° de beleggingsdiensten als bedoeld in artikel 4, 1°, b), zijn beperkt tot de beleggingsdiensten en -activiteiten in de zin van artikel 2, 1°, 1 en 5 van de wet van 25 oktober 2016, met betrekking tot effecten en rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging;"; 2° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, luidende: " § 1/1.Daarnaast, en onverminderd de bepalingen van de artikelen 8 en 9, zijn de volgende artikelen van de wet van 26 oktober 2016 mutatis mutandis van toepassing op de makelaars in bank- en beleggingsdiensten: - artikel 22; - artikel 23, § 1, derde lid, § 2 en 3; - artikel 25, § 1, 1°, 3°, 6° en 10° en § 2; - artikel 25/1, § 1, eerste en tweede lid en § 3; - artikel 25/2, § 1, 3° en § 5 tot 7; - artikel 26, § 2 en 5; - artikel 32, § 1; - artikel 34, § 1, 2, 6 en 7; - artikel 35, § 4 en 5; - en artikel 36, § 1, § 5, tweede en derde lid, § 6, tweede en derde lid en §§ 7, 9 en 10, alsook de bepalingen van de besluiten en reglementen en van de overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU vastgestelde overeenkomstige gedelegeerde handelingen, die ter uitvoering daarvan zijn genomen.".

Art. 135.In artikel 14 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, vervangen bij de wet van 30 juli 2013, wordt de eerste zin aangevuld met de woorden ", en meer bepaald de gedragsregels als voorgeschreven door de artikelen 27 tot 28 van de wet betreffende het toezicht op de financiële sector" en worden in de tweede zin de woorden "met inachtneming van de Europese richtlijnen en verordeningen," ingevoegd tussen de woorden "op advies van de FSMA," en de woorden "voor de makelaars"; 2° paragraaf 1, vervangen bij de wet van 30 juli 2013, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De makelaars in bank- en beleggingsdiensten dienen, bij hun bemiddelingsactiviteit, ook de regels na te leven tot voorkoming van belangenconflicten, als van toepassing op de gereglementeerde ondernemingen, met name de regels die zijn voorgeschreven door artikel 27, § 4, van de wet betreffende het toezicht op de financiële sector."; 3° paragraaf 2, gewijzigd bij de wet van 30 juli 2013, wordt vervangen als volgt: " § 2.Onverminderd de bepalingen van artikelen 27 tot 28 van de wet betreffende het toezicht op de financiële sector, is de Koning bevoegd om bij besluit genomen na advies van de bevoegde autoriteit, ter uitvoering van paragraaf 1 of paragraaf 1bis, regels ter voorkoming van belangenconflicten vast te stellen die de agenten in bank- en beleggingsdiensten moeten naleven.".

Art. 136.Artikel 18 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2009 en het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt aangevuld met de paragrafen 4 en 5, luidende: " § 4. De beslissingen van de FSMA als bedoeld in dit artikel, hebben voor de betrokken tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten uitwerking vanaf de datum van hun kennisgeving aan deze tussenpersoon via een ter post aangetekende brief of een brief met ontvangstbewijs. § 5. De FSMA kan de genomen maatregelen, op kosten van de tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten, publiceren in kranten en tijdschriften van haar keuze, of op plaatsen die zij kiest en voor de duur die zij bepaalt. De FSMA kan de genomen maatregelen eveneens op haar website publiceren.". HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt

Art. 137.In artikel 9 van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 5° wordt vervangen als volgt: "5° "gereglementeerde markt": elke Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 3, 7°, 8° en 9°, van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU;"; b) de bepaling onder 6° wordt vervangen als volgt: "6° "marktexploitant": de onderneming bedoeld in artikel 3, 3°, van de voornoemde wet van 21 november 2017 ;"; c) de bepaling onder 8°, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt vervangen als volgt: "8° "multilaterale handelsfaciliteit": een Multilateral Trading Facility of MTF in de zin van artikel 3, 10°, van de voornoemde wet van 21 november 2017 ;".

Art. 138.In de artikelen 15, § 4, 1°, 16, § 1, 9°, ingevoegd bij de wet van 17 juli 2013, 32, § 3, vervangen bij de wet van 17 juli 2013, 52, § 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, 67, § 1, g), gewijzigd bij de wet van 17 juli 2013, en 67, § 2, vervangen bij de wet van 17 juli 2013, en § 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, van dezelfde wet worden de woorden "marktonderneming"en "marktondernemingen" vervangen door de woorden "marktexploitant" en "marktexploitanten". HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen van de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen

Art. 139.In artikel 3, § 1, van de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 11° wordt vervangen als volgt: "11° "gereglementeerde markt": elke Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt bedoeld in artikel 3, 7°, 8° of 9°, van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU;"; b) de bepaling onder 12° wordt vervangen als volgt: "12° "Belgische gereglementeerde markt": elke Belgische gereglementeerde markt bedoeld in artikel 3, 8°, van de wet van 21 november 2017;"; c) de bepaling onder 13° wordt vervangen als volgt: "13° "multilaterale handelsfaciliteit" of "MTF": een MTF bedoeld in artikel 3, 10°, van de wet van 21 november 2017 ;". HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen van de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in emittenten waarvan aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en houdende diverse bepalingen

Art. 140.In artikel 3, § 1, van de wet van 2 mei 2007 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in emittenten waarvan aandelen zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en houdende diverse bepalingen worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 2° worden de woorden "artikel 2, 5° of 6°, van de wet van 2 augustus 2002" vervangen door de woorden "artikel 3, 8° of 9°, van de wet van 21 november 2017 ";b) in de bepaling onder 3° worden de woorden "artikel 2, 5°, van de wet van 2 augustus 2002" vervangen door de woorden "artikel 3, 8°, van de wet van 21 november 2017"; c) de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt: "4° "multilaterale handelsfaciliteit" of "MTF": een MTF als bedoeld in artikel 3, 10°, van de wet van 21 november 2017 ;".

Art. 141.In de artikelen 23, § 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, en 25, § 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, van dezelfde wet worden de woorden "marktondernemingen" en "marktonderneming" vervangen door de woorden "marktexploitanten" en "marktexploitant". HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 2009/65/eg en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen

Art. 142.In artikel 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 19° wordt vervangen als volgt: "19° "multilaterale handelsfaciliteit (Multilateral trading facility - MTF)": een MTF bedoeld in artikel 3, 10°, van de wet van 21 november 2017 ;"; b) de bepaling onder 20° wordt vervangen als volgt: "20° "gereglementeerde markt": elke Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt bedoeld in artikel 3, 7°, 8° of 9°, van de wet van 21 november 2017 ;"; c) een bepaling onder 55° /2 wordt ingevoegd, luidende: "55° /2 "de wet van 21 november 2017 ": de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU;".

Art. 143.In artikel 219, § 3, van dezelfde wet worden de woorden "De artikelen 27 en 28bis" vervangen door de woorden "Artikel 27, §§ 1 tot 3, en 5 tot 9, artikel 27bis en artikel 27ter, §§ 1 tot 7,".

Art. 144.In artikel 221, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 en gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de woorden "artikel 26 van de wet van 25 oktober 2016 en aan de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, is" vervangen door de woorden "Artikel 25, § 1, 2°, 3°, 7° en 9°, en de artikelen 26 en 26/1 van de wet van 25 oktober 2016 en de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, zijn".

Art. 145.In artikel 241/1, § 1, 4°, c), van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 december 2016, worden de woorden "25 december" vervangen door de woorden "25 oktober 2016".

Art. 146.In artikel 250, § 9, van dezelfde wet worden de woorden "de artikelen 27 en 28bis" vervangen door de woorden "artikel 27, §§ 1 tot 3, en 5 tot 9, artikel 27bis en artikel 27ter, §§ 1 tot 7,". HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders

Art. 147.In artikel 3 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 37° wordt vervangen als volgt: "37° "multilaterale handelsfaciliteit (Multilateral trading facility - MTF)": een MTF als bedoeld in artikel 3, 10° van de wet van 21 november 2017;"; b) de bepaling onder 38° wordt vervangen als volgt: "38° "gereglementeerde markt": elke Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 3, 7°, 8° of 9°, van de wet van 21 november 2017 ;"; c) een bepaling onder 84° /1 wordt ingevoegd, luidende: "84° /1 "de wet van 21 november 2017 ": de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU;".

Art. 148.In artikel 33, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de woorden "artikel 26 van de wet van 25 oktober 2016" vervangen door de woorden "Artikel 25, § 1, 2°, 3°, 7° en 9°, en de artikelen 26 en 26/1 van de wet van 25 oktober 2016 en de ter uitvoering daarvan genomen besluiten".

Art. 149.In artikel 39 van dezelfde wet worden de woorden "artikelen 27 en 28bis" vervangen door de woorden "artikel 27, §§ 1 tot 3, en 5 tot 9, artikel 27bis en artikel 27ter, §§ 1 tot 7,".

Art. 150.In artikel 345/1, § 1, 4°, c), van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 december 2016, worden de woorden "25 december" vervangen door de woorden "25 oktober".

Art. 151.In artikel 360, § 8, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 10 april 2014, worden de woorden "de artikelen 27 en 28bis" vervangen door de woorden "artikel 27, §§ 1 tot 3, en 5 tot 9, artikel 27bis en artikel 27ter, §§ 1 tot 7,". HOOFDSTUK X. - Wijzigingen van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen

Art. 152.In artikel 1, § 3, van de wet van 25 april 2014, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt de bepaling onder a) vervangen als volgt: "a) van beleggingsdiensten die bestaan in: - het handelen voor eigen rekening; - het overnemen van financiële instrumenten en/of plaatsen van financiële instrumenten met plaatsingsgarantie; - het plaatsen van financiële instrumenten zonder plaatsingsgarantie; - het uitbaten van multilaterale handelsfaciliteiten; of - het uitbaten van georganiseerde handelsfaciliteiten; en/of"; 2° in het tweede lid, b), wordt het eerste streepje vervangen als volgt: "- bewaring en beheer van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip van bewaarnemingsdiensten en daarmee samenhangende diensten zoals contanten- en/of zekerhedenbeheer en met uitzondering van het centraal aanhouden van effectenrekeningen op het hoogste niveau;".

Art. 153.In artikel 3 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 8° /3, ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt vervangen als volgt: "8° /3 Verordening 2017/565: Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn;"; b) er wordt een bepaling onder 20° /1 ingevoegd, luidende: "20° /1 wet van 21 november 2017 : de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU;"; c) de bepaling onder 66°, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt vervangen als volgt: "66° systematische internaliseerder: een kredietinstelling of beursvennootschap die de activiteit als omschreven in artikel 3, 29°, van de wet van 21 november 2017 uitoefent;"; d) in de bepaling onder 74°, ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de woorden "overeenkomstig het bepaalde in Hoofdstuk II van de wet van 2 augustus 2002 of Titel II van Richtlijn 2014/65/EU" vervangen door de woorden "overeenkomstig het bepaalde in Hoofdstuk II van Titel II van de wet van 21 november 2017 "; e) er wordt een bepaling onder 74° /1 ingevoegd, luidende: "74° /1 georganiseerde handelsfaciliteit (organised trading facility - OTF): een multilateraal systeem, anders dan een gereglementeerde markt of een MTF, waarin meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten op zodanige wijze met elkaar kunnen interageren dat er een overeenkomst uit voortvloeit overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk II van Titel II van de wet van 21 november 2017;"; f) er wordt een bepaling onder 77° ingevoegd, luidende: "77° gereglementeerde markt: een gereglementeerde markt in de zin van artikel 3, 7°, van de wet van 21 november 2017;"; g) er wordt een bepaling onder 78° ingevoegd, luidende: "78° algoritmische handel: de algoritmische handel in de zin van artikel 2, 59°, van de wet van 25 oktober 2016;"; h) er wordt een bepaling onder 79° ingevoegd, luidende: "79° directe elektronische toegang: de directe elektronische toegang in de zin van artikel 2, 61°, van de wet van 25 oktober 2016;"; i) er wordt een bepaling onder 80° ingevoegd, luidende: "80° gestructureerde deposito: een deposito in de zin van artikel 2, 62°, van de wet van 25 oktober 2016;".

Art. 154.In artikel 11, § 1, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "als bedoeld in de artikelen 21 tot 42" vervangen door de woorden "als bedoeld met name in de artikelen 21 tot 42, 64, 65/2 en 65/3".

Art. 155.In artikel 12 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid worden de woorden "van Afdeling II" vervangen door de woorden "van Hoofdstuk II";2° in het derde lid worden de woorden "van Afdeling II" vervangen door de woorden "van Hoofdstuk II".

Art. 156.Artikel 15 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 15.Behalve met de voorwaarden van dit Hoofdstuk houdt de toezichthouder ook rekening met het vermogen van de aanvragende instelling om te voldoen aan de in Titel II bedoelde bedrijfsuitoefeningsvoorwaarden en om haar ontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken: 1° op een wijze die een gezond, doeltreffend en voorzichtig beleid van de instelling garandeert;2° onder de voorwaarden die nodig zijn voor de goede werking van het bank- en financiële stelsel en voor de veiligheid van de deposanten; alsook 3° op een wijze die adequaat rekening houdt met de belangen van haar cliënten en de integriteit van de markt, wanneer de instelling beleggingsdiensten en/of -activiteiten alsmede nevendiensten verleent of verricht.".

Art. 157.In artikel 21 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 7° vervangen als volgt: "controle- en beveiligingsmechanismen op informaticagebied die afgestemd zijn op de werkzaamheden van de instelling en die voldoende deugdelijk zijn om de beveiliging en authenticatie van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen, het risico op datacorruptie en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken en te voorkomen dat informatie uitlekt door de vertrouwelijkheid van de gegevens te allen tijde te bewaren;"; 2° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, luidende: " § 1/1.Wanneer de kredietinstelling beleggingsdiensten en/of -activiteiten alsmede nevendiensten verleent of verricht, alsook wanneer zij gestructureerde deposito's verkoopt of advies verstrekt aan cliënten in verband met dergelijke producten, behartigt de kredietinstelling de belangen van haar cliënten en bevordert zij de integriteit van de markt. Paragraaf 1 is hiertoe van toepassing.". 3° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "de volledige in paragraaf 1 bedoelde interne organisatieregeling bevat" vervangen door de woorden "de volledige interne organisatieregeling bevat als bedoeld in paragraaf 1 en, in voorkomend geval, in de artikelen 41 tot 42/2".

Art. 158.Artikel 23, tweede lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met een bepaling onder 3°, luidende: "3° de organisatie van de instelling voor het verlenen of verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten en nevendiensten, de verkoop van gestructureerde deposito's en het verstrekken van advies aan cliënten in verband met dergelijke producten, met inbegrip van de organisatieregeling bedoeld in artikel 41, § 1, 1° tot 3°, evenals de vereiste kennis, vaardigheden en ervaring van het personeel, de middelen, procedures en regelingen voor het verlenen van die diensten en het verrichten van die activiteiten door de instelling.".

Art. 159.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk 2, Afdeling VI, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 18 december 2015 en 7 december 2016, wordt het opschrift van Onderafdeling V vervangen als volgt: "Onderafdeling V. Specifieke organisatie voor het verlenen van beleggingsdiensten, de verkoop van gestructureerde deposito's en het verstrekken van advies aan cliënten in verband met dergelijke producten".

Art. 160.In artikel 41 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.Iedere kredietinstelling legt de in artikel 21 bedoelde beleidslijnen en procedures vast om de naleving van de wettelijke en reglementaire voorschriften inzake beleggingsdiensten en -activiteiten door de instelling, de leden van haar wettelijk bestuursorgaan, haar effectieve leiding, werknemers, gevolmachtigden en verbonden agenten op adequate wijze te verzekeren.

Deze beleidslijnen en procedures omvatten met name: 1° onverminderd de artikelen 67 tot 70, een vergoedingsbeleid voor de personen die bij de dienstverlening aan cliënten betrokken zijn, dat verantwoord ondernemerschap en een billijke behandeling van cliënten aanmoedigt en belangenconflicten in de betrekkingen met de cliënten voorkomt;2° een beleid op het gebied van diensten, activiteiten, producten en operaties die worden aangeboden of verstrekt, in overeenstemming met de in artikelen 23, tweede lid, 2° en 57, § 1, bedoelde risicotolerantieniveau van de instelling en de kenmerken en behoeften van de cliënten van de instelling waaraan deze worden aangeboden of verstrekt, in voorkomend geval, met inbegrip van de uitvoering van passende stresstests; 3° passende regels voor de rechtstreekse en onrechtstreekse persoonlijke verrichtingen in financiële instrumenten die worden uitgevoerd door de in het eerste lid bedoelde personen."; 2° in paragraaf 2 worden de woorden "bepaalt de Koning de in paragraaf 1 bedoelde regels en verplichtingen" vervangen door de woorden "kan de Koning de in paragraaf 1 bedoelde regels en verplichtingen bepalen".

