gepubliceerd op 01 september 2003
Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij
18 JUNI 2003. - Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 juli 1993 en 13 juli 2001, inzonderheid de artikelen 6, § 1, V en 92bis , § 1;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, inzonderheid artikel 42;
Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, gewijzigd bij de wet van 13 juli 2001, inzonderheid de artikelen 61, 75 en 77;
Gelet op de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;
Gelet op het besluit van 1 december 2000 van de Federale regering betreffende het nieuwe organogram van de Federale administratie als gevolg van de COPERNICUS-hervorming;
Gelet op het advies van het Interministeriële Conferentie Landbouw tijdens het overleg van 4 september 2002, 25 september 2002, 24 januari 2003 en 14 maart 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van de Federale regering van 4 april 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van de Vlaamse regering van 13 juni 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van de Waalse regering van 22 mei 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van de Brusselse regering van 17 oktober 2002;
Rekening houdend met de artikelen 33 tot 37 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;
Rekening houdend met de toewijzing aan de Gewesten van de bevoegdheden op het gebied van de landbouw met ingang van 1 januari 2002;
Rekening houdend, anderzijds, met het behoud op het federale vlak van bepaalde bevoegdheden die rechtstreeks samenhangen met de landbouw;
Overwegende dat de overdracht van deze bevoegdheden een grondige reorganisatie met zich meebracht van de betrokken besturen zowel op het federale als op het gewestelijke vlak;
Overwegende dat de naleving van de door de Europese en de internationale regelgeving met betrekking tot de landbouw opgelegde verplichtingen, inzonderheid inzake het beheer en de controle van steunmaatregelen, de financiering van het Landbouwbeleid, de mededeling van gegevens en de betrekkingen met de Europese Unie, een coördinatie en samenwerking vereist tussen de federale overheid en de deelentiteiten;
Overwegende dat het dan ook wenselijk is dat de Federale Staat en de Gewesten in een samenwerkingsakkoord formeel de wijze vastleggen waarop de uitvoering van de maatregelen met betrekking tot de landbouw binnen de verschillende machtsniveaus juist en doeltreffend kan worden verzekerd;
Verder overwegende dat de vertegenwoordiging van België met betrekking tot de landbouw in de Europese en internationale instanties, dat het overleg tussen de gewestregeringen en de Federale overheid inzake het landbouwbeleid en het visserijbeleid, dat de coördinatie van de betaalorganen en de controleorganen alsmede de toezending van de verplichte mededelingen aan de Europese Unie worden behandeld in een specifiek document;
Tevens overwegende dat met dit akkoord en het dienaangaande afgesloten intergewestelijke protocol complementariteit wordt nagestreefd;
De Federale Staat, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van de eerste Minister, de Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, de Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, en belast met Landbouw en de Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu;
Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van de Minister-President en de Minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking;
Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van de Minister-President en de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering, in de persoon van de Minister-Voorzitter en de Minister van Tewerkstelling, Economie, energie en Huisvesting Zijn overeengekomen wat hierna volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene doelstellingen en toepassingsgebied
Artikel 1.De in dit akkoord bedoelde aangelegenheden betreffen de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van de Landbouw en de Visserij, zoals die op 1 januari 2002 aan de Gewesten werden overgedragen bij de bijzondere wet van 8 augustus 1980 waarvan sprake in de considerans, alsook van de op federaal vlak daarmee samenhangende bevoegdheden zoals die voortvloeien uit de oprichting van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) en de reorganisatie van de betrokken Federale Overheidsdiensten (FOD), nl. de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking, de FOD Volksgezondheid en Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, de FOD Sociale Zekerheid en de FOD Binnenlandse Zaken, waarvan eveneens sprake in de considerans.
Dit akkoord strekt ertoe de samenwerking mogelijk te maken tussen de Federale Staat en de Gewesten met het oog op een doeltreffend beheer van de landbouwaangelegenheden en alle daaruit voortvloeiende gevolgen en de daarbij behorende verantwoordelijkheden vast te leggen.
Het daadwerkelijke beheer van bedoelde aangelegenheden op het gewestelijke en het federale vlak houdt immers niet alleen een overeenstemming en een erkenning van de verschillende instanties afkomstige identificatie- en controlegegevens in, maar ook een zekere geharmoniseerde coördinatie in de uitvoering van het landbouwbeleid.
Art. 2.De overeenkomstsluitende partijen treffen, in samenhang met hun respectievelijke bevoegdheden, de maatregelen die vereist zijn om de vastgelegde doelstellingen te bereiken en de gewestelijke en federale maatregelen met elkaar in overeenstemming te brengen.
Elke partij verbindt zich ertoe : - de andere partijen in kennis te stellen van alle nieuwe uitvoeringsbepalingen betreffende de regelgevingen houdende gemeenschappelijke marktordeningen die een weerslag kunnen hebben op de uitoefening van de bevoegdheden van die andere partijen; - op blijvende wijze tussen de partijen de uitwisseling van informatie te garanderen die nodig is voor hun respectievelijke opdrachten volgens een onderling overeengekomen wijze en kosteloos; - elk wat haar betreft, binnen termijnen die de andere partijen in staat stellen hun opdrachten te vervullen, de middelen te verschaffen die nodig zijn om deze informatie te kunnen uitwisselen; - binnen de door reglementair vastgelegde uiterste data van zowel de gewesten, de federale overheid als de gemeenschappen opgelegde termijnen die specifiek zijn voor elke sector en op volkomen loyale wijze, gevolg te geven aan alle verzoeken van een andere partij.
Art. 3.§ 1. De opvolging van dit akkoord en van de respectievelijke verbintenissen wordt verzekerd binnen de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid (ICLB).
De partijen verbinden zich ertoe deze ICLB op te richten en de werking ervan te garanderen.
Er wordt een alarmprocedure ingezet op verzoek van een van de partijen als die meent dat de goede toepassing van dit akkoord in het gedrang komt. In dat geval legt zij het vraagstuk voor aan de ICLB die dan bij hoogdringendheid wordt bijeengeroepen.
Alle gevallen die niet worden geregeld in dit akkoord alsmede de geschillen tussen de partijen bij dit akkoord die voortvloeien uit de interpretatie of de uitvoering van dit akkoord, worden behandeld door een bij de ICLB daartoe opgericht rechtscollege, in overeenstemming met hetgeen bepaald is in de wet van 23 januari 1989 : de Voorzitter en de leden van dit rechtscollege worden door de partijen aangesteld. § 2. De partijen verbinden zich er tevens toe het Landbouwbureau op te richten waarvan de werking en de samenstelling vallen onder hetgeen bepaald is in het vademecum betreffende de vertegenwoordiging van België inzake landbouwaangelegenheden in Europese en internationale instanties alsook het overleg tussen de federale overheid en de gewestelijke regeringen inzake het landbouw- en visserijbeleid, hierna genoemd « het vademecum ». De partijen verbinden zich er toe het vademecum af te werken. HOOFDSTUK 2. - Over het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS)
Art. 4.§ 1. In samenhang met het beheer van de identificatiegegevens van het GBCS en de uitwisseling van de daarbij behorende gegevens, bundelen de partijen hun inspanningen, met inachtneming van de gemeenschappelijke en aan elk van hen eigen zijnde voorschriften, om een verantwoordelijke samenwerking in stand te houden en de geschikte diensten en middelen uit te bouwen die een operationeel beheer mogelijk maken van de steunmaatregelen en de extra heffing.
Met het oog daarop en om een geïnformatiseerde opvolging dienaangaande mogelijk te maken alsook met het oog op de toepassing van de aan de betaalorganen toevertrouwde maatregelen, komen de partijen voor de identificatie unieke definities overeen van producent, niet-producent, bedrijf en productie-eenheid en verbinden zij zich ertoe deze te handhaven. § 2. Elke wijziging van deze definities wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het de ICLB. De nieuwe definities die in gezamenlijk akkoord zijn vastgelegd, worden uiterlijk binnen een termijn van één jaar in de gewestelijke regelgevingen overgenomen.
Art. 5.Elk Gewest beheert zijn informaticasysteem autonoom en geldt als authentieke bron voor de gegevens waarvoor het bevoegd is.
De Gewesten verbinden zich ertoe de toezending van de administratieve en grafische gegevens aan de met de toepassing van het GBCS belaste federale cel van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie te garanderen, rekening houdend met de specifieke behoeften. Zij zien erop toe dat hun grafisch systeem en hun administratieve gegevensbanken compatibel blijven met die van het andere Gewest zodat het op federaal niveau voor het GBCS opgerichte uitwisselings-platform kan worden gebruikt. De praktische wijze van uitvoering van deze bepaling wordt vastgelegd in een bijzonder protocol tussen de partijen.
Art. 6.De partijen verbinden zich ertoe zich aan te sluiten bij en mede te werken aan elk initiatief dat streeft naar een harmonisering en een vereenvoudiging van de identificatiegegevens. In dit opzicht verbinden de partijen zich ertoe in de toekomst, omwille van de stabiliteit van het systeem en de samenhang van de gegevens, gebruik te maken van het binnen de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie door de kruispuntbank van ondernemingen ingestelde enige ondernemingsnummer.
Art. 7.De betrokken partijen verbinden zich ertoe de bepalingen inzake de overgang van de informatica na te leven die zijn opgenomen in het plan voor de overgang van de informatica dat aanvankelijk werd ontworpen binnen het Bestuur voor het landbouwproductiebeheer (DG3) van het vroegere Ministerie van Middenstand en Landbouw en waarbij ze bij de ontwikkeling betrokken zijn.
Zo verbinden zij zich ertoe, in technisch opzicht, de overgang van de informatica pas als voltooid te beschouwen enerzijds, wanneer de informatiesystemen van de Gewesten en de interfaces tussen die systemen getoetst werden en operationeel zijn en anderzijds, wanneer de ICT-teams van de Gewesten en de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie de vereiste knowhow en expertise hebben opgedaan waardoor de gewestelijke en federale informaticasystemen onafhankelijk van elkaar kunnen werken. Deze overgang zou uiterlijk op 31 december 2004 volledig voltooid moeten zijn.
De Gewesten blijven verder gebruik maken van de bestaande toepassingen die kunnen worden vervangen of waarvan afstand kan worden gedaan naargelang van de specifieke behoeften van de Gewesten en de naleving van het in het eerste lid bedoelde plan voor de overgang van de informatica.
Alle problemen of geschillen die verband houden met de fase betreffende de overgang van de informatica moeten vooraf worden behandeld in een Stuurcomité informatica bestaande uit de deskundigen van de betrokken partijen en vervolgens in de ICLB indien geen bevredigende oplossing kon worden gevonden. HOOFDSTUK . - Over de uitwisseling en de mededeling van gegevens
Art. 8.Het gebruik van gegevens door een partij die niet de authentieke bron ervan is, is toegestaan in de mate waarin het verenigbaar is met het doel van het opgevraagde bestand, overeenkomstig hetgeen bepaald is in de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer met betrekking tot de verwerking van persoonlijke gegevens van persoonlijke aard.
In het kader van de opsporing en bestrijding van overtredingen, werken de Gewesten en de federale overheid samen en wisselen zij alle nuttige informatie uit.
Art. 9.§ 1. Wat het GBCS betreft, kunnen alle identificatiegegevens onderling worden opgevraagd door de Gewesten, het FAVV, de FOD Volksgezondheid en Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie.
De documenten die betrekking hebben op steunaanvragen, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun bevoegdheden, kunnen onderling door de Gewesten worden opgevraagd. Eenzelfde toegang wordt ook aan de Federale staat verleend met betrekking tot landbouwrampen, extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, communautaire steunregeling inzake vervroegde uittreding in de landbouw en traceerbaarheid in de plantaardige sector. § 2. Wat de biologische en de geïntegreerde productie betreft, deelt het FAVV onmiddellijk aan het door de Gewesten aangestelde meldpunt alle informatie mede die voortvloeit uit de vaststellingen die het heeft gedaan of heeft ontvangen via het « RAS »-systeem (Rapid Alert System), die van aard is fraude in deze sectoren aan het licht te brengen. De Gewesten leven de voorschriften inzake vertrouwelijke gegevens na die van toepassing zijn op het « Rapid Alert System ». § 3. Wat de kwaliteit en de samenstelling van melk betreft, delen de interprofessionele organismen aan de Gewesten alle informatie mede die vereist is om hun opdrachten in de sector melk te vervullen.
