Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 april 2014
gepubliceerd op 12 juni 2014

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten betreffende de technische vereisten van het risicolabel

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2014011330
pub.
12/06/2014
prom.
25/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/25/2014011330/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten betreffende de technische vereisten van het risicolabel


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, artikel 30bis, eerste lid, 2° ;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juni 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/06/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007003294 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten sluiten tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten, artikel 12, § 2, tweede lid;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 20 maart 2014;

Gelet op het advies van de Raad van Toezicht, gegeven op 27 maart 2014;

Op de voordracht van de Minister van Economie en Consumenten en de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde reglement van 3 april 2014 van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten betreffende de technische vereisten van het risicolabel wordt goedgekeurd.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op de dag van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten.

Art. 3.De minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Consumentenbescherming en de minister bevoegd voor Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Consumenten, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, K. GEENS

Bijlage bij het koninklijk besluit van 25 april 2014 tot goedkeuring van het reglement van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten betreffende de technische vereisten van het risicolabel Reglement van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten betreffende de technische vereisten van het risicolabel De Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, Gelet op de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, artikel 30bis, eerste lid, 2° ;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juni 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/06/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007003294 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten sluiten tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten, artikel 12, § 2, tweede lid;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 20 maart 2014;

Gelet op het advies van de Raad van Toezicht, gegeven op 27 maart 2014, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder : 1° "spaarproduct" : een spaarproduct als bedoeld in artikel 2, 4°, van het koninklijk besluit informatieverplichtingen;2° "beleggingsproduct" : een beleggingsproduct als bedoeld in artikel 2, 5°, van het koninklijk besluit informatieverplichtingen;3° "instelling voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming" : een instelling voor collectieve belegging als bedoeld in artikel 3, 5°, van de wet van 3 augustus 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/08/2012 pub. 18/02/2015 numac 2015000044 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten of een alternatieve instelling voor collectieve belegging als bedoeld in artikel 3, 8°, van de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 17/06/2014 numac 2014003229 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders sluiten; 4° "erkend ratingbureau" : een ratingbureau dat is opgenomen op de lijst van geregistreerde ratingbureaus als bedoeld in artikel 18.3 van Verordening 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus; 5° "kredietinstelling" : een kredietinstelling als gedefinieerd in artikel 1, tweede lid, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;6° "verzekeringsonderneming" : een verzekeringsonderneming als gedefinieerd in artikel 5 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen;7° "beleggingsonderneming" : een beleggingsonderneming als gedefinieerd in artikel 44 van de wet van 6 april 1995Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/04/1995 pub. 29/05/2012 numac 2012000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie bedoeld in artikel 82 van de Grondwet en tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de Raad van State. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen;8° "schuldenaar type 1" : a) een instelling van de Europese Unie;b) een lidstaat van de Europese Economische Ruimte en, in het geval van een lidstaat die een federale staat is, een lid van die federatie;c) een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling;d) een lid van het Europees Stelsel van Centrale Banken;e) een centrale bank van een lidstaat van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling;f) een internationale openbare instelling waarbij één of meerdere van de entiteiten als bedoeld in a) tot en met e) zijn aangesloten;g) de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit;h) het Europees stabilisatiemechanisme;i) een internationale financiële instelling die door twee of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte is opgericht en die als doel heeft middelen bijeen te brengen en financiële bijstand te verlenen ten behoeve van leden die ernstige financieringsproblemen ondervinden of daardoor bedreigd worden;9° "schuldenaar type 2" : een kredietinstelling, beleggingsonderneming of verzekeringsonderneming die ressorteert onder een lidstaat van de Europese Economische Ruimte of van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling;10° "schuldenaar type 3" : een schuldenaar die noch schuldenaar type 1 noch schuldenaar type 2 is;11° "tak 21 verzekeringsovereenkomst" : een verzekeringsovereenkomst van het type tak 21 opgenomen onder de groep van activiteiten "leven" in bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/1991 pub. 08/09/2005 numac 2005000468 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling sluiten houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen of een verzekeringsovereenkomst die behoort tot de levensverzekeringsbranche als bedoeld in punt I van bijlage I van de Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering of van bijlage II van de Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf;12° "tak 23 verzekeringsovereenkomst" : een verzekeringsovereenkomst van het type tak 23 opgenomen onder de groep van activiteiten "leven" in bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/1991 pub. 08/09/2005 numac 2005000468 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen. - Duitse vertaling sluiten houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen of een verzekeringsovereenkomst die behoort tot de levensverzekeringsbranche als bedoeld in punt III van bijlage I van de Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering of van bijlage II van de Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf;13° "koninklijk besluit informatieverplichtingen" : het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten ten aanzien van niet-professionele cliënten;14° " wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 17/06/2014 numac 2014003229 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders sluiten " : de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 17/06/2014 numac 2014003229 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders sluiten betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;15° " wet van 3 augustus 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/08/2012 pub. 18/02/2015 numac 2015000044 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten" : de wet van 3 augustus 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/08/2012 pub. 18/02/2015 numac 2015000044 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen;16° " wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten" : de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;17° "Richtlijn 2009/65/EG" : de Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's);18° "Richtlijn 94/19/EG" : de Richtlijn 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels;19° "Verordening 583/2010" : de Verordening nr.583/2010 van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft essentiële beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere duurzame drager dan papier of via een website wordt verstrekt; 20° "Verordening 575/2013" : de Verordening nr.575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening 648/2012.