Art. 161.In artikel 42, § 2, van dezelfde wet worden de woorden "bepaalt de Koning de nadere regels en verplichtingen ter zake" vervangen door de woorden "kan de Koning de nadere regels en verplichtingen ter zake bepalen".

Art. 162.In Boek II, Titel I, Hoofdstuk 2, Afdeling VI, Onderafdeling V, van dezelfde wet wordt een artikel 42/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 42/1.Iedere instelling die beleggingsdiensten en/of -activiteiten alsmede nevendiensten verleent of verricht, duidt een persoon aan die over voldoende vaardigheden en gezag beschikt en verantwoordelijk is voor de naleving door de instelling van haar verplichtingen met betrekking tot de vrijwaring van de financiële instrumenten van cliënten overeenkomstig de artikelen 65 en 65/1 en de reglementaire bepalingen die ter uitvoering van deze artikelen zijn vastgesteld. In voorkomend geval kan deze persoon andere verantwoordelijkheden hebben, voor zover deze geen afbreuk doen aan de uitoefening van de in dit artikel bedoelde verantwoordelijkheid.".

Art. 163.In dezelfde onderafdeling V, van dezelfde wet wordt een artikel 42/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 42/2.De artikelen 41, 42, 64, eerste lid en 65/2 zijn van toepassing op de kredietinstellingen die gestructureerde deposito's verkopen of advies verstrekken aan cliënten in verband met dergelijke producten.".

Art. 164.In artikel 56 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, worden de woorden "en in de artikelen 64 tot 66" ingevoegd tussen de woorden "van Titel I" en de woorden ", en de overeenstemming ervan";2° paragraaf 1, gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, wordt aangevuld met twee leden, luidende: "Aldus monitort en beoordeelt het wettelijk bestuursorgaan periodiek de adequaatheid en de implementatie van de strategische doelstellingen van de instelling bij het verlenen en verrichten van beleggingsdiensten en -activiteiten en nevendiensten, de verkoop van gestructureerde deposito's en het verstrekken van advies in verband met dergelijke producten, en de adequaatheid van de beleidsregels voor het verlenen van diensten aan cliënten, en onderneemt het passende stappen om eventuele tekortkomingen aan te pakken. De leden van het wettelijk bestuursorgaan hebben passende toegang tot alle informatie en documenten die nodig zijn om de opdrachten uit te voeren waarmee ze belast zijn met toepassing van de bepalingen van deze wet, haar uitvoeringsbesluiten en de rechtstreeks toepasbare Europese regelgeving."; 3° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Het ziet er ook op toe dat de instelling voldoende personele en financiële middelen wijdt aan de permanente opleiding van de leden van het wettelijk bestuursorgaan.".

Art. 165.In artikel 59 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, wordt aangevuld met de woorden "en in de artikelen 64 tot 66";2° in paragraaf 2, gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, worden de woorden "en in de artikelen 64 tot 66" ingevoegd tussen de woorden "van Titel I" en de woorden ", en over de maatregelen".

Art. 166.Artikel 64 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 64.Iedere kredietinstelling houdt de gegevens bij over alle door haar verleende of verrichte beleggingsdiensten en -activiteiten en over alle door haar uitgevoerde transacties om de toezichthouder en de FSMA in staat te stellen elk van hun kant, na te gaan of de instelling voldoet aan de bepalingen van deze wet of de ter uitvoering ervan genomen bepalingen, aan Verordening nr. 600/2014 en Verordening 2017/565, evenals aan de wettelijke en reglementaire bepalingen waarvoor de FSMA moet toezien op de naleving ervan, en inzonderheid of de instelling haar verplichtingen tegenover haar cliënteel of potentieel cliënteel en betreffende de integriteit van de markt nakomt.

Het bijhouden van gegevens omvat het opnemen van telefoongesprekken of elektronische communicatie die ten minste met in het kader van handel voor eigen rekening gesloten transacties en het verstrekken van diensten betreffende het ontvangen, doorgeven en uitvoeren van cliëntenorders verband houden.

Daartoe neemt iedere kredietinstelling alle redelijke maatregelen voor de opname van de voornoemde gesprekken en elektronische communicatie die tot stand zijn gekomen met, verstuurd zijn vanaf of ontvangen zijn door apparatuur die door de kredietinstelling ter beschikking van een werknemer of onderaannemer is gesteld of waarvan het gebruik door haar is toegestaan.

Cliënten kunnen hun orders langs andere kanalen plaatsen; deze mededelingen moeten evenwel gebeuren door gebruikmaking van duurzame dragers, zoals brieven, faxen, e-mails, of documentatie betreffende orders die tijdens bijeenkomsten door de betrokken cliënten zijn geplaatst. In het bijzonder kan de inhoud van rechtstreekse gesprekken met een cliënt worden geregistreerd door middel van notulen of een notitie. Aldus geplaatste orders worden gelijkgesteld met telefonisch ontvangen orders.

Iedere kredietinstelling neemt alle redelijke maatregelen om te voorkomen dat een werknemer of onderaannemer de voornoemde telefoongesprekken en elektronische communicatie tot stand brengt, verstuurt of ontvangt op privéapparatuur waarvan de instelling geen gegevens kan opnemen of kopiëren.

De in dit artikel bedoelde opnames worden vijf jaar bewaard en, indien de toezichthouder daarom verzoekt, tot maximaal zeven jaar.".

Art. 167.In Boek II, Titel II, Hoofdstuk III, Afdeling III, Onderafdeling II, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt een artikel 65/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 65/2.§ 1. Iedere kredietinstelling die financiële instrumenten ontwikkelt voor verkoop aan cliënten zorgt voor het onderhoud, de exploitatie en de toetsing van een proces voor de goedkeuring van elk financieel instrument en significante aanpassingen van bestaande financiële instrumenten vóór het in de handel wordt gebracht of onder cliënten in omloop wordt gebracht.

In het kader van dit goedkeuringsproces wordt een geïdentificeerde doelgroep van eindcliënten binnen de relevante categorie van cliënten voor elk financieel instrument gespecificeerd en wordt gewaarborgd dat alle desbetreffende risico's voor een dergelijke doelgroep geëvalueerd zijn en dat de geplande distributiestrategie is afgestemd op die doelgroep. § 2. Iedere kredietinstelling die financiële instrumenten aanbiedt of aanbeveelt die zij niet zelf ontwikkelt, treft de nodige regelingen om van de ontwikkelaars ervan alle nuttige informatie over die financiële instrumenten en over de procedure voor de goedkeuring ervan te verkrijgen, en om de kenmerken van de doelgroep van die financiële instrumenten te identificeren en te begrijpen.

De in dit artikel bedoelde processen en regelingen doen geen afbreuk aan de wet van 2 augustus 2002 en aan Verordening nr. 600/2014, met inbegrip van de gedragsregels bedoeld in artikel 2, 46°, van de wet van 25 oktober 2016. § 3. De Koning kan, na advies van de Bank en de FSMA, de regels vaststellen voor de uitvoering van de in dit artikel bedoelde organisatorische regels, met name om te voldoen aan de bepalingen van de artikelen 9 en 10 van Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593 van de Commissie van 7 april 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het vrijwaren van financiële instrumenten en geldmiddelen die aan cliënten toebehoren, productgovernanceverplichtingen en de regels die van toepassing zijn op het betalen of het ontvangen van provisies, commissies en geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen.".

Art. 168.In dezelfde onderafdeling II, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt een artikel 65/3 ingevoegd, luidende: "

Art. 65/3.De Koning kan, na advies van de FSMA en de Bank, de specifieke organisatorische vereisten vastleggen die van toepassing zijn op de kredietinstellingen die in het kader van hun beleggingsactiviteiten en/of -diensten: 1° zich bezighouden met algoritmische handel, ook ter uitvoering van een market-makingstrategie;2° directe elektronische toegang tot een handelsplatform aanbieden; en/of 3° optreden als clearinglid als omschreven in artikel 2, punt 14, van Verordening (EU) nr.648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters.

Het toezicht op de naleving van de verplichtingen die zijn vastgesteld op grond van het eerste lid, 1°, behoort tot de bevoegdheid van de FSMA, onverminderd de prerogatieven van de toezichthouder in geval van niet-naleving van de verplichtingen van artikel 21.

Voor de uitoefening van die bevoegdheid beschikt de FSMA over de prerogatieven bedoeld in de artikelen 34, 35, §§ 1 en 2, 36, 36bis en 37 van de wet van 2 augustus 2002.".

Art. 169.In artikel 67, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "en artikel 41, § 1, 1°, " ingevoegd tussen de woorden "artikel 56, § 5" en de woorden "wordt vastgelegd".

Art. 170.Artikel 134, § 1, van dezelfde wet wordt aangevuld met de woorden ", ook voor wat betreft de vereisten die op grond van artikel 65/3, eerste lid, 1°, zijn vastgesteld.".

Art. 171.In Boek II, Titel III, Hoofdstuk I, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt een artikel 136/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 136/2.De inspectieverslagen en meer in het algemeen alle documenten die uitgaan van de toezichthouder, waarvan hij aangeeft dat ze vertrouwelijk zijn, mogen niet openbaar worden gemaakt door de kredietinstellingen zonder uitdrukkelijke toestemming van de toezichthouder.

De niet-naleving van deze verplichting wordt bestraft met de straffen waarin voorzien is in artikel 458 van het Strafwetboek.".

Art. 172.Artikel 138 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende: "De samenwerking tussen de Bank en de FSMA houdt met name de mogelijkheid in voor de Bank om het advies van de FSMA te vragen in het kader van de beoordeling van de naleving van de door of krachtens deze wet opgelegde vereisten die krachtens artikel 45, § 1, eerste lid, 3° en § 2, van de wet van 2 augustus 2002 tot de bevoegdheid van de FSMA behoren, met name met betrekking tot de passende inaanmerkingneming door de instelling van de belangen van haar cliënten en de integriteit van de markt en met betrekking tot het verlenen door de instelling aan haar cliënten van directe elektronisch toegang tot een handelsplatform.".

Art. 173.In artikel 225 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt het vierde lid vervangen als volgt: "De erkende commissarissen delen aan de kredietinstellingen de verslagen mee die zij aan de toezichthouder richten overeenkomstig het eerste lid, 3°. De in dit artikel bedoelde verslagen die aan de kredietinstelling werden meegedeeld, mogen door deze laatste slechts aan derden worden meegedeeld mits de toezichthouder hiervoor voorafgaandelijk zijn toestemming heeft gegeven en onder de door hem vastgestelde voorwaarden. Mededelingen die in strijd met dit lid worden verricht, wordt bestraft met de straffen waarin voorzien is in artikel 458 van het Strafwetboek De erkend commissarissen bezorgen de toezichthouder een kopie van de mededelingen die zij aan de kredietinstelling richten en die betrekking hebben op zaken die van belang kunnen zijn voor het toezicht dat hij uitoefent.".

Art. 174.In artikel 234, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 27 juni en 25 oktober 2016, worden de woorden "of Verordening nr. 575/2013, Richtlijn 2013/36/EU, titel II van Richtlijn 2014/65/EU of Verordening nr. 600/2014" vervangen door de woorden ", Verordening nr. 575/2013, Verordening nr. 600/2014 of Verordening 2017/565".

Art. 175.In artikel 236 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 25 april 2014 en 25 oktober 2016, wordt een paragraaf 4/1 ingevoegd, luidende: " § 4/1. Wanneer de in dit artikel bedoelde maatregelen worden genomen wegens niet-nakoming van de verplichtingen waarin deze wet voorziet ter omzetting van Richtlijn 2014/65/EU, maakt de toezichthouder bekend dat deze maatregelen werden genomen overeenkomstig artikel 71 van de voornoemde richtlijn.".

Art. 176.In artikel 312 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.De Bank brengt de FSMA op de hoogte van de elementen in het informatiedossier die relevant zijn voor het toezicht op de naleving van de gedragsregels bedoeld in artikel 2, 46°, van de wet van 25 oktober 2016."; 2° in paragraaf 5 wordt het tweede lid vervangen als volgt: " § 5.De Bank brengt de FSMA op de hoogte van de elementen die relevant zijn voor het toezicht op de naleving van de gedragsregels bedoeld in artikel 2, 46°, van de wet van 25 oktober 2016 en van de regels met betrekking tot verbonden agenten.".

Art. 177.In artikel 315 van dezelfde wet wordt paragraaf 2, opgeheven bij de wet van 25 april 2014, hersteld als volgt: " § 2. Artikel 64 is van toepassing op de in artikel 312 bedoelde bijkantoren.".

Art. 178.In artikel 319 van dezelfde wet wordt de laatste zin vervangen als volgt: "De artikelen 134 tot 136, 136/2 en 139 zijn van overeenkomstige toepassing.".

Art. 179.In artikel 329, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de woorden "en Verordening nr. 600/2014" vervangen door de woorden ", Verordening nr. 600/2014 en Verordening 2017/565".

Art. 180.In artikel 333 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 18 december 2015 en 25 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de bepaling onder 5° vervangen als volgt: "5° de artikelen 18 tot 22, 36 en 42/1, met dien verstande dat de verwijzing naar artikel 18 geldt voor de kredietinstelling waaronder het bijkantoor ressorteert en de verwijzing naar de artikelen 19 tot 22, 36 en 42/1 voor het bijkantoor in België;"; 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepalingen onder 3° en 4°, luidende: "3° de wetgeving en de praktijken van de autoriteit van een derde land die de vergunning aan de kredietinstelling heeft verleend in haar derde land van herkomst, zijn in overeenstemming met de Internationale normen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en proliferatie van de Financiële Actiegroep (FAG); 4° het derde land van herkomst waar de kredietinstelling is gevestigd, heeft met België een overeenkomst gesloten die voldoet aan de normen van artikel 26 van het modelverdrag van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) inzake dubbele belasting naar inkomen en vermogen, die doeltreffende informatie-uitwisseling betreffende fiscale aangelegenheden, inclusief een eventuele multilaterale overeenkomst die voldoet aan het voornoemde artikel 26, waarborgt.".

Art. 181.In artikel 335, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt: "3° de artikelen 60 en 62 voor wat betreft de leiders van bijkantoren en artikel 60 voor wat betreft de compliancefunctie";2° in de bepaling onder 3° /1, wordt het woord "65/3," ingevoegd tussen de woorden "de artikelen" en de woorden "67 tot 71".

Art. 182.In artikel 337 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de woorden ", 136/2" ingevoegd tussen de woorden "135, 136, 136/1" en de woorden "en 139".

Art. 183.In artikel 345, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de woorden "of Verordening nr. 600/2014." vervangen door de woorden ", Verordening nr. 600/2014 of Verordening 2017/565".

Art. 184.In artikel 346 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, a), worden de woorden "of Verordening nr.600/2014" vervangen door de woorden ", Verordening nr. 600/2014 of Verordening 2017/565"; 2° er wordt een paragraaf 4/1 ingevoegd, luidende: " § 4/1.Wanneer de in dit artikel bedoelde dwangsommen worden opgelegd wegens niet-nakoming van de verplichtingen die door of krachtens deze wet zijn vastgelegd ter omzetting van Richtlijn 2014/65/EU, maakt de Bank bekend dat deze dwangsommen worden opgelegd overeenkomstig artikel 71 van de voornoemde richtlijn.".

Art. 185.In artikel 347 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "of op Verordening nr.575/2013 of Verordening nr. 600/2014" vervangen door de woorden ", op Verordening nr. 575/2013, Verordening nr. 600/2014 of Verordening 2017/565"; 2° paragraaf 5 wordt aangevuld met een lid, luidende: "De Bank stelt de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten ook op de hoogte van haar besluiten over een inbreuk op de bepalingen van Verordening nr.600/2014, de bepalingen die met het oog op de omzetting van Richtlijn 2014/65/EU zijn vastgesteld of de bepalingen die op grond van of in uitvoering van die verordening of van die bepalingen zijn vastgesteld, wanneer die besluiten niet overeenkomstig het eerste lid van deze paragraaf gepubliceerd zijn, met inbegrip van elk tegen deze besluiten ingesteld beroep en de afloop daarvan.".

