gepubliceerd op 25 juni 2015
Uittreksel uit arrest nr. 54/2015 van 7 mei 2015 Rolnummer : 5834 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013 houdende diverse bepalingen Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters (...)
Uittreksel uit arrest nr. 54/2015 van 7 mei 2015 Rolnummer : 5834 In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (wijziging van artikel 161ter van het Wetboek der successierechten), ingesteld door de nv « Argenta Spaarbank » en anderen.
Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters A. Alen en J. Spreutels, en de rechters E. De Groot, L. Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van het beroep en rechtspleging Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 31 januari 2014 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 3 februari 2014, is beroep tot vernietiging ingesteld van de artikelen 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (wijziging van artikel 161ter van het Wetboek der successierechten), bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 1 augustus 2013, tweede editie, door de nv « Argenta Spaarbank », de nv « Axa Bank Europe », de nv « Bank J. Van Breda & C° », de cvba « BKCP », de nv « Crelan », de nv « Delta Lloyd Bank » en de nv « VDK Spaarbank », allen bijgestaan en vertegenwoordigd door Mr. P. Berger, Mr. M. Deketelaere en Mr. I. Van Biesen, advocaten bij de balie te Antwerpen. (...) II. In rechte (...) Ten aanzien van de bestreden bepalingen B.1. De verzoekende partijen vorderen de vernietiging van de artikelen 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen, die bepalen : «
Art. 70.In artikel 161ter, 2°, van het Wetboek der successierechten, ingevoegd bij de wet van 22 juli 1993, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 juli 2001 en bij de wetten van 5 augustus 2003, 22 december 2003 en 17 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tarief ' 0,0965 pct.' wordt vervangen door het tarief ' 0,1200 pct. '; 2° het tarief ' 0,0925 pct.' wordt vervangen door het tarief ' 0,1929 pct. '.
Art. 71.De uiterlijk op 30 september 2013 gedane betaling door de kredietinstellingen, van de jaarlijkse taks gevestigd bij artikel 161bis van het Wetboek der successierechten en die opeisbaar is op 1 januari 2013, wordt geacht te zijn gebeurd op 31 maart 2013 wat het gedeelte betreft dat onderworpen is aan de bepalingen van de wet van 17 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013003202 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling sluiten houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling. [...]
Art. 73.Artikel 70, 1°, heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.
Artikel 70, 2°, treedt in werking op 1 januari 2014.
Art. 74.De tariefverhoging bepaald bij artikel 70, 1°, is betaalbaar uiterlijk 30 september 2013 ».
B.2. De jaarlijkse taks op de collectieve beleggingsinstellingen is ingevoerd door artikel 73 van de wet van 22 juli 1993 houdende fiscale en financiële bepalingen. Sinds het koninklijk besluit van 18 november 1996 « houdende wijziging van het Wetboek der successierechten, met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 2°, van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie » is de taks eveneens verschuldigd voor kredietinstellingen die bepaalde roerende inkomsten toekennen die zijn vrijgesteld voor de spaarders die die inkomsten genieten. De taks van artikel 161bis, § 4, van het Wetboek der successierechten (hierna : « de abonnementstaks ») is van toepassing op de kredietinstellingen die worden geregeld door de wet van 22 maart 1993 « op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen », die inkomsten of dividenden toekennen als bedoeld in artikel 21, 5° en 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992). De abonnementstaks is verschuldigd op een quotiteit van het totaal bedrag van de in artikel 21, 5°, van het WIB 1992 bedoelde spaardeposito's op 1 januari van het aanslagjaar, de interesten voor het vorige jaar niet inbegrepen. Die quotiteit is gelijk aan de verhouding van het totaal van de op grond van voormeld artikel 21, 5°, niet-belastbare inkomsten (de zogenaamde vrijgestelde spaarboekjes), tot het totaal van de toegekende inkomsten voor het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar.
