Etaamb.openjustice.be
Wet van 11 januari 2019
gepubliceerd op 23 januari 2019

Wet tot omzetting van de richtlijn 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV) en tot wijziging van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (1)

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2019010203
pub.
23/01/2019
prom.
11/01/2019
ELI
eli/wet/2019/01/11/2019010203/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

11 JANUARI 2019. - Wet tot omzetting van de richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV) en tot wijziging van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL 1. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2. - Wijzigingen van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening

Art. 2.Deze wet zet de richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV) om.

De verwijzingen in de toepasselijke reglementering naar de richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening gelden als verwijzingen naar de richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV).

Art. 3.In de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2018 tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen, worden de volgende woorden telkens vervangen als volgt: 1° het woord "toelating" wordt vervangen door het woord "vergunning";2° het woord "toegelaten" wordt vervangen door het woord "vergunde" behalve in artikel 6, 1°, artikel 52, artikel 55, tweede lid, artikel 59, tweede zin, artikel 60, einde van het eerste lid, artikel 83, eerste lid, artikel 91, § 1, 3°, artikel 135, tweede lid, artikel 139, eerste lid, derde streepje, artikel 151, eerste lid, artikel 152, artikel 157 en artikel 171, § 1;3° het woord "toegelaten" wordt vervangen door het woord "vergund" in artikel 6, 1°, artikel 52, artikel 55, tweede lid, artikel 59, tweede zin, artikel 60, einde van het eerste lid, artikel 135, tweede lid, artikel 139, eerste lid, derde streepje, artikel 151, eerste lid, artikel 152, artikel 157 en artikel 171, § 1;4° het woord "toelatingsaanvraag" wordt vervangen door het woord "vergunningsaanvraag";5° het woord "toelatingsdossier" wordt vervangen door het woord "vergunningsdossier";6° de woorden "begunstigde" en "begunstigden" worden vervangen door de woorden "pensioengerechtigde" en "pensioengerechtigden".

Art. 4.In artikel 1 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 april 2013, wordt het tweede lid vervangen als volgt: Zij zet de richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's) om.

Art. 5.In dezelfde wet wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 1/1.Deze wet regelt het statuut van de IBP's naar Belgisch recht, alsook de uitoefeningsvoorwaarden voor en het prudentieel toezicht op de IBP's met het oog op het beschermen van de rechten van de aangeslotenen aan en de pensioengerechtigden van pensioenregelingen en op het verzekeren van de stabiliteit en de soliditeit van de IBP's".

Art. 6.In artikel 2 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 april 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden "of IBP" ingevoegd tussen de woorden "of instelling" en de woorden ": een instelling"; 2° het eerste lid, 2°, wordt aangevuld met de volgende zin: "Deze uitkeringen kunnen de vorm aannemen van een lijfrente, een tijdelijke rente, een kapitaal of een combinatie ervan."; 3° in het eerste lid, 4°, worden de woorden "een pensioenregeling aanbiedt of" ingevoegd tussen de woorden "en die" en "aan een";4° in het eerste lid, 5°, worden de woorden "andere dan een pensioengerechtigde of een toekomstige aangeslotene" ingevoegd tussen de woorden "persoon" en "die op grond" en de woorden "vroegere of huidige" tussen de woorden "van zijn" en "beroepswerkzaamheden"; 5° in het eerste lid wordt de bepaling onder 5/1° ingevoegd, luidende: "5/1° toekomstige aangeslotene: een persoon die in aanmerking komt om aan een pensioenregeling deel te nemen;"; 6° in het eerste lid wordt de bepaling onder 8° vervangen als volgt: "8° lidstaat van herkomst: lidstaat waar de IBP een vergunning heeft verkregen dan wel is geregistreerd en waar zij haar hoofdbestuur heeft;"; 7° in het eerste lid wordt de bepaling onder 9° aangevuld met de woorden "en/of de pensioengerechtigden";8° in het eerste lid worden de bepalingen onder 10° en 11° vervangen als volgt: "10° grensoverschrijdende activiteit: activiteit die er voor een IBP, die daartoe in een lidstaat een vergunning heeft verkregen, in bestaat bedrijfspensioenregelingen te beheren die voor wat betreft de relatie tussen de bijdragende onderneming en de aangeslotenen en/of pensioengerechtigden, onderworpen zijn aan de voor de pensioenregeling geldende bepalingen van de sociale en arbeidswetgeving van een andere lidstaat; 11° activiteit in een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte: activiteit die er voor een IBP, die in België een vergunning heeft verkregen, in bestaat pensioenregelingen te beheren, die voor wat betreft de relatie tussen de bijdragende onderneming en de aangeslotenen en/of pensioengerechtigden, niet onderworpen zijn aan de voor de pensioenregeling geldende bepalingen van de sociale en arbeidswetgeving van een lidstaat ;"; 9° in het eerste lid worden de bepalingen onder 11/1°, 11/2° en 11/3° ingevoegd, luidende: "11/1° grensoverschrijdende overdracht: de gehele of gedeeltelijke overdracht van de passiva of technische voorzieningen van een pensioenregeling, andere verplichtingen en rechten, en de overeenkomstige activa van een pensioenregeling, of de geldwaarde daarvan tussen IBPs die in verschillende lidstaten geregistreerd zijn of een vergunning hebben verkregen; 11/2° overdragende instelling voor bedrijfspensioenvoorziening of overdragende IBP: de IBP die de passiva, technische voorzieningen, andere verplichtingen en rechten, en de overeenkomstige activa van een pensioenregeling of de geldwaarde daarvan, geheel of gedeeltelijk overdraagt aan een IBP die in een andere lidstaat geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen; 11/3° ontvangende instelling voor bedrijfspensioenvoorziening of ontvangende IBP: de IBP waaraan de passiva, technische voorzieningen, andere verplichtingen en rechten, en de overeenkomstige activa van een pensioenregeling of de geldwaarde daarvan, geheel of gedeeltelijk worden overgedragen door een IBP die in een andere lidstaat geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen;"; 10° in het eerste lid, 15,° worden de woorden "van dat of die pensioenstelsel(s)" vervangen door "van die pensioenregeling(en)";11° in het eerste lid worden de bepalingen onder 20° tot 24° ingevoegd, luidende: "20° dekkingswaarden: de activa die ter dekking van de technische voorzieningen worden aangehouden;21° duurzame drager: een hulpmiddel dat een aangeslotene of pensioengerechtigde in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op zodanige wijze op te slaan dat deze gedurende een voor het doel van de informatie toereikende periode kan worden geraadpleegd en waarmee de opgeslagen informatie ongewijzigd kan worden gereproduceerd;22° sleutelfunctie: binnen een governancesysteem, een bekwaamheid om praktische taken uit te voeren;een governancesysteem omvat de risicobeheerfunctie, de interne auditfunctie, de actuariële functie en de compliancefunctie; 23° hoofdbestuur: de plaats waar de voornaamste strategische beslissingen van een IBP of van een bijdragende onderneming worden genomen; 24° groep van ondernemingen: een geheel van ondernemingen en/of instellingen die onderling verbonden of geassocieerd zijn in de zin van artikel 11 of artikel 12 van het Wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999;"; 12° in het tweede lid worden de woorden "artikel 3, § 1, 5° " vervangen door de woorden "artikel 3, § 1, 5°, a)".

Art. 7.Onder titel I van dezelfde wet wordt een hoofdstuk I/1 met het opschrift "Hoofdstuk I/1. Externalisatie van bovenwettelijke voordelen" na artikel 2 ingevoegd.

Art. 8.In Hoofdstuk I/1, ingevoegd door artikel 7, wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 2/1.§ 1. Het beheer van de volgende pensioenuitkeringen moet worden toevertrouwd aan een IBP, als bedoeld in titel II of III van deze wet, of aan een verzekeringsonderneming als bedoeld in de Boeken II en III van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen: 1° de bovenwettelijke voordelen die door een onderneming, een instelling, een overheidsbedrijf of een openbaar bestuur aan haar/zijn werknemers of bedrijfsleiders worden toegekend: a) inzake pensioen en overlijden voor werknemers zoals bedoeld in de voornoemde wet van 28 april 2003;b) inzake pensioen en overlijden voor zelfstandige bedrijfsleiders zoals bedoeld in de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen;c) inzake arbeidsongeschiktheid, met uitzondering van de primaire arbeidsongeschiktheid die ten individuele of ten collectieve titel worden opgebouwd ten voordele van de werknemers en de zelfstandige bedrijfsleiders zoals bedoeld in a) en b);2° de bovenwettelijke voordelen: a) inzake pensioen en overlijden voor zelfstandigen, meewerkende echtgenoten of helpers zoals bedoeld in Titel II, Hoofdstuk 1, Afdeling 4 van de programmawet (I) van 24 december 2002;b) inzake pensioen en overlijden voor zelfstandigen zoals bedoeld in

Titel II van de wet van 18 februari 2018 houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijke personen, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers;c) inzake pensioen en overlijden, voor niet-zelfstandigen zoals bedoeld in artikel 54 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;d) inzake pensioenen en overlijden voor werknemers zoals bedoeld in Titel II van de wet van 6 december 2018 tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen;e) inzake arbeidsongeschiktheid, met uitzondering van de primaire arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen en niet-zelfstandigen zoals bedoeld in a) en c). § 2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op: 1° onverminderd artikel 47 van de voormelde wet van 28 april 2003 en artikel 55 van de voormelde wet van 24 december 2002, de solidariteitsstelsels en -toezeggingen bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de voormelde wet van 28 april 2003 en in artikel 46 van voormelde wet van 24 december 2002;2° de individuele pensioentoezeggingen aan personen bedoeld in artikel 3, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen: - ten belope van het verzekerd kapitaal van een vóór 1 juli 2012 ter financiering van die toezegging gesloten bedrijfsleidersverzekering; - voor het overige ten belope van het bedrag van de interne voorziening bedoeld in artikel 66 van de programmawet van 22 juni 2012 tenzij die interne voorziening werd overgedragen aan een in paragraaf 1 bedoelde IBP of verzekeringsonderneming; 3° de individuele pensioentoezeggingen aan andere dan in 2° bedoelde zelfstandige bedrijfsleiders en de individuele pensioentoezeggingen zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 4°, van de voormelde wet van 28 april 2003 en die bestonden vóór 16 november 2003: - ten belope van het verzekerd kapitaal van een vóór 1 juli 2012 ter financiering van die toezegging gesloten bedrijfsleidersverzekering; - voor het overige ten belope van het bedrag van de interne voorziening bedoeld in artikel 66 van de programmawet van 22 juni 2012, tenzij die interne voorziening werd overgedragen aan een in paragraaf 1 bedoelde IBP of verzekeringsonderneming; 4° de voordelen bedoeld in paragraaf 1, 1°, a) en b), die vóór 1 mei 2018 werden toegekend door een openbaar bestuur en op die datum nog niet werden beheerd door een in paragraaf 1 bedoelde verzekeringsonderneming of IBP.De pensioenregelingen die de voormelde voordelen toekennen en niet ten laatste op 31 december 2018 als zodanig zijn geregistreerd in de gegevensbank betreffende de aanvullende pensioenen, opgericht bij artikel 306 van de programmawet (I) van 27 december 2006, worden onweerlegbaar vermoed te zijn ingevoerd vanaf 1 mei 2018.".

Art. 9.In artikel 3 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.De bepalingen van deze wet zijn van toepassing op de IBP's naar Belgisch recht en op de IBP's die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat dan België en in België een grensoverschrijdende activiteit uitoefenen."; 2° in de eerste zin van paragraaf 2 worden de woorden "van de Titels II tot V" vervangen door de woorden "van deze wet met uitzondering van Hoofdstuk I/1 van deze titel";3° in § 2, 1°, worden de woorden "het § 1, 3°, voorzover de Koning geen besluit genomen heeft zoals bedoeld in artikel 227" vervangen door de woorden "de Boeken II en III van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen";4° in § 2, 2°, worden de woorden ", onder de uitkeringen bedoeld in artikel 74" opgeheven;5° paragraaf 3, ingevoegd bij artikel 117 van de wet van 22 juni 2012, wordt opgeheven.

Art. 10.In artikel 4 van dezelfde wet wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende: "In dat kader houdt de FSMA rekening met de volgende beginselen: 1° het toezicht berust op een vooruitziende en risicogebaseerde benadering;2° het toezicht berust op een passende combinatie van werkzaamheden op afstand en inspecties ter plaatse;3° het toezicht wordt tijdig uitgeoefend op een wijze die in verhouding staat tot de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van de werkzaamheden van de IBP; 4° het toezicht houdt rekening met de potentiële gevolgen van het optreden van de FSMA voor de stabiliteit van de financiële stelsels in de Europese Unie, met name in noodsituaties.".

Art. 11.In artikel 5, tweede lid, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 2° wordt opgeheven;2° in punt 3° worden de woorden "Commissie voor het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen" vervangen door de woorden "Commissie voor de Aanvullende Pensioenen voor Zelfstandigen";3° punt 4° wordt opgeheven.

Art. 12.In artikel 10 van dezelfde wet worden tussen het eerste en het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende: "Het organisme voor de financiering van pensioenen beperkt zijn activiteiten met betrekking tot Belgische pensioenregelingen tot het beheer van de pensioenuitkeringen bedoeld in artikel 2/1, § 1, de solidariteitsstelsels en -toezeggingen bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de voornoemde wet van 28 april 2003 of in artikel 46 van de voornoemde programmawet (I) van 24 december 2002 en tot de pensioenuitkeringen bedoeld in artikel 135, eerste lid.

Het organisme voor de financiering van pensioenen mag geen pensioenregelingen beheren die enkel of in hoofdzaak voorzien in voordelen bij overlijden, invaliditeit of arbeidsongeschiktheid, noch enkel of in hoofdzaak solidariteitsstelsels en -toezeggingen zoals bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de voornoemde wet van 28 april 2003 of in artikel 46 van de programmawet (I) van 24 december 2002, beheren.".

Art. 13.In artikel 12, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "zijn ondernemingsnummer" ingevoegd tussen de woorden "afkorting "OFP"," en "en het adres".

Art. 14.In artikel 14 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009, wordt § 2, eerste lid, 3°, vervangen als volgt: "3° andere ondernemingen of instellingen uit dezelfde groep van ondernemingen".

Art. 15.In artikel 15 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "of onder diezelfde personen van de onderneming, de instelling of de entiteit die een controlebevoegdheid over deze rechtspersoon uitoefent," ingevoegd tussen de woorden "directiecomité of werknemers" en "minstens één";2° in het tweede lid wordt het woord "vertegenwoordiger" telkens vervangen door de woorden "vaste vertegenwoordiger".

Art. 16.In artikel 16, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden ", het ondernemingsnummer" ingevoegd tussen de woorden "de rechtsvorm" en "en het adres".

