gepubliceerd op 15 oktober 2007
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen
21 SEPTEMBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen
De Vlaamse Regering, Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004 tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij, inzonderheid op artikel 11, § 2;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, vervangen bij de wet van 29 december 1990;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005;
Gelet op Verordening (EG) nr. 2707/2000 van de Commissie van 11 december 2000 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van communautaire steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 704/2007;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 maart 2001 betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2006;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 april 2007;
Gelet op advies nr. 43.336/1/V van de Raad van State, gegeven op 17 juli 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de onderwijsinstelling : de onderwijsinstelling als dusdanig of het regelende gezag dat de steunaanvraag indient voor de producten die zijn verstrekt aan de tot zijn ressort behorende leerlingen, of de organisatie die de steunaanvraag indient voor rekening van een of meer scholen die afzonderlijk niet erkend zijn;2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid;3° de bevoegde entiteit : het Agentschap voor Landbouw en Visserij;4° de organisatie : een groepering die opgericht is voor rekening van één of meer onderwijsinstellingen of organisaties om steun aan te vragen.
Art. 2.De minister bepaalt welke productcategorieën en zuivelproducten in aanmerking komen voor steun.
Art. 3.Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2707/2000 kunnen alleen leerlingen die regelmatig de volgende door de gemeenschappen erkende onderwijsinstellingen bezoeken aanspraak maken op de steun : 1° kleuterscholen;2° lagere scholen;3° secundaire scholen. De leerlingen komen alleen voor de steun in aanmerking op schooldagen.
Minderjarigen die een medisch pedagogisch instituut (MPI) of een onderwijsinstelling voor buitengewoon onderwijs bezoeken, komen eveneens voor de steun in aanmerking op voorwaarde dat zij geen onderwijs volgen in een andere onderwijsinstelling. Zij kunnen geen aanspraak maken op de steun tijdens de vakantieperioden.
Art. 4.Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2707/2000 moet de onderwijsinstelling of de organisatie om de steun te verkrijgen vooraf erkend zijn door de bevoegde entiteit. De erkenningsaanvraag moet per aangetekende brief opgestuurd worden uiterlijk op de tiende van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de erkenning van kracht wordt. De aanvraag geldt voor zover ze is ondertekend door de erin vermelde gemachtigde ondertekenaars.
De erkenning wordt door de bevoegde entiteit verleend, op voorwaarde dat de onderwijsinstelling of organisatie zich er schriftelijk toe verbindt : 1° alle voorwaarden, vermeld in Verordening (EG) nr.2707/2000, te vervullen; 2° de ouders op de hoogte te brengen van de verstrekking van gesubsidieerde zuivelproducten en van de aan de leerlingen voor die gesubsidieerde producten aangerekende prijzen, en de prijzen van de producten te afficheren op de plaats waar ze worden verkocht;3° de gesubsidieerde zuivelproducten aan de leerlingen te verstrekken tegen een prijs die niet hoger is dan de maximumprijzen die door de minister worden bepaald;4° alleen subsidies te vragen voor producten die overeenkomstig artikel 2 gesubsidieerd kunnen worden;5° de gesubsidieerde zuivelproducten overeenkomstig artikel 8a van Verordening (EG) 2707/2000 alleen te gebruiken voor leerlingen die behoren tot een van haar eigen instellingen en alleen op de voor de verstrekking vastgestelde plaatsen;6° de gesubsidieerde zuivelproducten niet te gebruiken voor de bereiding van maaltijden;7° de verantwoordingsmaandstaat, vermeld in artikel 8, 4°, waarop de leveringen per maand staan, na te kijken, aan te vullen en te ondertekenen, of als er gebruikgemaakt wordt van de mogelijkheid, vermeld in artikel 5, 1°, de verantwoordingsmaandstaat, vermeld in artikel 6, 2°, zelf op te maken;8° zich te onderwerpen aan de controles van de ambtenaren die belast zijn met de uitvoering van Verordening (EG) nr.4045/89 en van Verordening (EG) nr. 1255/1999; 9° de ten onrechte betaalde steun terug te betalen voor de betreffende hoeveelheden, als overeenkomstig artikel 8b van Verordening (EG) nr. 2707/2000 geconstateerd wordt dat de verbintenissen, vermeld in 1° tot en met 9° en in voorkomend geval in artikel 6, 1°, tot en met 3°, niet zijn nagekomen of dat de steun werd ontvangen voor grotere hoeveelheden dan de hoeveelheden die voortvloeien uit de toepassing van artikel 14, § 4, van Verordening (EG) nr. 1255/1999; 10° alle wijzigingen die betrekking hebben op de leverancier, het adres, de plaats van verstrekking, de verantwoordelijke van de instelling of de gemachtigde ondertekenaar mee te delen.Die wijzigingen moeten meegedeeld worden door een nieuwe erkenningsaanvraaag in te dienen binnen de termijn, vermeld in het eerste lid. De organisatie moet een nieuwe erkenning aanvragen bij elke wijziging van samenstelling van de organisatie.
De erkenning wordt door de bevoegde entiteit ingetrokken als de onderwijsinstelling of organisatie gedurende een heel schooljaar niet gebruikmaakt van de steunregeling. Om de steun opnieuw te verkrijgen, moet de onderwijsinstelling of organisatie een nieuwe erkenningsaanvraag indienen.
Art. 5.Een overeenkomstig artikel 4 erkende onderwijsinstelling of organisatie kan volgens een van de volgende mogelijkheden de aanvraag voor subsidiëring doen : 1° de onderwijsinstelling of organisatie kan de zuivelproducten zelf aankopen en daarna zelf de steun aanvragen bij de bevoegde entiteit;2° de onderwijsinstelling of organisatie kan de gesubsidieerde zuivelproducten aankopen bij een enkele leverancier die erkend is overeenkomstig de bepalingen in artikel 7.
Art. 6.Als de onderwijsinstelling of organisatie overeenkomstig artikel 9.2 van Verordening (EG) nr. 2707/2000 gebruikmaakt van de mogelijkheid vermeld in artikel 5, 1°, moet de onderwijsinstelling of organisatie zich er bovendien schriftelijk toe verbinden om : 1° een overzicht bij te houden waarin de volgende gegevens worden vermeld : de fabrikant van de zuivelproducten, het factuurnummer, de aankoopprijs en de aangekochte hoeveelheid;2° een verantwoordingsmaandstaat op te maken die voor elk subsidieerbaar product melding maakt van de tijdens de maand aangekochte hoeveelheden en de betaalde prijs.Het model van de verantwoordingsmaandstaat wordt vastgesteld door de bevoegde entiteit.
Die maandstaat is alleen geldig als hij correct wordt ingevuld en ondertekend door de personen die daartoe door de onderwijsinstelling of organisatie gemachtigd zijn; 3° bij de aanvraag van de steun moeten de verantwoordingsmaandstaten, vermeld in punt 2°, worden gevoegd, en ook kopieën van de facturen, als daarom wordt verzocht;4° als het om een organisatie gaat : een boekhouding te voeren waarin de volgende gegevens zijn opgenomen : de fabrikant van de zuivelproducten, de naam en het adres van de onderwijsinstellingen of organisaties en de aan die instellingen verkochte of verstrekte hoeveelheden zuivelproducten.
Art. 7.§ 1. Om gesubsidieerde zuivelproducten te mogen verstrekken, moet de leverancier vooraf door de bevoegde entiteit erkend zijn.
Daartoe moet de leverancier bij de bevoegde entiteit een erkenningsaanvraag indienen. Die aanvraag is alleen geldig als ze vergezeld is van een uittreksel uit het handelsregister en - als het een vennootschap betreft - van de statuten van de vennootschap, en voor zover ze ondertekend is door de daartoe gemachtigde personen die in de aanvraag zijn vermeld.
De erkenning wordt door de bevoegde entiteit uitgereikt op voorwaarde dat de leverancier overeenkomstig artikel 9.1 van Verordening (EG) nr. 2707/2000 zich er schriftelijk toe verbindt : 1° alle voorwaarden, vermeld in Verordening (EG) nr.2707/2000, te vervullen; 2° een boekhouding te voeren waarin de volgende gegevens met name worden vermeld : de fabrikant van de zuivelproducten, de naam en het adres van de onderwijsinstellingen of organisaties en de aan die instellingen verkochte of verstrekte hoeveelheden zuivelproducten;3° alleen een steunaanvraag in te dienen voor de zuivelproducten die overeenkomstig artikel 2 gesubsidieerd kunnen worden en die overeenstemmen met de regelingen betreffende de samenstelling en de kwaliteit van die producten;4° zich te onderwerpen aan de controles door de ambtenaren die belast zijn met de toepassing van Verordening (EEG) nr.4045/89 en van Verordening (EG) nr. 1255/1999; 5° de ten onrechte betaalde steun terug te betalen voor de betreffende hoeveelheden, als geconstateerd wordt dat de verbintenissen, vermeld in punt 1° tot en met 4°, niet zijn nagekomen, of dat niet voldaan is aan voorwaarden, vermeld in artikel 5;6° alle wijzigingen die betrekking hebben op het adres, het statuut van de vennootschap, de verantwoordelijke of de gemachtigde ondertekenaar, mee te delen.Die wijzigingen worden meegedeeld door een nieuwe erkenningsaanvraag in te dienen.
De erkenning wordt door de de bevoegde entiteit ingetrokken als de leverancier gedurende een periode van twaalf maanden geen gesubsidieerde zuivelproducten levert. Om de steun opnieuw te verkrijgen, moet een nieuwe erkenningsaanvraag worden ingediend. § 2. Met toepassing van artikel 11, § 2, van het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004 tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij kan de bevoegde entiteit in een uitzondering voorzien op § 1 voor leveranciers die erkend zijn in een ander Gewest.
Leveranciers die melkproducten willen verstrekken in een ander Gewest dan het Gewest waar ze erkend zijn, moeten deze erkenning niet opnieuw aanvragen in het Gewest waar de verstrekking van melkproducten plaats vindt.
Art. 8.De leverancier dient de per leveringsmaand opgestelde steunaanvraag in bij de bevoegde entiteit. Die aanvraag is alleen ontvankelijk op voorwaarde dat : 1° de leverancier erkend is overeenkomstig artikel 7;2° de gesubsidieerde zuivelproducten uitsluitend worden geleverd aan onderwijsinstellingen of organisaties die erkend zijn overeenkomstig artikel 4;3° de leverancier op zijn facturen uitdrukkelijk het bedrag van de steun aftrekt van de aan de onderwijsinstelling of organisatie aangerekende prijs;4° de leverancier per onderwijsinstelling of organisatie een verantwoordingsmaandstaat opmaakt die voor elk subsidieerbaar product melding maakt van de tijdens de maand gedane leveringen.Het model van de verantwoordingsmaandstaat wordt vastgesteld door de bevoegde entiteit. Die maandstaat is alleen geldig als hij correct wordt ingevuld en ondertekend door de personen die daartoe door de leverancier en de onderwijsinstelling of organisatie worden gemachtigd; 5° bij die aanvraag de verantwoordingsmaandstaten, vermeld in punt 4°, worden gevoegd, en als daarom wordt verzocht ook kopieën van de facturen.
Art. 9.Met toepassing van artikel 11, 2, van Verordening (EG) nr. 2707/2000 worden er voor de onderwijsinstellingen of organisaties twee periodes bepaald waarop hun aanvragen tot betaling van steun betrekking hebben. De eerste periode loopt van het begin van het schooljaar tot eind januari en de tweede periode loopt van februari tot het eind van het schooljaar.
Art. 10.De erkende steunaanvragers kunnen een voorschot aanvragen dat gelijk is aan het gevraagde steunbedrag voor de betreffende maand. Dat voorschot kan pas worden ontvangen nadat een zekerheid ten belope van 110 % van het voor te schieten bedrag is gesteld.
Art. 11.De leverancier, de onderwijsinstelling en de organisatie moeten gedurende ten minste drie jaar alle bewijsstukken bijhouden (leveringsbonnen, facturen en verantwoordingsmaandstaten) en ze ter beschikking houden van de met de controle belaste ambtenaren.
Art. 12.Als aan een van de verplichtingen die voortvloeien uit dit besluit niet voldaan is en rekening houdend met de ernst van de onregelmatigheid, kunnen de erkenningen, vermeld in artikel 4 en artikel 7, worden geschorst voor een periode van één tot twaalf maanden, of worden ingetrokken voor een periode van ten minste zes maanden.
Art. 13.Een bezwaarschrift tegen de genomen beslissing tot schorsing of tot terugbetaling van de onterecht ontvangen steun met toepassing van de vermelde steunmaatregel kan ingediend worden per aangetekende brief bij de bevoegde entiteit, binnen een maand na de mededeling van de beslissing. Het indienen van een bezwaarschrift sluit een eventuele terugbetaling van de onterecht ontvangen steun niet uit.
Art. 14.In geval van het niet-respecteren van de verbintenissen of in geval van een valse verklaring van de leverancier of van de onderwijsinstelling, wordt de ten onrechte uitbetaalde steun teruggevorderd, vermeerderd met de wettelijke interesten.
Art. 15.Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, worden overtredingen van de bepalingen van dit besluit en van zijn uitvoeringsbesluiten, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 en van Verordening (EG) nr. 2707/2000 opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
Art. 16.De minister kan alle aanvullende maatregelen nemen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit besluit.
Art. 17.Het koninklijk besluit van 12 maart 2001 betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 april 2006 wordt opgeheven.
Art. 18.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2007.
Art. 19.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 21 september 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS