Etaamb.openjustice.be
Wet van 27 juni 2021
gepubliceerd op 30 juni 2021

Wet houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2021021157
pub.
30/06/2021
prom.
27/06/2021
ELI
eli/wet/2021/06/27/2021021157/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

27 JUNI 2021. - Wet houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : TITEL 1. - ALGEMENE BEPALING

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2. - WIJZIGINGEN BETREFFENDE DE INKOMSTENBELASTINGEN HOOFDSTUK 1. - Wijziging van de wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal van de vennootschappen en tot instelling van een winstpremie voor de werknemers

Art. 2.In artikel 28 van de wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal van de vennootschappen en tot instelling van een winstpremie voor de werknemers worden de woorden "In afwijking van de artikelen 183 tot 207 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992," vervangen door de woorden "In afwijking van de artikelen 183 tot 207/9 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992,".

Art. 3.Artikel 2 treedt in werking op 31 december 2021 en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2022. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

Art. 4.In titel III, hoofdstuk II, afdeling III, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt de onderafdeling Ibis met als titel "Inschakelingsbedrijven" vernummerd tot "onderafdeling Iter".

Art. 5.Artikel 4 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018. HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de wet van 11 februari 2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen

Art. 6.In titel VI van de wet van 11 februari 2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen, wordt een artikel 83/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 83/1.Deze titel voert een steunregeling in die voldoet aan de voorwaarden van artikelen 1 tot 13 en 25 van Verordening (EU) Nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, die is bekend gemaakt in het Publicatieblad L 193 van 1 juli 2014.". HOOFDSTUK 4. - Wijziging van de wet van 22 april 2019 tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering

Art. 7.In artikel 22, § 1, van de wet van 22 april 2019 tot het toegankelijker maken van de rechtsbijstandsverzekering, worden de woorden "artikel 20" vervangen door de woorden "artikel 21".

Art. 8.Artikel 7 heeft uitwerking met ingang van 1 september 2019. HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van de wet van 2 mei 2019 houdende diverse fiscale bepalingen 2019-I

Art. 9.In artikel 23 van de wet van 2 mei 2019 houdende diverse fiscale bepalingen 2019-I, worden in de Franse tekst de woorden "A l'article 1981/1, § 3, du Code des impôts sur les revenus 1992," vervangen door de woorden "A l'article 198/1, § 3, du Code des impôts sur les revenus 1992,".

Art. 10.Artikel 39 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 11.In artikel 48 van dezelfde wet, worden de woorden "In artikel 951, KB/WIB 92" vervangen door de woorden "In artikel 951, KB/WIB 92". HOOFDSTUK 6. - Wijziging van de wet van 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie

Art. 12.Artikel 16 van de wet van 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 2020 en 20 december 2020, wordt aangevuld met een paragraaf 5, luidende: " § 5. De tegemoetkomingen van het Schadeloosstellingsfonds voor de vrijwilligers COVID-19-slachtoffers zijn vrijgesteld van inkomstenbelastingen.

Voor de toepassing van titel II, hoofdstuk III, afdeling 1, onderafdeling 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 komen de in het eerste lid bedoelde tegemoetkomingen niet in aanmerking voor het vaststellen van het nettobedrag van de bestaansmiddelen."

Art. 13.Artikel 12 is van toepassing op de tegemoetkomingen die vanaf 11 maart 2020 worden betaald of toegekend. HOOFDSTUK 7. - Wijziging van artikel 38 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

Art. 14.In artikel 38, § 1, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt de bepaling onder 36° opgeheven.

Art. 15.Artikel 14 heeft uitwerking met ingang van 11 maart 2020. HOOFDSTUK 8. - Wijziging van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III)

Art. 16.In artikel 15 van de wet van 15 juli 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19 pandemie (CORONA III) worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 8 wordt aangevuld met een lid, luidende: "De in paragraaf 5 bedoelde belastingvermeerdering is eveneens van toepassing voor niet-inwoners als bedoeld in artikel 227, 1°, van hetzelfde Wetboek voor wie de belasting voor het belastbare tijdperk waarin de aandelen worden vervreemd, overeenkomstig artikel 243 van hetzelfde Wetboek wordt berekend.In dat geval: 1° wordt voor de toepassing van de in paragraaf 5 bedoelde belastingvermeerdering onder totale belasting verstaan de overeenkomstig de artikelen 130, 1451, 1° en 4°, 1452, 1453, 1457, § 1, 146 tot 154bis, 169 en 171 tot 178/1, van hetzelfde Wetboek bepaalde belasting;2° maakt de in paragraaf 5 bedoelde belastingvermeerdering geen deel uit van de berekeningsgrondslag van de bij toepassing van artikel 245 van hetzelfde Wetboek bepaalde opcentiemen; 3° wordt voor de toepassing van artikel 294, tweede lid, 2°, eerste streepje, van hetzelfde Wetboek, de totale belasting verhoogd met de in paragraaf 5 bedoelde vermeerdering."; 4° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 11, luidende: " § 11.Voor de toepassing van dit artikel moeten de begrippen "kapitaalverhoging" en "kapitaalvermindering" begrepen worden als betrekking hebbend op kapitaal als bedoeld in artikel 2, § 1, 6°, a, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.".

Art. 17.Artikel 16 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2022. HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van de wet van 20 december 2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie

Art. 18.In de wet van 20 december 2020 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19-pandemie wordt een artikel 5/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 5/1.Voor de toepassing van de artikelen 38, § 1, eerste lid, 25°, en 53, 14°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 blijft aan de in artikel 38/1 van hetzelfde Wetboek bedoelde voorwaarden voldaan wanneer: 1° maaltijdcheques waarvan de geldigheidsduur in 2020 is afgelopen en niet werd verlengd overeenkomstig artikel 5, worden heruitgegeven door de uitgever van de cheques ten belope van hetzelfde bedrag als van de in 2020 vervallen cheques met een geldigheidsduur van twaalf maanden vanaf het ogenblik dat de nieuwe maaltijdcheque op de maaltijdchequerekening wordt geplaatst; 2° ecocheques waarvan de geldigheidsduur in 2020 is afgelopen en niet werd verlengd overeenkomstig artikel 5, worden heruitgegeven door de uitgever van de ecocheques ten belope van hetzelfde bedrag als van de in 2020 vervallen ecocheques met een geldigheidsduur van vierentwintig maanden vanaf de datum van hun terbeschikkingstelling aan de werknemer of bedrijfsleider indien het een papieren ecocheque betreft of vierentwintig maanden te rekenen vanaf het ogenblik dat de cheque op de ecochequerekening wordt geplaatst indien het elektronische ecocheque betreft.".

Art. 19.In artikel 6 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "Dit hoofdstuk" worden vervangen door de woorden "Artikel 5"; 2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende: "Artikel 5/1 heeft uitwerking met ingang van 30 december 2020.". HOOFDSTUK 1 0. - Andere wijzigingen van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92)

Art. 20.In artikel 2, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 januari 2021, worden de volgende wijzingen aangebracht: a) in de bepaling onder 4° /2, wordt het vierde streepje vervangen als volgt: "- waarvan ten gevolge van het geleden verlies het netto actief ofwel negatief is geworden ofwel is gedaald tot beneden de helft van het deel van het eigen vermogen dat onbeschikbaar is krachtens de statuten of de wet die de onderneming beheerst;"; b) in de bepaling onder 13°, b, eerste lid, worden de woorden "die rechtspersoonlijkheid bezit" vervangen door de woorden "die rechtspersoonlijkheid bezit naar het recht dat haar beheerst of die een rechtsvorm heeft die vergelijkbaar is met die van een vennootschap of vereniging met rechtspersoonlijkheid naar Belgisch recht".

Art. 21.In artikel 5/1, § 3, a, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 26 december 2015, worden de woorden "de in artikel 2, § 1, 13°, b), bedoelde juridische constructie" vervangen door de woorden "de juridische constructie rechtspersoonlijkheid bezit naar het recht dat haar beheerst of een rechtsvorm heeft die vergelijkbaar is met die van een vennootschap of vereniging met rechtspersoonlijkheid naar Belgisch recht, en".

Art. 22.In artikel 18, eerste lid, 3°, van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 26 december 2015, gewijzigd bij de programmawet van 25 december 2017, die gedeeltelijk werd vernietigd bij het arrest 12/2021 van het Grondwettelijk Hof van 28 januari 2021, worden de woorden "een in artikel 2, § 1, 13°, b), bedoelde juridische constructie" vervangen door de woorden "een juridische constructie die niet, krachtens artikel 5/1, § 3, van de toepassing van de overige paragrafen van artikel 5/1 of van artikel 220/1 is uitgesloten".

Art. 23.Artikel 21, eerste lid, 1°, van hetzelfde Wetboek, wordt opgeheven.

Art. 24.Artikel 36, § 2, negende lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 25 december 2017 en gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019, wordt aangevuld als volgt: "Voor de berekening van de energiecapaciteit wordt het verkregen resultaat afgerond tot de hogere of lagere tiende, naargelang het cijfer van de honderdsten al dan niet 5 bereikt.".

Art. 25.In artikel 52bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de programmawet van 8 april 2003 en gewijzigd bij de wetten van 1 maart 2007 en 18 december 2015, worden in de bepaling onder 1° de woorden "Kind en Gezin" vervangen door de woorden "Opgroeien regie".

Art. 26.In artikel 53 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 juli 2020, wordt in het enige lid, de tweede bepaling onder 27° vernummerd tot de bepaling onder 28°.

Art. 27.Artikel 57, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Variabele vergoedingen toegekend aan de leden van het personeel als terugbetaling van werkelijke eigen kosten van de werkgever moeten worden verantwoord door individuele fiches en een samenvattende opgave die worden overgelegd in de vorm en binnen de termijn die de Koning bepaalt.".

Art. 28.In artikel 66, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 2°, worden de woorden "op 1 voor voertuigen met een dieselmotor en op 0,95 voor voertuigen met een andere motor" vervangen door de woorden "op 1 voor voertuigen met enkel een dieselmotor en op 0,95 voor andere voertuigen"; 2° het tweede lid wordt vervangen als volgt: "Het overeenkomstig het eerste lid, 2°, vastgestelde tarief kan niet lager zijn dan 50 pct., noch hoger zijn dan 100 pct. Het wordt afgerond tot de hogere of lagere tiende, naargelang het cijfer van de honderdsten al dan niet 5 bereikt. Het bedraagt minimum 75 pct. voor de gedane of gedragen beroepskosten met betrekking tot het gebruik van vóór 1 januari 2018 aangeschafte voertuigen."; 3° het derde lid wordt aangevuld als volgt: "Voor de berekening van de energiecapaciteit, wordt het verkregen resultaat afgerond tot de hogere of lagere tiende, naargelang het cijfer van de honderdsten al dan niet 5 bereikt.".

Art. 29.In artikel 78, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 11 februari 2019, wordt het zevende lid vervangen als volgt: "De belastingplichtige vraagt de toepassing van de achterwaartse verliesaftrek aan de hand van een formulier, waarvan het model door de Koning wordt vastgelegd en dat uitwerking heeft op de gevestigde aanslagen die betrekking hebben op de drie belastbare tijdperken die voorafgaan aan het belastbare tijdperk waarin de in het eerste lid bedoelde schade definitief is vastgesteld. Deze aanvraag is definitief en onherroepelijk. De Koning bepaalt de indieningsmodaliteiten van dit formulier.".

Art. 30.In artikel 90, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin van de bepaling onder 1° bis, wordt in de Franse tekst het woord "lui-même" ingevoegd tussen de woorden "par le contribuable" en de woorden "à des tiers";2° in de inleidende zin van de bepaling onder 1° ter worden de woorden "artikel 20 en" ingevoegd tussen de woorden "als bedoeld in" en de woorden "hoofdstuk 8";3° in 1° ter, in de bepaling onder a) worden de woorden "of als verbrekingsvergoeding bedoeld in artikel 20 van dezelfde wet" ingevoegd tussen de woorden "van diezelfde wet" en de woorden "en die vergoedingen" en worden de woorden "voor prestaties" ingevoegd tussen de woorden "en die vergoedingen" en de woorden "beantwoorden aan";4° in 1° ter, in de bepaling onder c) worden de woorden "en, desgevallend, de in artikel 20 van de voormelde wet bedoelde verbrekingsvergoeding" ingevoegd tussen de woorden "overeengekomen vergoeding" en de woorden "worden elektronisch geregistreerd".

Art. 31.In artikel 97/2, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 december 2020, worden de woorden "[evenals][met inbegrip van] het bedrag van de in artikel 19 van de voormelde wet vermelde verbrekingsvergoedingen." vervangen door de woorden "met inbegrip van het bedrag van de in artikel 20 van de voormelde wet vermelde verbrekingsvergoedingen.".

Art. 32.In artikel 133 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 10 augustus 2001 en gewijzigd bij de wetten van 27 december 2006, 22 december 2008, 26 december 2015 en 26 maart 2018 wordt een vijfde lid ingevoegd, luidende: "Het eerste lid, 2°, is niet van toepassing wanneer zich in hetzelfde jaar een geval voordoet zoals bedoeld in artikel 126, § 2, eerste lid, 3°. De beëindiging van de wettelijke samenwoning door het feit dat de wettelijk samenwonenden met elkaar in het huwelijk treden, wordt voor de toepassing van dit lid niet in aanmerking genomen.".

Art. 33.In artikel 14527, § 4, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 26 maart 2018, worden de woorden "de betrokken aandelen bedoeld in § 1, eerste lid, a," vervangen door de woorden "de betrokken aandelen bedoeld in § 1, eerste lid, a en b," en worden de woorden "die aandelen of beleggingsinstrumenten" vervangen door de woorden "die aandelen of de beleggingsinstrumenten van die aandelen of die beleggingsinstrumenten".

Art. 34.In artikel 14535, tweede lid, 3°, a), eerste streepje, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 december 2012, worden de woorden "Kind en Gezin" vervangen door de woorden "Opgroeien regie".

Art. 35.In artikel 154 van hetzelfde Wetboek wordt vóór de tekst van paragraaf 4 zoals die werd vervangen door artikel 16, 7°, van de wet van 23 maart 2019 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor wat betreft de fiscale bepalingen van de jobsdeal, de nummering " § 4." ingevoegd.

Art. 36.In artikel 184ter, § 2, achtste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 11 december 2008 en vervangen bij de wet van 25 december 2017, worden in de Franse tekst de woorden "qui ont été pris en compte" vervangen door de woorden "qui auraient été pris en compte".

Art. 37.In artikel 185, § 3, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden in de Franse tekst de woorden "un Etat membre de l'Espace Economique Européenne." vervangen door de woorden "un Etat membre de l'Espace économique européen."; b) in het tweede lid wordt in de Franse tekst de woorden "reste, dans la même proportion, en dehors de la base imposable à déterminer" vervangen door de woorden "n'est pas pris en considération pour déterminer la base imposable dans la même proportion"; c) het tweede lid wordt aangevuld met de woorden: ", tenzij het definitieve beroepsverliezen geleden binnen een lidstaat van de Europese Economische Ruimte betreft."; d) het derde lid wordt vervangen als volgt: "Aan het belastbare inkomen wordt een bedrag toegevoegd ter grootte van de vorige beroepsverliezen die in de loop van een belastbaar tijdperk dat is aangevangen voor 1 januari 2020 werden geleden binnen een buitenlandse inrichting waarvan de winst werd vrijgesteld of waarvan de belasting op de winst werd verminderd krachtens een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting, in de mate dat deze verliezen in enig belastbaar tijdperk door de vennootschap werden verrekend met de Belgische winst of de niet bij verdrag vrijgestelde winst, en beperkt tot: - het proportionele gedeelte van deze verliezen, waarvoor de vennootschap met betrekking tot het belastbare tijdperk niet langer aantoont dat dit niet in aftrek is genomen van de winsten van deze buitenlandse inrichting die door de Staat waar deze inrichting is gelegen werden vastgesteld; - het resterende gedeelte van deze verliezen die nog niet aan het belastbare inkomen van enig belastbaar tijdperk werden toegevoegd, indien in het belastbare tijdperk de desbetreffende buitenlandse inrichting wordt overgedragen in het kader van een inbreng, een fusie, een splitsing of een gelijkgestelde verrichting."; e) in het zesde lid worden de woorden "in aftrek genomen" vervangen door de woorden "met de winst van Belgische oorsprong of de winst van buitenlandse oorsprong die niet bij verdrag werd vrijgesteld verrekende"; f) de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidende: "Wanneer een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting naar gelang de grootte van de buitenlandse belasting ofwel voorziet in de vrijstelling van Belgische belasting dan wel in de vermindering van de Belgische belasting op de winsten die overeenkomstig die overeenkomst in de andere Staat mogen worden belast, wordt deze overeenkomst voor de toepassing van deze paragraaf beschouwd als een overeenkomst die de winsten in België vrijstelt van belasting.".

