Etaamb.openjustice.be
Wet van 30 juli 2013
gepubliceerd op 30 augustus 2013

Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1)

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2013011419
pub.
30/08/2013
prom.
30/07/2013
ELI
eli/wet/2013/07/30/2013011419/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)Senaat (fiche)
Document Qrcode

30 JULI 2013. - Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (I) (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.§ 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. § 2. Deze wet zorgt inzonderheid voor de omzetting van een aantal bepalingen van Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft.

TITEL I. - Wijzigingen van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst

Art. 2.Artikel 140 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, vervangen bij de wet van 26 april 2010 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt aangevuld met vier leden, luidende : « Indien de FSMA vaststelt dat een verzekeringsonderneming, verzekeringstussenpersoon of schaderegelingskantoor zich niet schikt naar de bepalingen van deze wet of de besluiten of reglementen genomen ter uitvoering ervan, kan zij de betrokken persoon of onderneming aanmanen om zich binnen de door haar gestelde termijn in regel te stellen, onverminderd de mogelijkheid om desgevallend toepassing te maken van artikel 21octies van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.

Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de FSMA, indien de persoon of onderneming tot wie zij een bevel heeft gericht in gebreke blijft bij het verstrijken van de voormelde termijn, en op voorwaarde dat die persoon of onderneming zijn middelen heeft kunnen laten gelden : 1° een dwangsom opleggen die die per kalenderdag vertraging niet meer mag bedragen dan 50.000 euro, noch meer dan 2.500.000 euro voor de miskenning van eenzelfde aanmaning; 2° haar standpunt met betrekking tot de betrokken inbreuk of tekortkoming bekendmaken. Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de FSMA, indien zij een inbreuk vaststelt door een verzekeringsonderneming, verzekeringstussenpersoon of schaderegelingskantoor op de bepalingen van deze wet of van de besluiten of reglementen genomen ter uitvoering ervan aan de overtreder een administratieve boete opleggen die niet meer mag bedragen dan 2.500.000 euro voor hetzelfde feit of voor hetzelfde geheel van feiten.

De dwangsommen en boetes die met toepassing van dit artikel worden opgelegd, worden ten voordele van de Schatkist geïnd door de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen. ».

TITEL II. - Wijzigingen van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen

Art. 3.In artikel 10, eerste lid, van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011 en de wet van 13 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de bepaling onder 6° ter worden de woorden « en 12quater » vervangen door de woorden « , 12quater en 12sexies »;2° de bepaling onder 7° wordt vervangen als volgt : « 7° De bijdragen in de werkingskosten van de FSMA betalen, vastgesteld overeenkomstig artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002 ».

Art. 4.In artikel 10bis, 1°, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 februari 2006 en gewijzigd bij de wet van 6 april 2010, worden de woorden « professionele betrouwbaarheid » vervangen door de woorden « geschiktheid en professionele betrouwbaarheid ».

Art. 5.In het opschrift van hoofdstuk IIbis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 februari 2006, wordt het woord « Informatievereisten » vervangen door de woorden « Informatievereisten en andere gedragsregels ».

Art. 6.In hoofdstuk IIbis van dezelfde wet wordt, na artikel 12quinquies, een afdeling 4 ingevoegd, luidende « Afdeling 4. Andere gedragsregels ».

Art. 7.In afdeling 4 van hoofdstuk IIbis van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 6, wordt een artikel 12sexies ingevoegd, luidende : «

Art. 12sexies.§ 1. De verzekeringstussenpersonen dienen zich op loyale, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen van hun cliënteel. De door hen verstrekte informatie moet correct, duidelijk en niet misleidend zijn.

De verzekeringtussenpersonen dienen, bij hun bemiddelingsactiviteit, de gedragsregels na te leven die van toepassing zijn op verzekeringsondernemingen. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en genomen op advies van de FSMA, voor alle of bepaalde categorieën van verzekeringstussenpersonen in een aangepaste versie van deze gedragsregels voorzien of bepaalde van deze regels geheel of gedeeltelijk buiten toepassing verklaren, om rekening te houden met de specificiteit van hun rol. § 2. De verzekeringstussenpersonen bemiddelen enkel met betrekking tot verzekeringsovereenkomsten waarvan zij, hun verantwoordelijken voor de distributie en de personen die zij tewerkstellen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, de essentiële kenmerken kennen en in staat zijn deze aan de cliënten toe te lichten.

De verzekeringsondernemingen bieden enkel verzekeringsovereenkomsten aan waarvan hun verantwoordelijken voor de distributie en de personen die zij tewerkstellen als bedoeld in artikel 2, § 3, tweede lid, de essentiële kenmerken kennen en in staat zijn deze aan de cliënten toe te lichten. § 3. Onverminderd het bepaalde bij de artikelen 26 en 27 van de wet van 2 augustus 2002, is de Koning bevoegd om door middel van een na overleg in de Ministerraad vastgesteld besluit, genomen na advies van de FSMA, in uitvoering van § 1 en § 2 gedragsregels en regels ter voorkoming van belangenconflicten die de verzekeringstussenpersonen moeten naleven nader te bepalen. § 4. De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en genomen op advies van de FSMA, de overige bepalingen van deze wet wijzigingen, aanvullen, vervangen of opheffen teneinde de inhoud ervan af te stemmen op en coherent te maken met de gedragsregels bedoeld in dit artikel. De krachtens deze machtiging genomen besluiten zijn van rechtswege opgeheven indien zij niet bij wet zijn bekrachtigd binnen twaalf maanden na hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. ».

Art. 8.In artikel 15bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 februari 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 1°, worden de woorden « van maximum 25.000 euro per overtreding of maximum 500 euro per dag vertraging » vervangen door de woorden « die per kalenderdag vertraging niet meer mag bedragen dan 5 .000 euro, noch meer dan 75.000 euro, of in het geval van een verzekeringsonderneming 2.500.000 euro, voor de miskenning van dezelfde aanmaning. »; 2° in paragraaf 2 worden de woorden « § 3 » vervangen door de woorden « § 2 ».

Art. 9.Artikel 16 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 22 februari 2006 en gewijzigd bij de wet van 31 juli 2009 en bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt vervangen als volgt : «

Art. 16.§ 1. Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de FSMA, indien zij een inbreuk vaststelt door een verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon op de bepalingen van deze wet of van de besluiten of reglementen genomen ter uitvoering ervan, aan deze laatste een administratieve boete opleggen die niet meer mag bedragen dan 75.000 euro voor hetzelfde feit of voor hetzelfde geheel van feiten.

Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de FSMA, indien zij een inbreuk vaststelt door een verzekerings- of herverzekeringsonderneming op de bepalingen van deze wet of van de besluiten of reglementen genomen ter uitvoering ervan, aan deze laatste een administratieve boete opleggen die niet meer mag bedragen dan 2.500.000 euro voor hetzelfde feit of voor hetzelfde geheel van feiten. § 2. De boetes opgelegd met toepassing van dit artikel worden ten voordele van de Schatkist geïnd door de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen. ».

TITEL III. - Wijzigingen van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen

Art. 10.In artikel 109, § 2, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002 en gewijzigd bij de wet van 20 juni 2005 en het koninklijk besluit van 3 maart 2001, worden in de Franstalige versie de woorden « 5.000 euros » vervangen door de woorden « 2.500 euros ».

Art. 11.In artikel 148, § 4, van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij de wet van 31 juli 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het 6°, worden de woorden « , en 139 » opgeheven »;2° de bepaling onder 6° /1 wordt ingevoegd, luidende : « 6° /1 wie zich niet conformeert aan de artikelen 137, eerste lid, en 139 ». TITEL IV. - Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten

Art. 12.In artikel 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 november 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de bepaling onder 21° wordt vervangen als volgt : « 21° « FSMA » : Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, in het Duits « Autorität Finanzielle Dienste und Märkte » en in het Engels « Financial Services and Markets Authority »;»; 2° de bepaling onder 27° wordt aangevuld met de woorden « alsook iedere natuurlijke of rechtspersoon die de afnemer is van andere financiële diensten of van financiële producten als bedoeld in de betrokken bepaling »;3° de bepaling onder 39°, opgeheven bij het koninklijk besluit van 31 maart 2011, wordt hersteld als volgt : « 39° « financiële producten » : spaar-, beleggings-, of verzekeringsproducten;»; 4° de bepaling onder 40°, opgeheven bij het koninklijk besluit van 31 maart 2011, wordt hersteld als volgt : « 40° « financiële diensten » : diensten die verband houden met een of meerdere financiële producten;». 5° het lid wordt aangevuld met de bepalingen onder 42°, 43°, 44° en 45°, luidende : « 42° « spaarrekening » : een rekening waarmee gelddeposito's in ontvangst worden genomen door de kredietinstellingen als bedoeld in artikel 68bis, eerste lid, 1°, van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbiedingen van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, met uitzondering van de betaalrekeningen in de zin van artikel 2, 8°, van de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten.43° « ESMA » : de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten (European Securities and Markets Authority) als opgericht door de Europese Verordening nr.1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010; 44° « EBA » : de Europese Bankautoriteit, (European Banking Authority) als opgericht door de Europese Verordening nr.1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010; 45° « EIOPA » : de Europese Autoriteit voor Verzekeringen en Bedrijfspensioenen (European Insurance and Occupational Pensions Authority) als opgericht door de Europese Verordening nr.1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010. ».

