Etaamb.openjustice.be
Wet van 26 november 2021
gepubliceerd op 07 december 2021

Wet tot wijziging van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen met het oog op de omzetting van Richtlijn 2019/2162 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties, en tot wijziging van de wet van 11 maart 2018 betreffende het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen (1)

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2021034095
pub.
07/12/2021
prom.
26/11/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 NOVEMBER 2021. - Wet tot wijziging van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 18/01/2016 numac 2016000006 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen met het oog op de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/2162 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties, en tot wijziging van de wet van 11 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/03/2018 pub. 26/03/2018 numac 2018030643 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen sluiten betreffende het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1.De bepalingen van deze wet regelen een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2.Deze wet strekt tot gedeeltelijke omzetting van Richtlijn (EU) 2019/2162 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU. HOOFDSTUK 2 - Wijzigingen van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 18/01/2016 numac 2016000006 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen

Art. 3.In artikel 1, § 2, derde lid, van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 18/01/2016 numac 2016000006 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 oktober 2016, worden de laatste twee streepjes vervangen als volgt: "- van Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels, hierna "Richtlijn 2014/49/EU" genoemd; - van Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 1997 inzake de beleggerscompensatiestelsels, hierna "Richtlijn 97/9/EG" genoemd; evenals - van Richtlijn (EU) 2019/2162 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU.".

Art. 4.In artikel 3 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juli 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/07/2021 pub. 23/07/2021 numac 2021031906 bron federale overheidsdienst financien Wet tot omzetting van richtlijn 2019/878 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019, van richtlijn 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019, van richtlijn 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019, van richtlijn 2019/2177 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2019, van richtlijn 2021/338 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2021 en houdende diverse bepalingen sluiten, wordt een bepaling onder 8° /9 ingevoegd, luidende: "8° /9 Richtlijn 2019/2162/EU: de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de uitgifte van gedekte obligaties en het overheidstoezicht op gedekte obligaties en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2014/59/EU;".

Art. 5.In artikel 6 van dezelfde wet wordt een paragraaf 3 ingevoegd, luidende: " § 3. Evenzo mogen de termen "Europese gedekte obligatie", "obligation garantie européenne" en "European covered bond" enerzijds en "Europese gedekte obligatie (premium)", "obligation garantie européenne (de qualité supérieure)" en "European covered bond (premium)" anderzijds enkel worden gebruikt voor effecten die respectievelijk voldoen aan de voorwaarden van de paragrafen 1 en 2.".

Art. 6.In artikel 79 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "en mits de toezichthouder hiervoor voorafgaandelijk zijn toestemming heeft gegeven" vervangen door de woorden "en mits hiervoor voorafgaandelijk de in de artikelen 80, § 1, en 81, § 1, bedoelde toestemmingen zijn gegeven";2° in het tweede lid worden de woorden "De voorafgaande toestemming van de toezichthouder heeft enerzijds betrekking op" vervangen door de woorden "Deze voorafgaande toestemmingen hebben enerzijds betrekking op".

Art. 7.In artikel 80 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "haar programma van werkzaamheden waarin de uitgifte van Belgische covered bonds wordt beschreven, en" ingevoegd tussen de woorden "moet de kredietinstelling die van plan is Belgische covered bonds uit te geven, voorafgaandelijk een dossier voorleggen aan de toezichthouder met" en de woorden "informatie over de wijze waarop zij de voorgenomen verrichtingen zal omkaderen."; 2° in paragraaf 1 worden het tweede tot en met het vijfde lid opgeheven;3° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.De in paragraaf 1 bedoelde algemene toestemming met betrekking tot de capaciteit om Belgische covered bonds uit te geven wordt enkel verleend als de toezichthouder van oordeel is dat: 1° de instelling over een administratieve en boekhoudkundige organisatie beschikt die haar in staat stelt te voldoen aan de door of op grond van deze Afdeling en Bijlage III vastgestelde bepalingen, en inzonderheid te voldoen aan het in artikel 6 van Bijlage III bedoelde vereiste om de dekkingsactiva af te zonderen;2° de financiële positie van de instelling, inzonderheid haar solvabiliteit, voldoende is om de belangen van andere schuldeisers dan de houders van Belgische covered bonds te vrijwaren;en 3° de persoon die binnen de effectieve leiding van de instelling verantwoordelijk is voor de uitgifte en het beheer van de Belgische covered bonds over de vereiste deskundigheid beschikt en voldoende beschikbaar is om deze verantwoordelijkheid uit te oefenen en de instelling de nodige middelen toewijst om het goede verloop van de uitgifte en het beheer van deze covered bonds te verzekeren. Vooraleer hij zijn toestemming verleent als bedoeld in paragraaf 1, vraagt de toezichthouder van de erkend commissaris een verslag over de organisatorische capaciteit van de instelling met betrekking tot haar verplichtingen die voortvloeien uit deze Afdeling en uit Bijlage III van deze wet."; 4° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.De toezichthouder spreekt zich uit over een aanvraag binnen 4 maanden na indiening van een volledig dossier en uiterlijk binnen 6 maanden na ontvangst van de aanvraag.

De beslissing van de toezichthouder wordt binnen tien dagen met een aangetekende brief ter kennis gebracht van de kredietinstelling.".

Art. 8.Artikel 81 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 81.§ 1. Om de toestemming te verkrijgen van de Bank voor een bepaalde uitgifte of een bepaald uitgifteprogramma, moet de instelling die van plan is Belgische covered bonds uit te geven, voorafgaandelijk een dossier voorleggen aan de Bank met informatie over de voorgenomen verrichting. De Bank bepaalt welke informatie verstrekt moet worden bij de indiening van de aanvraag. Deze informatie heeft minstens betrekking op: 1° de impact van de uitgifte of van het programma op de liquiditeitspositie van de instelling;2° de kwaliteit van de dekkingsactiva, in het bijzonder met betrekking tot de aard van de schuldenaars van deze activa en van de zakelijke of persoonlijke zekerheden, waarborgen of voorrechten waardoor deze activa gedekt zijn, de beleidslijnen, processen en methodes die gevolgd worden voor de goedkeuring, wijziging, verlenging en herfinanciering van de kredieten die deel uitmaken van de dekkingsactiva, evenals de diversificatie van de dekkingsactiva en hun looptijden;3° de mate waarin de looptijden van de Belgische covered bonds overeenstemmen met die van de dekkingsactiva en het eventuele bestaan van een verlengbare-looptijdstructuur in de zin van artikel 1, 12°, van Bijlage III;en 4° de identificatie van de portefeuillesurveillant die de instelling voorstelt aan te stellen met toepassing van artikel 16 van Bijlage III. Het in het eerste lid bedoelde dossier mag enkel worden ingediend door instellingen die de in artikel 80, § 1, bedoelde algemene toestemming hebben verkregen. § 2. De Bank bevestigt de ontvangst van het dossier bedoeld in paragraaf 1 en laat de instelling uiterlijk vijftien werkdagen na ontvangst van het dossier weten dat het dossier volledig is en onderzocht kan worden, of dat aanvullende informatie moet worden verstrekt. § 3. De specifieke toestemming om Belgische covered bonds uit te geven of om een uitgifteprogramma voor Belgische covered bonds te lanceren, wordt maar verleend als de volgende voorwaarden vervuld zijn: 1° de instelling beschikt over de in artikel 80, § 1, bedoelde algemene toestemming;2° de dekkingsactiva die de instelling voornemens is ter beschikking te stellen om haar betalingsverplichtingen die verbonden zijn aan de Belgische covered bonds te waarborgen, voldoen aan de door of krachtens deze wet vastgestelde vereisten;3° zij beschikt over een passende organisatie om de naleving te waarborgen van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de uitgifte van Belgische covered bonds. § 4. De Koning bepaalt bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad: 1° de minimumvoorwaarden waaraan de dekkingsactiva moeten voldoen, in het bijzonder voor wat betreft: a) de criteria voor de beleenbaarheid van de dekkingsactiva, zoals: - de aard van de schuldenaar van de dekkingsactiva en de plaats waar hij zich bevindt, evenals de munteenheid waarin de dekkingsactiva zijn uitgedrukt; - de aard en de geografische ligging van de zekerheden ter waarborging van de dekkingsactiva, in voorkomend geval met inbegrip van het percentage van het krediet dat door een dergelijke zekerheid moet worden gedekt, de rang ervan en de voorwaarden met betrekking tot de waardering van het voorwerp ervan; b) de methodes en de criteria voor de waardering van de dekkingsactiva die bepalen tot beloop van welk bedrag de dekkingsactiva in aanmerking mogen worden genomen;2° voor elk betrokken bijzonder vermogen, de vereisten inzake de overeenstemming tussen de looptijden van de dekkingsactiva en de door de uitgevende kredietinstelling uitgegeven Belgische covered bonds;3° de beperkingen tot een of meer categorieën van dekkingsactiva waaraan een uitgifte van Belgische covered bonds moet voldoen en, in voorkomend geval, de na te leven verhouding tussen de verschillende categorieën van dekkingsactiva;4° de maatregelen die door de uitgevende kredietinstelling moeten worden genomen om het kredietrisico, liquiditeitsrisico en het wisselkoers- en renterisico die verbonden zijn aan de uitgifte van Belgische covered bonds, alsook de risico's die verbonden zijn aan de vervroegde terugbetaling van de dekkingsactiva, te identificeren en te beheren;en 5° de criteria waarop de Bank zich kan baseren om aan elke uitgevende kredietinstelling een maximumpercentage aan Belgische covered bonds op te leggen dat zij mag uitgeven ten opzichte van haar balanstotaal. § 5. De Bank spreekt zich uit over een aanvraag voor de uitgifte van Belgische covered bonds binnen 3 maanden na indiening van een volledig dossier en uiterlijk binnen 9 maanden na ontvangst van de aanvraag.

