gepubliceerd op 20 december 2016
Wet tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën
18 DECEMBER 2016. - Wet tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : Titel 1. - Algemene bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.
Titel 2. - Alternatieve financiering HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities
Art. 2.Deze titel legt de bedrijfsvergunningsvoorwaarden en de bedrijfsuitoefeningsvoorwaarden vast voor alternatieve-financieringsplatformen, bepaalt de gedragsregels die deze platformen en de gereglementeerde ondernemingen moeten naleven bij het verstrekken van alternatieve-financieringsdiensten en regelt het toezicht op de naleving van de onderhavige bepalingen, alsook van de uitvoeringsbesluiten en -reglementen.
Art. 3.§ 1. Deze titel is van toepassing op de natuurlijke personen of rechtspersonen waarvan de gewone professionele activiteit, ook al vormt die voor hen een aanvullende of bijkomende activiteit, erin bestaat alternatieve-financieringsdiensten te verstrekken of aan te bieden op Belgisch grondgebied. § 2. In afwijking van paragraaf 1 is deze titel niet van toepassing op : a) de Europese Centrale Bank, de Nationale Bank van België en de leden van het Europees Stelsel van Centrale Banken;b) natuurlijke personen of rechtspersonen die zich bij het aanbieden van alternatieve-financieringsdiensten uitsluitend richten tot de volgende beleggers : - rechtspersonen of gekwalificeerde beleggers;of - minder dan 150 personen; c) natuurlijke personen of rechtspersonen waarvan de alternatieve-financieringsdiensten uitsluitend bestaan in het verspreiden van mededelingen die betrekking hebben tot aanbiedingen van beleggingsinstrumenten mits zij geen rechtstreeks of onrechtstreeks belang hebben bij het resultaat van deze aanbiedingen.
Art. 4.Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder : 1° "alternatieve-financieringsdienst" : de dienst die erin bestaat om, via een website of enig ander elektronisch middel, beleggingsinstrumenten te commercialiseren die zijn uitgegeven door ondernemers-emittenten, startersfondsen of financieringsvehikels in het kader van een al dan niet openbare aanbieding, zonder dat een beleggingsdienst met betrekking tot deze beleggingsinstrumenten wordt verleend, met uitzondering, in voorkomend geval, van de volgende diensten : - het verlenen van beleggingsadvies; - het in ontvangst nemen en doorgeven van orders. 2° "alternatieve-financieringsplatform" : elke natuurlijke of rechtspersoon waarvan de gewone professionele activiteit, ook al vormt die voor hem een aanvullende of bijkomende activiteit, erin bestaat alternatieve-financieringsdiensten te verstrekken of aan te bieden op Belgisch grondgebied, en die geen gereglementeerde onderneming is;3° "commercialisering" : het voorstellen van een beleggingsinstrument, ongeacht de wijze waarop dit gebeurt, om een belegger of potentiële belegger aan te zetten tot aankoop van of inschrijving op het betrokken instrument;4° "beleggingsinstrumenten" : de instrumenten bedoeld in artikel 4 van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;5° "ondernemer-emittent" : een emittent van beleggingsinstrumenten wiens kernactiviteit een commerciële, artisanale, liberale, vastgoed- of industriële activiteit is;6° "startersfonds" : het fonds als bedoeld in artikel 14526 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992;7° "financieringsvehikel" : een emittent van beleggingsinstrumenten die geen instelling voor collectieve belegging is, wiens activiteit uitsluitend bestaat in het nemen van deelnemingen in of verlenen van leningen aan een of meer ondernemers-emittenten en die gefinancierd wordt door beleggers die zelf de ondernemer-emittent kiezen die zij wensen te financieren via hun belegging in het vehikel, met dien verstande dat het rendement van hun belegging uitsluitend bepaald wordt door het rendement dat de ondernemer-emittent biedt voor de door het vehikel genomen deelneming of verstrekte lening;8° "cliënten" : de cliënten van de verlener van alternatieve-financieringsdiensten, zijnde enerzijds de beleggers en anderzijds de ondernemers-emittenten;9° "gekwalificeerde beleggers" : de beleggers bedoeld in artikel 10 van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;10° "gereglementeerde ondernemingen" : de volgende ondernemingen : a) de kredietinstellingen bedoeld in artikel 1, § 3, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen;b) de beleggingsondernemingen bedoeld in artikel 3, § 1, van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies;11° "beleggingsdiensten" : de diensten en activiteiten bedoeld in artikel 2, 1°, van de wet van 25 oktober 2016;12° "beleggingsadvies" : de dienst die gedefinieerd is in artikel 2, 9°, van de wet van 25 oktober 2016;13° "duurzame drager" : ieder hulpmiddel dat een cliënt in staat stelt om persoonlijk aan hem of haar gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie gemakkelijk toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;14° "FSMA" : de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten. HOOFDSTUK 2. - Statuut van alternatieve-financieringsplatform : bedrijfsvergunningsvoorwaarden en bedrijfsuitoefeningsvoorwaarden Afdeling 1. - Vergunning en lijst
Art. 5.§ 1. Onverminderd artikel 30 dienen de natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van de gereglementeerde ondernemingen, die voornemens zijn om de in artikel 3, bedoelde activiteit uit te oefenen, eerst een vergunning als alternatieve-financieringsplatform te verkrijgen van de FSMA. § 2. De gereglementeerde ondernemingen naar Belgisch recht mogen de in artikel 3, bedoelde activiteit van rechtswege uitoefenen, onverminderd de mogelijkheid om in dit kader beleggingsdiensten te verlenen conform hun statuut.
De gereglementeerde ondernemingen stellen de FSMA vooraf, op de wijze en volgens de modaliteiten die de FSMA bepaalt, in kennis van hun voornemen om de in artikel 3 bedoelde activiteit uit te oefenen.
Bij de uitoefening van deze activiteit dienen de gereglementeerde ondernemingen de regels na te leven die vervat zijn in hoofdstuk III. § 3. De FSMA verleent een vergunning als alternatieve-financieringsplatform aan de personen die hierom verzoeken en voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in afdeling 2.
Bij de vergunningsaanvraag moet een dossier worden gevoegd met alle nodige informatie en documenten om aan te tonen dat de in afdeling 2 gestelde voorwaarden zijn nageleefd. De FSMA kan de vorm en de inhoud van dit dossier vastleggen.
De aanvrager brengt de FSMA onmiddellijk op de hoogte van enigerlei wijziging in de informatie of documenten die zijn overgemaakt voor de behandeling van zijn vergunningsaanvraag, onverminderd het recht van de FSMA om hem alle nodige informatie te vragen of om bewijskrachtige documenten op te eisen. § 4. De FSMA spreekt zich uit over de vergunningsaanvraag binnen drie maanden nadat zij een volledig dossier heeft ontvangen. De FSMA stelt de aanvrager in kennis van haar beslissing met een ter post aangetekende brief.
Art. 6.§ 1. De FSMA houdt op haar website een lijst van de alternatieve-financieringsplatformen bij die toegankelijk is voor het publiek.
In die lijst wordt voor elk alternatieve-financieringsplatform de volgende informatie vermeld : 1° zijn identificatiegegevens;2° de datum waarop hem een vergunning werd verleend;3° de verstrekte dienst(en) : (a) commercialiseren van beleggingsinstrumenten en, in voorkomend geval, (b) verlenen van beleggingsadvies en/of (c) in ontvangst nemen en doorgeven van orders;4° in voorkomend geval, de datum waarop zijn vergunning werd ingetrokken of geschorst;5° alle overige informatie die de FSMA nuttig acht voor een correcte informatieverstrekking aan het publiek. De FSMA bepaalt de voorwaarden waaronder de vermelding dat de vergunning van een alternatieve-financieringsplatform werd ingetrokken, uit de lijst wordt geschrapt. § 2. De FSMA houdt een lijst bij van de gereglementeerde ondernemingen die haar in kennis hebben gesteld van hun voornemen om de in artikel 3 bedoelde activiteit uit te oefenen. Deze lijst, die voor het publiek toegankelijk is op de website van de FSMA, bevat alle informatie die de FSMA nodig acht voor een correcte informatieverstrekking aan het publiek. Afdeling 2. - Bedrijfsvergunningsvoorwaarden
Art. 7.De activiteit van alternatieve-financieringsplatform wordt uitgeoefend door een handelsvennootschap.
Art. 8.Het hoofdbestuur van een alternatieve-financieringsplatform moet in België zijn gevestigd.
Art. 9.§ 1. Voor het verkrijgen van de vergunning moet de identiteit worden meegedeeld van de personen die rechtstreeks of onrechtstreeks controle uitoefenen op de vennootschap die de vergunning aanvraagt. § 2. De in § 1 bedoelde personen moeten beschikken over de vereiste kwaliteiten gelet op de noodzaak om een gezonde en voorzichtige bedrijfsvoering van de vennootschap te waarborgen.
De FSMA kan de Nationale Bank van België raadplegen als zij redenen heeft om aan te nemen dat die, door haar toezicht op bepaalde gereglementeerde ondernemingen, beschikt over informatie aangaande de kwaliteiten van de betrokken personen. De Nationale Bank van België deelt de informatie waarover zij beschikt mee aan de FSMA binnen veertien dagen na de indiening van het verzoek om informatieverstrekking.
Art. 10.§ 1. De leden van het wettelijk bestuursorgaan van de onderneming en de personen belast met de effectieve leiding zijn uitsluitend natuurlijke personen.
De effectieve leiding is toevertrouwd aan ten minste twee personen. § 2. De in § 1 bedoelde personen mogen zich niet in een van de gevallen bevinden van artikel 20 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen. § 3. De in § 1 bedoelde personen moeten te allen tijde beschikken over de vereiste professionele betrouwbaarheid en passende deskundigheid.
De FSMA kan de Nationale Bank van België raadplegen als zij redenen heeft om aan te nemen dat die, door haar toezicht op bepaalde gereglementeerde ondernemingen, beschikt over informatie aangaande de kwaliteiten van de betrokken personen. De Nationale Bank van België deelt de informatie waarover zij beschikt mee aan de FSMA binnen veertien dagen na de indiening van het verzoek om informatieverstrekking.
Art. 11.§ 1. Om een vergunning als alternatieve-financieringsplatform te verkrijgen, moet een passende organisatie zijn opgezet die is afgestemd op de aard, de omvang en de complexiteit van de uitgeoefende activiteiten alsook op de eraan verbonden risico's en toelaat om de bepalingen van deze titel en zijn uitvoeringsbesluiten na te leven en erop toe te zien dat de voorwaarden van artikel 21 en 14526 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 worden nageleefd teneinde de fiscale voordelen te genieten voor beleggingen die via het alternatieve-financieringsplatform worden verricht.
In dit kader moet het alternatieve-financieringsplatform een beleid voeren dat gericht is op de continuïteit van de activiteit, meer bepaald op informaticagebied. § 2. De Koning kan, op advies van de FSMA, de in § 1 bedoelde voorwaarde vaststellen.
Art. 12.§ 1. Om een vergunning te verkrijgen, moet een verzekering zijn onderschreven die de beroepsaansprakelijkheid van het alternatieve-financieringsplatform dekt en voldoet aan de volgende voorwaarden : - de dekking mag niet minder bedragen dan : (i) 750 000 euro per schadegeval en per verzekeringsjaar;of (ii) indien het alternatieve-financieringsplatform beleggingsinstrumenten commercialiseert die door een financieringsvehikel zijn uitgegeven of beleggingsadvies verleent, 1 250 000 euro per schadegeval en per verzekeringsjaar; - als er een franchise geldt, moet die hoogstens 10 pct. bedragen van het schadegeval, met een maximumbedrag van 1 250 euro per schadegeval; - de in dit artikel vastgestelde bedragen zijn gekoppeld aan de ontwikkeling van het indexcijfer van de consumptieprijzen, met als basis het indexcijfer van december 2015; - als de verzekering is onderschreven voor een welbepaalde duur moet in de overeenkomst in de stilzwijgende verlenging zijn voorzien, onverminderd de mogelijkheid om ze op te zeggen met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste drie maanden; - als de verzekering is onderschreven voor onbepaalde duur moet voorzien zijn in een opzeggingstermijn van ten minste drie maanden.
De Koning is gemachtigd om, via een besluit genomen op advies van de FSMA, de vorm en de inhoud van deze verplichting aan te passen, inclusief de minimumbedragen voor de dekking en de franchise. Afdeling 3. - Bedrijfsuitoefeningsvoorwaarden
Art. 13.Alternatieve-financieringsplatformen voldoen te allen tijde aan de vergunningsvoorwaarden van afdeling 2.
Zij brengen de FSMA op de hoogte van elke belangrijke wijziging in de voorwaarden waaronder zij hun oorspronkelijke vergunning hebben verkregen.
Art. 14.Alternatieve-financieringsplatformen stellen de FSMA vooraf in kennis van elke wijziging in de controle die wordt uitgeoefend op de vennootschap. Zij bezorgen de FSMA alle nodige documenten en informatie om aan te tonen dat de betrokken personen beschikken over de vereiste kwaliteiten gelet op de noodzaak om een gezonde en voorzichtige bedrijfsvoering van de vennootschap te waarborgen.
De FSMA kan de Nationale Bank van België raadplegen als zij redenen heeft om aan te nemen dat die, door haar toezicht op bepaalde gereglementeerde ondernemingen, beschikt over informatie aangaande de kwaliteiten van de betrokken personen. De Nationale Bank van België deelt de informatie waarover zij beschikt mee aan de FSMA binnen veertien dagen na de indiening van het verzoek om informatieverstrekking.
De FSMA bezorgt het alternatieve-financieringsplatform een advies over de voorgenomen wijzigingen binnen zestig dagen na de ontvangst van een volledig dossier. Deze wijzigingen mogen enkel worden doorgevoerd na eensluidend advies van de FSMA.
Art. 15.Alternatieve-financieringsplatformen stellen de FSMA vooraf in kennis van elk voorstel tot benoeming van een lid van het wettelijk bestuursorgaan en een persoon belast met de effectieve leiding.
In het kader van de krachtens het eerste lid vereiste informatieverstrekking delen alternatieve-financieringsplatformen aan de FSMA alle documenten en informatie mee die haar toelaten te beoordelen of de personen die voor benoeming worden voorgedragen over de professionele betrouwbaarheid en passende deskundigheid beschikken die overeenkomstig artikel 10 vereist is voor de uitoefening van hun functie.
Het eerste lid is eveneens van toepassing op het voorstel tot hernieuwing van de benoeming van de in het eerste lid bedoelde personen, evenals op de niet-hernieuwing van hun benoeming, op hun afzetting of op hun ontslag.
De FSMA kan de Nationale Bank van België raadplegen als zij redenen heeft om aan te nemen dat die, door haar toezicht op bepaalde gereglementeerde ondernemingen, beschikt over informatie aangaande de kwaliteiten van de in het eerste lid bedoelde personen. De Nationale Bank van België deelt de informatie waarover zij beschikt mee aan de FSMA binnen veertien dagen na de indiening van het verzoek om informatieverstrekking.
De benoeming van de in het eerste lid bedoelde personen wordt vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan de FSMA. Binnen zestig dagen na de ontvangst van een volledig dossier deelt de FSMA het alternatieve-financieringsplatform haar beslissing mee.
Het alternatieve-financieringsplatform informeert de FSMA over de eventuele taakverdeling tussen de leden van het wettelijk bestuursorgaan en de personen belast met de effectieve leiding, en over de belangrijke wijzigingen in deze taakverdeling.
Art. 16.§ 1. Alternatieve-financieringsplatformen mogen aan hun cliënten geen enkele beleggingsdienst aanbieden, met uitzondering van de volgende diensten : a) het verlenen van beleggingsadvies;b) het in ontvangst nemen en doorgeven van orders. § 2. Als zij beleggingsdiensten verlenen conform § 1, moeten zij voldoen aan de onderstaande voorwaarden : (i) de gedragsregels naleven die in of ter uitvoering van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten zijn vastgelegd voor de verlening van die diensten; (ii) deze diensten uitsluitend verlenen in verband met effecten, of rechten van deelneming in een startersfonds; (iii) de orders uitsluitend doorgeven aan de volgende ondernemingen : - beleggingsondernemingen en kredietinstellingen naar Belgisch recht; - in België gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte; - kredietinstellingen en beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte en in België diensten verlenen in het kader van de vrije dienstverlening; - in België gevestigde bijkantoren van beleggingsondernemingen of kredietinstellingen waaraan een vergunning is verleend in een derde land.
Art. 17.Alternatieve-financieringsplatformen mogen op geen enkel ogenblik gelden in contanten of op een rekening, dan wel financiële producten ontvangen of aanhouden die toebehoren aan hun cliënten, noch in een debiteurenpositie verkeren ten aanzien van hun cliënten.
De alternatieve-financieringsplatformen mogen geen enkel mandaat noch enige volmacht hebben op de rekeningen van hun cliënten.
Art. 18.Alternatieve-financieringsplatformen dragen bij in de werkingskosten van de FSMA volgens de modaliteiten die door de Koning zijn vastgesteld conform artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.
Art. 19.§ 1. Alternatieve-financieringsplatformen die voornemens zijn om hun activiteiten uit te breiden naar het grondgebied van een andere Staat, stellen de FSMA in kennis van dit voornemen.
Deze kennisgeving bevat ook informatie over de voorgenomen activiteiten, hun financiële impact en de gevolgen van deze activiteiten voor de organisatie van de onderneming.
Binnen acht dagen na de ontvangst van deze kennisgeving bevestigt de FSMA de ontvangst ervan en deelt zij aan de aanvrager mee of zijn dossier volledig is. § 2. Als zij op basis van de met toepassing van § 1, tweede lid, meegedeelde informatie van oordeel is dat het project nadelige gevolgen met zich zal brengen voor het alternatieve-financieringsplatform, kan de FSMA zich tegen dit project verzetten.
Binnen zestig dagen na ontvangst van een volledig dossier deelt de FSMA haar beslissing met een bij de post aangetekende brief mee aan het alternatieve-financieringsplatform. Als de FSMA het alternatieve-financieringsplatform binnen deze termijn niet in kennis heeft gesteld van haar beslissing, wordt zij geacht zich niet te verzetten tegen het project.
Art. 20.§ 1. Alternatieve-financieringsplatformen mogen ook andere professionele activiteiten uitoefenen op voorwaarde dat deze activiteiten : 1° geen belangenconflict doen ontstaan;2° hun reputatie niet in het gedrang brengen;en 3° op organisatorisch en boekhoudkundig gebied volledig gescheiden zijn van de activiteiten van de alternatieve-financieringsplatformen. Wanneer zij deze andere professionele activiteiten uitoefenen, onthouden de alternatieve-financieringsplatformen zich ervan om in hun contacten met het publiek te verwijzen naar hun statuut van alternatieve-financieringsplatform, tenzij deze contacten enkel naamsbekendheid beogen. § 2. De Koning kan, op advies van de FSMA, de in § 1 bedoelde voorwaarden vaststellen. HOOFDSTUK 3. - Toepasselijke regels voor het verstrekken van alternatieve-financieringsdiensten Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 21.Tenzij anders is bepaald, geldt dit hoofdstuk voor : 1° de alternatieve-financieringsplatformen;2° de gereglementeerde ondernemingen wanneer zij de in artikel 3 bedoelde activiteit uitoefenen, in voorkomend geval in het kader van het verstrekken van beleggingsdiensten. Afdeling 2. - Algemene regels voor het verstrekken van
alternatieve-financieringsdiensten
Art. 22.§ 1. Bij het verstrekken van alternatieve-financieringsdiensten zetten de in artikel 21 bedoelde personen zich op loyale, billijke en professionele wijze in voor de belangen van hun cliënten. § 2. Alle informatie, inclusief publicitaire mededelingen, die de in artikel 21 bedoelde personen bij het verlenen van alternatieve-financieringsdiensten richten aan beleggers of potentiële beleggers, is correct, duidelijk en niet misleidend. Publicitaire mededelingen moeten duidelijk als zodanig herkenbaar zijn.
Als de belegging recht geeft op fiscale voordelen als vermeld in artikel 21 of 14526 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, nemen de in artikel 21 bedoelde personen redelijke maatregelen om zich ervan te vergewissen dat de voorwaarden in die bepalingen om voor deze fiscale voordelen in aanmerking te komen, correct worden nageleefd.
Art. 23.§ 1. Alvorens alternatieve-financieringsdiensten te verlenen, verstrekken de in artikel 21 bedoelde personen hun cliënten de volgende informatie op een duurzame drager : a) de volledige identiteit en de contactgegevens van het alternatieve-financieringsplatform dat of van de gereglementeerde onderneming die, naar gelang het geval, de alternatieve-financieringsdiensten verstrekt;b) het statuut van het alternatieve-financieringsplatform dat of van de gereglementeerde onderneming die, naar gelang het geval, de alternatieve-financieringsdiensten verstrekt, alsook de naam en het adres van de bevoegde autoriteit die de vergunning heeft verleend aan dit alternatieve-financieringsplatform of deze gereglementeerde onderneming;c) de kosten van de alternatieve-financieringsdiensten voor de cliënten, alsook een beschrijving van alle in het kader van het verstrekken van alternatieve-financieringsdiensten in ontvangst genomen vergoedingen, commissies en voordelen, en een beschrijving van alle kosten die verbonden zijn aan de financieringsvehikels waarvan zij de beleggingsinstrumenten commercialiseren;d) een algemene beschrijving, eventueel in beknopte vorm, van het belangenconflictenbeleid van het alternatieve-financieringsplatform of de gereglementeerde onderneming, naar gelang het geval;e) een algemene beschrijving, eventueel in beknopte vorm, van de geldende regels voor het verstrekken van alternatieve-financieringsdiensten;f) een beschrijving van de criteria en de procedures voor het selecteren van de te financieren projecten van de ondernemers-emittenten;g) als de belegging wordt voorgesteld als een belegging die recht geeft op fiscale voordelen als bedoeld in artikel 21 of 14526 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, een informatie over het maximaal fiscaal voordeel dat de betrokken cliënt in dat geval zou kunnen genieten. Elke ingrijpende wijziging van de verstrekte informatie wordt tijdig op een duurzame drager ter kennis gebracht van de cliënten. § 2. Alvorens alternatieve-financieringsdiensten te verlenen, verstrekken de alternatieve-financieringsplatformen hun cliënten tevens de volgende informatie op een duurzame drager : a) het verbod om gelden en beleggingsinstrumenten die hun cliënten toebehoren in ontvangst te nemen en aan te houden;b) het verbod om beleggingsdiensten te verlenen, met uitzondering van het verlenen van beleggingsadvies en het in ontvangst nemen en doorgeven van orders. Als het alternatieve-financieringsplatform beleggingsadvies verleent en/of orders in ontvangst neemt en doorgeeft, vermeldt zij de geldende voorwaarden voor het verstrekken van die diensten conform artikel 16 en geeft zij een algemene beschrijving, eventueel in beknopte vorm, van de gedragsregels die van toepassing zijn op het verstrekken van die diensten; c) het verbod om een mandaat of volmacht te hebben op de rekeningen van hun cliënten. Elke ingrijpende wijziging van de verstrekte informatie wordt tijdig op een duurzame drager ter kennis gebracht van de cliënten.
Art. 24.De in artikel 21 bedoelde personen stellen de potentiële beleggers in kennis van de voornaamste kenmerken van de categorieën van beleggingsinstrumenten die zij commercialiseren, zodat deze beleggers redelijkerwijs in staat zijn om te begrijpen wat de aard is van de beleggingsinstrumenten en welke risico's eraan verbonden zijn, waaronder desgevallend de kosten en de specifieke risico's die gepaard gaan met beleggingen in financieringsvehikels en startersfondsen.
Art. 25.Alvorens alternatieve-financierings-diensten te verstrekken, moeten de in artikel 21 bedoelde personen bij de potentiële beleggers informatie inwinnen over hun kennis en ervaring op het vlak van beleggingen teneinde te kunnen beoordelen of de beleggingsinstrumenten die zij commercialiseren passend zijn voor deze beleggers.
Als zij op grond van de conform het eerste lid verkregen informatie oordelen dat de betrokken beleggingsinstrumenten niet passend zijn voor een potentiële belegger, waarschuwen zij hem hiervoor. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.
Als een potentiële belegger verkiest om de in het eerste lid bedoelde informatie over zijn ervaring en kennis niet te verstrekken of als hij hierover onvoldoende informatie verstrekt, waarschuwen de in artikel 21 bedoelde personen hem dat zij door zijn beslissing niet kunnen vaststellen of de aangeboden beleggingsinstrumenten passend zijn voor hem. Deze waarschuwing mag in gestandaardiseerde vorm worden verstrekt.
Art. 26.Voor elke cliënt wordt een dossier samengesteld met alle bewijsstukken, waaronder, wat de potentiële beleggers betreft, de conform artikel 25 ingewonnen informatie.
Dat dossier wordt bewaard gedurende minstens vijf jaar na de beëindiging van de contractuele relatie.
Art. 27.§ 1. De in artikel 21 bedoelde personen moeten alle redelijke maatregelen nemen om belangenconflicten te voorkomen tussen, enerzijds henzelf, inclusief in voorkomend geval de personen die hen controleren, hun leiders en hun medewerkers, en anderzijds de beleggers, dan wel tussen de beleggers onderling, en, als het niet mogelijk blijkt een belangenconflict te vermijden, om dat conflict te identificeren en te beheren teneinde aldus te voorkomen dat dit de belangen van de beleggers zou schaden.
Als de genomen maatregelen voor het beheren van een belangenconflict ontoereikend zijn om met redelijke zekerheid te waarborgen dat het risico op schade van de belangen van de belegger kan worden afgewend, wordt de belegger, vóór hem deze dienst wordt verleend, duidelijk en op een duurzame drager in kennis gesteld van de algemene aard en/of de oorzaak van het belangenconflict. De verstrekte informatie moet voldoende gedetailleerd zijn, gelet op de persoonlijke situatie van de belegger, opdat hij met kennis van zaken zou kunnen beslissen om al dan niet een beroep te blijven doen op de aangeboden diensten. Als de belegger om die reden beslist om geen gebruik meer te maken van de aangeboden diensten, is hij geen vergoeding verschuldigd. § 2. De gereglementeerde ondernemingen die een beleid hebben uitgewerkt voor het beheren van belangenconflicten in het kader van het verstrekken van beleggingsdiensten, moeten het toepassingsbereik van dit beleid uitbreiden tot de belangenconflicten die zich voordoen bij het verstrekken van alternatieve-financieringsdiensten. Afdeling 3. - Specifieke regels voor financieringsvehikels
Art. 28.§ 1. Ingeval het financieringsvehikel gecontroleerd of beheerd wordt door een in artikel 21 bedoelde persoon die er de beleggingsinstrumenten van commercialiseert, of door een met die persoon verbonden persoon, worden zowel het financieringsvehikel als zijn deelneming in de ondernemer(s)-emittent(en) beheerd in het uitsluitend belang van de beleggers, in voorkomend geval per afzonderlijk compartiment beschouwd, tot de overdracht of de liquidatie van de deelneming.
Ingeval het financieringsvehikel niet gecontroleerd of beheerd wordt door een in artikel 21 bedoelde persoon die er de beleggingsinstrumenten van commercialiseert, of door een met die persoon verbonden persoon, mogen de beleggingsinstrumenten enkel worden gecommercialiseerd als de organisatie en de werking van het financieringsvehikel een beheer van het vehikel en van zijn deelneming in de ondernemer(s)-emittent(en) in het uitsluitend belang van de beleggers verzekeren, in voorkomend geval per afzonderlijk compartiment beschouwd, tot de overdracht of de liquidatie van de deelneming.
In het geval bedoeld in het vorige lid zijn het financieringsvehikel en de persoon die het controleert of beheert eveneens verplicht om de bepalingen van deze paragraaf na te leven ten aanzien van de beleggers.
In de gevallen bedoeld in de vorige leden, zijn meer bepaald de volgende specifieke bepalingen van toepassing : 1° de rechten en verplichtingen van de beleggers ingevolge hun belegging in het financieringsvehikel, mogen niet eenzijdig worden gewijzigd door het financieringsvehikel. Onverminderd de bepalingen van de faillissementswet van 8 augustus 1997 en van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen, mogen de rechten en verplichtingen van het financieringsvehikel die voortvloeien uit de leningen die zijn toegestaan aan de ondernemer-emittent, niet worden gewijzigd zonder instemming van de houders van de door het financieringsvehikel uitgegeven beleggingsinstrumenten die besluiten met inachtneming van de voorwaarden inzake quorum en meerderheid als bedoeld in de artikelen 574 en 575 van het Wetboek van vennootschappen. De artikelen 570 tot 580 van het Wetboek van vennootschappen zijn van overeenkomstige toepassing.
Als er verschillende categorieën van aandelen of winstbewijzen bestaan in het kapitaal van de ondernemer-emittent, is de instemming van de houders van de door het financieringsvehikel uitgegeven beleggingsinstrumenten die besluiten met inachtneming van de voorwaarden inzake quorum en meerderheid als bedoeld in de artikelen 574 en 575 van het Wetboek van vennootschappen vereist voor een wijziging van hun respectieve rechten of voor de vervanging van een categorie door een andere. De artikelen 570 tot 580 van het Wetboek van vennootschappen zijn van overeenkomstige toepassing.
Het vorige lid is niet van toepassing ingeval de ondernemer-emittent failliet is verklaard, een minnelijk akkoord is aangegaan in de zin van artikel 15 van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen of onderworpen is aan een procedure van gerechtelijke reorganisatie in de zin van diezelfde wet; 2° tijdens de duur van de belegging in het financieringsvehikel krijgen de beleggers jaarlijks een gedetailleerd overzicht van de kosten verbonden aan het gebruik van het financieringsvehikel;3° tijdens de duur van de belegging in het financieringsvehikel krijgen de beleggers dezelfde financiële informatie over de ondernemer-emittent van hun keuze als de beleggers in de ondernemer-emittent die tot dezelfde categorie behoren als het financieringsvehikel;4° de rechtsvorm waarvoor het financieringsvehikel heeft geopteerd, houdt in dat de aansprakelijkheid van de beleggers beperkt is tot hun inbreng;5° als het financieringsvehikel in verschillende ondernemers-emittenten belegt, moet elke genomen deelneming in of verstrekte lening aan eenzelfde ondernemer-emittent in een afzonderlijk compartiment van het vermogen van het vehikel zijn ondergebracht en op passende wijze zijn verwerkt in de boekhouding, rekening houdend met het feit dat de boekhouding van het vehikel per compartiment moet worden gevoerd. Elke verbintenis en elke verrichting van het vehikel wordt, ten aanzien van de tegenpartij, op een niet mis te verstane wijze aan een of meer compartimenten toegerekend. De tegenpartij wordt daarvan op passende wijze geïnformeerd.
In afwijking van de artikelen 7 en 8 van de hypotheekwet van 16 december 1851 strekken de activa van een bepaald compartiment exclusief tot waarborg voor de rechten van de beleggers met betrekking tot dit compartiment; 6° een variabele vergoeding kan aan het financieringsvehikel of aan zijn leiders worden toegekend voor zover de criteria voor de toekenning van de variabele vergoeding die of van het deel van de variabele vergoeding dat afhankelijk is van de resultaten, uitsluitend betrekking hebben op het nettoresultaat van het financieringsvehikel of van één van zijn compartimenten, met uitsluiting van de niet-gerealiseerde meerwaarden;7° onverminderd artikel 133 van het Wetboek van vennootschappen mogen de revisor of de boekhouder van de ondernemer-emittent of van het financieringsvehikel geen enkele band hebben met de ondernemer-emittent of met het financieringsvehikel die hun onafhankelijkheid in het gedrang brengt.Zo mogen zij meer bepaald geen echtgenoot zijn van of wettelijk samenwonend zijn met, noch bloedverwant zijn van of verwant tot in de derde graad zijn met de personen die de ondernemer-emittent of het financieringsvehikel controleren of er rechtstreeks of onrechtstreeks een deelneming in bezitten. Als de revisor of de boekhouder een rechtspersoon is, mag die niet verbonden zijn met de ondernemer-emittent of met het financieringsvehikel, noch met de persoon bedoeld in artikel 21. § 2. Als het financieringsvehikel een vennootschap is die verbonden is met de verlener van alternatieve-financieringsdiensten of rechtstreeks of onrechtstreeks beheerd wordt door de verlener van alternatieve-financieringsdiensten, dienen de cliënten hiervan in kennis te worden gesteld en dienen specifieke maatregelen te worden genomen ingeval er zich belangenconflicten voordoen met cliënten.
Als het financieringsvehikel een vennootschap is die verbonden is met de ondernemer-emittent of rechtstreeks of onrechtstreeks beheerd wordt door de ondernemer-emittent of door de leiders of aandeelhouders van de ondernemer-emittent, dienen de cliënten hiervan in kennis te worden gesteld en dienen specifieke maatregelen te worden genomen ingeval er zich belangenconflicten voordoen met cliënten. Afdeling 4. - Machtiging aan de Koning
Art. 29.De Koning is gemachtigd om, bij besluit genomen op advies van de FSMA, uitvoeringsregels voor de in dit hoofdstuk bedoelde regels vast te stellen, alsook bijkomende regels voor de informatieverstrekking aan de cliënten en de bescherming van hun belangen, waaronder aanvullende regels voor de commercialisering van beleggingsinstrumenten die zijn uitgegeven door een financieringsvehikel. HOOFDSTUK 4. - Verstrekking van alternatieve-financieringsdiensten door buitenlandse ondernemingen
Art. 30.§ 1. Personen die ressorteren onder het recht van andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte en de in artikel 3 bedoelde activiteit wensen uit te oefenen, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° in hun lidstaat van herkomst diensten mogen verstrekken die gelijkaardig zijn aan alternatieve-financieringsdiensten;2° vooraf een vergunning als alternatieve-financieringsplatform verkrijgen conform hoofdstuk II, waarbij de volgende bepalingen gelden : i) alvorens zich over de vergunningsaanvraag uit te spreken, raadpleegt de FSMA, in voorkomend geval, de autoriteiten die in de lidstaat van herkomst belast zijn met het toezicht; ii) de buitenlandse platformen die een vergunning van de FSMA hebben verkregen, zijn ingeschreven in een speciale rubriek van de in artikel 6, § 1, bedoelde lijst; iii) de in artikel 8 gestelde voorwaarde is niet van toepassing; iv) als er een bijkantoor gevestigd is op Belgisch grondgebied, gelden de vereisten met betrekking tot de personen die controle uitoefenen over de vennootschap voor de aandeelhouders van de vennootschap naar buitenlands recht, terwijl de vereisten met betrekking tot de leiders gelden voor de leiders van het Belgische bijkantoor; 3° de bepalingen van deze titel naleven bij de uitoefening van hun activiteiten in België, met dien verstande dat : i) artikel 19 niet van toepassing is; ii) voor de toepassing van artikel 20 onder "alternatieve-financieringsplatform" de buitenlandse onderneming en het Belgische bijkantoor wordt verstaan als de activiteit op Belgisch grondgebied wordt uitgeoefend via een bijkantoor.
In afwijking van het eerste lid mogen de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, de in artikel 3 bedoelde activiteit van rechtswege uitoefenen. Daarbij leven zij de regels na die vervat zijn in hoofdstuk III. De betrokken buitenlandse ondernemingen brengen hun voornemen om de in artikel 3 bedoelde activiteit uit te oefenen vooraf ter kennis van de FSMA op de wijze en volgens de modaliteiten die zij bepaalt, in voorkomend geval via de toezichthouder van de lidstaat van herkomst of via de Nationale Bank van België. Deze buitenlandse ondernemingen zijn ingeschreven in een speciale rubriek van de in artikel 6, § 2, bedoelde lijst.
De FSMA stelt de betrokken ondernemingen in kennis van de bepalingen van deze titel die volgens haar van algemeen belang zijn. Deze bepalingen van algemeen belang worden bekendgemaakt op de website van de FSMA. § 2. Rechtspersonen die ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte en de in artikel 3 bedoelde activiteit wensen uit te oefenen, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° in hun Staat van herkomst onderworpen zijn aan een statuut dat hen toelaat aldaar diensten te verstrekken die gelijkaardig zijn aan alternatieve-financieringsdiensten;2° beschikken over een bijkantoor in België;3° voor hun bijkantoor in België vooraf een vergunning als alternatieve-financieringsplatform verkrijgen conform hoofdstuk II, waarbij de volgende bepalingen gelden : i) alvorens zich over de vergunningsaanvraag voor het bijkantoor uit te spreken, raadpleegt de FSMA, in voorkomend geval, de autoriteiten die in de Staat van herkomst belast zijn met het toezicht; ii) de bijkantoren die een vergunning van de FSMA hebben verkregen, zijn ingeschreven in een speciale rubriek van de in artikel 6 bedoelde lijst; iii) de in artikel 8 gestelde voorwaarde geldt voor de activiteiten die in België worden verricht; iv) de vereisten met betrekking tot de personen die controle uitoefenen over de vennootschap gelden voor de aandeelhouders van de vennootschap naar buitenlands recht, terwijl de vereisten met betrekking tot de leiders gelden voor de leiders van het Belgische bijkantoor; 4° naleven van de bepalingen van deze titel bij de uitoefening van hun activiteiten in België, met dien verstande dat : i) artikel 19 niet van toepassing is; ii) voor de toepassing van artikel 20 onder "alternatieve-financieringsplatform" het Belgische bijkantoor en de buitenlandse onderneming worden verstaan. HOOFDSTUK 5. - Organisatie van het toezicht en administratieve maatregelen
Art. 31.De FSMA is belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze titel en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen.
De FSMA kan, binnen de termijn die zij vaststelt, van de personen die in België alternatieve-financieringsdiensten aanbieden of verstrekken, alle inlichtingen vorderen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van haar toezichtsopdracht. De FSMA kan daartoe ook ter plaatse inspecties verrichten en kennis nemen evenals een kopie maken van alle gegevens in het bezit van de persoon die alternatieve-financieringsdiensten aanbiedt of verstrekt.
Met het oog op een goede toepassing van deze titel en de ter uitvoering ervan genomen maatregelen, werkt de FSMA in voorkomend geval samen met de Nationale Bank van België als het om gereglementeerde ondernemingen gaat waarop laatstgenoemde toezicht houdt, alsook met de autoriteiten van andere Staten met gelijkaardige bevoegdheden. De FSMA kan met deze autoriteiten vertrouwelijke informatie uitwisselen overeenkomstig het bepaalde bij de artikelen 75 en 77, paragrafen 1 en 2, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. De FSMA stelt hen in kennis van elke maatregel die zij krachtens de artikelen 32 tot 35 neemt ten aanzien van de ondernemingen die onder hun toezicht zijn geplaatst.
Art. 32.Als de FSMA vaststelt dat een Belgisch of buitenlands alternatieve-financieringsplatform waaraan een vergunning is verleend conform hoofdstuk II, waaronder een bijkantoor van een buitenlandse onderneming, de bepalingen van deze titel of de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen niet naleeft, identificeert zij deze tekortkomingen en maant zij de betrokkene aan om die tekortkomingen binnen de door haar vastgestelde termijn te verhelpen. Zij kan die termijn verlengen.
De FSMA kan de uitoefening van de activiteit van alternatieve financiering gedurende deze termijn geheel of ten dele verbieden en de vergunning schorsen.
Als de FSMA na het verstrijken van deze termijn vaststelt dat de tekortkomingen niet zijn verholpen, kan zij de vergunning als alternatieve-financieringsplatform intrekken.
Art. 33.Als de FSMA vaststelt dat een gereglementeerde onderneming naar Belgisch recht of een in artikel 30, paragraaf 1, tweede lid, bedoelde buitenlandse onderneming, de regels vervat in hoofdstuk III of in de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen niet naleeft bij de uitoefening van de in artikel 3 bedoelde activiteit, identificeert zij die tekortkomingen en maant zij de betrokken onderneming aan om de tekortkomingen binnen de door haar vastgestelde termijn te verhelpen. Zij kan die termijn verlengen.
Art. 34.§ 1. Onverminderd de andere bij deze titel voorgeschreven maatregelen kan de FSMA als een persoon geen gevolg geeft aan de aanmaningen die krachtens de artikelen 32 of 33 aan hem worden gericht : 1° hem een dwangsom opleggen van maximum 250 000 euro per overtreding of maximum 5 000 euro per dag vertraging;2° openbaar maken dat hij geen gevolg heeft gegeven aan de aanmaningen die aan hem werden gericht. § 2. De dwangsommen die de FSMA ter uitvoering van paragraaf 1 oplegt, worden ten voordele van de Schatkist geïnd door de Federale Overheidsdienst Financiën. HOOFDSTUK 6. - Sancties Afdeling 1. - Administratieve sancties
Art. 35.Onverminderd de andere bij deze titel voorgeschreven maatregelen kan de FSMA, als zij een inbreuk vaststelt op de bepalingen van deze titel of de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, de betrokken persoon een administratieve geldboete opleggen die niet minder mag bedragen dan 2 500 euro, noch, voor hetzelfde feit of hetzelfde geheel van feiten, meer dan 75 000 euro.
De geldboetes die de FSMA ter uitvoering van paragraaf 1 oplegt, worden ten voordele van de Schatkist geïnd door de Federale Overheidsdienst Financiën. Afdeling 2. - Strafrechtelijke sancties
Art. 36.§ 1. Onverminderd de toepassing van strengere in het Strafwetboek gestelde straffen, wordt met een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met een geldboete van 50 euro tot 10 000 euro of met één van die straffen alleen gestraft, hij die : 1° alternatieve-financieringsdiensten verstrekt zonder te beschikken over een van de statuten waarin deze titel voorziet;2° de bepalingen opgenomen in de artikelen 16, § 1, of 17 niet naleeft. § 2. Onverminderd de toepassing van strengere in het Strafwetboek gestelde straffen, wordt met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van 200 euro tot 2 000 euro of met één van die straffen alleen gestraft, hij die met bedrieglijk opzet : 1° nalaat om aan de FSMA wijzigingen mee te delen met betrekking tot de informatie die deel uitmaakt van zijn vergunningsdossier ter uitvoering van de bepalingen opgenomen in hoofdstuk II;2° nalaat om de krachtens artikel 14 of 15 vereiste informatie aan de FSMA mee te delen. § 3. Elke persoon die weigert om de FSMA de door haar gevraagde inlichtingen en documenten te verstrekken die nodig zijn voor het toezicht op de toepassing van deze titel en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, of die zich tegen de door de FSMA genomen onderzoeksmaatregelen verzet of een valse verklaring aflegt, wordt gestraft met een gevangenisstraf van acht tot vijftien dagen en met een geldboete van 100 euro tot 1 000 euro of met één van die straffen alleen. § 4. Aan de personen die worden veroordeeld wegens een van de in paragrafen 1 tot 3 vermelde misdrijven, kan een definitieve of tijdelijke sluiting worden opgelegd van een deel van de lokalen of van alle lokalen die voor het verstrekken van alternatieve-financieringsdiensten worden gebruikt. § 5. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de in deze titel bedoelde misdrijven. HOOFDSTUK 7. - Wijzigingsbepalingen, inwerkingtreding en overgangsmaatregelen
Art. 37.In artikel 21 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatst gewijzigd bij de wet van 26 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 13°, a) worden de woorden "of is een natuurlijke persoon die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de criteria van het voormelde artikel 15" opgeheven; 2° de bepaling onder 13°, e) wordt vervangen als volgt : "e) het Belgische crowdfundingplatform of het crowdfundingplatform naar het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte moet als alternatieve-financieringsplatform zijn vergund door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten of moet worden uitgebaat door een Belgische gereglementeerde onderneming of een gereglementeerde onderneming naar het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, die, op grond van haar statuut, een dergelijke activiteit mag verrichten, conform de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën;"; 3° de bepaling onder 13° wordt aangevuld met een bepaling onder f), luidende : "f) de leningen worden aan de startende ondernemingen verstrekt hetzij door de belastingplichtigen die op beleggingsinstrumenten inschrijven, die deze leningen materialiseren en die door deze ondernemingen worden uitgegeven in het kader van een aanbieding tot verkoop of tot inschrijving conform de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, hetzij door een financieringsvehikel als bedoeld in de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën, conform voornoemde wet van 16 juni 2006, beleggingsinstrumenten uitgeeft ten behoeve van de belastingplichtigen."; dat, 4° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende : "De Koning bepaalt de wijze waarop het bewijs moet worden geleverd dat aan de in het eerste lid, 13°, vermelde voorwaarden wordt voldaan.".
Art. 38.In artikel 14526 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de programmawet van 10 augustus 2015 en gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, a, worden de woorden "al dan niet via een crowdfundingplatform dat erkend is door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten of een gelijkaardige autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte," vervangen door de woorden "hetzij rechtstreeks, hetzij via een crowdfundingplatform,";2° § 1, eerste lid, b, wordt vervangen als volgt : "b) nieuwe beleggingsinstrumenten die zijn uitgegeven door een financieringsvehikel als bedoeld in de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën, en waarop de belastingplichtige via een crowdfundingplatform heeft ingeschreven, op voorwaarde dat het financieringsvehikel de betalingen van de belastingplichtigen, desgevallend na aftrek van een vergoeding voor zijn intermediaire rol, rechtstreeks investeert in nieuwe aandelen op naam die een fractie vertegenwoordigen van het maatschappelijk kapitaal van een in § 3, eerste lid, bedoelde vennootschap, naar aanleiding van de oprichting van die vennootschap of een kapitaalverhoging binnen de vier jaar na de oprichting ervan en die het volledig heeft volstort.Emittenten van certificaten van aandelen worden gelijkgesteld met financieringsvehikels;"; 3° in § 1, eerste lid, wordt een bepaling onder c ingevoegd, luidende : "c) nieuwe rechten van deelneming, verworven met inbrengen in geld, die een fractie vertegenwoordigen van het maatschappelijk kapitaal in een openbaar startersfonds of een private startersprivak, die voldoet aan de in § 2 gestelde voorwaarden en waarop de belastingplichtige heeft ingeschreven naar aanleiding van de uitgifte van die rechten van deelneming."; 4° in § 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende : "Het in het eerste lid bedoelde crowdfundingplatform is een Belgisch platform of een platform naar het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, dat als alternatieve-financieringsplatform is vergund door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten of wordt uitgebaat door een Belgische gereglementeerde onderneming of een gereglementeerde onderneming naar het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, die, op grond van haar statuut, een dergelijke activiteit mag verrichten, conform de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën."; 5° in het derde lid dat het vierde lid wordt, worden de woorden "van het tweede lid," vervangen door de woorden "van het derde lid,";6° § 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt : " § 2.Het in § 1, eerste lid, c, bedoelde openbaar startersfonds en de in § 1, eerste lid, c, bedoelde private startersprivak zijn beleggingsvennootschappen met een vast aantal rechten van deelneming, respectievelijk opgenomen op de lijst van openbare startersfondsen opgesteld door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, en de lijst van private startersprivaks opgesteld door de Federale Overheidsdienst Financiën."; 7° in § 2, tweede lid, worden de woorden "van het fonds zijn vertegenwoordigd door op naam gestelde rechten van deelneming" vervangen door de woorden "in het openbaar startersfonds en de private startersprivak zijn op naam gesteld";8° in § 2, derde lid, wordt de inleidende zin vervangen als volgt : "Het openbaar startersfonds en de private startersprivak investeren de inbrengen, desgevallend na aftrek van een vergoeding voor hun intermediaire rol, uitsluitend in de hierna vermelde investeringen en binnen de hierna vermelde grenzen :";9° in § 2, derde lid, 1°, worden de woorden "van in § 1 bedoelde vennootschappen" vervangen door de woorden "op naam die een fractie vertegenwoordigen van het maatschappelijk kapitaal van in § 3, eerste lid, bedoelde vennootschappen"; 10° in § 2, wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, luidende : "Indien een openbaar startersfonds of een private startersprivak compartimenten opricht, wordt de naleving van de bepalingen van het voorgaande lid gecontroleerd voor elk compartiment afzonderlijk waarvoor de belastingvermindering wordt toegekend."; 11° het vierde lid dat het vijfde lid wordt, wordt vervangen als volgt : "De rechten van deelneming in een openbaar startersfonds of in een private startersprivak komen enkel voor de belastingvermindering in aanmerking van zodra op 31 december van een belastbaar tijdperk blijkt dat de opgehaalde sommen zijn geïnvesteerd in nieuwe aandelen binnen de in het derde lid bedoelde grenzen en voorwaarden.De belastingvermindering wordt toegekend voor het aanslagjaar dat is verbonden aan het belastbaar tijdperk waarin de datum van 31 december valt waarop aan de in het derde lid bedoelde investeringsvoorwaarde is voldaan."; 12° § 2 wordt aangevuld met drie leden, luidende : "Bij vervreemding van een in het derde lid, 1°, bedoelde investering, tijdens de termijn van 48 maanden na het einde van het belastbaar tijdperk waarvoor de belastingvermindering wordt toegekend, zijn de volgende bepalingen van toepassing : 1° indien de opbrengst van de vervreemding lager is dan 70 pct.van het bedrag van de oorspronkelijke investering, moeten de betrokken bedragen niet opnieuw worden geïnvesteerd; 2° indien de opbrengst van de vervreemding is begrepen tussen de 70 pct.en 100 pct. van het bedrag van de oorspronkelijke investering, moeten de betrokken bedragen volledig opnieuw worden geïnvesteerd in in het derde lid, 1°, bedoelde nieuwe aandelen op naam, binnen de zes maanden vanaf het moment van de vervreemding; 3° indien de opbrengst van de vervreemding het bedrag van de oorspronkelijke investering overschrijdt, moet een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de oorspronkelijke investering opnieuw worden geïnvesteerd in in het derde lid, 1°, bedoelde nieuwe aandelen op naam, binnen de zes maanden vanaf het moment van de vervreemding. Onder de in het zevende lid bedoelde "vervreemding van een investering", wordt eveneens bedoeld, de afsluiting van de vereffening van de vennootschap waarin werd geïnvesteerd.
De in het zevende lid bedoelde verplichting om opnieuw te investeren is niet van toepassing indien de voormelde termijn van zes maanden afloopt na het verstrijken van de termijn van 48 maanden na het einde van het belastbaar tijdperk waarvoor de belastingvermindering wordt toegekend."; 13° in § 3, eerste lid, 11°, worden de woorden "eerste lid, a, bedoelde sommen door de belastingplichtige" vervangen door de woorden "eerste lid, a en b, bedoelde sommen door respectievelijk de belastingplichtige of het financieringsvehikel," en de woorden "een erkend startersfonds" door de woorden "een openbaar startersfonds of een private startersprivak";14° in § 3, tweede lid, worden de woorden "4°, tot 6° en 10° " vervangen door de woorden "4° tot 6° en 10°, ";15° in § 3, derde lid, 2°, worden de woorden "de verwerving van aandelen, rechtstreeks of via een erkend startersfonds," vervangen door de woorden "het verwerven van aandelen, rechtstreeks of via een financieringsvehikel, een openbaar startersfonds of een private startersprivak,";16° in § 3, derde lid, 3°, worden de woorden "een erkend startersfonds" vervangen door de woorden "een financieringsvehikel, een openbaar startersfonds of een private startersprivak,"; 17° § 3, derde lid, wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende : "4° betalingen voor het verwerven van aandelen van een vennootschap, rechtstreeks of via een financieringsvehikel, een openbaar startersfonds of een private startersprivak, onder de vorm van een quasi-inbreng als bedoeld in de artikelen 220, 396, 445 of 657 van het Wetboek van Vennootschappen."; 18° in § 3, vierde lid, worden de woorden "De betalingen voor het verwerven van nieuwe aandelen of van rechten van deelneming in een erkend startersfonds" vervangen door de woorden "De betalingen voor in § 1, eerste lid, a, bedoelde aandelen, in § 1, eerste lid, b, bedoelde beleggingsinstrumenten en in § 1, eerste lid, c, bedoelde rechten van deelneming"; 19° in § 3, vijfde lid, worden de woorden "te nemen bedrag." vervangen door de woorden "te nemen bedrag, na aftrek van de in § 1, eerste lid, b, en § 2, derde lid, bedoelde vergoedingen en eventuele andere verbonden kosten."; 20° in § 4, eerste lid, worden in de inleidende zin de volgende wijzigingen aangebracht : - de woorden "De betalingen voor aandelen of rechten van deelneming in een erkend startersfonds" worden vervangen door de woorden "De betalingen voor in § 1, eerste lid, a, bedoelde aandelen of voor in § 1, eerste lid, beleggingsinstrumenten,"; - de woorden "de in § 3, eerste lid, bedoelde vennootschap of het in § 1, eerste lid, b, bedoelde financieringsvehikel aan" worden ingevoegd tussen de woorden "op voorwaarde dat" en de woorden "de belastingplichtige"; - de woorden "de stukken overlegt waaruit blijkt dat :" worden vervangen door de woorden "het bewijs verstrekt waaruit blijkt dat :"; 21° in § 4, eerste lid, eerste streepje, worden de woorden "en, in voorkomend geval, in § 2" opgeheven;22° in § 4, eerste lid, tweede streepje, worden de woorden "hij de aandelen of rechten van deelneming in een erkend startersfonds" vervangen door de woorden "de belastingplichtige de aandelen of de beleggingsinstrumenten";23° § 4 wordt aangevuld met een lid, luidende : "De betalingen voor de in § 1, eerste lid, c, bedoelde rechten van deelneming komen voor de belastingvermindering in aanmerking op voorwaarde dat het in § 1, eerste lid, c, bedoelde openbaar startersfonds of private startersprivak de belastingplichtige tot staving van zijn aangifte in de personenbelasting van het belastbare tijdperk waarin de datum van 31 december valt waarop aan de in § 2, derde lid, bedoelde investeringsvoorwaarde is voldaan, het bewijs verstrekt waaruit blijkt dat : - voldaan is aan de in de §§ 1 tot 3 gestelde voorwaarden; - de belastingplichtige de rechten van deelneming heeft aangeschaft in het beoogde belastbaar tijdperk of een vorige periode en deze op het einde van dat belastbaar tijdperk nog in zijn bezit heeft."; 24° § 5, eerste lid, wordt vervangen als volgt : " § 5.De in § 1 bedoelde belastingvermindering wordt slechts behouden op voorwaarde dat de vennootschap, het financieringsvehikel, het openbaar startersfonds of de private startersprivak de belastingplichtige tot staving van zijn aangiften in de personenbelasting van de vier belastbare tijdperken volgend op het belastbaar tijdperk waarvoor de belastingvermindering wordt toegekend, het bewijs verstrekt dat hij de betrokken in § 1, eerste lid, a, bedoelde aandelen, de betrokken in § 1, eerste lid, b, bedoelde beleggingsinstrumenten of de betrokken in § 1, eerste lid, c, bedoelde rechten van deelneming nog in zijn bezit heeft. Aan deze voorwaarde moet niet meer worden voldaan met ingang van het belastbare tijdperk waarin de belastingplichtige is overleden."; 25° in § 5, tweede lid, worden de woorden "of rechten van deelneming in een erkend startersfonds" vervangen door de woorden "bedoeld in § 1, eerste lid, a, of de betrokken beleggingsinstrumenten bedoeld in § 1, eerste lid, b," en worden de woorden "of die rechten van deelneming in een erkend startersfonds" vervangen door de woorden "of beleggingsinstrumenten";26° in § 5, wordt tussen het tweede en het derde lid drie leden ingevoegd, luidende : "Wanneer de betrokken in § 1, eerste lid, c, bedoelde rechten van deelneming anders dan bij overlijden worden overgedragen binnen de 48 maanden na het einde van het belastbaar tijdperk waarvoor de belastingvermindering wordt toegekend, wordt de totale belasting met betrekking tot de inkomsten van het belastbare tijdperk van de vervreemding vermeerderd met een bedrag dat gelijk is aan zoveel maal één achtenveertigste van de overeenkomstig § 1 voor die rechten van deelneming werkelijk verkregen belastingvermindering, als er volle maanden overblijven tot het einde van de termijn van 48 maanden. Onder het in het tweede en derde lid bedoelde woord "overgedragen" dient eveneens te worden verstaan, de sluiting van de vereffening van de vennootschap waarin werd geïnvesteerd, van het financieringsvehikel, het openbaar startersfonds of de private startersprivak.
Wanneer de sluiting van de vereffening het gevolg is van de faillietverklaring van de vennootschap waarin werd geïnvesteerd, moet niet meer worden voldaan aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarde met ingang van het belastbare tijdperk waarin die sluiting van de vereffening ten gevolge van faillietverklaring heeft plaats gevonden."; 27° in § 5 wordt het derde lid dat het zesde lid wordt, vervangen als volgt : "De in § 1, eerste lid, c, bedoelde belastingvermindering voor het verwerven van rechten van deelneming van een openbaar startersfonds of een private startersprivak wordt bovendien slechts behouden op voorwaarde dat de in § 2, zesde lid, bedoelde verplichtingen worden nageleefd."; 28° in § 5 wordt het vierde lid dat het zevende lid wordt, vervangen als volgt : "Wanneer de in § 2, zesde lid, bedoelde verplichtingen niet worden nageleefd op het einde van de in § 2, zesde lid, bedoelde termijn van zes maanden wordt de totale belasting met betrekking tot de inkomsten van het belastbare tijdperk waarin wordt vastgesteld dat die verplichtingen door het openbaar startersfonds of de private startersprivak niet worden nageleefd, vermeerderd met een bedrag dat gelijk is aan zoveel maal één achtenveertigste van de overeenkomstig § 1 voor die rechten van deelneming werkelijk verkregen belastingvermindering, als er volle maanden overblijven vanaf het begin van bovenvermelde termijn van zes maanden tot het einde van de termijn van 48 maanden."; 29° in § 5 worden in het zesde lid dat het negende lid wordt, de woorden "van het jaar" en de woorden "van de overeenkomstig § 1 voor die aandelen of die rechten van deelneming van een erkend startersfonds werkelijk verkregen belastingvermindering, als er volle maanden overblijven vanaf de datum waarop de voorwaarde niet is nageleefd tot het einde van een periode van 48 maanden." respectievelijk vervangen door de woorden "van het belastbare tijdperk" en "van de overeenkomstig § 1 voor die aandelen, beleggingsinstrumenten of rechten van deelneming werkelijk verkregen belastingvermindering, als er volle maanden overblijven vanaf de datum waarop de voorwaarde niet wordt nageleefd tot het einde van de termijn van 48 maanden."; 30° in § 6, eerste lid, wordt het woord "beoogde" geschrapt;31° in § 6, tweede lid, worden de woorden "een erkend startersfonds" vervangen door de woorden "een openbaar startersfonds of een private startersprivak" en worden de woorden "aan in § 2, derde lid," vervangen door de woorden "aan de in § 2, derde en zesde lid,".
Art. 39.In artikel 45, § 1, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid, 2°, worden de twee bestaande punten h., getiteld "de onafhankelijk financieel planners als bedoeld in de wet van 25 april 2014 inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen" en "de kredietgevers en de kredietbemiddelaars bedoeld in boek VII, titel 4, hoofdstuk 4, van het Wetboek van economisch recht", hernoemd tot respectievelijk punt i. en punt j.; 2° in het eerste lid, 2°, wordt een bepaling onder k.ingevoegd, luidende : "k. alternatieve-financieringsplatformen als bedoeld in Titel II van de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën"; 3° in het eerste lid, 3°, wordt een bepaling onder k.ingevoegd, luidende : "k. Titel II van de wet van 18 december 2016 tot regeliing van de erkennning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën".
Art. 40.In artikel 121, paragraaf 1, eerste lid, 4°, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, worden de woorden ", artikel 34 of artikel 35 van de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën," ingevoegd tussen de woorden "de artikelen XV. 31/3 of XV.66 van boek XV van het Wetboek van economisch recht" en de woorden "alsook met toepassing van elke andere wetsbepaling".
Art. 41.Artikel 18, § 1, van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2014, wordt aangevuld met een bepaling onder k), luidende : "k) beleggingsinstrumenten, met uitzondering van de beleggingsinstrumenten als bedoeld in artikel 4, § 1, 2° tot 9°, voor zover voor maximum 5 000 euro per belegger kan worden ingegaan op de openbare aanbieding, de totale tegenwaarde van de aanbieding minder bedraagt dan 300 000 euro, voor de beleggers een document beschikbaar wordt gesteld met informatie over het bedrag en de aard van de aangeboden instrumenten en over de redenen voor en de modaliteiten van de aanbieding, voor zover de beleggingsinstrumenten in het kader van het verstrekken van alternatieve-financieringsdiensten conform Titel II van de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkennning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën worden gecommercialiseerd door hetzij een gereglementeerde onderneming, hetzij een alternatieve-financieringsplatform, en voor zover alle documenten met betrekking tot de openbare aanbieding de totale tegenwaarde van die openbare aanbieding en de maximale belegging per belegger vermelden.".
Art. 42.In artikel 55, § 2, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt : "een in artikel 3, § 2, a) of b), bedoelde aanbieding, die geen openbaar karakter heeft."; 2° de bepaling onder 3° wordt opgeheven.
Art. 43.Artikel 56, tweede lid, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 juli 2013, wordt aangevuld met een bepaling onder d), luidende : "d) om een beroep te doen op de door een verlener van alternatieve-financieringsdiensten aangeboden diensten om zijn/haar beleggingsinstrumenten te commercialiseren conform Titel II van de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën.".
Art. 44.In artikel 110 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de huidige tekst van het eerste lid wordt paragraaf 1 en de huidige tekst van het tweede lid wordt paragraaf 3;2° er wordt een paragraaf 2 ingevoegd, luidende : " § 2.De in dit hoofdstuk bedoelde beheerders van wie de activiteiten erin bestaan : 1° een of meer openbare startersfondsen als bedoeld in artikel 14526 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 te beheren;en 2° desgevallend, één of meer niet-openbare AICB's te beheren, zijn, naast de artikelen 62 tot 67 en 73 tot 83, ook niet onderworpen aan de volgende bepalingen : a) artikel 22, met uitzondering van paragraaf 5;b) artikel 43;c) de artikelen 51 tot 59;d) de artikelen 68 tot 72;en e) de artikelen 84 tot 89."; 3° in paragraaf 3 wordt het woord "Zij" vervangen door de woorden "De in dit artikel bedoelde beheerders".
Art. 45.Artikel 180 van dezelfde wet wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende : " § 3. De in artikel 14526 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde openbare starterfondsen, die onder de toepassing van artikel 106 vallen, zijn niet onderworpen aan de volgende bepalingen : 1° artikel 201, 5° ;2° artikel 208;en 3° de artikelen 216 tot 220.".
Art. 46.In artikel 184, § 2, eerste lid, van dezelfde wet wordt een bepaling onder 6° ingevoegd, luidende : "6° de statuten van een beleggingsvennootschap met vast kapitaal voorzien in de mogelijkheid om verschillende categorieën van rechten van deelneming te creëren overeenkomstig artikel 196/1.".
Art. 47.In artikel 196 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Paragraaf 3 wordt aangevuld met twee leden, luidende : "In afwijking van het eerste lid mag het maatschappelijk kapitaal van de in artikel 14526 van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 bedoelde openbare startersfondsen, niet minder bedragen dan het in artikel 439 van het Wetboek van Vennootschappen bedoelde bedrag. Als er in de bevak compartimenten worden gecreëerd, mag het aandeel in het kapitaal dat vertegenwoordigd wordt door de rechten van deelneming van de betrokken categorie niet minder bedragen dan het in het eerste en tweede lid bedoelde bedrag."; 2° paragaaf 4 wordt aangevuld met een lid, luidende : "Ingeval van een bevak met verschillende compartimenten 1° zijn de artikelen 616 tot 619, 633 en 634 van het Wetboek van Vennootschappen van toepassing op elk afzonderlijk compartiment; 2° wordt de fractiewaarde en de intrinsieke waarde voor elk afzonderlijk compartiment vastgesteld voor de toepassing van artikel 444, 582, 598, 602 en 606 van het Wetboek van Vennootschappen.".
Art. 48.In dezelfde wet wordt een artikel 196/1 ingevoegd, luidende : " § 1. Een bevak die behoort tot de categorieën die door de Koning zijn opgegeven op advies van de FSMA, mag, mits statutair toegestaan, verschillende categorieën van rechten van deelneming creëren, waarbij elke categorie overeenstemt met een afzonderlijk gedeelte of compartiment van het vermogen. In dat geval wordt voor elk compartiment dat wordt gecreëerd, een openbaar aanbod verricht van de categorie van rechten van deelneming die het betrokken deel van het vermogen vertegenwoordigen. § 2. In de statuten wordt, met inachtneming van de gelijkheid van de deelnemers en de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen, de wijze bepaald waarop de kosten worden toegerekend aan de gehele beleggingsvennootschap en per compartiment, alsook de wijze waarop de algemene vergadering het stemrecht uitoefent, de jaarrekening goedkeurt en kwijting verleent aan de bestuurders en de commissarissen. § 3. In geval van ontbinding, vereffening, fusie of andere herstructurering van compartimenten van een bevak zijn de bepalingen van boek IV, titel IX, of boek XI van het Wetboek van vennootschappen van overeenkomstige toepassing.
Elk compartiment van een bevak wordt afzonderlijk vereffend, zonder dat die vereffening leidt tot de vereffening van een ander compartiment. Enkel de vereffening van het laatste compartiment leidt tot de vereffening van de bevak. § 4. De rechten van de deelnemers en schuldeisers met betrekking tot een compartiment of die zijn ontstaan naar aanleiding van de oprichting, de werking of de vereffening van een compartiment, zijn beperkt tot de activa van dat compartiment.
Als er verschillende compartimenten in het vermogen zijn ingericht, wordt ten aanzien van de tegenpartij elke verbintenis of verrichting op een niet mis te verstane wijze toegerekend aan één of meer compartimenten. De bestuurders zijn, hetzij jegens de beleggingsvennootschap, hetzij jegens derden, hoofdelijk aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van overtredingen van de bepalingen van dit lid.
In afwijking van de artikelen 7 en 8 van de hypotheekwet van 16 december 1851 strekken de activa van een bepaald compartiment exclusief tot waarborg voor de rechten van de deelnemers met betrekking tot dit compartiment en de schuldeisers van wie de vorderingen zijn ontstaan naar aanleiding van de oprichting, de werking of de vereffening van dit compartiment.
De regels inzake gerechtelijke reorganisatie en faillissement worden toegepast per compartiment zonder dat een dergelijke gerechtelijke reorganisatie of faillissement van rechtswege de gerechtelijke reorganisatie of het faillissement van de andere compartimenten of van de beleggingsvennootschap tot gevolg kan hebben. Schuldeisers kunnen hun rechten om de ontbinding, de vereffening of het faillissement van de compartimenten of van de beleggingsvennootschap zelf te vorderen, contractueel beperken of er afstand van doen.".
Art. 49.Artikel 236 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende : "De Koning kan, bij besluit genomen op advies van de FSMA, het eerste lid buiten toepassing verklaren voor de in artikel 14526 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde openbare startersfondsen.".
Art. 50.Artikel 251 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende : "De Koning kan, bij besluit genomen op advies van de FSMA, alle of een deel van de bepalingen van deze onderafdeling niet-toepasselijk verklaren voor de in artikel 14526 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde openbare startersfondsen. Bij het vaststellen van die uitzonderingen wordt terdege rekening gehouden met de belangen van de deelnemers.".
Art. 51.In artikel 253 van dezelfde wet, worden de woorden "artikel 105 van het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "de artikelen 93, 93/1, 97 en 105 van het Wetboek van vennootschappen".
Art. 52.In artikel 288 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden "Artikel 195, eerste lid en artikel 196, §§ 1, 3 en 4" vervangen door de woorden "Artikel 195, eerste lid, artikel 196, §§ 1, 3, en 4, en artikel 196/1, § 1, eerste zin, 2 en 4";2° een paragraaf 5 wordt ingevoegd, luidende : " § 5.In geval van ontbinding, vereffening of herstructurering van compartimenten van een institutionele beleggingsvennootschap met een vast aantal rechten van deelneming zijn de bepalingen van boek IV, titel IX of boek XI van het Wetboek van vennootschappen van overeenkomstige toepassing op de compartimenten.
Elk compartiment van een institutionele beleggingsvennootschap met een vast aantal rechten van deelneming wordt afzonderlijk vereffend, zonder dat die vereffening leidt tot de vereffening van een ander compartiment. Enkel de vereffening van het laatste compartiment leidt tot de vereffening van de beleggingsvennootschap.".
Art. 53.In artikel 297, § 1, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "Artikel 195, eerste lid, en 196, § § 1, 3 en 4" worden vervangen door de woorden "Artikel 195, eerste lid, 196, §§ 1, 3 en 4 en 196/1, § 1, eerste zin, 2 en 4";2° een paragraaf 4 wordt ingevoegd, luidende als volgt : " § 4.In geval van ontbinding, vereffening of herstructurering van compartimenten van een private beleggingsvennootschap met een vast aantal rechten van deelneming zijn de bepalingen van boek IV, titel IX of boek XI van het Wetboek van vennootschappen van overeenkomstige toepassing op de compartimenten.
Elk compartiment van een private beleggingsvennootschap met een vast aantal rechten van deelneming wordt afzonderlijk vereffend, zonder dat een dergelijke vereffening leidt tot de vereffening van een ander compartiment. Enkel de vereffening van het laatste compartiment leidt tot de vereffening van de beleggingsvennootschap.".
Art. 54.Artikel 299 van dezelfde wet wordt aangevuld met een lid, luidende : "De artikelen 196, § 3, derde lid en § 4, en 196/1 zijn van toepassing op de private privaks die voldoen aan de voorwaarden die door de Koning zijn vastgesteld bij besluit genomen op advies van de FSMA.".
Art. 55.In artikel 300, § 3, van dezelfde wet worden de woorden "artikel 93, tweede lid" vervangen door de woorden "de artikelen 93, tweede lid en 93/1, tweede lid".
Art. 56.Artikel 307 van dezelfde wet, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 wordt, wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende : " § 2. De beheervennootschappen die onder de toepassing van artikel 106 vallen en waarvan de enige activiteit erin bestaat een of meer in artikel 14526 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde openbare startersfondsen, en, desgevallend, één of meer niet-openbare AICB's te beheren, zijn niet onderworpen aan de volgende bepalingen : 1° artikel 319;2° artikel 332;en 3° artikel 333.".
Art. 57.In artikel 334 van dezelfde wet wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, luidende : " § 2/1. In afwijking van paragraaf 2 is artikel 319 niet van toepassing op de buitenlandse beheervennootschappen die onder de toepassing van artikel 3, tweede lid, van Richtlijn 2011/61/EU vallen en waarvan de enige activiteit in België erin bestaat een of meer in artikel 14526 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde openbare startersfondsen en, desgevallend, één of meer niet-openbare AICB's te beheren.".
Art. 58.In artikel 335 van dezelfde wet wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, luidende : " § 1/1. In afwijking van paragraaf 1 is artikel 333 niet van toepassing op de buitenlandse beheervennootschappen die onder de toepassing van artikel 3, tweede lid, van Richtlijn 2011/61/EU vallen en waarvan de enige activiteit in België erin bestaat een of meer in artikel 14526 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde openbare startersfondsen te beheren.".
Art. 59.De Koning oefent de bevoegdheden die Hem door de bepalingen van deze titel zijn toegekend, uit op gezamenlijke voordracht van de minister bevoegd voor Financiën, de minister bevoegd voor Economie en Consumenten en de minister bevoegd voor Middenstand en KMO's.
Art. 60.§ 1. Deze titel treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand na die waarin hij is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de artikelen 37 en 38 die van toepassing zijn vanaf aanslagjaar 2017. § 2. De andere natuurlijke en rechtspersonen dan de gereglementeerde ondernemingen die, op de datum van inwerkingtreding van deze titel, de in artikel 3 bedoelde activiteit uitoefenen, mogen die activiteit voorlopig verder uitoefenen tot de FSMA zich over de vergunningsaanvraag heeft uitgesproken. De betrokken personen brengen de FSMA binnen twee maanden na de inwerkingtreding van deze titel, op de wijze en volgens de modaliteiten die de FSMA bepaalt, ter kennis dat zij deze activiteit uitoefenen. Zij zijn ingeschreven in een speciale rubriek van de in artikel 6, § 1, bedoelde lijst met vermelding van het voorlopige karakter van hun toelating. Om deze voorlopige toelating te behouden, moeten de betrokken personen binnen vier maanden na de inwerkingtreding van deze titel een volledig vergunningsdossier indienen overeenkomstig artikel 5. § 3. De gereglementeerde ondernemingen naar Belgisch recht die, op de datum van inwerkingtreding van deze titel, de in artikel 3 bedoelde activiteit uitoefenen, brengen de FSMA binnen twee maanden na de inwerkingtreding van deze titel, op de wijze en volgens de modaliteiten die de FSMA bepaalt, ter kennis dat zij deze activiteit uitoefenen. § 4. De in artikel 30, § 1, tweede lid, bedoelde buitenlandse ondernemingen die, op de datum van inwerkingtreding van deze titel, de in artikel 3 bedoelde activiteit uitoefenen, brengen de FSMA binnen twee maanden na de inwerkingtreding van deze titel, op de wijze en volgens de modaliteiten de FSMA bepaalt, ter kennis dat zij deze activiteit uitoefenen, in voorkomend geval via de toezichthouder van de lidstaat van herkomst of via de Nationale Bank van België.
Titel 3. - Belasting van niet inwoners
Art. 61.In artikel 228 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 13 december 2012, wordt paragraaf 3 vervangen als volgt : " § 3. De belasting wordt eveneens geheven van de winst en baten bedoeld in de artikelen 24, eerste lid, 1°, 25, 2°, 27, eerste lid, 1° en 2°, en 28, eerste lid, 2° en 3°, die niet door de paragrafen 1 en 2 worden beoogd en die voortkomen van om het even welke dienst geleverd aan : - een rijksinwoner, in het kader van een beroepsactiviteit die baten of winst voortbrengt; - een aan de vennootschapsbelasting onderworpen belastingplichtige; - een in artikel 220 bedoelde rechtspersoon; of - een Belgische inrichting, ten aanzien waarvan de dienstverrichter zich rechtstreeks of onrechtstreeks in enigerlei band van wederzijdse afhankelijkheid bevindt.
Het eerste lid is enkel van toepassing in de mate dat : - hetzij deze inkomsten ingevolge een overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting in België belastbaar zijn; - hetzij, in geval geen overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting bestaat, de belastingplichtige niet het bewijs levert dat deze inkomsten daadwerkelijk worden belast in de Staat waarvan hij inwoner is.".
Art. 62.Artikel 61 treedt in werking op 1 juli 2016.
Titel 4. - Opheffing van het zilverfonds HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds
Art. 63.Het opschrift van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds, gewijzigd bij de wetten van 20 december 2005, 23 december 2009 en 26 december 2015, wordt vervangen als volgt : "Wet tot oprichting van een Studiecommissie voor de vergrijzing en opstelling van een Vergrijzingsnota".
Art. 64.Het opschrift in het Nederlands van hoofdstuk II van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "HOOFDSTUK II. - De Vergrijzingsnota".
Art. 65.Het opschrift in het Nederlands van afdeling 1, van hoofdstuk II van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt : "Afdeling I. - Inhoud van de Vergrijzingsnota"
Art. 66.In de artikelen 3, 4, en 5, van dezelfde wet, wordt het woord "Zilvernota" telkens vervangen door het woord "Vergrijzingsnota".
Art. 67.Het Zilverfonds, hierna het Fonds genoemd, wordt opgeheven.
Art. 68.De Administrateur-generaal van de Algemene administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën is belast met het afsluiten van de rekeningen en met de opstelling van het verslag bij de sluiting van het Fonds. De minister bevoegd voor Financiën legt deze voor aan het Rekenhof ter controle, en aan de regering en aan de wetgevende kamers ter informatie.
De eventuele kosten van het Fonds na zijn opheffing zijn ten laste van de algemene uitgavenbegroting.
Art. 69.Alle activa en passiva van het Fonds worden zonder tegenprestatie overgedragen aan de Staat.
Hoofdstuk 2. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Art. 70.Vanaf de opheffing van het Fonds, worden de artikelen 2, tweede lid, 2° tot 4°, 3, 5°, 12 tot 35 die het hoofdstuk III vormen, 40 en 41 van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds opgeheven.
Art. 71.In artikel 127, § 5, van de wet van 21 december 1994, houdende sociale en diverse bepalingen, ingevoegd bij de wet van 5 september 2001, worden de woorden "tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds" vervangen door de woorden "tot oprichting van een Vergrijzingscommissie".
Art. 72.Artikel 131, § 1, tweede lid, van de programmawet van 8 april 2003 wordt opgeheven.
Art. 73.In artikel 46, 5°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt het woord "Zilvernota" vervangen door het woord "Vergrijzingsnota".
Art. 74.Artikel 42 van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen (I), gewijzigd bij de wet van 21 december 2013, wordt opgeheven.
Hoofdstuk 3. - Inwerkingtreding
Art. 75.De bepalingen van Titel 4 treden in werking op 1 januari 2017.
Titel 5. - Afschaffing van de ela garantie
Art. 76.De laatste zin van artikel 9, tweede lid, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, ingevoegd bij de wet van 15 oktober 2008, wordt opgeheven.
Art. 77.De bepalingen van Titel 5 treden in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.
Titel 6. - Nationale kas voor Rampenschade
Art. 78.Voor de jaren 2016 tot 2019 wordt een bedrag van 11 860 300 euro afkomstig van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen, zoals bepaald bij de artikelen 173 tot 183 van titel V, boek II van het Wetboek diverse rechten en taksen, toegewezen door middel van het toewijzingsfonds 66.80.B. teneinde de Nationale Kas voor Rampenschade te financieren.
Titel 7. - Bedrijfsvoorheffing
Art. 79.In artikel 2757 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 17 mei 2007 en vervangen bij de wet van 26 december 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid, b, worden de woorden "a) tot en met p)" vervangen door de woorden "a) tot en met s)";2° het derde lid, b, wordt vervangen als volgt : "b) 1° 1 pct.van het bruto bedrag van de bezoldigingen voor inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage voor de in het tweede lid, b), bedoelde werkgevers. 2° Wanneer deze werkgevers hetzij beantwoorden aan de criteria als vermeld in artikel 15, §§ 1 tot 6 van het Wetboek van vennootschappen, hetzij natuurlijke personen zijn die mutatis mutandis beantwoorden aan de criteria voorzien in dit artikel 15, §§ 1 tot 6, wordt dit percentage verhoogd tot 1,12 pct.3° De werkgevers van de werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van de paritaire comités en subcomités opgesomd in artikel 1, 1°, a) tot p), van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector moeten een bedrag dat overeenstemt met drie vierden van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing onmiddellijk besteden aan de financiering van de Sociale Maribelfondsen.Dit bedrag moet door de werkgever aan de bevoegde ontvanger worden gestort op hetzelfde moment dat de bedrijfsvoorheffing in de Schatkist wordt gestort. De Schatkist boekt deze bedragen over aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid die ze op zijn beurt verdeelt tussen de begunstigde Sociale Maribelfondsen;".
Art. 80.Artikel 79 heeft uitwerking op de bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 april 2016.
Titel 8. - Procedure
Art. 81.In artikel 346, vijfde lid, van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de wet van 30 juni 2000, worden de woorden "bij ter post aangetekende brief" vervangen door het woord "schriftelijk".
Art. 82.In artikel 352bis van hetzelfde wetboek, ingevoegd bij de wet van 30 juni 2000, worden de woorden "bij ter post aangetekende brief" vervangen door het woord "schriftelijk".
Art. 83.In de Franse tekst van artikel 366, tweede en derde lid, van het Wetboek van inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2004 en gewijzigd bij de wet van 27 april 2016, worden de woorden "directeur des contributions" vervangen door de woorden "conseiller général de l'administration en charge de l'établissement des impôts sur les revenus".
Titel 9. - Invordering HOOFDSTUK 1. - Aanpassing van de verwijzing naar artikel 400 in de artikelen 402 en 407 van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992
Art. 84.In artikel 402 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, worden de woorden "artikel 400, 1°, vermelde werken" vervangen door de woorden "artikel 400, eerste lid, 1°, vermelde werken";2° in paragraaf 2, worden de woorden "artikel 400, 1°, vermelde werken" vervangen door de woorden "artikel 400, eerste lid, 1°, vermelde werken";3° in paragraaf 8, worden de woorden "artikel 400, 1°, a" en de woorden "artikel 400, 3° " respectievelijk vervangen door de woorden "artikel 400, eerste lid, 1°, a" en de woorden "artikel 400, eerste lid, 3° ".
Art. 85.In artikel 407 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 december 1998, worden de woorden "artikel 400, 1° " vervangen door de woorden "artikel 400, eerste lid, 1° ".
Art. 86.De artikelen 84 en 85 treden in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van artikel 443bis, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992
Art. 87.Artikel 443bis, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de programmawet (I) van 22 december 2003, wordt vervangen als volgt : " § 2. De termijn bedoeld in paragraaf 1 kan worden gestuit : 1° op de wijze bepaald in de artikelen 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, met uitsluiting van artikel 2244, § 2;2° door afstand te doen van de op de verjaring verlopen termijn;3° door verzending door de ontvanger, bij ter post aangetekende brief, van een aanmaning tot betaling, die een uittreksel uit het kohierartikel en een afschrift van de uitvoerbaarverklaring bevat.De afgifte van het stuk aan de aanbieder van de universele postdienst geldt als kennisgeving vanaf de derde daaropvolgende werkdag. Heeft de geadresseerde noch in België noch in het buitenland een gekende woonplaats, dan wordt de aanmaning tot betaling verzonden bij ter post aangetekende brief aan de procureur des Konings te Brussel. De kosten voor de aangetekende verzending zijn ten laste van de geadresseerde.
In geval van stuiting van de verjaring treedt een nieuwe verjaring in, die op dezelfde wijze kan worden gestuit, door verloop van vijf jaren na de laatste akte of handeling waardoor de vorige verjaring is gestuit, indien geen geding voor het gerecht aanhangig is.". HOOFDSTUK 3. - Aanvulling van artikel 156 van de programmawet (I) van 29 maart 2012 wat betreft de bevoegdheid voor het vervullen van de handelingen en formaliteiten eigen aan collectieve insolventieprocedures
Art. 88.Artikel 156 van de programmawet (I) van 29 maart 2012 wordt aangevuld met een lid, luidende : "Bovendien kunnen in naam van de Belgische Staat door de betrokken ontvanger of door elke andere ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Financiën de handelingen en formaliteiten inherent aan de collectieve insolventieprocedure worden uitgevoerd in collectieve insolventieprocedures waarin een ontvanger van de Federale Overheidsdienst Financiën of de Belgische Staat, Federale Overheidsdienst Financiën tussenkomt.".
Titel 10. - Afzonderlijke aanslagen en roerende voorheffing
Art. 89.Artikel 171, 3° quater, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, opgeheven bij de wet van 26 december 2015, wordt hersteld in de volgende lezing : "3° quater tegen een aanslagvoet van 15 pct., de dividenden die worden uitgekeerd door een beleggingsvennootschap met vast kapitaal bedoeld in de artikelen 195, eerste lid, en 288, § 1, van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, die als uitsluitend doel heeft de collectieve belegging in de in artikel 183, eerste lid, 3°, van deze wet bedoelde categorie "vastgoed", door een in deel III, boek I, titel III, van deze wet bedoelde beleggingsvennootschap van gelijke aard of door een gereglementeerde vastgoedvennootschap, of deze beleggingsvennootschap of deze gereglementeerde vastgoedvennootschap haar effecten openbaar aanbiedt in België of niet, voor zover door de betrokken lidstaat een uitwisseling van inlichtingen wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 338 of een gelijkaardige reglementering, in zoverre tenminste 60 pct. van het vastgoed in de zin van artikel 2, 20°, van het koninklijk besluit van 7 december 2010 met betrekking tot vastgoedbevaks of, voor wat betreft de gereglementeerde vastgoedvennootschap, van artikel 2, 5°, van de wet van 12 mei 2014 betreffende gereglementeerde vastgoedvennootschappen, rechtstreeks of onrechtstreeks door deze beleggingsvennootschap of door deze gereglementeerde vastgoedvennootschap belegd is in onroerende goederen die in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte zijn gelegen en uitsluitend of hoofdzakelijk voor aan woonzorg of gezondheidszorg aangepaste wooneenheden aangewend worden of bestemd zijn.
Wanneer het vastgoed niet uitsluitend voor aan woonzorg of gezondheidszorg aangepaste wooneenheden aangewend wordt of bestemd is, of slechts gedurende een deel van het belastbaar tijdperk, wordt enkel de verhouding van de tijd en de oppervlakte die werkelijk besteed wordt aan woonzorg of gezondheidszorg in aanmerking genomen voor de vaststelling van het in het eerste lid bedoelde percentage.
De Koning bepaalt de nadere modaliteiten voor het te leveren bewijs van de hierboven vermelde voorwaarden.".
Art. 90.Artikel 269, § 1, 3°, van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 26 december 2015, wordt hersteld als volgt : "3° op 15 pct. voor de dividenden die worden uitgekeerd door een beleggingsvennootschap met vast kapitaal bedoeld in de artikelen 195, eerste lid, en 288, § 1, van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, die als uitsluitend doel heeft de collectieve belegging in de in artikel 183, eerste lid, 3°, van deze wet bedoelde categorie "vastgoed", door een in deel III, boek I, titel III, van deze wet bedoelde beleggingsvennootschap van gelijke aard of door een gereglementeerde vastgoedvennootschap, of deze beleggingsvennootschap of deze gereglementeerde vastgoedvennootschap haar effecten openbaar aanbiedt in België of niet, voor zover door de betrokken lidstaat een uitwisseling van inlichtingen wordt georganiseerd overeenkomstig artikel 338 of een gelijkaardige reglementering, in zoverre tenminste 60 pct. van het vastgoed in de zin van artikel 2, 20°, van het koninklijk besluit van 7 december 2010 met betrekking tot vastgoedbevaks of, voor wat betreft de gereglementeerde vastgoedvennootschap, van artikel 2, 5°, van de wet van 12 mei 2014 betreffende gereglementeerde vastgoedvennootschappen, rechtstreeks of onrechtstreeks door deze beleggingsvennootschap of door deze gereglementeerde vastgoedvennootschap belegd is in onroerende goederen die in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte zijn gelegen en uitsluitend of hoofdzakelijk voor aan woonzorg of gezondheidszorg aangepaste wooneenheden aangewend worden of bestemd zijn.
Wanneer het vastgoed niet uitsluitend voor woonzorg of gezondheidszorg aangewend wordt of bestemd is, of slechts gedurende een deel van het belastbaar tijdperk, wordt enkel de verhouding van de tijd en de oppervlakte die werkelijk besteed wordt aan woonzorg of gezondheidszorg in aanmerking genomen voor de vaststelling van het in het eerste lid bedoelde percentage.
De Koning bepaalt de nadere modaliteiten voor het te leveren bewijs van de hierboven vermelde voorwaarden.".
Art. 91.De artikelen 89 en 90 zijn van toepassing op de vanaf 1 januari 2017 betaalde of toegekende inkomsten.
Titel 11. - Elektronische uitwisseling van de gegevens met betrekking tot de hypothecaire leningen en individuele levensverzekeringen
Art. 92.In titel VII, hoofdstuk III, afdeling II, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt een artikel 323/1 ingevoegd, luidende : "
Art. 323/1.§ 1. Wanneer een kredietinstelling of -organisme of een verzekeringsonderneming een attest aflevert met het oog op het bekomen van een belastingvoordeel als bedoeld in de artikelen 1451, 2° en 3°, 14524, § 3, 14537 tot 14542, 14546ter tot 14546quinquies, 526, § 2, en 539, is zij er jaarlijks toe gehouden om aan de administratie de gegevens mee te delen met betrekking tot individueel gesloten levensverzekeringscontracten, hypothecaire leningsovereenkomsten en leningsovereenkomsten als bedoeld in artikel 2 van de economische herstelwet van 27 maart 2009.
Wat de attesten betreft met het oog op het bekomen van een belastingvermindering als bedoeld in de artikel 14524, § 3, is het eerste lid slechts van toepassing op de hypothecaire leningsovereenkomsten met een minimale duurtijd van 10 jaar. § 2. De in paragraaf 1 vermelde mededeling geschiedt binnen de termijn en in de vorm die door de Koning wordt bepaald. Hij bepaalt eveneens de gegevens die moeten worden meegedeeld. § 3. Met als enig doel de verplichtingen van paragraaf 1 na te komen, hebben de in paragraaf 1 bedoelde kredietinstellingen en -organismen en verzekeringsondernemingen de toelating om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen evenals het identificatienummer toegekend door de Kruispuntbank van de sociale zekerheid bedoeld in artikel 4 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, te verzamelen, te verwerken en mede te delen om de cliënten te identificeren.
Wanneer het voormeld identificatienummer van een cliënt reeds voor andere doeleinden in het bezit is van de in paragraaf 1 bedoelde kredietinstellingen en -organismen en verzekeringsondernemingen, mag het gebruikt worden voor de naleving van de in paragraaf 1 bedoelde verplichting.".
Art. 93.Deze titel is van toepassing op de attesten die moeten worden uitgereikt met betrekking tot de betalingen vanaf aanslagjaar 2017 met het oog op het bekomen van een belastingvoordeel als bedoeld in de artikelen 1451, 2° en 3°, 14524, § 3, 14537 tot 14542, 14546ter tot 14546quinquies, 526, § 2, en 539 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.".
Titel 12. - Diamant Stelsel
Art. 94.In artikel 67 van de programmawet van 10 augustus 2015, wordt een bepaling onder 5° ingevoegd, luidende : "5° kostprijs van de verkochte diamant : de kosten, voor zover verbonden aan de diamanthandel, zoals gedefinieerd in artikel 96. II. A, eerste lid van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en, wat de personenbelasting betreft, vastgesteld door de optelling van de inkoopfacturen van het betreffende belastbaar tijdperk die betrekking hebben op de aankoop van diamant, gecorrigeerd door de voorraadwijzigingen.".
Art. 95.In artikel 68 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt : "Met betrekking tot de geregistreerde diamanthandelaars wordt het belastbaar resultaat van de diamanthandel, uitsluitend wat de omzet uit de diamanthandel betreft, in afwijking van de artikelen 23, § 2, 1°, 183 en 235 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, berekend met in aanmerking neming van een kostprijs van de verkochte diamant die forfaitair wordt vastgesteld op basis van de omzet uit die diamanthandel."; 2° in paragraaf 1, derde lid, wordt het woord "forfaitair" opgeheven en worden de woorden "op basis van de forfaitair vastgestelde kostprijs van de verkochte diamant" ingevoegd tussen de woorden "voor de diamanthandel bepaalt" en de woorden ", wordt het";3° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art. 96.Artikel 69 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : "
Art. 69.Indien de geregistreerde diamanthandelaar naast omzet gerealiseerd uit de diamanthandel eveneens inkomsten verkrijgt uit andere activiteiten of actiefbestanddelen waarop het Diamant Stelsel niet van toepassing is, moet deze handelaar voor al deze activiteiten een afzonderlijk stel rekeningen houden, op een wijze die de totale gerealiseerde omzet uit de diamanthandel op een eenduidige wijze tot uitdrukking brengt en die leidt tot een correcte toerekening aan deze andere activiteiten van de specifiek met deze activiteiten verbonden kosten.".
Art. 97.In artikel 70 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden "op 0,55 pct."vervangen door de woorden "met in aanmerking neming van een kostprijs van de verkochte diamant gelijk aan 97,9 pct."; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : " § 2.In afwijking van artikel 49 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, zijn in geval van de toepassing van het Diamant Stelsel de volgende beroepskosten niet aftrekbaar : 1° de waardeverminderingen op voorraden vervat in rubriek II.E van de resultatenrekening; 2° voor zover zij verband houden met de verwerking van ruwe diamant die eigendom is van de geregistreerde diamanthandelaar die deze verwerkt of laat verwerken naar geslepen diamant : - slijperslonen; - klooflonen; - zaaglonen; - kosten van chemicaliën; - kosten voor het schuren van de schijven; - de kosten van de molenhuur; - afschrijvingen op machines voor de diamantbewerking; - rentelasten betaald op leningen specifiek aangegaan ter financiering van de machines voor de diamantbewerking; - het brutoloon van de arbeiders, met uitzondering van de lonen van de arbeiders sorteerders; - de kosten door de eigenaar van de diamant gemaakt of gedragen voor de verwerking door derden van de door deze diamanthandelaar aangekochte ruwe diamant naar geslepen diamant.
Indien een diamantbewerker naast de verwerking van ruwe diamanten die hij houdt in eigen voorraad, tevens diamanten in voorraad gehouden door derden diamanthandelaars verwerkt, op maakloonbasis of in het kader van een andere overeenkomst van dienstverlening, dan worden de verwerkingskosten gemaakt in het kader van deze dienstverlening en de verwerkingskosten gemaakt met het oog op de verwerking van de diamant die hij houdt in eigen voorraad, opgedeeld in functie van het aantal verwerkte karaat aan geslepen diamant."; 3° in paragraaf 4 wordt het derde lid opgeheven;4° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt : " § 5.Wat de vaststelling van het belastbaar resultaat van een vennootschap of van een Belgische inrichting betreft, wordt het bedrag van het netto belastbaar inkomen vastgesteld met toepassing van dit artikel desgevallend verhoogd met het positieve verschil tussen de in deze paragraaf voor een bedrijfsleider bepaalde referentiebezoldiging en de ten laste van het belastbaar tijdperk genomen hoogste bedrijfsleidersbezoldiging van de vennootschap of van de Belgische inrichting opgenomen in de kosten van het belastbaar tijdperk.
Deze referentiebezoldiging wordt vastgesteld in functie van de omzet uit de diamanthandel en bedraagt : - 19 645 EUR voor een omzet tot maximaal 1 620 720 EUR; - 32 745 EUR voor een omzet van meer dan 1 620 720 EUR tot maximaal 8 103 595 EUR; - 49 110 EUR voor een omzet van meer dan 8 103 595 EUR tot maximaal 16 207 190 EUR; - 65 485 EUR voor een omzet van meer dan 16 207 190 EUR tot maximaal 32 414 380 EUR; - 81 855 EUR voor een omzet van meer dan 32 414 380 EUR tot maximaal 48 621 570 EUR; - 98 225 EUR voor een omzet van meer dan 48 621 570 EUR. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder de term "bedrijfsleider" verstaan de natuurlijke persoon die een functie uitoefent als vermeld in artikel 32, eerste lid, 1° of 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Elke vennootschap of Belgische inrichting die is geregistreerd als diamanthandelaar, wordt geacht een bedrijfsleider te hebben zodat bij elke als diamanthandelaar geregistreerde vennootschap of Belgische inrichting eenmaal het positieve verschil tussen de referentiebezoldiging en de ten laste van het belastbaar tijdperk genomen bezoldiging wordt toegevoegd.
Als een vennootschap optreedt als bedrijfsleider van een als diamanthandelaar geregistreerde vennootschap of inrichting, wordt aan de gestelde vereiste inzake minimale bedrijfsleidersvergoeding voldaan als de geregistreerde diamanthandelaar minimaal de vereiste vergoeding betaalt aan de vennootschap of inrichting, en deze vennootschap of inrichting minimaal het bedrag van de vereiste vergoeding doorstort aan een natuurlijk persoon in wiens hoofde deze vergoeding belastbaar is als beroepsinkomen in de personenbelasting of de belasting der niet-inwoners/natuurlijke personen.
De bepalingen van artikel 178, § 3, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zijn van toepassing op de in deze paragraaf vermelde bedragen."; 5° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende : " § 6.Het netto belastbaar beroepsinkomen inzake de diamanthandel vastgesteld met toepassing van dit artikel bedraagt steeds minimaal 0,55 pct. van de omzet uit de diamanthandel, desgevallend verhoogd met het positieve verschil bepaald in § 5, eerste lid van dit artikel.
Dit minimumbedrag aan netto belastbaar inkomen kan niet worden verminderd door de aftrek voor risicokapitaal, de aftrek van overgedragen aftrek voor risicokapitaal of de aftrek van vorige verliezen.
De vereiste gesteld in deze paragraaf is niet van toepassing indien de boekhoudkundig vastgestelde nettowinst van het belastbaar tijdperk om redenen van diefstal, faillissement van een klant of faillissement van de betrokken geregistreerde diamanthandelaar minder bedraagt dan 0,55 pct. van de omzet uit de diamanthandel.".
Art. 98.In artikel 72 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : "De bepalingen van dit hoofdstuk treden in werking vanaf aanslagjaar 2017."; 2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 99.Artikel 70, § 6, eerste lid, van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende zin : "Voor aanslagjaar 2017 wordt dit percentage van 0,55 pct eenmalig en uitsluitend vervangen door 0,65 pct.".
Titel 13. - Deeleconomie
Art. 100.In artikel 90 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen, laatst gewijzigd bij de wet van 1 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1/ in het tweede lid worden de woorden "en zijn rijksregisternummer in de zin van artikel 2, tweede lid, of van artikel 2bis, derde lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen" ingevoegd tussen de woorden "en waarin minstens de identiteit van de dienstverrichter" en de woorden "de omschrijving van de geleverde diensten"; 2/ het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin : "Het gebruik van het rijksregisternummer is beperkt tot het doeleinde van het opstellen van het voornoemde document.".
Art. 101.Artikel 100 is van toepassing op de inkomsten die worden betaald of toegekend vanaf 1 juli 2016.
Titel 14. - Fiscale en sociale regularisatie
Art. 102.In artikel 2, 4°, van de wet van 21 juli 2016 tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie, worden de woorden "en de op grond van artikel 227, 2°, van hetzelfde Wetboek" vervangen door de woorden "en de op grond van artikel 227, 2° en 3°, van hetzelfde Wetboek".
Art. 103.In hoofdstuk 4 van de wet van 21 juli 2016 tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie wordt een afdeling 1/1 ingevoegd met als opschrift "Bevoegdheden van het Contactpunt regularisaties", dat een artikel 18/1 bevat luidende : "
Art. 18/1.Er wordt bij de dienst "voorafgaande beslissingen in fiscale zaken", een "Contactpunt regularisaties" opgericht, belast met de opdrachten die aan het contactpunt zijn toegekend door deze wet.
Het wordt onder toezicht geplaatst van het college bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 13 augustus 2004 houdende oprichting van de dienst "voorafgaande beslissingen in fiscale zaken" bij de Federale Overheidsdienst Financiën.
De beslissingen die het college in het raam van dit artikel neemt, worden goedgekeurd overeenkomstig artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 13 augustus 2004 houdende oprichting van de dienst "voorafgaande beslissingen in fiscale zaken" bij de Federale Overheidsdienst Financiën.".
Art. 104.Artikel 55 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen wordt opgeheven.
Art. 105.De artikelen 102, 103 en 104 treden in werking op 1 augustus 2016.
Art. 106.In de programmawet van 10 augustus 2015, wordt een artikel 71/1 ingevoegd, luidende : "
Art. 71/1.De Koning moet minstens elke vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van het Diamant Stelsel aan de Kamer van volksvertegenwoordigers een evaluatieverslag voorleggen van de opbrengst die het Stelsel genereert teneinde de betrouwbaarheid van het percentage van de brutomarge, dat wordt bepaald door de kostprijs van de verkochte diamant als bedoeld in artikel 70, § 1, te toetsen.".
Titel 15. - Bekrachtiging van koninklijke besluiten
Art. 107.Bekrachtigd worden met ingang van de dag van hun respectieve inwerkingtreding : 1° het koninklijk besluit van 2 december 2015 tot wijziging van het KB/WIB 92 wat de investeringsaftrek voor digitale investeringen betreft;2° het koninklijk besluit van 16 december 2015 tot wijziging van het KB/WIB 92, inzake bedrijfsvoorheffing;3° het koninklijk besluit van 18 december 2015 tot uitvoering van artikel 2, § 1, 13°, b), tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Titel 16. - Flexi-jobarbeidsovereenkomst
Art. 108.Artikel 38, § 1, eerste lid, 29°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 16 november 2015 en gewijzigd bij de wet van 26 december 2015 wordt vervangen als volgt : "29° de bezoldigingen betaald of toegekend in uitvoering van de flexi-jobarbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 3, 4°, van de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken, op voorwaarde dat deze daadwerkelijk zijn onderworpen aan de bijzondere bijdrage van 25 pct. bepaald in artikel 38, § 3sexdecies, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers;".
Art. 109.Artikel 108 is van toepassing op de bezoldigingen die in het kader van een flexi-jobarbeidsovereenkomst worden betaald of toegekend vanaf 1 oktober 2016.
Titel 17. - Omvorming van het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen (autonoom gemeentelijk havenbedrijf) tot naamloze vennootschap van publiek recht
Art. 110.In artikel 180, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij de wet van 27 december 2006 en gewijzigd bij de wet van 21 december 2013, worden de woorden "de gemeentelijke autonome havenbedrijven van Antwerpen en Oostende, de naamloze vennootschap van publiek recht Havenbedrijf Gent"vervangen door de woorden "het gemeentelijke autonome havenbedrijf van Oostende, de naamloze vennootschappen van publiek recht Havenbedrijf Antwerpen en Havenbedrijf Gent".
Art. 111.Artikel 110 heeft uitwerking vanaf ingang van de datum waarop het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen wordt omgevormd tot naamloze vennootschap van publiek recht.
Titel 18. - Buitenlandse Zaken Enig hoofdstuk. - Wijziging van de programmawet (I) van 27 december 2006
Art. 112.In de programmawet (I) van 27 december 2006 wordt het opschrift van hoofdstuk II van titel IX aangevuld met de woorden "en het Domein van Hertoginnedal".
Art. 113.In artikel 272 van dezelfde wet worden de woorden "en het Domein van Hertoginnedal" ingevoegd tussen het woord "Egmontpaleis" en het woord "wordt".
Gegeven te Brussel, 18 december 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : K54-2072