Art. 17.In dezelfde wet wordt een artikel 20/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 20/1.Onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk moet een organisme voor de financiering van pensioenen, die pensioenregelingen beheert voor ondernemingen of instellingen die niet behoren tot dezelfde groep van ondernemingen, de volgende regels in acht nemen: 1° in afwijking van artikel 14, § 3, vierde lid, beschikken de bijdragende ondernemingen steeds over stemrecht met betrekking tot: a) de materies opgesomd in artikel 20 in de mate dat die materies de pensioenregeling(en) betreffen waarvan ze het beheer aan het organisme voor de financiering van pensioenen hebben toevertrouwd;b) de benoeming van (een) onafhankelijke bestuurder(s);c) de maatregelen die worden genomen met toepassing van artikel 34, vierde lid;2° bij het bepalen van de modaliteiten, termijnen en voorwaarden voor de oproeping, het verloop en de besluitneming van de algemene vergadering, bedoeld in artikel 18, wordt rekening gehouden met een billijke vertegenwoordiging van alle bijdragende ondernemingen en met de omvang, aard, schaal en complexiteit van de werkzaamheden van het organisme voor de financiering van pensioenen;3° de bijdragende ondernemingen kunnen steeds de aanstelling van een onafhankelijke bestuurder aan de algemene vergadering voorleggen, ongeacht of de statuten in de aanstelling van een onafhankelijke bestuurder voorzien; 4° de bijdragende ondernemingen kunnen steeds een punt agenderen op een vergadering van de algemene vergadering of van de raad van bestuur.".

Art. 18.Artikel 22 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 19.Artikel 23 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De bepalingen van artikel 77 zijn van toepassing op deze vertegenwoordigers.".

Art. 20.Artikel 24 en 25 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 april 2014, worden opgeheven.

Art. 21.In artikel 26 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "en de personen die een sleutelfunctie uitoefenen" ingevoegd tussen de woorden "operationele organen" en "gaan in die hoedanigheid" en worden de woorden "of in de uitvoering van hun sleutelfunctie" ingevoegd na de woorden "in hun bestuur";2° in het tweede lid worden de woorden "van de operationele organen" vervangen door "van de raad van bestuur", en worden de woorden "en uit de miskenning van de statuten" ingevoegd na het woord "beheert";3° in het derde lid worden de woorden "worden zij van de in het eerste en tweede lid bedoelde aansprakelijkheid slechts ontheven" vervangen door "worden de personen bedoeld in het eerste en tweede lid slechts ontheven van de in dezelfde leden bedoelde aansprakelijkheid";4° in de Franse tekst van het derde lid worden de woorden "ils n'ont pas pris part" vervangen door de woorden "elles n'ont pas pris part".

Art. 22.Artikel 27 van dezelfde wet wordt aangevuld door een lid dat luidt als volgt: "De raad van bestuur draagt de eindverantwoordelijkheid voor de naleving door het organisme voor de financiering van pensioenen van de bepalingen van deze wet of die krachtens deze wet zijn vastgesteld".

Art. 23.In artikel 34 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid worden de woorden "aangaande de werking van het organisme voor de financiering van pensioenen" vervangen door de woorden "waarvoor het comité bevoegd is" en worden de woorden "in geval van conflict tussen het organisme voor de financiering van pensioenen en het sociaal comité" ingevoegd na de woorden "moet worden gevolgd"; 2° tussen het derde en het vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende: "Ingeval de raad van bestuur niet akkoord gaat met de uitkomst van de geschillenregeling omdat hij van oordeel is dat die uitkomst een substantieel risico inhoudt dat het organisme voor de financiering van pensioenen niet langer aan de wettelijke vereisten zou voldoen of ernstige gevolgen voor de belangen van het geheel of een deel van de aangeslotenen en de pensioengerechtigden zou kunnen hebben, legt hij de uitkomst voor aan de algemene vergadering van het organisme voor de financiering van pensioenen, die de nodige maatregelen neemt binnen haar bevoegdheden en stelt hij de FSMA hiervan in kennis.".

Art. 24.In artikel 37, vierde lid, van dezelfde wet worden de woorden "of met de EIOPA" ingevoegd tussen de woorden "buitenlandse autoriteiten" en "vereist is".

Art. 25.Artikel 42, § 1, 4°, van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende: "Deze bepaling is niet van toepassing op de vereffening van afzonderlijke vermogens waarin pensioenregelingen worden beheerd als bedoeld in artikel 135, eerste lid;".

Art. 26.In artikel 45, tweede lid, van dezelfde wet worden het woord ", ondernemingsnummer" ingevoegd tussen de woorden "rechtsvorm" en "en zetel".

Art. 27.In artikel 47 van dezelfde wet worden de woorden "van de operationele organen" vervangen door de woorden "van de raad van bestuur" en de woorden "hun btw-identificatienummer" door de woorden "hun ondernemingsnummer".

Art. 28.In artikel 48 van dezelfde wet wordt de bepaling onder 1° aangevuld met de woorden "en het jaarverslag".

Art. 29.In artikel 51, eerste lid, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "Onverminderd artikel 28, vierde lid kunnen" worden ingevoegd aan het begin van de eerste zin;2° in de eerste zin wordt het woord "kunnen" opgeheven.

Art. 30.In artikel 53 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "de adviseurs bedoeld in artikel 24" vervangen door de woorden "van de verantwoordelijken voor de sleutelfuncties, bedoeld in artikel 77/2";2° in het eerste lid, 2°, b), worden de woorden "identificatienummer in handels-, rechtspersonen- of btw-registers" vervangen door de woorden "ondernemingsnummer of voor buitenlandse rechtspersonen het identificatienummer in handels-, rechtspersonen- of andere overheidsregisters"; 3° in het eerste lid, worden de bepalingen onder 3° vervangen als volgt: "3° de gegevens betreffende de passende deskundigheid en de professionele betrouwbaarheid zoals bedoeld in artikel 77, van de personen bedoeld in 2° ;"; 4° in het eerste lid wordt de bepaling onder 5° vervangen als volgt: "5° de beschrijving van het governancesysteem, zoals bedoeld in artikel 76/1;"; 5° in het eerste lid worden de bepalingen onder 5/1° en 5/2° ingevoegd, luidende: "5/1° de beleidslijnen bedoeld in artikel 76/1, § 1, vierde lid, 5° en 6° ; 5/2° in voorkomend geval een opsomming van de activiteiten of sleutelfuncties die de IBP zal uitbesteden en, indien reeds gekend, de identiteit van de dienstverleners;"; 6° in het eerste lid worden de bepalingen onder 6° vervangen als volgt: "6° de naam van de bijdragende ondernemingen waarvan de IBP de pensioenregelingen beheert, hun ondernemingsnummer of voor buitenlandse rechtspersonen het identificatienummer in handels-, rechtspersonen- of andere overheidsregisters;"; 7° In het eerste lid worden de bepalingen onder 7/1° ingevoegd, luidende: "7/1° de beheersovereenkomst bedoeld in artikel 79 tenzij de beheers- en werkingsregels in de statuten zijn omschreven;"; 8° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende: "Het vergunningsdossier wordt geacht volledig te zijn wanneer het alle in het eerste lid bedoelde documenten en inlichtingen bevat.".

Art. 31.Artikel 54 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 54.De IBP deelt binnen de maand aan de FSMA elke wijziging mee van de gegevens en documenten bedoeld in artikel 53, eerste lid, 4°, 5°, 5/1°, 6°, 7°, 7/1°, 8° en 10°.

Wanneer de IBP zich voorneemt om een significante wijziging aan haar activiteiten of haar werking aan te brengen, deelt ze dit voorafgaandelijk mee aan de FSMA, samen met de in voorkomend geval aangepaste inlichtingen en documenten bedoeld in artikel 53, eerste lid.".

Art. 32.In artikel 55 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden "artikel 74, § 1, 1° " vervangen door de woorden "artikel 2/1, § 1, 1° ";2° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "artikel 74, § 1, 2° " vervangen door de woorden "artikel 2/1, § 1, 2° ";3° in het eerste lid wordt de bepaling onder 3° ingevoegd, luidende: "3° de activiteiten bedoeld in artikel 135, eerste lid";4° in het tweede lid worden de woorden "de artikelen 53 en 54" vervangen door de woorden "artikel 53".

Art. 33.In artikel 59 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 april 2013, wordt het woord "beide" vervangen door "de".

Art. 34.§ 1. In het opschrift van Hoofdstuk IV van titel II van dezelfde wet worden de woorden ", grensoverschrijdende overdracht" ingevoegd tussen de woorden "grensoverschrijdende activiteit" en "en activiteit in een Staat". § 2. In titel II, hoofdstuk IV van dezelfde wet wordt het opschrift van afdeling I vervangen als volgt: "Afdeling I. Algemene bepalingen".

Art. 35.In artikel 62 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Franse tekst worden de woorden ", ou opérer ou accepter un transfert transfrontalier" ingevoegd tussen de woorden "Espace économique européen" en de woorden "aux conditions";2° de woorden "of een grensoverschrijdende overdracht uitvoeren of ontvangen" worden ingevoegd tussen het woord "uitoefenen" en de woorden "onder de voorwaarden".

Art. 36.In artikel 63 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Een IBP mag een grensoverschrijdende activiteit of een activiteit in een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte slechts uitoefenen indien haar technische voorzieningen met betrekking tot het geheel van de beheerde pensioenregelingen, te allen tijde volledig gedekt zijn door dekkingswaarden."; 2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende: "Ingeval een grensoverschrijdende activiteit of een activiteit in een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte wordt opgestart ten gevolge van de gehele of gedeeltelijke overdracht van de passiva of technische voorzieningen van een pensioenregeling, van andere verplichtingen en rechten, en van de overeenkomstige activa van een pensioenregeling, of de geldwaarde daarvan, moeten bovendien op de startdatum van deze activiteit de technische voorzieningen met betrekking tot elke pensioenregeling die deel uitmaakt van de op te starten activiteit, volledig door dekkingswaarden zijn gedekt."; 3° in het tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden "van het eerste lid" vervangen door de woorden "van dit artikel" en de woorden "artikelen 157 tot 173" worden vervangen door de woorden "artikelen 163 tot 173".

Art. 37.In dezelfde wet wordt een artikel 63/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 63/1.Het aan de FSMA te verstrekken dossier op het ogenblik van de kennisgeving van een grensoverschrijdende activiteit of een activiteit in een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte of van de aanvraag tot goedkeuring van een grensoverschrijdende overdracht zoals bepaald in de artikelen 64, 69/3 en 70, moet opgesteld zijn in de voor de IBP wettelijk verplichte taal.

De FSMA kan evenwel opleggen dat dit dossier vertaald wordt in de taal die is overeengekomen tussen de FSMA en de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst, de Staat waar de activiteit zal worden uitgeoefend of, in geval van grensoverschrijdende overdracht, de lidstaat van herkomst van de overdragende IBP. De bepalingen in afdelingen II, II/2 en III worden toegepast: 1° bij elke significante wijziging van gegevens van het in eerste lid bedoelde dossier in geval van een grensoverschrijdende activiteit, al dan niet voortvloeiend uit een grensoverschrijdende overdracht, of in geval van een activiteit in een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte of; 2° indien de grensoverschrijdende activiteit of de grensoverschrijdende overdracht of de activiteit in een Staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte, geen uitvoering krijgt na het verstrijken van een termijn van twaalf maanden na de in artikel 68, eerste lid, artikel 69/8, eerste en tweede lid en artikel 72 bepaalde startdata.".

Art. 38.In artikel 64 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid, 2°, worden de woorden "en de vestiging van het hoofdbestuur" ingevoegd tussen de woorden "de naam" en de woorden "van de bijdragende onderneming";2° in het tweede lid worden de bepalingen onder 4° opgeheven;3° het derde lid wordt opgeheven;4° in het vierde lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden "de bekendmaking van" opgeheven en worden de woorden "artikel 59" vervangen door de woorden "artikel 56, tweede lid".

Art. 39.In dezelfde wet wordt artikel 65 vervangen als volgt: "

Art. 65.De FSMA meldt de IBP meteen de ontvangst van het in artikel 64 bedoelde dossier. Indien de kennisgeving aan de FSMA niet alle in artikel 64 bepaalde gegevens bevat, verzoekt de FSMA om mededeling van de ontbrekende gegevens.

De FSMA beslist binnen drie maanden na ontvangst van alle in artikel 64 bepaalde gegevens of de administratieve structuur, de financiële positie van de IBP en de professionele betrouwbaarheid en deskundigheid van de personen die de IBP besturen, verenigbaar zijn met de voorgenomen grensoverschrijdende activiteit.

Voor het nemen van haar beslissing kan de FSMA alle bijkomende informatie vragen die zij daartoe noodzakelijk acht.".

Art. 40.In dezelfde wet wordt artikel 66 vervangen als volgt: "

Art. 66.Wanneer de FSMA beslist dat de administratieve structuur, de financiële positie van de IBP en de professionele betrouwbaarheid en deskundigheid van de personen die de IBP besturen, verenigbaar zijn met de voorgenomen grensoverschrijdende activiteit, bezorgt zij de in artikel 64 bepaalde gegevens van het dossier binnen de drie maanden na ontvangst ervan, aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst en stelt zij de IBP daarvan meteen in kennis met een aangetekende zending.

Wanneer de FSMA beslist dat de administratieve structuur, de financiële positie van de IBP en de professionele betrouwbaarheid en deskundigheid van de personen die de IBP besturen, niet verenigbaar zijn met de voorgenomen grensoverschrijdende activiteit, worden de in artikel 64 bepaalde gegevens van het dossier niet meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst en stelt de FSMA de IBP meteen in kennis van de beslissing en de reden ervan met een aangetekende zending.".

Art. 41.In artikel 67 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "inzake de bepalingen waaraan de in die lidstaat werkzame instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, onderworpen zijn" worden opgeheven;2° de bepalingen onder 1° tot 3° worden vervangen als volgt: "1° de sociale wetgeving en de arbeidswetgeving die geldt voor de uitvoering van de pensioenregeling;2° de voorschriften inzake informatieverstrekking die van toepassing zijn op de grensoverschrijdende activiteit; 3° de verplichting om een bewaarder aan te stellen voor de bewaring van de activa en de vervulling van toezichtstaken.".

Art. 42.Artikel 68 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009, wordt vervangen als volgt: "

Art. 68.Zodra de IBP de in artikel 67 bedoelde inlichtingen ontvangt of wanneer de IBP deze inlichtingen niet heeft ontvangen bij het verstrijken van een termijn van zes weken die aanvangt op de datum waarop de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst de door de FSMA op grond van artikel 66, eerste lid verstrekte gegevens hebben ontvangen, kan de IBP in de lidstaat van ontvangst met haar activiteit beginnen, mits naleving van de bepalingen die vermeld zijn in artikel 67.

De IBP stelt de FSMA in kennis van de effectieve startdatum van de grensoverschrijdende activiteit.".

Art. 43.Tussen de artikelen 68 en 69 van dezelfde wet wordt het opschrift "Afdeling II/1. Grensoverschrijdende overdracht van een Belgische IBP naar een ontvangende IBP van een andere lidstaat" ingevoegd.

Art. 44.Artikel 69 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "Art. 69, § 1. Een Belgische IBP mag geheel of gedeeltelijk de technische voorzieningen, andere verplichtingen en rechten van een pensioenregeling onderworpen aan het Belgisch recht of aan het recht van een andere lidstaat, en de overeenkomstige activa of de geldwaarde daarvan overdragen aan een IBP die in een andere lidstaat is geregistreerd of een vergunning heeft verkregen.