De beslissing van de Bank wordt binnen tien dagen met een aangetekende zending ter kennis gebracht van de instelling.".

Art. 9.Artikel 82 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 82.De Bank stelt een lijst op van de kredietinstellingen die met toepassing van artikel 80 de toestemming hebben verkregen om Belgische covered bonds uit te geven.

Zij stelt ook een lijst op waarin voor elke instelling die met toepassing van artikel 80 de toestemming heeft verkregen om Belgische covered bonds uit te geven, de uitgiften van Belgische covered bonds en de uitgifteprogramma's zijn opgenomen waarvoor een bijzondere toestemming als bedoeld in artikel 81 werd verleend. Deze lijst is nog verder onderverdeeld op basis van de in artikel 6 bedoelde termen.

Deze lijsten worden op de website van de Bank gepubliceerd en geactualiseerd, en worden jaarlijks aan de EBA meegedeeld.".

Art. 10.In artikel 83 van dezelfde wet worden de woorden "De lijsten bedoeld in artikel 82, § 3, en de wijzigingen die erin worden aangebracht, worden door de toezichthouder meegedeeld" vervangen door de woorden "De lijsten bedoeld in artikel 82 en de wijzigingen die erin worden aangebracht, worden door de Bank meegedeeld".

Art. 11.In artikel 84 van dezelfde wet en van de artikelen 1, 2, 3, 6, 11 en 14 van Bijlage III van dezelfde wet wordt het woord "dekkingswaarden" telkens vervangen door het woord "dekkingsactiva".

Art. 12.In Boek II, Titel II, Hoofdstuk IV, Afdeling III, van dezelfde wet wordt een artikel 84/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 84/1.Iedere instelling die Belgische covered bonds heeft uitgegeven moet blijvend voldoen aan de door of krachtens de bepalingen van deze afdeling vastgelegde voorwaarden.".

Art. 13.In artikel 99, eerste lid van dezelfde wet worden de woorden "overeenkomstig artikel 98/1" ingevoegd tussen de woorden "indien zij" en de woorden "voldoet aan het globaal vereiste".

Art. 14.In artikel 236 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juli 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/07/2021 pub. 23/07/2021 numac 2021031906 bron federale overheidsdienst financien Wet tot omzetting van richtlijn 2019/878 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019, van richtlijn 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019, van richtlijn 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019, van richtlijn 2019/2177 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2019, van richtlijn 2021/338 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2021 en houdende diverse bepalingen sluiten, wordt paragraaf 4/1 vervangen als volgt: " § 4/1. Wanneer de in dit artikel bedoelde maatregelen worden opgelegd wegens niet-naleving van de verplichtingen die door of krachtens deze wet zijn vastgesteld ter omzetting van Richtlijn 2014/65/EU en Richtlijn 2019/2162/EU, maakt de toezichthouder de oplegging van die maatregelen bekend overeenkomstig, respectievelijk, de artikelen 71 en 24 van die richtlijnen.

Overeenkomstig de voornoemde artikelen 71 en 24 kan de toezichthouder, wanneer tegen beslissingen tot oplegging van dergelijke maatregelen beroep wordt ingesteld, deze beslissingen bekendmaken rekening houdend met de omstandigheden. In dat geval maakt hij tevens onverwijld de status en het resultaat van het beroep bekend.

In gevallen waarin de toezichthouder dergelijke beslissingen zonder vermelding van namen bekendmaakt, kunnen de geanonimiseerde gegevens openbaar worden gemaakt zodra de redenen die de anonimiteit rechtvaardigen, ophouden te bestaan.".

Art. 15.Artikel 237, § 1, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/12/2015 pub. 30/12/2015 numac 2015011510 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot omzetting van Richtlijn 2013/34/EU van 26 juni 2013 van het Europees Parlement en van de Raad betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Wanneer de Bank met toepassing van de bepalingen van het eerste lid een maatregel oplegt wegens niet-naleving van de door of krachtens Richtlijn 2019/2162/EU vastgestelde verplichtingen, stelt zij de Europese Bankautoriteit daarvan in kennis, evenals van de status en de uitkomst van eventuele beroepsprocedures.".

Art. 16.In artikel 346 van dezelfde wet wordt paragraaf 4/1, ingevoegd bij de wet van 21 november 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/11/2017 pub. 07/12/2017 numac 2017014203 bron federale overheidsdienst financien Wet over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van Richtlijn 2014/65/EU type wet prom. 21/11/2017 pub. 12/03/2018 numac 2017032079 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen sluiten, vervangen als volgt: " § 4/1. Wanneer de in dit artikel bedoelde dwangsommen worden opgelegd wegens niet-naleving van de verplichtingen die door of krachtens deze wet zijn vastgesteld ter omzetting van Richtlijn 2014/65/EU en Richtlijn 2019/2162/EU, maakt de Bank de oplegging van die dwangsommen bekend overeenkomstig, respectievelijk, de artikelen 71 en 24 van die richtlijnen.

Overeenkomstig de voornoemde artikelen 71 en 24 kan de toezichthouder, wanneer tegen beslissingen tot oplegging van dergelijke dwangsommen beroep wordt ingesteld, deze beslissingen bekendmaken rekening houdend met de omstandigheden. In dat geval maakt hij tevens onverwijld de status en het resultaat van het beroep bekend.

In gevallen waarin de toezichthouder dergelijke beslissingen zonder vermelding van namen bekendmaakt, kunnen de geanonimiseerde gegevens openbaar worden gemaakt zodra de redenen die de anonimiteit rechtvaardigen, ophouden te bestaan.".

Art. 17.In artikel 347 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juli 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/07/2021 pub. 23/07/2021 numac 2021031906 bron federale overheidsdienst financien Wet tot omzetting van richtlijn 2019/878 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019, van richtlijn 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019, van richtlijn 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019, van richtlijn 2019/2177 van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 2019, van richtlijn 2021/338 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2021 en houdende diverse bepalingen sluiten, wordt een paragraaf 4/1 ingevoegd, luidende: " § 4/1. Wanneer de in dit artikel bedoelde geldboetes worden opgelegd wegens niet-naleving van de verplichtingen die door of krachtens deze wet zijn vastgesteld ter omzetting van Richtlijn 2014/65/EU en Richtlijn 2019/2162/EU, maakt de Bank de oplegging van die geldboetes bekend overeenkomstig, respectievelijk, de artikelen 71 en 24 van die richtlijnen.

Overeenkomstig de voornoemde artikelen 71 en 24 kan de toezichthouder, wanneer tegen beslissingen tot oplegging van dergelijke geldboetes beroep wordt ingesteld, deze beslissingen bekendmaken rekening houdend met de omstandigheden. In dat geval maakt hij tevens onverwijld de status en het resultaat van het beroep bekend.

In gevallen waarin de toezichthouder dergelijke beslissingen zonder vermelding van namen bekendmaakt, kunnen de geanonimiseerde gegevens openbaar worden gemaakt zodra de redenen die de anonimiteit rechtvaardigen, ophouden te bestaan.".

Art. 18.Artikel 348 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/06/2021 pub. 18/06/2021 numac 2021041994 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse financiële bepalingen inzake fraudebestrijding sluiten, wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende: " § 5. Wanneer een persoon wordt veroordeeld met toepassing van paragraaf 1, 15°, maakt de Bank deze veroordeling bekend overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2019/2162/EU en stelt zij de Europese Bankautoriteit daarvan in kennis, evenals van de status en de uitkomst van eventuele beroepsprocedures.

In gevallen waarin de Bank een dergelijke veroordeling zonder vermelding van namen bekendmaakt, kunnen de geanonimiseerde gegevens openbaar worden gemaakt zodra de redenen die de anonimiteit rechtvaardigen, ophouden te bestaan.".

Art. 19.In artikel 8, § 2, derde lid, c), van Bijlage II van dezelfde wet worden de woorden "een bijzonder mechanisme met als doel of gevolg fiscale fraude door derden te bevorderen" vervangen door de woorden "een bijzonder mechanisme in de zin van artikel 21, § 1/1, tweede lid".

Art. 20.In Bijlage III van dezelfde wet wordt het opschrift van Afdeling I vervangen als volgt:

"Afdeling I - Definities en rechtsmiddelen van de houders van Belgische covered bonds".

Art. 21.In artikel 1 van Bijlage III van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 1°, a) worden de woorden "de lijst bedoeld in artikel 82, § 3, 1° " vervangen door de woorden "de lijst bedoeld in artikel 82, eerste lid";2° in de bepaling onder 1°, b) worden de woorden "de lijst bedoeld in artikel 82, § 3, 2° " vervangen door de woorden "de lijst bedoeld in artikel 82, tweede lid"; 3° in de bepaling onder 1° wordt de bepaling onder c) vervangen als volgt: "c) het schuldinstrument wordt gewaarborgd door dekkingsactiva;"; 4° er wordt een bepaling onder 1° /1 ingevoegd, luidende: "1° /1 programma van Belgische covered bonds: de structurele kenmerken van uitgiften van Belgische covered bonds die worden bepaald door de contractuele voorwaarden die erop van toepassing zijn, overeenkomstig de toestemming die met toepassing van artikel 81 aan de uitgevende kredietinstelling is verleend, en de toepasselijke wettelijke bepalingen;"; 5° er wordt een bepaling onder 1° /2 ingevoegd, luidende: "1° /2 bijzonder vermogen: een overeenkomstig artikel 3, § 2, van deze Bijlage samengestelde pool van activa die de aan de Belgische covered bonds verbonden betalingsverplichtingen waarborgen en die door de kredietinstelling die Belgische covered bonds uitgeeft afgezonderd worden gehouden van de andere activa die deel uitmaken van haar algemeen vermogen;"; 6° in de bepaling onder 2° worden de woorden "overeenkomstig artikel 3, § 2, van deze Bijlage" opgeheven; 7° er wordt een bepaling onder 2° /1 ingevoegd, luidende: "2° /1 zekerheden ter waarborging van de dekkingsactiva: de zakelijke of persoonlijke zekerheden die de dekkingsactiva waarborgen;"; 8° in de bepaling onder 3° worden de woorden "de lijst bedoeld in artikel 82, § 3, 2° " vervangen door de woorden "de lijst bedoeld in artikel 82, tweede lid"; 9° er wordt een bepaling onder 3° /1 ingevoegd, luidende: "3° /1 afzondering: de met toepassing van de artikelen 3, § 2, 5, 6 en 15 van deze Bijlage verrichte handelingen waarbij de dekkingsactiva worden geïdentificeerd die deel uitmaken van het (de) bijzonder(e) vermogen(s);"; 10° er wordt een bepaling onder 7° ingevoegd, luidende: "7° automatische versnelling: het geval waarin de opening van een liquidatieprocedure ten aanzien van de uitgevende kredietinstelling of de afwikkeling ervan een geval van wanbetaling vormt waardoor de schuld aan de houders van Belgische covered bonds van rechtswege onmiddellijk opeisbaar wordt en deze houders een afdwingbare vordering tot terugbetaling hebben op een tijdstip vóór de oorspronkelijke vervaldag van de Belgische covered bonds waarvan ze houder zijn;"; 11° er wordt een bepaling onder 8° ingevoegd, luidende: "8° marktwaarde: met betrekking tot onroerend goed, de marktwaarde in de zin van artikel 4, lid 1, punt 76, van Verordening nr.575/2013;"; 12° er wordt een bepaling onder 9° ingevoegd, luidende: "9° primaire activa: de dekkingsactiva die tot één van de in artikel 1/2, a), b) of c), bedoelde categorieën behoren en die het grootste deel uitmaken van het bijzonder vermogen;"; 13° er wordt een bepaling onder 10° ingevoegd, luidende: "10° secundaire activa: andere aan de dekkingsvereisten bijdragende dekkingsactiva dan primaire activa;"; 14° er wordt een bepaling onder 11° ingevoegd, luidende: "11° het overschot: de waarde van de dekkingsactiva die, a) hoger is dan de waarde van de dekkingsactiva die vereist zijn met toepassing van artikel 2/1, § 1, van deze Bijlage;en b) wat de hoofdsom van deze dekkingsactiva betreft die berekend wordt overeenkomstig de waarderingscriteria bepaald op grond van artikel 81, § 4, 1°, b), hoger is dan het aan hoofdsom uitstaande bedrag van de Belgische covered bonds die zij dekken, met dien verstande dat de hoofdsommen van de dekkingsactiva niet elders in aanmerking zijn genomen om te voldoen aan het vereiste van artikel 2/1, § 1, van deze Bijlage met betrekking tot andere betalingsverplichtingen dan die welke verband houden met de hoofdsom van de Belgische covered bonds;"; 15° er wordt een bepaling onder 12° ingevoegd, luidende: "12° verlengbare looptijdstructuur: het mechanisme dat de mogelijkheid biedt om de vastgestelde looptijd van Belgische covered bonds voor een vooraf bepaalde termijn te verlengen ingeval een specifieke trigger zich voordoet.".

Art. 22.In Bijlage III van dezelfde wet wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 1/1.De houders van Belgische covered bonds, de tegenpartijen van in artikel 1/3 bedoelde derivatencontracten en de andere in artikel 6, eerste en vierde lid van deze Bijlage bedoelde schuldeisers hebben voor het totale bedrag van de aan de Belgische covered bonds verbonden betalingsverplichtingen zowel: a) een schuldvordering op het algemeen vermogen van de uitgevende kredietinstelling;b) wanneer er ten aanzien van de uitgevende kredietinstelling een liquidatieprocedure is geopend of wanneer zij wordt afgewikkeld, een exclusief recht op de activa die deel uitmaken van het bijzonder vermogen; c) wanneer er ten aanzien van de uitgevende kredietinstelling een liquidatieprocedure is geopend en indien de in punt b) bedoelde schuldvordering niet volledig kan worden terugbetaald, een chirografaire schuldvordering op het algemeen vermogen van de instelling.".

Art. 23.In Bijlage III van dezelfde wet wordt een Afdeling I/1 ingevoegd, waarin de huidige artikelen 2 tot en met 6 van dezelfde Bijlage worden opgenomen, met als opschrift: "Afdeling I/1 - Kenmerken en aanwending van de dekkingsactiva".

Art. 24.In Afdeling I/1 van Bijlage III van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 23 van deze wet, wordt een artikel 1/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 1/2.De schuldvorderingen die in aanmerking komen als dekkingsactiva voor Belgische covered bonds zijn de volgende activa, zoals gespecificeerd in de bepalingen die met toepassing van artikel 81, § 4, 1°, zijn vastgesteld: a) hypothecaire schuldvorderingen waarbij het voorwerp van de hypotheek niet-zakelijk onroerend goed is dat in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte is gelegen;b) hypothecaire schuldvorderingen waarbij het voorwerp van de hypotheek zakelijk onroerend goed is dat in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte is gelegen;c) schuldvorderingen op of gewaarborgd door (i) centrale overheden of centrale banken van lidstaten van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ("OESO"), (ii) regionale of lokale overheden of publieke entiteiten van lidstaten van de OESO, of (iii) multilaterale ontwikkelingsbanken of internationale organisaties; en/of d) schuldvorderingen op kredietinstellingen die in aanmerking komen voor de kredietkwaliteitscategorieën 1 en 2 zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 136 van Verordening nr.575/2013 wanneer deze vorderingen de vorm hebben van: - kortlopende schuldvorderingen met een looptijd van drie maanden of minder, of kortetermijndeposito's met een oorspronkelijke looptijd van maximaal 100 dagen, indien deze worden gebruikt om te voldoen aan het liquiditeitsvereiste voor het bijzonder vermogen dat door en krachtens artikel 13 van deze Bijlage wordt opgelegd; of - derivatencontracten die voldoen aan de vereisten van artikel 1/3 van deze Bijlage.".

Art. 25.In Afdeling I/1 van Bijlage III van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 23 van deze wet, wordt een artikel 1/3 ingevoegd, luidende: "

Art. 1/3.§ 1. Een uitgevende kredietinstelling kan schuldvorderingen uit hoofde van een of meer derivatencontracten in het bijzonder vermogen opnemen, op voorwaarde dat deze contracten uitsluitend bestemd zijn ter dekking van een renterisico of wisselkoersrisico dat verbonden is aan de dekkingsactiva of aan de betrokken Belgische covered bonds. Het volume van deze derivatencontracten wordt aangepast in geval van een vermindering van het gedekte risico en deze contracten worden verwijderd uit het bijzonder vermogen wanneer het gedekte risico ophoudt te bestaan. § 2. De Koning legt vereisten vast met betrekking tot de derivatencontracten die deel uitmaken van het bijzonder vermogen en specificeert deze vereisten, met name wat betreft hun kenmerken, beleenbaarheidscriteria, tegenpartijen en documentatie.".

Art. 26.In artikel 2 van Bijlage III van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "aan de specifieke voorwaarden voor het verkrijgen van een gunstige weging, zoals die zijn opgenomen in de Belgische eigenvermogensreglementering die aangenomen werd in het kader van de omzetting van Richtlijn 2013/36/EU." vervangen door de woorden "aan de specifieke voorwaarden voor het verkrijgen van een gunstige weging voor de uitgegeven Belgische covered bonds, zoals die zijn opgenomen in artikel 129 van Verordening nr. 575/2013"; 2° in paragraaf 1 worden de woorden "de machtiging bedoeld in artikel 81" vervangen door de woorden "de machtiging bedoeld in artikel 81, § 4";3° de paragrafen 2 en 3 worden opgeheven.

Art. 27.In Afdeling I/1 van Bijlage III van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 23 van deze wet, wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 2/1.§ 1. De dekkingsactiva waaruit het bijzonder vermogen is samengesteld moeten te allen tijde en tot de vervaldag van de Belgische covered bonds die zij waarborgen, voldoende dekking bieden om: - de hoofdsom af te lossen en interesten te betalen met betrekking tot de betrokken Belgische covered bonds; - te voldoen aan de verplichtingen jegens de schuld-eisers die vastgesteld zijn of vastgesteld kunnen worden overeenkomstig de uitgiftevoorwaarden van de betrokken Belgische covered bonds; en - betalingen te verrichten die verband houden met het onderhoud en het beheer van de dekkingsactiva en de betrokken Belgische covered bonds, met inbegrip van de kosten voor de afbouw van het uitgifteprogramma van de betrokken Belgische covered bonds. § 2. De dekkingsactiva die gewaardeerd worden overeenkomstig de krachtens artikel 81, § 4, 1°, b), vastgestelde waarderingscriteria omvatten een overschot, zodat de waarde van de hoofdsom van deze activa hoger is dan het uitstaande bedrag van de hoofdsom van de Belgische covered bonds die ze dekken. § 3. De Koning stelt de in paragraaf 1 bedoelde dekkingsvereisten vast. Hij stelt eveneens het minimumniveau vast van het overeenkomstig paragraaf 2 vereiste overschot en de modaliteiten met betrekking tot dit overschot. Indien de Koning bij de uitoefening van die machtiging met het oog op de naleving van de in de paragrafen 1 en 2 bedoelde vereisten en de waardering ervan bepaalt dat bepaalde dekkingsactiva maar in aanmerking mogen worden genomen tot beloop van een bepaald percentage, heeft dit geen invloed op het feit dat de betrokken activa deel uitmaken van het bijzonder vermogen waartoe ze behoren. § 4. De naleving van de in de paragrafen 1 en 2 vastgestelde verplichtingen wordt periodiek beoordeeld om te waarborgen dat de instelling er te allen tijde aan voldoet. Ingeval er een tekort aan dekkingsactiva wordt vastgesteld, is de instelling verplicht dit onverwijld te verhelpen.

De Koning kan de modaliteiten van deze periodieke beoordeling nader bepalen.".

Art. 28.In artikel 3 van Bijlage III van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, 1°, worden de woorden "overeenkomstig artikel 15, § 2, van deze Bijlage" vervangen door de woorden "overeenkomstig artikel 15, § 1, 1°, van deze Bijlage"; 2° in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° de waarden contanten of financiële instrumenten die als waarborg zijn ontvangen in het kader van derivatencontracten die geregistreerd zijn als dekkingsactiva;"; 3° in paragraaf 2, 4° wordt het woord "activa" vervangen door het woord "dekkingsactiva";4° in paragraaf 2, tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht: - het woord "eigendomsrecht" wordt vervangen door het woord "recht"; - de woorden "of, in voorkomend geval, de liquidateur of de curator van de kredietinstelling" worden vervangen door de woorden "of, in voorkomend geval, de afwikkelingsautoriteit of de liquidateur van de kredietinstelling".

Art. 29.Artikel 4 van Bijlage III van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 4.De in artikel 1/2 van deze Bijlage bedoelde activa mogen enkel worden verworven om gebruikt te worden als dekkingsactiva in het kader van een uitgifte of een uitgifteprogramma van Belgische covered bonds op voorwaarde dat: - de cedent een financiële instelling in de zin van artikel 4, lid 1, punt 26), van Verordening nr. 575/2013 die binnen de reikwijdte van de regelgevingsconsolidatie van de overnemende kredietinstelling valt of een kredietinstelling is; - de overnemende instelling de door de overdragende instelling gehanteerde kredietverleningsvoorwaarden beoordeelt of zelf overgaat tot een grondige beoordeling van de terugbetalingscapaciteit van de schuldenaars van de overgedragen schuldvorderingen die deel zullen uitmaken van haar bijzonder vermogen, met dien verstande dat de betrokken kredieten uitsluitend mogen zijn verleend op grond van kredietverleningsvoorwaarden die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke door de overnemende instelling worden gehanteerd; - de inning van de overgedragen schuldvorderingen slechts aan de cedent of aan een derde die niet de cedent is, kan worden toevertrouwd indien de cedent of die derde contractueel verplicht is dagelijks verslag uit te brengen zodat de overnemende instelling alle informatie ontvangt die zij nodig heeft om te allen tijde haar eigen verplichtingen na te komen die door en krachtens de artikelen 2/1 en 13 van deze Bijlage zijn vastgelegd; - indien de inning van de overgedragen schuldvorderingen aan een derde wordt toevertrouwd, de overnemende instelling er bovendien op toeziet, onverminderd de toepassing van artikel 66, dat deze derde deskundig is op het gebied van het beheer van soortgelijke schuldvorderingen als deze die worden overgedragen en over goed gedocumenteerde en passende beleidslijnen, procedures en risicobeheermechanismen beschikt voor de inning van de betrokken schuldvorderingen; - indien nodig, de schuldenaars naar behoren in kennis worden gesteld van de overdracht indien de wetgeving die op de overgedragen schuldvordering van toepassing is, een dergelijke kennisgeving voorschrijft om de tegenstelbaarheid van de overdracht te waarborgen.

Wanneer activa worden verworven met het oog op de uitgifte van Belgische covered bonds door de overnemende instelling, omvat het bijzonder vermogen dat binnen de uitgevende kredietinstelling werd aangelegd de verworven activa en, in voorkomend geval, de bedragen die door de overdragende instelling worden verkregen na de inning van de overgedragen activa of de uitoefening van de rechten bedoeld in artikel 3, § 2, eerste lid, 1° en 3°, van deze Bijlage, voor rekening van het bijzonder vermogen dat binnen de overnemende instelling werd aangelegd, of die op een andere wijze door de overdragende instelling worden aangehouden voor rekening van dit bijzonder vermogen. Indien deze bedragen die voor rekening van een bijzonder vermogen worden verkregen of aangehouden, niet geïdentificeerd kunnen worden in het vermogen van de overdragende instelling op het ogenblik dat gevraagd wordt deze tegoeden toe te wijzen aan het bijzonder vermogen, wordt het vorderingsrecht op deze bedragen die in het bijzonder vermogen van de overnemende instelling zijn opgenomen, overgedragen op andere vrije activa van de overdragende instelling met dezelfde waarde. Deze activa worden dan geïdentificeerd na overleg met de vertegenwoordiger van het bijzonder vermogen en de overdragende instelling of, in voorkomend geval, de liquidateur van de overdragende instelling of, in voorkomend geval, de afwikkelingsautoriteit, op grond van de criteria die de cedent en de overnemer hebben vastgelegd in de uitgiftevoorwaarden. De overdragende instelling, haar liquidateur of, in voorkomend geval, de afwikkelingsautoriteit, moet die vervangingsactiva ter beschikking stellen van de overnemende kredietinstelling of, in voorkomend geval, van de portefeuillebeheerder van het bijzonder vermogen van de overnemende kredietinstelling, zodra zij daarom verzoeken.

De in dit artikel bedoelde overdracht mag enkel tegen marktvoorwaarden geschieden.".

Art. 30.Artikel 5 van Bijlage III van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 5.De kredietinstellingen die Belgische covered bonds hebben uitgegeven, nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de dekkingsactiva voor elke uitgifte van Belgische covered bonds of voor elk uitgifteprogramma te allen tijde identificeerbaar zijn.

De Koning bepaalt de minimumvoorwaarden waaraan de kredietinstellingen die covered bonds hebben uitgegeven moeten voldoen om de dekkingsactiva met betrekking tot hun bijzondere vermogens te allen tijde te kunnen identificeren.".

Art. 31.In artikel 6 van Bijlage III van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "Onder voorbehoud van het vijfde, zesde en zevende lid," vervangen door de woorden "Onder voorbehoud van het vierde en vijfde lid"; 2° in het tweede lid worden de woorden "de in het zevende lid opgenomen bepaling," vervangen door de woorden "de in het vijfde lid opgenomen bepaling" en worden de woorden ", met inbegrip van de zekerheden ter waarborging van de dekkingsactiva," ingevoegd tussen de woorden "op de dekkingswaarden" en de woorden "die het bijzonder vermogen vormen."; 3° het derde en het vijfde lid worden opgeheven; 4° artikel 6 wordt aangevuld met een nieuw lid, luidende: "De opening van een liquidatieprocedure of het nemen van een afwikkelingsmaatregel ten aanzien van de uitgevende kredietinstelling of van de in artikel 4 van deze Bijlage bedoelde overdragende instelling doet geen afbreuk aan de in dit artikel bedoelde wettelijke toewijzing van het bijzonder vermogen.".

Art. 32.In Afdeling I/1 van Bijlage III van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 23 van deze wet, wordt een artikel 6/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 6/1.Wanneer er naar aanleiding van de vaststelling van een afwikkelingsinstrument als bedoeld in Boek II, Titel VIII, een overdracht plaatsvindt waarbij een bijzonder vermogen betrokken is, blijven de rechten van de houders van Belgische covered bonds en van de andere schuldeisers als bedoeld in artikel 6, eerste en vierde lid van deze Bijlage, gehandhaafd en worden zij mee overgedragen met de dekkingsactiva die het bijzonder vermogen vormen.".

Art. 33.In Bijlage III van dezelfde wet wordt een Afdeling I/2 ingevoegd, waarin de huidige artikelen 7 tot en met 9 van dezelfde Bijlage worden opgenomen, met als opschrift: "Afdeling I/2 - Beheer van de dekkingsactiva".

Art. 34.Artikel 7 van Bijlage III van dezelfde wet wordt aangevuld met een derde lid, luidende: "Dit beheer houdt onder meer in dat bepaalde dekkingsactiva worden verwijderd uit het bijzonder vermogen en dat ze worden vervangen door andere dekkingsactiva om aan de toepasselijke vereisten te voldoen.".

Art. 35.In artikel 8 van Bijlage III van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "De toezichthouder" en "de toezichthouder" respectievelijk vervangen door de woorden "De Bank" en "de Bank"; 2° in paragraaf 1, eerste lid wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: "1° wanneer er ten aanzien van de uitgevende kredietinstelling een maatregel wordt getroffen en/of een sanctie wordt opgelegd als bedoeld in de artikelen 234, § 2, 235, 236, 345, 346, § 2, of 347 en de Bank van oordeel is dat deze maatregel of sanctie en/of de redenen ervoor de rechten kunnen aantasten van de houders van de Belgische covered bonds en/of van eventuele derden die een schuldvordering hebben op het bijzonder vermogen;"; 3° in paragraaf 1, eerste lid wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt: "2° wanneer er ten aanzien van de uitgevende kredietinstelling een liquidatieprocedure wordt geopend of wanneer zij wordt afgewikkeld;"; 4° paragraaf 1, tweede lid wordt vervangen als volgt: "De Bank kan eveneens een portefeuillebeheerder aanstellen wanneer één of meer van de in de artikelen 80, § 1, en 81, § 1, bedoelde toestemmingen worden ingetrokken met toepassing van artikel 17 van deze Bijlage."; 5° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "vanaf zijn benoeming" worden vervangen door de woorden "vanaf zijn aanstelling"; b) de bepaling onder b) wordt vervangen als volgt: "b) kan de portefeuillebeheerder besluiten een looptijd te verlengen met toepassing van artikel 13/1 van deze Bijlage."; 6° er wordt een paragraaf 4 ingevoegd, luidende: " § 4.De portefeuillebeheerder werkt samen en wisselt alle noodzakelijke en nuttige informatie uit met de Bank en, in geval van een liquidatieprocedure ten aanzien van de uitgevende kredietinstelling of van de afwikkeling ervan, met de liquidateur of de afwikkelingsautoriteit."; 7° er wordt een paragraaf 5 ingevoegd, luidende: " § 5.De Koning stelt nadere regels vast met betrekking tot: 1° de vereisten om aangesteld te kunnen worden als portefeuillebeheerder;2° de taken en vaardigheden van de portefeuillebeheerder, evenals zijn rapporteringsverplichtingen, met inbegrip van de beslissingen waarvoor de portefeuillebeheerder het akkoord moet verkrijgen van de Bank en/of de vertegenwoordiger van de houders van Belgische covered bonds; 3° de modaliteiten die de Bank kan vastleggen voor de in punt 2° bedoelde rapporteringsverplichtingen.".

Art. 36.Artikel 9 van Bijlage III van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 37.In Bijlage III van dezelfde wet wordt een Afdeling I/3 ingevoegd, waarin artikel 10 wordt opgenomen, met als opschrift: "Afdeling I/3 - Inschrijving op Belgische covered bonds door de uitgevende kredietinstelling en verplichte reserves".

Art. 38.In Afdeling I/3, ingevoegd bij artikel 37, wordt artikel 10 van Bijlage III van dezelfde wet vervangen als volgt: "

Art. 10.§ 1. De uitgevende kredietinstelling kan op de door haar uitgegeven Belgische covered bonds inschrijven en die Belgische covered bonds verwerven en behouden. Zolang ze worden aangehouden door de instelling, genieten de Belgische covered bonds waarop op deze wijze is ingeschreven of die op deze wijze zijn verworven, niet de rechten die vastgesteld zijn in de artikelen 7:162 tot en met 7:176 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en de soortgelijke rechten die opgenomen zouden zijn in de statuten van de instelling, tenzij de uitgiftevoorwaarden hierin voorzien. § 2. In de mate toegestaan door de Bank, kan een uitgevende kredietinstelling voor elk bijzonder vermogen verplichte reserves aanhouden bij de Bank.".

Art. 39.In Bijlage III van dezelfde wet wordt een Afdeling I/4 ingevoegd, waarin de huidige artikelen 11 en 12 van dezelfde Bijlage worden opgenomen, met als opschrift: "Afdeling I/4 - Samenloop van schuldeisers of afwikkeling".

Art. 40.In artikel 11 van Bijlage III van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de bepaling onder 3° wordt het woord "opeisbaar" vervangen door de woorden "automatisch versneld";2° in de bepaling onder 4° worden de woorden "met toepassing van artikel 6, achtste lid" vervangen door de woorden "met toepassing van artikel 6, zesde lid";3° in de bepalingen onder 5°, 6°, 7° en 8° worden de woorden "de toezichthouder" telkens vervangen door de woorden "de Bank".

Art. 41.In artikel 12 van Bijlage III van dezelfde wet, gewij-zigd bij de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2021 pub. 30/06/2021 numac 2021021157 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten type wet prom. 27/06/2021 pub. 09/07/2021 numac 2021031603 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende diverse financiële bepalingen sluiten, waarvan de huidige paragraaf 2 de enige bepaling zal vormen, worden de paragrafen 1 en 3 opgeheven.

Art. 42.In Afdeling I/4 van Bijlage III van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 39 van deze wet, wordt een artikel 12/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 12/1.Wanneer er ten aanzien van een kredietinstelling die Belgische covered bonds heeft uitgegeven een liquidatieprocedure is geopend of wanneer zij wordt afgewikkeld, werken de Bank, de portefeuillebeheerder en, in voorkomend geval, de afwikkelingsautoriteit samen en wisselen zij de nodige informatie uit met het oog op voornoemde procedures en om te waarborgen dat de rechten en belangen van de houders van Belgische covered bonds worden geëerbiedigd, met name door erop toe te zien dat het uitgifteprogramma voor Belgische covered bonds tijdens de liquidatieprocedure of de afwikkeling doorlopend en overeenkomstig de wettelijke en reglementaire vereisten wordt beheerd. De portefeuillebeheerder ziet er ook op toe dat aan de rapporteringsverplichtingen wordt voldaan.

Op de aan de Belgische covered bonds verbonden betalingsverplichtingen is in geen geval een automatische versnelling van toepassing bij afwikkeling van de uitgevende kredietinstelling.".

Art. 43.In Bijlage III van dezelfde wet wordt het opschrift van Afdeling II vervangen als volgt:

"Afdeling II - Uitgifte- en liquiditeitsvoorwaarden".

Art. 44.Artikel 13 van Bijlage III van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 13.Onverminderd artikel 13/1 moet de uitgevende kredietinstelling te allen tijde kunnen voldoen aan haar betalingsverplichtingen die verbonden zijn aan de uitgegeven Belgische covered bonds en moet zij te dien einde mechanismen instellen die ervoor zorgen dat zij te allen tijde beschikt over de nodige liquiditeit daarvoor.

De Koning bepaalt: 1° de toepasselijke vereisten inzake het in aanmerking nemen van de liquiditeiten die gegenereerd worden door de dekkingsactiva en de liquiditeitsbuffer waarover de uitgevende kredietinstelling moet beschikken om te waarborgen dat zij haar betalingsverplichtingen die verbonden zijn aan de uitgegeven Belgische covered bonds kan nakomen; 2° de vereisten met betrekking tot de periodieke verificatie van de liquiditeitsbuffer, die met name wordt uitgevoerd door een vergelijking te maken tussen de liquiditeiten die gedurende een bepaalde periode gegenereerd worden door de dekkingsactiva en de betalingen die gedurende een bepaalde periode overeenkomstig de uitgiftevoorwaarden moeten worden verricht.".

Art. 45.In Afdeling II van Bijlage III van dezelfde wet wordt een artikel 13/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 13/1.§ 1. De looptijd van een Belgische covered bond kan alleen worden verlengd onder de volgende voorwaarden: 1° de triggers voor deze verlenging zijn uitdrukkelijk opgenomen in de uitgiftevoorwaarden van de betrokken Belgische covered bonds.Alleen de volgende gebeurtenissen worden beschouwd als triggers: - de uitgevende kredietinstelling heeft vastgesteld dat zij niet in staat is alle bedragen terug te betalen die op de vervaldag van de betrokken Belgische covered bonds verschuldigd zijn ("failure to pay"); en/of - er is ten aanzien van de uitgevende kredietinstelling een liquidatieprocedure geopend of zij wordt afgewikkeld; 2° in geval van een liquidatieprocedure of een afwikkeling wordt over de tenuitvoerlegging van de verlenging beslist door de portefeuillebeheerder;3° de uitgestelde vervaldatum is opgenomen in de uitgiftevoorwaarden, en de eindvervaldatum mag niet later zijn dan één jaar na de oorspronkelijke vervaldatum, tenzij de Bank uitdrukkelijk een verlenging met meer dan één jaar toestaat indien de omstandigheden zulks rechtvaardigen. § 2. De redenen voor de verlenging en het actieplan dat de uitgevende kredietinstelling zal volgen om ervoor te zorgen dat alle verschuldigde bedragen op de nieuwe vervaldag worden terugbetaald, worden gedocumenteerd en binnen 15 werkdagen na de verlenging ter kennis van de Bank gebracht. Indien de redenen voor de verlenging hun oorsprong vinden in de in paragraaf 1, 1°, eerste streepje bedoelde trigger, toont de uitgevende kredietinstelling aan dat zij alle redelijke maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat de trigger zich zou voordoen.

De looptijdverlenging laat de toepassing van de artikelen 1/1 en 6 van deze Bijlage onverlet. In het bijzonder mag de verlenging van de oorspronkelijke vervaldag geen invloed hebben op de situatie van de houders van de betrokken Belgische covered bonds en van de andere schuldeisers van het bijzonder vermogen wat betreft hun exclusief recht op de dekkingsactiva die het bijzonder vermogen vormen. Evenzo mag een dergelijke verlenging geen wijziging inhouden van de volgorde van het looptijdenschema voor de uitgiften van een uitgifteprogramma. § 3. Naast de krachtens paragraaf 1 vereiste informatie omvatten de uitgiftevoorwaarden een gedetailleerde beschrijving van: 1° de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging en de gevolgen van de looptijdverlenging;2° de gevolgen van de ten aanzien van de uitgevende kredietinstelling geopende liquidatieprocedure of van haar afwikkeling voor de looptijdverlenging;3° de rol van de portefeuillebeheerder en de Bank bij de looptijdverlenging. § 4. De Koning kan de voorwaarden bepalen waaronder er in de uitgiftevoorwaarden van Belgische covered bonds in een looptijdverlenging kan worden voorzien, alsmede de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging ervan.".

Art. 46.In artikel 15 van Bijlage III van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt: "1° een bijzondere administratie voeren voor: a) de uitgegeven Belgische covered bonds waarop het bijzonder vermogen betrekking heeft;en b) de dekkingsactiva die deze Belgische covered bonds dekken. De in de punten a) en b) bedoelde activa worden ingeschreven in een register van de dekkingsactiva dat wordt bijgehouden voor een of meer specifieke Belgische covered bonds, of, in voorkomend geval, voor alle Belgische covered bonds die onder eenzelfde uitgifteprogramma zijn uitgegeven.

Zodra de dekkingsactiva, waaronder derivatencontracten, in het register van de dekkingsactiva zijn ingeschreven, maken zij deel uit van het bijzonder vermogen dat betrekking heeft op de Belgische covered bonds die in hetzelfde register zijn ingeschreven. Deze opname in het bijzonder vermogen is geldig en afdwingbaar tegenover derden vanaf het moment van deze inschrijving."; 2° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 2° opgeheven;3° in paragraaf 1, punt 3°, worden de woorden "alle nodige informatie verstrekken en" ingevoegd tussen de woorden "en aan elke portefeuillebeheerder" en de woorden "alle nodige medewerking verlenen";4° in paragraaf 1 wordt de bepaling onder 4° vervangen als volgt: "4° periodiek aan de Bank aantonen dat de uitgegeven Belgische covered bonds nog steeds voldoen aan de door of krachtens deze wet opgelegde vereisten, met name a) door verslag uit te brengen over de naleving van de vereisten met betrekking tot de criteria voor de beleenbaarheid van de dekkingsactiva en de samenstelling van het bijzonder vermogen;b) door verslag uit te brengen over de waardering van de dekkingsactiva, de naleving van de dekkingsvereisten, de liquiditeitsvereisten en de vereisten inzake de verlengbare-looptijdstructuren, met name door de resultaten mee te delen van de stresstests met betrekking tot de dekkings- en de liquiditeitsvereisten;c) door verslag uit te brengen over de naleving van de vereisten inzake de afzondering van de activa, inzonderheid de naleving van de vereisten met betrekking tot de inschrijving van de activa;d) door verslag uit te brengen over het krediet-, wisselkoers-, liquiditeits- en renterisico;en e) door verslag uit te brengen over de uitvoering van de taken van de portefeuillesurveillant;"; 5° de bepaling onder 5° wordt vervangen als volgt: "5° in staat zijn om aan de Bank aan te tonen, telkens er belangrijke wijzigingen worden voorgesteld met betrekking tot Belgische covered bonds of een uitgifteprogramma en de juridische documentatie over deze Belgische covered bonds of dit uitgifteprogramma, dat de betrokken Belgische covered bonds nog altijd voldoen aan de vereisten die door of krachtens de artikelen 79 tot en met 81 en in de bepalingen van deze Bijlage zijn vastgesteld;"; 6° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.De Bank bepaalt bij reglement vastgesteld met toepassing van artikel 12bis, § 2, van de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten de inhoud van de in paragraaf 1, 4°, bedoelde verslagen, de frequentie waarmee de uitgevende kredietinstelling ze aan de Bank toezendt en volgens welk schema."; 7° in paragraaf 3 worden de woorden "in de paragrafen 1 en 2" vervangen door de woorden "in paragraaf 1".

Art. 47.In Afdeling III van Bijlage III van dezelfde wet wordt een artikel 15/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 15/1.§ 1. Elke kredietinstelling die Belgische covered bonds uitgeeft, publiceert afzonderlijk voor elk uitgifteprogramma de volgende informatie op haar website binnen de maand die volgt op de uitgifte en vervolgens elke maand voor de informatie met betrekking tot de voorgaande maand: 1° de waarde van het bijzonder vermogen en van de betrokken uitstaande Belgische covered bonds en, in voorkomend geval, de rating van de betrokken Belgische covered bonds;2° voor elke uitgifte, de lijst van de International Securities Identification Numbers (ISIN's) van de effecten waaraan een dergelijke code is toegekend en de munteenheid waarin de betrokken Belgische covered bonds zijn uitgegeven, hun uitstaand bedrag, hun uitgiftedatum, hun vervaldatum, met inbegrip van de vastgestelde vervaldatum in geval van verlenging, de kenmerken van hun coupon en het percentage ervan;3° het type dekkingsactiva alsook de geografische spreiding van de zekerheden ter waarborging ervan, en, als er geen zekerheden zijn, de geografische spreiding van de woonplaatsen of zetels van de schuldenaars van die activa, het uitstaande bedrag dat betrekking heeft op de betrokken schuldvorderingen en de waarderingsmethode;4° nadere gegevens over het marktrisico, waaronder het rente- en wisselkoersrisico, en over het krediet- en liquiditeitsrisico;5° de overeenstemming tussen de looptijden van de dekkingsactiva en die van de Belgische covered bonds, in voorkomend geval met inbegrip van een overzicht van de triggers voor looptijdverlenging en de eindvervaldagen van de Belgische covered bonds;6° het niveau van de vereiste dekkingsactiva, met inbegrip van het niveau van het door of krachtens deze Bijlage en de uitgiftevoorwaarden vereiste overschot, alsmede het niveau van het vrijwillig gevormde overschot;7° het percentage van de schuldvorderingen waarvoor geacht wordt dat er zich een wanbetaling in de zin van artikel 178 van Verordening nr. 575/2013 heeft voorgedaan, alsook het percentage van de schuldvorderingen waarvoor de betalingsachterstand meer dan 30 dagen bedraagt zonder dat er wanbetaling in de zin van het voornoemd artikel 178 is vastgesteld. § 2. De Koning kan nadere regels vaststellen betreffende de informatie die met toepassing van paragraaf 1 moet worden verstrekt.".

Art. 48.In artikel 16 van Bijlage III van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "de toezichthouder" worden telkens vervangen door de woorden "de Bank";en b) paragraaf 1 wordt aangevuld met de volgende zin: "De opdracht van de portefeuillesurveillant eindigt bij de benoeming van een portefeuillebeheerder met toepassing van artikel 8 van deze Bijlage."; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.De portefeuillesurveillant verifieert en brengt periodiek verslag uit aan de Bank over de naleving door de uitgevende kredietinstelling van de vereisten met betrekking tot met name: 1° de aangehouden dekkingsactiva;2° de administratie en de in artikel 15 van deze Bijlage bedoelde rapporteringsverplichtingen; 3° de permanente handhaving van het vereiste dekkingsniveau, overschot en liquiditeitsniveau."; 3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.De Koning stelt nadere regels vast met betrekking tot met name: 1° de vereisten waaraan voldaan moet zijn om aangesteld te kunnen worden als portefeuillesurveillant en de voorwaarden waaronder de portefeuillesurveillant kan worden ontslagen;en 2° de taken en rapporteringsverplichtingen van de portefeuillesurveillant."; 4° er wordt een paragraaf 4 ingevoegd, luidende: " § 4.De Bank kan bij reglement vastgesteld met toepassing van artikel 12bis, § 2, van de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten met name de inhoud en de frequentie bepalen van de verslagen die door de portefeuillesurveillant aan de Bank moeten worden bezorgd.".

Art. 49.Artikel 17 van Bijlage III van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 17.§ 1. Indien de Bank vaststelt dat bepaalde Belgische covered bonds niet meer voldoen aan de vereisten die door of krachtens de artikelen 79 tot en met 81 of de bepalingen van deze Bijlage zijn opgelegd, dat de betrokken uitgevende kredietinstelling niet meer voldoet aan de vereisten die op haar van toepassing zijn in haar hoedanigheid van kredietinstelling die Belgische covered bonds uitgeeft of dat zij door middel van valse verklaringen of op een andere onregelmatige wijze de krachtens de artikelen 80, § 1, en 81, § 1, vereiste toestemming heeft verkregen, stelt zij een termijn vast waarbinnen de vastgestelde situatie moet worden verholpen.

Onverminderd de overige in deze wet bedoelde maatregelen, met name de in artikel 8 van deze Bijlage bedoelde mogelijkheid om een portefeuillebeheerder aan te stellen, kan de Bank of, in voorkomend geval, de ECB op verzoek van de Bank, één of meer van de in de artikelen 80, § 1, en 81, § 1, bedoelde toestemmingen intrekken, indien de situatie bij het verstrijken van deze termijn niet is verholpen.

Bij uiterste hoogdringendheid of indien de ernst van de feiten zulks rechtvaardigt, kan de Bank of de ECB de in deze paragraaf bedoelde maatregelen nemen zonder dat vooraf een termijn wordt vastgesteld. § 2. In geval van intrekking van de toestemming overeenkomstig paragraaf 1 stelt de Bank de Europese Commissie en de Europese Bankautoriteit onverwijld in kennis van het betrokken besluit en maakt zij dit besluit onmiddellijk bekend op haar website. § 3. Onverminderd de overige in deze wet bedoelde maatregelen, met name de taak van de in voorkomend geval overeenkomstig artikel 8 van deze Bijlage aangestelde portefeuillebeheerder, doet de intrekking van de algemene toestemming als bedoeld in artikel 80, § 1, en/of van een bijzondere toestemming als bedoeld in artikel 81, § 1, geen afbreuk aan de rechten van de houders van de Belgische covered bonds die overeenkomstig de betrokken toestemmingen zijn uitgegeven, noch aan de rechten van de andere schuldeisers van het (de) bijzonder(e) vermogen(s) die betrekking hebben op deze Belgische covered bonds.

Vanaf de datum van intrekking van één of meer van de voornoemde toestemmingen mogen er geen nieuwe uitgiften van Belgische covered bonds meer plaatsvinden, ook niet onder een bestaand uitgifteprogramma. § 4. Wanneer een van de in paragraaf 1 bedoelde toestemmingen wordt ingetrokken, blijft de betrokken kredietinstelling onderworpen aan de bepalingen die door of krachtens de artikelen 79 tot en met 81 en in deze Bijlage zijn vastgesteld totdat de uitgevende kredietinstelling heeft voldaan aan al haar betalingsverplichtingen die verbonden zijn aan eerder uitgegeven Belgische covered bonds, tenzij de Bank haar daarvan vrijstelt voor sommige bepalingen.". HOOFDSTUK III - Wijziging van de wet van 11 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/03/2018 pub. 26/03/2018 numac 2018030643 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen sluiten betreffende het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen

Art. 50.In artikel 21, § 3, van de wet van 11 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/03/2018 pub. 26/03/2018 numac 2018030643 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen sluiten betreffende het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen, worden de woorden "Onverminderd het bepaalde bij de paragrafen 1 en 2" vervangen door de woorden "Onverminderd het bepaalde bij de paragrafen 1, 1/1, en 2". HOOFDSTUK IV - Inwerkingtreding

Art. 51.Deze wet treedt in werking op 8 juli 2022.

Bij wijze van uitzondering treden de artikelen 13, 19 en 50 van deze wet in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. HOOFDSTUK V - Overgangsbepaling

Art. 52.De Belgische covered bonds en de Belgische pandbrieven die uitgegeven zijn - vóór 8 juli 2022; of - in het kader van een uitgifteprogramma en waarvan het ISIN vóór 8 juli 2024 is geopend en op voorwaarde dat: (i) de Belgische covered bonds of de Belgische pandbrieven vervallen vóór 8 juli 2027; (ii) het totale volume van de uitgiften in het kader van het programma die worden uitgevoerd na 8 juli 2022, niet meer bedraagt dan tweemaal het totale volume van de op die datum uitstaande gedekte obligaties; (iii) het totale volume van de uitgifte op de vervaldag niet meer bedraagt dan 6 000 000 000 euro; (iv) de activa die als zekerheid dienen, in België zijn gelegen, blijven tot hun vervaldag onderworpen aan artikelen 6, 80, 81 en 82 van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 18/01/2016 numac 2016000006 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen en aan de artikelen 2, 3, 4, 6, 13 en 15 van Bijlage III van dezelfde wet, zoals zij bestonden vóór de wijziging ervan door deze wet. Voor het overige zijn de bepalingen van de voornoemde wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 18/01/2016 numac 2016000006 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten, zoals gewijzigd bij deze wet, erop van toepassing, met uitzondering van de artikelen 1/2, 1/3, 2/1 en 13/1 van Bijlage III van de voornoemde wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 18/01/2016 numac 2016000006 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten. - Duitse vertaling van uittreksels type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten sluiten.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 26 november 2021.

FILIP Van Koningswege : De minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : K55-2224 Integraal verslag: 18 november 2021.

^