Art. 2.Voor de toekenning en aanpassing van het risicolabel dat moet worden vermeld overeenkomstig het koninklijk besluit informatieverplichtingen, worden spaar- en beleggingsproducten onderverdeeld in de volgende vijf categorieën : 1° producten in euro : a) waarbij een schuldenaar type 2 zich er op niet-achtergestelde basis toe verbindt om de inleg in euro volledig terug te betalen en die binnen het toepassingsgebied vallen van een depositobeschermingsregeling als bedoeld in Richtlijn 94/19/EG of, indien het tak 21 verzekeringsovereenkomsten betreft, van een nationaal georganiseerde bescherming die naar het oordeel van de FSMA evenwaardig is aan de depositobescherming als bedoeld in Richtlijn 94/19/EG, in beide gevallen voor zover de lidstaat van de Europese Economische Ruimte die instaat voor de bescherming behoort tot kredietwaardigheidsklasse A;of b) waarbij een schuldenaar type 1 die behoort tot kredietwaardigheidsklasse A zich er op niet-achtergestelde basis toe verbindt om de inleg in euro volledig terug te betalen;2° producten in euro : a) die, behalve voor wat betreft de kredietwaardigheidsklasse tot welke de lidstaat van de Europese Economische Ruimte die de depositobescherming organiseert of de schuldenaar type 1 behoort, voldoen aan alle voorwaarden om onder 1° te vallen, voor zover de lidstaat van de Europese Economische Ruimte die de depositobescherming organiseert of de schuldenaar type 1 behoort tot kredietwaardigheidsklasse B;of b) die niet vallen onder 1° of onder a), waarbij een schuldenaar, die tot de kredietwaardigheidsklasse A of B behoort, zich er op niet-achtergestelde basis toe verbindt om op zicht of na maximaal 10 jaar de inleg in euro volledig terug te betalen, voor zover de producten niet behoren tot de categorie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, 31°, a) van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten;of c) waarbij rechtstreeks of onrechtstreeks belegd wordt in één of meer niet-achtergestelde schuldinstrumenten of deposito's die zijn uitgegeven door of geopend bij een of meer schuldenaars type 1 of type 2 die elk behoren tot kredietwaardigheidsklasse A of B en die dienen als financiering om na maximaal 10 jaar de inleg aan de cliënt volledig terug te betalen in euro of waarbij belegd wordt in een analoge structuur met een identiek tegenpartijrisico;3° volgende producten : a) producten die, behalve voor wat betreft de maximale termijn van terugbetaling van de inleg, voldoen aan alle voorwaarden om onder 2°, b) of c), te vallen;of b) producten die, behalve voor wat betreft de volledige terugbetaling van de inleg, voldoen aan alle voorwaarden om onder 1° of 2° te vallen, voor zover de verbintenis tot terugbetaling als bedoeld in 1° of 2°, a) of b) of het mechanisme van terugbetaling als bedoeld in 2°, c) betrekking heeft op minstens 90% van de inleg;of c) volgende producten in euro, die niet vallen onder 2° of onder a) of b), voor zover ze behoren tot risicoklasse 4 of lager berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening 583/2010 : i.rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die voldoet aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG; of ii. rechten van deelneming in een Belgische openbare alternatieve instelling voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming met als uitsluitend doel de collectieve belegging in de categorie van toegelaten beleggingen als bedoeld in artikel 183, eerste lid, 1°, van de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 17/06/2014 numac 2014003229 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders sluiten; of iii. rechten van deelneming in een buitenlandse openbare alternatieve instelling voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming met als uitsluitend doel de collectieve belegging in de categorie van toegelaten beleggingen als bedoeld in artikel 183, eerste lid, 1° van de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 17/06/2014 numac 2014003229 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders sluiten en die is ingeschreven op de lijst als bedoeld in artikel 260 van dezelfde wet; of iv. tak 23 verzekeringsovereenkomsten waarbij de inleg uitsluitend belegd wordt in rechten van deelneming als bedoeld in i), ii) of iii) of, overeenkomstig de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen, in activa uit de categorieën van beleggingen die openstaan voor de instellingen voor collectieve belegging als bedoeld onder i) en ii); 4° producten die niet vallen onder 1°, 2°, 3° of 5° ;5° volgende producten die niet vallen onder 2° of onder 3° : a) financiële instrumenten die behoren tot één van de categorieën als bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1°, d) tot en met j), of 31°, c), van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten;of b) producten waarbij de inleg voor minstens de helft belegd wordt in onder a) vermelde financiële instrumenten.

Art. 3.Aan de spaar- en beleggingsproducten die overeenkomstig artikel 2 worden onderverdeeld in categorieën, wordt overeenkomstig onderstaande tabel een risicoklasse toegekend.

categorie 1

risicoklasse A

catégorie 1

classe de risque A

categorie 2

risicoklasse B

catégorie 2

classe de risque B

categorie 3

risicoklasse C

catégorie 3

classe de risque C

categorie 4

risicoklasse D

catégorie 4

classe de risque D

categorie 5

risicoklasse E

catégorie 5

classe de risque E


Betreft het een financieel product dat aan de niet-professionele cliënt de keuze laat om te sparen of te beleggen in meerdere onderliggende financiële producten, dan wordt aan het eerstgenoemde financieel product de risicoklasse van elk mogelijk onderliggend financieel product toegekend, behoudens indien de reclame enkel betrekking heeft op een specifiek onderliggend financieel product, in welk geval de risicoklasse van het specifieke onderliggende financiële product wordt toegekend.