Art. 13.In artikel 3 van dezelfde wet, vervangen bij koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, derde lid, wordt vervangen als volgt : « De lijst van de Belgische gereglementeerde markten die zijn vergund met toepassing van het eerste lid en elke wijziging in deze lijst worden door toedoen van de minister in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.De minister deelt deze lijst mee aan de ESMA, aan de overige lidstaten en aan de Europese Commissie. Elke wijziging wordt op dezelfde wijze medegedeeld. De lijst wordt op de website van de FSMA opgenomen. »; 2° paragraaf 3 wordt aangevuld met een lid, luidende : « Elke intrekking van een vergunning wordt ter kennis gebracht van de ESMA.».

Art. 14.In artikel 7, § 6, van dezelfde wet wordt het tweede lid, ingevoegd bij koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, vervangen als volgt : « Zonder afbreuk te doen aan de §§ 3 en 4 en onverminderd de mogelijkheid voor marktondernemingen van Belgische gereglementeerde markten om de marktondernemingen van andere gereglementeerde markten rechtstreeks te informeren, maakt de marktonderneming van een Belgische gereglementeerde markt die de handel in een financieel instrument opschort of een financieel instrument schrapt, deze beslissing openbaar en stelt zij de FSMA in kennis van de ter zake dienende informatie. De FSMA stelt de ESMA en de relevante bevoegde autoriteiten van de overige lidstaten daarvan in kennis. ».

Art. 15.In artikel 10 van dezelfde wet wordt paragraaf 8, vervangen bij de wet van 2 mei 2007 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 december 2010 en van 3 maart 2011, vervangen als volgt : « § 8. Het openbaar ministerie stelt de FSMA in kennis van elke dagvaarding die het uitbrengt tot faillietverklaring of in het kader van de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen met betrekking tot een emittent waarvan financiële instrumenten zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt.

De griffier van de rechtbank van koophandel stelt de FSMA zo snel mogelijk en uiterlijk binnen vierentwintig uren in kennis van elke indiening van een verzoekschrift tot aanvraag van de opening van een procedure van gerechtelijke reorganisatie door een emittent als bedoeld in het eerste lid, van elke beslissing tot faillietverklaring die de rechtbank neemt met betrekking tot zo een emittent, van elke beslissing die de voorzitter van de rechtbank met betrekking tot zo een emittent neemt in het kader van artikel 8, eerste lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997 en van elke beslissing die de rechtbank op verslag van de gedelegeerd rechter of op verzoek of dagvaarding van het openbaar ministerie met betrekking tot zo een emittent neemt in het kader van de voornoemde wet van 31 januari 2009.

Het eerste en het tweede lid laten de verplichtingen van de emittenten inzake informatieverstrekking aan het publiek onverlet. ».

Art. 16.In artikel 13, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het enige lid wordt het woord « twee » vervangen door het woord « tien »;2° het enige lid wordt aangevuld met de volgende zin : « Na afloop van deze periode kan de schorsing worden opgelegd bij koninklijk besluit, genomen op voorstel van de FSMA.»; 3° de paragraaf wordt aangevuld met twee leden, luidende : « In geval van uitzonderlijke omstandigheden die de werking of stabiliteit van een Belgische gereglementeerde markt of van een of meer financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt of van de emittenten ervan verstoren of dreigen te verstoren, kan de FSMA, na de Bank op voorhand om advies te hebben gevraagd, maatregelen nemen die beperkingen opleggen aan de voorwaarden van verhandeling van de financiële instrumenten voor een periode van ten hoogste een maand.De toepassing van deze maatregelen kan worden verlengd en desgevallend kunnen de modaliteiten ervan worden aangepast door de FSMA, na de Bank op voorhand om advies te hebben gevraagd en zonder dat de duur ervan in totaal meer dan drie maanden mag bedragen vanaf de eerste beslissing.

Deze maatregelen worden publiek gemaakt. Na afloop van die periode kan de toepassing van deze maatregelen verlengd worden bij koninkijk besluit, genomen op voorstel van de FSMA. De maatregelen bedoeld in het tweede lid houden rechtstreeks of onrechtstreeks verband met alle of in de maatregel nader bepaalde financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt. Ze kunnen betrekking hebben op de verhandeling van deze financiële instrumenten zowel op de betrokken markt als daarbuiten alsook op de verhandeling, ongeacht waar deze plaatsvindt, van financiële instrumenten waarvan de waarde afhankelijk is van deze financiële instrumenten of die betrekking hebben op de emittent van deze financiële instrumenten of op een met de emittent verbonden vennootschap. De maatregelen kunnen zowel betrekking hebben op de verhandeling zelf als op de posities die verband houden met een of meerdere van voornoemde financiële instrumenten. ».

Art. 17.In het opschrift van hoofdstuk II, afdeling 7, van dezelfde wet wordt het woord « desbetreffende » opgeheven.

Art. 18.In artikel 25 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden « § 1, 1°, » vervangen door de woorden « § 1 »;2° paragraaf 3, tweede lid, wordt aangevuld met de woorden « of die betrekking hebben op de emittent van een financieel instrument als bedoeld in 1° of 2° van het voorgaande lid of op een met die emittent verbonden vennootschap »;3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende : « § 5.Het is aan eenieder verboden om onjuiste of misleidende informatie of gegevens te verstrekken of om enigerlei andere handeling te stellen waardoor de berekening van een referentie-index wordt gemanipuleerd.

Voor de toepassing van deze paragraaf dient onder « referentie-index » te worden verstaan : een commerciële index of een gepubliceerd cijfer, berekend door een formule toe te passen op de waarde van een of meer onderliggende activa of prijzen, met inbegrip van geraamde prijzen, rentetarieven of andere waarden, dan wel op enquêtegegevens, op basis waarvan het voor een financieel instrument te betalen bedrag wordt bepaald.

Deze paragraaf is van toepassing voor zover de betrokken handelingen in of vanuit België zijn gesteld, ongeacht of de betrokken referentie-index in België of in het buitenland wordt berekend. ».

Art. 19.In artikel 26 van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 maart 2011 en 12 november 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het eerste en het tweede lid worden drie leden ingevoegd, luidende : « De verzekeringsondernemingen dienen zich op loyale, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen van hun cliënteel. De door hen verstrekte informatie moet correct, duidelijk en niet misleidend zijn. Zij zijn voor hun transacties op het Belgisch grondgebied onderworpen aan de toepassing van de overige door en krachtens de artikelen 27, 28 en 28bis bepaalde gedragsregels voor zover daarvan niet wordt afgeweken door of krachtens deze wet.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en genomen op advies van de FSMA, de door en krachtens de artikelen 27, 28 en 28bis bepaalde gedragsregels geheel of gedeeltelijk buiten toepassing verklaren voor de verzekeringsondernemingen, om ervoor te zorgen dat enkel de door Hem bepaalde types verzekeringen aan deze regels zijn onderworpen of meer algemeen om rekening te houden met het feit dat verzekeringscontracten worden aangeboden.

De Koning kan bovendien, bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad en genomen op advies van de FSMA, voor de verzekeringsondernemingen in een aangepaste versie van bepaalde van deze gedragsregels voorzien, om het toepassingsgebied en de draagwijdte van deze regels voor de verzekeringsondernemingen nader te bepalen en meer algemeen om rekening te houden met het feit dat verzekeringscontracten worden aangeboden. De krachtens deze machtigingen genomen besluiten zijn van rechtswege opgeheven indien zij niet bij wet zijn bekrachtigd binnen twaalf maanden na hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. De voorgaande zin geldt niet voor de afwijkingen op de niet door maar krachtens de artikelen de artikelen 27, 28 en 28bis bepaalde gedragsregels.

Onverminderd het voorgaande, kan de Koning bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad en genomen op advies van de FSMA tevens voorzien in regels ter voorkoming van belangenconflicten die de verzekeringsondernemingen moeten naleven voor hun transacties op het Belgisch grondgebied. »; 2° in het huidige tweede lid, dat het vijfde lid wordt, worden de woorden « in uitvoering van artikel 28ter » vervangen door de woorden « bij het tweede lid ».

Art. 20.In artikel 27 van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.Bij het aanbieden of verstrekken van financiële producten of diensten zetten de gereglementeerde ondernemingen zich op loyale, billijke en professionele wijze in voor de belangen van hun cliënten.

Bij het aanbieden of verstrekken van beleggingsdiensten nemen zij inzonderheid de in de §§ 2 tot en met 12 neergelegde gedragsregels in acht. »; 2° in paragraaf 2 wordt de zin « Alle aan cliënten of potentiële cliënten verstrekte informatie, met inbegrip van publicitaire mededelingen, moet correct, duidelijk en niet misleidend zijn.» vervangen als volgt : « Bij het aanbieden of verstrekken van financiële producten of diensten moet alle aan cliënten of potentiële cliënten verstrekte informatie, met inbegrip van publicitaire mededelingen, correct, duidelijk en niet misleidend zijn. »; 3° er wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidende : « § 2bis.De paragrafen 1 en 2 zijn eveneens van toepassing op de kredietinstellingen die ressorteren onder het recht van een lidstaat van de EER en die in het kader van het vrij verrichten van diensten hun werkzaamheden in België mogen uitoefenen, ingeval zij spaarrekeningen commercialiseren op het Belgische grondgebied. ».