Art. 38.In artikel 192, § 3, eerste lid, 3°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 26 maart 2018, worden de woorden "artikel 304, § 2," vervangen door de woorden "artikel 304, § 3,".

Art. 39.In artikel 193bis, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005, worden de woorden "de Verordening (EG) nr. 2204/2002 van 12 december 2002 van de Europese Commissie inzake de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor tewerkstelling gestelde voorwaarden" vervangen door de woorden "de Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, gestelde voorwaarden".

Art. 40.In artikel 194bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1999, worden de woorden "de technische voorzieningen bedoeld in artikel 16, § 1, van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen" vervangen door de woorden "de technische voorzieningen bedoeld in artikel 15, 68°, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen".

Art. 41.In artikel 194ter, § 7, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 mei 2014, wordt het woord "laatste" ingevoegd tussen de woorden "winst van het" en de woorden "belastbare tijdperk".

Art. 42.In artikel 194ter/1, § 5, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 25 december 2016, worden de woorden "artikelen 194ter en 194ter/1" vervangen door de woorden "artikelen 194ter, 194ter/1 en 194ter/3".

Art. 43.In artikel 194ter/2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 25 december 2016 en gewijzigd bij de wet van 29 maart 2019, worden de woorden "artikelen 194ter en 194ter/1" vervangen door de woorden "artikelen 194ter, 194ter/1 en 194ter/3".

Art. 44.In artikel 194quinquies van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 9 februari 2017 en gewijzigd bij de wet van 25 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in § 1, tweede lid, worden de woorden "de artikelen 205/1 tot 205/4, en vóór aanleg van de in het eerste lid bedoelde vrijgestelde reserve." vervangen door de woorden "artikel 207, tweede lid, vierde streepje, zonder rekening te houden met de aanleg van de in deze paragraaf bedoelde vrijgestelde reserve en de toepassing van § 2, tweede of derde lid."; b) in § 1, derde lid, worden de woorden "als bedoeld in het tweede lid" opgeheven en worden de woorden "de vrijstellingen per belastbaar tijdperk nooit hoger mogen zijn dan de in het tweede lid bedoelde grens en het in artikel 205/1, § 1, tweede lid, bedoelde bedrag, desgevallend beperkt in toepassing van artikel 207, vijfde en zesde lid." vervangen door de woorden "de vrijstellingen en de in § 2, tweede en derde lid, bedoelde definitieve vrijstellingen samen beperkt worden tot de winst van het belastbaar tijdperk die overblijft vóór toepassing van artikel 207, derde lid, derde streepje, zonder rekening te houden met de aanleg van de in dit lid bedoelde overgedragen vrijstellingen en de toepassing van § 2, tweede of derde lid."; c) in § 2, tweede lid, worden de woorden "de in paragraaf 1, tweede lid, bedoelde grens en het in artikel 205/1, § 1, tweede lid, bedoelde bedrag, desgevallend beperkt in toepassing van artikel 207, vijfde en zesde lid." vervangen door de woorden "de in § 1, derde lid, bedoelde grens."; d) in § 2, derde lid, worden de woorden "als bedoeld § 1, tweede lid," opgeheven.

Art. 45.In artikel 197, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 19 december 2014, worden de woorden "zesde en zevende lid," vervangen door de woorden "vijfde en zesde lid," en worden de woorden "artikel 57" vervangen door de woorden "artikel 57, eerste lid,".

Art. 46.In artikel 202 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1, eerste lid, 3°, wordt opgeheven;2° in paragraaf 2, derde lid, 2°, worden de woorden "in artikel 180, 1°, bedoelde" vervangen door de woorden "in artikel 180, eerste lid, 1°, bedoelde".

Art. 47.In artikel 203, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2015 en gewijzigd bij de wet van 1 december 2016, worden de woorden "in artikel 180, 1°, bedoelde" vervangen door de woorden "in artikel 180, eerste lid, 1°, bedoelde".

Art. 48.In artikel 205, § 2, eerste lid, 8°, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wetten van 22 juni 2012 en 17 februari 2021, worden de woorden "in artikel 198, § 1, 4°, 6° en 8°. " vervangen door de woorden "in artikel 198, § 1, 4° en 6°. ".

Art. 49.Artikel 205/1, § 2, 2°, vijfde streepje, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 9 februari 2017 en gewijzigd bij de wet van 17 december 2017, wordt aangevuld met de woorden ", in zover deze vergoedingen in het in België belastbare resultaat van het belastbaar tijdperk voorkomen;".

Art. 50.In artikel 205/2, § 2, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 9 februari 2017, worden de woorden "In het belastbaar tijdperk waarin de in het derde lid bedoelde gekozen termijn komt te vervallen" vervangen door de woorden "In het laatste belastbaar tijdperk van de in het derde lid gekozen termijn" en de woorden "de hoogstens zeven voorgaande belastbare tijdperken" vervangen door de woorden "de hoogstens zes voorgaande belastbare tijdperken".

Art. 51.In artikel 205/4, § 5, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 9 februari 2017, wordt het woord "bedragen" vervangen door het woord "vergoedingen" en worden de woorden "vijde streepje," vervangen door de woorden "vijfde streepje,".

Art. 52.In artikel 205ter, § 3, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 juli 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 1° worden de woorden "het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen;" vervangen door de woorden "het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging;"; b) in de bepaling onder 2°, worden de woorden "van artikel 95, van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen;" vervangen door de woorden "van artikel 3:89 van het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;" en worden de woorden "in het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de jaarrekening van verzekeringsondernemingen;" vervangen door de woorden "in het koninklijk besluit van 17 november 1994 op de jaarrekening van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen;"; c) in de bepaling onder 3° worden de woorden "ten name van de in artikel 47 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen bedoelde beursvennootschappen," vervangen door de woorden "ten name van de in artikel 6 van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies bedoelde beursvennootschappen," en worden de woorden "in het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen." vervangen door de woorden "in het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen.".

Art. 53.In artikel 205quater van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 maart 2019 en het koninklijk besluit van 22 april 2019, wordt een paragraaf 6/1 ingevoegd, luidende: " § 6/1. De aftrek voor risicokapitaal is niet van toepassing wanneer het overeenkomstig de paragrafen 2 tot 6 bepaalde tarief negatief is.

In dat geval wordt voor de toepassing van de andere bepalingen in dit Wetboek het tarief van de aftrek voor risicokapitaal voor het betreffende aanslagjaar geacht gelijk te zijn aan nul.".

Art. 54.In artikel 206 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 maart 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) paragraaf 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt: "Voor de toepassing van het eerste lid, wordt onder vorige beroepsverliezen, de verliezen begrepen die werden vastgesteld overeenkomstig de wetgeving die van toepassing was voor de betreffende belastbare tijdperken en die niet vroeger konden worden afgetrokken of niet vroeger onder de vennoten werden verdeeld, of, in het geval van vorige beroepsverliezen die zijn geleden in landen waar de winsten bij verdrag zijn vrijgesteld, voorheen niet door bij verdrag vrijgestelde winst waren gedekt."; b) paragraaf 1 wordt aangevuld met drie leden luidende: "Vorige beroepsverliezen die werden geleden in de loop van een belastbaar tijdperk dat is aangevangen voor 1 januari 2020, in een buitenlandse inrichting die gelegen is in een Staat waarmee België een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten: - worden van de toepassing van het eerste lid uitgesloten indien de vennootschap niet heeft aangetoond dat dit verlies niet in aftrek werd of wordt genomen van de winsten van deze buitenlandse inrichting die door de Staat waar deze inrichting is gelegen werden of worden vastgesteld.Bovendien worden deze verliezen eveneens van de toepassing van het eerste lid uitgesloten indien de desbetreffende buitenlandse inrichting werd overgedragen in het kader van een inbreng, een fusie, een splitsing of een gelijkgestelde verrichting; - kunnen slechts van de resterende winst worden afgetrokken in zover ze de bij verdrag vrijgestelde winst overtreffen.

Het in artikel 185, § 3, bedoelde definitieve beroepsverlies, kan eveneens slechts van de resterende winst worden afgetrokken in zover ze de bij verdrag vrijgestelde winst overtreffen.

In het geval de vennootschap binnen de drie jaar na de aftrek van het definitieve beroepsverlies opnieuw activiteiten opstart, zoals bedoeld in artikel 185, § 3, zesde lid, worden de resterende definitieve beroepsverliezen die in vorige belastbare tijdperken nog niet in toepassing van dit artikel werden afgetrokken, van de toepassing van het eerste lid uitgesloten."; c) in paragraaf 4 wordt het vierde lid vervangen als volgt: "De belastingplichtige vraagt de toepassing van de achterwaartse verliesaftrek aan de hand van een formulier, waarvan het model door de Koning wordt vastgelegd en dat uitwerking heeft op de gevestigde aanslagen die betrekking hebben op de drie belastbare tijdperken die voorafgaan aan het belastbare tijdperk waarin de in het eerste lid bedoelde schade definitief is vastgesteld.Deze aanvraag is definitief en onherroepelijk. De Koning bepaalt de indieningsmodaliteiten van dit formulier.".

Art. 55.In artikel 207 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het tweede lid wordt het vijfde streepje vervangen als volgt: "- de investeringsaftrek, die enkel wordt afgetrokken van het bedrag van de Belgische winst dat overblijft na toepassing van de voorgaande streepjes;"; b) het vierde lid wordt vervangen als volgt: "De Koning kan de berekeningswijze van de in de artikelen 199 tot 206 en 536 bepaalde aftrekken verduidelijken."; c) in het vijfde lid wordt de laatste zin vervangen als volgt: "De Koning kan de berekeningswijze van deze aftrekken verduidelijken."; d) in het tiende lid worden de woorden "overeenkomstig het vijfde lid," vervangen door de woorden "overeenkomstig het elfde lid,";e) in het elfde lid worden de woorden "het vierde lid" vervangen door de woorden "het tiende lid".

Art. 56.In titel 3, hoofdstuk 2, afdeling 4, van hetzelfde Wetboek, wordt een onderafdeling 6 ingevoegd, luidende: "Onderafdeling 6. Volgorde van toepassing van de wettelijke bepalingen voor de vaststelling van het belastbaar inkomen".

Art. 57.In onderafdeling 6, ingevoegd bij artikel 56, wordt een artikel 207/1 ingevoegd, luidende: "

Art. 207/1.Onverminderd de bepalingen van artikel 207, wordt de volgorde waarin de bepalingen van dit hoofdstuk en de bijzondere wetsbepalingen op het stuk van inkomstenbelastingen van toepassing zijn, vastgesteld overeenkomstig de artikelen 207/2 tot 207/9, teneinde het belastbare inkomen vast te stellen.".

Art. 58.In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 207/2 ingevoegd, luidende: "

Art. 207/2.Om het belastbare resultaat vast te stellen, wordt het resultaat van het belastbare tijdperk, waarin niet zijn begrepen de krachtens dit Wetboek en de belastingwetten vrijgestelde gereserveerde winst, vooraf volgens bestemming in de volgende categorieën onderverdeeld: 1° reserves;2° verworpen uitgaven;3° dividenden. Voor de toepassing van het eerste lid moet worden verstaan: 1° onder "reserves", het gereserveerde resultaat, verminderd met: a) de winst die voortvloeit uit de minderwaarden die door de schuldenaar zijn opgetekend op bestanddelen van het passief ten gevolge van de homologatie van een reorganisatieplan door de rechtbank of ten gevolge van de vaststelling door de rechtbank van een minnelijk akkoord krachtens Boek XX, titel V, van het Wetboek van economisch recht, voor het aanslagjaar dat verband houdt met het belastbare tijdperk tijdens hetwelk het reorganisatieplan of het minnelijk akkoord volledig is uitgevoerd voor zover de overeenkomstig artikel 48/1 vastgestelde voorwaarden worden nageleefd;b) het gedeelte van de meerwaarde op de in artikel 65, bedoelde voertuigen, andere dan die bedoeld in artikel 66, § 2, 1° tot 3°, dat niet in aanmerking wordt genomen krachtens de artikelen 24, vierde lid, en 27, derde lid;c) de krachtens de artikelen 192 en 521 vrijgestelde meerwaarden op aandelen en de tijdens het belastbare tijdperk teruggenomen waardeverminderingen op aandelen die voorheen krachtens artikel 198, § 1, eerste lid, 7°, als verworpen uitgaven zijn belast, in zover die waardeverminderingen op het einde van dat belastbare tijdperk niet meer verantwoord zijn;d) de opnemingen van gestort kapitaal in de zin van artikel 184, met uitsluiting van de terugbetalingen van gestort kapitaal ter uitvoering van een regelmatige beslissing van de vennootschap overeenkomstig het Wetboek van vennootschappen en verenigingen of, indien de vennootschap niet onder dit Wetboek ressorteert, overeenkomstig het recht dat de vennootschap beheerst;e) de winst die voortvloeit uit tijdens het belastbare tijdperk verkregen terugbetalingen van belastingen die vroeger niet als beroepskosten zijn aangenomen en de regulariseringen van geraamde belastingschulden die voorheen als verworpen uitgaven zijn belast, in zover die terugbetalingen en regulariseringen niet kunnen worden afgetrokken van de niet-aftrekbare belastingen die bij de verworpen uitgaven van het belastbare tijdperk moeten worden gevoegd;f) de sommen die definitief werden vrijgesteld overeenkomstig de artikelen 194ter, 194ter/1 of 194ter/3;g) de sommen die overeenkomstig de artikelen 193bis, § 1 en 193ter, § 1, zijn vrijgesteld;h) het onder de belastingvrije winst van de inbrengende vennootschap opgenomen bedrag, naar aanleiding van een inbreng van een tak van werkzaamheid of van een algemeenheid van goederen uitgevoerd in overeenstemming met artikel 46, § 1, eerste lid, 2°, dat onder de voorwaarden van artikel 192, § 2, wordt vrijgesteld en dat zijn oorsprong vindt in een herbelegging als bedoeld in artikel 47 of in een kapitaalsubsidie als bedoeld in artikel 362, die deel uitmaakt van die inbreng;i) de sommen die definitief vrijgesteld zijn krachtens artikel 194quinquies, § 2;j) de winst ten belope van het financieringskostensurplus, vrijgesteld krachtens de artikelen 194sexies en 194septies, tweede streepje;k) de winst ten belope van de vergoeding ontvangen in uitvoering van een groepsbijdrage-overeenkomst, vrijgesteld krachtens artikel 194septies, eerste streepje;l) de winst die voortkomt van de terugbetaling tijdens het belastbaar tijdperk van een gedeelte van het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling overeenkomstig artikel 292bis, § 1, vijfde lid;m) het bedrag van de actualisering van de voorraad door erkende diamanthandelaars als vermeld in de wet van 26 november 2006 houdende een begeleidingsmaatregel voor een voorraadactualisering door de erkende diamanthandelaars waarvoor aan de voorwaarde van onaantastbaarheid tijdens het belastbare tijdperk niet langer is voldaan;n) de definitief vrijgestelde sommen voor de terugneming van waardeverminderingen overeenkomstig artikel 184quinquies, tweede lid;o) de definitief vrijgestelde sommen voor de terugneming van waardeverminderingen die door een rechtspersoon bedoeld in artikel 3 van de wet van 29 mei 2018 tot bepaling van de voorwaarden van overgang bij de onderwerping aan de vennootschapsbelasting van havenbedrijven zijn erkend in de jaarrekening van een boekjaar dat werd afgesloten vóór het boekjaar dat betrekking heeft op het eerste aanslagjaar waarvoor de rechtspersoon onderworpen is aan de vennootschapsbelasting;p) de winst die bij toepassing van artikel 185, § 2, b, wordt herzien; en verhoogd met de bedragen in mindering gebracht van de begintoestand van de reserves; 2° onder "verworpen uitgaven": - de niet als beroepskosten aftrekbare bedragen; - het bedrag, vóór aftrek van het vrijgestelde gedeelte, van de giften bedoeld in artikel 14533, § 1, eerste lid, 1° tot 4°, a; - de voorheen vrijgestelde winst die belastbaar wordt in de loop van het belastbare tijdperk, voor zover ze niet in het gereserveerde resultaat is begrepen; 3° onder "dividenden", de dividenden bedoeld in artikel 18.".

Art. 59.In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 207/3 ingevoegd, luidende: "

Art. 207/3.Het totale bedrag van het overeenkomstig artikel 207/2 vastgestelde resultaat wordt verminderd met het werkelijke resultaat van de activiteiten van de zeescheepvaart of van het beheer van zeeschepen voor rekening van derden, waarvoor de winst forfaitair wordt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 115 tot 120 of 124 van de programmawet van 2 augustus 2002.".

Art. 60.

Art. 59/1.In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 207/4 ingevoegd, luidende: "

Art. 207/4.§ 1. Van het resultaat dat overeenkomstig artikel 207/3 is vastgesteld, worden de bestanddelen afgetrokken waarop: - geen van de in de artikelen 199 tot 206, 536 en 543 bepaalde aftrekken, noch compensatie met het verlies van het belastbare tijdperk, mag worden verricht overeenkomstig artikel 207, zevende lid; - geen van de in de artikelen 199 tot 206, 536 en 543 bepaalde aftrekken mag worden verricht overeenkomstig artikel 207, achtste lid; - geen van de in de artikelen 199 tot 206 bepaalde aftrekken, noch compensatie met het verlies van het belastbare tijdperk, mag worden verricht overeenkomstig de artikelen 217, derde lid, en 519ter, en overeenkomstig artikel 139, § 2, eerste lid, van de programmawet van 23 december 2009. § 2. Na toepassing van paragraaf 1 wordt vervolgens het totale bedrag van het resultaat vermeerderd met het bedrag van de verliezen die krachtens artikel 185, § 3, eerste of tweede lid, buiten beschouwing worden gelaten.".

Art. 61.In dezelfde onderafdeling 6, wordt een artikel 207/5 ingevoegd, luidende: "

Art. 207/5.Het totale bedrag van het overeenkomstig de artikelen 207/2 tot 207/4 vastgestelde resultaat wordt eventueel volgens oorsprong onderverdeeld in: 1° in België behaald resultaat, indien positief hierna te noemen "Belgische winst";2° in het buitenland behaald resultaat dat niet vrijgesteld is krachtens overeenkomsten tot voorkoming van dubbele belasting, indien positief hierna te noemen "niet bij verdrag vrijgestelde winst";3° in het buitenland behaald resultaat dat van belasting is vrijgesteld krachtens overeenkomsten tot voorkoming van dubbele belasting, indien positief hierna te noemen "bij verdrag vrijgestelde winst". Alvorens die onderverdeling wordt gedaan, worden de verliezen van het belastbare tijdperk die in een land worden geleden, achtereenvolgens op het totale bedrag van de winst uit andere landen aangerekend in de hierna aangegeven volgorde: a) verliezen geleden in een land waarvoor de winst bij verdrag vrijgesteld is: eerst op de bij verdrag vrijgestelde winst, daarna, indien die winst ontoereikend is, op de niet bij verdrag vrijgestelde winst en, tenslotte, op de Belgische winst;b) verliezen geleden in een land waarvoor de winst niet bij verdrag vrijgesteld is: eerst op de niet bij verdrag vrijgestelde winst, daarna, indien die winst ontoereikend is, op de Belgische winst;c) in België geleden verliezen: eerst op de Belgische winst, daarna, indien die winst ontoereikend is, op de niet bij verdrag vrijgestelde winst. Indien op basis van een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting de winst van een buitenlandse vaste inrichting in België niet is vrijgesteld, dient deze winst te worden opgenomen in de categorie "niet bij verdrag vrijgestelde winst".

In het geval in de categorie "niet bij verdrag vrijgestelde winst", winst is begrepen waarvan de belasting op die winst bij toepassing van een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting wordt verminderd, wordt bij de toepassing van het tweede lid, de verliezen eerst aangerekend op de overige niet bij verdrag vrijgestelde winst, alvorens te worden aangerekend op de winst waarvan de belasting bij toepassing van een overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting wordt verminderd.".

Art. 62.In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 207/6 ingevoegd, luidende: "

Art. 207/6.Van het saldo van de winst dat overeenkomstig de artikelen 207/2 tot 207/5 is vastgesteld en onderverdeeld, worden achtereenvolgens afgetrokken, in zover ze er nog in voorkomen: 1° de bij verdrag vrijgestelde winst;2° in globo: a) het vrijgestelde gedeelte van giften bedoeld in artikel 14533, § 1, eerste lid, 1° tot 3° en 4°, a;b) de andere niet-belastbare bestanddelen die in de winst voorkomen en niet in de bepalingen onder 1° of 2°, a), worden bedoeld, in het bijzonder de in artikel 67quater, bedoelde vrijstelling voor sociaal passief ingevolge het eenheidsstatuut, de inkomenscompensatievergoedingen bedoeld in artikel 67quinquies, en de terugbetalingen van de in artikel 53, 6°, bedoelde boeten. De som van de in het eerste lid, 2°, bedoelde bedragen wordt bij voorrang van de Belgische winst van het belastbare tijdperk afgetrokken en, tot het eventuele overschot, van de niet bij verdrag vrijgestelde winst van dat tijdperk.".

Art. 63.In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 207/7 ingevoegd, luidende: "

Art. 207/7.De in de artikelen 202 tot 205 bedoelde bedragen die als definitief belaste inkomsten of als vrijgestelde roerende inkomsten aftrekbaar zijn, met uitsluiting van het deel van deze aftrek dat betrekking heeft op de in artikel 205, § 3, bedoelde inkomsten van een voorgaand belastbaar tijdperk die in dat tijdperk niet van de winst konden worden afgetrokken, worden, tot het bedrag van de restwinst na toepassing van artikel 207/6 afgetrokken; die aftrek gebeurt met inachtneming van de oorsprong van de winst en bij voorrang van de winst waarin die bedragen voorkomen.

De bedragen bedoeld in artikel 207, tweede lid, derde streepje, tot derde lid, laatste streepje, worden achtereenvolgens, in overeenstemming met de in deze bepalingen vastgestelde volgorde, in mindering gebracht op de na de toepassing van het eerste lid resterende winst. Elk van deze aftrekkingen worden alleen gedaan van de winst die overblijft na de aftrek die eraan voorafgaat, waarbij het saldo in voorkomend geval wordt beperkt door toepassing van de beperking bedoeld in artikel 207, vijfde lid.

De aftrek van de vorige beroepsverliezen wordt uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 207/5, tweede lid.".

Art. 64.In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 207/8 ingevoegd, luidende: "

Art. 207/8.Het resultaat na toepassing van artikel 207/7 wordt verhoogd met de op forfaitaire wijze overeenkomstig de artikelen 115 tot 120 of 124 van de programmawet van 2 augustus 2002, vastgestelde winst uit zeescheepvaart en uit het beheer van zeeschepen voor rekening van derden.".

Art. 65.In dezelfde onderafdeling 6 wordt een artikel 207/9 ingevoegd, luidende: "

Art. 207/9.Het in artikel 207/4, § 1, bedoelde gedeelte van het resultaat wordt opnieuw gevoegd bij het resultaat na toepassing van artikel 207/8.".

Art. 66.In artikel 208, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "183 tot 207" vervangen door de woorden "183 tot 207/9".

Art. 67.In artikel 217, derde lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 december 2014, worden de woorden "de artikelen 199 tot 206 bepaalde aftrekken" vervangen door de woorden "de artikelen 199 tot 206, 536 en 543 bepaalde aftrekken".

Art. 68.In artikel 219 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 19 december 2014 en gewijzigd bij de wet van 25 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid worden de woorden "artikel 57" vervangen door de woorden "artikel 57, eerste lid,";b) in het vijfde en het zesde lid worden de woorden "artikel 57" telkens vervangen door de woorden "artikel 57, eerste lid,"; c) het zesde lid wordt aangevuld met de woorden "of indien het bedrag begrepen is in een aanslag die met akkoord van de binnenlandse verkrijger te zijnen name wordt gevestigd binnen de termijnen bedoeld in de artikelen 354, eerste en tweede lid, en 358.".

Art. 69.In artikel 219bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 4 mei 1999 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) paragraaf 2, derde lid, wordt vervangen als volgt: "Deze aanslag is gelijk aan het totale bedrag van de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk, te vermenigvuldigen met een percentage afhankelijk van het belastbaar tijdperk waarin de belaste reserves werden aangelegd.Dit percentage bedraagt: - 34 pct., voor de belaste reserves die werden aangelegd gedurende een belastbaar tijdperk verbonden aan de aanslagjaren 2003 en vorige; - 28 pct., voor de belaste reserves die werden aangelegd gedurende een belastbaar tijdperk dat ten laatste aanvangt op 31 december 2017 en verbonden is aan de aanslagjaren 2004 tot 2019; - 24 pct., voor de belaste reserves die werden aangelegd gedurende een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2018 en ten laatste op 31 december 2019, en verbonden is aan de aanslagjaren 2019 tot 2021; - 20 pct., voor de belaste reserves die werden aangelegd gedurende een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2020 en verbonden is aan de aanslagjaren 2021 en volgende."; b) in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden "28 pct." vervangen door de woorden "20 pct.".

Art. 70.In artikel 220/1, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2015 en gewijzigd bij de programmawet van 25 december 2017, worden de woorden "van een in de bepaling onder a) of b) bedoelde juridische constructie" vervangen door de woorden "van een in artikel 2, § 1, 13°, a) of b), bedoelde juridische constructie".

Art. 71.In artikel 223 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 maart 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het eerste lid, 1°, worden de woorden "artikelen 57" vervangen door de woorden "artikelen 57, eerste lid,";b) in het derde lid worden de woorden "artikel 57" vervangen door de woorden "artikel 57, eerste lid,"; c) het vierde lid wordt aangevuld met de woorden "of indien het bedrag van de voordelen van alle aard bedoeld in de artikelen 31, tweede lid, 2°, en 32, tweede lid, 2°, of van de kosten bedoeld in artikel 57, begrepen is in een aanslag die met akkoord van de binnenlandse verkrijger te zijnen name wordt gevestigd binnen de termijnen bedoeld in de artikelen 354, eerste en tweede lid, en 358.".

Art. 72.In artikel 228, § 2, 3° bis, tweede streepje, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 11 december 2008, worden de woorden "maatschappelijke zetel" vervangen door de woorden "voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer".

Art. 73.In artikel 229, § 4, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 11 december 2008 en gewijzigd bij de wetten van 22 december 2009, 14 april 2011, 13 december 2012 en 9 februari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid, worden de woorden "maatschappelijke zetel" vervangen door de woorden "voornaamste inrichting of de zetel van bestuur of beheer";2° in het tiende lid, worden de woorden "de maatschappelijke zetel," opgeheven.

Art. 74.In artikel 234, eerste lid, 4°, van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 december 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de inleidende zin worden de woorden "artikel 57" vervangen door de woorden "artikel 57, eerste lid,"; b) het tweede streepje wordt aangevuld met de woorden "of het bedrag van de kosten begrepen is in een aanslag die met akkoord van de binnenlandse verkrijger te zijnen name wordt gevestigd binnen de termijnen bedoeld in de artikelen 354, eerste en tweede lid, en 358;".

Art. 75.In artikel 239/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2015 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019, worden de woorden "negende en tiende lid" vervangen door de woorden "tiende en elfde lid".

Art. 76.In artikel 240bis, § 1, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 11 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de inleidende zin worden de woorden "De beperkingen inzake overdracht van beroepsverliezen bedoeld in artikel 206, § 2," vervangen door de woorden "De beperkingen inzake overdracht van beroepsverliezen en van de in artikel 205, § 3, bedoelde inkomsten, zoals bedoeld in artikel 206, § 2,";b) in de bepaling onder 1° worden de woorden "de beroepsverliezen geleden door de vóór de verrichting aanwezige Belgische inrichting van de overnemende of verkrijgende vennootschap," vervangen door de woorden "de beroepsverliezen en de in artikel 205, § 3, bedoelde inkomsten die de overnemende of verkrijgende vennootschap vóór de verrichting binnen haar vóór de verrichting aanwezige Belgische inrichting nog niet heeft kunnen aftrekken,";c) in de bepaling onder 2° worden de woorden "de beroepsverliezen geleden door de overgenomen of gesplitste binnenlandse vennootschap of geleden door de overgenomen of gesplitste intra-Europese vennootschap binnen een Belgische inrichting waarover deze vennootschap vóór de verrichting beschikte," vervangen door de woorden "de beroepsverliezen en de in artikel 205, § 3, bedoelde inkomsten die de overgenomen of gesplitste binnenlandse vennootschap vóór de verrichting nog niet heeft kunnen aftrekken of die de overgenomen of gesplitste intra-Europese vennootschap vóór de verrichting binnen haar Belgische inrichting nog niet heeft kunnen aftrekken,"; d) de paragraaf wordt aangevuld met een lid, luidende: "Voor de toepassing van deze paragraaf wordt de beperking van de aftrekbaarheid geacht eerst plaats te vinden op de beroepsverliezen en vervolgens op de in artikel 205, § 3, bedoelde inkomsten.".

Art. 77.In artikel 243, derde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 december 2017 en gewijzigd bij de wetten van 18 februari 2018, 11 februari 2019, 7 april 2019 en 23 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de inleidende zin worden de woorden "14527, § 4," ingevoegd tussen de woorden "14526, § 5," en de woorden "14532, §§ 2 en 3,";b) in de bepaling onder 5° worden de woorden "14527, § 4," ingevoegd tussen de woorden "14526, § 5," en de woorden "14532, § 2,".

Art. 78.In artikel 246 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 juni 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) het eerste lid, 3°, wordt vervangen als volgt: "3° wordt de afzonderlijke aanslag bedoeld in artikel 233, derde lid, berekend tegen het tarief bedoeld in artikel 219ter, § 3;"; b) in het vijfde lid worden de woorden "de artikelen 199 tot 206 bepaalde aftrekken" vervangen door de woorden "de artikelen 199 tot 206, 536 en 543 bepaalde aftrekken".

Art. 79.Artikel 262, § 2, 3°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 28 april 2019, wordt vervangen als volgt: "3° inkomsten van roerende goederen en kapitalen, loten van effecten van leningen en de in artikel 90, eerste lid, 11°, bedoelde inkomsten, waarvan de voorheffing ten onrechte aan de verkrijger van de inkomsten is terugbetaald of die ofwel op grond van een onjuiste verklaring, ofwel op collectieve of individuele spaarrekeningen die niet voldoen aan de vereisten van artikel 21, eerste lid, 8°, onrechtmatig met vrijstelling van voorheffing zijn verkregen;".

Art. 80.In artikel 263, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 4 april 1995, 15 december 2004 en 26 december 2015, worden de woorden "in artikel 267, vierde lid," vervangen door de woorden "in artikel 267, derde lid,".

Art. 81.In artikel 269, § 1, 9°, van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 26 maart 2018, worden de woorden "aan het in § 2, tweede lid, 2°, of het in § 2, tweede lid, 1°, vermelde tarief" vervangen door de woorden "aan het in § 2, tweede lid, 1°, of het in § 2, tweede lid, 2°, vermelde tarief".

Art. 82.In artikel 2757 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 26 december 2015 en gewijzigd bij de wetten van 18 december 2016, 17 maart 2019 en 28 april 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid, a, worden de woorden "dit artikel 15:" vervangen door de woorden "dit artikel 1:24:";2° in het derde lid, b, 2°, worden de woorden "dit artikel 15," vervangen door de woorden "dit artikel 1:24,".

Art. 83.In artikel 2759, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet 15 mei 2014 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 februari 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in het tweede lid worden de woorden "in artikel 88 van het koninklijk besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "in bijlage 3 van het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen";b) in het tweede lid worden de woorden "in artikel 89 van hetzelfde besluit," vervangen door de woorden "in bijlage 3 van hetzelfde besluit,";c) het derde lid wordt vervangen als volgt: "De EBITDA wordt bepaald door de post "Winst (verlies) voor belasting" bedoeld in artikel 3:82, XIV, en bijlage 3 van hetzelfde besluit (code 9903) te vermeerderen of verminderen naargelang het kosten of opbrengsten zijn met de volgende in hetzelfde artikel bedoelde posten: - afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa (code 630); - waardeverminderingen op voorraden, op bestellingen in uitvoering en op handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) (code 631/4); - opbrengsten uit financiële vaste activa (code 750); - opbrengsten uit vlottende activa (code 751); - andere financiële opbrengsten (code 752/9); - kosten van schulden (code 650); - waardeverminderingen op vlottende activa andere dan voorraden, bestellingen in uitvoering en handelsvorderingen: toevoegingen (terugnemingen) (code 651); - andere financiële kosten (code 652/9); - terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa (code 760); - terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa (code 761); - andere niet-recurrente financiële opbrengsten (code 769); - niet-recurrente afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa (code 660); - waardeverminderingen op financiële vaste activa (code 661); - andere niet-recurrente financiële kosten (code 668).".

Art. 84.In artikel 27510, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 18 december 2015 en gewijzigd bij de wet van 17 maart 2019, worden de woorden "op het einde van het belastbaar tijdperk" opgeheven.

Art. 85.Artikel 27512, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de programmawet van 20 december 2020, wordt vervangen als volgt: "De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op: - werkgevers onderworpen aan de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités; - de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus en de naamloze vennootschap van publiek recht bpost; - de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail met uitzondering van het door haar ter beschikking gesteld personeel aan de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel in het kader van hun activiteiten van openbare dienstverlening.".

Art. 86.In artikel 302, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 juni 2013, worden de woorden "de aanslagbiljetten" vervangen door de woorden "de in het eerste lid bedoelde mededelingen" en worden de woorden "kennisgeving van het aanslagbiljet." vervangen door de woorden "kennisgeving van deze mededelingen.".

Art. 87.In artikel 333, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 11 februari 2019, worden de woorden "artikel 354, eerste lid" vervangen door de woorden "artikel 354, eerste en vijfde lid" en de woorden "artikel 354, vijfde lid." vervangen door de woorden "artikel 354, zesde lid.".

Art. 88.In artikel 354 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 11 februari 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zin "Wanneer voor de toepassing van de vennootschapsbelasting en van de belasting van niet-inwoners die overeenkomstig de artikelen 233 en 248 wordt gevestigd, de belastingplichtige anders dan per kalenderjaar boekhoudt, wordt de termijn van drie jaar verlengd met eenzelfde tijdperk als dat welke is verlopen tussen 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd en de datum van afsluiting van het boekjaar in de loop van hetzelfde jaar." opgeheven; 2° een nieuw lid wordt ingevoegd tussen het vierde lid en het vijfde lid, dat het zesde lid wordt, luidende: "Wanneer de belastingplichtige anders dan per kalenderjaar boekhoudt, wordt voor de toepassing van de vennootschapsbelasting, de belasting van niet-inwoners die overeenkomstig de artikelen 233 en 248 wordt gevestigd, de roerende voorheffing of de bedrijfsvoorheffing, de in het eerste tot derde lid bedoelde termijn verlengd met eenzelfde tijdperk als dat welke is verlopen tussen 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd en de datum van afsluiting van het boekjaar in de loop van hetzelfde jaar.".

Art. 89.Artikel 473, § 1, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 25 april 2014 en 17 februari 2021, wordt aangevuld met een lid, luidende: "Onverminderd de vaststelling van de werkelijke ingebruikneming, wordt een in België gelegen nieuw opgericht of herbouwd onroerend goed vermoed in gebruik genomen te zijn door de belastingplichtige vanaf zijn inschrijving in de bevolkingsregisters op het adres van dit onroerend goed.".

Art. 90.Artikel 494, § 2, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000 en 13 juli 2001, wordt aangevuld met een lid, luidende: "In geval van vereniging of verdeling van gebouwde percelen of grensverandering tussen gebouwde percelen als gevolg van een wijziging van zakelijke rechten, tegelijk met werkzaamheden in uitvoering als bedoeld in artikel 473, bestaat de herschatting van het kadastraal inkomen uit de proportionele verdeling van het bestaand kadastraal inkomen tussen de nieuwe percelen.".

Art. 91.In artikel 519ter, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden "de artikelen 199 tot 206" vervangen door de woorden "de artikelen 199 tot 206, 536 en 543".

Art. 92.In artikel 537, zevende lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 juni 2013 en gewijzigd bij de wetten van 26 december 2015 en 25 december 2017, worden de woorden "artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen" vervangen door de woorden "artikel 1:24 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".

Art. 93.In titel X van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 548 ingevoegd, luidende: "

Art. 548.Niettegenstaande artikel 198quater blijven de bepalingen van artikel 67 van toepassing op de winst die voorheen bij toepassing van artikel 67, §§ 1 en 2, vóór het aanslagjaar 2021 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2020 werd vrijgesteld.".

Art. 94.In titel X van hetzelfde Wetboek wordt een artikel 549 ingevoegd, luidende: "

Art. 549.Niettegenstaande artikel 198quater blijven de bepalingen van artikel 67ter van toepassing op de winst die voorheen bij toepassing van artikel 67ter, §§ 1 en 2, vóór het aanslagjaar 2021 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2020 werd vrijgesteld.".

Art. 95.De bepalingen van de artikelen 185, § 3, en 206, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 25 december 2017 moeten worden uitgelegd overeenkomstig de wijzigingsbepalingen in de artikelen 37 en 54 van deze wet.

Art. 96.De artikelen 21 en 22 hebben uitwerking met ingang van 17 september 2017 en zijn van toepassing op de inkomsten die werden toegekend of betaalbaar gesteld vanaf die datum door een juridische constructie en wat de roerende voorheffing betreft, op de inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 1 januari 2018.

Artikel 24 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020 en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2021.

Artikel 27 is van toepassing op de vanaf 1 januari 2022 gedane terugbetalingen.

Artikel 28 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020 en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2021.

Artikel 29 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2022.

De artikelen 30 en 31 zijn van toepassing op de vanaf 1 januari 2021 verkregen inkomsten.

Artikel 32 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2022.

Artikel 34 is van toepassing vanaf inkomstenjaar 2021.

Artikel 35 heeft uitwerking met ingang van aanslagjaar 2020.

Artikel 36 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019 en is van toepassing op de overdrachten die plaatsvinden vanaf 1 januari 2019.

De artikelen 37, 44 en 54 zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2022.

Artikel 53 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2021.

Artikel 55, a tot c, treedt in werking op 31 december 2021 en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2022.

De artikelen 56 tot 65 treden in werking op 31 december 2021 en zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2022.

Artikel 69 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2021 verbonden aan een belastbaar tijdperk dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2020.

Artikel 76 is van toepassing op verrichtingen die vanaf 1 januari 2021 hebben plaatsgevonden.

Artikel 77 is van toepassing vanaf aanslagjaar 2022.

Artikel 85 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2021.

De Koning bepaalt de inwerkingtreding van artikel 86. HOOFDSTUK 1 1. - Bekrachtiging van koninklijke besluiten

Art. 97.Worden bekrachtigd met ingang van hun respectieve datum van inwerkingtreding: 1° het koninklijk besluit van 30 november 2020 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92 op het stuk van de bedrijfsvoorheffing op bezoldigingen voor studentenarbeid;2° het koninklijk besluit van 16 december 2020 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing;3° het koninklijk besluit van 26 januari 2021 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92 op het stuk van de inkomsten uit de deeleconomie;4° het koninklijk besluit van 21 maart 2021 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92 op het stuk van bezoldigingen van niet-inwoners die als seizoenarbeiders in de land- en tuinbouw werken;5° het koninklijk besluit van 29 maart 2021 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92 op het stuk van de wettelijke uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid;6° het koninklijk besluit van 21 april 2021 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92 op het stuk van de bezoldigingen voor studentenarbeid. HOOFDSTUK 1 2. - Wijzigingen van het KB/WIB 92

Art. 98.Afdeling XXVIII van hoofdstuk 1 van het KB/WIB 92, dat de artikelen 74 tot 79 omvat, wordt opgeheven.

Art. 99.Artikel 98 treedt in werking op 31 december 2021 en is van toepassing vanaf aanslagjaar 2022.

TITEL 3. - WIJZIGINGEN VAN HET WETBOEK DIVERSE RECHTEN EN TAKSEN

Art. 100.In artikel 178 van het Wetboek Diverse Rechten en Taksen, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 april 2016, wordt het eerste lid opgeheven.

Art. 101.In artikel 183septies van hetzelfde Wetboek, worden de woorden "tweede lid" vervangen door de woorden "eerste lid".

Art. 102.In artikel 20112/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 3 augustus 2016, worden de woorden "door de Koning zijn erkend als centrale depositaris voor financiële instrumenten" vervangen door de woorden "een vergunning bezitten of erkend zijn als centrale effectenbewaarinstelling" en worden de woorden "met vereffeningsinstelling gelijkgestelde instelling overeenkomstig artikel 36/26, § 7" vervangen door de woorden "depositobank overeenkomstig artikel 36/26/1, § 6".

TITEL 4. - WIJZIGINGEN VAN DE WET VAN 22 MEI 2003 HOUDENDE ORGANISATIE VAN DE BEGROTING EN VAN DE COMPTABILITEIT VAN DE FEDERALE STAAT

Art. 103.In artikel 39 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, worden de woorden "administratie die bevoegd is voor de Domeinen" vervangen door de woorden "bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën".

Art. 104.Artikel 117 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 december 2016, wordt vervangen als volgt: "

Art. 117.§ 1. Onder voorbehoud van de toepassing van de paragrafen 2 en 4 en van bijzondere wettelijke bepalingen, moeten roerende of onroerende goederen die toebehoren aan de in artikel 2 bedoelde diensten en die niet opnieuw kunnen worden gebruikt en voor vervreemding in aanmerking komen, worden vervreemd onder bezwarende titel met de tussenkomst van de bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën. § 2. Roerende en onroerende goederen die toebehoren aan de in artikel 2, 1°, 2° en 4°, bedoelde diensten en die niet langer nodig zijn voor een bepaalde dienst maar wel nog kunnen worden gebruikt door een andere dienst die ressorteert onder dezelfde rechtspersoon, kunnen het voorwerp uitmaken van een administratieve overdracht. Die overdracht gebeurt door tussenkomst van de bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën. § 3. De tussenkomst van de bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën is evenwel niet verplicht: 1° voor de verkopen van de aan de diensten bedoeld in artikel 2, eerste lid, 3°, toebehorende roerende goederen;2° voor de in het buitenland gebruikte roerende goederen waarvan het algemeen belang vereist dat ze ter plaatse worden verkocht. § 4. Onder voorbehoud van paragraaf 2, kunnen de diensten bedoeld in artikel 2, 1° tot 4°, kosteloos afstand doen met toelating van hun voogdijminister van buiten gebruik gestelde roerende goederen met een verwaarloosbare marktwaarde: 1° aan openbare centra voor maatschappelijk welzijn;2° aan organisaties die zich bezighouden met duurzame ontwikkeling in de zin van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling en die de erkenning bedoeld in artikel 14533 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 genieten of aan gelijkwaardige organisaties uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte die op een vergelijkbare wijze zijn erkend;3° aan organisaties voor hulpverlening aan ontwikkelingslanden die de erkenning bedoeld in artikel 14533 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 genieten of aan gelijkwaardige organisaties uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte die op een vergelijkbare wijze zijn erkend;4° aan organisaties die de oorlogsslachtoffers, de personen met een handicap, de bejaarden, de beschermde minderjarigen of de behoeftigen bijstaan en die de erkenning bedoeld in artikel 14533 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 genieten of aan gelijkwaardige organisaties uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte die op een vergelijkbare wijze zijn erkend;5° aan maatwerkbedrijven die, ter uitvoering van de wetgeving betreffende de integratie van personen met een handicap, opgericht of erkend zijn door de bevoegde regering of instelling of aan gelijkwaardige organisaties uit een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte die op een vergelijkbare wijze zijn erkend. Deze afstand dient voorafgaandelijk ter kennis te worden gebracht van de minister belast met het beheer van het privaat domein van de Staat.

Deze afstand gebeurt met tussenkomst van de bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën. § 5. De Koning kan nadere regels voor de toepassing van dit artikel bepalen." TITEL 5. - FISCALE PROCEDURE HOOFDSTUK 1. - Terbeschikkingstelling van de op informatiedragers geplaatste gegevens

Art. 105.In artikel 315bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, luidende: "Onverminderd het recht van de belastingplichtige om mondelinge inlichtingen te vragen of te geven, heeft de voorlegging van boeken en bescheiden bedoeld in artikel 315 eerste lid, voor de natuurlijke personen en rechtspersonen bedoeld in het eerste lid, eveneens betrekking op de terbeschikkingstelling van die boeken en bescheiden via een beveiligd elektronisch platform van de FOD Financiën.".

Art. 106.In artikel 61, § 1, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, wordt tussen het vierde en het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende: "Onverminderd het recht van de belastingplichtige om mondelinge inlichtingen te vragen of te geven, heeft de voorlegging van de boeken, facturen, kopieën van facturen en andere stukken of hun kopieën bedoeld in het eerste lid, voor de natuurlijke personen en rechtspersonen bedoeld in het vierde lid, eveneens betrekking op de terbeschikkingstelling van die boeken, facturen en andere stukken via een beveiligd elektronisch platform van de FOD Financiën.". HOOFDSTUK 2. - Beschikbaar stellen van fiscale gegevens aan lokale besturen

Art. 107.In artikel 337, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gewijzigd bij de wetten van 6 juli 1994, 15 maart 1999, 25 april 2014, 25 december 2017 en 13 april 2019, worden de woorden "daaronder begrepen de parketten en de griffies van de hoven en van alle rechtsmachten, en van de Gemeenschappen en de Gewesten en" vervangen door de woorden "aan de parketten en de griffies van de hoven en van alle rechtscolleges, aan de administraties van de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten en de gemeenten, evenals".

Art. 108.In artikel 93bis, tweede lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1978 en gewijzigd bij de wetten van 10 februari 1981 en 28 december 1992, worden de woorden "aan de administraties van de Gemeenschappen en de Gewesten van de Belgische Staat, aan de parketten en de griffies van de hoven, van de rechtbanken en van alle rechtsmachten, en" vervangen door de woorden "aan de parketten en de griffies van de hoven en van alle rechtscolleges, aan de administraties van de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten en de gemeenten, evenals". HOOFDSTUK 3. - Belastingverhoging op laattijdig aangegeven inkomstengedeelte

Art. 109.In artikel 444, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 30 juni 2017, worden de woorden "of laattijdig aangegeven" ingevoegd tussen de woorden "de op het niet aangegeven" en de woorden "inkomstengedeelte verschuldigde belastingen,". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten

Art. 110.In artikel 219, eerste lid, van de wet van 26 januari 2021 betreffende de dematerialisatie van de relaties tussen de Federale Overheidsdienst Financiën, de burgers, rechtspersonen en bepaalde derden en tot wijziging van diverse fiscale wetboeken en wetten, worden de woorden "en 219 tot en met 228" vervangen door de woorden "en 219 tot en met 229".

Art. 111.In artikel 223 van dezelfde wet, worden de woorden "Paragraaf 1 van het ontworpen artikel 289sexies" vervangen door de woorden "Paragraaf 1 van het ontworpen artikel 289septies".

Art. 112.In artikel 227 van dezelfde wet, worden de woorden "Paragraaf 1 van het ontworpen artikel 22/1" vervangen door de woorden "Paragraaf 1 van het ontworpen artikel 22/2".

Art. 113.De artikelen 110 tot 112 hebben uitwerking met ingang van 1 april 2021.

TITEL 6 - THESAURIE ENIG HOOFDSTUK - Wijziging van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten

Art. 114.Bijlage IV, artikel 1, 4°, van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, ingevoegd bij de wet van 20 juli 2020, wordt aangevuld met de bepaling onder f), luidende: "f) rechters in het Grondwettelijk Hof (met inbegrip van de voorzitters);".

TITEL 7. - WIJZIGING VAN DE WET VAN 8 JULI 2018 HOUDENDE ORGANISATIE VAN EEN CENTRAAL AANSPREEKPUNT VAN REKENINGEN EN FINANCIELE CONTRACTEN EN TOT UITBREIDING VAN DE TOEGANG TOT HET CENTRAAL BESTAND VAN BERICHTEN VAN BESLAG, DELEGATIE, OVERDRACHT, COLLECTIEVE SCHULDENREGELING EN PROTEST

Art. 115.In artikel 4 van de wet van 8 juli 2018 houdende organisatie van een centraal aanspreekpunt van rekeningen en financiële contracten en tot uitbreiding van de toegang tot het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht, collectieve schuldenregeling en protest, laatstelijk gewijzigd bij de programmawet van 20 december 2020, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1) in het zesde lid, wordt het tweede streepje opgeheven; 2) het artikel wordt aangevuld met een zevende lid, luidende: "De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het minimumbedrag waaronder de in het zesde lid bedoelde saldi en bedragen niet door de informatieplichtige aan het CAP moeten worden meegedeeld, bepalen.".

Art. 116.Artikel 115 treedt in werking op de dag waarop deze wet wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 27 juni 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : K55-1993

^