Betreft het een financieel product dat kan worden omgezet in een ander financieel product anders dan op verzoek van de niet-professionele cliënt, dan wordt aan het eerstgenoemde financieel product de risicoklasse toegekend die overeenstemt met de hoogste risicoklasse van hetzij het financieel product voor omzetting, hetzij het financieel product na omzetting.

Art. 4.Voor de doeleinden van artikel 2 wordt, op basis van de rating afgeleverd door een erkend ratingbureau die de risicograad van de schuldenaar op lange termijn meet, overeenkomstig onderstaande tabel beoordeeld of het kredietrisico op een schuldenaar laag (kredietwaardigheidsklasse A), gemiddeld (kredietwaardigheidsklasse B) dan wel hoog (kredietwaardigheidsklasse C) is, met dien verstande dat : a) voor producten waarvan alle betalingsverplichtingen onvoorwaardelijk en onherroepelijk gegarandeerd worden door een andere persoon, rekening wordt gehouden met de kredietwaardigheidsklasse waartoe die andere persoon behoort indien deze hoger is dan de kredietwaardigheidsklasse waartoe de rechtstreekse schuldenaar behoort;b) voor producten die genieten van de bescherming door een depositogarantiestelsel als bedoeld in Richtlijn 94/19/EG en voor tak 21 verzekeringsovereenkomsten die genieten van een door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte nationaal georganiseerde bescherming die naar het oordeel van de FSMA evenwaardig is aan de depositobescherming als bedoeld in Richtlijn 94/19/EG, de kredietwaardigheidsklasse waartoe de lidstaat behoort die de bescherming organiseert als graadmeter wordt gehanteerd indien deze hoger is dan de kredietwaardigheidsklasse waartoe de rechtstreekse schuldenaar of de garant als bedoeld onder a) behoort;c) een schuldenaar type 2 zonder rating of een regionale of plaatselijke overheid die geen schuldenaar type 1 is en geen rating heeft, tot kredietwaardigheidsklasse B behoren, behoudens indien de lidstaat naar wiens recht de schuldenaar is opgericht of waar voormelde regionale of plaatselijke overheid is gelokaliseerd, niet behoort tot kredietwaardigheidsklasse A of B, in welk geval de schuldenaar type 2 of voormelde regionale of plaatselijke overheid tot kredietwaardigheidsklasse C behoren, en een schuldenaar type 1 of type 3 zonder rating tot kredietwaardigheidsklasse C behoort;d) indien voor een persoon twee ratings zijn afgeleverd door meerdere erkende ratingbureaus, de laagste rating als graadmeter wordt gehanteerd en indien voor een persoon meer dan twee ratings zijn afgeleverd door meerdere erkende ratingbureaus, er wordt aangeknoopt bij de twee hoogste ratings, waarbij indien deze gelijk zijn, deze rating als graadmeter wordt gehanteerd en waarbij indien deze verschillend zijn, de laagste van de twee hoogste ratings als graadmeter wordt gehanteerd;e) indien voor een persoon een rating is afgeleverd door een erkend ratingbureau dat niet is opgenomen in onderstaande tabel, die rating wordt toegewezen aan kredietwaardigheidsklasse A, B of C indien die rating in de technische uitvoeringsnormen die zijn vastgesteld door de Europese Commissie in uitvoering van artikel 136 van Verordening 575/2013 behoort tot dezelfde kredietkwaliteitscategorie die is vastgesteld voor een gelijkwaardig type van kredietrisico als die waartoe de ratings behoren die overeenkomstig onderstaande tabel tot toewijzing van respectievelijk kredietwaardigheidsklasse A, B of C leiden. schuldenaar