Art. 10.Wat het SANITEL-systeem betreft, moeten de Gewesten onder meer in het kader van de afhandeling van de steunaanvragen en de daarbij behorende kwaliteitscontroles op dieren en de administratieve en fysieke controles als bedoeld in de Europese verordeningen voor de dierlijke sector, SANITEL kunnen raadplegen wat betreft de bewegingen van de beslagen en hun bijzondere kenmerken door middel van de op 15 oktober 2002 geldende procedures aangaande de uitwisseling van gegevens tussen het GBCS en SANITEL. Het FAVV en de Gewesten verbinden zich ertoe om de maand alle nuttige gegevens uit te wisselen met betrekking tot onregelmatigheden betreffende de identificatie en de registratie van dieren alsmede aangaande de vaststelling van het vermoedelijke gebruik van niet-toegestane stoffen.
Art. 11.De partijen zijn het met elkaar eens een gezamenlijk gebruik van de databank en de toepassing BELFYT door middel van een specifieke toegang die uitsluitend wordt toegestaan voor de delen van de toepassing die onder het bevoegdheidsgebied van elke partij vallen.
Een tussen de partijen overeengekomen protocol regelt : - de verdeling en het gebruik van de centrale informatica van de toepassing; - het eigendomsrecht betreffende de toepassing; - de aanstelling van de beheerder van de toepassing; - de afbakening van de bevoegdheden die de toegang van elke partij tot de toepassing bepaalt; - de verdeling van de beheerskosten; - de oprichting van een beheersgroep die instaat voor de opvolging van de samenwerking.
Art. 12.Wat de landbouwrampen betreft, zenden de regionale administraties, wanneer een gebeurtenis schade heeft veroorzaakt in de landbouwsector, aan de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie op verzoek de gegevens toe van de processen-verbaal van vaststelling van schade aan de gewassen van de gemeenten die van hun bureau afhangen en die in de voorwaarden gelden als recht gevend op de schadeloosstelling.
In verband met de afhandeling van de aanvragen om schadeloosstelling stuurt het gewestelijke bestuur, op verzoek van de in lid 1 bedoelde FOD en in geïnformatiseerde vorm, de gegevens toe die betrekking hebben op de oppervlakteaangiften van het jaar waarvoor een landbouwramp werd erkend voor de betrokken producenten en in het betrokken gebied.
Art. 13.§ 1. De hierna volgende bepalingen beogen op permanente wijze de inzameling en structurering te regelen van de statistische gegevens over de landbouw of vragen om informatie betreffende landbouwstatistiek die met betrekking tot de landbouw verplicht aan de Europese en internationale instanties moet worden verstrekt door de Belgische Staat alsook de vaststelling van eventuele gezamenlijke rapporten ten behoeve van deze instanties.
Tevens strekken zij ertoe op permanente wijze een samenwerking en uitwisseling van gegevens in te stellen tussen de verschillende partijen zodat elk hiervan zijn bevoegdheden kan uitoefenen. § 2. Onverminderd de voor specifieke materies afgesloten protocollen tussen de Gewesten of tussen de Gewesten en de Federale Staat inzake de verstrekking van bepaalde gegevens voor België, moet de Federale Staat instaan voor de uitwerking en de verstrekking van landbouwgegevens die het hele land betreffen. § 3 .De FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie ziet erop toe dat de in § 2 vermelde opdracht kan worden vervuld. § 4. De partijen komen overeen op welke wijze de landbouwgegevens aan de internationale organen worden medegedeeld.
Zij komen tevens overeen op welke wijze de deelneming verloopt aan de werkgroepen en aan de vergaderingen die door de Europese en internationale instanties worden opgezet in samenhang met de in dit akkoord bedoelde materies en met inachtneming van de principes uit het in artikel 3 § 2 bedoelde vademecum. § 5. De bij dit akkoord betrokken statistische gegevens over de landbouw hebben inzonderheid betrekking op de prijzenreeksen en prijsindexen van landbouwproducten, de economische rekeningen van de landbouw en het landbouwinkomen, ... de buitenlandse handel in land- en tuinbouwproducten, de voorzieningsbalansen, de vooruitzichten inzake dierlijke productie, de tewerkstelling in de landbouw, ... alsook alle andere nationale reeksen van statistische landbouwgegevens die worden opgelegd door de Europese en internationale organen. § 6. Wat de landbouwstatistieken betreft, delen de Gewesten de gegevens waarover zij beschikken en die onontbeerlijk zijn om de in § 2 bedoelde opdracht te vervullen mede in de door de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie gewenste vorm. § 7. De FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie stelt aan de Gewesten alle in zijn bezit zijnde nuttige informatie ter beschikking die verband houdt met de landbouw om het gewestelijke beleid op dat gebied toe te lichten, uit te werken, ten uitvoer te leggen en te evalueren. Deze informatie omvat onder meer de in het kader van dit akkoord uitgewerkte reeksen van statistische gegevens, alle resultaten van de Europese enquêtes over de structuur van de landbouwbedrijven waaronder de individuele jaarlijkse landbouwtelling.
In de mate van het mogelijke worden deze gegevens uitgesplitst per Gewest.
De in lid 1 vermelde FOD ontvangt in ruil daarvoor de resultaten van de berekeningen met betrekking tot de bedrijventypologie en de expertise van de Gewesten en andere door de Gewesten berekende gegevens die eventueel nuttig zijn voor de uitoefening van zijn eigen opdrachten. § 8. De partijen verbinden zich ertoe elkaar wederzijds te bevoorrechten bij het verlenen van toegang tot hun respectievelijke diensten of instellingen om een maximaal gebruik van de complementariteit te garanderen.