B.3. Met betrekking tot de bestreden bepalingen, die het resultaat zijn van verschillende amendementen (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2891/004, pp. 36-38), verklaarde de minister van Financiën dat « wat de abonnementstaks [...] betreft, [...] er inderdaad in een bijkomende heffing voor de banken [is] voorzien ». De minister noemt dit evenwel « een voor de Staat neutrale operatie, als een loutere compensatie voor de minderinkomsten door de afbouw van het deposito- en garantiefonds. De geschatte bedragen, bijvoorbeeld 40 miljoen euro in 2013, blijven volgens de minister redelijk » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2891/007, p. 56).
Ten gronde Wat betreft het eerste en het tweede middel B.4.1. In het eerste middel voeren de verzoekende partijen aan dat de artikelen 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met artikel 172, van de Grondwet schenden, doordat ze de financiële instellingen die zich voornamelijk financieren via depositowerving bij het grote publiek kennelijk disproportioneel zouden benadelen in vergelijking met de financiële instellingen die zich voornamelijk financieren op de kapitaalmarkt.
B.4.2. Het tweede middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de beginselen van behoorlijke regelgeving, in het bijzonder het zorgvuldigheidsbeginsel, het redelijkheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel.
B.4.3. Artikel 172, eerste lid, van de Grondwet vormt een bijzondere toepassing in fiscale aangelegenheden van het bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet gewaarborgd beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie.
Aangezien de in het tweede middel aangehaalde beginselen van behoorlijke regelgeving geen referentienormen zijn, tenzij wanneer zij in samenhang worden gelezen met de in het eerste middel aangevoerde grondwetsbepalingen, worden beide middelen samen onderzocht.
B.5.1. Artikel 70 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen wijzigt artikel 161ter, 2°, van het Wetboek der successierechten. Het tarief van 0,1929 pct., vermeld in dat artikel, is van toepassing op de in artikel 161bis, § 4, van het Wetboek der successierechten bedoelde quotiteit van de spaardeposito's. Dat artikel 161bis, § 4, bepaalt : « Wat betreft de kredietinstellingen, is de taks verschuldigd op een quotiteit van het totaal bedrag van de in artikel 21, 5°, van het Wetboek der inkomstenbelastingen 1992 bedoelde spaardeposito's op 1 januari van het aanslagjaar, de interesten voor het vorig jaar niet inbegrepen. Die quotiteit is gelijk aan de verhouding van het totaal van de op grond van vermeld artikel 21, 5°, niet-belastbare inkomsten, tot het totaal van de toegekende inkomsten voor het jaar voorafgaand aan het aanslagjaar ».
De « kredietinstellingen » waarvan sprake is, zijn degene die zijn bepaald in artikel 161, 4°, van het Wetboek der successierechten, namelijk « de kredietinstellingen beheerst door de wet van 22 maart 1993 op het statuut en het toezicht op de kredietinstellingen die inkomsten of dividenden toekennen als bedoeld in artikel 21, 5° en 6°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ».
De wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen is inmiddels opgeheven door de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie sluiten op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen. Een « kredietinstelling » is thans, volgens artikel 1, § 3, van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003195 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009199 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie sluiten « een Belgische of buitenlandse onderneming waarvan de werkzaamheden bestaan in het van het publiek in ontvangst nemen van gelddeposito's of van andere terugbetaalbare gelden en het verlenen van kredieten voor eigen rekening ».
B.5.2. De artikelen 71, 73 en 74 van de bestreden wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten bevatten, enerzijds, een overgangsregeling voor de bijzondere situatie voor het jaar 2013 en, anderzijds, inwerkingtredingsbepalingen.
Tijdens de parlementaire voorbereiding is dienaangaande opgemerkt dat in principe de taks, ingesteld bij artikel 161bis van het Wetboek der successierechten, door de kredietinstellingen moet worden betaald uiterlijk op 31 maart 2013. Omdat de taks voor de kredietinstellingen in 2013 evenwel werd verhoogd bij de wet van 17 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013003202 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling sluiten, kunnen de kredietinstellingen de taks voldoen op uiterlijk 30 september 2013 (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2891/004, p. 38).
B.6. De verzoekende partijen bekritiseren in hoofdzaak de gelijke behandeling van kredietinstellingen die zich voornamelijk financieren via depositowerving bij het grote publiek en kredietinstellingen die zich voornamelijk financieren op de kapitaalmarkt, terwijl er voor de gelijke behandeling geen redelijke verantwoording bestaat. Beide categorieën van kredietinstellingen zouden zich in wezenlijk verschillende situaties bevinden.