kredietwaardigheidsklasse A

kredietwaardigheidsklasse B

kredietwaardigheidsklasse C

erkend ratingbureau dat behoort tot de groep

erkend ratingbureau dat behoort tot de groep

erkend ratingbureau dat behoort tot de groep

Standard &Poor's

Moody's

Fitch

Standard &Poor's

Moody's

Fitch

Standard &Poor's

Moody's

Fitch

schuldenaar type 1

AAA-A

Aaa-A3

AAA-A

BBB

Baa1-Baa3

BBB

BB of lager

Ba1 of lager

BB of lager

schuldenaar type 2

AAA-AA

Aaa-Aa3

AAA-AA

A-BBB

A1-Baa3

A-BBB

BB of lager

Ba1 of lager

BB of lager

schuldenaar type 3

AAA-AA

Aaa-Aa3

AAA-AA

A-BBB

A1-Baa3

A-BBB

BB of lager

Ba1 of lager

BB of lager


Art. 5.§ 1. Het risicolabel wordt voorgesteld in kleur zoals afgebeeld in onderstaande figuur 1. § 2. De omvang van de figuur is proportioneel aan de omvang van de reclame; de figuur en de erin opgenomen tekst zijn goed zicht- en leesbaar voor de cliënt tot wie de reclame is gericht. § 3. Voor de voorstelling van de figuur gelden bijkomend volgende richtlijnen : a) in geval van schriftelijke reclame bedraagt de oppervlakte van de figuur minstens 1/25e van de oppervlakte van de reclame waarin de figuur is opgenomen en bedraagt de zijde van het vierkant minstens 5 cm;b) in geval van elektronische reclame bedraagt het formaat minstens 600 x 600 pixels;c) de dikte van het zwarte (kleurencode RGB 0-0-0) vierkant dat de figuur afbakent bedraagt 1,5 punten;d) de tekst opgenomen in de figuur wordt weergegeven in het lettertype "calibri", met volgende minimale grootte en vorm : i."Risicolabel" : grootte 11 punten en vetgedrukt; ii. "laag risico" en "hoog risico" : grootte 10 punten en vetgedrukt; iii. vermeldingen als bedoeld in § 4 : grootte 9 punten; iv. de zin "voor meer uitleg over dit officiële label, surf naar wikifin.be", die onderaan de figuur gecentreerd wordt weergegeven : grootte 9 punten en vetgedrukt; e) de risicoklassen als bedoeld in artikel 3 worden in de figuur voorgesteld door middel van 5 pijlen die naar rechts wijzen waarvan de minimale lengte respectievelijk 1,3 cm, 1,6 cm, 1,9 cm, 2,2 cm en 2,5 cm bedraagt en de minimale hoogte 0,5 cm, waarbij de letter die met elke categorie overeenstemt ingevolge artikel 3 telkens in het midden van de betrokken pijl wordt weergegeven in hoofdletter lettertype calibri (minimaal grootte 10 punten en vet) en waarbij de pijlen in het kleurenmodel RGB volgende kleurencodes hebben : i.pijl risicoklasse A : 0-176-80; ii. pijl risicoklasse B : 204-255-51; iii. pijl risicoklasse C : 255-255-0; iv. pijl risicoklasse D : 255-192-0; v. pijl risicoklasse E : 255-79-79;f) de risicoklasse die aan het betrokken product is toegekend, wordt weergegeven in de vorm van een in het zwart (kleurcode RGB 0-0-0) ingekleurde pijl die naar links wijst, waarvan de minimale lengte 0,8 cm bedraagt en de minimale hoogte 0,6 cm, waarin de letter die met de betrokken risicoklasse overeenstemt wordt weergegeven in witte (kleurcode RGB 255-255-255) hoofdletter lettertype calibri (minimaal grootte 11 punten en vetgedrukt);de pijl wordt weergegeven rechts van de pijl die de risicoklasse voorstelt waartoe het betrokken product behoort. De hoogte van die pijl mag tot 30 % groter zijn dan de hoogte van de pijlen die de risicoklassen voorstellen.

De minimale afmetingen van de tekst, pijlen en hoofdletters vermeld in de onderdelen c), d), e) en f), van het eerste lid, zijn van toepassing indien de figuur de minimale afmeting heeft die is vermeld in onderdeel a) van het eerste lid. Indien de figuur een gotere omvang heeft, worden de afmetingen van deze tekst, pijlen en hoofdletters proportioneel aangepast. § 4. Indien het een financieel product van bepaalde duur betreft of een eeuwigdurend beleggingsproduct en voor zover het geen financieel product betreft als bedoeld in artikel 3, tweede lid, dan wordt de schaal onmiddellijk gevolgd door de volgende vermelding zoals afgebeeld in onderstaande figuur 2 :" x Uitstap voor het einde van de looptijd kan tot verlies leiden".

Indien het een financieel product betreft als bedoeld in artikel 3, tweede lid, dan wordt de schaal onmiddellijk gevolgd door volgende vermelding zoals afgebeeld in onderstaande figuur 3 : " x Risicoklassen van de onderliggende financiële producten waaruit u een keuze kan maken." In geval van toepassing van het eerste of het tweede lid, geldt als richtlijn dat de horizontale zijde van de figuur minstens 5 cm bedraagt en de verticale zijde van de figuur minstens 6 cm.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 6.Dit reglement treedt in werking op de dag waarop het koninklijk besluit tot goedkeuring ervan in werking treedt.

Brussel, 3 april 2014.

De Voorzitter van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, J.-P. SERVAIS Toelichtende nota gevoegd bij het reglement van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten betreffende de technische vereisten van het risicolabel I. Toelichting bij het wettelijk kader De Bijzondere Commissie opgericht binnen de Kamer van Volksvertegenwoordigers en belast met het onderzoek naar de omstandigheden die tot de ontmanteling van de NV Dexia hebben geleid, heeft in haar verslag van 23 maart 2012 aanbevolen om de consument te helpen bij de beoordeling van de productgerelateerde risico's door de instelling van keurmerken (Parl. St., Kamer, 2011-2012, nr. 53 - 1862/002, p. 410).

Bij artikel 23 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de FSMA en houdende diverse bepalingen (I) (B.S., 30 augustus 2013) heeft de wetgever in de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten, ter vervanging van artikel 49, § 3, tweede lid, een artikel 30bis ingevoerd dat aan de FSMA de bevoegdheid verleent om, rekening houdend met de belangen van de afnemers van financiële producten of diensten, reglementen te bepalen die, via de verplichte vermelding van een label of anderszins, de transparantie bevorderen van financiële producten, van bepaalde categorieën van dergelijke producten of van de risico's, prijzen, vergoedingen en kosten ervan.

In de voorbereidende werken bij de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten wordt toegelicht dat het label de risicograad en/of de geschiktheid van die producten op zeer gestandaardiseerde en dus zeer vergelijkbare wijze kan weergeven (Parl. St., Kamer, 2012-2013, nr. 53 - 2872/001, p. 29-30).

Het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten ten aanzien van niet-professionele cliënten ("koninklijk besluit informatieverplichtingen") voorziet in de principiële verplichting om in de informatiefiche en in de reclame die worden opgesteld naar aanleiding van de commercialisering van een spaar- of beleggingsproduct op het Belgisch grondgebied een label op prominente wijze op te nemen. Voor de inhoud en de voorstelling van het label verwijst dit koninklijk besluit naar een besluit of reglement genomen met toepassing van artikel 30bis van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten.

Dit reglement strekt ertoe om zowel de technische criteria van de classificatie vast te leggen als de wijze van voorstelling van het label.

Verder betreft dit reglement een uitvoering van artikel 12, § 2, laatste lid, van het koninklijk besluit van 3 juni 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/06/2007 pub. 18/06/2007 numac 2007003294 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten sluiten tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten, dat aan de FSMA de bevoegdheid verleent om bij reglement de bewoordingen of de inhoud van de beschrijving van de risico's van financiële instrumenten nader te regelen die gereglementeerde ondernemingen aan cliënten of potentiële cliënten moeten geven.

Zoals voorgeschreven door artikel 30bis van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten heeft de Raad van Toezicht van de FSMA op 27 maart 2014 zijn advies verleend en is de Raad voor het Verbruik minstens één maand op voorhand om advies verzocht; de Raad voor het Verbruik heeft zijn advies uitgebracht op 20 maart 2014.

II. Toelichting bij het reglement II.A. Algemene aanpak Het opzet van het label is om de risicograad van spaar- en beleggingsproducten op zeer gestandaardiseerde wijze weer te geven om niet-professionele cliënten toe te laten de producten onderling te vergelijken en hen een eerste inzicht te verstrekken in het risico van het product. Het label heeft geenszins tot doel om een kwaliteits- of opportuniteitsoordeel te vellen over de betrokken producten. De benaming "risicolabel" is, gegeven dit uitgangspunt, aangewezen.

Er is voor geopteerd om het zeer verscheiden productaanbod onder te verdelen op basis van een beperkt aantal aan risico gerelateerde criteria die relatief eenvoudig toepasbaar zijn. De verantwoordelijkheid voor de toekenning van het risicolabel - die geregeld wordt in het koninklijk besluit informatieverplichtingen - rust immers niet alleen op fabrikanten en financiële instellingen die producten commercialiseren maar kan in bepaalde gevallen ook rusten op tussenpersonen die commercialiseren of op commerciële of industriële ondernemingen die hun eigen producten commercialiseren. Eenvoud draagt verder ook bij tot het goede begrip in hoofde van niet-professionele cliënten van de verschillende productcategorieën. Vandaar is niet geopteerd voor een risicolabel op basis van complexe wiskundige of statistische berekeningen. Evenmin is er voor gekozen om expliciet de omvang van het risico te koppelen aan de mogelijke opbrengst; het aspect van de mogelijke opbrengst wordt in het kader van de risicolabeling niet getoetst.

Voor enkele specifieke categorieën van financiële producten voorziet de regelgeving reeds in een specifieke risicoschaal. Zo geldt voor bepaalde beleggingsfondsen de "Synthetic Risk and Reward Indicator" (SRRI), die de fondsen onderverdeelt in 7 klassen op basis van de volatiliteit. Dergelijke bijzondere schalen voor specifieke categorieën van financiële producten kunnen een nuttige aanvulling zijn op het in dit reglement voorziene risicolabel dat geldt voor alle spaar- en beleggingsproducten en het risico van het betrokken product situeert ten opzichte van het risico van andere spaar- en beleggingsproducten. Binnen een specifieke productcategorie kan een bijzondere schaal, zoals de SRRI, toelaten om producten die tot die specifieke categorie behoren verder onder te verdelen. Het kan zinvol zijn om in de documentatie het verschil tussen het algemene risicolabel en een eventuele productspecifieke schaal toe te lichten.

II.B. Toelichting bij de verschillende productcategorieën De spaar- en beleggingsproducten worden onderverdeeld in de volgende vijf categorieën die elk beantwoorden aan een specifieke risicoklasse : 1) financiële producten in euro waarbij een schuldenaar er zich toe verbindt om de inleg terug te betalen en die genieten van de depositobescherming die wordt georganiseerd door een zeer kredietwaardige (klasse A) lidstaat van de EER, alsook financiële producten waarbij een zeer kredietwaardige (klasse A) schuldenaar type 1 (enkele specifiek aangewezen publieke entiteiten) er zich toe verbindt om de inleg terug te betalen;2) financiële producten die aan alle voorwaarden voldoen om tot de eerste categorie te behoren, behalve de kredietwaardigheid van de lidstaat die de depositobescherming organiseert of de kredietwaardigheid van de schuldenaar type 1, die in beide gevallen tot kredietwaardigheidsklasse B in plaats van klasse A behoren, en andere financiële producten in euro die een belofte inhouden van een zeer kredietwaardige (klasse A) of kredietwaardige (klasse B) debiteur om de inleg na maximaal 10 jaar terug te betalen;3) financiële producten die aan alle voorwaarden voldoen om tot de tweede categorie te behoren, behalve de looptijd van het product die langer is dan 10 jaar of de belofte tot terugbetaling van de inleg die betrekking heeft op minstens 90% van de inleg, alsook financiële producten zonder terugbetalingsbelofte maar met risicospreiding en beperkte volatiliteit;4) producten die niet behoren tot klasse 1, 2, 3 of 5;5) afgeleide producten. Hoofdvraag waarrond de classificatie is opgebouwd is of het financieel product al dan niet een niet-achtergestelde belofte omvat tot terugbetaling van de inleg door een kredietwaardige schuldenaar. Deze vraag peilt zowel naar het eventuele marktrisico (is de terug te betalen inleg al dan niet afhankelijk van de evolutie van een onderliggende waarde) als het kredietrisico (hoe kredietwaardig is de entiteit die gehouden is tot terugbetaling) met betrekking tot het ingelegde kapitaal. De eerste twee categorieën zijn voorbehouden voor producten die een dergelijke terugbetalingsbelofte inhouden. Voor de eerste categorie is hetzij een verbintenis tot terugbetaling vanwege een instelling onder prudentieel toezicht en de tussenkomst van een door een zeer kredietwaardige lidstaat van de EER georganiseerde depositobescherming vereist (bijv. een spaarrekening of een termijnrekening die genieten van de depositobescherming georganiseerd door een lidstaat die tot kredietwaardigheidsklasse A behoort), hetzij een rechtstreekse verbintenis van een zeer kredietwaardige schuldenaar type 1 tot terugbetaling. De tweede categorie omvat, naast de producten die aan alle voorwaarden voldoen om tot de eerste categorie te behoren maar waarbij de lidstaat van de EER die de depositobescherming organiseert of de schuldenaar type 1 tot kredietwaardigheidsklasse B behoren (bijv. een obligatie van een lidstaat van de EER met rating BBB), producten met een terugbetalingsbelofte van de inleg na maximaal 10 jaar die niet genieten van de depositobescherming en niet zijn uitgegeven door een schuldenaar type 1, maar waarbij de schuldenaar niettemin investment grade (kredietwaardigheidsklasse A of B) is (bijv. een obligatie van een BBB commerciële onderneming op 5 jaar) of een gestructureerd product op maximum 10 jaar met kapitaalbescherming door een instelling onder prudentieel toezicht of een schuldenaar type 1 die investment grade zijn).

De maximale looptijd van 10 jaar verhindert dat producten met zeer lange looptijd (bijv. obligatie op 30 jaar of eeuwigdurende obligatie) in risicoklasse B zouden belanden. Deze producten met een looptijd die langer is dan 10 jaar worden (indien ze niet onder risicoklasse A vallen) ondergebracht in de derde categorie, net als producten uitgegeven door een kredietwaardige of zeer kredietwaardige schuldenaar waarbij de belofte tot terugbetaling niet de volledige inleg maar wel minstens 90 % van de inleg betreft (bijv. een gestructureerd product met 95 % kapitaalbescherming op vervaldag uitgegeven door een kredietwaardige schuldenaar).

De voor de kredietwaardigheidstoets relevante schuldenaar kan de rechtstreekse contractspartij zijn die het product heeft uitgegeven (zoals een vennootschap die obligaties uitgeeft) of de garant van die rechtstreekse contractspartij (zoals een uitgifte door een emittent zonder rating die wordt gegarandeerd door de moedervennootschap met een investment grade rating), maar ook de schuldenaar die schuldinstrumenten heeft uitgegeven of bij wie deposito's zijn geopend die dienen als financiering om de inleg terug te betalen op vervaldag of de schuldenaar bij een analoge structuur met een identiek tegenpartijrisico (zoals het geval kan zijn bij een instelling voor collectieve belegging met kapitaalbescherming), of het land dat instaat voor de depositobescherming indien de kredietwaardigheidsklasse van dat land hoger is dan de kredietwaardigheidsklasse waartoe de rechtstreekse schuldenaar behoort.

Het concept "analoge structuur met een identiek tegenpartijrisico" is overgenomen uit artikel 138 van het koninklijk besluit van 12 november 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/11/2012 pub. 30/11/2012 numac 2012003336 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging sluiten met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging; hiermee wordt de structuur bedoeld die soms wordt aangewend bij instellingen voor collectieve belegging om de kapitaalbescherming te organiseren en waarbij de instelling voor collectieve belegging een "total return swap" of een "reverse repurchase agreement" afsluit met een tegenpartij. De kredietwaardigheidsklasse waartoe die tegenpartij behoort zal het criterium zijn voor de beoordeling van de kredietwaardigheid en niet de kredietwaardigheidsklasse van de eventuele activa die worden aangewend als zekerheid. Zo zal een instelling voor collectieve belegging die gebruik maakt van een dergelijke structuur enkel tot categorie twee behoren indien de tegenpartij van de "total return swap" of van de "reverse repo" tot kredietwaardigheidsklasse A of B behoort.

