Etaamb.openjustice.be
Samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004
gepubliceerd op 20 april 2004

Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap, ministerie van het waalse gewest en ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004035571
pub.
20/04/2004
prom.
30/03/2004
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

30 MAART 2004. - Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij


Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 juli 1993 en 13 juli 2001, inzonderheid de artikelen 6, § 1, V en 92bis, § 1;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, inzonderheid artikel 42;

Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd bij de wet van 13 juli 2001, inzonderheid de artikelen 61, 75 en 77;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse Regering van 13 juni 2003;

Gelet op het akkoord van de Waalse Regering van 22 mei 2003;

Gelet op het akkoord van de Brusselse Regering van 19 februari 2004;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Overwegende de toewijzing aan de gewesten van de bevoegdheden op het gebied van landbouw met ingang van 1 januari 2002;

Overwegende de artikelen 33 tot 37 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

Rekening houdend met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij;

Overwegende dat de overdracht van deze bevoegdheden een grondige reorganisatie van de op gewestelijk vlak betrokken administraties met zich heeft meegebracht;

Overwegende dat het nakomen van de door de Europese en internationale regelgeving op het gebied van de landbouw opgelegde verplichtingen, inzonderheid inzake het beheer van en de controle op de steunmaatregelen, een nauwe samenwerking vereist tussen de gefedereerde entiteiten;

Overwegende dat het dan ook wenselijk is dat de gewesten in een samenwerkingsakkoord formeel de bepalingen vastleggen die het mogelijk maken de uitvoering van het Europese en gewestelijke landbouwbeleid te verzekeren;

Het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door zijn regering, in de persoon van de Minister-president en de Minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking;

Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn regering, in de persoon van de Minister-president en de Minister van Landbouw en Landelijke aangelegenheden;

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vertegenwoordigd door zijn regering, in de persoon van de Minister-president en de Minister van Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting, Zijn het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Algemene doelstellingen en toepassingsgebied

Artikel 1.De in dit akkoord bedoelde aangelegenheden betreffen de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij, zoals die op 1 januari 2002 aan de Gewesten werden overgedragen bij de bijzondere wet waarvan sprake in de considerans.

Dit akkoord strekt ertoe de samenwerking mogelijk te maken tussen de gewesten met het oog op een doeltreffend beheer van de landbouwaangelegenheden en alle daaruit voortvloeiende gevolgen.

Het autonome beheer van bedoelde aangelegenheden op gewestelijk vlak houdt immers niet alleen in dat de van de andere gewesten uitgaande identificatie- en controlegegevens met elkaar in overeenstemming moeten worden gebracht, maar vereist ook een zekere harmonisering in de uitvoering van het landbouwbeleid.

Art. 2.De overeenkomstsluitende partijen treffen, in het kader van hun respectievelijke bevoegdheden, de maatregelen die vereist zijn om de vastgelegde doelstellingen te bereiken en de gewestelijke maatregelen met elkaar in overeenstemming te brengen.

Elk gewest verbindt zich ertoe : - op continue en volledige transparante wijze alle voor de rechthebbenden bestemde documenten en mededelingen van algemene draagwijdte, de instructies betreffende de administratieve afhandeling van steunaanvragen, de instructies betreffende controles, de eventuele nieuwe interpretaties van verordeningen met betrekking tot de toepassing van de verschillende regelingen, uit te wisselen met de andere gewesten; - te allen tijde alle gegevens betreffende de producenten en andere in het eigen gewest gevestigde onderdanen met activiteiten in een ander gewest die van aard zijn de toekenning van steun of de afhandeling van de dossiers te beïnvloeden ter beschikking te stellen van de andere gewesten, als die daarom verzoeken teneinde kruiscontroles, zoals voorgeschreven in de Europese reglementering toe te laten. De hierbij bedoelde gegevens zijn elementen uit aangiften alsook alle andere gegevens betreffende de berekeningen van steun, de verplichte erkenningen, de resultaten van de administratieve controles en van de controles ter plaatse; - te verzekeren dat de tenuitvoerlegging op het eigen grondgebied van alle nieuwe uitvoeringsbepalingen van Europese reglementeringen, gevolg hebbend op nationaal vlak en van die aard dat er een weerslag is voor de gewesten, het voorwerp uitmaakt van overleg; - op permanente wijze de uitwisseling van informatie te garanderen die vereist is voor de respectievelijke opdrachten en op een onderling overeengekomen wijze; - elk wat hem betreft, binnen termijnen die de betrokken gewesten in staat stellen hun opdrachten te vervullen, de middelen te verschaffen die nodig zijn om deze informatie te kunnen uitwisselen; - binnen de vereiste termijnen, die eigen zijn aan elke sector, en op volkomen loyale wijze, gevolg te geven aan de verzoeken van de andere gewesten.

