gepubliceerd op 27 december 2018
Wet tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, ten einde de werking van de Commissie voor vrijstelling te hervormen
2 DECEMBER 2018. - Wet tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, ten einde de werking van de Commissie voor vrijstelling te hervormen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen
Art. 2.Artikel 15, § 1, vijfde lid, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, laatst gewijzigd bij de wet van 22 november 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/11/2013 pub. 06/12/2013 numac 2013022601 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende hervorming van de berekening van de sociale bijdragen voor zelfstandigen sluiten, worden de woorden "zelfs indien de onderworpene vrijstelling heeft bekomen bij beslissing van de Commissie bedoeld in artikel 22" vervangen door de woorden "behalve indien de onderworpene vrijstelling van de betaling van bijdragen heeft bekomen in toepassing van artikel 17".
Art. 3.Artikel 17 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij de wet van 18 december 2016Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2016 pub. 27/12/2016 numac 2016024298 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake gezondheid type wet prom. 18/12/2016 pub. 20/12/2016 numac 2016003460 bron federale overheidsdienst financien Wet tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën type wet prom. 18/12/2016 pub. 30/12/2016 numac 2016022502 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot vaststelling van het sociaal en fiscaal statuut van de student - zelfstandige sluiten, wordt vervangen als volgt: "
Art. 17.§ 1. De zelfstandigen die menen zich in een tijdelijke moeilijke financiële of economische situatie te bevinden, waardoor zij niet in staat zijn om hun bijdragen te betalen, kunnen vrijstelling vragen van de betaling van de in de tweede paragraaf bedoelde bijdragen door zich te wenden tot het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen, hierna "Rijksinstituut" genoemd.
De zelfstandigen die een vrijstelling van de bij dit artikel bedoelde bijdragen vragen, moeten bewijzen dat zij zich in een tijdelijke moeilijke financiële of economische situatie bevinden waardoor zij bij de opvordering van de verschuldigde bijdragen door het sociaal verzekeringsfonds niet in staat zijn om deze te betalen.
Het Rijksinstituut beoordeelt de situatie van de zelfstandige aan de hand van de elementen ingeroepen bij het indienen van zijn aanvraag. § 2. De aanvraag tot vrijstelling kan enkel ingediend worden voor de voorlopige bijdragen, bedoeld in de artikelen 11, § 3, en 13bis, § 2, en het bijdragesupplement ingevolge de regularisatie bedoeld in artikel 11, § 5, eerste lid, verschuldigd door de zelfstandige die behoort tot de categorie van bijdrageplichtigen bedoeld in de artikelen 12, § 1, 12, § 1bis, 12, § 1ter, 12bis, § 2 en 13, § 1. § 3. Bij de beoordeling of de zelfstandige zich in een tijdelijke moeilijke financiële of economische situatie bevindt, houdt het Rijksinstituut inzonderheid rekening met de beroepsinkomsten en - lasten van de zelfstandige of de omzet en de daaraan verbonden kosten van de onderneming of de vennootschap waarbinnen hij actief is en de uitzonderlijke omstandigheden die de aanvraag rechtvaardigen. De Koning kan bijkomende voorwaarden en criteria bepalen die het mogelijk maken te beoordelen of de zelfstandige zich in een tijdelijke moeilijke financiële of economische situatie bevindt die hem niet toelaat zijn bijdragen te betalen. § 4. De zelfstandige die aantoont dat hij zich in één van de hierna vermelde situaties bevindt, wordt vermoed zich in een moeilijke financiële of economische situatie te bevinden zoals bedoeld in de eerste paragraaf: 1° wanneer hij in het genot is van een leefloon in toepassing van de wet van 26 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/05/2002 pub. 31/07/2002 numac 2002022559 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie sluiten betreffende het recht op maatschappelijke integratie gedurende de kwartalen die het voorwerp uitmaken van de aanvraag of binnen de 6 maanden na de stopzetting van de zelfstandige activiteit;2° wanneer hij in het genot is van een inkomensgarantie voor ouderen in toepassing van de wet van 22 maart 2001Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/03/2001 pub. 29/03/2001 numac 2001022201 