Onverminderd de bestaande wettelijke bepalingen verbinden zij zich ertoe tegelijk de, kosteloze, wederzijdse toegang te garanderen tot de landbouwgegevens alsook de degelijke validatie van de door hun diensten of instellingen beheerde gegevens.
De partijen verbinden zich ertoe de van de andere partijen afkomstige gegevens alleen te gebruiken voor wetenschappelijke doeleinden en bij de publieke dienstverlening en verbieden bijgevolg alle commercialisering en verspreiding van deze gegevens zonder voorafgaande toestemming van de betrokken partijen.
De partijen verbieden aan elkaar het gebruik voor fiscale doeleinden of sancties betreffende de van kracht zijnde regelgeving van alle persoonlijke gegevens of andere persoonlijke informatie die werd verkregen in het kader van dit akkoord. § 9. In het kader van de uitbouw en het beheer van de inzameling van statistieke gegevens voor het Europese Bureau voor de Statistiek, verbinden de partijen zich ertoe de wederzijdse en kosteloze toegang te garanderen tot alle landbouwgegevens die moeten worden verzameld om aan de behoeften van EUROSTAT te voldoen en deze gegevens uitsluitend te gebruiken met het doel aan deze behoeften te voldoen of, in gemeenschappelijk overleg, voor wetenschappelijke doeleinden en publieke dienstverlening in samenhang met de bij dit akkoord ingestelde samenwerking. § 10. Vanuit een streven naar administratieve vereenvoudiging, onverminderd de van kracht zijnde wettelijke bepalingen met betrekking tot de verzameling van statistische informatie, de uitvoering van statistische enquêtes en de vertrouwelijkheid van gegevens, plegen de partijen overleg om overeenstemming te bereiken aangaande de mogelijkheden om de administratieve gegevens maximaal te gebruiken, inzonderheid die aanwezig in de beschikbare gegevensbanken (ANIMO, SANITEL en GBCS). HOOFDSTUK 4. - Over de controles
Art. 14.De partijen die de controles verrichten garanderen dat deze volkomen loyaal worden uitgevoerd in overeenstemming met de vereiste normen.
Wanneer een van de partijen een andere partij verzoekt controles uit te voeren omdat zij daarvoor bevoegd is, controles die noodzakelijk zijn om een dossier af te handelen waarvoor de eerstgenoemde moet instaan, verbindt die andere partij zich ertoe aan dit verzoek te voldoen binnen de gestelde termijn en het resultaat ervan snel door te sturen opdat hieraan op passende wijze gevolg kan worden gegeven.
Art. 15.De taken die door de betaalorganen bij delegatie aan andere diensten worden opgedragen, overeenkomstig hetgeen bepaald is in de communautaire verordeningen dienaangaande, dienen het onderwerp uit te maken van afzonderlijke protocollen naargelang van de technische bijzonderheden van de betrokken sectoren.
De met de in voorgaand lid bedoelde gedelegeerde taken belaste diensten bevestigen elk jaar ten aanzien van het betaalorgaan dat zij hun taken uitvoeren in overeenstemming met het in de reglementering bepaalde en op de voorgeschreven wijze.
Zij moeten de financiële gevolgen dragen die hun kunnen worden opgelegd bij de goedkeuring van de rekeningen van de Europese Commissie als gevolg van de formele vaststelling door de Europese diensten van een tekortkoming in de taken voor de uitvoering waarvan zij moesten instaan.
De interne en externe auditoren van elk betaalorgaan mogen elk jaar controleopdrachten uitvoeren bij een met gedelegeerde taken belaste partij om de goede toepassing na te gaan van de maatregelen en de voorgeschreven procedures en hebben toegang tot elk daarop betrekking hebbend document.
Art. 16.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest delegeert de controle en het beheer van de onder zijn bevoegdheid vallende maatregelen in overeenstemming met de door de Administratie ervan vast te stellen bepalingen.
Art. 17.Onverminderd de toekenning van delegaties aan andere partners kan de uitvoering van de in het hierna volgende lid bedoelde controles door het FAVV aan de besturen van de gewesten die bevoegd zijn voor de certificering van teeltmateriaal worden gedelegeerd.
Deze opdrachten hebben betrekking op : - de uitvoering van de officiële controles op schadelijke organismen in het kader van de reglementering betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen met het oog op de fytosanitaire controle van de bedrijven alsmede de controle op en de aflevering van het plantenpaspoort voor aardappelpootgoed en zaaizaden; - de uitvoering van de officiële controles op schadelijke organismen vermeld in de fytosanitaire regelgevingen van derde landen en in de hierboven bedoelde reglementering met het oog op de uitreiking van het fytosanitair certificaat voor de uitvoer van aardappelpootgoed, zaaizaad van landbouwgewassen, groentezaden of zaaizaad van bosbouwplanten; - de medewerking aan de uitvoering van gerichte controles in geval van ontdekking of vermoeden van de aanwezigheid van een schadelijk organisme dat de betrokken sector ernstige schade kan toebrengen.
Deze delegatie moet het onderwerp vormen van een overeenkomst van onbepaalde duur afgesloten door de betrokken partijen.
Het FAVV blijft als enige verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de desbetreffende reglementering en voor de opsporing en de vaststelling van daarop betrekking hebbende inbreuken.
In ruil voor hun prestaties mogen de gewestelijke besturen rechtstreeks bij de marktdeelnemers de vergoedingen innen voor de aan hen gedelegeerde controles. De eventuele vaststelling van nieuwe vergoedingen, in het kader van de delegatie, zal het onderwerp uitmaken van overleg tussen de partijen.
De eventuele financiële gevolgen van formeel vastgestelde tekortkomingen in de uitvoering van de controletaken kunnen ten laste worden gelegd van de besturen die deze controles verrichten.
Art. 18.Onverminderd de toekenning van delegaties aan andere partners kan de uitvoering van de in het hierna volgende lid bedoelde controles door de Gewesten aan het FAVV worden gedelegeerd.