B.7. Het komt de wetgever toe de grondslag en het tarief van de belasting vast te stellen. Hij beschikt ter zake over een ruime beoordelingsbevoegdheid.
Fiscale maatregelen maken immers een wezenlijk deel uit van het sociaaleconomisch beleid. Zij zorgen niet alleen voor een substantieel deel van de inkomsten die de verwezenlijking van dat beleid mogelijk moeten maken; zij laten de wetgever ook toe om sturend en corrigerend op te treden en op die manier het sociale en economische beleid vorm te geven.
De maatschappelijke keuzen die bij het inzamelen en het inzetten van middelen moeten worden gemaakt, behoren derhalve tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever. Dienvolgens komt het de wetgever toe te oordelen of een bepaalde taks dient te worden gehandhaafd of verhoogd. Het feit dat kredietinstellingen zich voornamelijk financieren via depositowerving bij het grote publiek en de andere kredietinstellingen zich voornamelijk financieren op de kapitaalmarkt, verhindert niet dat de wetgever ze beide onderwerpt aan dezelfde abonnementstaks, voor zover die gelijke behandeling berust op een redelijke verantwoording.
B.8.1. Door de abonnementstaks te verhogen, beogen de bestreden bepalingen, volgens de Ministerraad, de kredietinstellingen aan te sporen meer te investeren in de reële economie, aangezien de financiële instellingen er belang bij hebben hun klanten niet langer te sturen in de richting van deposito's maar in de richting van andere financiële producten.
Daarnaast betekent de verhoging van de abonnementstaks, volgens de wetgever, een compensatie voor de minderinkomsten door de afbouw van het deposito- en garantiefonds (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2891/007, p. 56).
De te dezen door de wetgever nagestreefde doelstellingen houden bijgevolg verband met het bereiken van een begrotingsevenwicht en met het sturen van het sociale en economische beleid hetgeen hij vermag na te streven bij het nemen van fiscale maatregelen. De beleidskeuze om de kredietinstellingen aan te sporen meer te investeren in de reële economie via een verhoging van het tarief van de abonnementstaks behoort derhalve tot de beoordelingsvrijheid van de wetgever.
Rekening houdend met die doelstellingen van de wetgever is het niet zonder redelijke verantwoording om de abonnementstaks op gereglementeerde spaardeposito's te verhogen, voor zover die taks geen onevenredige gevolgen heeft.
B.8.2. Het tarief van de abonnementstaks, dat bij de bestreden bepalingen wordt verhoogd, is voor alle kredietinstellingen identiek.
Alhoewel de relatieve impact van die verhoging groter is voor de kredietinstellingen die zich voornamelijk financieren via depositowerving, kan niet worden volgehouden dat die taks onevenredig is met de vooropgestelde doelstellingen. Gelet op de doelstelling van de wetgever om de kredietinstellingen aan te sporen meer te investeren in de reële economie, zijn de bestreden verhogingen niet onevenredig met het vooropgestelde doel.
B.9. Het eerste en het tweede middel zijn niet gegrond.
Wat betreft het derde middel B.10. In het derde middel voeren de verzoekende partijen aan dat de artikelen 70, 1°, 71, 73, eerste lid, en 74 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het rechtszekerheidsbeginsel, met het beginsel van niet-retroactiviteit van de wet en met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, schenden, omdat de verhoging van de abonnementstaks van toepassing zou zijn op het bedrag van de spaardeposito's op 31 december 2012 en opeisbaar zou zijn op 1 januari 2013.
B.11.1. Een fiscaalrechtelijke regel kan slechts als retroactief worden gekwalificeerd wanneer hij van toepassing is op feiten, handelingen en toestanden die definitief waren voltrokken op het ogenblik dat hij werd bekendgemaakt.
B.11.2. Volgens artikel 73 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten heeft de verhoging van het tarief van de abonnementstaks tot 0,1200 pct. uitwerking gehad vanaf 1 januari 2013. De abonnementstaks wordt, overeenkomstig artikel 161bis, § 4, van het Wetboek der successierechten, geheven op « een quotiteit van het totaal bedrag van de in artikel 21, 5°, van het Wetboek der inkomstenbelastingen 1992 bedoelde spaardeposito's op 1 januari van het aanslagjaar ».
B.11.3. De verhoging van het tarief van de abonnementstaks vanaf 1 januari 2013 is van toepassing op een toestand die definitief voltrokken is. Het totaalbedrag van de in artikel 21, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde spaardeposito's ligt immers reeds vast op die datum.
B.11.4. Overigens blijkt uit de parlementaire voorbereiding van artikel 71 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen, dat bij wijze van overgangsregel een betaling van de jaarlijkse taks op uiterlijk 30 september 2013 gelijkschakelt met een betaling op 31 maart 2013, dat de wetgever zich ervan bewust was dat de tariefverhoging dateerde van na het ogenblik waarop de taks betaald moest zijn.
In de parlementaire voorbereiding werd inderdaad het volgende vermeld : « De eerste overgangsbepaling regelt de bijzondere situatie voor het jaar 2013 : in principe moet de taks, gevestigd door artikel 161bis van het Wetboek der successierechten, door de kredietinstellingen worden betaald uiterlijk op 31 maart van dit jaar. Aangezien de taks voor de kredietinstellingen dit jaar werd verhoogd bij wet van 17 juni 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/06/2013 pub. 28/06/2013 numac 2013003202 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende fiscale en financiële bepalingen en bepalingen betreffende de duurzame ontwikkeling sluiten (B.S. 28 juni 2013) kunnen de kredietinstellingen de taks voldoen op uiterlijk 30 september 2013 » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2891/004, p. 38).
B.11.5. Het bestreden artikel 73, eerste lid, van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten verleent bijgevolg terugwerkende kracht aan het bestreden artikel 70, 1°, van die wet.
B.12. De niet-retroactiviteit van wetten is een waarborg ter voorkoming van rechtsonzekerheid. Die waarborg vereist dat de inhoud van het recht voorzienbaar en toegankelijk is, zodat de rechtzoekende in redelijke mate de gevolgen van een bepaalde handeling kan voorzien op het tijdstip dat die handeling wordt verricht. De terugwerkende kracht kan enkel worden verantwoord wanneer zij onontbeerlijk is voor de verwezenlijking van een doelstelling van algemeen belang.
B.13. Het algemeen belang kan vereisen dat een door de wetgever noodzakelijk geachte fiscale maatregel met terugwerkende kracht uitwerking heeft waardoor het voor de belastingplichtigen onmogelijk wordt om door anticiperend gedrag de beoogde gevolgen van de maatregel te verminderen.
Zoals is vermeld in B.8.1 is het doel van de verhoging van de abonnementstaks tweeledig : enerzijds, het verlies aan begrotingsmiddelen compenseren en, anderzijds, kredietinstellingen aansporen te investeren in de reële economie.
Noch uit de parlementaire voorbereiding, noch uit de memorie van de Ministerraad blijkt evenwel waarom het onontbeerlijk was om, voor het bereiken van die doelstellingen, aan de bestreden verhoging terugwerkende kracht te verlenen. De tweede doelstelling kan overigens alleen gelden voor de toekomst, en niet voor het verleden.
B.14. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de retroactiviteit van de bestreden bepalingen niet is verantwoord.
B.15. Het derde middel is gegrond.
Wat betreft het vierde middel B.16. In het vierde middel voeren de verzoekende partijen aan dat de artikelen 70, 71, 73 en 74 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, in samenhang gelezen met de vrijheid van handel en nijverheid, omdat daardoor de universele grootbanken, die vooral een beroep doen op de kapitaalmarktfinanciering, aantrekkelijkere marktvoorwaarden zouden kunnen aanbieden dan de gewone spaarbanken.
B.17. De vrijheid van handel en nijverheid kan niet als een absolute vrijheid worden opgevat. Zij belet niet dat de wet de economische bedrijvigheid van personen en ondernemingen regelt. De wetgever zou pas onredelijk optreden indien hij de vrijheid van handel en nijverheid zou beperken zonder dat daartoe enige noodzaak bestaat of indien die beperking onevenredig zou zijn met het nagestreefde doel.
B.18. Door het verhogen van het tarief van de abonnementstaks heeft de wetgever onder meer beoogd de kredietinstellingen aan te sporen meer te investeren in de reële economie. Die maatregel, die van toepassing is op alle kredietinstellingen, is niet zonder redelijke verantwoording.
B.19. Het vierde middel is niet gegrond.
Wat betreft het vijfde middel B.20. In het vijfde middel voeren de verzoekende partijen een schending aan van artikel 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, omdat het totale bedrag van de abonnementstaks op willekeurige wijze zou zijn vastgesteld en een onredelijke inbreuk op de individuele vermogenssituatie van de verzoekende partijen zou vormen.
B.21.1. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens heeft een draagwijdte die analoog is met die van artikel 16 van de Grondwet, waardoor de erin vervatte waarborgen een onlosmakelijk geheel vormen met diegene die zijn ingeschreven in die grondwetsbepaling, zodat het Hof, bij zijn toetsing van de bestreden bepalingen, rekening houdt met die verdragsbepaling.
B.21.2. Artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol biedt niet alleen bescherming tegen een onteigening of een eigendomsberoving (eerste alinea, tweede zin), maar ook tegen elke verstoring van het genot van eigendom (tweede alinea). Een belasting houdt in beginsel een inmenging in het recht op ongestoord genot van de eigendom in.
Bovendien vermeldt artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol dat de bescherming van het eigendomsrecht « echter op geen enkele wijze het recht [aantast] dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij noodzakelijk oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van eigendom in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen en boeten te verzekeren ».
Dienaangaande dient te worden opgemerkt dat, ook al beschikt de fiscale wetgever over een ruime beoordelingsbevoegdheid, een belasting onevenredig kan zijn en op onverantwoorde wijze afbreuk kan doen aan het ongestoord genot van iemands eigendom indien zij het billijk evenwicht verbreekt tussen de vereisten van het algemeen belang en de bescherming van het recht op het ongestoord genot van eigendom (EHRM, 31 januari 2006, Dukmedjian t. Frankrijk, § § 52-54; beslissing, 15 december 2009, Tardieu de Maleissye t. Frankrijk).
B.22. De noodzaak om het verlies aan begrotingsmiddelen te compenseren, dat het gevolg is van de nakende afbouw van het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten, en de wil om kredietinstellingen aan te sporen te investeren in de reële economie, zijn oogmerken van algemeen belang. Dergelijke oogmerken kunnen verantwoorden dat de bestreden taks wordt verhoogd.
Bovendien is het bedrag van de taks afhankelijk van het gedeelte van de gereglementeerde spaardeposito's die elke kredietinstelling heeft uitstaan. Dit criterium is pertinent om de vooropgestelde doelstelling te bereiken, namelijk om de kredietinstellingen aan te sporen meer te investeren in de reële economie.
Een tarief van 0,1929 pct. (vanaf 1 januari 2014) kan niet als onredelijk worden beschouwd, omdat het niet van die aard is dat op onevenredige wijze afbreuk wordt gedaan aan het recht van een categorie van personen op het ongestoord genot van hun eigendom.
B.23. Het vijfde middel is niet gegrond.
Om die redenen, het Hof - vernietigt de artikelen 70, 1°, 73, eerste lid, en 74 van de wet van 30 juli 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/07/2013 pub. 01/08/2013 numac 2013204390 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst sociale zekerheid, federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie, federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse bepalingen type wet prom. 30/07/2013 pub. 30/08/2013 numac 2013011419 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot versterking van de bescherming van de afnemers van financiële producten en diensten alsook van de bevoegdheden van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen; - verwerpt het beroep voor het overige.
Aldus gewezen in het Nederlands, het Frans en het Duits, overeenkomstig artikel 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/1989 pub. 18/02/2008 numac 2008000108 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet op het Arbitragehof sluiten op het Grondwettelijk Hof, op 7 mei 2015.
De griffier, P.-Y. Dutilleux De voorzitter, A. Alen