Art. 3.De opvolging van dit akkoord en van de respectievelijke verbintenissen wordt verzekerd binnen het Intergewestelijk Ministerieel Overleg (IMO) De partijen verbinden zich ertoe dit IMO op te richten en de werking ervan te verzekeren.

Er wordt een alarmprocedure ingezet op verzoek van een van de partijen als die meent dat de goede toepassing van dit akkoord in het gedrang komt. In dat geval legt zij het probleem voor aan het IMO dat dan bij hoogdringendheid wordt bijeengeroepen.

Alle gevallen die niet worden geregeld in dit akkoord alsmede de geschillen tussen de partijen bij dit akkoord die voortvloeien uit de interpretatie of de uitvoering van dit akkoord worden behandeld door een bij het IMO daartoe opgericht rechtscollege, in overeenstemming met hetgeen bepaald is in de wet van 23 januari 1989; de voorzitter en de leden van dit rechtscollege worden door de partijen aangesteld.

Art. 4.Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest delegeert, volgens de modaliteiten vastgelegd door haar administratie, het beheer van de dossiers aan de andere gewesten, volgens de hierna vermelde criteria : - het gewest van de exploitatiezetel van het bedrijf dat buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen is; - in de andere gevallen, de door de onderneming gekozen taal.

Voor de uitvoering van het voorliggend akkoord erkent het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de bevoegdheden van de betaalorganen van het Vlaamse en het Waalse Gewest van de producenten en operatoren gesitueerd op zijn grondgebied. HOOFDSTUK II. - Over het betaalorgaan

Art. 5.§ 1. In het kader van het beheer van de identificatiegegevens en de uitwisseling van de daarbij behorende gegevens, inzonderheid in verband met het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS), bundelen de gewesten hun inspanningen, met inachtneming van de gemeenschappelijke en aan elke partij eigen zijnde voorschriften, om een verantwoordelijke samenwerking in stand te houden en de geschikte diensten en middelen uit te bouwen die een operationeel beheer mogelijk maken van de steunmaatregelen en de extra heffing. § 2. De gegevens van een producent en/of een productie-eenheid mogen alleen worden aangemaakt en gewijzigd door de hierna aangeduide authentieke bron : 1° Producenten De aanduiding van het gewest dat als authentieke bron bevoegd is voor de gegevens van de producent, gebeurt als volgt : - als de producent al zijn productie-eenheden in hetzelfde gewest heeft als zijn correspondentieadres of als de producent productie-eenheden heeft in verscheidene gewesten, geldt het Gewest waarin het correspondentieadres van de producent gelegen is als authentieke bron voor de gegevens van die producent; - als de producent al zijn productie-eenheden heeft in een ander gewest dan het gewest van zijn correspondentieadres, geldt het gewest waarin de productie-eenheden gelegen zijn als authentieke bron voor de gegevens van die producent; - als de producent een vreemde nationaliteit heeft, geldt het gewest waarin het adres van de eerste actieve productie-eenheid gelegen is als authentieke bron voor de gegevens van die producent.

Wanneer zich een verandering voordoet in de toestand, wordt de authentieke bron dienovereenkomstig aangepast, met ingang vanaf de datum waarop de toestand gewijzigd is. 2° Productie-eenheden Het gewest dat als authentieke bron bevoegd is voor de gegevens van de productie-eenheid is het gewest waarin het adres van de productie-eenheid gelegen is.3° Uitwisseling van gegevens Elk gewest geldt als authentieke bron voor de gegevens waarvoor het bevoegd is.Een online kopie van alle identificatiegegevens kan door de andere gewesten worden opgevraagd, zonder dat het mogelijk is deze te wijzigen. Het gebruik van gegevens door een gewest dat niet de authentieke bron daarvoor is, is toegestaan in de mate waarin het verenigbaar is met het doel van het bestand.