Art. 186.Artikel 497 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt vervangen als volgt: "

Art. 497.Behalve met de voorwaarden van deze Afdeling houdt de Bank ook rekening met het vermogen van de aanvragende beursvennootschap om te voldoen aan de in Hoofdstuk II bedoelde bedriijfsuitoefeningsvoorwaarden en om haar ontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken: 1° op een wijze die een gezond, doeltreffend en voorzichtig beleid van de beursvennootschap garandeert;2° onder de voorwaarden die nodig zijn voor de goede werking van het financiële stelsel en voor de veiligheid van de beleggers;en 3° op een wijze die adequaat rekening houdt met de belangen van haar cliënten en de integriteit van de markt.".

Art. 187.In Boek XII, Titel II, Hoofdstuk I, Afdeling II, Onderafdeling VI, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt een artikel 510/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 510/1.Artikel 42/1 is van toepassing, met dien verstande dat de persoon die verantwoordelijk is voor de naleving door de beursvennootschap van haar verplichtingen met betrekking tot de vrijwaring van de financiële instrumenten van haar cliënten, eveneens verantwoordelijk is voor de naleving door de beursvennootschap van haar verplichtingen betreffende de vrijwaring van geldmiddelen van haar cliënten overeenkomstig de artikelen 528 en 533 en de reglementaire bepalingen die met toepassing van die artikelen zijn vastgesteld.".

Art. 188.In dezelfde onderafdeling VI, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt een artikel 510/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 510/2.Onverminderd artikel 533 is artikel 42/2 van toepassing.".

Art. 189.In Boek XII, Titel II, Hoofdstuk II, Afdeling III, Onderafdeling III, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt een artikel 529/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 529/1.De artikelen 65/2 en 65/3 zijn van toepassing".

Art. 190.In artikel 533 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.Onverminderd artikel 532 mogen beursvennootschappen van hun cliënten geen gelddeposito's ontvangen, met uitzondering van zichtdeposito's en vernieuwbare termijndeposito's op ten hoogste drie maanden, die bestemd zijn voor de verwerving van financiële instrumenten, voor belegging in gestructureerde deposito's of voor terugbetalingen. De duur van vernieuwde termijndeposito's mag niet langer zijn dan één jaar, tenzij voor de betrokken deposito's een langere termijn noodzakelijk is in het kader van een met een cliënt gesloten overeenkomst voor vermogensbeheer."; 2° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: " § 4.De Koning kan, na advies van de Bank en de FSMA, de voorwaarden en modaliteiten vaststellen waaraan de door cliënten bij beursvennootschappen geplaatste deposito's moeten voldoen, evenals de voorwaarden en modaliteiten voor de beleggingen die de beursvennootschappen met deze geldmiddelen mogen verrichten, met name de risicoconcentratielimieten met betrekking tot de belegging van deze geldmiddelen. Deze voorwaarden en modaliteiten hebben tevens betrekking op de regels inzake de organisatie, de bescherming van en de informatieverstrekking aan de cliënten wat de inontvangstneming van deze geldmiddelen door de beursvennootschappen en hun belegging bij derden betreft.

Om de tegoeden van de cliënten te vrijwaren, kan de Koning, na advies van de Bank en de FSMA, in uitzonderlijke omstandigheden organisatorische vereisten opleggen in aanvulling op de vereisten van de artikelen 528 en 529 en van dit artikel. Deze vereisten moeten objectief gerechtvaardigd en evenredig zijn teneinde specifieke risico's voor de bescherming van de belegger of voor de integriteit van de markt die van bijzonder belang zijn in de omstandigheden die eigen zijn aan de Belgische marktstructuur, te ondervangen. Indien van deze machtiging gebruik wordt gemaakt, wordt de Europese Commissie daarvan in kennis gesteld overeenkomstig artikel 16, lid 11, van Richtlijn 2014/65/EU.".

Art. 191.In artikel 552 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt het woord "[FSMA]" vervangen door de woorden "25 oktober".

Art. 192.Artikel 559 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, wordt vervangen als volgt: "

Art. 559.De artikelen 135, 136, 136/1, 136/2, 137, 138, 139 en 140 zijn van toepassing.".

Art. 193.In artikel 594 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de woorden ", 136/2" ingevoegd tussen de woorden "135, 136" en de woorden "en 139".

Art. 194.In artikel 603 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, tweede lid, 1°, eerste streepje, wordt in de Franse versie het woord "où" ingevoegd tussen de woorden "dans la mesure" en de woorden "il rend";2° paragraaf 1, tweede lid, 1°, wordt aangevuld met een derde, vierde en vijfde streepje, luidende: "- de buitenlandse beursvennootschap deelt aan de Bank de naam mee van de autoriteit die toezicht op haar uitoefent en indien dit toezicht wordt uitgeoefend door verschillende autoriteiten, worden de respectieve bevoegdheidsdomeinen van deze laatsten vermeld; - de Bank raadpleegt de toezichthouders van de lidstaat van herkomst van de buitenlandse beursvennootschap alvorens zich uit te spreken over de vergunningsaanvraag; - de Bank verleent de vergunning enkel na eensluidend advies van de FSMA met betrekking tot de naleving door het bijkantoor van de buitenlandse beursvennootschap van de bepalingen van de artikelen 26, zevende tot negende lid, 27, 27bis, 27ter, § 1 tot 3 en 5 tot 8, 27quater, § 1 en 28 van de wet van 2 augustus 2002, van de artikelen 46, 48, 50, 51 en 52 van de wet van 21 november 2017 en van de artikelen 3 tot 26 van Verordening nr. 600/2014, en van de maatregelen die op grond van deze bepalingen zijn genomen;"; 3° in paragraaf 1, tweede lid, wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt: "4° de artikelen 500 tot 502 en 509, voor zover zij de artikelen 18 tot 22 en 36 van toepassing verklaren op de beursvennootschappen, en 510/1, met dien verstande dat: - de verwijzing naar artikel 500 geldt voor de beursvennootschap waaronder het bijkantoor ressorteert; - de verwijzing naar de artikelen 501, 502 en 509 geldt voor het bijkantoor in België; en - de verwijzing naar artikel 510/1 geldt voor het bijkantoor in België wanneer zij beleggingsdiensten en/of -activiteiten en/of nevendiensten mag verlenen of verrichten in België, in het kader waarvan zij geld en/of financiële instrumenten van cliënten mag ontvangen;".

Art. 195.In artikel 604 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "naar de artikelen 45, 55 en 333 moeten worden opgevat als verwijzingen naar, respectievelijk, de artikelen 513, 519 en 603." vervangen door de woorden "naar de artikelen 45, 55, 62 en 333 moeten worden opgevat als verwijzingen naar, respectievelijk, de artikelen 513, 519, 525 en 603."; 2° in het tweede lid, 2°, worden de woorden "502, voor zover artikel 21, § 1, 2°, 3°, 7° en 9°, door dit artikel van toepassing wordt verklaard, 510, 510/1, 510/2, 525, voor zover artikel 62, § 3, door dit artikel van toepassing wordt verklaard, 527, 528, 529, 529/1, 531, voor zover artikel 67 door dit artikel van toepassing wordt verklaard," ingevoegd tussen de woorden "de artikelen" en de woorden "532 tot 534".

Art. 196.In artikel 615 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de woorden "en die bestemd zijn voor de verwerving van financiële instrumenten of die moeten worden terugbetaald," vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 533, § 1, eerste zin,". HOOFDSTUK XI. - Wijzigingen van de wet van 12 mei 2014 betreffende de gereglementeerde vastgoedvennootschappen

Art. 197.in artikel 2 van de wet van 12 mei 2014 betreffende de gereglementeerde vastgoedvennootschappen, gewijzigd bij de wet van 21 november 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 25° worden de woorden "artikel 2, 3°, 5° of 6° van de wet van 2 augustus 2002" vervangen door de woorden "artikel 3, 8°, 9° of 10°, van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van richtlijn 2014/65/EU"; b) de bepaling onder 29° wordt vervangen als volgt: "29° "multilaterale handelsfaciliteit (Multilateral trading facility - MTF)": een MTF als bedoeld in artikel 3, 10°, van de wet van 21 november 2017 ;". HOOFDSTUK XII. - Wijzigingen van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen

Art. 198.In artikel 15, 46°, a), van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen worden de woorden "artikel 2, eerste lid, 5° of 6°, van de wet van 2 augustus 2002" vervangen door de woorden "artikel 3, 8° of 9°, van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van richtlijn 2014/65/EU".

Art. 199.In artikel 630, laatste lid, van dezelfde wet worden de woorden "markten voor financiële instrumenten die georganiseerd zijn met toepassing van artikel 15 van de wet van 2 augustus 2002" vervangen door de woorden "mtf of otf bedoeld in de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van richtlijn 2014/65/EU". HOOFDSTUK XIII. - Wijzigingen van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies

Art. 200.In artikel 1, § 3, tweede streepje, van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, worden de woorden "richtlijn 2004/39/eg van het europees parlement en de raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de richtlijnen 85/611/eeg en 93/6/eeg van de raad en van richtlijn 2000/12/eg van het europees parlement en de raad en houdende intrekking van richtlijn 93/22/eeg van de raad" vervangen door de woorden "richtlijn 2014/65/EU van het europees parlement en de raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van richtlijn 2002/92/eg en richtlijn 2011/61/eu".

Art. 201.In artikel 2 van de dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 1° wordt aangevuld met de bepaling onder 9, luidende: "9.het uitbaten van georganiseerde handelsfaciliteiten (OTF);"; b) in de bepaling onder 2° wordt de bepaling onder 1 vervangen als volgt: "1.bewaring en beheer van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip van bewaarneming en daarmee samenhangende diensten zoals contanten- en/of zekerhedenbeheer, en met uitsluiting van het aanhouden van effectenrekeningen bovenaan de houderschapsketen;"; c) de bepaling onder 6° wordt aangevuld met de woorden: ", met inbegrip van het sluiten van overeenkomsten tot verkoop van door een beleggingsonderneming of kredietinstelling uitgegeven financiële instrumenten op het tijdstip van de uitgifte ervan;"; d) de bepaling onder 14° wordt vervangen als volgt: "14° multilaterale handelsfaciliteit (Multilateral trading facility - MTF): een MTF als gedefinieerd in artikel 3, 10°, van de wet van 21 november 2017;"; e) de bepaling onder 15° wordt vervangen als volgt: "15° systematische internaliseerder: een systematische internaliseerder als gedefinieerd in artikel 3, 29°, van de wet van 21 november 2017;"; f) de bepaling onder 16° wordt vervangen als volgt: "16° market maker: een market maker als gedefinieerd in artikel 3, 26°, van de wet van 21 november 2017;"; g) in de bepaling onder 21° worden de woorden "artikel 48 van de Richtlijn 2004/39/EG" vervangen door de woorden "artikel 67 van de Richtlijn 2014/65/EU"; h) er wordt een bepaling onder 28° /1 ingevoegd, luidende: "28° /1 groep: een moederonderneming en al haar dochterondernemingen;"; i) de bepaling onder 31° wordt vervangen als volgt: "31° marktexploitant: een marktexploitant als gedefinieerd in artikel 3, 3°, van de wet van 21 november 2017;"; j) de bepaling onder 32° wordt vervangen als volgt: "32° gereglementeerde markt: een gereglementeerde markt als gedefinieerd in artikel 3, 7°, van de wet van 21 november 2017;"; k) de bepaling onder 33° wordt vervangen als volgt: "33° Richtlijn 2014/65/EU: Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU;"; l) de bepaling onder 38° wordt opgeheven;m) de bepaling onder 51° wordt aangevuld met de woorden "van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr.716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie"; n) in de bepaling onder 53° worden de woorden "het tweede, vierde of vijfde lid van artikel 25, § 5" vervangen door de woorden "artikel 25/3";o) het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 58° tot 73°, luidende: "58° georganiseerde handelsfaciliteit (organised trading facility of OTF): een multilateraal systeem, anders dan een gereglementeerde markt of een MTF, waarin meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en derivaten op zodanige wijze met elkaar kunnen interageren dat er een overeenkomst uit voortvloeit overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van Titel II van de wet 21 november 2017 ;59° algoritmische handel: handel in financiële instrumenten waarbij een computeralgoritme automatisch individuele parameters van orders bepaalt, onder meer of het order moet worden geïnitieerd, het tijdstip, de prijs of de omvang van het order, of hoe het order moet worden beheerd nadat het is ingevoerd, met weinig of geen menselijk ingrijpen;een systeem dat alleen wordt gebruikt voor de routering van orders naar een of meer handelsplatforms, dan wel voor het verwerken van orders waarbij geen sprake is van bepaling van handelsparameters, voor de bevestiging van orders of voor de posttransactionele verwerking van uitgevoerde transacties, valt niet onder deze definitie; 60° techniek van hoogfrequentie algoritmische handel: elke algoritmische handelstechniek die wordt gekenmerkt door: a) infrastructuur die bedoeld is om netwerk- en andere soorten latenties te minimaliseren, daaronder begrepen ten minste één van de volgende faciliteiten voor het invoeren van algoritmische orders: colocatie, proximity hosting of directe elektronische toegang met hoge snelheid;b) het initiëren, genereren, geleiden of uitvoeren van orders door het systeem, zonder menselijk ingrijpen, voor afzonderlijke handelstransacties of orders;en c) een groot aantal berichten (orders, noteringen of annuleringen) binnen de handelsdag;61° directe elektronische toegang: een voorziening waarbij een lid of deelnemer of cliënt van een handelsplatform een persoon toestaat gebruik te maken van zijn handelscode, zodat de betrokken persoon in staat is orders met betrekking tot een financieel instrument langs elektronische weg direct aan een handelsplatform door te geven, met inbegrip van een voorziening waarbij de persoon van de infrastructuur van het lid of de deelnemer of de cliënt gebruik maakt, alsook alle verbindingssystemen die door het lid of de deelnemer of de cliënt beschikbaar worden gesteld om de orders door te geven (directe markttoegang) en regelingen waarbij deze infrastructuur niet wordt gebruikt door deze persoon (gesponsorde toegang);62° gestructureerd deposito: een deposito zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 1, punt c), van Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad dat op de vervaldatum volledig wordt terugbetaald, waarbij een rente of premie wordt uitbetaald of in het gedrang komt volgens een formule waarin rekening wordt gehouden met factoren als: a) een index of een combinatie van indexen, met uitzondering van deposito's met een variabele rente waarvan het rendement rechtstreeks gekoppeld is aan een rente-index zoals Euribor of Libor;b) een financieel instrument of een combinatie van financiële instrumenten;c) een grondstof of een combinatie van grondstoffen of andere materiële of niet-materiële niet-fungibele activa;of d) een buitenlandse wisselkoers of een combinatie van buitenlandse wisselkoersen;63° onderneming uit een derde land: een onderneming die zou gelden als een kredietinstelling die beleggingsdiensten verleent of beleggingsactiviteiten verricht, of als een beleggingsonderneming, als haar hoofdkantoor of statutaire zetel zich binnen de Europese Unie zou bevinden;64° Verordening (EU) nr.600/2014: Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012; 65° Richtlijn 2003/87/EG: Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad;66° Richtlijn 2009/72/EG: Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG;67° Richtlijn 2009/73/EG: Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG;68° Verordening (EG) nr.714/2009: Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003; 69° Verordening (EG) nr.715/2009: Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005; 70° Verordening (EU) nr.596/2014: Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124/EG, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie; 71° Gedelegeerde richtlijn 2017/593: Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593 van de Commissie van 7 april 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het vrijwaren van financiële instrumenten en geldmiddelen die aan cliënten toebehoren, productgovernanceverplichtingen en de regels die van toepassing zijn op het betalen of het ontvangen van provisies, commissies en geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen;72° Gedelegeerde verordening 2017/565: Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn; 73° wet van 21 november 2017: wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van richtlijn 2014/65/EU.".

Art. 202.In artikel 3 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.In afwijking van paragraaf 1 mogen de in artikel 2, 1°, 8 en 9, bedoelde beleggingsdiensten ook worden uitgeoefend door een marktexploitant.