Deze opdrachten hebben betrekking op : - de controle van de ontvangsten van de suikerbieten en van de cichoreien-inuline volgens de bestaande ontvangstrichtlijnen dienaangaande; - de aflevering van het invoercertificaat bij invoer van aardappelpootgoed en zaaizaden overeenkomstig de daarop betrekking hebbende reglementering; - de kennisgeving aan de Gewesten van de invoer van voor aanplanting bestemde planten overeenkomstig de daarop betrekking hebbende reglementering, met uitzondering van pootaardappelen en zaaizaden; - het nemen van monsters, op verzoek van de Gewesten, om een eventuele besmetting met genetisch gemodificeerde organismen (GGO) vast te stellen.
Deze delegatie moet het onderwerp vormen van een overeenkomst van onbepaalde duur afgesloten door de betrokken partijen, dat de praktische bepalingen voor het FAVV vaststelt en ten minste betrekking heeft op het opmaken van bestekken, het doorsturen van gegevens, het systematisch evalueren van de gedelegeerde taken door de bevoegde besturen van de Gewesten, de tussenkomsten van de laboratoria, de voorwaarden inzake opschorting en opzegging ervan.
De Gewesten blijven als enige verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de desbetreffende reglementering en voor de opsporing en de vaststelling van daarop betrekking hebbende inbreuken.
In ruil voor zijn prestaties mag het FAVV rechtstreeks bij de marktdeelnemers de vergoedingen innen voor de aan hem gedelegeerde controles. De eventuele vaststelling van nieuwe vergoedingen, in het kader van de delegatie, zal het onderwerp uitmaken van overleg tussen de partijen.
De eventuele financiële gevolgen van formeel vastgestelde tekortkomingen in de uitvoering van de controletaken kunnen ten laste worden gelegd van de besturen die deze controles verrichten.
Art. 19.De controle van de interprofessionele organismen inzake de kwaliteit en de samenstelling van de melk wordt geregeld bij het protocol afgesloten tussen de Federale Staat en de Gewesten, zoals bedoeld in artikel 33 van dit akkoord.
Art. 20.De controles betreffende de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector « Groenten en fruit » worden geregeld bij het protocol afgesloten tussen de Federale Staat en de Gewesten, zoals bedoeld in artikel 34 van dit akkoord.
Art. 21.Wat de toepassing van de communautaire steunregeling voor vervroegde uittreding in de landbouwsector worden de aanwijzing van ter plaatse te controleren dossiers alsmede de wijze van uitvoering van de controles geregeld bij een tussen de partijen afgesloten bijzonder protocol.
In de medewerking van de Federale Staat en de Gewesten wordt voorzien tot op de datum waarop de laatste toeslag bij het vervroegd pensioen kan worden gestort aan een begunstigde van de steunregeling voor vervroegde uittreding in de landbouwsector. HOOFDSTUK 5. - Over de extra heffing in de sector en zuivelproducten
Art. 22.In overleg met de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie stellen de Gewesten de praktische bepalingen vast om de extra heffing te kunnen berekenen en de inhoudingen te doen bij de producenten en de kopers alsook de latere stortingen. Deze bepalingen zijn het onderwerp van een tussen de partijen afgesloten protocol. HOOFDSTUK 6. - Over SANITEL
Art. 23.§ 1. De partijen erkennen dat het gebruik van de SANITEL-informatie een essentiële voorwaarde vormt in de toepassing van de communautaire en nationale steunregelingen in de dierlijke sector en ook voor de erkenning van de betaalorganen in het kader van het GBCS. De partijen erkennen het wederzijdse synergie-effect dat voor beide partijen ontstaat door het gebruik van de SANITEL-informatie door de Gewesten in het kader van het beheer van de steunregelingen, namelijk, enerzijds voor SANITEL een versterking van de kwaliteit en de coherentie van de gegevensbank als gevolg van de talrijke GBCS-kruiscontroles en de bedrijvencontroles, en anderzijds voor het GBCS, het naleven van de communautaire reglementeringen inzake verplichte administratieve controles en kruiscontroles dat van aard is de uitvoering van administratieve vereenvoudigingen en geautomatiseerde toekenningen van steun te versterken. § 2. De bepalingen overeengekomen in het protocol van 15 februari 2000 dat werd afgesloten tussen het Bestuur voor het Landbouwproductiebeheer (DG3) en het Bestuur voor de dierengezondheid en de kwaliteit van de dierlijke producten (DG5) van het ex-Ministerie van Middenstand en Landbouw worden verder nageleefd door alle partijen, namelijk de Gewesten en het FAVV, in hun nieuwe structuren.
De partijen verklaren zich akkoord om de bepalingen die werden overeengekomen tussen het eerder vermelde Bestuur voor het Landbouwproductiebeheer (DG3) en de Centrale Dierengezondheidsvereniging (CDV) en die werden geconcretiseerd in het document « Conventie DG3-CDV » van 01/03/2002 na te leven en verder te blijven uitvoeren.
Art. 24.De partijen komen overeen om in de toekomst verder de ontwikkelingen van SANITEL uit te voeren die vereist zijn om hun eigen bevoegdheden uit te oefenen met als doel een efficiënte en conforme toepassing van hun respectievelijke reglementeringen te blijven verzekeren.
De partijen komen overeen dat de kosten voor het onderhoud van bestaande functionaliteiten en de aan de gang zijnde en/of toekomstige ontwikkelingen van SANITEL, zoals hierboven nader omschreven gefinancierd worden door de vragende partijen.
De voor SANITEL bevoegde instantie ziet erop toe dat bij de evolutie van de ontwikkelingen steeds de correcte werking van de bestaande GBCS-functionaliteiten gewaarborgd blijft. HOOFDSTUK 7. - Over de intergouvermentele preventiecel (IPC)
Art. 25.De werking en de samenstelling van deze cel worden geregeld bij hetgeen bepaald is in het in artikel 3, § 2 bedoelde vademecum. HOOFDSTUK 8. - Over het landbouwbeleid
Art. 26.Het Samenwerkingsprotocol van 21 november 1984 houdende regeling van de samenwerking en bevoegdheidsverdeling tussen Economie en Landbouw op het stuk van voedingsmiddelen en meer bepaald inzake landbouwmarktordeningen van de EEG, dat verscheen in het Belgisch Staatsblad van 18 oktober 1985, blijft van kracht en zal worden aangepast in overeenstemming met de wijzigingen die zich voordoen.