Art. 21.Artikel 28ter van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 juli 2010 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt vervangen als volgt : « § 1. Met dit artikel worden de kredietinstellingen bedoeld als vermeld in artikel 26, eerste lid, alsook de kredietinstellingen die ressorteren onder het recht van een lidstaat van de EER en die in het kader van het vrij verrichten van diensten hun werkzaamheden in België mogen uitoefenen. § 2. Als een kredietinstelling een spaarrekening voorstelt als zijnde een spaardeposito dat in aanmerking komt voor de toepassing van artikel 21, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, moet zij de criteria in acht nemen die zijn vastgesteld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. § 3. Teneinde een loyale, billijke en professionele behandeling van de spaarders te stimuleren, kan de Koning regels uitvaardigen ter bevordering van de transparantie en vergelijkbaarheid van de spaarrekeningen die op het Belgische grondgebied worden gecommercialiseerd. In dit kader kan de Koning met name bepalingen treffen met betrekking tot de omvang van het aanbod van spaarrekeningen die in aanmerking komen voor de toepassing van artikel 21, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, alsook met betrekking tot de voorwaarden die een kredietinstelling mag verbinden aan het aanbieden van een spaarrekening. § 4. De Koning kan eveneens regels vaststellen aangaande de inhoud en de voorstellingswijze van reclame en andere documenten en berichten die betrekking hebben op een spaarrekening bij een financiële instelling. § 5. Voor de toepassing van dit artikel dient onder « spaarder » te worden verstaan : de houders van een spaarrekening dan wel de natuurlijke of rechtspersonen die een contract wensen aan te gaan voor het openen van een spaarrekening en die geen professionele cliënt zijn in de zin van artikel 2, 28°. ».

Art. 22.Artikel 29, 5°, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 juli 2010, wordt aangevuld met de volgende zinnen : « Deze regels kunnen betrekking hebben op de verhandeling van deze financiële instrumenten zowel op de betrokken markt als daarbuiten alsook op de verhandeling, ongeacht waar deze plaatsvindt, van financiële instrumenten waarvan de waarde afhankelijk is van deze financiële instrumenten of die betrekking hebben op de emittent van deze financiële instrumenten of op een met de emittent verbonden vennootschap. Deze regels kunnen ook betrekking hebben op de posities die verband houden met een of meerdere van voornoemde financiële instrumenten. ».

Art. 23.In hoofdstuk II, afdeling 7, onderafdeling 3, van dezelfde wet wordt een artikel 30bis ingevoegd luidende als volgt : «

Art. 30bis.Op advies van de raad van toezicht en na minstens een maand op voorhand de Raad voor het Verbruik, opgericht bij koninklijk besluit van 20 februari 1964 tot oprichting van een Raad voor het verbruik, om advies te hebben verzocht, kan het directiecomité van de FSMA, onverminderd de bevoegdheden van de minister die de Economie onder zijn bevoegdheden heeft, reglementen bepalen die, rekening houdend met de belangen van de afnemers van financiële producten of diensten : 1° een verbod dan wel beperkende voorwaarden opleggen op de commercialisering of bepaalde vormen van commercialisering aan niet-professionele cliënten van financiële producten of van bepaalde categorieën van financiële producten;2° via de verplichte vermelding van een label of anderszins, de transparantie bevorderen van dergelijke producten, van bepaalde categorieën van dergelijke producten of van de risico's, prijzen, vergoedingen en kosten ervan;3° een referentie-vragenlijst voor het bepalen van het beleggersprofiel voor afnemers van financiële producten aanbevelen. Voor doeleinden van dit artikel wordt onder commercialisering verstaan : het voorstellen van het product, ongeacht de wijze waarop dit gebeurt, om de cliënt of potentiële cliënt aan te zetten tot aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het betrokken product.

Artikel 64, derde lid, is van toepassing op deze reglementen. ».

Art. 24.In artikel 33 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de woorden « dit hoofdstuk » vervangen door de woorden « dit hoofdstuk en de besluiten en reglementen genomen ter uitvoering ervan ».

Art. 25.In artikel 34 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 2 mei 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, 1°, worden de woorden « of andere aan de betrokken regels onderworpen natuurlijke personen of rechtspersonen » ingevoegd tussen de woorden « financiële tussenpersonen » en de woorden « , leden van »;2° in § 2, derde lid, worden de woorden « Belgische gereglementeerde markt » vervangen door de woorden « Belgische gereglementeerde markt of MTF ».

Art. 26.In artikel 35, § 1, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 2 mei 2007 gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het 1°, vervangen bij wet van 2 juli 2010, worden de woorden « of beleggingsdiensten niet illegaal worden geleverd » vervangen door de woorden « of er geen inbreuk is als bedoeld in artikel 86bis »;b) paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende : « 3° om tegemoet te komen aan verzoeken om informatie vanwege de ESMA, de EIOPA, de EBA en het Europees Comité voor systeemrisico's.».

Art. 27.In artikel 36 van dezelfde wet, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « in België gevestigde » opgeheven en worden de woorden « uitvoeringsbesluiten ervan » vervangen door de woorden « besluiten of reglementen genomen ter uitvoering ervan »;2° in § 2 worden de woorden « uitvoeringsbesluiten ervan » vervangen door de woorden « besluiten of reglementen genomen ter uitvoering ervan ».

Art. 28.In hoofdstuk II, afdeling 8, van dezelfde wet wordt een artikel 37ter ingevoegd, luidende : «

Art. 37ter.De FSMA staat in voor de taken als bevoegde autoriteit waarvan sprake in de Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps en ziet toe op de naleving van deze verordening en van de bepalingen genomen op basis of in uitvoering van deze verordening.

De krachtens de artikelen 5 tot 8 van de verordening aan de FSMA te verrichten meldingen gebeuren op de door de FSMA bepaalde en op haar website bekendgemaakte wijze.

De FSMA kan de maatregelen nemen en de bevoegdheden uitoefenen waarin deze verordening, inzonderheid in de artikelen 13.3, 14.2, 17, 18 tot 23 en 37, voorziet voor de bevoegde autoriteit. Wanneer deze maatregelen of bevoegheden betrekking hebben op overheidsschuldinstrumenten, handelt de FSMA evenwel op eensluidend advies van de Minister die binnen de betrokken overheid bevoegd is voor financiën of van het Agentschap van de Schuld of de andere voor de betrokken overheidsschuldinstrumenten bevoegde administratie.

Voor de uitoefening van deze opdracht kan de FSMA : 1° de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 34, § 1, 1°, a) en b), en 35 uitoefenen ten aanzien van iedere natuurlijke of rechtspersoon;2° de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 79, 80, 81, 82, 1° en 2°, 83 en 84 uitoefenen overeenkomstig de in die artikelen voorziene modaliteiten. Onverminderd het vierde lid, heeft de FSMA in individuele gevallen de bevoegdheid om van een natuurlijke of rechtspersoon die een kredietverzuimswaptransactie aangaat, te eisen om het volgende te verstrekken : 1° een toelichting van het doel van de transactie, en meer bepaald of het oogmerk risicoafdekking, dan wel een ander oogmerk, is;2° de gegevens ter staving van het onderliggende risico indien de transactie op risicoafdekking gericht is. De artikelen 36 en 37 zijn van toepassing bij inbreuken op de verplichtingen en verbodsbepalingen die voortvloeien uit deze verordening en uit de bepalingen genomen op basis of in uitvoering van deze verordening, evenals bij inbreuken op de maatregelen genomen door de FSMA krachtens deze verordening. ».

Art. 29.In hoofdstuk II, afdeling 8, van dezelfde wet wordt een artikel 37quater ingevoegd, luidende : « De FSMA neemt de taken waar die aan de bevoegde autoriteiten zijn opgedragen door Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus. ».

Art. 30.In artikel 39 van dezelfde wet, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 augustus 2005 en 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 2 wordt aangevuld met de bepaling onder 3°, luidende : « 3° die betrekking hebben op financiële instrumenten die niet toegelaten zijn tot de verhandeling op de in 1° of 2° bedoelde markten of alternatieve verhandelingssystemen, maar waarvan de waarde afhankelijk is van een financieel instrument als bedoeld in 1° of 2° of die betrekking hebben op de emittent van een financieel instrument als bedoeld in 1° of 2° of op een met die emittent verbonden vennootschap.»; 2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende : « § 3.Worden gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot twee jaar en met een geldboete van 300 euro tot 10.000 euro, zij die onjuiste of misleidende informatie of gegevens verstrekken of pogen te verstrekken, of enigerlei andere gelijkaardige handeling stellen of pogen te stellen teneinde de berekening van een referentie-index opzettelijk te manipuleren.

Voor de toepassing van deze paragraaf dient onder « referentie-index » te worden verstaan : een commerciële index of een gepubliceerd cijfer, berekend door een formule toe te passen op de waarde van een of meer onderliggende activa of prijzen, met inbegrip van geraamde prijzen, rentetarieven of andere waarden, dan wel op enquêtegegevens, op basis waarvan het voor een financieel instrument te betalen bedrag wordt bepaald.

Deze paragraaf is van toepassing voor zover de betrokken handelingen in of vanuit België zijn gesteld, ongeacht of de betrokken referentie-index in België of in het buitenland wordt berekend. ».