De marktexploitanten die voornemens zijn een beleggingsdienst te verlenen als bedoeld in artikel 2, 1°, 8 en 9, dienen hiervoor de voorafgaande toestemming te krijgen van de FSMA. De FSMA verleent haar toestemming uitsluitend als blijkt dat de marktexploitant de volgende bepalingen naleeft: 1° artikel 499 van de wet van 25 april 2014;2° de artikelen 500, 514 tot 518 van de wet van 25 april 2014;3° artikel 501 van de wet van 25 april 2014, wat de toepassing van artikel 19, § 2, van deze wet betreft;4° artikel 502 van de wet van 25 april 2014, wat de toepassing van de artikelen 21, § 1, 1°, 2°, 3°, 7°, 9°, § 1bis en § 2 en 23, eerste en tweede lid van deze wet betreft;5° artikel 503 van de wet van 25 april 2014, wat de toepassing van de artikelen 24, § 3 en 25, § 3, van deze wet betreft, tenzij een situatie die door deze bepalingen verboden is, door de marktexploitant wordt gerechtvaardigd en door de FSMA wordt goedgekeurd;6° artikel 510 van de wet van 25 april 2014, wat de toepassing van artikel 41 van deze wet betreft;7° artikel 511 van de wet van 25 april 2014;8° de artikelen 46, 48 en 50 van de wet van 21 november 2017. Bovendien verleent de FSMA haar toestemming niet als er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat het wettelijk bestuursorgaan van de marktexploitant een bedreiging kan vormen voor de efficiënte, gezonde en voorzichtige bedrijfsvoering ervan en voor een passende inaanmerkingneming van de belangen van zijn cliënten en de integriteit van de markt.

De marktexploitant bezorgt de FSMA een programma van werkzaamheden dat beantwoordt aan de voorwaarden die door de FSMA zijn vastgesteld en waarin met name de omvang is vermeld van de verrichtingen die hij voornemens is uit te voeren, alsook zijn organisatiestructuur en welke nauwe banden hij heeft met andere personen. Daarnaast verstrekt de marktexploitant de FSMA alle nodige inlichtingen om haar aanvraag te beoordelen.

De FSMA neemt een beslissing binnen zes maanden na indiening van een volledig dossier.

De artikelen 47 tot 53, 56 tot 58 en hoofdstuk III van deze titel zijn mutatis mutandis van toepassing op de marktexploitanten bedoeld in paragraaf 2, alsook de volgende bepalingen van de wet van 25 april 2014: 1° artikel 520 wat de toepassing van artikel 56, §§ 1, 2 en 3, tweede zin, van de wet van 25 april 2014 betreft.Dit artikel is evenwel enkel van toepassing voor de beoordeling van de organisatieregelingen die van toepassing zijn verklaard op de marktoperatoren; 2° artikel 522;3° artikel 525, wat de toepassing van artikel 59, § 1, van de wet van 25 april 2014 betreft;4° de artikelen 529/1 en 530. Artikel 64 is mutatis mutandis van toepassing als de FSMA vaststelt dat niet langer aan voormelde voorwaarden is voldaan."; 2° paragraaf 3 wordt opgeheven;3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: " § 4.De FSMA stelt een lijst op van de marktexploitanten en de beleggingsondernemingen die toestemming hebben gekregen om een MTF of een OTF te exploiteren, en vermeldt daarbij om welke MTF's en OTF's het gaat. De FSMA publiceert die lijst en de daarin aangebrachte wijzigingen op haar website, en maakt deze lijst over aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten.".

Art. 203.Artikel 4 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 4.§ 1. Deze titel geldt niet voor: 1° de kredietinstellingen bedoeld in Boek II en in de Titels I en II van Boek III van de wet van 25 april 2014.Artikel 9, §§ 1, 3 en 4, is echter wel van toepassing op deze instellingen; 2° de verzekeringsondernemingen en de ondernemingen die werkzaamheden van herverzekering en retrocessie uitoefenen bedoeld in Richtlijn 2009/138/EG wanneer zij de in die richtlijn bedoelde werkzaamheden uitoefenen;3° de ondernemingen die uitsluitend beleggingsdiensten en -activiteiten verrichten voor hun moederonderneming, hun dochterondernemingen of een andere dochteronderneming van hun moederonderneming;4° de personen die een beleggingsdienst of -activiteit als incidentele activiteit verrichten in het kader van een beroepswerkzaamheid, indien deze werkzaamheid aan wettelijke of bestuursrechtelijke voorschriften of aan een beroepscode is onderworpen en het verrichten van de dienst of de activiteit op grond daarvan niet is uitgesloten;5° personen die voor eigen rekening handelen in andere financiële instrumenten dan grondstoffenderivaten of emissierechten, of derivaten daarvan, en die geen andere beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten met betrekking tot andere financiële instrumenten dan grondstoffenderivaten of emissierechten of derivaten daarvan, tenzij deze personen: a) market makers zijn;b) leden zijn van of deelnemers zijn in een gereglementeerde markt of een MTF of directe elektronische markttoegang hebben tot een handelsplatform met uitzondering van de niet-financiële entiteiten die transacties uitvoeren op een handelsplatform waarvan de bijdrage tot de vermindering van de risico's die rechtstreeks verband houden met de commerciële activiteit of de treasuryfinancieringsactiviteit van die niet-financiële entiteiten of hun groepen, objectief kan worden vastgesteld;c) een techniek van hoogfrequentie algoritmische handel toepassen;of d) voor eigen rekening handelen wanneer zij orders van cliënten uitvoeren. Personen die krachtens de bepalingen onder 2°, 9° of 10°, zijn vrijgesteld, hoeven niet aan de in dit punt vastgelegde voorwaarden te voldoen om te worden vrijgesteld; 6° de ondernemingen waarvan de beleggingsdiensten en -activiteiten uitsluitend bestaan in het beheer van een werknemersparticipatieplan;7° de ondernemingen waarvan de beleggingsdiensten en -activiteiten bestaan in het verstrekken van zowel de diensten en activiteiten bedoeld onder 3° als die bedoeld onder 6° ;8° leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken, andere nationale instellingen met een soortgelijke functie, andere overheidsinstellingen die belast zijn met het beheer van de overheidsschuld of bij dat beheer betrokken zijn in de Europese Unie, alsook internationale financiële instellingen die door twee of meer lidstaten zijn opgericht, en die tot doel hebben middelen bijeen te brengen en financiële bijstand te verlenen ten behoeve van hun leden die te maken hebben met of bedreigd worden door ernstige financiële problemen;9° de instellingen voor collectieve belegging en pensioenfondsen, ongeacht of hiervoor op het niveau van de Europese Unie gecoördineerde bepalingen gelden, alsmede de bewaarders en beheerders van deze instellingen;10° personen die: a) voor eigen rekening handelen, met inbegrip van market makers, in grondstoffenderivaten, emissierechten of derivaten daarvan, met uitzondering van personen die voor eigen rekening handelen bij het uitvoeren van orders van cliënten;of b) andere beleggingsdiensten dan handel voor eigen rekening in grondstoffenderivaten, emissierechten of derivaten daarvan verlenen aan de cliënten of de leveranciers van hun hoofdbedrijf, mits: i).dit in elk van deze gevallen afzonderlijk en op geaggregeerde basis een nevenactiviteit van hun hoofdbedrijf is, op groepsbasis beschouwd, en mits dit hoofdbedrijf niet bestaat in het verlenen van beleggingsdiensten in de zin van artikel 2, 1°, van deze wet of bankactiviteiten in de zin van artikel 4 van de wet van 25 april 2014, of het optreden als market maker met betrekking tot grondstoffenderivaten; ii). deze personen geen techniek voor hoogfrequentie algoritmische handel toepassen; en dat iii). deze personen de FSMA er jaarlijks van in kennis stellen dat zij van deze vrijstelling gebruik maken en zij de FSMA op verzoek meedelen op welke basis zij van mening zijn dat hun activiteit overeenkomstig de punten a) en b) een nevenactiviteit is van hun hoofdbedrijf; 11° personen die tijdens het uitoefenen van een andere, niet onder deze wet vallende beroepsactiviteit beleggingsadvies verstrekken mits er niet specifiek voor deze adviesverstrekking wordt betaald;12° exploitanten met nalevingsverplichtingen krachtens Richtlijn 2003/87/EG, die bij het handelen in emissierechten geen orders van cliënten uitvoeren, en die geen beleggingsdiensten verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten, anders dan handel voor eigen rekening, op voorwaarde dat deze personen geen techniek voor hoogfrequente algoritmische handel toepassen;13° transmissiesysteembeheerders als omschreven in artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2009/72/EG of artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2009/73/EG, bij de uitvoering van hun taken op grond van voornoemde richtlijnen, of Verordening (EG) nr.714/2009 of Verordening (EG) nr. 715/2009 of overeenkomstig die Verordeningen vastgestelde netwerkcodes of richtsnoeren, personen die in hun naam als dienstverlener optreden teneinde hun taak op grond van die wetgevingshandelingen of overeenkomstig die Verordeningen vastgestelde netwerkcodes of richtsnoeren uit te voeren, en exploitanten of beheerders van een mechanisme voor de balancering van de energiestromen, dan wel van een pijpleidingennetwerk of van een systeem om de energielevering en -afname in evenwicht te houden, wanneer zij deze taken uitoefenen.

Deze vrijstelling is enkel van toepassing op personen die bij de in dit punt genoemde activiteiten betrokken zijn, wanneer zij beleggingsactiviteiten verrichten of beleggingsdiensten verlenen in verband met grondstoffenderivaten met het oog op bovengenoemde activiteiten. Deze vrijstelling is niet van toepassing op de exploitatie van een secundaire markt, inclusief een platform voor secundaire handel in financiële transmissierechten; 14° centrale effectenbewaarinstellingen (Central securities depositaries - CSD's) die worden gereguleerd op grond van het Europees Unierecht, voor zover zij door dat Unierecht worden gereguleerd. § 2. De in deze titel verleende rechten gelden niet voor het verlenen van diensten waarbij als tegenpartij wordt opgetreden bij transacties uitgevoerd door overheidsinstellingen die zich met de overheidsschuld bezighouden, of door leden van het Europese stelsel van centrale banken in het kader van de uitoefening van hun taken overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), Protocol nr. 4 betreffende de Statuten van het Europese stelsel van centrale banken en van de Europese centrale bank, of bij de uitoefening van vergelijkbare taken. § 3. De overeenkomstig paragraaf 1 vrijgestelde personen conformeren zich aan de artikelen 69 en 70 van de wet van 21 november 2017. § 4. De leden of deelnemers van gereglementeerde markten of MTF's aan wie een in paragraaf 1, 2°, 9°, 10° of 12°, bedoelde vrijstelling is verleend, conformeren zich aan de vereisten waarvan sprake in artikel 26/2, in artikel 65/3 van de wet van 25 april 2014 en in de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen. § 5. De Koning kan de volgende personen vrijstellen van de toepassing van deze Titel: 1° personen die geen beleggingsdiensten mogen verlenen, met uitzondering van het ontvangen en doorgeven van orders in effecten en rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging en/of het verstrekken van beleggingsadvies over deze financiële instrumenten, op voorwaarde dat deze personen: a) niet gemachtigd zijn om gelden en/of effecten aan te houden die toebehoren aan hun cliënten, zodat zij ten aanzien van hun cliënten nooit in een debiteurenpositie dreigen te verkeren;en b) bij het verlenen van deze diensten, uitsluitend orders mogen doorgeven aan: i).beleggingsondernemingen waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU; ii). kredietinstellingen waaraan een vergunning is verleend overeenkomstig Richtlijn 2013/36/EU; iii). bijkantoren van beleggingsondernemingen of kredietinstellingen waaraan in een derde land een vergunning is verleend en die onderworpen zijn en zich houden aan prudentiële regels die als minstens even streng worden beschouwd als de regels van Richtlijn 2014/65/EU, Verordening (EU) nr. 575/2013 of Richtlijn 2013/36/EU; iv). instellingen voor collectieve belegging die ingevolge de wetgeving van een lidstaat rechten van deelneming bij het publiek mogen plaatsen en aan de beheerders van dergelijke instellingen; of v). beleggingsmaatschappijen met vast kapitaal zoals gedefinieerd in artikel 17, lid 7, van Richtlijn 2012/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 54, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken, waarvan de effecten op een gereglementeerde markt van een lidstaat genoteerd zijn of verhandeld worden; 2° personen die geen diensten als bedoeld in artikel 1, § 3, tweede lid, a) en b), van de wet van 25 april 2014, mogen verstrekken en die uitsluitend beleggingsdiensten in grondstoffen, emissierechten en/of derivaten daarvan verlenen met als enig oogmerk de commerciële risico's van hun cliënten af te dekken, mits deze cliënten uitsluitend lokale elektriciteitsbedrijven zijn als omschreven in artikel 2, punt 35, van Richtlijn 2009/72/EG en/of aardgasbedrijven zijn als omschreven in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2009/73/EG, en mits deze cliënten samen 100 procent van het kapitaal of van de stemrechten van deze personen hebben, gezamenlijk zeggenschap uitoefenen en op grond van paragraaf 1, 10°, zijn vrijgesteld wanneer zij deze beleggingsdiensten zelf verlenen;en/of personen die uitsluitend beleggingsdiensten in emissierechten en/of derivaten daarvan verlenen met als enig oogmerk de commerciële risico's van hun cliënten af te dekken, mits deze cliënten uitsluitend exploitanten zijn als omschreven in artikel 3, punt f), van Richtlijn 2003/87/EG, en mits deze cliënten samen 100 procent van het kapitaal of van de stemrechten van deze personen hebben, gezamenlijk zeggenschap uitoefenen en op grond van paragraaf 1, 10°, zijn vrijgesteld wanneer zij deze beleggingsdiensten zelf verlenen.

Die personen worden enkel vrijgesteld als zij vereisten naleven die analoog zijn aan de vereisten op grond van de volgende bepalingen van deze wet en aan de artikelen 27 tot 28 van de wet van 2 augustus 2002: - artikel 22; - artikel 23, § 1, derde lid, §§ 2 en 3; - artikel 25, § 1, 1°, 3°, 6° en 10° en § 2; - artikel 25/1, § 1, eerste en tweede lid en § 3; - artikel 25/2, § 1, 3° en §§ 5 tot 7; - artikel 26, §§ 2 en 5; - artikel 32, § 1; - artikel 34, §§ 1, 2, 6 en 7; - artikel 35, §§ 4 en 5; - en artikel 36, § 1, § 5, tweede en derde lid, § 6, tweede en derde lid, §§ 7, 9 en 10; en - artikel 45; alsook de bepalingen van de besluiten en reglementen en van de overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU vastgestelde overeenkomstige gedelegeerde handelingen, die ter uitvoering daarvan zijn genomen.

De Koning kan aanvullende vereisten opleggen.".

Art. 204.Artikel 5 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 205.In artikel 10, § 1, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "of door het gebruik van een in België gevestigde verbonden agent" ingevoegd tussen de woorden "via de vestiging van een bijkantoor" en de woorden "deze diensten in België aanvatten".

Art. 206.In artikel 11 van dezelfde wet wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 207.In het opschrift van afdeling 2 van Hoofdstuk 3 van Titel 2 van dezelfde wet, worden de woorden "de Richtlijn 2004/39/EG" vervangen door de woorden "Richtlijn 2014/65/EU".

Art. 208.In artikel 12, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "de Richtlijn 2004/39/UEG van het Europees Parlement en de Raad vallen op grond van artikel 2, § 1, m) en n)" vervangen door de woorden "Richtlijn 2014/65/EU vallen op grond van artikel 2, § 1, l) en m)".

Art. 209.Artikel 13, § 1, van dezelfde wet wordt aangevuld met twee leden, luidende: "Ingeval een in de Europese Unie gevestigde of gesitueerde niet-professionele of professionele cliënt in de zin van artikel 2, 28°, van de wet van 2 augustus 2002 uitsluitend op eigen initiatief de verlening van een beleggingsdienst of de verrichting van een beleggingsactiviteit door een onderneming uit een derde land initieert, is de vergunningsvereiste op grond van het eerste lid noch van toepassing op de verlening van die dienst of de verrichting van die activiteit door de onderneming uit het derde land voor die persoon, noch op een relatie die specifiek verband houdt met de verlening van die dienst of de verrichting van die activiteit.

Een door dergelijke cliënten genomen initiatief geeft de onderneming uit het derde land niet het recht om op andere wijze dan via het bijkantoor nieuwe categorieën van beleggingsproducten of beleggingsdiensten aan die clënt aan te bieden.".