De identificatiedossiers worden integraal van het ene gewest aan het andere overgedragen wanneer een producent onder de bevoegdheid van een ander gewest komt te vallen. 4° Identificatiekaarten Het gewest van het adres van de productie-eenheid is bevoegd voor de uitreiking van de identificatiekaart.De overhandiging aan de producent gebeurt evenwel steeds via de enige plaats waar de producent zijn aanvragen indient. 5° Indiening van documenten (aanvragen om identificatie en steun, aangiften van leveringen, ...) Het gewest dat bevoegd is voor de gegevens van de producent is de enige plaats waar de producent zijn aanvragen moet indienen. Als de aanvraag betrekking heeft op gegevens die door een ander gewest worden beheerd, wordt zij doorgestuurd naar de authentieke bron. Elk Gewest regelt de verdeling van de producenten voor de welke het bevoegd is over de buitendiensten. Deze verdeling wordt ter informatie medegedeeld aan de andere gewesten. 6° Controles De geografische plaats van het te controleren object (gronden, ...) bepaalt welk gewest met de controle belast is.

De controle van een veebeslag van een producent valt evenwel onder de bevoegdheid van het gewest van de productie-eenheid waaraan dat beslag is verbonden. In voorkomend geval houdt dit de controle in van dieren die zich, op het tijdstip van de controle, bevinden op percelen die in het andere gewest gelegen zijn.

Voor bijzondere gevallen en op verzoek van een van de partijen, werken de gewesten doeltreffend samen met het oog op de gelijktijdige uitvoering van de geïntegreerde en gecoördineerde controles die betrekking hebben op producenten, bedrijven, producties, percelen en dieren in verband met activiteiten die in meerdere gewesten plaatsvinden. 7° Enig ondernemingsnummer In de toekomst wordt een enig ondernemingsnummer gebruikt ten behoeve van de stabiliteit van het systeem en de coherentie van de gegevens.

Art. 6.§ 1. De gewesten verbinden zich ertoe, binnen de perken van de gewestbegrotingen en rekening houdend met de tussenkomst van de federale overheid in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS), de bijkomende werkingsmiddelen te verschaffen die nodig zijn voor de goede werking van de informatica, daarbij onder meer rekening houdend met het plan voor de overdracht van de informatie bij de uitwerking waarvan zij betrokken zijn; § 2. De Gewesten gebruiken verder, voor zover nodig, de boekhoudsoftware AXI-finance. In afwachting van een volledige scheiding van de informatiesystemen, kunnen met het systeem voor het beheer van de betalingen (ABS) naar keuze globale elektronische lijsten of per gewest uitgesplitste lijsten worden aangemaakt. § 3. Onder overgang van de informatica wordt verstaan de overgangsfase die moet leiden tot de onafhankelijke werking van de informaticasystemen van de gewesten. Deze overgang zou uiterlijk op 31 december 2004 voltooid moeten zijn.

Met ingang van 16 oktober 2002 en tot aan het einde van de overgangsperiode voor de informatica, wordt de projectorganisatie van het gemeenschappelijke informaticateam zo aangepast dat de continuïteit van de dienst kan worden verzekerd en op de verzoeken van de gewesten kan worden ingegaan. Het personeelsbestand van dit team wordt uitgebreid met van de gewesten afkomstig personeel zodat de continuïteit en de overdracht van bevoegdheden kunnen worden verzekerd en kan worden bijgedragen tot de splitsing van de informatica. De gewesten gebruiken hetzelfde informaticasysteem tijdens de overgangsperiode. Dat wordt niet aangepast om wijzigingen van de toegangsmogelijkheden te beperken. § 4. De specifieke projecten van de gewesten worden uitgevoerd door aan deze taken toegewezen gewestelijk personeel en rechtstreeks door de gewesten gefinancierd. Volgens dit principe worden de teams die moeten instaan voor de continuïteit en de splitsing alleen nog belast met coaching. Deze specifieke projecten worden met de bestaande projecten gecoördineerd door het Stuurcomité Informatica. De gewesten verbinden zich er in deze context toe de met betrekking tot de informaticatoepassingen geldende standaarden alsook het gemeenschappelijke beveiligingsplan na te leven. § 5. Om de continuïteit te verzekeren van de betaling van premies aan de producenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, delegeert dit Gewest het beheer van zijn betalingen naar de andere twee gewesten.