Art. 31.In artikel 40 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 december 2005 en de koninklijke besluiten van 24 augustus 2005 en 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 4, 3°, worden de woorden « de in 1° of 2° van het voorgaande lid bedoelde markten » vervangen door de woorden « de in 1° of 2° bedoelde markten »;2° in paragraaf 4, 3°, worden de woorden « financieel instrument als bedoeld in 1° of 2° van het voorgaande lid » vervangen door de woorden « financieel instrument als bedoeld in 1° of 2° of die betrekking hebben op de emittent van een financieel instrument als bedoeld in 1° of 2° of op een met die emittent verbonden vennootschap »;3° in paragraaf 7 worden de woorden « op artikel 39 of » ingevoegd tussen de woorden « inbreuk » en de woorden « op §§ 1, 2 of 3 »;4° in paragraaf 8, eerste lid, worden de woorden « artikel 8, § 1, van Richtlijn 89/592/EEG van de Raad van 13 november 1989 tot coördinatie van de voorschriften inzake transacties van ingewijden » vervangen door de woorden « artikel 11 van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) »;5° in paragraaf 8, eerste lid, worden de woorden « met toepassing van de artikelen 5 en 6, tweede zin, van dezelfde Richtlijn » opgeheven.

Art. 32.In artikel 45 van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011 en gewijzigd bij de wetten van 28 juli 2011 en 13 november 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, 2°, wordt onderdeel d opgeheven;2° in paragraaf 1, eerste lid, onderdeel 3°, a, worden de woorden « ter uitvoering ervan genomen besluiten » vervangen door de woorden « besluiten of reglementen genomen ter uitvoering ervan »;3° in paragraaf 1, eerste lid, onderdeel 3°, e, worden de woorden « 3bis, » opgeheven;4° in paragraaf 1, eerste lid, onderdeel 5°, worden de woorden « spaarders en de beleggers » vervangen door de woorden « afnemers van financiële producten of diensten en kredietnemers » en wordt het woord « diensten » vervangen door de woorden « diensten of van kredieten »;5° in paragraaf 1, eerste lid, onderdeel 6°, worden de woorden « spaarders en de beleggers » vervangen door de woorden « afnemers van financiële producten of diensten »;6° in paragraaf 2, eerste lid, voorlaatste gedachtenstreepje, worden de woorden « transparantie over prijzen » vervangen door de woorden « transparantie, via de verplichte vermelding van een label of anderszins, over risico's, prijzen ».

Art. 33.In dezelfde wet wordt een artikel 45ter ingevoegd, luidende : «

Art. 45ter.Onverminderd de uitoefening van haar bevoegdheden tegen de instellingen en personen bedoeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 2° en 3°, kan de FSMA minstens éénmaal per jaar de externe diensten voor klachtenbehandeling verzoeken om de FSMA in de door haar bepaalde domeinen geanonimiseerde en samengevoegde gegevens te bezorgen over de aard van de meest voorkomende klachten en de gevolgen die die diensten daaraan hebben verleend. De externe diensten voor klachtenbehandeling geven hieraan het nodige gevolg. ».

Art. 34.In artikel 49 van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 3 wordt het tweede lid opgeheven;2° in paragraaf 9 worden de woorden « 1° en 51 » vervangen door de woorden « 1°, 2° of 3° »;3° in paragraaf 9 worden de woorden « en de spaarders » vervangen door de woorden « en andere afnemers van financiële producten of diensten »;4° paragraaf 9 wordt aangevuld met een lid, luidende : « Met het oog op het uitwerken van haar actieplan voor de uitoefening van de opdracht bedoeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 6°, gaat het directiecomité eveneens over tot een openbare raadpleging die plaatsvindt overeenkomstig artikel 64, tweede lid, dan wel tot een meer gerichte raadpleging van de vertegenwoordigers van de voornaamste betrokken partijen.».

Art. 35.In artikel 53 van dezelfde wet, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden in het derde lid de woorden « § 2 » vervangen door de woorden « het tweede lid ».

Art. 36.In artikel 54, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 2 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « spaarders » wordt vervangen door de woorden « afnemers van financiële producten of diensten en de kredietnemers »;2° de woorden « consument van financiële diensten » worden vervangen door de woorden « afnemers van financiële producten of diensten en de kredietnemers ».

Art. 37.In artikel 65 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin : « Onverminderd het tweede lid, wordt de voorzitter van de FSMA, of in voorkomend geval het voltallige directiecomité van de FSMA, elk jaar gehoord door de bevoegde commissie van de Kamer van volksvertegenwoordigers in de maand die volgt op de publicatie van het verslag van de activiteiten van de FSMA.»; 2° in het tweede lid worden de woorden « , of in voorkomend geval het voltallige directiecomité van de FSMA, » ingevoegd tussen de woorden « voorzitter van de FSMA » en de woorden « kan worden gehoord ».

Art. 38.In artikel 72 van dezelfde wet, als vervangen bij de wet van 2 juli 2010, en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt paragraaf 3 aangevuld met een lid, luidende : « De FSMA stelt de ESMA ervan in kennis wanneer zij een beslissing openbaar maakt over een inbreuk op hoofdstuk II en verstrekt de ESMA elk jaar algemene informatie over de beslissingen die zijn genomen inzake dergelijke inbreuken. ».

Art. 39.In hoofdstuk III van dezelfde wet wordt, na artikel 73, een afdeling 5bis ingevoegd, luidende « Afdeling 5bis. Bekendmaking van dwangsommen ».

Art. 40.In afdeling 5bis van hoofdstuk III van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 39, wordt een artikel 73bis ingevoegd, luidende : «

Art. 73bis.Wanneer een dwangsom die door de FSMA is opgelegd op grond van deze wet of van de andere wettelijke of reglementaire bepalingen die de opdrachten regelen van de FSMA wordt verbeurd, maakt de FSMA haar beslissing tot oplegging van de dwangsom en de redenen hiervan, alsook de verbeuring van de dwangsom nominatief bekend op haar website, tenzij deze bekendmaking de financiële markten ernstig dreigt te verstoren of een onevenredig nadeel dreigt te berokkenen aan de betrokken personen. ».

Art. 41.In artikel 75, § 1, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 juli 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° er wordt een bepaling onder 1° bis ingevoegd, luidende : « 1° bis aan de Bank;»; 2° in de bepaling onder 13° worden de woorden « het Ministerie van Economische Zaken » vervangen door de woorden « de Federale Overheidsdienst Economie;K.M.O., Middenstand en Energie » en worden de woorden « en op betalingsdiensten » vervangen door de woorden « , op de marktpraktijken en op de betalingsdiensten »; 3° de bepaling onder 14° wordt vervangen als volgt : « aan de Belgische Mededingingsautoriteit;»; 4° er wordt een bepaling onder 21° toegevoegd, luidende : « 21° binnen de grenzen van de Europese verordeningen en richtlijnen, aan de ESMA, de EIOPA en de EBA en aan het Europees Comité voor systeemrisico's.».

Art. 42.In artikel 77 van dezelfde wet wordt § 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 25 maart 2003, vervangen als volgt : « § 1. Onverminderd de artikelen 74 tot 76 en de bepalingen in bijzondere wetten werkt de FSMA samen met de buitenlandse bevoegde autoriteiten die één of meer bevoegdheden uitoefenen die vergelijkbaar zijn met deze bedoeld in artikel 45, alsook met de ESMA, de EBA en de EIOPA binnen de grenzen van de Europese verordeningen en richtlijnen.

Als zij samenwerkingsovereenkomsten afsluit met andere bevoegde autoriteiten, stelt zij de ESMA, de EBA en de EIOPA, naargelang het geval, hiervan in kennis.

Indien een bevoegde autoriteit uit de Europese Economische Ruimte binnen een redelijke termijn geen gevolg geeft aan een verzoek om informatie, samenwerking, het instellen van een onderzoek of het verrichten van controle ter plaatse, waaronder een verzoek om toestemming voor personeelsleden van de FSMA om de personeelsleden van de buitenlandse autoriteit te vergezellen, of indien een bevoegde autoriteit uit de Europese Economische Ruimte een dergelijk verzoek afwijst, kan de FSMA deze afwijzing of dit verzuim verwijzen naar de ESMA, de EBA of de EIOPA, naargelang het geval, opdat zij kunnen gebruikmaken van de actiemiddelen waarin respectievelijk is voorzien door de Europese Verordeningen nr. 1095/2010, nr. 1093/2010 of nr. 1094/2010.

De FSMA kan inzonderheid naar de ESMA de gevallen van verzuim of afwijzing van een verzoek verwijzen die gebaseerd zijn op artikel 34, § 3, en artikel 77bis met het oog op de toepassing van de bindende bemiddeling waarin artikel 19 van de Europese Verordening nr. 1095/2010 voorziet. ».

