Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 10 maart 2005
gepubliceerd op 22 maart 2005

Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de modaliteiten, voorwaarden en uiterste indieningsdatum voor de aanvragen om herziening van de voorlopige rechten op de bedrijfstoeslagregeling in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2005027299
pub.
22/03/2005
prom.
10/03/2005
ELI
eli/besluit/2005/03/10/2005027299/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

10 MAART 2005. - Besluit van de Waalse Regering tot vaststelling van de modaliteiten, voorwaarden en uiterste indieningsdatum voor de aanvragen om herziening van de voorlopige rechten op de bedrijfstoeslagregeling in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid


De Waalse Regering, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, laatst gewijzigd bij de Verordening (EG) nr. 118/2005 van de Commissie van 27 januari 2005;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 2237/2003 van de Commissie van 23 december 2003 houdende uitvoeringsbepalingen voor bepaalde steunregelingen die zijn ingesteld bij titel IV van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, opgeheven met uitwerking op 1 januari 2005 bij de Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 maar die toepasselijk blijft op de steunaanvragen betreffende de premieperiode 2004-2005;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, laatst gewijzigd bij de Verordening (EG) nr. 1974/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, laatst gewijzigd bij de Verordening (EG) nr. 239/2005 van de Commissie van 11 februari 2005;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij de titels IV en IVbis van die verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen;

Gelet op het Samenwerkingsakkoord van 18 juni 2003 tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het vlak van de landbouw en de visserij;

Gelet op het Samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004 tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het vlak van de landbouw en de visserij;

Gelet op de beslissing van de Waalse Regering van 18 maart 2004 betreffende de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Gelet op de notificatie door België, d.d. 29 juli 2004, in hoofde van de artikelen 58, § 1, en 64, § 1, en 70, § 1, punt a), 2de streepje, van Verordening (EG) nr. 1782/2003;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale Overheid, d.d. 10 maart 2005;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989 en vervangen bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende de verplichting om zich onverwijld te schikken naar de in de aanhef bedoelde verordeningen van de Raad en de Commissie;

Overwegende de toekenning aan de Gewesten van de bevoegdheden op landbouwgebied vanaf 1 januari 2002;

Overwegende dat de nieuwe regelingen voor rechtstreekse steun aan landbouwersinkomen, ingesteld bij de Verordening (EG) nr. 1782/2003 en haar toepassingsverordeningen, van toepassing zijn vanaf 1 januari 2005;

Overwegende dat de landbouwers onverwijld geïnformeerd moeten worden van de toepassingsverordeningen van die steunregelingen, meer bepaald van de uiterste datum waarop de landbouwers die in november 2004 een voorlopige notificatie van hun rechten op de bedrijfstoeslag hebben ontvangen, een herziening van die voorlopige rechten kunnen aanvragen;

Overwegende dat dit besluit geen afbreuk doet aan de aanvragen om herziening van die voorlopige rechten die rechtmatig ingediend worden bij het bestuur uiterlijk vóór 31 maart 2005 aangezien die aanvragen werden ingediend in de wezenlijke vormen waarin is voorzien bij dat nieuwe stelsel;

Overwegende dat straffen voorzien zijn bij niet-naleving van de bij de Europese regelgeving opgelegde termijnen om die nieuwe stelsels toe te passen en om de betrokken steun te storten aan landbouwers;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° "landbouwer" : natuurlijke of rechtspersoon of groepering van natuurlijke of rechtspersonen die een landbouwbedrijf uitbaat dat gelegen is in België;2° "bedrijfstoeslagregeling" : steunregeling voor landbouwersinkomen zoals bedoeld in titel III van Verordening (EG) nr.1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers; 3° "referentieperiode" : de periode die de kalenderjaren 2000, 2001 en 2002 bevat;4° "overgangsperiode" : de periode tussen 1 januari 2003 en 31 maart 2005;5° "bestuur" : de Directie steun aan de landbouw van het Directoraat-generaal landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest;dat bestuur beschikt over een centrale administratie gelegen chaussée de Louvain 14, te 5000 Namen, en over Directies Buitendiensten.

Art. 2.§ 1. De landbouwers die een herziening van hun voorlopige rechten wensen, zoals die vastgesteld en genotificeerd zijn overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, moeten een herzieningsaanvraag indienen. Die aanvraag moet gegrond zijn op ten minste één van de in § 2 vermelde elementen.

De aanvraag om herziening van de voorlopige rechten moet vergezeld zijn van de voor haar behandeling noodzakelijke bewijsstukken. § 2. De in acht genomen elementen zijn : 1° een vergissing in de berekening van de referentiebedragen en/of van de aantallen hectaren die meegerekend werden in de voorlopige berekening van de rechten;3° de aanvang van de landbouwactiviteit tijdens de referentieperiode;3° de erfenissen, vervroegde erfenissen of erfopvolgingen bij wege van huuroverdracht;het betreft ofwel een gehele of een gedeeltelijke bedrijfsovername tussen bloed- of aanverwanten in de eerste, tweede of derde graad of tussen echtgenoten tijdens de referentie- of overgangsperiode; 4° de verandering van rechtsstatuut of benaming, beperkt tot de overgang van een natuurlijke persoon naar een rechtspersoon of omgekeerd of tot de overgang van een natuurlijke persoon naar een groepering van rechtspersonen of omgekeerd tijdens de referentie- of de overgangsperiode;5° de fusie of splitsing van bedrijven tijdens de referentie- of overgangsperiode;6° de gevallen die door het bestuur erkend zijn als overmacht of buitengewone omstandigheid, die zich hebben voorgedaan tijdens de referentieperiode of in 1999 en die door het bestuur vastgesteld zijn in de toelichtingsnota bedoeld in het laatste lid van deze paragraaf : - het overlijden van de landbouwer of van de meewerkend echtgenoot; - de langdurige beroepsonbekwaamheid van de landbouwer; - een ernstige natuurramp; - de toevallige vernietiging van de veeteeltgebouwen van het bedrijf; - een epizoötie die het geheel of een gedeelte van de veestapel van de producent aantast en die een bevel tot gehele of gedeeltelijke afslachting met zich meebrengt; 7° de gevallen erkend door het bestuur als buitengewone omstandigheid en betreffende landbouwers wier productie ernstig aangetast werd tijdens de referentieperiode doordat ze tijdens die periode onderworpen werden aan verbintenissen voor een milieuvriendelijke landbouw in hoofde van de Verordening (EEG) nr.2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer en van de Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL); 8° de hopproducers die tijdens de referentieperiode onderworpen zijn aan een verbintenis tot rooiing;9° de privé-contractuele clausules in geval van grondoverdracht bij wege van verkoop of huuroverdracht tijdens de referentie- of overgangsperiode. Die elementen worden voorgesteld, gedefinieerd en nader bepaald in de "toelichtingsnota voor de toekenning van de voorlopige rechten op de bedrijfstoeslag" gevoegd bij de notificatie van de voorlopige rechten en via de pers. § 3. Elke aanvraag om herziening van de voorlopige rechten moet worden ingediend bij het centrale bestuur uiterlijk 31 maart 2005; de poststempel geldt als bewijs.

De herzieningsaanvraag kan eventueel worden ingediend bij de bevoegde Directie Buitendiensten of bij het centrale bestuur tegen ontvangstbewijs uiterlijk 31 maart 2005, om 17 uur.

Art. 3.Voor de uiterste datum van 31 maart 2005 kunnen de landbouwers die niet-geïdentificeerd zijn bij de procedure bedoeld in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 795/2004, een gemotiveerde aanvraag indienen, vergezeld van de bewijsstukken noodzakelijk voor de behandeling daarvan met het oog op de vaststelling van hun rechten op de bedrijfstoeslag. Die aanvraag geldt niet als aanvraag om deelname aan de bedrijfstoeslagregeling.

Art. 4.Naast de toestanden bedoeld in artikel 2 kunnen de landbouwers die zich in een bijzondere toestand bevinden, de vaststelling of de aanpassing van de betalingsrechten in aantal en/of waarden vereisen door gebruik van de nationale reserve, onder de subsidiabiliteitsvoorwaarden en volgens de toekenningsmodaliteiten die door de Minister vastgesteld zijn.

De landbouwers die van oordeel zijn dat ze in aanmerking komen voor de rechten op de bedrijfstoeslag afkomstig van de nationale reserve moeten het bestuur op de hoogte daarvan brengen en het vermelden in hun oppervlakteaangifte en steunaanvraag - oogst 2005. Die informatie geldt als aanvankelijke aanvraag om rechten op de bedrijfstoeslag afkomstig van de nationale reserve. Die moet worden ingediend bij de bevoegde Directie Buitendiensten bij aangetekende brief uiterlijk 31 maart 2005; de poststempel geldt als bewijs. Ze kan eventueel worden ingediend bij de bevoegde Directie Buitendiensten of bij het centrale bestuur tegen ontvangstbewijs uiterlijk 31 maart 2005, om 17 uur.

Volgens de instructies van het bestuur en binnen de vastgestelde termijn moet de aanvankelijke aanvraag vervolgens gemotiveerd en vergezeld zijn van de bewijsstukken noodzakelijk voor de behandeling daarvan.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005.

Art. 6.De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 10 maart 2005.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN

^