Deze betalingen worden verwerkt in de EOGFL-boekhoudingen van de andere twee gewesten. § 6. De verdeelsleutels voor de kredieten ten laste van de partijen tijdens de overgangsfase worden als volgt vastgesteld volgens de aard van de uitgaven : - voor de gemeenschappelijke aspecten die niet rechtstreeks samenhangen met toepassingen (netwerk, internettoegang, e-mail, enz), volgens het aantal Windows NT-licenties dat door elk gewest wordt gebruikt; - voor alles wat gemeenschappelijk is en verband houdt met het gebruik van gegevensbanken en toepassingen, volgens het aantal Oracle-licenties dat door elk gewest wordt gebruikt.

Art. 7.Om de splitsing mogelijk te maken van de boekhouding van het vroegere federale betaalorgaan, wordt geen enkele betaling uitgevoerd tussen 16 oktober 2002 en 31 oktober 2002.

Art. 8.De partijen informeren elkaar onderling en voortdurend over de toepassing van het GBCS in hun gewest.

De partijen evalueren periodiek, naargelang de belangrijke fasen van een premiecampagne alsook de betaaltermijnen en de termijnen voor de toezending van statistieken, de toepassing in de gewesten van de verschillende steunregelingen, dit met betrekking tot de Europese bijzonderheden van gemeenschappelijke aard en de naleving van de referentiehoeveelheden van de lid-Staat.

De partijen werken periodiek en op constructieve wijze samen om de gewestelijke gegevens betreffende de steunaanvragen en de controles vast te leggen in nationale gegevens ter voorbereiding van de toezending van gegevens aan de Europese Unie binnen de gestelde termijnen.

Art. 9.De partijen verbinden zich ertoe om, in het kader van een correcte afhandeling van een individueel dossier, aan elkaar, binnen een redelijke termijn, alle vereiste informatie ter beschikking te stellen.

De partijen verbinden er zich tevens toe binnen een redelijke termijn en in aansluiting op een schriftelijke aanvraag van het gewest dat het dossier beheert, alle administratieve controles en controles ter plaatse uit te voeren met betrekking tot een element van het dossier (zoals percelen, dieren, ...) of in inrichtingen (zoals zuivelfabrieken, slachthuizen, scholen, melkleveranciers, verwerkende ondernemingen ...) die in hun eigen gewest gelegen zijn.

De uitvoering van de hierboven vermelde controles gebeurt bij voorrang naargelang de in de betrokken Europese verordeningen gestelde eisen.

Het gewest dat een controle aanvraagt, geeft nauwkeurig aan welke aspecten bij de controle moeten worden betrokken.

De resultaten van elke controle worden opgetekend in een controleverslag.

Het controleverslag vermeldt gedetailleerd de resultaten van alle uitgevoerde onderzoeken alsook alle andere relevante vaststellingen.

Art. 10.§ 1. De bepalingen in verband met het beheer, de controle en de uitbetaling van de steun voor akkerbouwgewassen en de daarbij behorende oppervlakteaangiften, met inbegrip van de non food sector, worden vastgelegd in een tussen de partijen afgesloten protocol.

De bepalingen in verband met het beheer, de controle en de uitbetaling van de steun voor vezelvlas en tabak worden opgenomen in het in voorgaand lid bedoelde protocol. § 2. De bepalingen in verband met het beheer, de controle en de uitbetaling van de steun in de biologische sector en in de sector pitfruit worden vastgelegd in een tussen de partijen afgesloten protocol. § 3. Elk gewest verbindt zich ertoe, met betrekking tot de regelgeving betreffende de Europese steunmaatregelen in de rundvee- en schapensector : - met betrekking tot de overdrachten van premierechten in verband met de 'ooienpremie', alle vereiste schikkingen te treffen opdat de betrokken producenten hun formulieren voor het aanvragen van overdrachten indienen bij de bevoegde instanties van het Gewest waarin de producenten-overnemers van de overgedragen rechten gevestigd zijn; - het andere gewest in kennis te stellen van alle wijzigingen van erkenningen betreffende een bij de steunregeling 'slachtpremie' betrokken slachthuis dat te maken heeft met een of meer producenten van het andere gewest.