Art. 43.In artikel 77bis van dezelfde wet, ingevoegd bij koninklijk besluit van 27 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het 4° vervangen als volgt : « 4°.Wanneer de FSMA ervan overtuigd is dat er op het grondgebied van een andere lidstaat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met de bepalingen van de voornoemde Richtlijnen, dan wel dat bepaalde handelingen van invloed zijn op financiële instrumenten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt in een andere lidstaat, geeft zij hiervan zo specifiek mogelijk kennis aan de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat en aan de ESMA. Indien de FSMA er door een autoriteit van een andere lidstaat van in kennis wordt gesteld dat er in België gelijkaardige handelingen worden verricht, neemt zij de nodige maatregelen en brengt zij de kennisgevende autoriteit en de ESMA op de hoogte van het resultaat van deze maatregelen, alsmede, voor zover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen. De bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten die bevoegd zijn voor doeleinden van artikel 10 van voornoemde Richtlijn 2006/3/EG, raadplegen elkaar over de follow-up die zij aan hun optreden overwegen te geven. »; 2° in paragraaf 2 wordt het tweede lid vervangen als volgt : « In dit geval stelt zij de verzoekende bevoegde autoriteit en de ESMA daarvan in kennis, waarbij zij zo gedetailleerd mogelijke informatie verstrekt over de procedure of uitspraak in kwestie.»; 3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Wat de in § 1, a) bedoelde bevoegdheden betreft, 1° kan de FSMA, onverminderd artikel 226 van het EG-Verdrag, wanneer haar verzoek om inlichtingen niet binnen een redelijke termijn wordt gehonoreerd of wordt afgewezen, dit verzuim onder de aandacht brengen van de ESMA opdat zij kan gebruikmaken van de actiemiddelen waarin is voorzien door de Europese Verordeningen nr.1095/2010; 2° mag de FSMA, onverminderd haar verplichtingen in het kader van strafrechtelijke procedures, de informatie die zij van een bevoegde autoriteit ontvangt, uitsluitend gebruiken voor de uitoefening van het toezicht op de naleving van de artikelen 25 en 25bis, alsmede in het kader van administratieve of gerechtelijke procedures die daarmee verband houden.Wanneer de bevoegde autoriteit die de informatie heeft verstrekt daarin toestemt, mag de FSMA de informatie echter voor andere doeleinden gebruiken of doorgeven aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten; 3° kan de FSMA verzoeken dat een onderzoek wordt verricht door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat op het grondgebied van die lidstaat.Verder kan zij verzoeken dat aan een aantal leden van haar personeel toestemming wordt verleend om de leden van het personeel van de bevoegde autoriteit van de andere lidstaat gedurende het onderzoek te vergezellen.

Een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat kan verzoeken dat een onderzoek wordt verricht door de FSMA in België. Zij kan tevens verzoeken dat aan een aantal leden van haar personeel toestemming wordt verleend om de leden van het personeel van de FSMA gedurende het onderzoek te vergezellen.

Het onderzoek wordt evenwel verricht onder de eindverantwoordelijkheid van de lidstaat op het grondgebied waarvan het onderzoek plaatsvindt.

De FSMA kan een verzoek om een onderzoek als bedoeld in het tweede lid van de hand wijzen wanneer een dergelijk onderzoek gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van België, of indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid in België, of indien jegens deze personen voor dezelfde feiten reeds een onherroepelijke uitspraak is gedaan in België. In dat geval stelt zij de verzoekende bevoegde autoriteit en de ESMA hiervan in kennis, waarbij zij zo gedetailleerd mogelijke informatie verstrekt over de procedure of uitspraak in kwestie.

Onverminderd het bepaalde in artikel 226 van het EG-Verdrag kan de FSMA, wanneer haar verzoek om een onderzoek of haar verzoek dat leden van haar personeel leden van het personeel van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat vergezellen, niet binnen een redelijke termijn wordt gehonoreerd, of wordt afgewezen, dit verzuim laten vaststellen door de ESMA opdat zij kan gebruikmaken van de actiemiddelen waarin is voorzien door de Europese Verordeningen nr. 1095/2010. ».

Art. 44.In artikel 77ter van dezelfde wet, ingevoegd bij koninklijk besluit van 27 april 2007, wordt het tweede lid vervangen als volgt : « De minister stelt de Europese Commissie, de ESMA en de andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte hiervan in kennis. ».

Art. 45.In dezelfde wet wordt het opschrift van afdeling 7 van hoofdstuk III vervangen als volgt : « Onderzoeksbevoegdheden, administratieve geldboetes en maatregelen bij het onwettelijk aanbod of de illegale levering van financiële producten of diensten en strafbepalingen ».

Art. 46.In artikel 78 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 14 februari 2005 en bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende : « De FSMA kan eveneens bij elke natuurlijke persoon en rechtspersoon alle informatie opvragen die zij nodig heeft voor de uitoefening van haar opdracht om toezicht te houden op de financiële markten als bedoeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 1°, om de ontwikkelingen op te volgen inzake het toezicht op de Belgische, Europese en internationale financiële markten, en om de oriëntaties van haar toezichtsbeleid ter zake te bepalen.»; 2° het voormalige derde en vijfde lid, thans het vierde en zesde lid, worden opgeheven.

Art. 47.In dezelfde wet wordt een artikel 78bis ingelast, luidende : «

Art. 78bis.Wanneer deze wet of de andere wettelijke of reglementaire bepalingen die de opdrachten van de FSMA regelen aan de FSMA de bevoegdheid toekennen om zich informatie of documenten te doen meedelen, zijn de betrokken personen of ondernemingen verplicht om deze informatie of documenten aan de FSMA over te maken binnen de termijn en in de vorm bepaald door de FSMA. Onverminderd de toepassing van bijzondere bepalingen in de betrokken wetgeving, zijn de artikelen 36 en 37 van toepassing ingeval deze verplichting niet wordt nageleefd. ».

Art. 48.In artikel 83 van dezelfde wet, hersteld bij de wet van 2 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden « vierde en vijfde lid » vervangen door de woorden « vijfde tot zevende lid »;2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « het directiecomité » vervangen door de woorden « de sanctiecommissie »;3° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden « het directiecomité » vervangen door de woorden « de sanctiecommissie » en worden de woorden « met toepassing van artikel 36, § 2, » opgeheven.

Art. 49.In dezelfde wet wordt een artikel 86bis ingevoegd, luidende : «

Art. 86bis.§ 1. In het kader van het toezicht bedoeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 5°, kan de FSMA een administratieve boete opleggen die voor hetzelfde feit of geheel van feiten niet meer mag bedragen dan 2.500.000 euro aan eenieder die : 1° in of vanuit België het bedrijf of de werkzaamheid uitoefent van een verzekeringsonderneming of herverzekeringsonderneming, kredietinstelling, beleggingsonderneming, beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging, instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, hypotheekonderneming, wisselkantoor, verzekerings- of herverzekeringspersoon, tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten, onafhankelijk vermogensadviseur of enige andere gereglementeerde activiteit vermeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 2° of 3°, zonder daarvoor een toelating of vergunning te bezitten of zonder daartoe te zijn ingeschreven of geregistreerd overeenkomstig de toepasselijke wettelijke of reglementaire bepalingen of wanneer afstand is gedaan van die toelating, vergunning, inschrijving of registratie of die toelating, vergunning, inschrijving of registratie is ingetrokken, herroepen, geschorst of geschrapt;2° zich niet conformeert aan artikel 137 of aan artikel 139 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen;3° betalingsdiensten in België aanbiedt zonder te beantwoorden aan het bepaalde bij de artikelen 5, 39 en 46 van de wet van 21 december 2009 betreffende het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen;4° openbaar effecten aanbiedt van een Belgische instelling voor collectieve belegging of van een instelling voor collectieve belegging naar buitenlands recht, terwijl die niet is ingeschreven of vergund overeenkomstig de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles of terwijl de inschrijving of de vergunning is ingetrokken of herroepen, of met miskenning van een schorsings- of verbodsmaatregel als bedoeld in dezelfde wet;5° zich niet conformeert aan artikel 68bis van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbiedingen van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt. Indien dezelfde feiten of gedragingen aanleiding kunnen geven tot het opleggen van een geldboete door de FSMA of door de Bank op grond van zowel het eerste lid als op grond van de betrokken wetgeving, kan enkel toepassing worden gemaakt van het eerste lid. § 2. De FSMA kan de in paragraaf 1 bedoelde personen bevelen om onmiddellijk dan wel binnen de door haar gestelde termijn een einde te maken aan de betrokken activiteit of om zich binnen de door haar gestelde termijn te voegen naar de bepalingen van de betrokken wetgeving.

De FSMA kan eenieder die zijn middelen heeft kunnen laten gelden en die zich binnen de door haar bepaalde termijn niet voegt naar een tot hem krachtens het eerste lid gericht bevel, een dwangsom opleggen die per kalenderdag niet meer mag bedragen dan 50.000 euro, noch in het totaal 2.500.000 euro mag overschrijden. § 3. Artikel 37 is van toepassing op de geldboeten en dwangsommen opgelegd met toepassing van de paragrafen 1 en 2. § 4. Indien zij het bestaan vaststelt van activiteiten als bedoeld in de eerste paragraaf of gegronde redenen heeft om aan te nemen dat dit het geval is, kan de FSMA een waarschuwing publiceren. In het belang van de afnemers van financiële producten of diensten kan de FSMA daarbij ook melding maken van de feiten of omstandigheden die tot die waarschuwing hebben geleid.

De FSMA kan ook de waarschuwingen publiceren die buitenlandse toezichthouders in gelijkaardige materies bekendmaken. § 5. Indien de FSMA krachtens dit artikel optreedt tegen iemand die het bedrijf uitoefent van een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening in de omstandigheden beschreven in § 1, eerste lid, 1°, kan zij de krachtens de voorgaande paragrafen genomen beslissingen die ze kan of moet bekendmaken tevens ter kennis brengen van de personen en organisaties bedoeld in artikel 149, § 2, van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen. ».

Art. 50.In artikel 87 van dezelfde wet, vernummerd bij de wet van 2 mei 2007 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met de bepalingen onder 3° en 4°, luidende : « 3° zij die geen gevolg geven aan een bevel dat met toepassing van artikel 36 of artikel 86bis tot hen was gericht;4° zij die de beschikkingen niet naleven van een vonnis of arrest dat is gewezen ingevolge een vordering tot staking gegrond op artikel 125. ». 2° er wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidende : « § 2bis.Elk gebruik door de partij die het voorwerp is van het onderzoek van de auditeur als bedoeld in artikel 70 van de over het onderzoek of de gegevens die het voorwerp uitmaken van het onderzoek verkregen inlichtingen dat tot doel en tot gevolg heeft het verloop van het onderzoek te hinderen of inbreuk te maken op het privéleven, de fysieke of morele integriteit of de goederen van een in het dossier genoemde persoon, wordt gestraft met de straffen bepaald in artikel 460ter van het Strafwetboek.

Elke andere persoon die zijn medewerking dient te verlenen of verleent aan het onderzoek van de auditeur als bedoeld in artikel 70 is tot geheimhouding verplicht. Hij die dit geheim schendt, wordt gestraft met de straffen bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek. »; 3° in paragraaf 3 worden de woorden « §§ 1 en 2 » vervangen door de woorden « §§ 1, 2 en 2bis ».

Art. 51.Artikel 87bis van dezelfde wet, ingevoegd bij koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende : « § 5. In afwijking van de paragrafen 1, derde lid, 2, eerste en derde lid, 3 en 4, zijn de toepassing van en het toezicht op de naleving van het onderhavige artikel door de maatschappijen van onderlinge bijstand als bedoeld in de artikelen 43bis, § 5 en 70, §§ 6, 7 en 8 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, opgedragen aan de Controledienst voor de Ziekenfondsen en de Landsbonden van Ziekenfondsen.

Voor het uitoefenen van deze bevoegdheden past de Controledienst voor de Ziekenfondsen en de Landsbonden van Ziekenfondsen de bepalingen toe van het reglement dat door de FSMA is vastgesteld ter uitvoering van § 2, tweede lid. De bepalingen van dit reglement die op de maatschappijen van onderlinge bijstand van toepassing zijn, worden genomen op advies van de Controledienst voor de Ziekenfondsen en de Landsbonden van Ziekenfondsen. Wanneer de Controledienst voor de Ziekenfondsen en de Landsbonden van Ziekenfondsen toepassing maakt van de bepalingen van dit reglement, dient « Controledienst voor de Ziekenfondsen en de Landsbonden van Ziekenfondsen » te worden gelezen in plaats van « FSMA ». »

Art. 52.In artikel 87ter, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt het derde lid opgeheven.

Art. 53.In dezelfde wet wordt het opschrift van afdeling 10 van hoofdstuk III, ingevoegd door het koninklijk besluit van 3 maart 2011, aangevuld met de woorden « en toegang tot de websites ».

Art. 54.Artikel 87quater van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met de paragrafen 2 en 3, luidende : « § 2. De instellingen bedoeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 2° en 3°, verschaffen de FSMA uiterlijk binnen de tien bankwerkdagen volgend op haar verzoek een permanente toegang tot de onderdelen van hun websites die voor hun cliënten zijn voorbehouden, zonder daarbij evenwel toegang te verschaffen tot de individuele gegevens van hun cliënten. § 3. De bepalingen van de artikelen 36 en 37 zijn van toepassing indien de door of krachtens dit artikel opgelegde verplichtingen niet worden nageleefd. ».

Art. 55.In hoofdstuk III van dezelfde wet wordt na artikel 87quater een afdeling 11 ingevoegd, luidende « Afdeling 11. - Mystery shopping ».

Art. 56.In afdeling 11 van hoofdstuk III van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 55, wordt een artikel 87quinquies ingevoegd, luidende : «

Art. 87quinquies.Voor de uitoefening van haar toezicht op de naleving van de regels bedoeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 3°, en § 2, kan de FSMA de ondernemingen en personen bedoeld in artikel 45, § 1, eerste lid, 2° en 3°, alsook hun effectieve leiders en werknemers, de zelfstandige agenten die voor hen optreden en de medewerkers van die laatsten, laten benaderen door haar personeelsleden of door daartoe door de FSMA aangestelde derden die zich voordoen als cliënten of potentiële cliënten, zonder dat zij hun hoedanigheid van personeelslid van de FSMA of van door de FSMA aangestelde derde moeten meedelen en zonder dat zij moeten meedelen dat de bij die gelegenheden verkregen informatie door de FSMA kan worden aangewend voor de uitoefening van haar toezicht.

In het kader van de haar in artikel 45, § 1, eerste lid, 5°, toegewezen opdracht kan de FSMA de bevoegdheid vermeld in het eerste lid ook uitoefenen ten aanzien van degenen die de betrokken verrichting of activiteit uitoefenen of van wie wordt vermoed dat ze die verrichting of activiteit uitoefenen en hun medewerkers.

Op advies van de FSMA kan de Koning de bevoegdheid van de FSMA vermeld in het eerste lid uitbreiden tot het toezicht op de naleving van de andere regels die Hij daartoe aanduidt, voor zover het gaat om regels die moeten worden toegepast in de rechtstreekse relatie met de cliënten of potentiële cliënten en waarop de FSMA toeziet. ».

TITEL V. - Wijzigingen van de Programmawet (I) van 24 december 2002

Art. 57.In artikel 58quater van de Programmawet (I) van 24 december 2002, ingevoegd bij de wet van 27 oktober 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 worden de woorden « is gehoord of minstens is opgeroepen » vervangen door de woorden « zijn middelen heeft kunnen laten gelden » en worden de woorden « een boete opleggen van maximum 1.875.000 euro per overtreding of maximum 2.500 euro per dag vertraging » vervangen door de woorden « een dwangsom opleggen die per kalenderdag vertraging niet meer mag bedragen dan 50.000 euro, noch meer dan 2.500.000 euro voor de miskenning van eenzelfde aanmaning »; 2° er wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidende : « § 2bis.Onverminderd andere maatregelen bepaald door deze wet of andere wetten en reglementen, kan de FSMA, indien zij een inbreuk vaststelt op de bepalingen van deze wet of van de besluiten of reglementen genomen ter uitvoering ervan, aan de daarvoor verantwoordelijke persoon een administratieve geldboete opleggen, die niet meer mag bedragen dan 2.500.000 euro voor hetzelfde feit of voor hetzelfde geheel van feiten. »; 3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De dwangsommen en boetes die met toepassing van dit artikel worden opgelegd, worden ten voordele van de Schatkist geïnd door de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen. ».

TITEL VI. - Wijzigingen van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid

Art. 58.In artikel 49quater van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, ingevoegd bij de wet van 27 oktober 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2 worden de woorden « is gehoord of minstens is opgeroepen » vervangen door de woorden « zijn middelen heeft kunnen laten gelden » en worden de woorden « een boete opleggen van maximum 1.875.000 euro per overtreding of maximum 2.500 euro per dag vertraging » vervangen door de woorden « een dwangsom opleggen die per kalenderdag vertraging niet meer mag bedragen dan 50.000 euro, noch meer dan 2.500.000 euro voor de miskenning van eenzelfde aanmaning »; 2° er wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidende : « § 2bis.Onverminderd andere maatregelen bepaald door deze wet of andere wetten en reglementen, kan de FSMA, indien zij een inbreuk vaststelt op de bepalingen van deze wet of van de besluiten of reglementen genomen ter uitvoering ervan, aan de daarvoor verantwoordelijke persoon een administratieve geldboete opleggen, die niet meer mag bedragen dan 2.500.000 euro voor hetzelfde feit of voor hetzelfde geheel van feiten. »; 3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De dwangsommen en boetes die met toepassing van dit artikel worden opgelegd, worden ten voordele van de Schatkist geïnd door de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen. ».

TITEL VII. - Wijzigingen van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten

Art. 59.In artikel 8, eerste lid, van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten, gewijzigd bij de wetten van 31 juli 2009 en 13 december 2012, wordt de bepaling onder 10° vervangen als volgt : « 10° de bijdragen in de werkingskosten van de FSMA betalen, vastgesteld overeenkomstig artikel 56 van de wet betreffende het toezicht op de financiële sector. ».

Art. 60.In artikel 14 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten dienen zich op loyale, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen van hun cliënteel. De door hen verstrekte informatie moet correct, duidelijk en niet misleidend zijn.

De tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten dienen, bij hun bemiddelingsactiviteit, de gedragsregels na te leven die van toepassing zijn op gereglementeerde ondernemingen. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en genomen op advies van de FSMA, voor de makelaars in bank- en beleggingsdiensten voorzien in een aangepaste versie van deze gedragsregels of bepaalde van deze regels geheel of gedeeltelijk buiten toepassing verklaren, om rekening te houden met de specificiteit van de rol van makelaar. »; 2° er wordt een paragraaf 1bis ingevoegd, luidende : « § 1erbis.De tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten bemiddelen enkel in bank- en beleggingsdiensten met betrekking tot producten waarvan zij, alsook de personen die zij tewerkstellen als bedoeld in artikel 13, de essentiële kenmerken kennen en in staat zijn deze aan de cliënten toe te lichten.

De gereglementeerde ondernemingen bieden enkel bank- en beleggingsdiensten aan met betrekking tot producten waarvan de personen die zij tewerkstellen als bedoeld in artikel 13, de essentiële kenmerken kennen en in staat zijn deze aan de cliënten toe te lichten. »; 3° in paragraaf 2 worden de woorden « van § 1 » vervangen door de woorden « van § 1 of § 1bis » en worden de woorden « in overeenstemming met de bepalingen van het Europees recht » opgeheven.

Art. 61.In artikel 22 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, 1° worden de woorden « van maximum 250.000 euro per overtreding of maximum 5.000 euro per dag vertraging » vervangen door de woorden « die per kalenderdag vertraging niet meer mag bedragen dan 5.000 euro, noch meer dan 75.000 euro, of in het geval van een gereglementeerde onderneming 2.500.000 euro, voor de miskenning van dezelfde aanmaning. »; 2° in paragraaf 2 worden de woorden « § 3 » vervangen door de woorden « § 2 ».

Art. 62.Artikel 23 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 31 juli 2009 en het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt vervangen als volgt : «

Art. 23.§ 1. Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de FSMA, indien zij een inbreuk vaststelt door een tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten op de bepalingen van deze wet of van de besluiten of reglementen genomen ter uitvoering ervan, een administratieve boete opleggen die niet meer mag bedragen dan 75.000 euro voor hetzelfde feit of voor hetzelfde geheel van feiten.

Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de FSMA, indien zij een inbreuk vaststelt door een gereglementeerde onderneming op de bepalingen van deze wet of van de besluiten of reglementen genomen ter uitvoering ervan, een administratieve boete opleggen die niet meer mag bedragen dan 2.500.000 euro voor hetzelfde feit of voor hetzelfde geheel van feiten. § 2. De boetes opgelegd met toepassing van dit artikel worden ten voordele van de Schatkist geïnd door de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen. ».

TITEL VIII. - Wijzigingen van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen

Art. 63.In artikel 150 van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « haar een boete opleggen van maximum 1.875.000 euro per overtreding of maximum 2.500 euro per dag vertraging » vervangen door de woorden « haar, op voorwaarde dat de instelling haar middelen heeft kunnen laten gelden, een dwangsom opleggen die per kalenderdag vertraging niet meer mag bedragen dan 50.000 euro, noch meer dan 2.500.000 euro voor de miskenning van eenzelfde aanmaning »; 2° in het tweede lid worden de woorden « niet minder mag bedragen dan 2.500 euro noch meer dan 1.875.000 euro voor hetzelfde feit » vervangen door de woorden « niet meer mag bedragen dan 2.500.000 euro voor hetzelfde feit of voor hetzelfde geheel van feiten »; 3° het derde lid wordt opgeheven;4° in het vierde lid, dat het derde lid wordt, wordt het woord « boetes » vervangen door de woorden « dwangsommen en boetes ». TITEL IX. - Burgerlijke sancties

Art. 64.In hoofdstuk II, afdeling 7, onderafdeling 3, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten wordt een artikel 30ter ingevoegd luidende als volgt «

Art. 30ter.§ 1. Onverminderd het gemeen recht en niettegenstaande elk andersluidend beding in het nadeel van de afnemer van financiële producten of diensten, wordt, indien een persoon bedoeld in het tweede lid naar aanleiding van een financiële verrichting gedefinieerd in paragraaf 2 een inbreuk pleegt op één of meer bepalingen opgenomen in paragraaf 3 en de betrokken afnemer van financiële producten of diensten ingevolge deze verrichting schade leidt, de betrokken verrichting, behoudens tegenbewijs, geacht het gevolg te zijn van de inbreuk.

De in het eerste lid vernoemde personen zijn : 1° de in artikel 26, eerste lid, bedoelde personen alsook de agenten in bank- en beleggingsdiensten;2° de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, wat hun beleggingsdiensten betreft die onder artikel 6, lid 3 van Richtlijn 2009/65/EG vallen, die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte en in België werkzaam zijn in het kader van het vrij verrichten van diensten;3° onverminderd het 1° en 2° en uitsluitend ten behoeve van § 3, 3° van het onderhavige artikel, de kredietinstellingen die ressorteren onder het recht van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte en hun werkzaamheden in België mogen uitoefenen in het kader van het vrij verrichten van diensten, wanneer zij spaarrekeningen commercialiseren op Belgisch grondgebied;4° onverminderd 1°, voor zover door de Koning vastgelegd bij een besluit, vastgesteld na overleg in de ministerraad, de verzekeringsondernemingen, de verzekeringstussenpersonen en de tussenpersonen in bank- en beleggingsdiensten. § 2. Voor de toepassing van paragraaf 1 verwijst « verrichting », naargelang van het geval, naar, in de meest ruime zin van het woord, de aankoop van, de verkoop van, de inschrijving op, de lening van, de uitoefening van, de plaatsing van, de ruil van, de terugbetaling van, het houden van, het aanbieden of verstrekken van een bepaald financieel product of een bepaalde financiële dienst. § 3. Het in paragraaf 1 vastgestelde vermoeden is van toepassing ingeval de volgende wettelijke bepalingen worden overtreden : 1° de artikelen 27, § 2 en 3 tot 7, van de wet van 2 augustus 2002, zoals uitgevoerd bij de in paragraaf 4, 1°, bedoelde bepalingen;2° artikel 27, § 2bis, van de wet van 2 augustus 2002 als uitgevoerd door de in paragraaf 4, 1° bedoelde bepalingen, uitsluitend wat de verwijzingen in dit artikel betreft naar de bepalingen van paragraaf 2 van ditzelfde artikel, en met uitsluiting van de bepalingen van paragraaf 1;3° in geval van een beleggingsonderneming die ressorteert onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte en in België werkzaam is zonder er een bijkantoor te vestigen, de wettelijke bepalingen van de lidstaat van herkomst waarmee artikel 19, paragrafen 2 tot 7 van Richtlijn 2004/39/EG, zoals omgezet bij de in paragraaf 4, 2°, bedoelde bepalingen;4° de door de Koning krachtens paragraaf 4 aangeduide bepalingen. § 4. Bij een besluit, vastgesteld na overleg in de ministerraad, 1° geeft de Koning de bepalingen aan van de besluiten en reglementen genomen met toepassing van de artikelen 27, §§ 2 tot 7, 28ter, 30bis en 45, § 2, van deze wet, van artikel 12sexies van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen en van artikel 14 van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten, waarvan de overtreding door de in § 1, tweede lid, bedoelde personen eveneens leidt tot de toepassing van § 1;2° vult de Koning de in § 3, 2°, bedoelde bepalingen aan met alle of een deel van de bepalingen van de Richtlijnen 2004/39/EG en 2006/73/EG. § 5. Dit artikel is van toepassing voor zover de in paragraaf 2, bedoelde handeling na de inwerkingtreding van deze wet is gesteld.

De schending van de bepalingen bedoeld in paragraaf 3 kan voor de toepassing van dit artikel slechts worden ingeroepen gedurende een periode van vijf jaar vanaf de dag volgend op die waarop de betrokken afnemer van financiële producten en diensten kennis heeft gekregen van de schade of van de verzwaring ervan, en kan in geen geval meer worden ingeroepen na het verstrijken van een periode van twintig jaar vanaf de dag volgend op die waarop de betrokken schending zich heeft voorgedaan. »

Art. 65.In dezelfde wet wordt een artikel 86ter ingevoegd, luidende : «

Art. 86ter.§ 1. Onverminderd het gemeen recht inzake burgerlijke aansprakelijkheid en niettegenstaande elk andersluidend beding in het nadeel van de belegger, de deposant of de verzekerde verklaart de rechter 1° de inschrijving op effecten van Belgische of buitenlandse openbare instellingen voor collectieve belegging nietig, indien de betrokken instelling voor collectieve belegging niet over de door de toepasselijke wettelijke of reglementaire bepalingen vereiste vergunning of inschrijving beschikte, of indien zij afstand had gedaan van die vergunning of inschrijving, of indien die vergunning of inschrijving was ingetrokken, geschrapt, herroepen of geschorst;2° de inschrijving op effecten van Belgische of buitenlandse openbare instellingen voor collectieve belegging nietig, indien de betrokken beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging niet over de door de toepasselijke wettelijke of reglementaire bepalingen vereiste vergunning beschikte, of indien zij afstand had gedaan van die vergunning, of indien die vergunning was ingetrokken, geschrapt, herroepen of geschorst;3° elke overeenkomst gesloten in strijd met artikel 68bis van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt nietig;4° elke overeenkomst met betrekking tot het aanbieden of verstrekken van beleggingsdiensten en -activiteiten nietig, indien die werd gesloten terwijl de betrokken dienstverlener niet over de door de toepasselijke wettelijke of reglementaire bepalingen vereiste vergunning beschikte, of indien hij afstand had gedaan van die vergunning, of indien die vergunning was ingetrokken, geschrapt, herroepen of geschorst;5° elke levensverzekeringsovereenkomst van tak 21, 23 of 26 nietig, indien die werd gesloten terwijl de betrokken verzekeringsonderneming niet over de door de toepasselijke wettelijke of reglementaire bepalingen vereiste vergunning beschikte, of indien zij afstand had gedaan van die vergunning, of indien die vergunning was ingetrokken, geschrapt, herroepen of geschorst, of nadat die vergunning ambtshalve was vervallen;6° elke levensverzekeringsovereenkomst van tak 21, 23 of 26 nietig, indien die werd gesloten terwijl de betrokken verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon niet over de door de toepasselijke wettelijke of reglementaire bepalingen vereiste vergunning beschikte, of indien hij afstand had gedaan van die vergunning, of indien die vergunning was ingetrokken, geschrapt, herroepen of geschorst, of nadat die vergunning ambtshalve was vervallen;7° elke overeenkomst met betrekking tot het aanbieden of verstrekken van financiële producten of diensten nietig, indien bij de sluiting ervan een beroep werd gedaan op een persoon die de activiteit van bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten uitoefende zonder over de door de toepasselijke wettelijke of reglementaire bepalingen vereiste vergunning te beschikken, of die afstand had gedaan van die vergunning, of van wie de vergunning was ingetrokken, geschrapt, herroepen of geschorst, of nadat die vergunning ambtshalve was vervallen. Niettegenstaande elk andersluidend beding in het nadeel van de belegger, de deposant of de verzekerde, en onverminderd paragraaf 3, wordt de schade veroorzaakt door de aankoop van of de inschrijving op het betrokken financieel product of het sluiten van de betrokken overeenkomst geacht het gevolg te zijn van de betrokken overtreding als bedoeld in het eerste lid.

Het in het vorige lid bedoelde vermelde vermoeden zal ook kunnen worden ingeroepen ten aanzien van de gereglementeerde onderneming die in België werkzaam is en een beroep heeft gedaan op een tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten of op een verzekeringstussenpersoon die zich in één van de in het eerste lid, 6° of 7°, bedoelde gevallen bevindt. § 2. Onverminderd de gemeenrechtelijke sancties worden de verplichtingen van de kredietnemer van rechtswege beperkt tot het ontleende bedrag, indien de betrokken kredietverstrekker op het moment waarop de hypothecaire lening werd verstrekt, niet conform de toepasselijke wettelijke of reglementaire bepalingen was ingeschreven, of indien de lening werd verstrekt nadat de kredietverstrekker afstand had gedaan van die inschrijving of nadat die inschrijving was ingetrokken, geschrapt, herroepen of geschorst.

De kredietnemer behoudt het voordeel van de termijn en van de spreiding van de terugbetaling. § 3. De bepalingen van paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de betrokken onderneming of betrokken persoon over de in haar/zijn lidstaat van herkomst bij wet vereiste vergunning, inschrijving of toelating beschikt, en zij/hij haar/zijn activiteiten in België verricht via de vestiging van een bijkantoor of in het kader van het vrij verrichten van diensten zonder dat de ter zake door de toepasselijke Europese richtlijnen opgelegde formaliteiten zijn vervuld. § 4. Bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, breidt de Koning de toepassing van het geheel of een deel van dit artikel uit naar schendingen van de bepalingen van de besluiten getroffen met toepassing van artikel 28ter, 30bis en 45, § 2, indien en in de mate dat deze besluiten een voorafgaande goedkeuring opleggen van documenten bestemd voor de afnemers van financiële producten en diensten. ».

Art. 66.In de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbiedingen van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt wordt een artikel 68ter ingevoegd, luidende : «

Art. 68ter.§ 1. Onverminderd het gemeen recht inzake burgerlijke aansprakelijkheid en niettegenstaande elk andersluidend beding in het nadeel van de belegger, verklaart de rechter de aankoop van of de inschrijving op beleggingsinstrumenten nietig indien deze aankoop of inschrijving plaatsvond naar aanleiding van 1° een in artikel 20 bedoelde openbare aanbieding in verband waarmee vooraf geen door de FSMA of de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte goedgekeurd prospectus werd gepubliceerd;2° een in artikel 55 bedoelde openbare aanbieding waarbij artikel 56 niet werd nageleefd;of 3° een in Titel VI bedoelde aanbieding waarbij de bepalingen van artikel 60 niet werden nageleefd door de persoon met wie of door bemiddeling van wie de belegger een contract heeft gesloten. De bepalingen van het eerste lid, 1°, zijn niet van toepassing wanneer, voorafgaand aan een openbare aanbieding, in België een door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte goedgekeurd prospectus wordt gepubliceerd zonder dat artikel 38, § 1, 4°, werd nageleefd. § 2. Niettegenstaande elk andersluidend beding in het nadeel van de belegger, wordt de schade veroorzaakt door de aankoop van of de inschrijving op de betrokken beleggingsinstrumenten geacht het gevolg te zijn van de overtreding van de in paragraaf 1 bedoelde wettelijke bepalingen. »

Art. 67.In de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles wordt een artikel 285bis ingevoegd, luidende : «

Art. 285bis.§ 1. Onverminderd het gemeen recht inzake burgerlijke aansprakelijkheid en niettegenstaande elk andersluidend beding in het nadeel van de belegger, verklaart de rechter de aankoop van of de inschrijving op effecten van instellingen voor collectieve belegging nietig indien deze aankoop of inschrijving plaatsvond naar aanleiding van 1° een openbare aanbieding van rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging naar Belgisch recht met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, waarbij de bepalingen van de artikelen 57 en 60, § 1, niet werden nageleefd;2° een openbare aanbieding van rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging naar buitenlands recht met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die niet voldoet aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG, waarbij de bepalingen van de artikelen 57 en 60, § 1, niet werden nageleefd conform artikel 165, § 1;3° een openbare aanbieding van rechten van deelneming in een buitenlandse instelling voor collectieve belegging die voldoet aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG, waarbij de FSMA de in artikel 93, lid 3, van Richtlijn 2009/65/EG bedoelde kennisgeving niet heeft ontvangen, en het prospectus of de essentiële beleggersinformatie niet naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst is verzonden conform de artikelen 74 en 82 van Richtlijn 2009/65/EG;4° een openbare aanbieding van effecten van een instelling voor collectieve belegging naar Belgisch of buitenlands recht, waarbij artikel 71 niet werd nageleefd;of 5° een openbare aanbieding van effecten van een instelling voor collectieve belegging naar Belgisch of buitenlands recht, waarbij de bepalingen van de artikelen 60, § 3, 155, § 1, eerste lid, en 166, § 1, niet werden nageleefd door de persoon met wie of door bemiddeling van wie de belegger een contract heeft gesloten. § 2. Niettegenstaande elk andersluidend beding in het nadeel van de belegger, wordt de schade veroorzaakt door de aankoop of de inschrijving geacht het gevolg te zijn van de overtreding van de in paragraaf 1 bedoelde wettelijke bepalingen. » TITEL X. - Opheffingsbepalingen

Art. 68.Het koninklijk besluit van 23 september 2008 tot vaststelling van bepaalde handelingen die marktmisbruik uitmaken, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 september 2009, wordt opgeheven.

TITEL XI. - Inwerkingtreding

Art. 69.Deze wet treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

In afwijking van het eerste lid hebben de artikelen 28 en 68 uitwerking met ingang van 1 november 2012; voor doeleinden van de toepassing van artikel 17 van verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps heeft artikel 28 evenwel al uitwerking met ingang van 1 september 2012.

In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 7, 19 en 60 in werking op 1 januari 2014.

De in de artikelen 7, 19 en 60 opgenomen machtigingen aan de Koning die ertoe strekken om te voorzien in aangepaste regels of om regels geheel of gedeeltelijk buiten toepassing te verklaren, treden evenwel in werking overeenkomstig het eerste lid.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 30 juli 2013.

FILIP Van Koningswege : De vice-eerste minister en minister van Consumenten, J. VANDE LANOTTE Met's Lands zegel gezegeld : De minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Zitting 2012-2013. Kamer van volksvertegenwoordigers : Stukken. - Wetsontwerp, 53-2872 - Nr. 1. - Bijlagen, 53-2872 - Nr. 2. - Amendementen, 53-2872 - Nr. 3. - Verslag, 53-2872 - Nr. 4. - Tekst aangenomen door de commissie, 53-2872 - Nr. 5. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-2872 - Nr. 6.

Integraal Verslag. - 16 en 17 juli 2013.

Senaat.

Stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, 5-2214 - Nr. 1. - Verslag, 5-2214 - Nr. 2. - Beslissing om niet te amenderen, 5-2214 - Nr. 3.

Handelingen van de Senaat. - 18 juli 2013.

Zie ook : Kamer van volksvertegenwoordigers : Stukken. - Wetsontwerp, 53-2873 - Nr. 1. - Verslag, 53-2873 - Nr. 2. - Tekst verbeterd door de commissie, 53-2873 - Nr. 3. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 53-2873 - Nr. 4.

Integraal Verslag. -16 en 17 juli 2013.

Senaat.

Stukken. - Ontwerp overgezonden door de Kamer van volksvertegenwoordigers, 5-2215 - Nr. 1. - Verslag, 5-2215 - Nr. 2. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, 5-2215 - Nr. 3.

Handelingen van de Senaat. - 18 juli 2013.

^