Die grensoverschrijdende overdracht is onderworpen aan de goedkeuring van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de ontvangende IBP. Die bevoegde autoriteit vraagt de voorafgaande toestemming van de FSMA overeenkomstig artikel 146. § 2 De kosten van de grensoverschrijdende overdracht mogen niet ten laste komen van de aangeslotenen en pensioengerechtigden van de Belgische overdragende IBP. § 3. Bij onenigheid over de procedure of inhoud van door de FSMA of door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de ontvangende IBP genomen of niet genomen maatregelen, waaronder de beslissing om een grensoverschrijdende overdracht goed te keuren of te weigeren, kan de EIOPA op verzoek van een van beide bevoegde autoriteiten of op eigen initiatief vrijblijvend bemiddelen overeenkomstig artikel 31, tweede lid, c), van verordening (EU) nr. 1094/2010.".

Art. 45.In dezelfde wet wordt artikel 69/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 69/1.De grensoverschrijdende overdracht is onderworpen aan de voorafgaandelijke goedkeuring van: 1° een, volgens het op de overgedragen pensioenregeling toepasselijke recht gedefinieerde, meerderheid van de betrokken aangeslotenen en een meerderheid van de betrokken pensioengerechtigden of, in voorkomend geval, door een meerderheid van hun vertegenwoordigers.De Belgische IBP stelt de informatie over de voorwaarden van deze overdracht tijdig ter beschikking van de betrokken aangeslotenen en pensioengerechtigden en, in voorkomend geval, van hun vertegenwoordigers, en dit alvorens de aanvraag voor de goedkeuring van de grensoverschrijdende overdracht wordt ingediend; 2° in voorkomend geval, de bijdragende onderneming."

Art. 46.In dezelfde wet wordt artikel 69/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 69/2.Indien de grensoverschrijdende overdracht resulteert in een grensoverschrijdende activiteit, deelt de FSMA binnen vier weken na ontvangst van de goedkeuring van de grensoverschrijdende overdracht door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de ontvangende IBP, de op de bedrijfspensioenregeling toepasselijke sociaal- en arbeidsrechtelijke bepalingen, de voorschriften inzake informatieverstrekking en bewaring van de activa mee aan deze autoriteit.

Wanneer deze bepalingen en voorschriften een Belgische pensioenregeling betreffen, stelt de FSMA de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de ontvangende IBP in kennis van elke significante wijziging van de in het eerste lid bepaalde gegevens.".

Art. 47.Onder Titel II van dezelfde wet wordt in Hoofdstuk IV de Afdeling II/2 met het opschrift "Afdeling II/2. Een Belgische IBP als

ontvangende IBP van een grensoverschrijdende overdracht" ingevoegd.

Art. 48.In Afdeling II/2, ingevoegd bij artikel 47, wordt een artikel 69/3 ingevoegd, luidende: "

Art. 69/3.De Belgische IBP die voornemens is een grensoverschrijdende overdracht te ontvangen die al of niet resulteert in een grensoverschrijdende activiteit, dient bij de FSMA een aanvraag tot goedkeuring van de overdracht in.

Bij deze aanvraag tot goedkeuring moeten de volgende gegevens worden verstrekt: 1° de schriftelijke overeenkomst tussen de overdragende en de ontvangende IBP met de voorwaarden van de overdracht;2° een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling;3° een beschrijving van de over te dragen passiva of technische voorzieningen, en andere verplichtingen en rechten, en de overeenkomstige activa of de geldwaarde daarvan;4° de namen en de vestigingen van de hoofdbesturen van de overdragende IBP en de ontvangende IBP en de lidstaten waar elke IBP geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen;5° de vestiging van het hoofdbestuur en de naam van de bijdragende onderneming;6° het bewijs van de voorafgaande goedkeuring door een, volgens het op de overgedragen pensioenregeling toepasselijke recht gedefinieerde, meerderheid van de betrokken aangeslotenen en een meerderheid van de betrokken pensioengerechtigden of, in voorkomend geval, door een meerderheid van hun vertegenwoordigers, alsook, desgevallend, door de bijdragende onderneming van de over te dragen pensioenregeling; 7° in voorkomend geval, de namen van de lidstaten waarvan het voor bedrijfspensioenregelingen geldende sociale recht en het arbeidsrecht van toepassing is op de betrokken pensioenregeling.".

Art. 49.In Afdeling II/2, ingevoegd bij artikel 47, wordt een artikel 69/4 ingevoegd, luidende: "

Art. 69/4.De FSMA bezorgt de in artikel 69/3 bedoelde aanvraag tot goedkeuring onverwijld aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de overdragende IBP. Indien deze aanvraag tot goedkeuring niet alle in artikel 69/3 bepaalde gegevens bevat, verzoekt de FSMA de Belgische IBP om mededeling van de ontbrekende gegevens. Bij ontvangst van de ontbrekende gegevens bezorgt de FSMA deze onverwijld aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de overdragende IBP. De FSMA meldt aan de Belgische IBP de datum van ontvangst van alle in artikel 69/3 bepaalde gegevens.

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de overdragende IBP moet binnen acht weken na ontvangst van alle in artikel 69/3 bepaalde gegevens aan de FSMA haar beslissing meedelen over de toestemming voor de overdracht.

De FSMA beslist binnen drie maanden na ontvangst van alle in artikel 69/3 bepaalde gegevens om goedkeuring van de overdracht te verlenen of te weigeren.

Voor het nemen van haar beslissing kan de FSMA alle bijkomende informatie vragen die zij daartoe noodzakelijk acht.

De goedkeuring kan slechts worden verleend: 1° indien de overdracht vooraf werd goedgekeurd door een, volgens het op de overgedragen pensioenregeling toepasselijke recht gedefinieerde, meerderheid van de betrokken aangeslotenen en een meerderheid van de pensioengerechtigden of in voorkomend geval, door een meerderheid van hun vertegenwoordigers, alsook, desgevallend, door de bijdragende onderneming van de over te dragen pensioenregeling; 2° nadat voorafgaande toestemming is verkregen voor de overdracht door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de overdragende IBP.".

Art. 50.In Afdeling II/2, ingevoegd bij artikel 47, wordt een artikel 69/5 ingevoegd, luidende: "

Art. 69/5.Met het oog op haar beslissing tot goedkeuring of weigering van de overdracht beoordeelt de FSMA alleen of: 1° alle in artikel 69/3 bedoelde gegevens werden verstrekt;2° de administratieve structuur, de financiële positie van de Belgische IBP en de professionele betrouwbaarheid en deskundigheid van de personen die de Belgische IBP besturen, verenigbaar zijn met de voorgenomen overdracht;3° de langetermijnbelangen van de aangeslotenen en pensioengerechtigden van de Belgische IBP en het overgedragen deel van de regeling tijdens en na de overdracht afdoende worden beschermd;4° de technische voorzieningen van de Belgische IBP op het moment van de overdracht volledig door activa zijn gedekt indien de overdracht resulteert in een grensoverschrijdende activiteit; 5° de over te dragen activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken overeenkomstig de bepalingen van deze wet.".

Art. 51.In Afdeling II/2, ingevoegd bij artikel 47, wordt een artikel 69/6 ingevoegd, luidende: "

Art. 69/6.De beslissing van de FSMA tot goedkeuring of weigering binnen de in artikel 69/4, vijfde lid bepaalde termijn, wordt meteen ter kennis gebracht van de Belgische IBP met een aangetekende zending en wordt binnen twee weken ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de overdragende IBP en aan de overdragende IBP. Indien de goedkeuring wordt geweigerd, deelt de FSMA de redenen voor deze weigering mee.".

Art. 52.In Afdeling II/2, ingevoegd bij artikel 47, wordt een artikel 69/7 ingevoegd, luidende: "

Art. 69/7.Indien de overdracht resulteert in een grensoverschrijdende activiteit, verstrekt de FSMA aan de Belgische IBP binnen een week na ontvangst ervan, de inlichtingen die de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de overdragende IBP haar heeft overgemaakt inzake: 1° de sociale wetgeving en arbeidswetgeving die geldt voor de uitvoering van de pensioenregeling;2° de voorschriften inzake informatieverstrekking die van toepassing zijn op de grensoverschrijdende activiteit; 3° de verplichting om een bewaarder aan te stellen voor de bewaring van de activa en de vervulling van toezichtstaken.".

Art. 53.In Afdeling II/2, ingevoegd bij artikel 47, wordt een artikel 69/8 ingevoegd, luidende: "

Art. 69/8.Zodra de Belgische IBP de beslissing tot goedkeuring van de overdracht ontvangt, kan de grensoverschrijdende overdracht worden uitgevoerd.

Indien de grensoverschrijdende overdracht resulteert in een grensoverschrijdende activiteit, kan de overdracht slechts worden uitgevoerd en de activiteit worden opgestart zodra de Belgische IBP de in artikel 69/7 bedoelde inlichtingen ontvangt of, wanneer de IBP deze inlichtingen niet ontvangt, bij het verstrijken van een termijn van zeven weken die aanvangt op de datum van de in artikel 69/6 bedoelde mededeling van de goedkeuring aan de Belgische IBP. De IBP stelt de FSMA in kennis van de datum waarop de grensoverschrijdende overdracht effectief plaatsvindt.

De kosten van de overdracht mogen niet ten laste komen van de aangeslotenen en pensioengerechtigden van de Belgische IBP.".

Art. 54.In Afdeling II/2, ingevoegd bij artikel 47, wordt een artikel 69/9 ingevoegd, luidende: "

Art. 69/9.Bij onenigheid over de procedure of inhoud van door de FSMA of de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de overdragende IBP genomen of niet genomen maatregelen, waaronder de beslissing om een grensoverschrijdende overdracht goed te keuren of te weigeren, kan de EIOPA op verzoek van een van beide bevoegde autoriteiten of op eigen initiatief vrijblijvend bemiddelen overeenkomstig artikel 31, tweede lid, c), van Verordening (EU) nr. 1094/2010.".

Art. 55.In artikel 70 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het derde lid wordt opgeheven;2° in het vierde lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden "de bekendmaking van" opgeheven en worden de woorden "artikel 59" vervangen door de woorden "artikel 56, tweede lid".

Art. 56.Het opschrift van Titel II, Hoofdstuk V, Afdeling I van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "Afdeling I. Algemene bepalingen".

Art. 57.Artikel 74 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 18 februari 2018, wordt vervangen als volgt: "

Art. 74.De IBP moet blijvend voldoen aan de door of krachtens deze wet vastgestelde voorwaarden.

Als algemeen beginsel houdt de IBP, waar nodig, rekening met de doelstelling om bij haar werkzaamheden voor een billijke spreiding van risico's en voordelen over de generaties te zorgen.".

Art. 58.Artikel 75 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 22 juni 2012, wordt hersteld als volgt: "

Art. 75.De bepalingen van Titel II, Hoofdstuk V, Afdeling III tot VI, met uitzondering van de artikelen 91 en 92, van Hoofdstuk VII, Afdeling II, van Hoofdstuk VIII en van Hoofdstuk IX, zijn niet van

toepassing op de solidariteitsstelsels en -toezeggingen bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de voornoemde wet van 28 april 2003 en in artikel 46 van de voornoemde wet van 24 december 2002.".

Art. 59.Artikel 76 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 60.In Titel II, Hoofdstuk V, afdeling II, van dezelfde wet wordt het opschrift "Onderafdeling I. Governancesysteem" ingevoegd na het opschrift "Afdeling II. Beleidsstructuur en organisatie".

Art. 61.In Onderafdeling I, ingevoegd bij artikel 60, wordt een artikel 76/1 ingevoegd, luidende: "Art. 76/1, § 1. De IBP beschikt over een doeltreffend governancesysteem dat voor een gezonde en prudente bedrijfsvoering zorgt en in verhouding staat tot de omvang, aard, schaal en complexiteit van de werkzaamheden van de IBP. Het systeem moet haar toelaten de voorgenomen verrichtingen uit te voeren en het mag geen belemmering vormen voor de uitoefening van een passend toezicht.

Het governancesysteem houdt ook in dat bij de beleggingsbeslissingen rekening wordt gehouden met milieu-, sociale en governancefactoren met betrekking tot de belegde activa.

Het governancesysteem omvat: 1° een adequate en transparante organisatiestructuur met een duidelijke verdeling en passende scheiding van verantwoordelijkheden en een doeltreffend systeem voor de overdracht van informatie;2° een doeltreffend systeem van interne controle.Dit systeem omvat de administratieve en financiële verslaggevingsprocedures, een intern controlekader en passende rapportageregelingen op alle niveaus van de IBP; 3° redelijke maatregelen, waaronder de ontwikkeling van noodplannen, om voor continuïteit en regelmatigheid in de verrichting van de werkzaamheden van de IBP te zorgen.Daartoe maakt de IBP gebruik van passende en proportionele systemen, middelen en procedures; 4° een doeltreffend risicobeheersysteem zoals bedoeld in paragraaf 2;5° beleidslijnen die de IBP schriftelijk vaststelt en toepast voor: a) het risicobeheer;b) interne audit;c) de actuariële activiteiten indien van toepassing;d) uitbesteding, indien van toepassing.6° een beloningsbeleid zoals bedoeld in Onderafdeling III;7° passende onafhankelijke sleutelfuncties inzake interne audit, risicobeheer, compliance en actuariaat; § 2. De IBP zet een risicobeheersysteem op dat bestaat uit strategieën, processen en rapportageprocedures die noodzakelijk zijn om op individueel en geaggregeerd niveau de risico's waaraan de IBP en de door haar uitgevoerde pensioenregelingen zijn of kunnen worden blootgesteld, alsook de onderlinge afhankelijkheden en relaties daartussen, regelmatig te onderkennen, te meten, te bewaken, te beheren en aan de raad van bestuur van de IBP te rapporteren.

Dit risicobeheersysteem is doeltreffend en goed geïntegreerd in de organisatiestructuur en de besluitvormingsprocessen van de IBP. In verhouding tot de omvang en interne organisatie van de IBP, alsook tot de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van haar werkzaamheden bestrijkt het risicobeheersysteem de risico's die zich ten minste op de volgende terreinen, voor zover van toepassing, kunnen voordoen in de IBP of bij de dienstverleners waaraan taken of werkzaamheden van een IBP zijn uitbesteed: 1° aangaan van verzekeringstechnische verplichtingen en reservevorming;2° afgestemd beheer van activa en passiva (asset-liability management - ALM);3° beleggingen, in het bijzonder in derivaten en instrumenten die verband houden met effectisering, en vergelijkbare verrichtingen;4° beheer van het liquiditeits- en concentratierisico;5° beheer van het operationele risico;6° verzekering en andere risicobeperkingstechnieken;7° milieu-, sociale en governancerisico's met betrekking tot de beleggingsportefeuille en het beheer daarvan. Ingeval de aangeslotenen en pensioengerechtigden overeenkomstig de voorwaarden van de pensioenregeling risico's dragen, neemt het risicobeheersysteem ook deze risico's uit het oogpunt van de aangeslotenen en pensioengerechtigden in aanmerking. § 3 De raad van bestuur van de IBP evalueert het governancesysteem als geheel en de verschillende afzonderlijke deelaspecten ervan, opgesomd in paragraaf 1, vierde lid ten minste om de drie jaar.

De beleidslijnen bedoeld in paragraaf 1, vierde lid, 5°, worden vooraf door de raad van bestuur van de IBP goedgekeurd en worden aangepast als er zich een duidelijke wijziging in het betrokken systeem of op het betrokken gebied voordoet.".

Art. 62.In Titel II, Hoofdstuk V, Afdeling II van dezelfde wet wordt na artikel 76/1, ingevoegd bij artikel 61, het opschrift "Onderafdeling II. Vereisten voor een deskundig en betrouwbaar bestuur" ingevoegd.

Art. 63.Artikel 77 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "Art. 77, § 1. De IBP ziet erop toe dat de leden van de operationele organen van de IBP, de personen die sleutelfuncties vervullen en, in voorkomend geval, de personen of entiteiten waaraan overeenkomstig artikel 78 een sleutelfunctie is uitbesteed, bij de uitvoering van hun taken aan de volgende vereisten voldoen: 1° passende deskundigheidsvereiste: a) de leden van de operationele organen beschikken over passende kwalificaties, kennis en ervaring om een gezond en prudent bestuur van de IBP mogelijk te maken. Die deskundigheid wordt collectief beoordeeld rekening houdend met de uitgeoefende functies en de mate waarin een beroep wordt gedaan op adviseurs die over die deskundigheid beschikken; b) de personen verantwoordelijk voor een sleutelfunctie beschikken over de passende beroepskwalificaties, -kennis en -ervaring om hun sleutelfunctie naar behoren te vervullen. Bij de beoordeling van die deskundigheid wordt rekening gehouden met de mate waarin die persoon een beroep doet op andere personen voor advies of het uitvoeren van bepaalde controleactiviteiten; 2° professionele betrouwbaarheidsvereiste: de bedoelde personen hebben een goede reputatie en zijn integer.Artikel 20 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen en beursvennootschappen is van toepassing. § 2. De IBP legt de benoeming van de leden van de operationele organen en van de verantwoordelijken voor sleutelfuncties voorafgaandelijk voor aan de FSMA. De IBP deelt daartoe aan de FSMA alle documenten en informatie mee die haar worden gevraagd om te beoordelen of de personen, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig paragraaf 1 over de voor de uitoefening van hun functie vereiste professionele betrouwbaarheid en passende deskundigheid beschikken.

De benoeming van de personen bedoeld in het eerste lid heeft pas uitwerking na de goedkeuring van het voorstel tot benoeming door de FSMA. Het eerste en het tweede lid zijn eveneens van toepassing op het voorstel tot hernieuwing van de benoeming van de in het eerste lid bedoelde personen.

Wanneer het de benoeming betreft van een persoon die voor het eerst voor een functie als bedoeld in het eerste lid wordt voorgedragen bij een IBP, raadpleegt de FSMA eerst de Nationale Bank van België.

De Nationale Bank van België deelt haar advies mee aan de FSMA binnen een termijn van een week na ontvangst van het verzoek om advies. § 3. De IBP en de leden van haar operationele organen brengen de FSMA onverwijld op de hoogte van elk feit of element dat een wijziging van de bij de benoeming verstrekte informatie inhoudt, en dat een significante invloed kan hebben op de voor de uitoefening van de betrokken functie vereiste betrouwbaarheid en deskundigheid.

De FSMA wordt onverwijld ook op de hoogte gebracht van de afzetting of het ontslag van de voornoemde personen.

De FSMA kan, wanneer zij in het kader van de uitvoering van haar toezichtsopdracht op de hoogte is van een dergelijk feit of element, dat al dan niet met toepassing van het eerste lid is verkregen, de naleving van de in paragraaf 1 bedoelde vereisten opnieuw beoordelen.".

Art. 64.Onder Titel II, Hoofdstuk V, afdeling II van dezelfde wet, wordt na artikel 77 een onderafdeling III met als opschrift "Onderafdeling III. Beloningsbeleid" ingevoegd.

Art. 65.In Onderafdeling III, ingevoegd bij artikel 64 wordt een artikel 77/1 ingevoegd, luidende: "Art. 77/1, § 1. De IBP stelt voor alle leden van haar operationele organen, de personen die haar sleutelfuncties vervullen en andere personeelscategorieën waarvan de beroepswerkzaamheden wezenlijke gevolgen hebben voor het risicoprofiel van de IBP, een deugdelijk beloningsbeleid vast en past het toe.

Het beloningsbeleid staat in verhouding tot zowel de omvang en de interne organisatie van de IBP, als de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van haar werkzaamheden. § 2. De IBP maakt periodiek relevante informatie over het beloningsbeleid openbaar, tenzij anders is bepaald in verordening (EU) 2016/679. § 3. Bij de vaststelling en toepassing van het in paragraaf 1 bedoelde beloningsbeleid neemt de IBP de volgende beginselen in acht: 1° het beloningsbeleid wordt vastgesteld, toegepast en gehandhaafd in overeenstemming met de werkzaamheden, het risicoprofiel, de doelstellingen, het langetermijnbelang, de financiële stabiliteit en de prestaties van de IBP als geheel, en het werkt een deugdelijk, prudent en doeltreffend bestuur van IBP in de hand;2° het beloningsbeleid is in overeenstemming met de langetermijnbelangen van de aangeslotenen aan en de pensioengerechtigden van de door de IBP uitgevoerde pensioenregelingen;3° het beloningsbeleid omvat maatregelen die erop gericht zijn belangenconflicten te vermijden;4° het beloningsbeleid strookt met een deugdelijk en doeltreffend risicobeheer en moedigt niet aan tot het nemen van risico's die niet te verenigen zijn met het risicoprofiel en de statuten van de IBP;5° het beloningsbeleid is van toepassing op de IBP en op de in artikel 78 bedoelde dienstverleners, tenzij die dienstverleners onder één van de volgende richtlijnen vallen: - de richtlijn 2009/65/EG van het Europees parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten; - de richtlijn 2009/138/EG van het Europees parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf; - de richtlijn 2011/61/EU van het Europees parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010; - de richtlijn 2013/36/EU van het Europees parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG; - de richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van richtlijn 2002/92/EG en richtlijn 2011/61/EU; 6° er is sprake van een duidelijke, transparante en doeltreffende governance ten aanzien van de uitvoering van het beloningsbeleid en het toezicht daarop.".

Art. 66.Onder Titel II, Hoofdstuk V, Afdeling II van dezelfde wet, wordt na artikel 77/1, ingevoegd bij artikel 65 een onderafdeling IV met als opschrift "Onderafdeling IV. Sleutelfuncties" ingevoegd.

Art. 67.In Onderafdeling IV, ingevoegd bij artikel 66, wordt een artikel 77/2 ingevoegd, luidende: "Art. 77/2, § 1. De IBP beschikt permanent over de volgende sleutelfuncties: 1° een risicobeheerfunctie;2° een actuariële functie in de in artikel 77/4, § 1, bedoelde gevallen;3° een compliancefunctie;4° een interneauditfunctie. § 2. De IBP wijst voor elke sleutelfunctie ten minste één onafhankelijke persoon van binnen of buiten de IBP aan die voor de functie verantwoordelijk is. Hij mag zich laten bijstaan door andere personen.

Ingeval een rechtspersoon wordt aangewezen als verantwoordelijke voor een sleutelfunctie, duidt deze onder zijn vennoten, zaakvoerders, bestuurders, leden van het directiecomité of werknemers een vaste vertegenwoordiger aan die belast wordt met de uitvoering van die opdracht in naam en voor rekening van de rechtspersoon. Deze vertegenwoordiger moet aan dezelfde voorwaarden voldoen en is burgerrechtelijk aansprakelijk en strafrechtelijk verantwoordelijk alsof hij zelf de betrokken opdracht in eigen naam en voor eigen rekening zou volbracht hebben, onverminderd de hoofdelijke aansprakelijkheid van de rechtspersoon die hij vertegenwoordigt. Deze laatste mag zijn vertegenwoordiger niet ontslaan zonder tegelijk een opvolger te benoemen. De bepalingen van artikel 77 zijn van toepassing op deze vertegenwoordiger.

In het geval er meerdere personen worden aangesteld als verantwoordelijke voor eenzelfde sleutelfunctie vormen ze een college.

De IBP mag toestaan dat één persoon verantwoordelijk is voor meer dan één sleutelfunctie, met uitzondering van de interneauditfunctie, die onafhankelijk moet zijn van de overige sleutelfuncties.

De verantwoordelijke voor een sleutelfunctie en de personen die hem bijstaan, verschillen van de personen die in de bijdragende onderneming een soortgelijke sleutelfunctie vervullen. Rekening houdend met de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van haar activiteiten kan de IBP evenwel soortgelijke sleutelfuncties door dezelfde personen laten uitoefenen als in de bijdragende onderneming, mits de IBP uitlegt hoe zij eventuele belangenconflicten met de bijdragende onderneming voorkomt of beheerst.

De IBP stelt de verantwoordelijken voor een sleutelfunctie en de personen die hen bijstaan in staat hun taken daadwerkelijk op een objectieve, eerlijke en onafhankelijke manier te vervullen. § 3. De personen die verantwoordelijk zijn voor een sleutelfunctie rapporteren minstens eenmaal per jaar rechtstreeks aan de raad van bestuur over de uitvoering van hun taak en over eventuele materiële bevindingen en aanbevelingen op het gebied dat onder hun verantwoordelijkheid valt.

De raad van bestuur van de IBP besluit welke maatregelen moeten worden getroffen om tegemoet te komen aan de aanbevelingen bedoeld in het eerste lid.

Naast de rapportering bedoeld in het eerste lid waarschuwen de personen die verantwoordelijk zijn voor een sleutelfunctie uit eigen beweging de raad van bestuur wanneer ze specifieke risico-ontwikkelingen vaststellen die een negatieve invloed op de IBP hebben of zouden kunnen hebben of indien ze significante inbreuken op de regelgeving vaststellen. § 4. Onverminderd het recht om niet tegen zichzelf te getuigen, stellen de personen die verantwoordelijk zijn voor een sleutelfunctie de FSMA in de volgende gevallen in kennis als de raad van bestuur van de IBP niet tijdig passende corrigerende maatregelen treft: 1° wanneer ze een substantieel risico hebben ontdekt dat de IBP niet aan een wettelijk vereiste van significante betekenis zal voldoen en dit aan de raad van bestuur van de IBP hebben gerapporteerd, en wanneer dit risico ernstige gevolgen voor de belangen van de aangeslotenen en de pensioengerechtigden zou kunnen hebben;of 2° wanneer ze een materiële en significante inbreuk op de voor de IBP en haar activiteiten geldende wetgeving, reglementaire of bestuursrechtelijke bepalingen hebben geconstateerd en dit aan de raad van bestuur van de IBP hebben gerapporteerd.".

Art. 68.In Onderafdeling IV, ingevoegd bij artikel 66, wordt een artikel 77/3 ingevoegd, luidende: "

Art. 77/3.De IBP beschikt over een doeltreffende risicobeheerfunctie die in verhouding staat tot haar omvang en interne organisatie, alsook tot de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van haar werkzaamheden.

Die functie wordt zodanig opgezet dat zij bevorderlijk is voor het functioneren van het risicobeheersysteem van de IBP, bedoeld in artikel 76/1, § 2.

Meer in het bijzonder is de persoon die verantwoordelijk is voor de risicobeheerfunctie actief betrokken bij het uitstippelen van de risicostrategie en het opzetten van het risicobeheersysteem van de IBP en bij alle beleidsbeslissingen die een significante invloed hebben op de risico's. Verder waakt hij erover dat het risicobeheersysteem alle risico's waarmee de IBP in aanraking komt omvat en ziet hij toe op de goede toepassing van het risicobeheersysteem.".

Art. 69.In Onderafdeling IV, ingevoegd bij artikel 66, wordt een artikel 77/4 ingevoegd, luidende: "Art. 77/4, § 1. Elke IBP, die een pensioenregeling beheert die dekking biedt tegen biometrische risico's of in een beleggingsrendement of een bepaald uitkeringsniveau voorziet, beschikt over een doeltreffende actuariële functie. § 2. De actuariële functie wordt belast met de volgende taken: 1° het coördineren en toezien op de berekening van de technische voorzieningen;2° het beoordelen of de bij de berekening van de technische voorzieningen gehanteerde methodieken, onderliggende modellen en hypotheses passend zijn;3° het beoordelen of er pertinente gegevens worden gebruikt bij de berekening van technische voorzieningen en het beoordelen van de kwaliteit van die gegevens;4° het toetsen van de bij de berekening van technische voorzieningen gehanteerde hypotheses aan de praktijk;5° het verstrekken van informatie over de betrouwbaarheid en adequaatheid van de berekening van technische voorzieningen aan de raad van bestuur van de IBP;6° het adviseren over de algehele onderschrijvingsgedragslijn ingeval de IBP een dergelijke gedragslijn heeft;7° het adviseren over de adequaatheid van de verzekeringsregelingen ingeval de IBP dergelijke verzekeringsregelingen heeft; 8° het ertoe bijdragen dat het risicobeheersysteem doeltreffend wordt toegepast.".

Art. 70.In Onderafdeling IV, ingevoegd bij artikel 66, wordt een artikel 77/5 ingevoegd, luidende: "Art. 77/5, § 1. De IBP beschikt over een doeltreffende compliancefunctie die in verhouding staat tot haar omvang en interne organisatie, alsook tot de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van haar werkzaamheden. § 2. De compliancefunctie moet erover waken dat de IBP, de leden van haar operationele organen, haar werknemers en haar dienstverleners de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op haar activiteiten en op de pensioenregelingen die de IBP beheert en de interne beleidslijnen van de IBP, inzonderheid de regels inzake integriteit, naleven.

De compliancefunctie beoordeelt ook de mogelijke gevolgen van wijzigingen in het rechtskader voor de activiteiten van de IBP en identificeert en beoordeelt compliancerisico's.".

Art. 71.In Onderafdeling IV, ingevoegd bij artikel 66, wordt een artikel 77/6 ingevoegd, luidende: "Art. 77/6, De IBP beschikt over een doeltreffende interne auditfunctie die in verhouding staat tot haar omvang en interne organisatie, alsook tot de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van haar werkzaamheden.

De interne auditfunctie evalueert onder meer of het interne controlesysteem en andere onderdelen van het vastgelegde governancesysteem, in voorkomend geval met inbegrip van de uitbestede werkzaamheden, adequaat en doeltreffend zijn en waakt over de wisselwerking tussen de verschillende sleutelfuncties met het oog op het volledig afdekken van de risico's waaraan de IBP blootstaat.".

Art. 72.In Onderafdeling IV, ingevoegd bij artikel 66, wordt een artikel 77/7 ingevoegd, luidende: "

Art. 77/7.De raad van bestuur controleert minstens jaarlijks of de IBP beantwoordt aan de vereisten van de artikelen 77/2 tot 77/6 en beoordeelt in het bijzonder de goede werking van de in artikel 77/2 bedoelde sleutelfuncties.".

Art. 73.In Titel II, Hoofdstuk V, Afdeling II, van dezelfde wet, wordt na artikel 77/7, ingevoegd bij artikel 72, het opschrift "Onderafdeling V. Uitbesteding" ingevoegd.

Art. 74.In artikel 78 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bestaande tekst van het eerste tot het derde lid wordt paragraaf 1 van dit artikel;2° in het nieuwe § 1, eerste lid, worden de woorden "van één of meer van haar werkzaamheden" vervangen door de woorden "van een functie, activiteit of operationele taak" en worden de woorden "geheel of gedeeltelijk" ingevoegd tussen de woorden "aannemingsovereenkomst" en "aan een derde";3° het nieuwe § 1, tweede lid, wordt aangevuld met de woorden "en dat de uitbestede functies, activiteiten of operationele taken naar behoren worden uitgevoerd";4° in het nieuwe § 1, derde lid, wordt het woord "zijn" vervangen door "haar";5° het vierde lid wordt vervangen als volgt: " § 2.Uitbesteding, hetzij rechtstreeks hetzij door middel van onderuitbesteding, van functies, activiteiten of operationele taken mag er niet toe leiden dat: 1° er afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van het governancesysteem van de betrokken IBP;2° het operationele risico onnodig toeneemt;3° er afbreuk wordt gedaan aan het vermogen van de FSMA om hun controletaken uit te oefenen;4° de continuïteit en de toereikendheid van de dienstverlening aan aangeslotenen en pensioengerechtigden worden ondermijnd. § 3. De IBP die een functie, activiteit of operationele taak uitbesteedt, sluit een schriftelijke overeenkomst met de dienstverlener.

Een dergelijke overeenkomst bevat een duidelijke omschrijving van de rechten en plichten van de IBP en de dienstverlener. § 4. De IBP stelt de FSMA tijdig in kennis van de uitbesteding van een functie, activiteit of operationele taak die onder deze wet valt.

Indien dergelijke uitbesteding betrekking heeft op sleutelfuncties of op het beheer van de IBP, stelt de IBP de FSMA daarvan in kennis voordat de overeenkomst betreffende die uitbesteding in werking treedt.

Een zelfde kennisgevingsplicht geldt ook voor latere belangrijke ontwikkelingen met betrekking tot de uitbestede functies, activiteiten of operationele taken.".

Art. 75.In Titel II, Hoofdstuk V, afdeling II, van dezelfde wet, wordt na artikel 78, gewijzigd bij artikel 74, het opschrift "Onderafdeling VI. Diverse organisatorische aspecten" ingevoegd.

Art. 76.In artikel 80 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, eerste lid, wordt de bepaling onder 2/1° ingevoegd, luidende: "2/1° de activiteiten bedoeld in artikel 55, eerste lid, 3° ;2° in § 1, tweede lid, wordt het woord "en" opgeheven en worden de woorden "of per groep van ondernemingen" ingevoegd tussen de woorden "bijdragende onderneming" en "indien bepaalde";3° in § 2, 1°, worden de woorden ", in het bijzonder wanneer de wetgeving van de lidstaat van ontvangst beleggingsregels oplegt die verschillend zijn van deze die van toepassing zijn op de andere activiteiten van de instelling" opgeheven;4° een paragraaf 4 wordt toegevoegd, luidende: " § 4.De passiva en de overeenkomstige activa mogen niet worden overgedragen tussen afzonderlijke vermogens die behoren tot een verschillende categorie als bedoeld in § 1, eerste lid, 1°, 2° en 2/1°. ".

Art. 77.In artikel 85 van dezelfde wet worden de woorden "Een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening kan" vervangen door de woorden "Zonder afbreuk te doen aan artikel 91, § 1, 6°, kan een IBP" en worden de woorden ", de personen die verantwoordelijk zijn voor een sleutelfunctie of, in geval van rechtspersonen, de personen die hen vertegenwoordigen," ingevoegd tussen de woorden "van haar organen" en "en haar personeel".

Art. 78.In artikel 86 van dezelfde wet wordt het derde lid vervangen als volgt: "De IBP herziet het financieringsplan ten minste om de drie jaar en onverwijld na elke significante wijziging in de financiering, de berekeningswijze van de technische voorzieningen of de rechtvaardiging ervan.".

Art. 79.In artikel 88 van dezelfde wet wordt het eerste tot het derde lid vervangen als volgt: "De IBP die een middelverbintenis aangaat, stelt een voldoende solvabiliteitsmarge samen voor: 1° de activiteiten betreffende de risico's overlijden, invaliditeit en arbeidsongeschiktheid bedoeld in artikel 55, eerste lid, 1° en 3° ;2° voor het geheel van de activiteiten bedoeld in artikel 55, eerste lid, 2°. De solvabiliteitsmarge wordt afzonderlijk samengesteld voor: 1° de activiteiten bedoeld in artikel 55, eerste lid, 1° ;2° de activiteiten bedoeld in artikel 55, eerste lid, 2° ;3° de activiteiten bedoeld in artikel 55, eerste lid, 3°.".

Art. 80.In het opschrift van Afdeling VI van Titel II, Hoofdstuk V, van dezelfde wet, wordt het woord "Dekkingswaarden" vervangen door het woord "Activa".

Art. 81.Artikel 90 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 90.De IBP houdt op elk ogenblik per afzonderlijk vermogen voldoende en passende activa aan ter dekking van: 1° de in artikel 87 en 88 bedoelde solvabiliteitsmarge;2° de in artikel 89 bedoelde technische voorzieningen; 3° de overige passiva van de IBP.".

Art. 82.In artikel 91 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de eerste zin van paragraaf 1 wordt het woord "dekkingswaarden" vervangen door "activa"; 2° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 1° aangevuld met een lid, luidende: "IBP's kunnen rekening houden met het mogelijke langetermijneffect van beleggingsbeslissingen op milieu-, sociale en governancefactoren;"; 3° in § 1, 3°, worden de woorden ", als gedefinieerd in artikel 4, eerste lid, punt 21, van voornoemde richtlijn 2014/65/EU," ingevoegd tussen de woorden "gereglementeerde markten" en "belegd";4° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 6° vervangen als volgt: "6° beleggingen in alsook leningen toegestaan aan en vorderingen op de bijdragende onderneming worden beperkt tot ten hoogste 5 % van de portefeuille als geheel, en ingeval de bijdragende onderneming tot een groep behoort, worden beleggingen in alsook leningen toegestaan aan en vorderingen op de ondernemingen die tot dezelfde groep van de bijdragende onderneming behoren, beperkt tot ten hoogste 10 % van de portefeuille. Voor de toepassing van het eerste lid zijn de ondernemingen die tot dezelfde groep behoren, ondernemingen en/of instellingen die onderling verbonden zijn in de zin van de criteria opgesomd in artikel 11, 1°, van het Wetboek van vennootschappen.

Wanneer de IBP pensioenregelingen voor meerdere bijdragende ondernemingen beheert, geschieden beleggingen in alsook leningen toegestaan aan en vorderingen op deze ondernemingen op prudente wijze, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak van een behoorlijke diversificatie.

De Koning kan de vorderingen op de bijdragende onderneming aanduiden waarop de bepalingen van het eerste en tweede lid niet van toepassing zijn."; 5° in § 2, eerste lid, worden de woorden "in paragraaf 1 bedoelde activa, en in het bijzonder van de" ingevoegd tussen de woorden "de aard van de" en het woord "dekkingswaarden".

Art. 83.Artikel 92 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 92.§ 1 De IBP geeft haar voor bewaargeving vatbare activa in bewaring, hetzij bij de Nationale Bank van België, hetzij bij een onderneming of instelling waaraan vergunning is verleend overeenkomstig voornoemde richtlijn 2013/36/EU of voornoemde richtlijn 2014/65/EU of die voor de toepassing van voornoemde richtlijn 2009/65/EG of voornoemde richtlijn 2011/61/EU als bewaarder zijn aanvaard en wiens vergunning een activiteit van bewaargeving toelaat.

De aanstelling van de bewaarder wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen de IBP en de bewaarder. De overeenkomst regelt het doorgeven van de informatie die noodzakelijk wordt geacht om de bewaarder in staat te stellen zijn taken uit te voeren overeenkomstig deze wet en andere relevante wetten, reglementaire en bestuursrechtelijke bepalingen.

Bij de uitvoering van de in paragraaf 2 bedoelde taken handelen de IBP en de bewaarder betrouwbaar, eerlijk, professioneel, onafhankelijk en in het belang van de aangeslotenen en de pensioengerechtigden van de pensioenregeling.

Een bewaarder mag geen werkzaamheden met betrekking tot de IBP uitvoeren die tot belangenconflicten tussen de IBP, de aangeslotenen en de pensioengerechtigden van de pensioenregeling en hemzelf kunnen leiden, tenzij de bewaarder het vervullen van zijn bewaarnemingstaken functioneel en hiërarchisch heeft gescheiden van zijn andere mogelijkerwijs conflicterende taken, en de mogelijke belangenconflicten afdoende worden onderkend, beheerd, opgevolgd en meegedeeld aan de raad van bestuur van de IBP. § 2. De bewaarder houdt alle financiële instrumenten in bewaring die op een financiële-instrumentenrekening in de boeken van de bewaarder kunnen worden geregistreerd, alsook alle financiële instrumenten die fysiek aan hem kunnen worden geleverd.

Hiertoe zorgt de bewaarder ervoor dat de financiële instrumenten die op een financiële-instrumentenrekening in de boeken van de bewaarder kunnen worden geregistreerd, overeenkomstig de voorschriften van voornoemde richtlijn 2014/65/EU op aparte rekeningen in de boeken van de bewaarder worden geregistreerd; deze aparte rekeningen zijn geopend op naam van de IBP, zodat te allen tijde duidelijk kan worden vastgesteld dat zij aan de IBP of aan de aangeslotenen aan en pensioengerechtigden van de pensioenregeling toebehoren. § 3. Een bewaarder is jegens de IBP en de aangeslotenen en pensioengerechtigden aansprakelijk voor alle door hen geleden schade ten gevolge van ongerechtvaardigde niet-nakoming of gebrekkige nakoming van zijn verplichtingen, zelfs in het geval hij de activa die hij in bewaring heeft genomen, geheel of ten dele aan derden heeft toevertrouwd.".

Art. 84.In artikel 93 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de dekkingswaarden van" vervangen door de woorden "de in artikel 90 bedoelde activa en waarin de dekkingswaarden afzonderlijk worden geïdentificeerd van"; 2° het derde lid wordt vervangen als volgt: "Wanneer de in de permanente inventaris opgenomen activa niet beschikbaar zijn voor de dekking van de verbintenissen omdat ze bezwaard zijn met een zakelijk recht, wordt daarvan melding gemaakt in de permanente inventaris en wordt het niet-beschikbare bedrag van de dekkingswaarden niet meegeteld bij de berekening van het in het tweede lid bedoelde totale bedrag.".

Art. 85.In artikel 94, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden "van de in artikel 90 bedoelde technische voorzieningen en" opgeheven.

Art. 86.In titel II van dezelfde wet wordt het opschrift van Hoofdstuk VI vervangen als volgt: "Afdeling VII. Verklaring inzake de beleggings beginselen"

Art. 87.In artikel 95 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "alsook de wijze waarop in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu-, sociale en governancefactoren."; 2° het vierde lid wordt opgeheven.

Art. 88.In Titel II, Hoofdstuk V van dezelfde wet, wordt na artikel 95, gewijzigd bij artikel 87, een afdeling VIII met het opschrift "Afdeling VIII. Eigen-risicobeoordeling ingevoegd.

Art. 89.In Afdeling VIII, ingevoegd bij artikel 88, wordt een artikel 95/1 ingevoegd, luidende: "Art. 95/1, § 1. De IBP voert op een wijze die in verhouding staat tot haar omvang en interne organisatie, alsook tot de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van haar werkzaamheden, een eigen risicobeoordeling uit en documenteert deze risicobeoordeling naar behoren.

Die risicobeoordeling wordt ten minste om de drie jaar of onmiddellijk na een significante wijziging in het risicoprofiel van de IBP of van de door de IBP uitgevoerde pensioenregelingen verricht. Ingeval van een significante wijziging in het risicoprofiel van een specifieke pensioenregeling mag de risicobeoordeling beperkt blijven tot die pensioenregeling. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde risicobeoordeling omvat, rekening houdend met de omvang en interne organisatie van de IBP, alsook met de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van de werkzaamheden van de IBP, het volgende: 1° een beschrijving van de wijze waarop de eigen risicobeoordeling in het managementproces en de besluitvormingsprocessen van de IBP is geïntegreerd;2° een beoordeling van de doelmatigheid van het risicobeheersysteem;3° indien de IBP overeenkomstig artikel 78 sleutelfuncties aan de bijdragende onderneming uitbesteedt, een beschrijving van de wijze waarop de IBP belangenconflicten met de bijdragende onderneming voorkomt;4° een beoordeling van de totale financieringsbehoeften van de IBP, met, indien van toepassing, een beschrijving van het herstelplan;5° een beoordeling van de risico's voor de aangeslotenen en pensioengerechtigden met betrekking tot de uitbetaling van hun pensioenuitkeringen en de effectiviteit van eventuele corrigerende maatregelen, in voorkomend geval rekening houdend met: a) indexeringsmechanismen;b) mechanismen ter verlaging van de uitkering, waaronder de mate waarin de opgebouwde pensioenrechten kunnen worden verlaagd, onder welke voorwaarden en door wie;6° een kwalitatieve beoordeling van de mechanismen ter bescherming van de pensioenuitkeringen, waaronder in voorkomend geval garanties, convenanten of een andere soort financiële steun van de bijdragende onderneming, verzekering of herverzekering door een onderneming die onder voornoemde richtlijn 2009/138/EG valt of dekking door een pensioenbeschermingsregeling ten behoeve van de IBP of de aangeslotenen en pensioengerechtigden;7° een kwalitatieve beoordeling van de operationele risico's;8° indien bij de beleggingsbeslissingen rekening wordt gehouden met milieu-, sociale en governancefactoren, een beoordeling van nieuwe of opkomende risico's, met inbegrip van risico's die met klimaatverandering, het gebruik van hulpbronnen en het milieu verband houden, sociale risico's en risico's in verband met de waardevermindering van activa als gevolg van veranderde regelgeving. § 3. Voor de toepassing van paragraaf 2 beschikt de IBP over methoden om de risico's te detecteren en te beoordelen waaraan zij op korte en op lange termijn is of kan worden blootgesteld en die gevolgen kunnen hebben voor de mogelijkheid van een IBP om aan haar verplichtingen te voldoen. Deze methoden staan in verhouding tot de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van de risico's die aan haar activiteiten verbonden zijn. De methoden worden beschreven in de eigen risicobeoordeling. § 4. De eigen risicobeoordeling wordt in aanmerking genomen bij de strategische beslissingen van de IBP. § 5. De IBP stelt de FSMA binnen de maand in kennis van elke uitgevoerde eigen-risicobeoordeling. § 6. De verantwoordelijken voor de sleutelfuncties informeren en maken aanbevelingen over aan de IBP op een onafhankelijke en objectieve wijze, elk voor hun domein, bij het ontwikkelen en uitvoeren van haar eigen risicobeoordeling.

Art. 90.In dezelfde wet, worden de volgende opschriften ingevoegd tussen het nieuwe artikel 95/1, ingevoegd bij artikel 89 en artikel 96: "Hoofdstuk VI. Informatie Afdeling I. Algemene bepalingen inzake informatieverstrekking"

Art. 91.Artikel 96 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 96.Dit hoofdstuk doet geen afbreuk aan de bepalingen van de voor pensioenregelingen geldende sociale wetgeving en arbeidswetgeving en voorschriften inzake informatieverstrekking.".

Art. 92.In dezelfde wet wordt een artikel 96/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 96/1.De in dit hoofdstuk opgenomen informatieverplichtingen kunnen eveneens worden vervuld door de bijdragende onderneming of een derde.".