De gewesten verbinden zich ertoe om, indien het noodzakelijk blijkt de naleving van de eisen uit de Europese verordeningen te verbeteren, specifieke technische protocollen op te stellen voor elke steunregeling voor dieren en daarbij gedetailleerd aan te geven welke informatie moet worden uitgewisseld en welke termijnen bij die uitwisselingen in acht moeten worden genomen.

Art. 11.§ 1. Met betrekking tot de extra heffing en de uitbetaling van rechtstreekse steun in de sector melk en zuivelproducten : - elk gewest verbindt zich ertoe te allen tijde alle gegevens betreffende de in het eigen gewest gevestigde producenten (en kopers) ter beschikking te stellen van het andere gewest als die producent of producenten (of die koper) te maken hebben met een koper (of met een of meer producenten) van het andere gewest; - de kopers worden erkend door hun respectievelijk gewest. De gewesten kunnen evenwel overeenkomen om het verantwoordelijke gewest voor een bepaalde koper te wijzigen; - elk gewest verbindt zich ertoe het andere gewest in kennis te stellen van alle wijzigingen van de erkenning betreffende een koper die te maken zou hebben met een of meer producenten van het andere gewest en, op verzoek van het andere gewest, alle informatie mede te delen die betrekking heeft op een koper die te maken zou hebben met een of meer producenten van het andere gewest; - het gewest dat een bezwaarschrift ontvangt tegen een extra heffing of kennis neemt van een bezwaarschrift of van een wijziging die een weerslag heeft op de extra heffing is verantwoordelijk voor het gevolg dat daaraan moet worden gegeven, in voorkomend geval, met de medewerking van het andere gewest.

Alle wijzigingen van gegevens die een wijziging tot gevolg hebben van de bestanden die als berekeningsgrondslag voor de extra heffing worden gebruikt, moeten worden gerechtvaardigd aan de hand van een volledig dossier in het gewest dat voor de producent verantwoordelijk is. Als een wijziging betrekking heeft op een producent van een ander gewest, dient een kopie van het dossier aan dat gewest te worden toegezonden; - indien een producent van een ander gewest nog een extra heffing schuldig is via een koper van het eerstgenoemde gewest en indien deze producent van koper verandert, deelt het gewest dat voor de koper verantwoordelijk is deze wijziging mede aan het gewest van de producent, alsmede alle elementen die nuttig zijn voor de financiële terugvordering. Het gewest van de producent staat verder in voor het vorderen van de heffing bij de producent. § 2. Met betrekking tot de communautaire steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan de leerlingen van onderwijsinstellingen : - elk gewest verbindt zich ertoe te allen tijde alle gegevens betreffende de in het eigen gewest gevestigde onderwijsinstellingen (en leveranciers) ter beschikking te stellen van het andere gewest als deze onderwijsinstelling(en) (of deze leverancier) te maken hebben met een leverancier (of met een of meer instellingen) van het andere gewest; - de leveranciers worden erkend door hun respectievelijke gewest. De gewesten kunnen evenwel overeenkomen om het voor een bepaalde leverancier verantwoordelijke gewest te wijzigen; - elk gewest verbindt zich ertoe het andere gewest in kennis te stellen van alle wijzigingen van de erkenning van een onderwijsinstelling (of een leverancier) die te maken zou hebben met een leverancier (of die levert aan een onderwijsinstelling) van het andere gewest en, op verzoek van het andere gewest, alle informatie mede te delen die betrekking heeft op een onderwijsinstelling (of een leverancier) die te maken zou hebben met een leverancier (of een onderwijsinstelling) van het andere gewest. HOOFDSTUK III. - Andere sectorale maatregelen

Art. 12.In het kader van de gemeenschappelijke ordening der markten voor groenten en fruit, worden de bepalingen betreffende de erkenning van telersverenigingen, groeperingen van telersverenigingen en brancheorganisaties vastgelegd in een tussen de partijen afgesloten protocol.

Art. 13.Met betrekking tot het teeltmateriaal sluiten de partijen een protocol af dat de volgende aangelegenheden betreft : - het opmaken van de nationale catalogi van landbouw- en groentegewassen; - de controle, de certificering en het in de handel brengen van bietenzaad, zaaizaad van groenvoedergewassen, zaaigranen, pootaardappelen, zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen of groentezaad; - de controle, de certificering en het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen en van plantgoed van groentegewassen; - de controle, de certificering en het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen, bosbouwkundig teeltmateriaal of teeltmateriaal voor wijnstokken; - de officiële beschikkingen betreffende de controle op het triëren tegen loon van zaden bestemd om te worden ingezaaid.

Art. 14.Met betrekking tot de samenstelling van melk, nemen de partijen besluiten in gezamenlijk overleg aangaande : 1° de routinemethoden voor de bepaling van de samenstelling van melk;2° de erkenning van analyseapparatuur ter bepaling van de samenstelling van melk, na onderzoek door het gewest waar de apparatuur voor het eerst werd geplaatst;3° de wijzigingen in de regeling voor AA-melk;4° de wijzigingen in de definitie van standaardmelk en biologische standaardmelk; 5° de wijzigingen in de regelgeving i.v.m. de melkafrekeningen.

In het kader van de opsporing en bestrijding van overtredingen, werken de gewesten samen en wisselen zij alle nuttige informatie uit.

Een deelgroep melk die afhangt van de werkgroep van het IMO wordt belast met de uitwerking van deze bepalingen.

Art. 15.Met betrekking tot de veeteelt, sluiten de partijen een protocol af dat de volgende aangelegenheden betreft : - de Europese zootechnische wetgeving; - de erkenning van en het toezicht op de organisaties en verenigingen van veehouders die stamboeken bijhouden of aanleggen; - de zootechnische erkenning van centra voor de productie en de verdeling van sperma, eicellen en embryo's; - de erkenning van en het toezicht op broederijen, selectiebedrijven en vermeerderingsbedrijven voor pluimvee; - het wereldprogramma van de FAO voor het beheer van dierlijke genetische hulpbronnen; - de controle op de kweek- en voedermethoden voor pluimvee; - de wederzijdse bijstand, het opsporen en het bestraffen van overtredingen; - de vereffening van de saldi van de subsidies voor 2002 aan de veeteeltverengingen.

Art. 16.Met betrekking tot de biologische en de geïntegreerde productiemethode sluiten de partijen een protocol af dat met name de volgende onderwerpen betreft : - de vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de Europese reglementering - de erkenning van en toezicht op de controle- en certificeringsorganen; - de uitgifte van vergunningen voor de invoer uit derde landen en gelijkwaardigheidsstudies; - de uitreiking van machtigingen voor het gebruik van niet-biologische ingrediënten of niet-biologisch zaaizaad; - de coördinatiestructuur en de betrekkingen met de Europese Unie.

Art. 17.Met betrekking tot de karkasclassificatie, sluiten de partijen een protocol af dat met name de volgende aangelegenheden betreft : - de indeling; - het overleg tussen de partijen; - de statistieken over geslachte runderen. HOOFDSTUK IV. - Over de interprofessionele organen

Art. 18.In de sector suiker wordt de vertegenwoordiger in het Beroepscomité aangesteld door het gewest waarin de bedrijfszetel gelegen is. De vertegenwoordiger van het andere gewest mag de bespreking bijwonen om erop toe te zien dat coherentie in de afhandeling van de verschillende gevallen verzekerd wordt.

In het Arbitragecomité duidt elk gewest een extern jurist aan; al naargelang van het geval, wordt een beroep gedaan op de jurist die is aangeduid door het gewest waarin de bedrijfszetel gelegen is. HOOFDSTUK V. - Begrotingsfondsen

Art. 19.Wat het Begrotingsfonds voor de productie en de bescherming van de planten en de plantaardige producten betreft, wordt de overname van de bestaande verbintenissen en de uitgaven van 2002 alsmede de verdeling van de ontvangsten geregeld bij een tussen de partijen afgesloten protocol. HOOFDSTUK VI. - Informatienetwerk landbouwboekhoudingen

Art. 20.§ 1. De gewesten sluiten een protocol met het oog op het respecteren van de verplichtingen in het kader van het Informatienetwerk landbouwboekhoudingen, hierna ILB genoemd, voorzien bij de Europese reglementering. § 2. In het kader van het ILB, omvat België drie streken, genoemd Vlaanderen, Brussel en Wallonië, die respectievelijk overeenkomen met de gebieden van het Vlaamse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Waalse Gewest.

Het aantal jaarlijks te leveren boekhoudingen door het geheel van de streken komt overeen met het aantal dat door het ILB toegekend wordt aan de Belgische Staat.

Dit aantal is verdeeld tussen de streken volgens de verhouding van 60 % voor het Vlaamse Gewest, 40 % voor het Waalse Gewest en 0 % voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.

De gewesten engageren zich om elk jaar minimum het aantal boekhoudbedrijven te leveren dat voorzien is in hun respectievelijke streek.

Uitzonderlijk, en na voorafgaandelijk akkoord tussen de Streekcomités, zoals bedoeld in artikel 21, kan een Gewest een aantal boekhoudingen leveren dat lager ligt dan het aantal dat werd toegekend aan de streek waarvan zij het beheer op zich neemt. In die omstandigheden, levert het andere streekcomité het ontbrekende aantal, om het totaal aantal boekhoudbedrijven te verzekeren, die te leveren zijn door de Belgische Staat, overeenkomstig de voorwaarden die vastgelegd zijn door het Europees reglement. § 3. Het boekhoudjaar heeft een ononderbroken duur van 12 maanden. Zij begint op een datum die in een gemeenschappelijk akkoord van de Streekcomités wordt bepaald.

Art. 21.§ 1. Er wordt een interregionaal comité van het boekhoudinformatienetwerk opgericht, genoemd 'Nationaal Comité', als volgt samengesteld : - 1 vertegenwoordiger van het Vlaamse Gewest aangeduid door de Gewestelijke minister belast met Landbouw; - 1 vertegenwoordiger van het Waalse Gewest aangeduid door de Gewestelijke minister belast met Landbouw; - 1 vertegenwoordiger van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest aangeduid door de Gewestelijke minister belast met Landbouw.

Het Nationaal Comité duidt onder de vertegenwoordigers van het Waalse en Vlaamse Gewest een voorzitter aan, voor de periode van één jaar, er over wakend dat een beurtrol nageleefd wordt tussen deze twee Gewesten. De gewesten kunnen in gemeenschappelijk akkoord de duur van deze periode herzien. § 2. Het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest stellen elk een Regionaal Comité in in hun streek. § 3. De intergewestelijke Cel van het Landbouwbureau wordt aangeduid als Verbindingsorgaan. § 4. De werkingsmodaliteiten van de instanties vermeld in de paragrafen 1, 2 en 3 worden geregeld door het protocol geviseerd in artikel 20, § 1. § 5. Wanneer er ILB vergaderingen en werkgroepen worden gehouden op Europees niveau, wordt de functie van woordvoerder verzekerd door het gewest dat belast is met het voorzitterschap van het Nationaal Comité.

De andere gewesten kunnen, op hun kosten, deelnemen aan vergaderingen en werkgroepen.

Art. 22.De gewesten wisselen onderling de gegevens uit waarover zij beschikken, in het bijzonder de boekhoudinformatie.

De modaliteiten van die uitwisselingen maken het voorwerp uit van afzonderlijke akkoorden tussen de Regionale Comités. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 23.Een gedeeltelijke of gehele opzegging van dit akkoord dient te gebeuren met een vooropzeg van één jaar.

De partijen engageren zich in dit geval over een nieuw akkoord te onderhandelen binnen de duur van deze vooropzeg.

Art. 24.§ 1. De ministers en de gewestelijke administraties zijn, elk wat hen betreft, belast met de tenuitvoerlegging van dit akkoord en van de afsluiting van de protocollen die in dit akkoord voorzien zijn. § 2. Dit akkoord treedt in werking op 16 oktober 2002.

Aldus opgemaakt in Brussel, op 30 maart 2004 in 6 exemplaren (in het Nederlands, Frans) waarvan elk der partijen erkent een exemplaar te hebben ontvangen.

Voor het Vlaamse Gewest : De Minister-President van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, J. TAVERNIER Voor het Waalse Gewest : De Minister-President van de Waalse Regering, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke aangelegenheden, J. HAPPART Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, J. SIMONET De Minister van Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS

^