Etaamb.openjustice.be
Wet van 03 augustus 2012
gepubliceerd op 24 augustus 2012

Wet tot invoering van een wettelijke regeling voor Belgische covered bonds

bron
federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst justitie
numac
2012003256
pub.
24/08/2012
prom.
03/08/2012
ELI
eli/wet/2012/08/03/2012003256/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

3 AUGUSTUS 2012. - Wet tot invoering van een wettelijke regeling voor Belgische covered bonds (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet strekt ertoe in België een wettelijk kader in te voeren voor de uitgifte van obligaties als bedoeld in artikel 52, lid 4 van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's). HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen

Art. 3.Artikel 3, § 1 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 31 juli 2009, wordt aangevuld met het 20° tot 25°, luidende : « 20° Belgische covered bond : een schuldinstrument dat voldoet aan de volgende criteria : a) het schuldinstrument is of wordt uitgegeven door een kredietinstelling naar Belgisch recht die opgenomen is in de lijst bedoeld in artikel 64/5, § 3, 1° ;b) het schuldinstrument of - bij uitgifte onder een programma - het uitgifteprogramma en elk onder dat programma uitgegeven schuldinstrument, is of wordt opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 64/5, § 3, 2° ;c) er wordt een bijzonder vermogen aangelegd overeenkomstig artikel 64/8;21° dekkingswaarden : de activa waaruit het bijzonder vermogen overeenkomstig artikel 64/8, § 2, bestaat en die opgesomd zijn in artikel 64/3, § 3, 2° ;22° Belgische pandbrief : elke Belgische covered bond waarvan de dekkingswaarden voldoen aan de voorwaarden die vastgesteld zijn op grond van artikel 64/7, § 1, en die als dusdanig is opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 64/5, § 3, 2° ;23° vertegenwoordiger van de houders van Belgische covered bonds : de agent, de trustee of om het even welke andere persoon die aangesteld is overeenkomstig artikel 64/19, § 2, om te waken over de belangen van de houders van Belgische covered bonds;24° portefeuillesurveillant : de persoon die aangesteld is overeenkomstig artikel 64/21;25° portefeuillebeheerder : de persoon die aangesteld is overeenkomstig artikel 64/13.».

Art. 4.Artikel 31 van dezelfde wet, gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 maart 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/03/2011 pub. 09/03/2011 numac 2011003096 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de evolutie van de toezichtsarchitectuur voor de financiële sector sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende : « Het is niet mogelijk om de overdrachten waarvoor de Bank toestemming heeft verleend krachtens artikel 30, nietig of niet-tegenwerpbaar te verklaren krachtens artikel 1167 van het Burgerlijk Wetboek of de artikelen 17, 18 of 20 van de faillissementswet van 8 augustus 1997. ».

Art. 5.In titel II van dezelfde wet wordt een hoofdstuk VIII ingevoegd, luidende : « Hoofdstuk VIII. - Bepalingen over de uitgifte van Belgische covered bonds door Belgische kredietinstellingen ».

Art. 6.In titel II, hoofdstuk VIII van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 5, wordt een afdeling I ingevoegd luidende : « Afdeling I. Naam » die artikel 64/1 bevat.

Art. 7.In afdeling I, ingevoegd bij artikel 6, wordt een artikel 64/1 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/1.§ 1. De termen « Belgische covered bond » en « covered bond belge » mogen enkel worden gebruikt voor effecten die uitgegeven zijn overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk. § 2. De termen « Belgische pandbrief » en « lettre de gage belge » mogen enkel worden gebruikt voor effecten die voldoen aan de voorwaarden die vastgesteld zijn op grond van artikel 64/7, § 1. ».

Art. 8.In titel II, hoofdstuk VIII van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 5, wordt een afdeling II ingevoegd luidende : Afdeling II. Inschrijving bij de bank » die de artikelen 64/2 tot 64/6 bevat.

Art. 9.In afdeling II, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 64/2 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/2.Belgische covered bonds mogen enkel worden uitgegeven door kredietinstellingen en mits de Bank hiervoor voorafgaandelijk haar toestemming heeft gegeven.

De voorafgaande toestemming van de Bank heeft enerzijds betrekking op de organisatorische capaciteit van de instelling om Belgische covered bonds uit te geven en op te volgen, en anderzijds op de mate waarin een bepaalde uitgifte of een bepaald uitgifteprogramma voldoet aan de door of op grond van dit hoofdstuk vastgestelde bepalingen. ».

Art. 10.In dezelfde afdeling II, wordt een artikel 64/3 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/3.§ 1. Om van de Bank de toestemming te verkrijgen met betrekking tot haar organisatorische capaciteit om Belgische covered bonds uit te geven en op te volgen, moet de kredietinstelling die van plan is Belgische covered bonds uit te geven, voorafgaandelijk een dossier voorleggen aan de Bank met informatie over de wijze waarop zij de voorgenomen verrichtingen zal omkaderen. Deze informatie heeft minstens betrekking op : 1° een beschrijving van de financiële positie van de instelling en met name van haar kredietvooruitzichten, waaruit blijkt dat zij voldoende solvabel is om de belangen van andere schuldeisers dan houders van Belgische covered bonds te vrijwaren;2° een beschrijving van de langetermijnstrategie van de instelling, met bijzondere aandacht voor de liquiditeit van de instelling en voor de plaats die de Belgische covered bonds in die strategie innemen;3° een beschrijving van de taken en verantwoordelijkheden binnen de instelling met betrekking tot de uitgifte van Belgische covered bonds;4° een beschrijving van het risicobeheerbeleid dat de instelling met betrekking tot de Belgische covered bonds voert, met bijzondere aandacht voor het renterisico, het wisselkoersrisico, het krediet- en wederpartijrisico, het liquiditeitsrisico en het operationeel risico;5° een beschrijving van de betrokkenheid van de interne audit bij de procedure voor de uitgifte van Belgische covered bonds, met inbegrip van de frequentie van de controle en de toepasselijke controleprocedures;6° een beschrijving van de besluitvormings- en rapporteringsprocedures met betrekking tot de uitgifte van Belgische covered bonds;7° een beschrijving van de informaticasystemen die nodig zijn voor de uitgifte van Belgische covered bonds. De in het eerste lid bedoelde algemene toestemming met betrekking tot de capaciteit om Belgische covered bonds uit te geven, wordt enkel verleend als de Bank ervan overtuigd is dat : a) de uitgevende instelling over een administratieve en boekhoudkundige organisatie beschikt die haar in staat stelt te voldoen aan de door of op grond van dit hoofdstuk vastgestelde bepalingen, en inzonderheid de dekkingswaarden af te scheiden;en b) dat haar financiële positie, inzonderheid haar solvabiliteit, voldoende is om de belangen van andere schuldeisers dan houders van covered bonds te vrijwaren. De Bank spreekt zich uit over een aanvraag binnen drie maanden na voorlegging van een volledig dossier en uiterlijk binnen vijf maanden na ontvangst van de aanvraag.