Art. 93.In dezelfde wet wordt een artikel 96/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 96/2.De in dit hoofdstuk bedoelde informatie wordt: 1° regelmatig bijgewerkt;2° op een duidelijke wijze geschreven in een heldere, bondige en begrijpelijke taal, waarbij jargon en technische termen worden vermeden indien in plaats daarvan alledaagse woorden kunnen worden gebruikt;3° opgesteld op een wijze die niet misleidend is.Er wordt zorg gedragen voor de consistentie, zowel wat woordgebruik als wat inhoud betreft; 4° op zodanige wijze gepresenteerd dat zij gemakkelijk leesbaar is;5° ter beschikking gesteld in een officiële taal van de lidstaat waarvan het voor bedrijfspensioenregelingen geldende sociale en arbeidsrecht van toepassing is op de betreffende pensioenregeling;en 6° kosteloos ter beschikking gesteld voor toekomstige aangeslotenen, aangeslotenen en de pensioengerechtigden, in elektronische vorm, onder meer op een duurzame drager of op een website, dan wel op papier. Met betrekking tot de informatie bedoeld in artikel 96/6 mogen de aangeslotenen verzoeken om, naast de informatie in elektronische vorm, ook kosteloos een papieren versie te ontvangen.".

Art. 94.In Titel II, Hoofdstuk VI van dezelfde wet, wordt na artikel 96/2, ingevoegd bij artikel 93, een afdeling II met het opschrift "Afdeling II. Informatie aan de toekomstige aangeslotenen" ingevoegd.

Art. 95.In Afdeling II, ingevoegd bij artikel 94, wordt een artikel 96/3 ingevoegd, luidende: "

Art. 96/3.§ 1. De IBP informeert de toekomstige aangeslotenen over: 1° relevante opties waarover zij beschikken, met inbegrip van beleggingsopties;2° de relevante kenmerken van de pensioenregeling, waaronder de soort uitkeringen;3° of en hoe in het kader van de beleggingsbenadering rekening wordt gehouden met milieu-, klimaat-, sociale en corporate governancefactoren;4° waar verdere informatie beschikbaar is. § 2. Indien de aangeslotenen een beleggingsrisico dragen of beleggingsbeslissingen kunnen nemen, informeert de IBP de toekomstige aangeslotenen over: 1° de resultaten die de beleggingen in verband met de pensioenregeling in het verleden hebben behaald over ten minste de afgelopen vijf jaar, of de hele periode gedurende dewelke de pensioenregeling is uitgevoerd indien die minder dan vijf jaar is;2° de structuur van de kosten die door de aangeslotenen en pensioengerechtigden worden gedragen. § 3. De toekomstige aangeslotenen die automatisch bij een pensioenregeling worden aangesloten, ontvangen de informatie bedoeld in de paragrafen 1 en 2 zodra zij aangesloten zijn.

De toekomstige aangeslotenen die niet automatisch bij een pensioenregeling worden aangesloten, ontvangen de informatie bedoeld in de paragrafen 1 en 2 voordat zij zich bij die pensioenregeling aansluiten.".

Art. 96.In Titel II, Hoofdstuk VI van dezelfde wet, wordt na artikel 96/3, ingevoegd bij artikel 95, een afdeling III met het opschrift "Afdeling III. Informatie aan de aangeslotenen en de pensioengerechtigden" ingevoegd.

Art. 97.In Afdeling III, ingevoegd bij artikel 96, wordt een artikel 96/4 ingevoegd, luidende: "

Art. 96/4.§ 1. De IBP informeert de aangeslotenen en pensioengerechtigden voldoende over de voorwaarden van de pensioenregeling waarbij ze zijn aangesloten, en met name over: 1° de naam van de IBP die de pensioenregeling beheert, de lidstaat waar de IBP geregistreerd is of een vergunning heeft verkregen en de naam van de bevoegde autoriteit;2° de rechten en plichten van de bij de pensioenregeling betrokken partijen;3° informatie over het beleggingsprofiel;4° de aard van de financiële risico's die door de aangeslotenen en pensioengerechtigden worden gedragen;5° de voorwaarden betreffende volledige of gedeeltelijke garanties uit hoofde van de pensioenregeling of op een bepaalde hoogte van de uitkeringen, of een verklaring daarover wanneer er geen garantie uit hoofde van de pensioenregeling is voorzien;6° de mechanismen ter bescherming van de opgebouwde pensioenrechten of de mechanismen ter verlaging van de uitkering, indien van toepassing;7° indien de aangeslotenen een beleggingsrisico dragen of beleggingsbeslissingen kunnen nemen, informatie over de resultaten die de beleggingen van de pensioenregeling in het verleden hebben behaald over ten minste de afgelopen vijf jaar, of alle jaren gedurende dewelke de pensioenregeling is uitgevoerd indien dat minder dan vijf jaar is;8° de structuur van de kosten die door de aangeslotenen en pensioengerechtigden worden gedragen, bij regelingen die niet in een bepaalde hoogte van de uitkeringen voorzien;9° de opties waarover de aangeslotenen en pensioengerechtigden beschikken bij het innen van hun pensioenuitkeringen;10° indien een aangeslotene het recht heeft om pensioenrechten over te dragen, verdere informatie over de regelingen voor die overdracht. § 2. Bij regelingen waarbij de aangeslotenen een beleggingsrisico dragen en waarbij meerdere beleggingsmogelijkheden met verschillende beleggingsprofielen worden geboden, informeert de IBP de aangeslotenen over: 1° de voorwaarden die aan het scala aan beschikbare beleggingsmogelijkheden verbonden zijn;2° indien van toepassing, de standaard beleggingsmogelijkheid;3° de in het kader van de pensioenregeling gehanteerde regel om een bepaalde aangeslotene aan een beleggingsmogelijkheid toe te wijzen. § 3. Aangeslotenen en pensioengerechtigden of hun vertegenwoordigers ontvangen binnen een redelijke termijn alle relevante informatie over wijzigingen in de voorschriften inzake de pensioenregeling. Voorts stellen IBP's hun een uitleg ter beschikking over de gevolgen van de significante wijzigingen in de technische voorzieningen voor de aangeslotenen en pensioengerechtigden.".

Art. 98.In Afdeling III, ingevoegd bij artikel 96, wordt een artikel 96/5 ingevoegd, luidende: "

Art. 96/5.Op verzoek van de aangeslotenen, pensioengerechtigden of hun vertegenwoordigers, verstrekt de IBP de volgende informatie: 1° de jaarrekeningen en de jaarverslagen als bedoeld in artikel 81, desgevallend beperkt tot de jaarverslagen en de jaarrekeningen voor hun specifieke pensioenregeling;2° de in artikel 95 bedoelde verklaring inzake de beleggingsbeginselen; 3° eventuele verdere informatie over de gehanteerde hypothesen om de in artikel 96/6, § 3, 5°, bedoelde projecties op te stellen.".

Art. 99.In Titel II, Hoofdstuk VI van van dezelfde wet, wordt na artikel 96/5, ingevoegd bij artikel 98, een afdeling IV met het opschrift "Afdeling IV. Bijkomende informatie aan de aangeslotenen" ingevoegd.

Art. 100.In Afdeling IV, ingevoegd bij artikel 99, wordt een artikel 96/6 ingevoegd, luidende: "

Art. 96/6.§ 1. Rekening houdend met de specifieke aard van de pensioenregeling en het toepasselijke nationale sociale, arbeids- en belastingrecht, bezorgt de IBP aan de aangeslotenen ten minste jaarlijks een beknopt document met essentiële informatie dat de titel "pensioenoverzicht" draagt. § 2. De informatie in het pensioenoverzicht is nauwkeurig en bijgewerkt.

Elke wezenlijke wijziging in de in het pensioenoverzicht opgenomen informatie ten opzichte van het voorgaande jaar wordt duidelijk aangegeven. § 3. Het pensioenoverzicht bevat ten minste de volgende informatie: 1° de precieze datum waarop de informatie in het pensioenoverzicht betrekking heeft;2° de persoonsgegevens van de aangeslotene, met vermelding van, naargelang wat van toepassing is, de wettelijke pensioenleeftijd, de in de pensioenregeling vastgestelde of door de IBP geraamde pensioenleeftijd, of de door de aangeslotene vastgestelde pensioenleeftijd;3° de naam en het contactadres van de IBP en de identificatie van de pensioenregeling van de aangeslotene;4° indien van toepassing, informatie over volledige of gedeeltelijke garanties uit hoofde van de pensioenregeling en, in voorkomend geval, waar verdere informatie te vinden is;5° informatie over de op basis van de onder 2° vermelde pensioenleeftijd gemaakte pensioenprojecties, met een waarschuwing dat die projecties kunnen verschillen van de definitieve waarde van de uitkeringen. Indien de pensioenprojecties worden uitgevoerd op basis van economische scenario's, moet die informatie ook een meest realistisch scenario en een ongunstig scenario omvatten, rekening houdend met de specifieke aard van de pensioenregeling;

De FSMA kan bij reglement de voorschriften bepalen voor de hypotheses voor de bedoelde pensioenprojecties. De IBP past die voorschriften toe voor de vaststelling van, indien van toepassing, het jaarlijkse percentage van de nominale beleggingsresultaten, het jaarlijkse inflatiepercentage en de toekomstige loontrend; 6° informatie over de opgebouwde pensioenaanspraken of het opgebouwde kapitaal, rekening houdend met de specifieke aard van de pensioenregeling;7° informatie over de bijdragen die de bijdragende onderneming en de aangeslotene aan de pensioenregeling gedurende ten minste de afgelopen twaalf maanden hebben betaald, rekening houdend met de specifieke aard van de pensioenregeling;8° een uitsplitsing van de kosten die de IBP gedurende ten minste de afgelopen twaalf maanden heeft ingehouden en die een impact hebben op de rechten van de aangeslotenen;9° informatie over het financieringsniveau van de pensioenregeling in haar geheel;10° waar en hoe aanvullende informatie kan worden verkregen over onder meer: - verdere praktische informatie over de opties waarover de aangeslotenen in het kader van de pensioenregeling beschikken; - de in de jaarrekeningen en jaarverslagen vermelde informatie alsook de in de verklaring inzake beleggingsbeginselen vermelde informatie; - indien van toepassing, informatie over de gehanteerde hypothesen voor in renten uitgedrukte bedragen, met name over het percentage van de rente, het soort aanbieder en de duur van de rente; - informatie over de hoogte van de uitkeringen in geval van beëindiging van de dienstbetrekking; 11° bij pensioenregelingen waarbij de aangeslotenen het beleggingsrisico dragen en waarbij een beleggingsmogelijkheid krachtens een in het kader van de pensioenregeling vastgestelde specifieke regel aan de aangeslotene wordt opgelegd, de plaats waar aanvullende informatie beschikbaar is.".

Art. 101.In Afdeling IV, ingevoegd bij artikel 99, wordt een artikel 96/7 ingevoegd, luidende: "

Art. 96/7.In aanvulling op het pensioenoverzicht verstrekt de IBP aan iedere aangeslotene tijdig vóór de in artikel 96/6, § 3, 2°, bedoelde pensioenleeftijd of op verzoek van de aangeslotene, informatie over de beschikbare opties voor de uitbetaling van de pensioenuitkering.".

Art. 102.In Titel II, Hoofdstuk VI van dezelfde wet, wordt na artikel 96/7, ingevoegd bij artikel 101, een afdeling V met het opschrift "Afdeling V. Tijdens de uitbetalingsfase aan de pensioengerechtigden te verstrekken informatie".

Art. 103.In Afdeling V, ingevoegd bij artikel 102, wordt een artikel 96/8 ingevoegd, luidende: "

Art. 96/8.§ 1. De IBP verstrekt aan de pensioengerechtigden tijdens de uitbetalingsfase periodiek informatie over de verschuldigde uitkeringen en de overeenkomstige uitbetalingsmogelijkheden. § 2. De IBP stelt de pensioengerechtigden tijdens de uitbetalingsfase onverwijld in kennis nadat een definitief besluit is genomen dat in een verlaging van de hun toekomende uitkeringen resulteert, en drie maanden voordat dat besluit wordt toegepast. § 3. Wanneer tijdens de uitbetalingsfase een aanzienlijk deel van het beleggingsrisico door de pensioengerechtigden wordt gedragen, ontvangen de pensioengerechtigden hierover regelmatig passende informatie.".

Art. 104.In Titel II, Hoofdstuk VI van dezelfde wet, wordt na artikel 96/8, ingevoegd bij artikel 103, een afdeling VI met het opschrift "Afdeling VI. Informatie aan de aangeslotenen en de pensioengerechtigden van wettelijke pensioenregelingen" ingevoegd.

Art. 105.In Afdeling VI, ingevoegd bij artikel 104, wordt een artikel 96/9 ingevoegd, luidende: "

Art. 96/9.De bepalingen van de afdelingen II tot en met V zijn niet van toepassing op de IBP's voor hun activiteiten bedoeld in artikel 55, eerste lid, 3°.

Art. 106.In Afdeling VI, ingevoegd bij artikel 104, wordt een artikel 96/10 ingevoegd, luidende: "

Art. 96/10.Met betrekking tot de activiteiten bedoeld in artikel 55, eerste lid, 3°, verstrekt de IBP, op verzoek van de aangeslotenen, pensioengerechtigden tijdens de uitbetalingsfase of hun vertegenwoordigers, de volgende informatie: 1° de jaarrekeningen en de jaarverslagen als bedoeld in artikel 81, of indien een IBP verantwoordelijk is voor meer dan één regeling, de jaarverslagen en de jaarrekeningen voor hun specifieke pensioenregeling;2° de in artikel 95 bedoelde verklaring inzake de beleggingsbeginselen. De informatie wordt kosteloos ter beschikking gesteld op papier of op elektronische wijze via een duurzame drager. In het laatste geval wordt op verzoek ook kosteloos een papieren afschrift verstrekt.

De in het eerste lid opgenomen informatieverplichting kan eveneens worden vervuld door de bijdragende onderneming.".

Art. 107.Artikel 97 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 97.De FSMA heeft de bevoegdheid om de strategieën, processen en rapporteringsprocedures te beoordelen, die een IBP heeft vastgesteld om te voldoen aan de bepalingen die door of krachtens deze wet zijn vastgesteld, rekening houdend met de omvang, de aard, de schaal en de complexiteit van de werkzaamheden van de IBP. Bij deze beoordeling wordt rekening gehouden met de omstandigheden waarin de IBP optreedt, en, in voorkomend geval, de partijen die voor hem sleutelfuncties of enigerlei andere werkzaamheden uitvoeren die zijn uitbesteed. De beoordeling omvat de volgende elementen: 1° een beoordeling van de kwalitatieve vereisten in verband met het governancesysteem;2° een beoordeling van de risico's die de IBP loopt;3° een beoordeling van het vermogen van de IBP om die risico's te evalueren en te beheren. In dit verband zorgt de FSMA voor passende monitoringinstrumenten, met inbegrip van stresstests, waarmee ze een verslechtering van de financiële positie van een IBP kan detecteren en waarmee ze kan nagaan hoe deze verslechtering wordt verholpen.".

Art. 108.In dezelfde wet wordt een artikel 97/1 ingevoegd, luidende: "Art. 97/1, § 1. Op eenvoudig verzoek van de FSMA zijn de IBP, de leden van haar organen, haar personeelsleden en de personen verantwoordelijk voor de sleutelfuncties, alsook de externe adviseurs op wie zij een beroep doen, ertoe gehouden haar alle inlichtingen te verstrekken over alle aangelegenheden met betrekking tot de IBP, met inbegrip van de uitbestede en vervolgens onderuitbestede activiteiten, en haar alle desbetreffende documenten over te maken. § 2 De FSMA bepaalt bij reglement de aard, de inhoud, de frequentie, de termijn en de drager van de documenten die de IBP haar regelmatig moet bezorgen om haar in staat te stellen haar toezichtstaak uit te oefenen en te voldoen aan haar rapporteringopdracht ten aanzien van nationale en internationale instellingen.

Daartoe behoren onder andere: 1° interne tussentijdse verslagen, onder andere verslagen over tekorten ten opzichte van de technische voorzieningen en/of de solvabiliteitsmarge die zich in de loop van het boekjaar voordoen;2° actuariële schattingen en gedetailleerde hypothesen;3° activa-passiva-studies;4° bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de beleggingsbeginselen werkelijk worden gevolgd;5° bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de bijdragen zoals gepland zijn betaald;6° verslagen van de vergaderingen van de raad van bestuur en de bijlagen ervan;7° verslagen van de erkende commissaris; 8° informatie over elke afzonderlijke pensioenregeling."

Art. 109.Artikel 99 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt opgeheven.

Art. 110.In artikel 100, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: "1° de IBP heeft taken of sleutelfuncties uitbesteed of onderuitbesteed aan deze ondernemingen en instellingen;".

Art. 111.In Titel II, Hoofdstuk VII, Afdeling I van dezelfde wet wordt een artikel 102/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 102/1.De FSMA verstrekt op haar website de volgende informatie: 1° de reglementering op het statuut van en het toezicht op de IBP's, evenals de reglementen en circulaires genomen in uitvoering of met toepassing van deze wetgeving;2° de doelstellingen van het toezicht dat door de FSMA wordt uitgeoefend met toepassing van de onder 1° bedoelde wetgeving en de toezichtfuncties en -activiteiten die zij in die hoedanigheid uitoefent, in het bijzonder informatie over het in artikel 97 beschreven prudentieel toezichtsproces;3° geaggregeerde statistische gegevens over de voornaamste aspecten van de toepassing van het prudentieel kader;4° de voorschriften inzake bestuursrechtelijke sancties en andere maatregelen bij inbreuken op de bepalingen van deze wet of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen;5° informatie over de keuze inzake de opties bepaald bij artikel 4 en 5 van de richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening; 6° andere informatie, als voorgeschreven bij de besluiten en reglementen genomen in uitvoering van deze wet.".

Art. 112.In artikel 104 van dezelfde wet wordt het eerste lid vervangen als volgt: "De erkende revisoraatvennootschappen oefenen de taken van erkend commissaris als bedoeld in artikel 103, uit door middel van een vaste vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 3, 26°, van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren. Deze vaste vertegenwoordiger is overeenkomstig artikel 105 als erkend commissaris door de FSMA erkend.".

Art. 113.Afdeling III van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 114.Artikel 111 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 115.In titel II, hoofdstuk VIII, van dezelfde wet wordt het opschrift van afdeling II vervangen als volgt: "Afdeling II. Maatregelen gericht op de soliditeit en de financiële stabiliteit van de IBP".

Art. 116.Artikel 113 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 113.§ 1. De FSMA eist dat de IBP haar binnen de door haar vastgestelde termijn herstelmaatregelen ter goedkeuring voorlegt wanneer één of meerdere van de volgende situaties zich voordoet voor het geheel of een deel van haar activiteiten: 1° de IBP voldoet niet meer aan de vereisten betreffende de samenstelling van de solvabiliteitsmarge, zoals bepaald door of krachtens artikel 87 en 88;2° de IBP voldoet niet meer aan de vereisten inzake het aanleggen van een passend bedrag aan technische voorzieningen, overeenkomstig de bepalingen opgelegd door of krachtens artikel 89;3° de IBP voldoet niet meer aan de vereisten betreffende de dekking van de technische voorzieningen en/of de solvabiliteitsmarge en/of de andere passiva door passende activa overeenkomstig de bepalingen opgelegd door of krachtens artikel 90;4° de IBP voldoet niet meer aan de beleggingsregels voor haar activa, overeenkomstig de bepalingen opgelegd door of krachtens artikel 91. § 2. Indien niet meer aan de voorwaarde van artikel 63, eerste lid is voldaan, grijpt de FSMA meteen in en eist zij dat de IBP haar onmiddellijk herstelmaatregelen ter goedkeuring voorlegt in het kader van § 1, 3°. De IBP voert deze onverwijld uit, zodat de aangeslotenen en pensioengerechtigden afdoende worden beschermd.".

Art. 117.Artikel 114 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 114.De FSMA kan, wanneer de IBP geen herstelmaatregelen voorlegt binnen de termijn bedoeld in artikel 113, dergelijke maatregelen opleggen evenals de termijn waarbinnen ze moeten worden verwezenlijkt.".

Art. 118.Artikel 115 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 115.In het kader van herstelmaatregelen kan de FSMA onder meer: 1° eisen dat een hogere solvabiliteitsmarge wordt aangelegd dan de solvabiliteitsmarge die wordt berekend met toepassing van de artikelen 87 en 88;2° de elementen van de beschikbare solvabiliteitsmarge lager waarderen, onder meer wanneer zich sinds het einde van het laatste boekjaar een belangrijke wijziging in de marktwaarde van deze elementen heeft voorgedaan;3° de invloed van de herverzekering op de vereiste solvabiliteitsmarge beperken wanneer de aard of de kwaliteit van de herverzekeringsovereenkomsten sinds het laatste boekjaar sterk is veranderd of wanneer er weinig of geen risico-overdracht plaatsvindt uit hoofde van deze overeenkomsten;4° eisen dat het financieringsplan bedoeld in artikel 86 binnen een bepaalde termijn wordt gewijzigd;5° zich verzetten tegen sommige beleggingen of tegen het behoud ervan indien zij van mening is dat zij de naleving van de bepalingen opgelegd door of krachtens artikel 91 in gevaar brengen;6° bepaalde beleggingsregels opleggen om rekening te houden met de bijzondere situatie van de IBP; 7° eisen dat er gedurende een bepaalde tijdsspanne geen afkoop plaatsheeft en geen lening of voorschot wordt toegestaan zonder haar uitdrukkelijke toestemming voor elk geval afzonderlijk.".

Art. 119.In Titel II, hoofdstuk VIII, van dezelfde wet wordt het opschrift van Afdeling III opgeheven.

Art. 120.Artikel 116 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 116.De FSMA kan eisen dat de herstelmaatregelen gebaseerd zijn op een studie van de evolutie van de staat van activa en passiva van de IBP die aantoont dat die maatregelen haar financiële toestand zullen kunnen herstellen.

De FSMA kan vragen dat de in artikel 77/4 bedoelde actuariële functie de passendheid van de hypothesen waarop de in het eerste lid bedoelde studie gebaseerd is, beoordeelt.".

Art. 121.Artikel 117 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 117.De Koning kan de toepassingsvoorwaarden van deze afdeling nader uitwerken.".

Art. 122.Artikel 118 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 123.In artikel 120 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de Franse tekst van paragraaf 1 worden de woorden "valeurs représentatives mobilières et immobilières" telkens vervangen door de woorden "actifs mobiliers et immobiliers";2° in paragraaf 1 wordt het woord "dekkingswaarden" telkens vervangen door het woord "activa";3° in § 2, eerste lid, wordt het woord "waarden" vervangen door het woord "activa";4° in de Franse tekst, in § 2, eerste lid, wordt het woord "immobilières" vervangen door het woord "immobiliers";5° in de Franse tekst, in paragraaf 3, worden de woorden "valeurs mobilières" vervangen door de woorden "actifs mobiliers", worden de woorden "valeurs représentatives déposées" vervangen door de woorden "actifs déposés", worden de woorden "valeurs susceptibles" vervangen door de woorden "actifs susceptibles" en worden de woorden "valeurs déposées" vervangen door de woorden "actifs déposés";6° in paragraaf 3 worden de woorden "waarden" en "dekkingswaarden" telkens vervangen door het woord "activa";7° in § 3, eerste lid, 2°, worden de woorden "per afzonderlijk vermogen bij de Nationale Bank van België of bij een kredietinstelling of een beleggingsonderneming die ressorteert onder het recht van een lidstaat" vervangen door de woorden ",al dan niet per afzonderlijk vermogen, bij de Nationale Bank van België of bij een onderneming of instelling waaraan vergunning is verleend overeenkomstig voornoemde richtlijn 2013/36/EU of voornoemde richtlijn 2014/65/EU of die voor de toepassing van voornoemde richtlijn 2009/65/EG of voornoemde richtlijn 2011/61/EU als bewaarder zijn aanvaard";8° in de Franse tekst, in paragraaf 4, worden de woorden "valeurs représentatives qui sont localisées" vervangen door de woorden "actifs qui sont localisés";9° in paragraaf 4 wordt het woord "dekkingswaarden" vervangen door het woord "activa";10° in paragraaf 5 wordt het woord "waarden" vervangen door het woord "activa";11° in de Franse tekst, in paragraaf 5, wordt het woord "soumises" vervangen door het woord "soumis".

Art. 124.In artikel 121 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "waarden" en "dekkingswaarden" worden vervangen door het woord "activa";2° in de Franse tekst worden de woorden "valeurs représentatives mobilières" vervangen door de woorden "actifs mobiliers" en worden de woorden "desdites valeurs" vervangen door de woorden "desdits actifs".

Art. 125.In artikel 122 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "stopgezet" vervangen door "opgeheven";2° in het tweede en het derde lid wordt het woord "rentegenieters" vervangen door "het woord "pensioengerechtigden";3° tussen het vierde en het vijfde lid worden twee leden ingevoegd, luidende: "In het geval de IBP het beheer van de aan de aangeslotenen toegewezen activa niet verder zet, stelt ze een procedure vast om de activa en de overeenkomstige passiva over te dragen aan een andere pensioeninstelling.Een algemeen overzicht van de overdrachtsprocedure wordt ter beschikking gesteld van de aangeslotenen of, indien van toepassing, van hun vertegenwoordigers.

De IBP brengt de FSMA onmiddellijk op de hoogte van het faillissement of de ontbinding van een bijdragende onderneming, van de gevolgen hiervan op de door de IBP beheerde pensioenregelingen en in voorkomend geval van de procedure, bedoeld in het vijfde lid.".

Art. 126.In artikel 123 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 3°, worden de woorden "haar beleidsstructuur, haar administratieve of boekhoudkundige organisatie of haar interne controle" vervangen door de woorden "haar governancesysteem in het algemeen of delen ervan";2° in het tweede lid, 4°, worden de woorden "het geheel of een deel van de activiteiten van de instelling overdragen" vervangen door de woorden "opdragen het geheel of een deel van de activiteiten van de instelling over te dragen"; 3° in het tweede lid wordt de bepaling onder 4/1° ingevoegd, luidende: "4/1° de IBP opleggen om de binnen de door haar vastgestelde termijn een algemene vergadering bijeen te roepen waarvan zij de agenda vaststelt;". 4° in het tweede lid wordt de bepaling onder 5° aangevuld met een lid, luidende: "Wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen, kan de FSMA één of meer voorlopige zaakvoerders aanstellen zonder vooraf de vervanging te gelasten van alle of een deel van de leden van de operationele organen van de IBP". 5° in het tweede lid wordt de bepaling onder 5/1° ingevoegd, luidende: "5/1° de vervanging opleggen van verantwoordelijken voor sleutelfuncties;". 6° in het tweede lid wordt de bepaling onder 7° vervangen als volgt: "7° de vergunning voor alle of bepaalde activiteiten als bedoeld in artikel 55, eerste lid intrekken overeenkomstig artikel 130 en volgende.".

Art. 127.In artikel 130, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de woorden "kan de toelating intrekken" vervangen door de woorden "kan de vergunning voor alle of bepaalde activiteiten als bedoeld in artikel 55, eerste lid intrekken".

Art. 128.In artikel 131, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden "de dekkingswaarden bestemd tot waarborg van die verplichtingen" vervangen door de woorden "de aan de pensioenregelingen toegewezen activa".

Art. 129.Artikel 133 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 april 2013, wordt vervangen als volgt: "

Art. 133.§ 1. Dit artikel is van toepassing onverminderd de bepalingen die van toepassing zijn op een grensoverschrijdende overdracht. § 2. Een IBP mag de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit pensioenregelingen geheel of gedeeltelijk overdragen aan een andere IBP of aan een verzekeringsonderneming op voorwaarde dat de overdracht werd goedgekeurd door een, volgens het op de overgedragen pensioenregeling toepasselijke recht gedefinieerde, meerderheid van de betrokken aangeslotenen en een meerderheid van de betrokken pensioengerechtigden of, in voorkomend geval, door een meerderheid van hun vertegenwoordigers, en desgevallend door de betrokken bijdragende onderneming.

Voor de Belgische pensioenregelingen wordt de meerderheid bedoeld in het eerste lid gedefinieerd in de op de overgedragen pensioenregeling toepasselijke sociale wetgeving en arbeidswetgeving.

Wanneer de op de overgedragen Belgische pensioenregeling toepasselijke sociale en arbeidswetgeving geen bepalingen bevat conform het tweede lid, wordt voor de toepassing van het eerste lid met een gewone meerderheid rekening gehouden. § 3. De overdragende IBP stelt de betrokken aangeslotenen en pensioengerechtigden en, in voorkomend geval op grond van paragraaf 2, hun vertegenwoordigers de informatie over de voorwaarden van de overdracht tijdig ter beschikking. Die informatie moet voldoen aan de vereisten van artikel 96/2.

De bepalingen van het eerste lid zijn niet van toepassing op de overdrachten van rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de pensioenregelingen bedoeld in artikel 135, eerste lid. § 4. De aangeslotenen of pensioengerechtigden die een individuele overeenkomst met de IBP hebben gesloten en die niet akkoord gaan met de overdracht hebben de mogelijkheid om hun overeenkomst met de IBP stop te zetten en hun opgebouwde reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling. De overdragende IBP mag hierbij geen kosten aanrekenen. § 5. De overdragende IBP stelt de FSMA voorafgaandelijk in kennis van een overdracht als bedoeld in paragraaf 2.".

Art. 130.In artikel 135 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder pensioenregeling, een pensioenregeling die uitkeringen inzake wettelijk pensioen voorziet."; 2° in het tweede lid worden de woorden "in het eerste lid, 2°, " vervangen door de woorden "in het eerste lid".

Art. 131.In artikel 136 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 30 maart 2018, wordt paragraaf 3 vervangen als volgt: " § 3. Wanneer een openbaar bestuur, met naleving van de van toepassing zijnde reglementering, beslist het beheer van het geheel of een deel van een pensioenregeling, niet langer aan een IBP toe te vertrouwen met toepassing van paragraaf 1, stelt de betrokken IBP de FSMA daarvan onmiddellijk in kennis.

Het openbaar bestuur stelt de aangeslotenen en de pensioengerechtigden van de pensioenregeling van de toepassing van het eerste lid in kennis.".

Art. 132.In dezelfde wet wordt een artikel 138/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 138/1.Wanneer een overheidsbedrijf overweegt om, met toepassing van artikel 138 en met naleving van de van toepassing zijnde reglementering, het beheer van het geheel of een deel van een pensioenregeling niet langer aan een IBP toe te vertrouwen, stelt de betrokken IBP de FSMA daarvan voorafgaandelijk in kennis samen met het bewijs dat de Staat, een gewest, een gemeenschap, een provincie of een gemeente overeenkomstig artikel 138, eerste lid, de last van de toegekende voordelen op zich neemt of de goede afloop van de verbintenissen uitdrukkelijk waarborgt.

De FSMA kan zich verzetten tegen deze operatie indien de IBP het bewijs bedoeld in het eerste lid niet overlegt.".

Art. 133.Artikel 140 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 140.Deze titel is van toepassing op de IBP's met een andere lidstaat dan België als lidstaat van herkomst en die: 1° voornemens zijn om pensioenregelingen te beheren of er al beheren, die onderworpen zijn aan de bepalingen van de Belgische sociale en arbeidswetgeving die van toepassing is op bedrijfspensioenregelingen 2° en/of een grensoverschrijdende overdracht ontvangen als ontvangende IBP van een overdragende Belgische IBP.".

Art. 134.Tussen de artikelen 140 en 141 van dezelfde wet wordt het opschrift "Hoofdstuk II. Grensoverschrijdende activiteit" ingevoegd.

Art. 135.In artikel 141 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt: "De IBP's met als lidstaat van herkomst een andere lidstaat dan België en waaraan in die lidstaat goedkeuring werd verleend om een grensoverschrijdende activiteit uit te oefenen, mogen in België enkel de in artikel 2/1, § 1, bedoelde pensioenuitkeringen beheren, evenals de activiteiten die er uit voortvloeien.2° in het tweede lid worden de woorden "Die activiteiten moeten" vervangen door de woorden "De grensoverschrijdende activiteit van de IBP moet" en worden de woorden "en de voorschriften inzake informatieverstrekking" worden toegevoegd tussen de woorden "arbeidswetgeving" en de woorden "die van toepassing".

Art. 136.In Titel III, van dezelfde wet wordt het opschrift "Hoofdstuk II. Machtiging" tussen de artikelen 141 en 142 opgeheven.

Art. 137.In dezelfde wet wordt een artikel 141/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 141/1.De IBP's bedoeld in artikel 141, eerste lid, geven hun voor bewaargeving vatbare activa in bewaring bij één of meer in bewaring nemende instellingen overeenkomstig artikel 92 in het geval de aangeslotenen en de pensioengerechtigden het volledige beleggingsrisico dragen.".

Art. 138.In artikel 142, 1°, van dezelfde wet worden de woorden "en de vestiging van het hoofdbestuur" ingevoegd tussen de woorden "de naam" en de woorden "van de bijdragende onderneming".

Art. 139.In artikel 143 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "twee maanden" vervangen door de woorden "zes weken";2° de bepaling onder het eerste lid, 3°, wordt vervangen als volgt: "de inbewaargeving van de activa".

Art. 140.In Titel III van dezelfde wet wordt het opschrift van hoofdstuk III vervangen als volgt: "Hoofdstuk III. Grensoverschrijdende overdracht van een Belgische IBP naar een ontvangende IBP uit een andere lidstaat".

Art. 141.Artikel 146 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt vervangen als volgt: "

Art. 146.§ 1. Een ontvangende IBP van een andere lidstaat dan België mag een grensoverschrijdende overdracht van een Belgische overdragende IBP ontvangen onder voorwaarde van goedkeuring van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de ontvangende IBP en de voorafgaande toestemming van de FSMA De vraag om voorafgaande toestemming voor de overdracht en de bijhorende gegevens worden aan de FSMA bezorgd door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de ontvangende IBP. De FSMA kan alle informatie vragen die zij noodzakelijk acht voor het nemen van haar beslissing inzake de voorafgaande toestemming.

De FSMA moet haar beslissing meedelen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de ontvangende IBP binnen acht weken na ontvangst van de vraag, bedoeld in het tweede lid en van alle daarbij horende volledige gegevens. § 2. Voor het nemen van haar beslissing tot het al of niet verlenen van voorafgaande toestemming van de overdracht beoordeelt de FSMA alleen of: 1° de langetermijnbelangen van de aangeslotenen en pensioengerechtigden van het resterende deel van de regeling afdoende worden beschermd in het geval van een gedeeltelijke overdracht van de passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten en de overeenkomstige activa of de geldwaarde daarvan;2° de individuele pensioenrechten van de aangeslotenen en pensioengerechtigden na de overdracht minstens gelijk blijven; 3° de met de over te dragen pensioenregeling overeenkomende activa toereikend en passend zijn om de over te dragen passiva, technische voorzieningen en andere verplichtingen en rechten te dekken overeenkomstig de toepasselijke regels bepaald bij deze wet.".

Art. 142.In artikel 148 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de toepasselijke bepalingen van de Belgische sociale en arbeidswetgeving" vervangen door de woorden "de bepalingen bedoeld in artikel 143, eerste lid;2° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "of in artikel 46 van de voormelde wet van 15 mei 2014 of in artikel 14 van de voormelde wet van 18 februari 2018 of in artikel 18 van de voormelde wet van 6 december 2018" tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen na de woorden "voormelde wet van 28 april 2003".

Art. 143.In artikel 149 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in § 1, eerste lid, 2°, worden de woorden "haar beleidsstructuur, haar administratieve en boekhoudkundige organisatie of haar interne controle" vervangen door de woorden "governancesysteem in het algemeen of in delen ervan";2° in § 2, eerste lid, 2°, worden de woorden "het sociaal comité bedoeld in artikel 34 en" ingevoegd vóór de woorden "het toezichtscomité bedoeld in";3° de bepalingen onder § 2, eerste lid, 3°, worden aangevuld met de woorden "of gelijkaardige overlegorganen van buitenlandse bijdragende ondernemingen" 4° in § 2, derde lid, worden de woorden "het in artikel 116 bedoelde herstelplan" vervangen door de woorden "de in de artikelen 113 en 114 bedoelde herstelmaatregelen" en worden de woorden "het plan" vervangen door de woorden "de maatregelen".

Art. 144.In artikel 153 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de bestuurders, effectieve leiders of lasthebbers" vervangen door de woorden "de leden van operationele organen of lasthebbers of verantwoordelijken voor een sleutelfunctie van een IBP";2° in het tweede lid worden de woorden "bestuurders, commissarissen, effectieve leiders of lasthebbers van de ondernemingen en instellingen" vervangen door de woorden "leden van operationele organen, commissarissen of lasthebbers van een IBP".

Art. 145.In artikel 155 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de woorden "artikel 25" vervangen door "artikel 20 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen en beursvennootschappen" en de woorden "bestuurders, effectieve leiders, erkende commissarissen of aangewezen actuarissen van instellingen voor bedrijfspensioen-voorziening" vervangen door de woorden "leden van operationele organen, erkende commissarissen of verantwoordelijken van sleutelfuncties van een IBP".

Art. 146.Artikel 157 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende: "De IBP's die op 13 januari 2019 de activiteiten bedoeld in artikel 55 eerste lid, 1° en 3° al tezelfdertijd uitoefenen, worden geacht van rechtswege voor beide activiteiten een vergunning verkregen te hebben overeenkomstig artikel 52.".

Art. 147.In artikel 159 van dezelfde wet worden de woorden "artikel 76" vervangen door de woorden "artikel 10, derde lid" en worden de woorden "het ogenblik van de inwerkingtreding van die bepaling" vervangen door de woorden "1 januari 2007".

Art. 148.Artikel 160 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 149.Artikel 161 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 161.Notificaties voor een grensoverschrijdende activiteit of een activiteit in een staat die geen lid is van de Europese Economische ruimte die ingediend werden vóór 13 januari 2019 blijven onderworpen aan de toepassing van de artikelen 62 tot 73 van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, zoals die luidden voor hun wijziging door de wet van 11 januari 2019. tot omzetting van de richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV) en tot wijziging van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening.".

Art. 150.Artikel 162 van dezelfde wet, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende: " § 2. Voor de op 13 januari 2019 vergunde IBP's, worden de personen die op die datum door een IBP als aangewezen actuaris, interne auditor of compliance officer waren benoemd, van rechtswege geacht de verantwoordelijke te zijn voor respectievelijk de actuariële, de interne audit- of de compliancefunctie tot op de datum van hun herbenoeming of de benoeming van een andere verantwoordelijke voor de betreffende functie overeenkomstig artikel 77/2, en dit tot ten laatste 31 december 2020.

Voor de op 13 januari 2019 vergunde IBP's, word(t)(en) de perso(o)n(en) verantwoordelijk voor de risicobeheerfunctie ten laatste op 31 december 2019 benoemd.

De IBP stelt ten laatste drie maanden vóór de voormelde data de FSMA in kennis van de (her)benoeming overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld door de FSMA in uitvoering van artikel 77, § 2.".

Art. 151.In dezelfde wet wordt een artikel 162/1 ingevoegd, luidende: " § 1er. De opstelling en de formele aanpassing van de door deze wet bedoelde documenten van de IBP's gebeuren ten laatste op 31 december 2020. § 2. De op 13 januari 2019 vergunde IBP's, die worden bedoeld in artikel 20/1, beschikken over een termijn tot 31 december 2019 om zich aan te passen aan de bepalingen van artikel 20/1."

Art. 152.Artikel 167 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt opgeheven.

Art. 153.In artikel 172, tweede lid, van dezelfde wet wordt het woord "dekkingswaarden" vervangen door de woorden "activa, toegewezen aan het betrokken afzonderlijke vermogen".

Art. 154.Artikel 174 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 155.In artikel 230, eerste lid, van dezelfde wet worden de bepalingen onder 4°, 5° en 6° ingevoegd, luidende: "4° van Titel 4 van de wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen; 5° van Titel II van de wet van 18 februari 2018 houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen en tot instelling van een aanvullend pensioen voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon, voor de meewerkende echtgenoten en voor de zelfstandige helpers; 6° van Titel II van de wet van 6 december 2018 tot instelling van een vrij aanvullend pensioen voor de werknemers en houdende diverse bepalingen inzake aanvullende pensioenen.".

Art. 156.In artikel 232/2, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 29 april 2013, en in artikel 233, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 april 2013, van dezelfde wet worden de woorden "richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening" telkens vervangen door de woorden "richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV's)".

TITEL 3. - Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten

Art. 157.In artikel 75 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 25°, luidende: "25° tijdens procedures tot vereffening van een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening of van een pensioenregeling in de zin van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, aan de autoriteiten en personen die betrokken zijn bij die procedures, alsook aan de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op die autoriteiten en personen"; 2° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht: - de zin "Bovendien mag de informatie die afkomstig is van een autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte enkel met de uitdrukkelijke instemming van die autoriteit worden doorgegeven in de gevallen als bedoeld in de bepalingen onder 7°, 9°, 10°, 12°, en 17 van § 1, alsook aan de autoriteiten of organismen van derde Staten in de gevallen als bedoeld in de bepalingen onder 4°, 6°, 10° en 13° van § 1, en, in voorkomend geval, enkel voor de doeleinden waarmee die autoriteit heeft ingestemd." wordt vervangen door de volgende zin: "Bovendien mag de volgende informatie enkel met de uitdrukkelijke instemming van de autoriteit van wie ze afkomstig is worden doorgegeven en, in voorkomend geval, enkel voor de doeleinden waarmee die autoriteit heeft ingestemd: 1° de informatie afkomstig van een autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, in de gevallen als bedoeld in 7°, 9°, 10°, 12°, en 17 van § 1;2° de informatie afkomstig van een autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte en doorgegeven aan de autoriteiten of organismen van derde Staten in de gevallen als bedoeld in de bepalingen onder 4° en 13° van § 1; 3° de informatie doorgegeven door de FSMA in het kader van haar bevoegdheden, als bedoeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 2°, g), afkomstig van autoriteiten en personen bedoeld in 3°, 9°, 10°, 12° en 17°, in de gevallen bedoeld in 1bis, 13° en 19° van paragraaf 1."; - paragraaf 2 wordt aangevuld met de volgende zin: "Bovendien mag de FSMA informatie welke is verkregen naar aanleiding van een verificatie ter plaatse in een andere lidstaat in het kader van haar bevoegdheden als bedoeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 2°, g),, alleen worden doorgegeven met de uitdrukkelijke instemming van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de verificatie ter plaatse is verricht en, in voorkomend geval, enkel voor de doeleinden waarmee die autoriteit heeft ingestemd.".

Art. 158.In artikel 76, tweede lid, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 3 augustus 2012, worden de woorden "artikel 79 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en tot organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor" vervangen door de woorden "artikel 86, § 1, eerste lid van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren".

Art. 159.In artikel 121, § 1, 4°, dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 februari 2018, worden de woorden "artikel 150 van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening," ingevoegd tussen de woorden "aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid," en de woorden "de artikelen 110, 115, 151, 155, § 3, 165, § 1, eerste lid en § 2, 166, § 3 en 255 van de wet van 3 augustus 2012".

Art. 160.In artikel 122 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in 29°, wordt het woord "toelating" telkens vervangen door het woord "vergunning".2° de bepaling onder 29 wordt aangevuld met de volgende zin: "Eenzelfde beroep kan worden ingesteld indien de FSMA geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij het tweede lid van het voormelde artikel 56 vastgestelde termijnen.In dit laatste geval wordt het beroep behandeld als was de aanvraag verworpen;"; 3° de bepaling onder 30° wordt vervangen als volgt: "30° door de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, tegen de beslissingen die de FSMA heeft genomen krachtens artikel 65, tweede lid van de voornoemde wet van 27 oktober 2006.Eenzelfde beroep kan worden ingesteld indien de FSMA geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij het tweede lid van het voormelde artikel 65 vastgestelde termijn.

In dit laatste geval wordt het beroep behandeld als was de aanvraag verworpen;"; 4° de bepaling onder 30/1° wordt ingevoegd, luidende: "30/1° door de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, tegen de beslissingen tot weigering van de goedkeuring van de overdracht die de FSMA heeft genomen krachtens artikel 69/4, vijfde lid van de voornoemde wet van 27 oktober 2006.Eenzelfde beroep kan worden ingesteld indien de FSMA geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij het vijfde lid van het voormelde artikel 69/4 vastgestelde termijn. In dit laatste geval wordt het beroep behandeld als was de aanvraag tot goedkeuring verworpen;"; 5° de bepaling onder 31° wordt vervangen als volgt: "31° door de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, tegen de maatregelen die de FSMA heeft genomen krachtens de artikelen 110 tot 120, 123, tweede lid, 1° tot 6° en 124 tot 127 van de voornoemde wet van 27 oktober 2006;"; 6° in de bepaling onder 32° worden de woorden "artikel 130" vervangen door de woorden "artikel 123, tweede lid, 7°, en 130";7° de bepaling onder 32/1° wordt ingevoegd, luidende: "32/1° door de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, tegen de beslissingen tot weigering van de toestemming voor een overdracht die de FSMA heeft genomen krachtens artikel 146, § 1, vierde lid van de voornoemde wet van 27 oktober 2006.Eenzelfde beroep kan worden ingesteld indien de FSMA geen uitspraak heeft gedaan binnen de bij het vierde lid van het voormelde artikel 146, § 1 vastgestelde termijn. In dit laatste geval wordt het beroep behandeld als was de aanvraag tot voorafgaande toestemming verworpen;"; 8° in 33° worden de woorden "artikel 148" vervangen door de woorden "de artikelen 148 en 149, § 2". TITEL IV. - Inwerkingtreding

Art. 161.Deze wet treedt in werking op 13 januari 2019.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 11 januari 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, D. BACQUELAINE De Minister van Economie, K. PEETERS De Minister van Financiën, A. DE CROO Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 0264 - 54-3395.

Integraal verslag : 20 december 2018.

^