Er is sprake van een verbintenis tot terugbetaling van de volledige inleg indien de verbintenis tot terugbetaling zich uitstrekt tot het volledig geïnvesteerde bedrag, exclusief de kosten die bovenop de inleg of de nominale waarde van het product worden aangerekend en exclusief de eventuele verschuldigde taksen op de inleg. Eventuele premies voor aanvullende risicodekkingen maken evenmin deel uit van het te investeren bedrag.

Omvat het product geen niet-achtergestelde belofte tot terugbetaling van de inleg door een kredietwaardige schuldenaar, dan wordt een onderscheid gemaakt naar gelang er al dan niet belegd wordt met risicospreiding. De derde categorie bestaat verder uit rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming die voldoen aan de Europees geharmoniseerde regels inzake diversificatie (overeenkomstig de Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's)) of aan de overeenkomstige regels die gelden voor alternatieve Belgische icb's of op de lijst als bedoeld in artikel 260 van de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 17/06/2014 numac 2014003229 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders sluiten betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders ingeschreven alternatieve buitenlandse icb's . Bijkomende voorwaarde is dat de onderliggende waarde waarin belegd wordt niet te volatiel is. Ook tak 23 verzekeringsovereenkomsten die uitsluitend in dergelijke rechten van deelneming beleggen of in activa die openstaan voor icbe's of Belgische alternatieve openbare beleggingsfondsen overeenkomstig de toepasselijke regels inzake beleggingsbeleid (cfr. art. 20, §§ 1-5 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen) worden in de derde categorie ondergebracht. De volatiliteit wordt gemeten aan de hand van de volatiliteitsindicator die wordt opgesteld voor dergelijke producten. Producten die hier niet aan beantwoorden behoren tot de vierde categorie (zoals aandelen, rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging met een vast aantal rechten van deelneming of met een veranderlijk aantal rechten van deelneming maar met hoge volatiliteit en achtergestelde obligaties; ook alle aandelen in erkende CVBA's vallen in de vierde categorie), behoudens indien het afgeleide producten betreft (zoals CFD's (contracts for differences), opties en turbo's), welke worden gecatalogeerd onder de meest risicovolle vijfde categorie.

Hierbij is het nog relevant na te gaan of het product een wisselkoersrisico impliceert voor de niet-professionele cliënt, voor wie de euro immers de courante munt is; is dit het geval (bijv. een obligatie in USD), dan kan het product nooit hoger worden geklasseerd dan als een product van categorie 4.

Toewijzing tot categorie 1, 2, 3 of 4 kan onder meer afhangen van de kredietwaardigheid van de schuldenaar. De beoordeling van de kredietwaardigheid is geïnspireerd op het algemeen gangbare onderscheid tussen debiteuren van goede kwaliteit (investment grade) en andere debiteuren. Enkel voor categorie 1, voorbehouden voor producten met kapitaalbescherming die genieten van de depositobescherming of die zijn uitgegeven door bepaalde publiekrechtelijke entiteiten, is een hoger kredietwaardigheidsniveau vereist (vgl. kredietwaardigheidsniveau vereist voor weging aan 0 % of 20 % in de standaardbenadering voor de weging van het kredietrisico onder de eigenvermogensvereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen).

Dit betekent dat de rating van de schuldenaar een belangrijk element is voor de toepassing van het risicolabel, dit ofschoon er een internationale vraag is om niet al te zeer te vertrouwen op kredietbeoordelingen van ratingbureaus. Deze aanpak kan echter verdedigd worden omdat er geen valabel en praktisch werkbaar alternatief voorhanden is voor de meting van het kredietrisico, gegeven het doel van de vergelijkbaarheid en het feit dat ook tussenpersonen of commerciële of industriële ondernemingen in bepaalde gevallen verantwoordelijk zijn voor de toekenning van het risicolabel.

Verder kan verwezen worden naar het feit dat sinds de financiële crisis ratingbureaus die actief zijn in Europa aan een strengere controle onderhevig zijn : in Verordening 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus zijn verschillende maatregelen opgenomen ter vrijwaring van de integriteit, transparantie, verantwoordelijkheid en goed bestuur van de activiteiten van de ratingbureaus.

Betreft het een financieel product dat aan de consument de keuze laat om te sparen of te beleggen in meerdere onderliggende financiële producten (zoals een zogenaamd tak "44" verzekeringscontract waarbij de belegger kan kiezen hoeveel hij belegt in het onderliggende tak 21 en tak 23 verzekeringscontract), dan wordt aan het eerstgenoemde contract (in het voorbeeld het tak "44" contract) elke risicoklasse toegekend van de onderliggende financiële producten (zijnde de risicoklasse van het tak 21 en tak 23 verzekeringscontract).

Betreft het daarentegen een financieel product dat kan worden omgezet in een ander financieel product anders dan op vraag van de consument (bijv. zogenaamde "switchables", die bij vervulling van een voorwaarde automatisch in een ander financieel product worden omgezet of nog financiële producten waarbij de emittent discretionair tot omzetting in een ander product kan besluiten), dan wordt aan het financieel product de hoogste risicoklasse toegekend van hetzij het financieel product voor omzetting, hetzij het financieel product na omzetting.

Het risicolabel moet enkel overeenkomstig de door dit reglement uitgewerkte criteria worden toegekend en aangepast in de gevallen waarin het label overeenkomstig het koninklijk besluit informatieverplichtingen moet worden opgenomen in de informatiefiche en in de reclame die worden opgesteld naar aanleiding van de commercialisering van een spaar- of beleggingsproduct op het Belgisch grondgebied. Ook de verantwoordelijkheid voor de toekenning van het label en de periode gedurende dewelke het label moet worden bijgewerkt worden door dat koninklijk besluit geregeld, hetzij via regels die uitdrukkelijk en uitsluitend betrekking hebben op het label (bv. de verantwoordelijkheid voor de toekenning van het label dat in reclame moet worden opgenomen) hetzij via de regels die gelden voor de documenten waarin het label moet worden opgenomen (bv. de verantwoordelijkheid voor het opstellen en bijwerken van de informatiefiche). Uit de verplichting tot bijwerking van de informatiefiche vloeit overigens voort dat, gedurende de periode waarvoor de verplichting tot bijwerking geldt, bij wijziging van het label een aangepaste versie van de informatiefiche moet worden gepubliceerd.

II.C. Adviezen van de Raad van Toezicht en de Raad voor het Verbruik Overeenkomstig de wettelijk voorgeschreven procedure hebben de Raad van Toezicht en de Raad voor het Verbruik een advies vertrekt omtrent dit reglement.

Op aanbeveling van de Raad van Toezicht werd de voorstelling van het risicolabel getest bij een staal van consumenten. Deze test heeft uitgewezen dat de ondervraagde consumenten een goed begrip hadden van het doel van de risicoschaal, met name de weergave van een indicatie van de graad van (on)zekerheid om de inleg te recupereren.

Vermeldenswaardig is dat de invulling door de betrokken consumenten van de risicoklassen qua basisidee overeenstemde met de achterliggende classificatie van de producten, waar de consumenten niet van op de hoogte waren. Deze bevindingen bevestigen het basisonderscheid tussen producten met terugbetalingsbelofte en producten zonder terugbetalingsbelofte. Ook hadden de ondervraagde consumenten een duidelijke voorkeur voor de voorstelling van het risicolabel in kleur, wat bijdraagt tot het goede begrip van de risicoschaal. Tot slot werd de gelijkenis tussen de voorstelling van het risicolabel en het energielabel - de voorstelling die op Europese schaal wordt gehanteerd om de energiescore van bepaalde toestellen uit te drukken - geapprecieerd.

Bij de uitwerking van het reglement is rekening gehouden met verschillende bemerkingen die door de Raad voor het Verbuik zijn geformuleerd. Zo is geen maximale looptijd opgenomen voor producten van risicoklasse A. Of nog wordt aan financiële producten met terugbetalingsbelofte binnen een bepaalde termijn door een schuldenaar van goede kwaliteit (investment grade), andere dan producten die genieten van de depositobescherming of die zijn uitgegeven door enkele zeer kredietwaardige publieke entiteiten, risicoklasse B toegekend, dit ongeacht of de schuldenaar al dan niet onder prudentieel toezicht staat. In de derde categorie zijn producten met terugbetalingsbelofte door een kredietwaardige schuldenaar van 90% of meer van de inleg opgenomen en is de maximale volatiliteit voor opname van (verpakte) beleggingsfondsen in deze categorie bijgesteld.

Met andere bemerkingen kon geen rekening gehouden worden. De classificatiecriteria zijn bewust relatief eenvoudig en niet wiskundig van aard omdat de criteria in de praktijk niet alleen moeten toegepast worden door grote financiële instellingen maar ook in bepaalde gevallen door tussenpersonen of commerciële of industriële ondernemingen. Vandaar kon niet worden ingegaan op opmerkingen om bepaalde risico's op basis van modellen of wiskundige berekeningen te meten. Ook aan andere bemerkingen kon geen gevolg worden gegeven. Zo is niet ingegaan op de vraag om meer dan vijf risicoklassen te voorzien en om ook het liquiditeitsrisico te meten via het label. Vijf risicoklassen laat voldoende nuancering toe zonder in te veel risicoklassen te voorzien, zoniet zou het risicolabel voor de consument aan waarde inboeten. Er is bewust voor geopteerd om het liquiditeitsrisico niet te integreren in de criteria maar om een waarschuwing over het liquiditeitsrisico op te nemen onder de risicoschaal; liquiditeit is immers een uitermate feitelijk gegeven dat zich niet of zeer moeilijk laat vertalen in vaste criteria. Ook kon niet of niet volledig ingegaan worden op de vraag om bepaalde risico's op meer granulaire wijze te meten. Voor wat het wisselkoersrisico betreft bijvoorbeeld, houdt een financieel product in een andere munt dan de euro voor de gemiddelde Belgische consument een wisselkoersrisico in en wordt het daarom gelijkgesteld met een product zonder kapitaalbescherming. Gelet op de voordien uiteengezette uitgangspunten van het reglement is er voor geopteerd om daarbij geen onderscheid te maken afhankelijk van de volatiliteit van de betrokken vreemde munt, waarvoor trouwens geen algemeen aanvaarde en onmiddellijk bruikbare indicator voorhanden is.

De FSMA zal tot slot dit reglement periodiek evalueren, rekening houdend met de opgedane ervaring, de ontwikkelingen in de markt en de nieuwe Europese regelgeving.

^