De beslissing van de Bank wordt binnen tien dagen met een aangetekende brief of een brief met ontvangstbewijs ter kennis gebracht van de kredietinstelling. § 2. Om de toestemming te verkrijgen van de Bank voor een bepaalde uitgifte of een bepaald uitgifteprogramma, moet de kredietinstelling die van plan is Belgische covered bonds uit te geven, voorafgaandelijk een dossier voorleggen aan de Bank met informatie over de voorgenomen verrichting. De Bank bepaalt welke informatie verstrekt moet worden bij de aanvraag. Deze informatie heeft minstens betrekking op : 1° de impact van de uitgifte of van het programma op de liquiditeitspositie van de instelling;2° de kwaliteit van de dekkingswaarden, in het bijzonder met betrekking tot de aard van de schuldenaars van deze activa en van de zakelijke of persoonlijke zekerheden, waarborgen of voorrechten waardoor ze gedekt zijn, de diversificatie van deze activa en hun vervaldata;3° de mate waarin de vervaldata van de Belgische covered bonds overeenstemmen met die van de dekkingswaarden;4° de elementen op basis waarvan kan worden aangetoond dat nog steeds voldaan is aan de voorwaarden van § 1, tweede lid. De Bank bevestigt de ontvangst van het dossier bedoeld in het eerste lid en binnen vijftien dagen na die ontvangst laat zij de instelling weten dat het dossier volledig is en onderzocht kan worden, of dat zij aanvullende informatie nodig heeft. § 3. De specifieke toestemming om Belgische covered bonds uit te geven of om een uitgifteprogramma voor Belgische covered bonds te lanceren, wordt maar verleend als de Bank ervan overtuigd is dat de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de instelling beschikt over de algemene toestemming bedoeld in § 1;2° de dekkingswaarden zijn : a) hypothecaire schuldvorderingen;b) schuldvorderingen op of gewaarborgd of verzekerd door (i) centrale, regionale of lokale overheden van lidstaten van de OESO of (ii) centrale banken van die staten of (iii) publieke entiteiten van die staten of (iv) multilaterale ontwikkelingsbanken of internationale organisaties;c) deelbewijzen uitgegeven door effectiseringsinstellingen die risicoposities effectiseren op activa die hoofdzakelijk zijn samengesteld uit de elementen bedoeld in a) en/of b);d) schuldvorderingen op kredietinstellingen, met inbegrip van de bedragen die bij deze kredietinstellingen of door de uitgevende kredietinstelling worden aangehouden;en/of e) posities die voortvloeien uit een of meer dekkingsinstrumenten die met een of meer dekkingswaarden of met de betrokken Belgische covered bonds zijn verbonden, en de uit hoofde van dergelijke posities betaalde bedragen. § 4. De Koning bepaalt bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit : 1° de minimumvoorwaarden waaraan de dekkingswaarden moeten voldoen, in het bijzonder voor wat betreft : a) het toepasselijke recht, de aard van de schuldenaar en de plaats waar hij zich bevindt;b) de waarderingscriteria waaronder, in voorkomend geval, het gedeelte van het krediet dat gedekt moet zijn door een hypotheek, de vereiste rang van de hypotheek, de voorwaarden met betrekking tot de waardering van het voorwerp van de hypotheek, de voorwaarden met betrekking tot de ligging van het voorwerp van de hypotheek;2° de voorwaarden waaraan de activa bedoeld in § 3, 2°, a), b) en c) moeten voldoen en inzonderheid de minimumverhouding;3° voor elk betrokken bijzonder vermogen, de vereisten inzake de overeenstemming tussen de vervaldata van de dekkingswaarden en die van de door de kredietinstelling uitgegeven Belgische covered bonds;4° de beperkingen tot een of meer categorieën van dekkingswaarden waaraan een uitgifte van Belgische covered bonds moet voldoen en, in voorkomend geval, de na te leven verhouding tussen de verschillende categorieën van dekkingswaarden;5° de maatregelen die door de uitgevende instelling moeten worden genomen om de wisselkoers- en renterisico's te dekken die aan de uitgifte van Belgische covered bonds zijn verbonden;en 6° de bevoegdheden en criteria waarop de Bank zich kan baseren om voor elke uitgevende kredietinstelling te bepalen wat het maximumpercentage aan Belgische covered bonds is dat zij mag uitgeven ten opzichte van haar balanstotaal.».

Art. 11.In dezelfde afdeling II, wordt een artikel 64/4 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/4.Vooraleer zij haar toestemming verleent als bedoeld in artikel 64/3, § 1, vraagt de Bank van de erkende commissaris een verslag over de organisatorische capaciteit van de kredietinstelling met betrekking tot haar verplichtingen die uit dit hoofdstuk voortvloeien. ».