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen sluiten tot instelling van een inkomensgarantie voor ouderen gedurende de kwartalen die het voorwerp uitmaken van de aanvraag of binnen de 6 maanden na de stopzetting van de zelfstandige activiteit;3° wanneer hij als gefailleerde de schuldkwijtschelding heeft bekomen in de zin van hoofdstuk 6, titel VI, boek XX van het Wetboek van economisch recht;4° wanneer hij in het kader van een collectieve schuldenregeling van de rechter de homologatie van een minnelijke aanzuiveringsregeling verkregen heeft, een gerechtelijke aanzuiveringsregeling opgelegd werd of een aanpassing of herziening van de regeling verkregen heeft, in de zin van de wet van 5 juli 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/07/1998 pub. 31/07/1998 numac 1998011215 bron ministerie van economische zaken Wet betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen sluiten betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen;5° wanneer hij de opschorting heeft bekomen in het kader van een procedure tot gerechtelijke reorganisatie, in de zin van titel V, boek XX van het wetboek van economisch recht;6° het slachtoffer is van een natuurramp, een brand, een vernieling of een allergie, in de zin van artikel 2 van het koninklijk besluit van 8 januari 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/01/2017 pub. 20/01/2017 numac 2017010076 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen sluiten tot uitvoering van de wet van 22 december 2016 houdende invoering van een overbruggingsrecht ten gunste van zelfstandigen. § 5. Het Rijksinstituut kan beslissen om de aanvragen niet in overweging te nemen ingeval: 1° de zelfstandige voor de voorlopige bijdragen die het voorwerp uitmaken van de aanvraag zich in de voorwaarden bevindt om een aanvraag tot vermindering van de voorlopige bijdragen in toepassing van artikel 11, § 3, 6de lid in te dienen doch hiervan voorafgaandelijk geen gebruik heeft gemaakt;2° het Rijksinstituut in de twee jaar voorafgaand aan de aanvraag tot vrijstelling in toepassing van artikel 17bis aan de zelfstandige een administratieve geldboete zonder uitstel van de tenuitvoerlegging van de betaling en zonder toepassing van verzachtende omstandigheden heeft opgelegd;3° de zelfstandige aan wie in de twee jaar voorafgaand aan de aanvraag een sanctie in toepassing van het sociaal strafwetboek werd opgelegd ingevolge inbreuken op de bepalingen van hoofdstuk VIII van titel IV van de Programmawet (I) van 27 december 2006 en de inbreuken opgesomd in artikel 25 en 25bis;4° de zelfstandige die in de in de periode van 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag een beslissing tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling heeft bekomen: a) ingevolge verklaringen waarvan achteraf blijkt dat deze onjuist of onvolledig zijn;b) ingevolge het nalaten van het verstrekken van inlichtingen waartoe hij gehouden was en dewelke determinerend waren voor het nemen van de vorige beslissing. § 6. De Koning bepaalt de termijn en de wijze waarop de aanvragen tot vrijstelling van de bijdragen moeten worden ingediend.
De aanvragen worden behandeld door het Rijksinstituut volgens de procedure vastgesteld door de Koning. § 7. Wanneer de vrijstelling wordt toegekend voor de voorlopige bijdrage met betrekking tot een bepaald kalenderkwartaal, geldt die vrijstelling voor het bedrag van de definitieve kwartaalbijdrage, zoals vastgesteld naar aanleiding van de daarmee verband houdende regularisatie. § 8. Met het oog op de toekenning van de uitkeringen in het kader van het sociaal statuut der zelfstandigen, met uitzondering van de pensioen- en overlevingsuitkeringen en onder voorbehoud van de toepassing van het hiernavolgend lid, worden de bijdragen waarvoor het Rijksinstituut of de beroepscommissie vrijstelling heeft verleend geacht betaald te zijn.
Voor de toepassing van artikel 28, § 2, van het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen worden de bijdragen waarvoor een vrijstelling werd verkregen, geacht betaald te zijn. § 9. De geholpen zelfstandige die hoofdelijk aansprakelijk is krachtens artikel 15, § 1, en die meent zich in een tijdelijke moeilijke financiële of economische situatie te bevinden zoals bedoeld in paragraaf 1 en aangesproken wordt in betaling van de door de helper verschuldigde bijdragen, beoogd in dit koninklijk besluit, kan vragen ontheven te worden van zijn aansprakelijkheid.
Wanneer de ontheffing van hoofdelijke aansprakelijkheid wordt toegekend voor de voorlopige bijdrage met betrekking tot een bepaald kalenderkwartaal, geldt die ontheffing voor het bedrag van de kwartaalbijdragen met betrekking tot dat kwartaal zoals vastgesteld ingevolge een eventuele regularisatie. § 10. De beslissingen tot toekenning of weigering van de vrijstelling hebben betrekking op de bijdragen die verschuldigd zijn op het ogenblik van de aanvraag en dit voor zover ze uitdrukkelijk bedoeld zijn in de aanvraag.
De kennisgeving van de beslissing geschiedt met een aangetekende zending of via elk ander middel dat een vaste datum en een verzekerde ontvangst waarborgt van de zending. § 11. De zelfstandige of de persoon bedoeld in artikel 17, paragraaf 9 van het koninklijk besluit nr. 38 kan tegen een door het Rijksinstituut genomen beslissing inzake de vrijstelling van de bijdragen een bezwaar ten gronde indienen bij de in artikel 21ter bedoelde Beroepscommissie binnen de termijn en volgens de procedure en modaliteiten vastgesteld door de Koning.
Het bezwaarschrift schorst de invordering van de bijdragen die het voorwerp uitmaken van het bezwaar.".
Art. 4.In hoofdstuk V., b), van hetzelfde besluit, wordt een artikel 21ter ingevoegd, luidend als volgt: "
Art. 21ter.§ 1. Er wordt bij het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen een Beroepscommissie voor de Vrijstelling van Bijdragen ingesteld. § 2. De Beroepscommissie neemt met volle rechtsmacht kennis van de bezwaren tegen de beslissingen van het Rijksinstituut. § 3. De Beroepscommissie bestaat uit een voorzitter en een lid dat de minister die het Sociaal Statuut der zelfstandigen onder zijn bevoegdheid heeft vertegenwoordigt. § 4. De Koning benoemt, op voorstel van de minister die het Sociaal Statuut der zelfstandigen onder zijn bevoegdheid heeft de voorzitter, evenals een of meerdere plaatsvervangers.
Kunnen alleen tot voorzitter benoemd worden, doctors, licentiaten of masters in de rechten die gedurende ten minste drie jaar rechterlijke functies uitgeoefend hebben.
De voorzitter levert het bewijs van de kennis van het Nederlands en het Frans. De kennis van de andere taal dan die waarin de examens van doctor of licentiaat in de rechten werden afgelegd, wordt bewezen volgens het voorschrift van artikel 43quinquies, § 1, van de wet van 15 juni 1935Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/06/1935 pub. 11/10/2011 numac 2011000619 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het gebruik der talen in gerechtszaken Officieuze coördinatie in het Duits sluiten op het gebruik der talen in gerechtszaken. De voorzitter of één van zijn plaatsvervangers moet kennis hebben van het Duits. § 5. Het lid dat de minister die het Sociaal Statuut der zelfstandigen onder zijn bevoegdheid heeft, vertegenwoordigt, wordt door deze minister benoemd onder de ambtenaren van het Rijksinstituut. Voor elk lid worden een of meer plaatsvervangers aangewezen. § 6. De effectieve en plaatsvervangende voorzitter en leden worden benoemd voor een termijn van zes jaar. Ze kunnen herbenoemd worden.
De ambtenaren, effectieve en plaatsvervangende leden, maken niet langer deel uit van de Beroepscommissie wanneer hun administratief ambt een einde neemt.
De effectieve en plaatsvervangende voorzitter en de leden die een overleden, ontslagnemend of niet langer van de Beroepscommissie deel uitmakend effectief of plaatsvervangend voorzitter of lid vervangen, beëindigen het mandaat van diegene die zij vervangen. § 7. De effectieve en plaatsvervangende leden leggen, alvorens in functie te treden, in de handen van de voorzitter de eed af die voorgeschreven is door het decreet van 20 juli 1831Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/07/1831 pub. 07/02/2013 numac 2013000079 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Decreet op de drukpers type decreet prom. 20/07/1831 pub. 26/07/2012 numac 2012000423 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Decreet « betreffende de eedaflegging bij de aanvang der grondwettelijke vertegenwoordigende monarchie ». - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten. § 8. Het bedrag van de vergoedingen en van de zitpenningen, waarop de effectieve en plaatsvervangende voorzitter aanspraak kunnen maken, wordt door de Koning vastgesteld. § 9. De Beroepscommissie zetelt te Brussel in de lokalen van het Rijksinstituut. De beroepscommissie wordt bijgestaan door een secretariaat dat wordt waargenomen door ambtenaren van het Rijksinstituut. § 10. De Koning bepaalt de werkingregels van de Beroepscommissie en de procedure volgens dewelke de bezwaren worden behandeld. § 11. De Beroepscommissie beraadslaagt geldig indien de voorzitter en het lid bedoeld in paragraaf 5 aanwezig zijn. Bij staking van stemmen wordt een beslissing genomen in het voordeel van de zelfstandige. § 12. De Beroepscommissie doet uitspraak bij een met redenen omklede beslissing nopens de bezwaren ten gronde aangevoerd door de zelfstandige tegen een beslissing tot gehele of gedeeltelijke weigering van de vrijstelling genomen door het Rijksinstituut. § 13. Zij beslist op basis van de elementen ingeroepen bij het indienen van de aanvraag en die als grondslag dienden van de door het Rijksinstituut genomen beslissing waartegen het bezwaar wordt gericht.
De beslissingen hebben betrekking op de bijdragen die het voorwerp uitmaken van de beslissing van het Rijksinstituut waartegen bezwaar werd ingediend. § 14. De kennisgeving van de beslissing van de Beroepscommissie geschiedt met een aangetekende zending of via elk ander middel dat een vaste datum en een verzekerde ontvangst waarborgt van de zending. § 15. De voorzitter wordt ermee belast: 1° te waken over de eenheid van rechtspraak;2° op regelmatige tijdstippen en in elk geval bij het einde van zijn mandaat een evaluatieverslag van de activiteiten van de Beroepscommissie over te maken aan de minister die het Sociaal Statuut der zelfstandigen onder zijn bevoegdheid heeft en aan het Algemeen Beheerscomité. § 16. De zelfstandige of de persoon bedoeld in artikel 17, § 9 die van zijn solidaire verantwoordelijkheid wenst ontheven te worden, kunnen de wettigheid van de hen betreffende beslissing bij de arbeidsrechtbank betwisten, met toepassing van artikel 581, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek.
De zaak wordt bij de arbeidsrechtbank aanhangig gemaakt door middel van een verzoekschrift op tegenspraak, overeenkomstig artikel 704, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek. Het verzoekschrift wordt, op straffe van verval, ingediend binnen de twee maanden na de kennisgeving van de beslissing.
Voor alle betwistingen met betrekking tot een beslissing genomen door het Rijksinstituut, kan de verschijning in persoon in naam van het Rijksinstituut gedaan worden door elke ambtenaar van het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen.".
Art. 5.Artikel 22 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij de wet van 16 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/12/2015 pub. 08/01/2016 numac 2015206008 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende diverse bepalingen inzake het sociaal statuut van de zelfstandigen sluiten, wordt opgeheven HOOFDSTUK 3. - Overgangsbepaling
Art. 6.In afwijking van artikel 17 van hetzelfde besluit, kan geen enkele aanvraag tot vrijstelling worden ingediend in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 31 december 2018. De termijn voor het indienen van de aanvraag zal verlengd worden met deze periode.
De aanvragen tot vrijstelling van bijdragen ingediend vóór 1 oktober 2018, die op 31 december 2018 door de Commissie voor vrijstelling van bijdragen ingesteld bij de FOD Sociale Zekerheid nog niet definitief werden beslist, zullen vanaf 1 januari 2019 worden behandeld door de Beroepscommissie bij het Rijksinstituut ingesteld bij artikel 21ter van hetzelfde koninklijk besluit, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 15 en 17 van hetzelfde koninklijk besluit in de versie zoals van kracht op 31 december 2018. HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding
Art. 7.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2019 en is van toepassing op de aanvragen tot vrijstelling der bijdragen die worden ingediend vanaf deze datum, met uitzondering van hoofdstuk 3 dat uitwerking heeft met ingang van 1 oktober 2018.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 2 december 2018.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, M. DE BLOCK De Minister van Zelfstandigen, D. DUCARME Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : 54 3317 Integraal Verslag :