Art. 27.Het kaderakkoord van 30 juni 1994 tot samenwerking tussen de Federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten over de vertegenwoordiging van het Koninkrijk België bij de internationale organisaties waarvan de werkzaamheden betrekking hebben op gemengde bevoegdheden, dat verscheen in het Belgisch Staatsblad van 19 november 1994, blijft van kracht.
De samenwerkingsakkoorden over de nadere regelen voor het sluiten van gemengde verdragen, enerzijds tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten en anderzijds, tussen de Federale Overheid, de Gemeenschappen, de Gewesten en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, blijven van kracht.
Art. 28.De vertegenwoordiging van België met betrekking tot de landbouw in de Europese en internationale instanties alsook het overleg tussen de gewestregeringen en de federale overheid inzake landbouwbeleid en visserijbeleid worden geregeld door hetgeen bepaald is in het in artikel 3, § 2 bedoelde vademecum. Hetzelfde geldt voor de verplichte mededelingen ten aanzien van de Europese Commissie.
Art. 29.Wat de plattelandsontwikkeling betreft, zijn de volgende bepalingen van toepassing : 1. als de federale enveloppe niet is opgebruikt, wordt het saldo toegekend aan de Gewesten volgens de verdeelsleutel : Vlaanderen : 60 %, Wallonië : 40 %;2. als de gewestelijke enveloppe niet is opgebruikt, dienen de Gewesten onderling overeenstemming te bereiken omtrent een overdrachtregeling onder coördinatie van de ICLB;3. als België een sanctie wordt opgelegd wegens niet-naleving van de opgelegde voorschriften, wordt de sanctie aangerekend aan de verantwoordelijke overheid of overheden.
Art. 30.In aansluiting op de overdracht naar de Gewesten van de bevoegdheid inzake de indeling van geslachte dieren blijven de activiteiten van de Commissie voor de classificatie, de interventie en de prijsnotering, die is ingesteld bij het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen, en hierna « CLIP-Commissie » wordt genoemd, behouden en uitgebreid tot de sectoren varkens en schapen.
De nieuwe CLIP-commissie bestaat uit vertegenwoordigers : - van de bevoegde diensten van elk Gewest - van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie - van het FAVV - van het BIRB - van de cel « Begeleiding van de indeling van karkassen » van de Universiteit Gent (RUG) De opdrachten van de nieuwe CLIP-Commissie zijn : - de coördinatie van de maatregelen betreffende de indeling van geslachte dieren; - de coördinatie van de maatregelen betreffende de mededeling van de prijzen; - de coördinatie van de maatregelen betreffende de interventie; - de coördinatie en de praktische organisatie van de controleopdrachten van de Europese Unie (EU) voor de indeling van geslachte volwassen runderen, alsook voor de voordracht van nationale deskundigen voor deelneming aan controleopdrachten in andere Lidstaten van de EU; - de controle op de eenvormigheid inzake opleiding en erkenning van classificeerders; - de controle op de eenvormigheid inzake uitvoering van de indeling van geslachte dieren in de slachthuizen; - het opstellen van adviezen bij betwisting.
Het Voorzitterschap en het Secretariaat van de CLIP-Commissie worden in gezamenlijk overleg door de Gewesten waargenomen. De CLIP-Commissie heeft een eigen huishoudelijk reglement. HOOFDSTUK 9. - Over de interprofessionele organisaties
Art. 31.§ 1. De thans erkende interprofessionele organisaties die bij dit samenwerkingsakkoord zijn betrokken, oefenen activiteiten uit in de sectoren suiker, melk en rund- en varkensvlees, zaaizaad en boomkwekerijen. § 2. Wanneer nieuwe interprofessionele organisaties worden erkend of bij wijziging van de erkenningsvoorwaarden en/of de uitvoeringsbepalingen komt het de gewestelijke Ministers tot wier bevoegdheid de landbouw behoort toe de gepaste wettelijke bepalingen vast te leggen voor de onder hun bevoegdheid vallende aangelegenheden die, bij wijziging van de bestaande bepalingen, de thans van kracht zijnde besluiten zullen vervangen.
Bij erkenning van nieuwe interprofessionele organisaties of bij wijziging van de erkenningsvoorwaarden en/of de uitvoeringsbepalingen, komt het de federale Ministers tot wier bevoegdheid de Volksgezondheid en de Economie behoren, toe gelijkaardige initiatieven te nemen voor de aangelegenheden die onder hun bevoegdheden vallen. § 3. Aangezien de interprofessionele organisaties, behalve in uitzonderlijke gevallen, hun activiteiten uitoefenen over meer dan één Gewest of althans de uitgeoefende activiteiten een weerslag hebben op het gehele grondgebied, komen de federale en gewestelijke overheden overeen met elkaar te overleggen met het oog op de toepassing, in de mate van het mogelijke, van dezelfde bepalingen op het gehele grondgebied wanneer zij uit eigen beweging of op verzoek van een sector wettelijke bepalingen wensen vast te leggen of wijzigingen wensen aan te brengen in bestaande wettelijke bepalingen. Het vragende of door een sector aangezochte Gewest neemt het initiatief om het overleg aan te vragen en te organiseren.
Als het gaat om een interprofessionele organisatie die erkend is om activiteiten uit te oefenen in domeinen die tegelijk tot de bevoegdheid van de gewesten en de federale overheid behoren, wordt tussen de partijen een protocol afgesloten. § 4. De goedkeuringen van de interprofessionele akkoorden die bepalingen zijn die een weerslag kunnen hebben op het landbouwbeleid worden, al naargelang van het geval, voorgelegd aan de Interministeriële Conferentie voor het Landbouwbeleid (ICLB). § 5. De bijzondere en/of specifieke akkoorden die rechtstreeks of onrechtstreeks samenhangen met het bestaan van de interprofessionele organisaties zijn het onderwerp van afzonderlijke akkoorden tussen de verschillende Overheden.
Art. 32.In de sector suiker wordt de Suikercommissie opgeheven.
De problemen die de gehele sector betreffen kunnen op initiatief van de Gewesten worden behandeld in een intergewestelijke adviesgroep. In dat geval wordt een vertegenwoordiger uitgenodigd van de federale Minister tot wiens bevoegdheid de Economie behoort.
In uitvoering van de verordening houdende gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker moeten alle quotumoverdrachten in België vooraf de instemming krijgen van de interprofessionele organisatie die ze ter goedkeuring voorlegt aan de gewestelijke ministers van Landbouw en aan de Minister van Economie. Bij ontstentenis van overeenstemming, stellen de voormelde bevoegde Ministers nieuwe quota vast, daarbij rekening houdend met de belangen van de partijen, overeenkomstig de in de hierboven bedoelde verordening opgenomen bepalingen.
Deze overdrachten worden binnen de ICLB bekrachtigd.
De nieuwe quotaverdeling moet door de Lidstaat worden medegedeeld aan de Europese Commissie, bij een door deze Ministers ondertekende brief.
Art. 33.De samenstelling van de melk wordt bepaald op hetzelfde monster als dat waarop de officiële kwaliteitsbepaling gebeurt.
De Federale Staat en de Gewesten komen bij middel van een protocol bepalingen overeen die betrekking hebben op : - de voorwaarden inzake de erkenning van interprofessionele organismen voor de bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk; - de wetenschappelijke begeleiding van en de controle op de interprofessionele organismen alsook de daarbij behorende financiering; - de voorwaarden inzake de erkenning van het bemonsterings- en analyseapparaat; - de vaststelling van het bedrag van de inhouding ten laste van de producent; - de bijwerking en het gebruik van de gegevensbank SANHYMILK; - de opvolging betreffende het protocol; - bepaalde aspecten van de reglementering betreffende AA-melk. HOOFDSTUK 1 0. - Over groenten en fruit
Art. 34.Met het oog op de degelijke toepassing van de Europese verordening houdende gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit en van de uitvoeringsverordeningen, komen de Federale Staat en de Gewesten in een protocol bepalingen overeen inzake een samenwerking met betrekking tot : - het advies op de operationele programma's die een expertise van het FAVV omvatten inzake de kwaliteit en de voedselveiligheid; - de controles betreffende de gemeenschappelijke marktordening voor Groenten en fruit en de operationele programma's; - de storting van de Europese steun en overmaken van de daarop betrekking hebbende financiële stromen. HOOFDSTUK 1 1. - Over bepaalde budgettaire maatregelen
Art. 35.§ 1. Het deel van de saldi op 31 december 2001 van de Begrotingsfondsen dat betrekking heeft op de overgedragen bevoegdheden wordt aan de Gewesten overgedragen.
De betrokken Fondsen zijn : het Landbouwfonds, het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van de planten en de plantaardige producten en het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten.
De overgedragen bedragen worden vastgesteld in overleg met de Gewesten. Daarbij wordt rekening gehouden met de aan elk Fonds eigen kenmerken en met de gevolgen waartoe de overdracht van bevoegdheden aanleiding geeft. § 2 Het saldo van het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van de planten en de plantaardige producten wordt evenredig met de sinds de oprichting van het Fonds geregistreerde ontvangsten verdeeld, en dit in functie van de bestemming van bedoelde ontvangsten.
Art. 36.De huidige financiële rekening van het Bestuur voor het landbouwproductiebeheer van het vroegere Ministerie van Middenstand en Landbouw zal pas worden afgesloten op 31 december 2002 en wordt tot die datum verder beheerd door de rekenplichtige ambtenaar die daarvoor moet instaan.
De coördinatie van de betaalorganen wordt verzekerd door de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie. De wijze waarop dit gebeurt, wordt vastgesteld binnen de ICLB. HOOFDSTUK 1 2. - Over de marktprijzen
Art. 37.De vaststelling van de marktprijzen in de plantaardige sector en in de dierlijke sector alsook de mededeling van deze prijzen aan de Europese Commissie worden geregeld bij een tussen het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau (BIRB) en de Gewesten afgesloten protocol. HOOFDSTUK 1 3. - Over de landbouwrampen
Art. 38.Alle wijzigingen met betrekking tot de richtlijnen betreffende de gemeentelijke commissies voor de vaststelling van schade aan de gewassen behoren tot de bevoegdheid van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie en dienen voor overleg met de Gewesten en met de andere betrokken FOD te worden voorgelegd. HOOFDSTUK 1 4. - Over de internationale bijdragen
Art. 39.De bijdragen of aandelen in de werkingskosten van diverse internationale organisaties die tot in 2002 op de federale begroting waren ingeschreven, zullen verder door de Federale Staat worden betaald. HOOFDSTUK 1 5. - Over de officiële vertegenwoordiging van de landbouw
Art. 40.De officiële vertegenwoordiging van de Landbouw blijft op het federale niveau behouden. De Nationale Landbouwraad zal, wat de opdrachten betreft die onder de federaal gebleven regelgevingen ressorteren, zijn samengesteld uit volgens een in gezamenlijk overleg vastgestelde procedure door de Gewesten aangestelde leden. HOOFDSTUK 1 6. - Over de bibliotheek
Art. 41.§ 1. De Hoofdbibliotheek van het Ministerie van Middenstand en Landbouw blijft een voor het publiek opengestelde federale instelling die hierna wordt aangeduid als de « Federale Landbouwbibliotheek ». Zij wordt overgedragen aan de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie. § 2. De Gewesten stemmen in met het behoud van een Federale landbouwbibliotheek op voorwaarde dat het federale niveau zich ertoe verbindt de budgettaire en menselijke middelen te garanderen die vereist zijn om de huidige opdrachten, zoals bepaald in artikel 42 voort te zetten en uit te bouwen, alsook, in het kader van de federale toezichthoudende administratie, met het behoud van de beheersautonomie en de integrale omvang van de collecties ervan. Tevens wordt de gratis toegang tot de collecties gegarandeerd voor alle ambtenaren van de Gewesten. § 3. Onverminderd de eigen middelen die op federaal vlak aan de Federale landbouwbibliotheek ter beschikking worden gesteld, zoals bedoeld in § 2, kan deze alle bijkomende subsidies of bijdragen ontvangen, in om het even welke vorm - giften, in bewaring geven van boeken of documenten, kredieten voor onderzoek, enz ... - die uitgaan van particuliere of publieke instellingen van zowel het internationale als het nationale niveau, van de Gewesten, de Gemeenschappen of de lokale instanties.