Art. 12.In dezelfde afdeling II, wordt een artikel 64/5 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/5.§ 1. De Bank spreekt zich uit over een aanvraag voor de uitgifte van Belgische covered bonds binnen twee maanden na voorlegging van een volledig dossier en uiterlijk binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag. § 2. De beslissing van de Bank wordt binnen tien dagen met een aangetekende brief of met een brief met ontvangstbewijs ter kennis gebracht van de kredietinstelling. § 3. De Bank stelt twee lijsten op : 1° een lijst van de kredietinstellingen die overeenkomstig artikel 64/3, § 1, de toestemming hebben verkregen om Belgische covered bonds uit te geven;2° een lijst die per instelling de uitgegeven effecten en de uitgifteprogramma's vermeldt waarvoor een bijzondere toestemming als bedoeld in artikel 64/3, § 2, werd verleend.Deze lijst is nog verder onderverdeeld naargelang de Belgische covered bonds al dan niet Belgische pandbrieven zijn.

Deze lijsten worden op de website van de Bank gepubliceerd. ».

Art. 13.In dezelfde afdeling II, wordt een artikel 64/6 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/6.De lijsten bedoeld in artikel 64/5, § 3 en de wijzigingen die erin worden aangebracht, worden door de Bank meegedeeld aan de Europese Commissie, met het oog op de toepassing van artikel 52, § 4, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten, zoals gewijzigd. ».

Art. 14.In titel II, hoofdstuk VIII van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 5, wordt een afdeling III ingevoegd luidende : « Afdeling III. Kenmerken, aanwending en beheer van de dekkingswaarden » die de artikelen 64/7 tot 64/17 bevat.

Art. 15.In afdeling III, ingevoegd bij artikel 14, wordt een artikel 64/7 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/7.§ 1. Wanneer de betrokken Belgische covered bond een Belgische pandbrief is, moeten de samenstelling en de waardering van de dekkingswaarden garanderen dat deze Belgische covered bond voldoet aan de specifieke voorwaarden voor het verkrijgen van een gunstige weging, zoals die zijn opgenomen in de Belgische eigenvermogensreglementering die aangenomen werd in het kader van de omzetting van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen. Bij de uitoefening van de machtiging bedoeld in artikel 64/3, § 4, kan de Koning de criteria vastleggen of verduidelijken op basis waarvan bepaald kan worden of de Belgische covered bonds aan deze reglementering voldoen. § 2. De dekkingswaarden waaruit het bijzonder vermogen is samengesteld, moeten gedurende de looptijd van de Belgische covered bond voldoende dekking bieden om te kunnen voorzien in de aflossing van de hoofdsom en de betaling van de interesten met betrekking tot de Belgische covered bond, om te garanderen dat voldaan wordt aan de verbintenissen jegens de schuldeisers die vastgesteld zijn of kunnen worden overeenkomstig de uitgiftevoorwaarden van het betrokken schuldinstrument, en om de betalingen te verrichten die verband houden met het beheer en de administratie van de dekkingswaarden.

Daarom moeten de dekkingswaarden die gewaardeerd kunnen worden volgens de waarderingscriteria die vastgesteld zijn op grond van artikel 64/3, § 4, een overschot vertonen, zodat hun waarde hoger is dan het aan hoofdsom uitstaande bedrag van de Belgische covered bonds die zij dekken. De toereikende dekking die door de dekkingswaarden wordt geboden, met inbegrip van het overschot, moet periodiek beoordeeld worden en de uitgevende kredietinstelling moet de portefeuille aan dekkingswaarden aanpassen om de adequate dekking, met inbegrip van het overschot, op peil te houden. § 3. De Koning kan vereisten vastleggen voor het minimumniveau van het overschot, de waardering en de aanpassing van de portefeuille aan dekkingswaarden, evenals voor de periodieke verificatie van de liquiditeitspositie van die portefeuille en kan in voorkomend geval de in § 2 bedoelde vereisten verduidelijken. Indien de Koning bij de uitoefening van die machtiging bepaalt, met het oog op de naleving van de in § 2 bedoelde vereisten en de waardering ervan, dat bepaalde dekkingswaarden maar in aanmerking mogen worden genomen tot beloop van een bepaald percentage, heeft dit geen invloed op het feit dat de betrokken activa behoren tot het bijzonder vermogen waarvan ze deel uitmaken. ».

Art. 16.In dezelfde afdeling III wordt een artikel 64/8 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/8.§ 1. Het vermogen van een kredietinstelling die Belgische covered bonds heeft uitgegeven, bestaat van rechtswege uit enerzijds een algemeen vermogen en anderzijds een of meer bijzondere vermogens. § 2. Een bijzonder vermogen bestaat van rechtswege uit : 1° alle roerende goederen die overeenkomstig artikel 64/20, § 2, zijn ingeschreven in het register van de dekkingswaarden dat wordt bijgehouden voor een of meer specifieke Belgische covered bonds, of, in voorkomend geval, voor alle Belgische covered bonds die onder een uitgifteprogramma zijn uitgegeven;2° de waarden - contanten of financiële instrumenten - die als waarborg zijn ontvangen in het kader van dekkingsinstrumenten die geregistreerd zijn als dekkingswaarden;3° alle zakelijke of persoonlijk zekerheden, waarborgen of voorrechten die in welke vorm ook verstrekt geweest zijn in verband met de dekkingswaarden, evenals de rechten met betrekking tot de verzekeringen en andere overeenkomsten die verband houden met de dekkingswaarden of het beheer van het bijzonder vermogen;4° alle bedragen die een kredietinstelling aanhoudt als gevolg van de inning (terugbetaling, betaling) van de activa of van de uitoefening van de rechten bedoeld in 1° of 3° voor rekening van het bijzonder vermogen dat binnen deze kredietinstelling werd aangelegd, of die op een andere wijze worden aangehouden voor rekening van dit bijzonder vermogen;en 5° de verplichte reserves bij de Bank, voor zover zij verbonden zijn aan het bijzonder vermogen. Indien de kredietinstelling die Belgische covered bonds uitgeeft, bedragen als bedoeld in het eerste lid, 4°, aanhoudt voor rekening van een bijzonder vermogen, en deze bedragen niet geïdentificeerd kunnen worden in het algemeen vermogen op het ogenblik dat gevraagd wordt deze tegoeden toe te wijzen aan het bijzonder vermogen, wordt het eigendomsrecht op deze in het bijzonder vermogen opgenomen bedragen voor dezelfde waarde overgedragen op andere vrije activa in het algemeen vermogen van de kredietinstelling. Deze activa worden dan geïdentificeerd na overleg met de vertegenwoordiger van het bijzonder vermogen (de portefeuillebeheerder of, bij ontstentenis, de portefeuillesurveillant) en de uitgevende kredietinstelling of, in voorkomend geval, de liquidateur of de curator van de kredietinstelling, op grond van de criteria die in de uitgiftevoorwaarden zijn vastgesteld. De kredietinstelling of, respectievelijk haar curator of haar liquidateur, moet die vervangingsactiva ter beschikking stellen van de portefeuillebeheerder zodra hij deze terugvordert. ».

Art. 17.In dezelfde afdeling III wordt een artikel 64/9 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/9.Wanneer een kredietinstelling activa overdraagt als bedoeld in artikel 64/3, § 3, 2°, a), b), c) of d), met het oog op de uitgifte van Belgische covered bonds door de overnemende instelling, omvat het bijzonder vermogen dat binnen de uitgevende kredietinstelling werd aangelegd, de bedragen die door de overdragende instelling worden aangehouden als gevolg van de inning van de overgedragen activa of de uitoefening van de rechten bedoeld in artikel 64/8, § 2, eerste lid, 1° en 3° voor rekening van het bijzonder vermogen dat binnen de overnemende kredietinstelling werd aangelegd, of die op een andere wijze door de overdragende instelling worden aangehouden voor rekening van dit bijzonder vermogen. Indien deze bedragen die voor rekening van een bijzonder vermogen worden aangehouden, niet geïdentificeerd kunnen worden in het vermogen van de overdragende instelling op het ogenblik dat gevraagd wordt deze tegoeden toe te wijzen aan het bijzonder vermogen, wordt het eigendomsrecht op deze bedragen die in het bijzonder vermogen van de overnemende instelling zijn opgenomen, voor dezelfde waarde overgedragen op andere vrije activa van de overdragende kredietinstelling. Deze activa worden dan geïdentificeerd na overleg met de vertegenwoordiger van het bijzonder vermogen en de overdragende kredietinstelling of, in voorkomend geval, de liquidateur of de curator van de overdragende kredietinstelling, op grond van de criteria die de cedent en de overnemer hebben vastgelegd in de uitgiftevoorwaarden. De overdragende kredietinstelling of, respectievelijk haar curator of haar liquidateur, moet die vervangingsactiva ter beschikking stellen van de overnemende kredietinstelling of, in voorkomend geval, van de portefeuillebeheerder van het bijzonder vermogen van de overnemende instelling, zodra zij deze terugvorderen. »

Art. 18.In dezelfde afdeling III wordt een artikel 64/10 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/10.Bij faillissement of opening van een liquidatieprocedure van de kredietinstelling die Belgische covered bonds uitgeeft of van de overdragende kredietinstelling, als bedoeld in artikel 64/9 zijn alle bedragen en alle betalingen met betrekking tot de activa die in een bijzonder vermogen zijn opgenomen en die vanaf de datum van de opening van het faillissement of van de aanvang van de liquidatieprocedure door de betrokken kredietinstelling worden geïnd door of voor rekening van dit bijzonder vermogen, automatisch uitgesloten van het actief van de massa en worden ze uitsluitend toegewezen aan het betrokken bijzonder vermogen. De curator of, in voorkomend geval, de liquidateur, moet rekenschap afleggen over deze bedragen en ze ter beschikking stellen van de overnemende kredietinstelling of, in voorkomend geval, van de portefeuillebeheerder, zodra zij deze terugvorderen. »

Art. 19.In dezelfde afdeling III wordt een artikel 64/11 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/11.Onder voorbehoud van het vijfde, zesde en zevende lid, wordt elk bijzonder vermogen uitsluitend aangewend voor de naleving van de verbintenissen jegens (a) de houders van de betrokken Belgische covered bonds of, in voorkomend geval, van de Belgische covered bonds die uitgegeven zijn onder het betrokken uitgifteprogramma, evenals jegens (b) de schuldeisers die vastgesteld zijn of vastgesteld kunnen worden overeenkomstig de uitgiftevoorwaarden van de betrokken Belgische covered bond of van het betrokken uitgifteprogramma.

Onder voorbehoud van de in het zevende lid opgenomen bepaling, belet de in het eerste lid bedoelde exclusieve aanwending dat om het even welke andere schuldeiser van de uitgevende kredietinstelling een recht uitoefent, waaronder een beslagrecht, op de dekkingswaarden die het bijzonder vermogen vormen.

De waarden (contanten of financiële instrumenten) die aan de uitgevende kredietinstelling zijn toegekend in het kader van een indekkingstransactie die een dekkingswaarde vormt, mogen enkel gebruikt worden om te voldoen aan de verplichtingen die verband houden met het bijzonder vermogen, in de omstandigheden en onder de voorwaarden bepaald in de uitgiftevoorwaarden van de betrokken Belgische covered bonds en de overeenkomsten die in het kader van hun uitgifte zijn gesloten.

De regels voor de verdeling tussen de verbintenissen bedoeld in het eerste lid worden vastgelegd in de uitgiftevoorwaarden en in de overeenkomsten die gesloten zijn in het kader van de uitgifte van de Belgische covered bond of van het betrokken uitgifteprogramma.

Om de liquiditeit van een bijzonder vermogen te verbeteren, kunnen er voor dit vermogen aanvullende verbintenissen worden aangegaan. Of die aanvullende verbintenissen bij voorrang worden uitbetaald, of achtergesteld zijn ten opzichte van de in het eerste lid bedoelde verbintenissen, wordt bepaald in de uitgiftevoorwaarden van de Belgische covered bonds. Bij ontstentenis van een dergelijke bepaling worden deze aanvullende verbintenissen uitbetaald volgens dezelfde rangorde als de verbintenissen bedoeld in het eerste lid.

In afwijking van het eerste lid mag de portefeuillebeheerder in voorkomend geval en onder voorbehoud van andersluidende contractuele bepalingen, van het bijzonder vermogen zijn bezoldiging afhouden en die van zijn personeel, evenals alle andere kosten die verband houden met de uitoefening van zijn opdracht, met inbegrip van de kosten die gemaakt zijn door zijn onderaannemers, voor zover zij de vereffening van dit vermogen ten goede komen.

Na de afsluiting van de vereffening van een bijzonder vermogen maakt het positief saldo van rechtswege deel uit van het algemeen vermogen van de uitgevende kredietinstelling.

Noch de wettelijke toewijzing als bedoeld in het eerste lid, noch enige andere bepaling van dit hoofdstuk doen afbreuk aan het algemeen verhaalsrecht dat de schuldeisers van de in het eerste lid bedoelde verbintenissen hebben op het algemeen vermogen van de uitgevende kredietinstelling, zodat de schuldvorderingen van die schuldeisers zowel uit het algemeen vermogen kunnen worden geput als uit het bijzonder vermogen dat daarvoor is voorbehouden. ».

Art. 20.In dezelfde afdeling III wordt een artikel 64/12 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/12.De uitgevende kredietinstelling staat in voor het beheer van het bijzonder vermogen tot er een liquidatieprocedure wordt geopend of, indien deze datum vroeger valt, tot er een portefeuillebeheerder wordt aangesteld.

De rechten en verplichtingen met betrekking tot de verrichtingen die tussen de uitgevende kredietinstelling en het bijzonder vermogen plaatsvinden tijdens het bestaan van het bijzonder vermogen en de Belgische covered bonds die eraan verbonden zijn, worden schriftelijk vastgelegd alsof het bijzonder vermogen een afzonderlijke rechtspersoon was. ».

Art. 21.In dezelfde afdeling III wordt een artikel 64/13 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/13.§ 1. De Bank stelt voor elk bijzonder vermogen een portefeuillebeheerder aan : 1° wanneer er tegen de uitgevende instelling een in artikel 57 bedoelde maatregel wordt getroffen die volgens de Bank een negatieve impact kan hebben op de betrokken Belgische covered bonds;2° wanneer er ten aanzien van de uitgevende instelling een liquidatieprocedure wordt geopend;3° wanneer de Bank van mening is dat de beoordeling van de positie van de uitgevende kredietinstelling de belangen van de houders van de betrokken Belgische covered bonds ernstig in gevaar kan brengen. De Bank kan ook een portefeuillebeheerder aanstellen wanneer de uitgevende kredietinstelling geschrapt wordt overeenkomstig artikel 64/22. § 2. Zodra hij is aangesteld, staat de portefeuillebeheerder in voor het volledige beheer van het bijzonder vermogen en beschikt hij van rechtswege over alle nodige of nuttige bevoegdheden om dit beheer te voeren, ook om zonder enige beperking alle mogelijke daden van beschikking te stellen. Doel van dit beheer is dat de verbintenissen die in de uitgiftevoorwaarden van de Belgische covered bonds zijn opgenomen, verder worden nageleefd. Handelingen die betrekking hebben op het bijzonder vermogen en die na de aanstelling van de portefeuillebeheerder worden gesteld door de uitgevende kredietinstelling of in naam van deze instelling, door andere personen dan de portefeuillebeheerder, worden als nietig beschouwd, tenzij ze door de portefeuillebeheerder worden bekrachtigd. § 3. Ten aanzien van de uitgevende kredietinstelling en ten aanzien van derden : a) oefent de portefeuillebeheerder vanaf zijn benoeming en in naam van het bijzonder vermogen de zakelijke en persoonlijke rechten uit en leeft hij de aan het bijzonder vermogen toegekende verplichtingen na, met dezelfde prerogatieven als een volwaardig rechtspersoon;b) kan de portefeuillebeheerder vanaf zijn benoeming in naam van het bijzonder vermogen handelen om aanvullende verbintenissen aan te gaan om de liquiditeit ervan te verbeteren.».

Art. 22.In dezelfde afdeling III wordt een artikel 64/14 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/14.De Koning kan nadere regels vaststellen voor : 1° de vereisten om aangesteld te kunnen worden als portefeuillebeheerder;2° de specifieke taken, vaardigheden en rapporteringsverplichtingen van de portefeuillebeheerder, met inbegrip van de beslissingen waarvoor de portefeuillebeheerder het akkoord moet verkrijgen van de Bank en/of de vertegenwoordiger van de houders van Belgische covered bonds.».

Art. 23.In dezelfde afdeling III wordt een artikel 64/15 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/15.Wanneer er op grond van artikel 57bis, § 1, 1°, een overdracht plaatsvindt waarbij een bijzonder vermogen betrokken is, blijven de rechten van de houders van Belgische covered bonds en van de andere schuldeisers als bedoeld in artikel 64/11, eerste lid, gehandhaafd en worden zij mee overgedragen met de dekkingswaarden die het bijzonder vermogen vormen. ».

Art. 24.In dezelfde afdeling III wordt een artikel 64/16 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/16.Wanneer er een liquidatieprocedure wordt geopend ten aanzien van de uitgevende kredietinstelling : 1° is deze procedure beperkt tot het algemeen vermogen van de uitgevende kredietinstelling;de bijzondere vermogens en de verbintenissen en schulden die door deze bijzondere vermogens gedekt zijn, maken geen deel uit van de boedel van het faillissement; 2° moet de curator zijn medewerking verlenen aan de Bank en aan de portefeuillebeheerder, zodat zij het bijzonder vermogen overeenkomstig deze wetgeving kunnen beheren;3° heeft deze procedure niet tot gevolg dat de verbintenissen en schulden die door een bijzonder vermogen gedekt zijn, opeisbaar worden;4° behouden de schuldeisers van de verbintenissen en schulden die door een bijzonder vermogen gedekt zijn, hun rechten in de liquidatieprocedure, met toepassing van artikel 64/11, achtste lid;5° kan de portefeuillebeheerder, in het belang van de houders van de betrokken Belgische covered bonds, na overleg met de vertegenwoordiger van de houders van Belgische covered bonds en mits de Bank hiermee instemt, het bijzonder vermogen (activa en passiva) en het beheer hiervan overdragen aan een instelling die zal instaan voor de verdere uitvoering van de verplichtingen jegens de houders van Belgische covered bonds, overeenkomstig de oorspronkelijke uitgiftevoorwaarden;6° kan de portefeuillebeheerder na overleg met de vertegenwoordiger van de houders van Belgische covered bonds en mits de Bank hiermee instemt, overgaan tot de vereffening van een bijzonder vermogen en tot de vervroegde terugbetaling van de betrokken Belgische covered bonds, indien de dekkingswaarden niet toereikend zijn of niet meer toereikend dreigen te zijn om de verplichtingen met betrekking tot deze Belgische covered bonds na te komen;7° gaat de portefeuillebeheerder na overleg met de Bank en de vertegenwoordiger van de houders van Belgische covered bonds over tot de gedeeltelijke of volledige vereffening van het bijzonder vermogen en tot de vervroegde terugbetaling, indien die houders op een algemene vergadering van de houders van de betrokken Belgische covered bonds, waarop minstens twee derden van het aan hoofdsom uitstaande bedrag vertegenwoordigd zijn, de vereffening van het bijzonder vermogen en de vervroegde terugbetaling bij eenvoudige meerderheid goedkeuren;8° heeft de curator het recht om, na overleg met de Bank, van de portefeuillebeheerder te eisen dat de activa waarvan vaststaat dat ze niet langer nodig zijn als dekkingswaarden, teruggaan naar de massa. ».

Art. 25.In dezelfde afdeling III wordt een artikel 64/17 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/17.§ 1. De kredietinstellingen die Belgische covered bonds uitgeven, kunnen op hun eigen Belgische covered bonds inschrijven en hun eigen Belgische covered bonds verwerven en behouden. Zolang ze worden aangehouden door de kredietinstelling die Belgische covered bonds uitgeeft, genieten de Belgische covered bonds waarop op deze wijze is ingeschreven of die op deze wijze zijn verworven, niet de rechten die vastgesteld zijn in de artikelen 568 tot 580 van het Wetboek van Vennootschappen en de soortgelijke rechten die opgenomen zijn in de statuten van de uitgevende instelling, tenzij de uitgiftevoorwaarden hierin voorzien. § 2. Wanneer er ten aanzien van de uitgevende kredietinstelling een liquidatieprocedure is geopend, mag zij niettegenstaande artikel 56 buiten deze liquidatieprocedure de activiteiten blijven uitoefenen die nodig of nuttig zijn voor het beheer dat de portefeuillebeheerder voert om de belangen van de houders van uitgegeven Belgische covered bonds met betrekking tot het bijzonder vermogen te vrijwaren, uiterlijk tot alle verplichtingen die verband houden met het bijzonder vermogen, volledig zijn uitgevoerd of op een andere wijze zijn nagekomen. § 3. In de mate toegestaan door de Bank, kan een kredietinstelling voor elk bijzonder vermogen verplichte reserves aanhouden bij de Bank. ».

Art. 26.In titel II, hoofdstuk VIII van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 5, wordt een afdeling IV ingevoegd, luidende : « Afdeling IV. Uitgiftevoorwaarden » die de artikelen 64/18 en 64/19 bevat.

Art. 27.In afdeling IV, ingevoegd bij artikel 26 wordt een artikel 64/18 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/18.De uitgiftevoorwaarden, met inbegrip van de diverse contractuele bepalingen met betrekking tot de Belgische covered bonds, voorzien in mechanismen die ervoor moeten zorgen dat de Belgische covered bond terugbetaald wordt binnen de in die uitgiftevoorwaarden vastgestelde termijn. Daartoe kan de Koning bepalen dat deze mechanismen minstens inhouden dat er voor de reserves in contanten (en andere liquiditeiten) die gedurende een bepaalde periode gegenereerd zullen worden door de dekkingswaarden, een periodieke verificatie wordt uitgevoerd, waarbij deze reserves vergeleken worden met de betalingen die overeenkomstig de uitgiftevoorwaarden moeten worden verricht gedurende een bepaalde periode, en dat er geëist wordt dat de uitgevende kredietinstelling bijkomende activa inbrengt indien deze verificatie liquiditeitsproblemen aan het licht brengt. ».

Art. 28.In dezelfde afdeling IV wordt een artikel 64/19 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/19.§ 1. De artikelen 568 tot 580 van het Wetboek van Vennootschappen zijn slechts van toepassing op de Belgische covered bonds in de mate dat de uitgiftevoorwaarden er niet van afwijken. § 2. Voor de houders van Belgische covered bonds die deel uitmaken van dezelfde uitgifte of van hetzelfde uitgifteprogramma, kunnen er één of meer vertegenwoordigers worden aangesteld, voor zover de uitgiftevoorwaarden regels bevatten voor de organisatie van algemene vergaderingen voor de houders van de betrokken Belgische covered bonds. Binnen de grenzen van de aan hen toevertrouwde opdrachten kunnen deze vertegenwoordigers alle houders van de Belgische covered bonds van deze uitgifte of van dit uitgifteprogramma verbinden jegens derden en om hun bevoegdheid te bewijzen, volstaat het dat zij de akte voorleggen waarmee zij zijn aangesteld. Zij kunnen optreden en de houders van de Belgische covered bonds vertegenwoordigen in faillissementsprocedures of soortgelijke procedures, zonder de identiteit van deze personen bekend te maken.

De vertegenwoordigers van de houders van een Belgische covered bond worden hetzij vóór de uitgifte aangesteld door de uitgevende kredietinstelling, hetzij na de uitgifte door de algemene vergadering van de houders van de betrokken Belgische covered bonds. Hun bevoegdheden worden vastgesteld in de uitgiftevoorwaarden of, indien dit niet het geval is, door de algemene vergadering van de houders van de betrokken Belgische covered bond.

De algemene vergadering van de houders van de betrokken Belgische covered bonds kan de aanstelling van de vertegenwoordiger(s) te allen tijde herroepen, op voorwaarde dat zij tegelijkertijd één of meer andere vertegenwoordigers aanstelt. De algemene vergadering beslist bij eenvoudige meerderheid van de vertegenwoordigde Belgische covered bonds.

De vertegenwoordigers van de houders van een Belgische covered bond kunnen ook worden aangesteld om op te treden voor de andere schuldeisers die houder zijn van schuldvorderingen die door de dekkingswaarden zijn gedekt, mits deze schuldeisers hiermee instemmen en voor zover de uitgiftevoorwaarden van de betrokken Belgische covered bond passende regels bevatten voor eventuele belangenconflicten.

De vertegenwoordigers oefenen hun bevoegdheden uit in het uitsluitend belang van de houders van de Belgische covered bond en, in voorkomend geval, van de andere schuldeisers die zij vertegenwoordigen, en zijn hen rekenschap verschuldigd volgens de nadere regels die vastgelegd zijn in de uitgiftevoorwaarden of, in voorkomend geval, in de beslissing tot aanstelling. ».

Art. 29.In titel II, hoofdstuk VIII van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 5, wordt een afdeling V ingevoegd, luidende : « Afdeling V. Bijzondere verplichtingen voor de emittent van de Belgische covered bonds » die het artikel 64/20 bevat.

Art. 30.In afdeling V, ingevoegd bij artikel 29, wordt een artikel 64/20 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/20.§ 1. Elke kredietinstelling die Belgische covered bonds heeft uitgegeven, moet met betrekking tot die Belgische covered bonds : 1° voor elk bijzonder vermogen een bijzondere administratie voeren voor : a) de uitgegeven schuldinstrumenten die tot die categorie behoren;en b) de dekkingswaarden die deze schuldinstrumenten dekken;2° specifieke rapporteringsverplichtingen in acht nemen, waarvan de Bank de inhoud en de vorm kan preciseren;3° aan haar commissaris-revisor, aan elke portefeuillesurveillant en aan elke portefeuillebeheerder alle nodige medewerking verlenen om hen in staat te stellen de opdrachten uit te voeren die hen zijn toegekend op grond van deze wet, de uitgiftevoorwaarden en de overeenkomsten die verband houden met de uitgifte;4° periodiek het bewijs leveren aan de Bank dat de betrokken categorie van schuldinstrumenten nog altijd voldoet aan de voorwaarden van dit hoofdstuk, in het bijzonder : a) door verslag uit te brengen over de bijzondere administratie die hij overeenkomstig punt 1° hierboven voert;b) door in dit verslag nadere informatie te verstrekken over de dekkingswaarden en hun waardering;c) indien van toepassing, door verslag uit te brengen over het resultaat van de verificatie waarin voorzien is in of op grond artikel 64/18 en, in voorkomend geval, over de verstrekte bijkomende activa;5° in staat zijn om aan de Bank te bewijzen dat de Belgische covered bonds van de betrokken categorie nog altijd voldoen aan de voorwaarden van artikel 64/3, § 3, telkens er belangrijke wijzigingen worden voorgesteld met betrekking tot een Belgische covered bond, het uitgifteprogramma en de juridische documentatie over de Belgische covered bond of het uitgifteprogramma;6° in voorkomend geval maatregelen nemen om het wisselkoersrisico en het renterisico te beperken. § 2. De bijzondere administratie houdt onder meer in dat voor één of meer specifieke Belgische covered bonds, of, in voorkomend geval, voor alle Belgische covered bonds die uitgegeven zijn onder een uitgifteprogramma, een register wordt bijgehouden waarin alle aangehouden dekkingswaarden worden ingeschreven. § 3. De Koning kan nadere regels vaststellen voor de wijze waarop de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde bijzondere administratie moet worden gevoerd, zowel voor de vorm en de inhoud als voor de integriteit van de gegevens. ».

Art. 31.In titel II, hoofdstuk VIII van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 5, wordt een afdeling VI ingevoegd, luidende : « Afdeling VI. Specifieke controle » die de artikelen 64/21 en 64/22 bevat.

Art. 32.In afdeling VI, ingevoegd bij artikel 31 wordt een artikel 64/21 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/21.§ 1. Na het eensluidend advies van de Bank en zodra er Belgische covered bonds zijn uitgegeven, stelt de uitgevende kredietinstelling een portefeuillesurveillant aan die verslag uitbrengt aan de Bank over de naleving door de uitgevende kredietinstelling van de wettelijke en reglementaire vereisten met betrekking tot de Belgische covered bonds. De kosten en bezoldigingen die aan deze portefeuillesurveillant moeten worden betaald, komen ten laste van de uitgevende kredietinstelling. § 2. De portefeuillesurveillant verschaft periodiek informatie over : 1° de categorieën van dekkingswaarden die worden aangehouden;2° het toezicht op de naleving van de verplichtingen bedoeld in artikel 64/20, § 1;3° de permanente handhaving van het opgelegde overschot;en 4° in voorkomend geval, de bijkomende activa. § 3. De Koning kan nadere regels vaststellen met betrekking tot : 1° de vereisten waaraan voldaan moet zijn om aangesteld te kunnen worden als portefeuillesurveillant;2° de specifieke taken en rapporteringsverplichtingen van de portefeuillesurveillant.».

Art. 33.In dezelfde afdeling VI wordt een artikel 64/22 ingevoegd, luidende : «

Art. 64/22.§ 1. Indien de Bank vaststelt dat een bepaalde categorie van schuldinstrumenten niet langer voldoet aan de voorwaarden van dit hoofdstuk of dat de betrokken uitgevende kredietinstelling niet langer de bijzondere verplichtingen vervult die hij als emittent van Belgische covered bonds heeft, stelt zij de termijn vast waarbinnen deze toestand moet worden verholpen. Indien de toestand na deze termijn niet is verholpen, kan de Bank de uitgevende kredietinstelling schrappen van de lijst bedoeld in artikel 64/5, § 3, onverminderd de andere maatregelen bedoeld in artikel 57.

In uiterst spoedeisende gevallen kan de Bank de uitgevende kredietinstelling schrappen van de lijst bedoeld in artikel 64/5, § 3, zonder vooraf een hersteltermijn op te leggen. § 2. Indien de Bank een uitgevende kredietinstelling schrapt, deelt zij dit onverwijld mee aan de Europese Commissie en vermeldt zij dit onmiddellijk op haar website. Deze schrapping heeft geen invloed op de rechten van de houders van de Belgische covered bonds die door de aldus geschrapte instelling zijn uitgegeven. Na de schrapping moet voor elke nieuwe uitgifte van Belgische covered bonds opnieuw voldaan zijn aan alle desbetreffende voorwaarden, ook aan de voorwaarden die vervuld moeten zijn om ingeschreven te kunnen worden op de lijst van de uitgevende kredietinstellingen. ».

Art. 34.Artikel 104, § 1, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 maart 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/03/2012 pub. 18/04/2012 numac 2012011110 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de Centrale voor Kredieten aan Ondernemingen sluiten, wordt aangevuld met een 15°, luidende : « 15° de personen die de artikelen 64/1 en 64/2 overtreden. ». HOOFDSTUK 3. - Overgangsmaatregelen

Art. 35.§ 1. Mits aan de voorwaarden van § 2 van dit artikel is voldaan, kan een uitgevende kredietinstelling tot 31 december 2018 de houders van schuldinstrumenten die door die instelling zijn uitgegeven of gewaarborgd, aanwijzen als schuldeisers overeenkomstig de artikelen 64/7, § 2, eerste lid en 64/11, eerste lid van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, waarvan de vorderingen in gelijke rang als de Belgische covered bonds gedekt zijn door de activa die deel uitmaken van het bijzonder vermogen. § 2. De aanwijzing bedoeld in § 1 moet aan de volgende voorwaarden voldoen : a) de aanwijzing wordt gelijktijdig met de aanvraag voor de toestemmingen bedoeld in de artikelen 64/2 en 64/3 van de voornoemde wet van 22 maart 1993 gevraagd door de uitgevende kredietinstelling;b) uit de uitgiftevoorwaarden blijkt dat de aanwijzing van de schuldeisers zoals bedoeld in § 1, waarvan de vorderingen in gelijke rang als de Belgische covered bonds gedekt zijn door de activa die deel uitmaken van het bijzonder vermogen, niet belet dat de Belgische covered bonds waarvoor de in punt a) bedoelde toestemming wordt gevraagd, voldoen aan alle voorwaarden opgelegd met toepassing van Hoofdstuk VIII van Titel II van de voornoemde wet van 22 maart 1993;c) de dekkingswaarden bedoeld in artikel 64/7, § 2 van de voornoemde wet van 22 maart 1993 vertonen een overschot overeenkomstig de waarderingscriteria vastgesteld op grond van artikel 64/3, § 4 van dezelfde wet, zodat hun waarde groter is dan de som van het in hoofdsom uitstaande bedrag van de Belgische covered bonds én van de schuldinstrumenten aangehouden door de houders die als schuldeisers zoals bedoeld in de artikelen 64/7, § 2, eerste lid en artikel 64/11, eerste lid van de voornoemde wet van 22 maart 1993 zijn aangewezen overeenkomstig § 1 van dit artikel;d) de uitgiftevoorwaarden bevatten de nodige informatie om de schuldinstrumenten van de overeenkomstig § 1 aangewezen schuldeisers die in gelijke rang als de Belgische covered bonds gedekt zijn door activa die deel uitmaken van het bijzonder vermogen, te identificeren;e) in de uitgiftevoorwaarden wordt uitdrukkelijk bepaald of en in welke mate andere bepalingen van Hoofdstuk VIII van Titel II van de voornoemde wet van 22 maart 1993, dan dit artikel ook van toepassing zijn op de schuldinstrumenten of hun houders, zoals aangewezen overeenkomstig § 1. § 3. De Koning bepaalt de vereisten bedoeld in artikel 64/3, § 4 en artikel 64/7, § 3 van de voornoemde wet van 22 maart 1993 op een zodanige wijze dat zij adequaat kunnen worden toegepast indien overeenkomstig § 1 van dit artikel de houders van schuldinstrumenten zijn aangewezen zoals bedoeld in artikelen 64/7, § 2, eerste lid en artikel 64/11, eerste lid van dezelfde wet. § 4. De Nationale Bank van België stelt een aparte lijst op van de schuldinstrumenten bedoeld in § 1, waarbij die schuldinstrumenten worden gegroepeerd per uitgifte of uitgifteprogramma van Belgische covered bonds in het kader waarvan de aanwijzing heeft plaatsgevonden.

Deze lijst wordt op de website van de Nationale Bank van België gepubliceerd op dezelfde wijze als de lijsten bedoeld in artikel 64/5, § 3 van de voornoemde wet van 22 maart 1993. § 5. De overeenkomstig § 2, e) aangeduide artikelen van Hoofdstuk VIII van Titel II van de voornoemde wet van 22 maart 1993 zijn in de in de uitgiftevoorwaarden bepaalde mate van toepassing op de schuldinstrumenten of hun houders, zoals aangewezen overeenkomstig § 1.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 3 augustus 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, S. VANACKERE De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Parlementaire werkzaamheden : Stukken van de Kamer van volksvertegenwoordigers : 53 2342/(2011/2012) : 001 : Wetsontwerp. 002 : Amendementen. 004 : Tekst aangenomen door de commissie. 005 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat.

Handelingen van de Kamer van volksvertegenwoordiger : 18 juli 2012 Stukken van de Senaat : 5-1764 - 2011/2012 : 001 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat. 003 : Beslissing om niet te amenderen.

Handelingen van de Senaat : 19 juli 2012.

^