Art. 210.Artikel 14 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 14.§ 1. De beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een derde land en die in hun land van herkomst daadwerkelijk beleggingsdiensten verlenen, mogen zonder vestiging enkel aan volgende beleggers deze diensten in België aanbieden of verlenen: 1° de in aanmerking komende tegenpartijen als bepaald ter uitvoering van artikel 26, achtste lid, van de wet van 2 augustus 2002;2° de als professioneel beschouwde cliënten overeenkomstig de bepalingen naar Belgisch recht tot omzetting van Afdeling I van bijlage II van Richtlijn 2014/65/EU;3° de in België gevestigde personen die de nationaliteit hebben van het land van herkomst van de betrokken beleggingsonderneming of van een land waar deze beleggingsonderneming een bijkantoor heeft, voor zover de beleggingsonderneming voor wat betreft de in België aangeboden of verleende beleggingsdiensten in het land van herkomst of in het betrokken land van vestiging onderworpen is aan een gelijkwaardig toezicht als Belgische beleggingsondernemingen. § 2. De in de eerste paragraaf bedoelde ondernemingen dienen zich vooraf bij de FSMA bekend te maken, met opgave van de voorgenomen beleggingsdiensten die ze voornemens zijn te verrichten, alsook van de categorieën van beleggers aan wie ze voornemens zijn deze diensten te verlenen.

Onverminderd de internationale akkoorden die België binden, kan de FSMA het verlenen van beleggingsdiensten in België verbieden aan een beleggingsonderneming die ressorteert onder het recht van een Staat die niet dezelfde toegangsmogelijkheden tot zijn markt aan de beleggingsondernemingen onder Belgisch recht biedt. § 3. De FSMA stelt elk jaar een lijst op van de in dit artikel bedoelde beleggingsondernemingen die in België de diensten verlenen bedoeld in artikel 2, 1°, van deze wet. Op haar website publiceert de FSMA deze lijst en alle wijzigingen die er in de loop van het jaar in worden aangebracht. Ook de Bank publiceert op haar website een lijst van de beleggingsondernemingen waarvoor zij bevoegd is.".

Art. 211.In dezelfde wet wordt een artikel 14/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 14/1.§ 1. De beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een derde land, moeten bij de uitoefening van hun activiteiten in België, naast hun naam, hun land van herkomst en hun zetel vermelden. § 2. De bepalingen van deze afdeling doen geen afbreuk aan de naleving van de wettelijke en reglementaire bepalingen, met inbegrip van de gedragsregels, die in België van toepassing zijn op de beleggingsondernemingen en hun verrichtingen. § 3. De FSMA mag de in artikel 14 bedoelde buitenlandse beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een derde land, gelasten haar alle inlichtingen te verstrekken over hun dienstverlening in België om na te gaan of de in paragraaf 2 bedoelde bepalingen waarvoor zij bevoegd is, worden nageleefd. De FSMA mag de certificatie of de aanpassing van deze inlichtingen gelasten aan de buitenlandse toezichthoudende autoriteiten van de betrokken beleggingsonderneming, haar externe revisor of de erkende auditor die belast is met de certificatie van haar rekeningen. § 4. Wanneer de FSMA vaststelt dat een in artikel 14 bedoelde buitenlandse beleggingsonderneming die ressorteert onder het recht van een derde land, in België niet handelt in overeenstemming met de op haar toepasselijke bepalingen of de belangen van haar cliënten in gevaar brengt, maant zij de onderneming aan de vastgestelde toestand binnen de door haar bepaalde termijn recht te zetten.

Indien de toestand na deze termijn niet is verholpen, brengt de FSMA haar bemerkingen ter kennis van de toezichthoudende autoriteiten van het land van herkomst van de beleggingsonderneming.

Wanneer de overtredingen blijven aanhouden, kan de FSMA na de buitenlandse toezichthoudende autoriteiten hiervan in kennis te hebben gesteld, de voortzetting van alle of een deel van de werkzaamheden van de beleggingsonderneming in België schorsen of verbieden.

Wanneer de betrokken beleggingsonderneming niet onder toezicht staat van een toezichthoudende autoriteit, kan de FSMA, indien de toestand na het verstrijken van de krachtens het eerste lid bepaalde termijn niet is verholpen, onmiddellijk overgaan tot het schorsen of verbieden van alle of een deel van de werkzaamheden van de beleggingsonderneming in België.

Artikel 64, § 2, is van toepassing op de in dit artikel bedoelde beslissingen. § 5. Artikel 68 is van toepassing op de in artikel 14 bedoelde buitenlandse beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een derde land. § 6. Artikel 107, § 1, is van toepassing op wie handelingen stelt of verrichtingen uitvoert die indruisen tegen het verbod of de schorsing bedoeld in paragraaf 4.

Artikel 108 is van toepassing.".

Art. 212.In dezelfde wet wordt een artikel 14/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 14/2.De artikelen 14 en 14/1 zijn van toepassing onverminderd de artikelen 46 tot 49 van Verordening (EU) nr. 600/2014.".

Art. 213.In artikel 23 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, tweede lid, wordt aangevuld met de woorden ", en genoeg tijd besteden aan de vervulling van hun taken."; 2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende: "De leden van het wettelijk bestuursorgaan beschikken gezamenlijk over voldoende kennis, vaardigheden en ervaring om inzicht te hebben in de bedrijfsactiviteiten van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, met inbegrip van de voornaamste risico's die zij loopt."; 3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.De FSMA verleent geen vergunning indien er objectieve en aantoonbare redenen zijn om aan te nemen dat het wettelijk bestuursorgaan een bedreiging zou kunnen vormen voor het efficiënt, gezond en voorzichtig beleid van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, en voor de passende inaanmerkingneming van de belangen van haar cliënten en de integriteit van de markt.".

Art. 214.Artikel 25 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 25.§ 1. De vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies moeten beschikken over een solide en passende regeling voor de bedrijfsorganisatie, waaronder toezichtsmaatregelen, om een efficiënt, gezond en voorzichtig beleid van de vennootschap te garanderen en de integriteit van de markt en de belangen van de cliënten te bevorderen, die met name berust op: 1° een passende beleidsstructuur die op het hoogste niveau gebaseerd is op een duidelijk onderscheid tussen, enerzijds, de effectieve leiding van de vennootschap en, anderzijds, het toezicht op die leiding die binnen de vennootschap voorziet in een passende functiescheiding en in een duidelijk omschreven, transparante en coherente regeling voor de toewijzing van verantwoordelijkheden;2° een passende administratieve en boekhoudkundige organisatie en interne controle, waarvan de werking minstens jaarlijks dient te worden beoordeeld, wat met name de organisatie van een controlesysteem impliceert dat een redelijke mate van zekerheid verschaft over de betrouwbaarheid van het financiële verslaggevingsproces, zodat de jaarrekening in overeenstemming is met de geldende boekhoudreglementering;3° doeltreffende procedures voor de identificatie, de meting, het beheer en de opvolging van en de interne verslaggeving over de belangrijke risico's die de vennootschap mogelijk loopt, inclusief de voorkoming van belangenconflicten;4° een passende onafhankelijke interneauditfunctie, risicobeheerfunctie en compliancefunctie;5° een passend integriteitsbeleid, dat geregeld wordt geactualiseerd;6° een beloningsbeleid dat een gezond en doeltreffend risicobeheer garandeert, alsook een vergoedingsbeleid voor de personen die bij de dienstverlening aan cliënten betrokken zijn, dat verantwoord ondernemerschap en een billijke behandeling van cliënten aanmoedigt en belangenconflicten in de betrekkingen met de cliënten voorkomt;7° voor de werkzaamheden van de vennootschap passende controle- en beveiligingsmaatregelen op informaticagebied, inclusief deugdelijke beveiligingsmechanismen om de beveiliging en authentificatie van de middelen voor de informatieoverdracht te garanderen, het risico op datacorruptie en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken, en te voorkomen dat informatie uitlekt door de vertrouwelijkheid van de gegevens te allen tijde te bewaren;8° een passend intern waarschuwingssysteem dat met name voorziet in een specifieke, onafhankelijke en autonome melding van inbreuken op de normen en de gedragscodes van de vennootschap;9° de invoering van passende maatregelen om de continuïteit van hun beleggingsdiensten en beleggingsactiviteiten te garanderen;10° een beleid op het gebied van diensten, activiteiten, producten en verrichtingen die worden aangeboden of verstrekt, in overeenstemming met de risicotolerantie van de vennootschap en de kenmerken en behoeften van de cliënten van de vennootschap aan wie deze worden aangeboden of verstrekt, in voorkomend geval, met inbegrip van de uitvoering van passende stresstests. De bepalingen onder 6° en 10° zijn ook van toepassing op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies wanneer zij aan cliënten verkopen verrichten of advies verstrekken in verband met gestructureerde deposito's. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde organisatieregeling is uitputtend uitgewerkt en is passend voor de aard, schaal en complexiteit van de risico's die inherent zijn aan het bedrijfsmodel en aan de werkzaamheden van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies. § 3. Iedere vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies stelt een governancememorandum op dat voor de betrokken vennootschap en, in voorkomend geval, de groep of subgroep waarvan zij de uiteindelijke moederonderneming is, de volledige in paragraaf 1 en artikel 26 bedoelde interne organisatieregeling bevat.

Indien de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies deel uitmaakt van een groep die onder het toezicht van de FSMA staat, kan het memorandum dat op het niveau van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies wordt opgesteld, deel uitmaken van het memorandum van die groep. § 4. In de artikelen 25/1 tot 26/2 wordt bepaald wat, in specifieke domeinen, de reikwijdte is van de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde algemene verplichtingen. § 5. Als de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies nauwe banden heeft met andere natuurlijke of rechtspersonen, mogen die banden geen belemmering vormen voor een individueel of geconsolideerd prudentieel toezicht op de vennootschap.

Als de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies nauwe banden heeft met een natuurlijke of rechtspersoon die ressorteert onder het recht van een derde land, mogen de voor die persoon geldende wettelijke, reglementaire en bestuursrechtelijke bepalingen of hun uitvoering, geen belemmering vormen voor een individueel of geconsolideerd prudentieel toezicht op de vennootschap.".

Art. 215.In dezelfde wet wordt een artikel 25/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 25/1.§ 1. Het wettelijk bestuursorgaan draagt de algemene verantwoordelijkheid voor de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies.

Hiertoe bepaalt en controleert het wettelijk bestuursorgaan met name: 1° de strategie en de doelstellingen van de vennootschap;2° het risicobeleid;3° de in artikel 25 bedoelde organisatieregeling van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies;4° de organisatie van de vennootschap voor het verlenen van beleggingsdiensten, het verrichten van beleggingsactiviteiten, het verlenen van nevendiensten, en het commercialiseren van gestructureerde deposito's en het verstrekken van advies aan cliënten in verband met gestructureerde deposito's, zoals onder meer de vereiste vaardigheden, kennis en deskundigheid van het personeel, de middelen, procedures en regelingen voor het verlenen van diensten en het verrichten van activiteiten door de vennootschap, rekening houdend met de aard, schaal en complexiteit van haar bedrijfsactiviteiten en alle vereisten waaraan de vennootschap moet voldoen. Het wettelijk bestuursorgaan keurt het in artikel 25, § 3, bedoelde governancememorandum van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies goed. § 2. De statuten van de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die zijn opgericht in de vorm van een naamloze vennootschap, kunnen de raad van bestuur toestaan alle of een deel van de in artikel 522, § 1, eerste lid, van het Wetboek van Vennootschappen bedoelde bevoegdheden over te dragen aan een in deze raad opgericht directiecomité, waarvan hij de leden benoemt en ontslaat en de bezoldiging vaststelt.

Deze bevoegdheidsdelegatie kan evenwel noch slaan op de vaststelling van het algemeen beleid, noch op de handelingen die bij andere bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen aan de raad van bestuur zijn voorbehouden. § 3. De voorzitter van het wettelijk bestuursorgaan in zijn toezichtsfunctie mag geen effectief leider zijn van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, tenzij dat door de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies wordt verantwoord en door de FSMA wordt goedgekeurd op grond van de omvang en het risicoprofiel van de vennootschap.".

Art. 216.In dezelfde wet wordt een artikel 25/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 25/2.§ 1. Onverminderd de taken van het wettelijk bestuursorgaan richten de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies binnen dit orgaan de volgende comités op: 1° een auditcomité;2° een remuneratiecomité;3° een benoemingscomité, die uitsluitend zijn samengesteld uit leden van het wettelijk bestuursorgaan die er geen uitvoerend lid van zijn en waarvan minstens één lid onafhankelijk is in de zin van artikel 526ter van het Wetboek van Vennootschappen;een lid mag niet in meer dan twee van voornoemde comités zetelen. § 2. Naast de vereisten van paragraaf 1 beschikken de leden van het auditcomité over een collectieve deskundigheid op het gebied van de werkzaamheden van de betrokken vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies en op het gebied van boekhouding en audit, en minstens één lid van het auditcomité beschikt over deskundigheid op het gebied van boekhouding en/of audit.

Onverminderd de wettelijke taken van het wettelijk bestuursorgaan, heeft het auditcomité minstens de volgende taken: 1° monitoring van het financiële verslaggevingsproces;2° monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer van de vennootschap;3° monitoring van de interne audit en zijn activiteiten;4° monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening. Het auditcomité brengt bij het wettelijk bestuursorgaan geregeld verslag uit over de uitoefening van zijn taken, en ten minste wanneer het wettelijk bestuursorgaan de in artikel 55 bedoelde jaarrekening, geconsolideerde jaarrekening en periodieke staten opstelt die de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies respectievelijk aan het einde van het boekjaar en aan het einde van het eerste halfjaar overmaakt.

De FSMA kan, bij reglement vastgesteld overeenkomstig artikel 64 van de wet van 2 augustus 2002, de in voornoemde lijst opgesomde elementen op technische punten preciseren en aanvullen. § 3. Naast de in paragraaf 1 vermelde vereisten, is het remuneratiecomité zodanig samengesteld dat het een gedegen en onafhankelijk oordeel kan geven over het beloningsbeleid en de beloningspraktijken en de prikkels die daarvan uitgaan voor het risicobeheer, de eigenvermogensbehoeften en de liquiditeitspositie.

Het remuneratiecomité is belast met de voorbereiding van beslissingen over beloning, met name beslissingen die gevolgen hebben voor de risico's en het risicobeheer van de betrokken vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, en die het wettelijk bestuursorgaan in het kader van zijn toezichtsfunctie moet nemen. Bij de voorbereiding van dergelijke beslissingen houdt het remuneratiecomité rekening met de langetermijnbelangen van aandeelhouders, beleggers en andere belanghebbenden van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies.

Het tweede lid is ook van toepassing op beslissingen over de beloning van de personen die verantwoordelijk zijn voor de onafhankelijke controlefuncties. Bovendien oefent het remuneratiecomité rechtstreeks toezicht uit op de beloning van de verantwoordelijken voor de onafhankelijke controlefuncties. § 4. Paragrafen 1 tot 3 doen geen afbreuk aan de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen over het auditcomité en het remuneratiecomité in genoteerde vennootschappen in de zin van artikel 4 van dit Wetboek. § 5. Het benoemingscomité is zodanig samengesteld dat het een gedegen en onafhankelijk oordeel kan geven over de samenstelling en de werking van de bestuurs- en beleidsorganen van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, in het bijzonder over de individuele en collectieve deskundigheid van hun leden, en over hun integriteit, reputatie, onafhankelijkheid van geest en beschikbaarheid.

Het benoemingscomité is belast met: 1° het aanwijzen en aanbevelen, voor goedkeuring door de algemene vergadering, of, in voorkomend geval, door het wettelijk bestuursorgaan, van kandidaten voor het invullen van vacatures in het wettelijk bestuursorgaan, het nagaan hoe de kennis, vaardigheden, diversiteit en ervaring in het wettelijk bestuursorgaan zijn verdeeld, het opstellen van een beschrijving van de taken en bekwaamheden die voor een bepaalde benoeming zijn vereist, en het beoordelen hoeveel tijd er aan die taken moet worden besteed. Verder stelt het benoemingscomité een streefcijfer vast voor de vertegenwoordiging van het ondervertegenwoordigde geslacht in het wettelijk bestuursorgaan en stippelt het een beleid uit om het aantal vertegenwoordigers van dit geslacht in het wettelijk bestuursorgaan te vergroten en op die manier het streefcijfer te halen. Het streefcijfer, de beleidslijn en de tenuitvoerlegging ervan worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 435, lid 2, punt c), van Verordening (EU) nr. 575/2013; 2° het periodiek, en minimaal jaarlijks, evalueren van de structuur, omvang, samenstelling en prestaties van het wettelijk bestuursorgaan en het formuleren van aanbevelingen aan het wettelijk bestuursorgaan met betrekking tot eventuele wijzigingen;3° het periodiek, en minimaal jaarlijks, beoordelen van de kennis, vaardigheden, ervaring, mate van betrokkenheid, met name de regelmatige aanwezigheid, van de individuele leden van het wettelijk bestuursorgaan en van het wettelijk bestuursorgaan als geheel, en daar verslag over uitbrengen aan dit orgaan;4° het periodiek toetsen van het beleid van het wettelijk bestuursorgaan voor de selectie en benoeming van de uitvoerende leden ervan, en het formuleren van aanbevelingen aan het wettelijk bestuursorgaan. Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden ziet het benoemingscomité erop toe dat één persoon of een kleine groep van personen de besluitvorming van het wettelijk bestuursorgaan niet domineren op een wijze die de belangen van de instelling in haar geheel schade berokkent.

Het benoemingscomité kan gebruik maken van alle vormen van hulpmiddelen die het geschikt acht voor de uitvoering van zijn opdracht, zoals het inwinnen van extern advies, en ontvangt hiertoe toereikende financiële middelen. § 6. De vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die niet significant zijn wat hun interne organisatie betreft of wat de aard, de reikwijdte, de complexiteit of het grensoverschrijdende karakter van hun activiteiten betreft, en die aan ten minste twee van de volgende drie criteria voldoen, zijn vrijgesteld van de verplichting om over de in paragraaf 1 bedoelde comités te beschikken: 1° gemiddeld aantal werknemers gedurende het betrokken boekjaar van minder dan 250 personen;2° balanstotaal van minder dan of gelijk aan 43 000 000 euro;3° jaarlijkse netto-omzet van minder dan of gelijk aan 50 000 000 euro. § 7. De FSMA kan aan een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die een dochter of een kleindochter is van een gemengde financiële holding, een verzekeringsholding, een financiële holding, een kredietinstelling, een verzekeringsonderneming, een herverzekeringsonderneming, een andere beleggingsonderneming, of een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging, volledige of gedeeltelijke afwijkingen toestaan van de bepalingen van dit artikel en specifieke voorwaarden vastleggen voor het verlenen van deze afwijkingen, voor zover er binnen de betrokken groepen of subgroepen comités zijn opgericht in de zin van paragraaf 1, die bevoegd zijn voor de betrokken vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies en voldoen aan de vereisten van deze wet.".

Art. 217.In dezelfde wet wordt een artikel 25/3 ingevoegd, luidende: "

Art. 25/3.§ 1. De vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies nemen de nodige maatregelen om blijvend over de volgende passende onafhankelijke controlefuncties te kunnen beschikken: 1° compliance;2° risicobeheer;3° interne audit, die worden uitgeoefend door personen die onafhankelijk zijn van de bedrijfseenheden van de vennootschappen en over de nodige bevoegdheden beschikken om hun functie naar behoren te kunnen uitoefenen.De beloning van deze personen wordt vastgesteld volgens de verwezenlijking van de doelstellingen waarop hun functie gericht is, onafhankelijk van de resultaten van de werkzaamheden waarop toezicht wordt gehouden. § 2. Bij haar beoordeling van het passende karakter van de in paragraaf 1 bedoelde functies houdt de FSMA rekening met de bepalingen van artikel 25, § 2. § 3. Iedere vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies beschikt over een passende onafhankelijke compliancefunctie om de naleving door de vennootschap, de leden van haar wettelijk bestuursorgaan, haar effectieve leiding, haar werknemers, haar gevolmachtigden en haar verbonden agenten te verzekeren van de wettelijke en reglementaire regels inzake integriteit en gedrag die van toepassing zijn op het bedrijf van de vennootschap.

Het eerste lid doet geen afbreuk aan de bepalingen van artikel 87bis van de wet van 2 augustus 2002.

De personen die belast zijn met de compliancefunctie, brengen minstens eenmaal per jaar verslag uit aan het wettelijk bestuursorgaan. § 4. De FSMA kan, onverminderd de bepalingen van artikel 25, § 1 en paragrafen 1 tot 3, nader bepalen wat moet worden verstaan onder een passende beleidsstructuur, een passende interne controle, een passende onafhankelijke interneauditfunctie, een passende risicobeheerfunctie en een passende onafhankelijke compliancefunctie, en nadere regels uitwerken overeenkomstig de Europese wetgeving.".

Art. 218.In artikel 26 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden de woorden "en reglementaire" ingevoegd tussen de woorden "naleving van de wettelijke" en de woorden "voorschriften inzake beleggingsdiensten";b) in het derde lid worden de woorden "Op advies van de FSMA bepaalt de Koning de desbetreffende nadere regels en verplichten" vervangen door de woorden "Op advies van de FSMA kan de Koning de desbetreffende nadere regels en verplichtingen bepalen";2° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "Op advies van de FSMA bepaalt de Koning de desbetreffende nadere regels en verplichten" vervangen door de woorden "Op advies van de FSMA kan de Koning de desbetreffende nadere regels en verplichtingen bepalen";3° paragraaf 3 wordt opgeheven;4° in paragraaf 4 wordt het derde lid opgeheven;5° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt: " § 5.De vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies houden de gegevens bij over alle door hen verleende beleggingsdiensten, verrichte beleggingsactiviteiten en uitgevoerde verrichtingen, om de FSMA in staat te stellen haar toezichtsbevoegdheden uit te oefenen conform deze wet, de wet van 2 augustus 2002, de wet van 21 november 2017, de ter uitvoering van voornoemde wetten genomen besluiten en reglementen, Verordening (EU) nr. 600/2014, Verordening (EU) nr. 596/2014 en Gedelegeerde Verordening 2017/565, en inzonderheid na te gaan of de onderneming haar verplichtingen tegenover haar cliënteel of potentieel cliënteel en met betrekking tot de marktintegriteit nakomt.

Het bijhouden van gegevens omvat het opnemen van telefoongesprekken of elektronische communicatie die ten minste met het verstrekken van diensten betreffende het ontvangen, doorgeven en uitvoeren van cliëntenorders verband houden.

Daartoe neemt iedere vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies alle redelijke maatregelen voor de opname of opslag van voornoemde telefoongesprekken en elektronische communicatie die tot stand zijn gekomen met, verstuurd zijn vanaf of ontvangen zijn door apparatuur die door de vennootschap ter beschikking is gesteld van een werknemer of contractant, of waarvan het gebruik door een werknemer of contractant wordt goedgekeurd of toegestaan door de vennootschap.

Cliënten kunnen hun orders langs andere kanalen plaatsen; deze mededelingen moeten evenwel gebeuren met gebruikmaking van duurzame dragers, zoals brieven, faxen, e-mails of documentatie over orders die tijdens bijeenkomsten door de betrokken cliënten zijn geplaatst. In het bijzonder kan de inhoud van relevante rechtstreekse gesprekken met een cliënt worden geregistreerd door middel van notulen of notities.

Aldus geplaatste orders worden gelijkgesteld met telefonisch ontvangen orders.

Iedere vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies neemt alle redelijke maatregelen om te voorkomen dat een werknemer of contractant relevante telefoongesprekken en elektronische communicatie tot stand brengt, verstuurt of ontvangt op privéapparatuur waarvan de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies geen gegevens kan opnemen of kopiëren.

Gegevens die overeenkomstig deze paragraaf zijn opgenomen, worden vijf jaar bewaard en, indien de FSMA daarom verzoekt, tot maximaal zeven jaar.". 6° paragraaf 6 wordt vervangen als volgt: " § 6.Paragrafen 1, 2 en 5 zijn ook van toepassing op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies wanneer deze verkopen verrichten of advies verstrekken aan cliënten in verband met gestructureerde deposito's.".

Art. 219.In dezelfde wet wordt een artikel 26/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 26/1.§ 1. Een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die financiële instrumenten ontwikkelt voor verkoop aan cliënten, zorgt voor het onderhoud, de exploitatie en de toetsing van een proces voor de goedkeuring van elk financieel instrument en significante aanpassingen van bestaande financiële instrumenten voor zij in de handel worden gebracht of onder cliënten in omloop worden gebracht.

In het kader van dat productgoedkeuringsproces wordt, voor elk financieel instrument, een geïdentificeerde doelgroep van eindcliënten binnen de relevante categorie van cliënten gespecificeerd, en wordt gewaarborgd dat alle desbetreffende risico's voor een dergelijke geïdentificeerde doelmarkt zijn geëvalueerd, en dat de geplande distributiestrategie op de geïdentificeerde doelgroep is afgestemd. § 2. Wanneer een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies financiële instrumenten aanbiedt of aanbeveelt die zij niet zelf ontwikkelt, beschikt zij over adequate regelingen om alle nuttige informatie over het financieel instrument en het goedkeuringsproces ervan, inclusief de geïdentificeerde doelmarkt, te verkrijgen, de kenmerken van elk financieel instrument te begrijpen, en de beoogde doelgroep ervan te identificeren.

De in dit artikel bedoelde maatregelen, processen en regelingen laten alle andere vereisten van deze wet, de wet van 2 augustus 2002, Verordening (EU) nr. 600/2014 en Gedelegeerde Verordening 2017/565 onverlet, met inbegrip van de vereisten inzake openbaarmaking, geschiktheid of passendheid, vaststelling en beheer van belangenconflicten, en inducements. § 3. Op advies van de FSMA bepaalt de Koning de regels voor de tenuitvoerlegging van de in dit artikel bedoelde regels, inzonderheid om te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit Richtlijn 2014/65/EU en Gedelegeerde richtlijn 2017/593. § 4. Dit artikel is ook van toepassing op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies wanneer deze verkopen verrichten of advies verstrekken aan cliënten in verband met gestructureerde deposito's.".

Art. 220.In dezelfde wet wordt een artikel 26/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 26/2.Op advies van de FSMA bepaalt de Koning de organisatorische vereisten die van toepassing zijn op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die zich met algoritmische handel bezighouden, en/of die directe elektronische toegang tot een handelsplatform aanbieden.".

Art. 221.In artikel 31 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2 wordt het vijfde lid vervangen als volgt: "De FSMA kan de in het vierde lid bedoelde onderbreking verlengen tot ten hoogste dertig werkdagen: 1° ) indien de kandidaat-verwerver een natuurlijke of rechtspersoon is die buiten de Europese Unie is gevestigd of aan een reglementering van een derde land is onderworpen;of 2° ) indien de kandidaat-verwerver een natuurlijke of rechtspersoon is die niet aan toezicht is onderworpen ingevolge Richtlijn 2013/36/EU, Richtlijn 2009/65/EG, Richtlijn 2009/138/EG of Richtlijn 2014/68/EU."; 2° in paragraaf 3, tweede lid, wordt het woord "geschiktheid" vervangen door het woord "passendheid";3° paragraaf 6 wordt opgeheven.

Art. 222.Artikel 32 van dezelfde wet, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met paragrafen 2 en 3, luidende: " § 2. Indien een deelneming wordt verworven of vergroot ondanks het in artikel 31, § 3, bedoelde verzet van de FSMA, kan de voorzitter van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waar de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies haar zetel heeft, uitspraak doende als in kort geding, de in artikel 516, § 1, van het Wetboek van Vennootschappen bedoelde maatregelen nemen, alsook alle of een deel van de beslissingen van een algemene vergadering die in voornoemde gevallen zou zijn gehouden, nietig verklaren.

De procedure wordt ingeleid bij dagvaarding door de FSMA. Artikel 516, § 3, van het Wetboek van Vennootschappen is van toepassing. § 3. De FSMA neemt soortgelijke maatregelen als bedoeld in paragraaf 1 ten aanzien van de personen die de in artikel 31, §§ 1 of 5, bedoelde voorafgaande kennisgevingen niet hebben verricht.".

Art. 223.Artikel 33 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 224.Artikel 34 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 34.§ 1. Het wettelijk bestuursorgaan beoordeelt periodiek en minstens eenmaal per jaar de doeltreffendheid van de in de artikelen 25 tot 25/3 bedoelde organisatieregeling van de vennootschap, met inbegrip van de in de artikelen 26 tot 26/2 bedoelde specifieke organisatieregeling en de overeenstemming ervan met de wettelijke en reglementaire bepalingen. Het ziet erop toe dat de personen belast met de effectieve leiding van de vennootschap, in voorkomend geval het directiecomité, de nodige maatregelen nemen om eventuele tekortkomingen aan te pakken.

Het wettelijk bestuursorgaan monitort en beoordeelt periodiek de adequaatheid en de implementatie van de strategische doelstellingen van de vennootschap bij het verlenen van beleggingsdiensten, het verrichten van beleggingsactiviteiten, het verlenen van nevendiensten, de verkoop van gestructureerde deposito's en het verstrekken van advies aan cliënten in verband met gestructureerde deposito's en de adequaatheid van de beleidsregels voor het verlenen van diensten aan cliënten, en onderneemt passende stappen om eventuele tekortkomingen aan te pakken. § 2. Het wettelijk bestuursorgaan oefent effectief toezicht uit op de personen belast met de effectieve leiding van de vennootschap, in voorkomend geval het directiecomité, en is verantwoordelijk voor het toezicht op de door die personen genomen beslissingen.

Elk lid van het wettelijk bestuursorgaan handelt eerlijk, integer en met onafhankelijkheid van geest om daadwerkelijk de besluiten van de personen belast met de effectieve leiding van de vennootschap, in voorkomend geval het directiecomité, te beoordelen en deze, zo nodig, aan te vechten, en om daadwerkelijk toe te zien en controle uit te oefenen op de besluitvorming van het management.

De leden van het wettelijk bestuursorgaan hebben passende toegang tot alle informatie en documenten die nodig zijn om de besluitvorming van het management van de vennootschap te controleren en te monitoren. § 3. Het wettelijk bestuursorgaan beoordeelt in het bijzonder de goede werking van de in artikel 25/3 bedoelde onafhankelijke controlefuncties. § 4. In het jaarverslag van het wettelijk bestuursorgaan wordt aangetoond dat de leden van de in artikel 25/2 bedoelde comités over de nodige individuele en collectieve deskundigheid beschikken. § 5. Het wettelijk bestuursorgaan waakt erover dat het in artikel 25, § 3, bedoelde governancememorandum wordt geactualiseerd en dat het geactualiseerde governancememorandum aan de FSMA wordt overgemaakt. § 6. Het wettelijk bestuursorgaan ziet toe op de integriteit van de boekhoud- en financiëleverslaggevingssystemen, met inbegrip van de regelingen voor de operationele en financiële controle. Het beoordeelt de werking van de interne controle minstens eenmaal per jaar en waakt erover dat deze controle een redelijke mate van zekerheid verschaft over de betrouwbaarheid van het financiëleverslaggevingsproces, zodat de jaarrekening en de financiële informatie in overeenstemming is met de geldende boekhoudreglementering. § 7. Het wettelijk bestuursorgaan houdt toezicht op de procedure voor de bekendmaking en de mededeling van gegevens die door of krachtens deze wet is vereist.".

Art. 225.In dezelfde wet wordt een artikel 34/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 34/1.Onverminderd de bevoegdheden van het wettelijk bestuursorgaan inzake vaststelling van het algemeen beleid als bepaald bij het Wetboek van Vennootschappen, nemen de personen belast met de effectieve leiding van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, in voorkomend geval het directiecomité, onder toezicht van het wettelijk bestuursorgaan, de nodige maatregelen voor de naleving en de tenuitvoerlegging van het bepaalde bij de artikelen 25 tot 25/3, met inbegrip van de in de artikelen 26 tot 26/2 bedoelde specifieke organisatieregeling.

De personen belast met de effectieve leiding, in voorkomend geval het directiecomité, rapporteren minstens eenmaal per jaar aan het wettelijk bestuursorgaan en aan de FSMA over de naleving van de bepalingen van het eerste lid en over de maatregelen die, in voorkomend geval, worden genomen om eventuele tekortkomingen aan te pakken. Het verslag rechtvaardigt waarom deze maatregelen voldoen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen.".

Art. 226.Artikel 35 van dezelfde wet wordt aangevuld met de paragrafen 4 en 5, luidende: " § 4. De vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies en, in voorkomend geval, hun benoemingscomité zorgen voor een breed scala van kenmerken en vaardigheden bij de werving van leden voor het wettelijk bestuursorgaan en voeren derhalve een beleid ter bevordering van diversiteit binnen dat orgaan. § 5. De vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies wijden voldoende personele en financiële middelen aan de introductie en opleiding van leden van het wettelijk bestuursorgaan.".

Art. 227.In dezelfde wet wordt een artikel 35/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 35/1.De personen die verantwoordelijk zijn voor de in artikel 25/3 bedoelde onafhankelijke controlefuncties, kunnen niet zonder voorafgaande goedkeuring van het wettelijk bestuursorgaan uit hun functie worden verwijderd.

De vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies stelt de FSMA hier voorafgaandelijk van in kennis.".

Art. 228.Artikel 36 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 36.§ 1. De leden van het wettelijk bestuursorgaan, de leden van het directiecomité of, bij ontstentenis van een directiecomité, de personen belast met de effectieve leiding, besteden de nodige tijd aan de uitoefening van hun functies in de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies. § 2. Onverminderd paragraaf 1 en de artikelen 25 tot 26 mogen de bestuurders, zaakvoerders of directeuren van een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies en alle personen die, onder welke benaming of in welke hoedanigheid ook, deelnemen aan het bestuur of het beleid van de onderneming, al dan niet ter vertegenwoordiging van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, op de voorwaarden en binnen de grenzen vastgesteld in dit artikel, mandaten als bestuurder of zaakvoerder waarnemen in dan wel deelnemen aan het bestuur of het beleid van een handelsvennootschap of een vennootschap met handelsvorm, een onderneming met een andere Belgische of buitenlandse rechtsvorm, of een Belgische of buitenlandse openbare instelling met industriële, commerciële of financiële werkzaamheden. § 3. De externe functies als bedoeld in § 2 worden beheerst door de interne regels die de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies moet invoeren en doen naleven teneinde: 1° te vermijden dat personen die deelnemen aan de effectieve leiding van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, door de uitoefening van die functies, niet langer voldoende beschikbaar zijn om deze leiding waar te nemen;2° te voorkomen dat bij de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies belangenconflicten zouden optreden alsook risico's die gepaard gaan met de uitoefening van die functies, onder andere op het vlak van transacties van ingewijden;3° te zorgen voor een passende openbaarmaking van die functies. De FSMA bepaalt, bij reglement goedgekeurd door de Koning, hoe die verplichtingen ten uitvoer worden gelegd. § 4. De mandatarissen van een vennootschap die worden benoemd op de voordracht van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, moeten personen zijn die deelnemen aan de effectieve leiding van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies dan wel personen die zij aanwijst. § 5. De bestuurders die niet deelnemen aan de effectieve leiding van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, mogen geen bestuurder zijn van een vennootschap waarin de vennootschap een deelneming bezit, tenzij zij niet deelnemen aan het dagelijks bestuur.

Onverminderd de paragrafen 1 en 3 zijn de in paragraaf 2 bedoelde externe functies bovendien beperkt, voor zover ze worden uitgeoefend in andere handelsvennootschappen dan de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, tenzij het mandaat in de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies wordt uitgeoefend ter vertegenwoordiging van een lidstaat, tot het volgend aantal mandaten: 1° hetzij drie mandaten die geen deelname aan het dagelijks bestuur mogen impliceren;of 2° een mandaat dat een deelname aan het dagelijks bestuur impliceert en een mandaat dat geen deelname aan het dagelijks bestuur mag impliceren. De in het tweede lid bedoelde regel is niet van toepassing op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die niet significant zijn wat hun interne organisatie of de aard, de reikwijdte, de complexiteit of het grensoverschrijdende karakter van hun activiteiten betreft, en die aan ten minste twee van de volgende drie criteria voldoen: 1° gemiddeld aantal werknemers gedurende het betrokken boekjaar van minder dan 250 personen;2° balanstotaal van minder dan of gelijk aan 43 000 000 euro;3° jaarlijkse netto-omzet van minder dan of gelijk aan 50 000 000 euro. § 6. De personen die deelnemen aan de effectieve leiding van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies mogen geen mandaat uitoefenen dat een deelname aan het dagelijks bestuur inhoudt, tenzij in een vennootschap als bedoeld in artikel 41, § 3, waarmee de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies nauwe banden heeft, of in een instelling voor collectieve belegging die geregeld is bij statuten in de zin van de wet van 3 augustus 2012 of van de wet van 19 april 2014, of in een patrimonium-vennootschap waarin zij of hun familie, in het kader van het normale beheer van hun vermogen, een significant belang bezitten.

Onverminderd de paragrafen 1 en 3 zijn de in paragraaf 2 bedoelde externe functies bovendien beperkt, voor zover ze worden uitgeoefend in andere handelsvennootschappen dan de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, beperkt tot twee mandaten die geen deelname aan het dagelijks bestuur mogen impliceren, tenzij het mandaat in de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies wordt uitgeoefend ter vertegenwoordiging van een lidstaat.

De in het tweede lid bedoelde regel is niet van toepassing op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die niet significant zijn wat hun interne organisatie of de aard, de reikwijdte, de complexiteit of het grensoverschrijdende karakter van hun activiteiten betreft, en die aan ten minste twee van de volgende drie criteria voldoen: 1° gemiddeld aantal werknemers gedurende het betrokken boekjaar van minder dan 250 personen;2° balanstotaal van minder dan of gelijk aan 43 000 000 euro;3° jaarlijkse netto-omzet van minder dan of gelijk aan 50 000 000 euro. § 7. In individuele gevallen kan de FSMA een afwijking toestaan van het maximum aantal mandaten waarin is voorzien in paragrafen 5 en 6, door toe te staan dat een bijkomend mandaat wordt uitgeoefend dat geen deelname aan het dagelijks bestuur impliceert. De FSMA stelt de Europese Bankautoriteit regelmatig op de hoogte van het gebruik dat zij van deze afwijkingsbevoegdheid maakt. § 8. De vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies notifiëren zonder uitstel aan de FSMA de functies uitgeoefend buiten de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies door de in paragraaf 2 bedoelde personen met het oog op het toezicht op de naleving van de bepalingen voorzien in dit artikel. § 9. Voor de toepassing van paragrafen 5, tweede lid, en 6, tweede lid, wordt de uitoefening van verschillende mandaten, die al dan niet een deelname aan het dagelijks bestuur impliceren, in ondernemingen die deel uitmaken van de groep waartoe de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies behoort of van een andere groep, als één enkel mandaat beschouwd.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "groep" een geheel van ondernemingen verstaan dat wordt gevormd door een moederonderneming, haar dochterondernemingen, de ondernemingen waarin de moederonderneming of haar dochterondernemingen rechtstreeks of onrechtstreeks een deelneming aanhouden in de zin van artikel 3, 26°, van deze wet, alsook de ondernemingen waarmee een consortium wordt gevormd, en de ondernemingen die door deze laatste ondernemingen worden gecontroleerd of waarin deze een deelneming aanhouden in de zin van artikel 3, 26°, van deze wet. § 10. Voor de toepassing van dit artikel kan de FSMA aan de hand van de statuten nagaan of al dan niet externe functies worden uitgeoefend in handelsvennootschappen, in het bijzonder wat externe functies in patrimoniumvennootschappen betreft.". § 11. In afwijking van paragraaf 5 mag een lid van het wettelijk bestuursorgaan van een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies dat niet deelneemt aan de effectieve leiding van die vennootschap en dat benoemd is naar aanleiding van de verwerving van een deelneming of de overname van de activiteiten van een vennootschap waarin diezelfde persoon deelneemt aan de effectieve leiding, het mandaat dat hij bij deze laatste vennootschap uitoefent op de datum van inwerkingtreding van deze wet, blijven uitoefenen tot het verstrijkt, voor zover dat mandaat niet langer dan 6 jaar na de voornoemde verwerving of overname wordt uitgeoefend. § 12. In afwijking van paragraaf 6 mogen de leden van het directiecomité of, bij ontstentenis van een directiecomité, de personen die deelnemen aan de effectieve leiding van een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, een mandaat uitoefenen dat een deelname inhoudt aan het dagelijks bestuur van een vennootschap waarvan zij de enige leiders zijn en waarvan het bedrijf beperkt is tot het verlenen van beheerdiensten aan de in artikel 36, § 6, bedoelde vennootschappen of tot dat van een patrimoniumvennootschap, gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet.

Art. 229.In artikel 47 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "die een bijkantoor op het grondgebied van een andere lidstaat wenst te vestigen" vervangen door de woorden "die een bijkantoor wenst te vestigen op het grondgebied van een andere lidstaat, of die gebruik wenst te maken van verbonden agenten die zijn gevestigd in een andere lidstaat waar zij geen bijkantoor heeft gevestigd"; 2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 1° wordt aangevuld met de woorden "of de lidstaten waar zij geen bijkantoor heeft gevestigd maar voornemens is gebruik te maken van daar gevestigde verbonden agenten;" b) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° een programma van werkzaamheden waarin onder meer de beleggings-diensten en/of beleggingsactiviteiten alsook de nevendiensten die het bijkantoor zal verlenen en/of verrichten, en, als zij een bijkantoor heeft gevestigd, de organisatiestructuur van dat bijkantoor worden vermeld en waarin wordt aangegeven of het bijkantoor voornemens is gebruik te maken van verbonden agenten, alsook de identiteit van die verbonden agenten wordt vermeld;"; c) een bepaling onder 2° /1 wordt ingevoegd, luidende: "2° /1 indien de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies voornemens is gebruik te maken van verbonden agenten in een lidstaat waar zij geen bijkantoor heeft gevestigd, een beschrijving van het beoogde gebruik van de verbonden agent(en) en een organisatiestructuur, met opgave van rapportagelijnen, waarbij wordt aangegeven hoe de agent(en) in de bedrijfsstructuur van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies past (passen);"; d) in de bepaling onder 4° worden de woorden "of van de verbonden agent" ingevoegd tussen de woorden "van het bijkantoor" en de woorden"en, in voorkomend geval"; 3° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Ingeval een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies gebruik maakt van een in een andere lidstaat gevestigde verbonden agent, wordt die verbonden agent gelijkgesteld aan het bijkantoor, indien er een is gevestigd, en wordt hij in elk geval onderworpen aan de bepalingen van deze wet met betrekking tot bijkantoren."; 4° paragraaf 2 wordt opgeheven;5° paragraaf 5 wordt opgeheven.

Art. 230.In artikel 48, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "Wanneer het vestigingsland van het bijkantoor lid is van de Europese Economische Ruimte, doet de FSMA, tenzij zij," worden vervangen door de woorden "Tenzij de FSMA,";2° de woorden ", doet zij," worden ingevoegd tussen de woorden "vermogensbeheer en beleggingsadvies" en de woorden "binnen drie maanden";3° de woorden "die overeenkomstig artikel 79, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU als contactpunt is aangewezen," worden ingevoegd tussen de woorden "lidstaat van ontvangst" en de woorden "en stelt zij de betrokken vennootschap".

Art. 231.Artikel 49 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 232.Artikel 51 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 51.Iedere vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die voor de eerste maal alle of een deel van de in artikel 2 opgesomde beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten of nevendiensten op het grondgebied van een andere lidstaat wil verrichten die haar in België zijn toegestaan of die de soort van aldaar verrichte diensten of activiteiten wenst uit te breiden, verstrekt de FSMA de volgende informatie: 1° de lidstaat waarin zij voornemens is werkzaamheden uit te oefenen;2° een programma van werkzaamheden waarin met name wordt aangegeven welke beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsmede nevendiensten zij voornemens is op het grondgebied van die lidstaat te verlenen of te verrichten, en of zij voornemens is om gebruik te maken van in België gevestigde verbonden agenten. Indien de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies voornemens is gebruik te maken van verbonden agenten, stelt zij de FSMA in kennis van hun identiteitsgegevens.

Indien de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies voornemens is gebruik te maken van in België gevestigde verbonden agenten op het grondgebied van de lidstaat waar zij voornemens is diensten te verlenen, deelt de FSMA, uiterlijk een maand na ontvangst van alle informatie, aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van ontvangst die overeenkomstig artikel 79, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU als contactpunt is aangewezen, de identiteitsgegevens mee van de verbonden agenten die de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies voornemens is te gebruiken om in die lidstaat beleggingsdiensten te verlenen en beleggingsactiviteiten te verrichten. De lidstaat van ontvangst maakt die informatie openbaar.".

Art. 233.In artikel 52 van dezelfde wet worden de woorden "die overeenkomstig artikel 79, lid 1, van Richtlijn 2014/65/EU als contactpunt is aangewezen" ingevoegd tussen de woorden "lidstaat van ontvangst" en de woorden ", waarna de vennootschap".

Art. 234.In artikel 56 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 3, eerste lid, wordt aangevuld met de woorden "evenals alle opnames van telefoonverkeer en elektronische communicatie of ander dataverkeer die in het bezit zijn van een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies";2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende: " § 5.De bepalingen van de artikelen 79 tot 86 van de wet van 2 augustus 2002 zijn van toepassing voor de uitoefening van de bevoegdheden die aan de FSMA zijn toegekend door en krachtens deze wet.".

Art. 235.In dezelfde wet wordt een artikel 56/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 56/1.Onverminderd artikel 26, § 4, tweede lid kan de FSMA in geval van uitbesteding ook haar in artikel 56, paragraaf 3, tweede lid bedoelde inspectieprerogatieven uitoefenen bij ondernemingen waarop een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies een beroep doet in haar hoedanigheid van dienstverlener, teneinde na te gaan of de voorwaarden waaronder die diensten worden verleend geen afbreuk doen aan de naleving door de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies van haar wettelijke en reglementaire verplichtingen.

De prerogatieven bedoeld in de artikelen 56, § 3 en 58 kunnen, naar analogie, ook worden uitgeoefend ten aanzien van die dienstverleners.

De bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat waar de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die onder hun toezichtsbevoegdheid vallen, een beroep doen op in België gevestigde dienstverlenende ondernemingen, mogen ten aanzien van die dienstverleners de in het eerste lid bedoelde prerogatieven uitoefenen, in voorkomend geval met inschakeling van personen die zij daartoe machtigen. Als zij daar om verzoeken, kan de FSMA haar prerogatieven namens die autoriteiten uitoefenen.".

Art. 236.In artikel 64 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies niet werkt overeenkomstig de bepalingen van deze titel en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen" vervangen door de woorden "een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies niet werkt overeenkomstig de bepalingen van deze titel en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, of van Verordening (EU) nr.600/2014"; 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende: "Als deze maatregelen zijn genomen ingevolge een overtreding van de verplichtingen die zijn opgelegd door Verordening (EU) nr.600/2014, door deze wet voor de omzetting van Richtlijn 2014/65/EU, of door bepalingen die zijn genomen op grond van of ter uitvoering van deze Verordening of deze bepalingen, publiceert de FSMA de genomen maatregelen als bedoeld in paragraaf 1, 1°, 4°, 5° en 6, conform artikel 72, § 3, vierde tot zevende lid, van de wet van 2 augustus 2002.

Als de FSMA een maatregel publiceert conform het vorige lid, brengt zij dit ter kennis van ESMA. Daarbij verstrekt de FSMA ESMA tevens algemene informatie over de maatregelen die worden genomen voor dit type inbreuk.".

Art. 237.In artikel 65 van dezelfde wet worden de woorden "de Richtlijn 2004/39/EG" vervangen door de woorden "Richtlijn 2014/65/EU".

Art. 238.In artikel 68 van dezelfde wet wordt de eerste zin aangevuld met de woorden ", of van Verordening 600/2014 of de op grond of ter uitvoering van deze verordening genomen bepalingen".

Art. 239.In artikel 69 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, eerste lid, a), wordt aangevuld met de woorden "aan Verordening 600/2014 of de op grond of ter uitvoering van deze verordening genomen bepalingen, of";2° in paragraaf 2 worden de woorden "of van Verordening 600/2014 of de op grond of ter uitvoering van deze verordening genomen bepalingen" ingevoegd tussen de woorden "de maatregelen genomen in uitvoering ervan" en de woorden "of indien zij een inbreuk vaststelt".3° paragraaf 2 wordt aangevuld met twee leden, luidende: "In geval van een inbreuk op de bepalingen van Verordening 600/2014, op de bepalingen van deze wet tot omzetting van Richtlijn 2014/65/EU of op de bepalingen genomen op basis van of ter uitvoering van deze verordening of deze bepalingen, kan de FSMA ook een administratieve geldboete opleggen aan een of meerdere leden van het wettelijk bestuursorgaan en aan elke persoon die belast is met de effectieve leiding van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies. In afwijking van het eerste lid gelden de volgende maximumbedragen in geval van een inbreuk op de bepalingen als bedoeld in het tweede lid: voor natuurlijke personen 5 000 000 euro, en voor rechtspersonen 5 000 000 euro of, indien dit hoger is, tien procent van de totale jaaromzet. Als de inbreuk voor de overtreder winst heeft opgeleverd of hem heeft toegelaten verlies te vermijden, mag dit maximum worden verhoogd tot het tweevoud van het bedrag van deze winst of dit verlies.".

Art. 240.In artikel 74 van dezelfde wet wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende: "De FSMA ziet er eveneens op toe dat diensten die worden verleend door bijkantoren van buitenlandse vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat, voldoen aan de eisen van de artikelen 14 tot 26 van Verordening (EU) nr. 600/2014.".

Art. 241.Artikel 75, § 2, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Deze overheden hebben eveneens toegang tot de in artikel 26, § 5, bedoelde gegevens die zijn bijgehouden door de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die ingevolge artikel 71 onder hun bevoegdheid vallen.".

Art. 242.In het opschrift van afdeling 2 van hoofdstuk 2 van titel 3 van dezelfde wet, worden de woorden "de Richtlijn 2004/39/EG" vervangen door de woorden "Richtlijn 2014/65/EU".

Art. 243.In artikel 83 van dezelfde wet worden de woorden "Richtlijn 2004/39/EC van het Europees Parlement en de Raad vallen krachtens artikel 2, § 1, m) en n)" vervangen door de woorden "Richtlijn 2014/65/EU vallen krachtens artikel 2, § 1, l) en m)".

Art. 244.Artikel 84 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 84.§ 1. Een vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die ressorteert onder het recht van een derde land en om een vergunning van de FSMA verzoekt overeenkomst artikel 13, § 2, tweede lid, stelt de FSMA in kennis van het volgende: 1° de naam van de autoriteit die in het betrokken derde land verantwoordelijk is voor het toezicht op de vennootschap.Wanneer er meer dan een autoriteit verantwoordelijk is voor dat toezicht, worden nadere bijzonderheden over hun respectieve bevoegdheidsterreinen verstrekt; 2° alle relevante bijzonderheden over de vennootschap (naam, rechtsvorm, statutaire zetel en adres, leden van het leidinggevend orgaan en relevante aandeelhouders) en een programma van werkzaamheden waarin de aangeboden beleggingsdiensten en/of beleggingsactiviteiten alsook nevendiensten en de organisatiestructuur van het bijkantoor worden vermeld, en een beschrijving wordt gegeven van elke uitbesteding van belangrijke operationele taken;3° de naam van de bestuurders van het bijkantoor en de relevante documenten om aan te tonen dat aan de vereisten die zijn vastgesteld in artikel 23 is voldaan;4° informatie over het aanvangskapitaal dat vrij beschikbaar is voor het bijkantoor. § 2. De FSMA verleent de gevraagde vergunning aan de bijkantoren die aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° het bijkantoor moet beschikken over een dotatie ten belope van minimum 125 000 euro.De FSMA beoordeelt de bestanddelen van die dotatie; 2° wat de identiteit van de aandeelhouders of vennoten van de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies betreft, is artikel 22 van toepassing;3° de verantwoordelijken voor het bestuur van het bijkantoor conformeren zich aan de artikelen 23 tot 26;4° indien de verplichtingen van de in deze afdeling bedoelde bijkantoren niet door een beleggersbeschermingsregeling op een tenminste evenwaardige wijze zijn gedekt als in het kader van de overeenstemmende Belgische beleggersbeschermingsregeling, is artikel 29 van toepassing;5° het verlenen van diensten waarvoor de vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die ressorteert onder het recht van een derde land, een vergunning aanvraagt, is onderworpen aan een vergunning van en toezicht door het derde land waar de vennootschap is gevestigd en aan de betrokken vennootschap is op geldige wijze een vergunning verleend, waarbij de bevoegde autoriteit terdege rekening houdt met de aanbevelingen van de Financiële Actiegroep (Financial Action Task Force) in het kader van de bestrijding van het witwassen van geld en van terrorismefinanciering;6° tussen de bevoegde toezichthoudende autoriteiten van het derde land waar de vennootschap is gevestigd en de FSMA bestaan samenwerkingsovereenkomsten die onder meer voorzien in bepalingen die de uitwisseling van informatie regelen met het oog op de handhaving van de integriteit van de markt en de bescherming van de beleggers;7° het derde land waar de vennootschap uit een derde land is gevestigd, heeft met België een overeenkomst gesloten die volledig voldoet aan de normen van artikel 26 van het OESO-modelverdrag inzake dubbele belasting naar inkomen en vermogen, en die doeltreffende informatie-uitwisseling over fiscale aangelegenheden, inclusief eventuele multilaterale belastingovereenkomsten, waarborgt;8° het bijkantoor is in staat de in artikel 85 bedoelde bepalingen in acht te nemen. De FSMA spreekt zich binnen zes maanden na de indiening van een volledig dossier over de aanvraag uit. Alvorens zich over de vergunningsaanvraag van een bijkantoor uit te spreken, raadpleegt de FSMA de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de buitenlandse vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die ressorteert onder het recht van het derde land.

De beslissing van de FSMA over de vergunning vermeldt de beleggingsdiensten en beleggingsactiviteiten evenals de nevendiensten die het bijkantoor in België mag verrichten.

De vergunningsbeslissingen worden binnen vijftien dagen met een aangetekende brief of een brief met ontvangstbewijs ter kennis gebracht van de aanvragers.

Artikel 7 is van toepassing, aangezien de door deze onderafdeling geviseerde bijkantoren worden vermeld in een speciale rubriek van de in dat artikel bedoelde lijst. § 3. Zonder afbreuk te doen aan de internationale overeenkomsten die België binden, kan de FSMA een vergunning weigeren aan het bijkantoor van een buitenlandse vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die ressorteert onder het recht van een derde land dat niet dezelfde toegangsmogelijkheden tot zijn markt biedt aan vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies naar Belgisch recht.".

Art. 245.Artikel 85 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 85.De in deze afdeling bedoelde bijkantoren voldoen aan de volgende bepalingen, onder toezicht van de FSMA, alsook aan de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen: 1° de artikelen 25, § 1, 9°, en 26 tot 26/2 van deze wet;2° de artikelen 26, zevende tot negende lid, 27, 27bis, 27ter, §§ 1 tot 3 en 5 tot 8, 27quater, § 1, en 28 van de wet van 2 augustus 2002;3° de artikelen 46, 48, 50, 51 en 52 van de wet van 21 november 2017;4° de artikelen 3 tot 26 van Verordening (EU) nr.600/2014.".

Art. 246.Artikel 87 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 87.Bij beslissing die met een ter post aangetekende brief of een brief met ontvangstbewijs ter kennis wordt gebracht, trekt de FSMA de vergunning in van vennootschappen van vermogensbeheer en beleggingsadvies die ressorteren onder het recht van een derde land, en die binnen een termijn van twaalf maanden geen gebruik van de vergunning hebben gemaakt, uitdrukkelijk te kennen geven geen gebruik van de vergunning te zullen maken, of tijdens de zes voorafgaande maanden geen beleggingsdiensten hebben verleend of beleggingsactiviteiten hebben verricht.

De volgende bepalingen van deze wet zijn van toepassing: 1° de artikelen 64, 67, 68 en 69; 2° de artikelen 107 en 108."

Art. 247.Afdeling 4 van hoofdstuk 2 van titel 3 van dezelfde wet wordt opgeheven. HOOFDSTUK XIV. - Wijzigingen van de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën

Art. 248.In artikel 5, § 3, van de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden "en, in voorkomend geval, in afdeling 3/1";2° in de eerste zin van het tweede lid worden de woorden "en, in voorkomend geval, in afdeling 3/1" ingevoegd tussen de woorden "in afdeling 2" en de woorden "gestelde voorwaarden".

Art. 249.Artikel 13, eerste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met de woorden "en, in voorkomend geval, van afdeling 3/1".

Art. 250.In artikel 16 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een tweede lid, luidende: "De in het eerste lid bedoelde alternatieve-financieringsplatformen conformeren zich aan de bepalingen van afdeling 3/1."; 2° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art. 251.In artikel 23, § 2, b), tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden "conform artikel 16" vervangen door de woorden "conform artikel 16 en afdeling 3/1".

Art. 252.In titel 2, hoofdstuk 2, van dezelfde wet wordt een afdeling 3/1 ingevoegd, die artikel 28/1 omvat, luidende: "Afdeling 3/1 Specifieke regels voor de alternatieve-financieringsplatformen die beleggingsdiensten verlenen

Art. 28/1.§ 1. Zonder afbreuk te doen aan de andere bepalingen van deze wet zijn de alternatieve-financieringsplatformen die beleggingsdiensten verlenen onderworpen aan de bepalingen van dit artikel en van artikel 16. § 2. Elke vergunning die wordt verleend aan een alternatieve-financieringsplatform dat beleggingsdiensten verleent, wordt ter kennis gebracht van ESMA. § 3. De alternatieve-financieringsplatformen die beleggingsdiensten verlenen, conformeren zich aan de volgende bepalingen van de wet van 25 oktober 2016: 1° artikel 23, § 1, derde lid en § 3, artikel 25, § 1, 1°, 3°, 6° en 10° en § 2, artikel 25/1, § 1, eerste en tweede lid en § 3, artikel 25/2, § 1, 3° en §§ 5 tot 7, artikel 35, §§ 4 en 5, artikel 36, § 1 en § 5, tweede en derde lid, § 6, tweede en derde lid, en §§ 7, 9 en 10;2° artikel 34, §§ 1, 2, 6 en 7;3° de artikelen 22 en 32, § 1;4° artikel 26, §§ 2 en 5;5° artikel 44; alsook de bepalingen van de besluiten en reglementen en van de overeenkomstige gedelegeerde handelingen die zijn vastgesteld overeenkomstig Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU, die ter uitvoering daarvan zijn genomen.

De beroepsaansprakelijkheidsverzekering als bedoeld in artikel 12 dekt eveneens de schadegevallen waarbij het alternatieve-financieringsplatform de verbodsbepalingen van artikel 17 niet heeft nageleefd. § 4. Als zij beleggingsdiensten verlenen moeten de alternatieve-financieringsplatformen aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° artikel 27, §§ 1, 4, 5 en 8, artikel 27bis, §§ 1 tot 6 en 8, en artikel 27ter, §§ 2, 6 en 7, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, alsook de overeenkomstige bepalingen van de gedelegeerde handelingen die zijn goedgekeurd krachtens voornoemde Richtlijn 2014/65/EG, naleven;2° deze diensten uitsluitend verlenen in verband met effecten, of rechten van deelneming in een startersfonds;3° de orders uitsluitend doorgeven aan de volgende ondernemingen: a) beleggingsondernemingen en kredietinstellingen naar Belgisch recht;b) in België gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte;c) kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte en in België diensten verlenen in het kader van de vrije dienstverlening; d) in België gevestigde bijkantoren van beleggingsondernemingen of kredietinstellingen waaraan een vergunning is verleend in een derde land.".

TITEL VIII. - DIVERSE BEPALINGEN

Art. 253.Aan de markt euronext brussels en de markt voor afgeleide producten van euronext brussels nv wordt van rechtswege een vergunning verleend als gereglementeerde markt met belgië als lidstaat van herkomst. Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze wet moet euronext brussels nv, in haar hoedanigheid van marktexpoitant, haar statuten en de statuten van voornoemde gereglementeerde markten, alsook hun marktregels, aanpassen om ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen wetten en reglementen.

Art. 254.De koning is gemachtigd om, bij besluit genomen op advies van de fsma, de nodige maatregelen te nemen om te zorgen voor de tenuitvoerlegging van de technische uitvoerings- en reguleringsnormen die zijn vastgesteld door esma en aangenomen door de commissie krachtens richtlijn 2014/65/EU en verordening 600/2014.

Art. 255.De Koning kan, bij besluit genomen op advies van de FSMA, de verwijzingen naar de wettelijke of reglementaire bepalingen aanpassen die zijn overgenomen in de wetten die de FSMA dient te handhaven, teneinde ze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.

Art. 256.De Koning kan, bij besluit genomen op advies van de FSMA, alle of bepaalde van de wettelijke bepalingen over de werking van de markten voor financiële instrumenten codificeren.

Voor de toepassing van het eerste lid kan Hij met name: 1° de volgorde, de nummering, de onderverdelingen en, in het algemeen, de voorstelling van de betrokken bepalingen en de bepalingen van deze wet wijzigen;2° de in de betrokken bepalingen vermelde referenties wijzigen om ze in overeenstemming te brengen met de nieuwe nummering;3° de verwoording van de te codificeren bepalingen wijzigen om hun concordantie te garanderen en de gebruikte terminologie te uniformiseren, zonder daarbij te raken aan in de bepalingen ingeschreven beginselen.

Art. 257.Niettegenstaande de opheffing van de artikelen 14 en 15 van de wet van 2 augustus 2002, blijven het koninklijk besluit van 20 december 2007 betreffende de lineaire obligaties, de gesplitste effecten en de schatkistcertificaten en artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 augustus 2008 houdende nadere regels voor bepaalde multilaterale handelsfaciliteiten, onverminderd de bepalingen van deze wet, van toepassing tot de uitdrukkelijke opheffing ervan.

Art. 258.Voor de naleving van de verplichting tot het bijhouden van gegevens zoals bepaald in artikel 25 van Verordening 600/2014 en voor de naleving van de verplichting om transacties te melden zoals bepaald in artikel 26 van Verordening 600/2014, mag een beleggingsonderneming, een kredietinstelling die beleggingsdiensten verleent en/of beleggingsactiviteiten verricht en een exploitant van een handelsplatform, het Rijksregisternummer van de cliënten namens wie het order werd meegedeeld of de transactie werd uitgevoerd, met inbegrip van dat van de persoon die desgevallend de investeringsbeslissing heeft genomen voor rekening van de cliënt, en het Rijksregisternummer van de personen die binnen de beleggingsonderneming of kredietinstelling verantwoordelijk zijn voor het beleggingsbesluit en de uitvoering van de transactie, gebruiken, verwerken, bewaren, hiervan een afschrift maken op papier of op een elektronische informatiedrager en meedelen aan de bevoegde autoriteit.

Voor de naleving van de voornoemde verplichting om transacties te melden, mag ook een ARM dit doen en mag een beleggingsonderneming en een kredietinstelling het Rijksregisternummer ook meedelen aan een exploitant van een handelsplatform en aan een ARM. De bevoegde autoriteit die deze gegevens ontvangt, mag het Rijksregisternummer gebruiken, verwerken, bewaren, hiervan een afschrift maken op papier of op een elektronische informatiedrager voor de uitoefening van haar wettelijke toezichtsopdrachten en mag het Rijksregisternummer meedelen aan een andere bevoegde autoriteit aangewezen overeenkomstig artikel 67 van Richtlijn 2014/65/EU of artikel 22 van Verordening 596/2014, in overeenstemming met de nationale bepalingen ter omzetting van de artikelen 79 tot 81 van Richtlijn 2014/65/EU of met artikel 25 van Verordening 596/2014, of aan ESMA, in overeenstemming met artikel 25 of artikel 26 van Verordening 600/2014.

ESMA mag het Rijksregisternummer gebruiken, verwerken, bewaren, hiervan een afschrift maken op papier of op een elektronische informatiedrager en meedelen aan een bevoegde autoriteit, voor de doeleinden bepaald in artikel 25 of in artikel 26 van Verordening 600/2014.

TITEL IX. - OVERGANGSBEPALINGEN EN INWERKINGTREDING

Art. 259.Onder voorbehoud van het tweede en derde lid van dit artikel, en van artikelen 260 tot 262, treedt deze wet in werking op 3 januari 2018.

De wijzigingen die door de artikelen 105 tot 110 en 113 van deze wet zijn aangebracht in de artikelen 27 tot 28bis en 30ter van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, zijn evenwel niet van toepassing op de verzekeringsondernemingen als bedoeld in artikel 26, tweede tot vijfde lid, van de wet van 2 augustus 2002.

De wijzigingen die door artikel 113 van deze wet zijn aangebracht in artikel 30ter van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, treden overigens evenmin in werking voor de verzekeringstussenpersonen.

Art. 260.Artikel 333, § 2, 4°, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, ingevoegd bij artikel 180 van deze wet, treedt in werking op 1 juli 2019 voor wat betreft de toepassing ervan op de kredietinstellingen.

Art. 261.Artikel 152, 3°, treedt in werking op 1 juli 2018.

Art. 262.De artikelen 98 en 99 treden in werking 10 dagen na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.

Gegeven te Brussel, 21 november 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : K54-2658.

Integraal verslag: 9 november 2017.

^