Art. 42.De opdrachten van de Federale landbouwbibliotheek zijn : - de historische collecties als getuige van de landbouw in vooral België en Kongo in stand houden en verder uitbouwen; - de verzameling monografieën en tijdschriften, vooral in de sectoren van de Belgische en de Europese landbouw, de tropische landbouwkunde en de plattelandseconomie en -sociologie verder uitbouwen; - informatie en documentatie verschaffen aan alle federale, gewestelijke of lokale besturen en aan de wetenschappelijke instellingen die bevoegd zijn voor de landbouwsector; - de belangrijkste bestanden en catalogi van de bibliotheek per computer (internet) ter beschikking stellen van deze organen; - technische en wetenschappelijke informatie met betrekking tot de landbouwkunde en aanverwante wetenschappen verstrekken aan het publiek; - de internationale informatie aangaande de landbouw coördineren, in samenwerking met de Gewesten en de Gemeenschappen en fungeren als belangrijkste bewaarplaats in België van de publicaties van de FAO en de op landbouwgebied actieve internationale instellingen; - de landbouwpublicaties die in België of door Belgische onderzoekers worden gepubliceerd en worden verspreid door de federale administratie, de Gewesten, de Gemeenschappen of de wetenschappelijke instellingen die daarvan afhangen bewaren en ter beschikking stellen van het publiek; - de landbouwdocumentatie bewaren die België door internationale uitwisseling ontvangt; - de Belgische landbouwarchiefstukken bijhouden : bewaring en inzameling van documentatie (boeken, archiefstukken, iconografie, films, enz); - op allerlei dragers onderzoeksinstrumenten en naslagwerken publiceren betreffende de gebieden die onder de opdrachten ervan vallen.
Art. 43.§ 1. De Federale landbouwbibliotheek krijgt een beheerscommissie toegewezen die is samengesteld uit leden die door de federale regering en de Gewesten worden aangesteld en bestaat uit : a) de persoon die verantwoordelijk is voor de Federale landbouwbibliotheek, die voorzitter is;b) een vertegenwoordiger die is aangesteld door de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking; c) een vertegenwoordiger die is aangesteld door de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie; d) een vertegenwoordiger die is aangesteld door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;e) een vertegenwoordiger die is aangesteld door het Vlaamse Gewest;f) een vertegenwoordiger die is aangesteld door het Waalse Gewest;g) een vertegenwoordiger die is aangesteld door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;h) een vertegenwoordiger die is aangesteld door het FAVV. § 2. De dagelijkse leiding van de Federale landbouwbibliotheek wordt waargenomen door een verantwoordelijke persoon die wordt aangesteld door en organiek afhangt van de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie. § 3. De opdrachten en de werking van de Beheerscommissie worden vastgelegd in een onder de partijen overeen te komen huishoudelijk reglement. HOOFDSTUK 1 7. - Over het archief
Art. 44.Het archief van het vroegere Ministerie van Middenstand en Landbouw blijft federaal en wordt niet verdeeld. De Centrale archiefdienst van het vroegere Ministerie wordt overgedragen aan de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie en zet daar zijn opdracht inzake het beheer van het oude archief (tot het jaar 2001) voort. De Centrale archiefdienst staat zo in voor de goede bewaring, de inzameling, het klasseren en sorteren van het archief in overeenstemming met de Wet van 24 juni 1955 betreffende het archief, onder toezicht van de Algemeen Rijksarchivaris en verzekert tevens de vrije toegang tot het archief van alle federale of gewestelijke administratieve diensten die de bevoegdheden van het vroegere ministerie overnemen, er daarbij op toeziend dat de continuïteit van het administratieve werk wordt bevorderd.
De dossiers die nog niet zijn afgehandeld, gaan mee met de overgedragen bevoegdheden. Als de administratieve afhandeling helemaal voltooid is, worden ook zij naar de archiefdienst van de bevoegde overheid gestuurd. Archiefstukken sorteren en verwijderen gebeurt steeds na een gunstig advies van de betrokken federale en gewestelijke besturen. De partijen hebben al naargelang van de behoeften toegang tot de archiefstukken die hen aanbelangen. HOOFDSTUK 1 8. - Slotbepalingen
Art. 45.Voor de opzegging van het geheel of een gedeelte van dit akkoord is een termijn van één jaar noodzakelijk.
In dit geval verbinden de partijen er zich toe een nieuw akkoord te onderhandelen binnen deze opzeggingstermijn.
Art. 46.§ 1. De Ministers en de gewestelijke en federale administraties zijn, elk wat hen betreft, belast met de tenuitvoerlegging van dit akkoord en met de afsluiting van het vademecum en de technische protocollen waarvan sprake in dit akkoord. § 2. Dit akkoord treedt in werking op 16 oktober 2002.
Opgemaakt te Brussel, op 18 juni 2003, in 10 exemplaren.
VOOR DE FEDERALE STAAT : De eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, Ch. PICQUE De Minister, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken, en belast met Landbouw, Mevr. A.-M. NEYTS-UYTTEBROECK De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER VOOR HET VLAAMSE GEWEST : De Minister President van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Minister van Leefmilieu, landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, L. SANNEN VOOR HET WAALSE GEWEST : De Minister President van de Waalse Regering, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke aangelegenheden, J. HAPPART VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST : De Minister-Voorzitter van de Brusselse-Hoofstedelijke Regering, F.-X. de DONNEA De Minister van Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS