gepubliceerd op 09 november 2005
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens
22 SEPTEMBER 2005. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens
De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad van 28 april 1981 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 1026/91 van 22 april 1991;
Gelet op verordening (EEG) nr. 3220/84 van de Raad van 13 november 1984 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens, gewijzigd bij verordening (EEG) nr 3530/86 van de Raad van 17 november 1986;
Gelet op verordening (EEG) nr. 1186/90 van de Raad van 7 mei 1990 tot uitbreiding van de werkingssfeer van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen;
Gelet op verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees;
Gelet op verordening (EEG) nr. 2930/81 van de Commissie van 12 oktober 1981 houdende vaststelling van aanvullende bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2237/91 van 26 juli 1991;
Gelet op de verordening (EEG) nr. 563/82 van de Commissie van 10 maart 1982 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1208/81 voor de notering der marktprijzen voor volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte runderen, laatst gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2181/01 van 9 november 2001;
Gelet op verordening (EEG) nr. 2967/85 van de Commissie van 24 oktober 1985 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens, gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 3127/94 van de Commissie van 20 december 1994;
Gelet op verordening (EG) nr. 295/96 van de Commissie van 16 februari 1996 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 1892/87 van de Raad betreffende de notering van de marktprijzen van volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte dieren;
Gelet op verordening (EEG) nr. 344/91 van de Commissie van 13 februari 1991 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1186/90, laatst gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 1215/03 van 8 juli 2003;
Gelet op beschikking nr. 97/107/EG van 16 januari 1997 tot toelating van methoden voor de indeling van geslachte varkens in België, gewijzigd bij beslissing nr. 97/734/EG van 15 oktober 1997;
Gelet op het Samenwerkingsakkoord van 18 juni 2003 tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van landbouw en visserij;
Gelet op het Samenwerkingsakkoord tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van landbouw en visserij; van 30 maart 2004;
Gelet op de toewijzing aan de Gewesten van de bevoegdheden op het gebied van landbouw met ingang van 1 januari 2002;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 januari 1992 houdende vaststelling van het indelingsschema voor geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 juni 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 26 september 1997, 22 november 1999 en 29 juni 2001;
Gelet op het ministerieel besluit van 3 mei 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens;
Gelet op het ministerieel besluit van 8 december 2001 tot erkenning van een interprofessioneel organisme belast met het klasseren van geslachte varkens en van geslachte volwassen runderen en tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen daarvan.
Gelet op het overleg tussen de gewestelijke regeringen en de federale overheid, overeenkomstig artikel 6, § 3bis, punt 5, van de bijzondere wet van 8 augustus 1890, voor de maatregelen die een impact hebben op het landbouwbeleid, d.d. 20 december 2004;
Gelet op de beraadslaging van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 september 2005;
Gelet op het advies 38.449/3 van de Raad van State, gegeven op 7 juni 2005, met toepassing van artikel 84 § 1, alinéa 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 janvier 2005;
Op voordracht van de Minister van Economie en Tewerkstelling, tot wiens bevoegdheid de Landbouw behoort, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° de Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de Landbouw behoort;2° de Dienst : het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 3° de deskundige Dienst : het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of elke andere administratieve entiteit die door dit ministerie wordt aangewezen ter uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004 of alle andere organisme gemandateerd door dit ministerie;4° de leverancier : de natuurlijke of rechtspersoon voor wie wordt geslacht;5° de producent : hetzij de verantwoordelijke van de laatste kudde waarin het rund werd gehouden, in de zin van artikel 1, 5°, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen, hetzij de verantwoordelijke van de laatste kudde waarin het varken werd gehouden, in de zin van artikel 1, 6°, van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens.
Art. 2.Dit besluit bepaalt de toepassingsmodaliteiten voor verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad van 28 april 1981 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen en voor verordening (EEG) nr. 3220/84 van de Raad van 13 november 1984 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens. HOOFDSTUK II. - Indeling, merking en aanbieding van karkassen van volwassen runderen
Art. 3.§ 1. Alle slachthuizen die op jaarbasis gemiddeld minder dan 75 volwassen runderen per week slachten zijn vrijgesteld van de verplichting om de karkassen van die runderen in te delen en te identificeren. § 2. De in § 1 bedoelde slachthuizen mogen echter de karkassen indelen op voorwaarde dat zij de communautaire bepalingen en die van dit besluit naleven en hiervan de Dienst vooraf schriftelijk op de hoogte brengen.
Art. 4.§ 1. Overeenkomstig artikel 3, lid 2, tweede en derde alinea, van verordening (EEG) nr. 1208/81, wordt de in bijlage I bij die verordening met de letter S aangewezen bevleesdheidsklasse gebruikt. § 2. Elke van de klassen bedoeld in bijlagen I en II bij verordening (EEG) nr. 1208/81 kan worden onderverdeeld in maximum drie subklassen.
Zij worden aangegeven met de tekens -, = of +, volgens toenemende mate van bevleesdheid, respectievelijk vetheid, en volgen onmiddellijk na de letter of het cijfer van de betrokken klasse. § 3. De Minister kan een verdeling van de categorie vastleggen volgens de leeftijd.
Art. 5.De slachthuizen die krachtens artikel 3 van dit besluit niet tot de indeling van de karkassen overgaan, mogen daarop geen tekens aanbrengen die kunnen worden verward met de merktekens van de categorieën en klassen van artikel 3 van verordening (EEG) nr. 1208/81.
Art. 6.§ 1. Voor de indeling, de merking en de weging moet het karkas worden aangeboden in één van de 10 vormen bedoeld in bijlage I § 2. Het verwijderen van het overtollige dekvet wordt toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, lid 3, van verordening (EEG) nr. 1208/81 en volgens de modaliteiten die beschreven zijn in artikel 3 van verordening (EEG) nr. 563/82. § 3. De Minister kan karkasaanbiedingen bepaald in bijlage I wijzigen. HOOFDSTUK III. - Indeling, merking en aanbieding van varkenskarkassen
Art. 7.Het geslachte varken wordt aangeboden overeenkomstig artikel 2, eerste lid, van de verordening (EEG) nr. 3220/84 van de Raad van 13 november 1984, gewijzigd bij de verordening (EG) nr. 3513/93 van de Raad van 14 december 1993.
Art. 8.§ 1. De slachthuizen die op jaarbasis gemiddeld minder dan 200 varkens per week slachten, zijn vrijgesteld van de verplichting om de indeling uit te voeren volgens het geraamde aandeel mager vlees. § 2. De in § 1 bedoelde slachthuizen mogen echter de karkassen indelen volgens het geraamde aandeel mager vlees op voorwaarde dat zij de communautaire bepalingen en die van dit besluit naleven en hiervan de Dienst vooraf schriftelijk op de hoogte brengen. § 3. De slachthuizen die de karkassen indelen volgens het geraamde aandeel mager vlees, mogen een indeling uitvoeren volgens de bevleesdheid op voorwaarde dat zij de bepalingen van dit besluit naleven en hiervan de Dienst vooraf schriftelijk op de hoogte brengen.
Art. 9.Voor de indeling volgens het geraamd aandeel mager vlees mag enkel gebruik gemaakt worden van door de EG-commissie voor België goedgekeurde indelingsmethoden. Die methoden worden beschreven in de bijlagen 2A. en 2.B.
Art. 10.Overeenkomstig artikel 3, lid 3, van verordening (EEG) nr. 3220/84, wordt de afzonderlijke klasse met 60 % en meer mager vlees die aangeduid wordt met de letter S, ingevoerd. Het indelingsschema vervat in artikel 3, lid 2, van voornoemde verordening is van toepassing voor de andere klassen.
Art. 11.Voor de indeling van de varkenskarkassen volgens de bevleesdheid maken de slachthuizen gebruik van één van de methoden beschreven in de bijlagen 3.A of 3.B.
Art. 12.§ 1. Om nieuwe methoden voor de indeling volgens het geraamd aandeel mager vlees, volgens de bevleesdheid of wijzigingen aan reeds erkende methoden te laten goedkeuren, dient betrokkene een dossier voor te leggen aan de Dienst met de volgende gegevens : 1° een technische beschrijving van de indelingsmethode met in voorkomend geval een beschrijving van de punten waarvoor de in artikel 9 of 11 bedoelde methode gewijzigd werd;2° een beschrijving van de locatie(s) waar de proeven kunnen worden uitgevoerd;3° de testperiode. § 2. Voor de karkassen die aan de testen onderworpen zijn, wordt ontheffing verleend van het bepaalde in artikel 11.
Art. 13.§ 1. De deskundige Dienst is gelast de testen uit te voeren inzake : 1° nieuwe methoden voor de indeling volgens het geraamd aandeel mager vlees en aanpassingen van reeds erkende indelingsmethoden;2° nieuwe methoden voor de indeling volgens de bevleesdheid en aanpassingen aan reeds erkende methoden overeenkomstig de procedure bepaald in bijlage 4 van dit besluit. § 2. De deskundige Dienst verzamelt de gegevens bepaald in bijlage 4, 1° bij dit besluit.Enkel de dossiers voor gunstig geteste methoden maken het voorwerp uit van een erkenningsprotocol.
Art. 14.De gebruikte apparatuur is conform en betrouwbaar. Als bewijs daarvan, moet het slachthuis deelnemen aan de door de Deskundige Dienst georganiseerde proefprocedure, waarna een attest wordt uitgegeven.
Art. 15.§ 1. Het gewicht van het karkas wordt bepaald tot op 0,2 kg nauwkeurig. § 2. De indeling volgens bevleesdheid wordt verricht overeenkomstig volgend schema : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 16.§ 1. De karkassen worden gemerkt overeenkomstig artikel 4 van verordening (EEG) nr. 2967/85. De dienst kan een ander merkingsprocédé echter toelaten. § 2. Indien de indeling volgens de bevleesdheid plaatsvindt, wordt de type-index van het karkas aangebracht op het zwoerd van de rug, de flank, de achterschenkel of de ham. De type-index wordt gescheiden van de vermelding voor het geraamd aandeel mager vlees door een liggend streepje.
Art. 17.De slachthuizen die krachtens artikel 8, § 1, van dit besluit niet tot de indeling van de karkassen overgaan, mogen daarop geen tekens aanbrengen die kunnen worden verward met de indelingstekens betreffende het geraamde aandeel mager vlees of de bevleesdheid. HOOFDSTUK IV. - Opleiding, evaluatie en erkenning van classificeerders
Art. 18.De indeling wordt verricht door classificeerders die erkend zijn door de Dienst. Deze werken onder de verantwoordelijkheid van de uitbater van het slachthuis.
Art. 19.§ 1. De indeling en de merking van de karkassen worden enkel verricht door natuurlijke personen die houder zijn van een erkenning afgegeven door de Dienst na afloop van een vorming en een evaluatie. § 2. De toekenning van de erkenning wordt beperkt tot de natuurlijke personen die de opleiding hebben gevolgd en die een gunstige evaluatie hebben gekregen. Het slachthuis zal tegemoetkomen in de kosten van deze opleiding. § 3 Zij omvat : 1° Een theoretisch gedeelte over de reglementering en de technieken voor karkasindeling;2° Een praktisch gedeelte;wat betreft runderkarkassen omvat het praktisch gedeelte minimum drie indelingssessies die in minimum 2 verschillende slachthuizen dienen plaats te vinden. § 4. De evaluatie wordt verzekerd door de Deskundige Dienst en vindt plaats in het door de kandidaat-classificeerder gekozen slachthuis. § 5. De in § 1 bedoelde erkenningsaanvraag wordt aan de Dienst gericht door de uitbater van het slachthuis. § 6. De erkenning is persoonlijk en kan niet worden overgedragen aan anderen. Zij vermeldt onder andere de identiteit van de houder, zijn erkenningsnummer en de geldigheidsduur van de erkenning. § 7. Het behoud van de erkenning is onderworpen aan volgende voorwaarden : 1° de houder ervan leeft alle reglementaire bepalingen inzake de indeling correct en volledig na;2° hij onderwerpt zich aan de controle door de deskundige Dienst en de Dienst en volgt hun onderrichtingen op. § 8. De erkenning kan tijdelijk of definitief worden ingetrokken wanneer de in § 7 bedoelde voorwaarden niet worden nageleefd. Indien het om kleine tekortkomingen gaat kan het behoud van de erkenning worden onderworpen aan de voorwaarde tot het volgen van een bijkomende opleiding. HOOFDSTUK V. - Registratie, mededeling en beheer van de resultaten van de indeling
Art. 20.§ 1. De weegbanden vermelden het resultaat van de indeling en het slachthuis treft alle noodzakelijke maatregelen om te zorgen voor een optimale traceerbaarheid van de gegevens m.b.t. de identificatie, het type karkasaanbieding het wegen en het indelen van de karkassen.
Bovendien wordt het erkenningsnummer van de classificeerder die de karkassen heeft ingedeeld aangegeven. § 2. De in § 1 bepaalde gegevens worden ten minste bewaard tot het einde van het jaar dat volgt op het lopende jaar, hetzij via de archivering van de weegbanden, hetzij in elektronisch formaat.
Art. 21.§ 1. Het slachthuis deelt het resultaat van de indeling mee aan de leverancier binnen acht dagen na het slachten. Die mededeling dient schriftelijk te gebeuren of, mits voorafgaande aanvraag van de geadresseerde, in elektronisch formaat. § 2. Wat runderen betreft,deelt het slachthuisnaast het resultaat van de indeling ten minste de volgende gegevens mee aan de leveranciers : 1° het identificatienummer van het dier;2° de slachtdatum;3° het warme karkasgewicht, en het type karkasaanbieding. § 3. Wat varkens betreft, deelt het slachthuis aan de leverancier van de op basis van geslacht gewicht verkochte varkens tenminste volgende gegevens mede : 1° de slachtdatum;2° het warme karkasgewicht bepaald op 0,2 kg nauwkeurig;3° het geraamd aandeel mager vlees;4° het type-index, indien de indeling volgens de bevleesdheid wordt uitgevoerd.
Art. 22.Het slachthuis deelt de resultaten van de indeling in de voorgeschreven vorm mede aan de Dienst, op diens verzoek.
Art. 23.Het slachthuis deelt binnen de maand die volgt op het slachten het resultaat van de indeling mee aan de producent die daar vooraf heeft om verzocht. HOOFDSTUK VI. - Controle en autocontrole
Art. 24.§ 1. Elk slachthuis dat overgaat tot de indeling van de karkassen, moet een autocontrolesysteem instellen, toepassen en behouden dat de indeling, het behouden van de resultaten en de mededeling ervan dekt, overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk V. § 2. Het autocontrolesysteem heert ten minste betrekking op de volgende elementen : 1° de voldoende beschikbaarheid van erkende classificeerders;2° de objectieve informatiegegevens die ter beschikking van de classificeerder zijn gesteld met het oog op de bepaling van de in artikel 3, lid 1, van verordening (EEG) 1208/81 bedoelde categorie en in voorkomend geval, van de in artikel 4, paragraaf 2, van dit besluit bedoelde subcategorie;3° de aard van de gegevens die vermeld zijn op de etiketten, alsook de procedure voor de invoer van die gegevens;4° de overeenstemming tussen het dier en de gegevens voor de identificatie en de indeling van het karkas;5° de goede werking van het apparaat;6° het behouden van de individuele resultaten betreffende het wegen, de aanbieding en het indelen van elk geslacht dier;7° de mededeling van de resultaten;8° de overbrenging van de resultaten van de indeling aan de leverancier : aard van de meegedeelde gegevens, frequentie en wijze van mededeling;9° de mededeling van de resultaten van de indeling aan de leverancier die daarom verzocht heeft : aard van de meegedeelde gegevens, frequentie en wijze van mededeling;10° de mededeling van de resultaten van de indeling aan de Dienst in de voorgeschreven vorm : aard van de meegedeelde gegevens, frequentie en wijze van mededeling. § 3. Het geheel van de ingevoerde procedures om te voldoen aan de bepalingen van §§ 1 en 2, worden beschreven in een document, « autocontroleprocedure » genaamd, dat de voorafgaande goedkeuring van de Dienst behoeft. Elke wijziging van het goedgekeurde document wordt eveneens vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan de Dienst.
Art. 25.§ 1. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest erkent de opleiding van de controleurs inzake karkasindeling die werden opgeleid bij andere regio's of lid-Staten van de Europese Unie. § 2. De dienst wijst de controleurs aan die gemachtigd zijn controles te verrichten op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 26.De Minister bepaalt de toepassingsmodaliteiten die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van dit besluit. Hij kan bovendien wijzigingen aanbrengen in de bijlagen bij dit besluit om die aan te passen aan de technische ontwikkelingen.
Art. 27.Het is de slachthuizen die de karkassen moeten indelen, verboden karkassen of voeten van runderen in de handel te brengen, aan te bieden, tentoon of te koop te stellen, voor de verkoop te vervoeren, te verkopen, te leveren of af te staan, uit te voeren, indien zij niet werden onderworpen aan de overeenkomstig dit besluit voorgeschreven indeling.
Art. 28.De personen die, bij het uitoefenen van hun functie, tussenkomen bij het inzamelen, registreren en bewaren van de gegevens, nemen de nodige voorzorgen om er voor te zorgen dat al de door de slachthuizen verstrekte individuele gegevens vertrouwelijk blijven.
Art. 29.Het slachthuis en de classificeerder zijn verplicht aan de door Dienst aangewezen personen de nodige bijstand te verlenen bij de uitoefening van hun controletaken.
Deze bijstand bestaat er met name in dat zij hen vrije toegang verlenen tot alle installaties van het slachthuis en hun de documenten en gegevens met betrekking tot de indeling voorleggen.
Art. 30.§ 1. De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgelegd en gestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten. § 2. De bepalingen van het koninklijk besluit van 15 mei 2001 betreffende de administratieve geldboeten, bedoeld in artikel 8 van genoemde wet, zijn ook van toepassing. Voor de toepassing van dit besluit is de aangewezen bevoegde ambtenaar de Adjunct-secretaris-generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en, bij verhindering, zijn plaatsvervanger.
Art. 31.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 21 januari 1992 houdende vaststelling van het indelingsschema voor geslachte volwassen runderen;2° het koninklijk besluit van 29 april 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens;3° het ministerieel besluit van 22 januari 1992 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen;4° het ministerieel besluit van 3 mei 1999 betreffende het klasseren van geslachte varkens;5° het ministerieel besluit van 8 december 2001 tot erkenning van een interprofessioneel organisme belast met het klasseren van geslachte varkens en van geslachte volwassen runderen en tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen daarvan.
Art. 32.De Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 september 2005.
De Minister-President, Ch. PICQUE Minister van Economie, B. CEREXHE
Bijlage 1. Beschrijving van karkasaanbiedingen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 september 2005, houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.
De Minister-President, Ch. PICQUE Minister van Economie, B. CEREXHE
Bijlage 2. A - "Capteur Gras/Maigre - Sydel (CGM)" 1° Beschrijving van het klasseringstoestel. Dit apparaat is uitgerust met een Sydel-hogedefinitiesonde van 8 mm diameter met infraroodfotodiode (Honeywell) en twee fotodetectoren (Honeywell). Het meetbereik is begrepen tussen 0 en 105 mm.
De meetwaarden worden door het apparaat zelf omgezet in een schatting van het mager-vleesaandeel. 2° Ramingsmethode voor het bepalen van het aandeel mager vlees. Het mager-vleesaandeel van een karkas wordt aan de hand van de onderstaande formule berekend : y = 59,902386 - 1,060750x1 + 0,229324x2.
Waarbij : y = geschat aandeel mager vlees van het geslachte varken; x1 = rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeter, gemeten op 6 centimeter van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde- en de vierdelaatste rib; x2 = spierdikte in millimeter, in één handeling en op dezelfde plaats gemeten als x1.
De formule is geldig voor karkassen met een gewicht van 60 tot 120 kg. 3° Gebruiksaanwijzing. Bij aanvang van iedere slachtdag wordt de meetsonde gecontroleerd aan de hand van het testblokje. Dit testblokje stelt een vaste waarde van vet- en vleesdikte voor 20 mm vet en 60 mm vlees. Het resultaat van de test, de datum, het uur en het identificatienummer van de persoon die de klassering uitvoert worden afgedrukt op de listing. Indien de testwaarden de toegelaten afwijking van 1 mm vetdikte of 1 mm vleesdikte overschrijden, moet het slachthuis het klasseringsapparaat onmiddellijk door de constructeur laten herijken.
Het karkas wordt met de meetsonde geprikt : - in de linker slachthelft; - een 1e maal tussen 2e en 3e laatste rib (referentiemeetplaats); - een 2e maal tussen de 3e en 4e laatste rib (officiële meetplaats); - horizontaal en nevenwijdig aan het kliefvlak; - 6 cm van het kliefvlak.
Het mespunt van de meetsonde wordt tot in de buikholte doorgeprikt.
De twee prikplaatsen laten toe bepaalde prikfouten te achterhalen en te verbeteren.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 september 2005, houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.
Bijlage 2 B - Het Giralda Choirometer PG 200 1° Beschrijving van het klasseringstoestel. Het toestel is uitgerust met een sonde (Siemens KOM) van 6 mm met fotodiode (LED Siemens F 28) en een fotodetector (Siemens F 232) en heeft een meetbereik van 0 tot 125 mm.
De meetwaarden worden door het toestel zelf omgerekend in een schatting van het mager-vleesaandeel. 2° Ramingsmethode voor het bepalen van het aandeel mager vlees. Het mager-vleesaandeel van een karkas wordt aan de hand van de onderstaande formule berekend : y = 48,605031 - 0,822075x1 + 0,378669x2.
Waarbij : y = geschat aandeel mager vlees van het geslachte varken; x1 = rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeter, gemeten op 7 centimeter van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde- en de vierde laatste rib; x2 = spierdikte in millimeter, in één handeling en op dezelfde plaats gemeten als x1.
De formule is geldig voor karkassen met een gewicht van 60 tot 120 kg. 3° Gebruiksaanwijzing. Bij aanvang van iedere slachtdag wordt de meetsonde gecontroleerd aan de hand van het testblokje. Dit testblokje stelt een vaste waarde van vet- en vleesdikte voor 20 mm vet en 60 mm vlees. Het resultaat van de test, de datum, het uur en het identificatienummer van de persoon die de klassering uitvoert worden afgedrukt op de listing. Indien de testwaarden de toegelaten afwijking van 1 mm vetdikte of 1 mm vleesdikte overschrijden, moet het slachthuis het klasseringsapparaat onmiddellijk door de constructeur laten herijken.
Het karkas wordt met de meetsonde geprikt : - in de linker slachthelft; - tussen de 3e en 4e laatste rib; - horizontaal en loodrecht op het prikvlak; - 7 cm van het kliefvlak.
Het mespunt van de meetsonde wordt tot in de buikholte te doorgeprikt.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 september 2005 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.
De Minister-President, Ch. PICQUE De Minister van Economie, B. CEREXHE
Bijlage 3.A - PIC 2000 - Klassering van varkenskarkassen door beeldanalyse het karkas is met de rugzijde naar de camera gericht op het ogenblik van de beeldname 1° Beschrijving van het klasseringstoestel. Het systeem bestaat uit de volgende elementen : a) een camerablok. De camera zit in een beschermend omhulsel. De camera moet op een voldoende afstand van de slachtlijn worden geplaatst om het parallax-effect te beperken. Indien de plaats in de slachtlijn te beperkt is, zal ofwel tussen de camera en het karkas een toestel worden geplaatst dat het beeld 90° stuurt ofwel moet een ontdubbeling van de camera worden overwogen om de hoek van de beeldname te verkleinen; b) een lichtbak. Een waterdichte lichtbak wordt geïnstalleerd achter de slachtlijn ter hoogte van de passage van de karkassen. Door deze lichtbron contrasteert de omtrek van de karkassen met de achtergrond waardoor de camera het beeld nauwkeuriger kan waarnemen; c) een elektronische controle-eenheid. Een elektronische controle-eenheid voor de beeldverwerking, de berekening van de meetgegevens, de serieverbinding (RS 232), het op scherm brengen van de resultaten; d) een mechanisme voor het positioneren van de karkassen. Het positioneringsmechanisme, voor de linkerkarkashelft, bevindt zich ter hoogte van de beeldanalyse-controlepost.
Een pneumatisch of elektronisch toestel stuurt de horizontale staaf die zich een ogenblik plaatst tegen het kliefvlak van het halve karkas. De karkashelft die aan de slachthaak voortbeweegt, gaat dan op deze staaf leunen waardoor het kliefvlak zich oriënteert in de beeldas van de camera. Op dat moment wordt het beeld genomen. Het kliefvlak van het karkas staat dus loodrecht op de bewegingsrichting van de slachthaken op het moment van de beeldopname.
Afhankelijk van de configuratie van de slachtlijn wordt een bijkomende horizontale geleidingsstaaf geplaatst, net onder het niveau van de slachthaken. Deze staaf drukt op de poot waardoor het schommelen beperkt wordt en het karkas stabieler hangt; e) een sjabloon. Het meegeleverde sjabloon laat op elk moment toe het systeem te verifiëren. Deze sjabloon bestaat uit een uitgezaagd vlak dat toelaat de beeldanalyse te ijken op basis van een horizontale breedtemaat en een hoekmeting.
De sjabloon zal ofwel van het type zijn om te worden opgehangen aan de slachthaak ofwel van het type om op de grond te plaatsen. 2° Ramingsmethode voor het bepalen van de bevleesdheid. De type-index van een karkas wordt berekend volgens de formule : y = 7,023 - 0,02087x1 + 0,03123x2 - 0,03492x3.
Waarbij : y = type-index van het karkas; x1 = maximale horizontaal gemeten breedte van de ham, uitgedrukt in millimeters; x2 = hoek van de ham in graden, gemeten in afwijking van de horizontale lijn; x3 = het geraamde aandeel mager vlees, gemeten met een goedgekeurd CGM- of een PG200-apparaat.
De formule is geldig voor karkassen met een gewicht van 60 tot 120 kg. 3° Gebruiksaanwijzing. Bij aanvang van iedere slachtdag wordt het beeldanalysesysteem gecontroleerd met behulp van een sjabloon goedgekeurd door de deskundige Dienst. Het resultaat van de test, de datum, het uur en het identificatienummer van de persoon die de klassering uitvoert worden afgedrukt op de listing. Wanneer de testwaarden de toegestane afwijking van 2 mm voor de breedtemaat en 2° voor de hoek overschrijdt, moet het slachthuis het apparaat onmiddellijk laten herijken door de constructeur.
Alle metingen worden uitgevoerd op de linker karkashelft.
De identificatiecode van het karkas, het gewicht van het karkas en het geraamde aandeel mager vlees worden door het informaticasysteem van het slachthuis volledig en ongecorrigeerd doorgegeven aan de PIC 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 september 2005, houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.
Bijlage 3 B - VCS 2000 - klassering van varkenskarkassen door beeldanalyse het karkas is met de rugzijde naar de camera gericht op het ogenblik van de beeldname 1° Beschrijving van het klasseringstoestel. Het systeem bestaat uit de volgende elementen : a) een positioneringsinstallatie voor de karkashelften. De positioneringsinstallatie bestaat uit een zijdelingse geleidingsstaaf die door schakelaars op de slachtlijn gestuurd wordt.
Wanneer de karkashelft het systeem nadert, klikt een schakelaar om en wordt het karkas zo gedraaid dat het kliefvlak van de te meten karkashelft in een rechte hoek gepositioneerd wordt ten opzichte van de buislijn; b) een camera. De camera bevindt zich in een beschermend omhulsel; c) een achtergrond. Een vaste achtergrond wordt gerealiseerd d.m.v. een gekleurde wand; d) een belichtingsinstallatie. De belichtingsinstallatie bestaat uit twee lichtbronnen die de achtergrond belichten zodat er een sterk en schaduwvrij contrast ontstaat met het te meten karkas; e) een beeldanalyse-eenheid. De beeldanalyse-eenheid omvat de hardware en de software voor de beeldanalyse; f) een sjabloon. Het meegeleverde sjabloon laat op elk moment toe het systeem te verifiëren. Deze sjabloon bestaat uit een uitgezaagd vlak dat toelaat de beeldanalyse te ijken op basis van een horizontale breedtemaat en een hoekmeting.
De sjabloon zal ofwel van het type zijn om te worden opgehangen aan de slachthaak ofwel van het type om op de grond te plaatsen. 2° Ramingsmethode voor het bepalen van de bevleesdheid. De type-index van een karkas wordt berekend volgens de formule : y = 6,416 - 0,01167x1 + 0,02968x2 - 0,05146x3.
Waarbij : y = type-index van het karkas; x1 = maximale horizontaal gemeten breedte van de ham, uitgedrukt in millimeters; x2 = hoek van de ham in graden, gemeten in afwijking van de horizontale lijn; x3 = het geraamde aandeel mager vlees, gemeten met een goedgekeurd CGM- of een PG200-apparaat.
De formule is geldig voor karkassen met een gewicht van 60 tot 120 kg. 3° Gebruiksaanwijzing. Bij aanvang van iedere slachtdag wordt het beeldanalysesysteem gecontroleerd met behulp van een sjabloon goedgekeurd door de deskundige Dienst. Het resultaat van de test, de datum, het uur en het identificatienummer van de persoon die de klassering uitvoert worden afgedrukt op de listing. Wanneer de testwaarden de toegestane afwijking van 2 mm voor de breedtemaat en 2° voor de hoek overschrijdt, moet het slachthuis het apparaat onmiddellijk laten herijken door de constructeur.
Alle metingen worden uitgevoerd op de linker karkashelft.
De identificatiecode van het karkas, het gewicht van het karkas en het geraamde aandeel mager vlees worden door het informaticasysteem van het slachthuis volledig en ongecorrigeerd doorgegeven aan de VCS 2000.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 september 2005 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.
De Minister-President, Ch. PICQUE De Minister van Economie, B. CEREXHE
Bijlage 4. Testen van methoden voor de klassering volgens de bevleesdheid 1° De methode voor de klassering van karkassen volgens de bevleesdheid wordt getoetst op een monster met grote spreiding in bevleesdheid bestaande uit ten minste 500 geslachte dieren waarvan het aandeel mager vlees is vastgesteld met een erkende methode voor de klassering volgens het geraamde aandeel mager vlees, en de bevleesdheid met de erkende referentiemethode voor de klassering volgens de bevleesdheid. Het testen van de methoden bestaat uit het controleren van de juistheid van een aantal karkasmaten, en het opstellen van een regressievergelijking met het typegetal berekend volgens een erkende methode als referentie.
De door de methode te meten karkasmaten zijn : a) de hoek van de ham uitgedrukt in graden, gemeten in afwijking van de horizontale lijn aan de binnenzijde van de ham;b) de maximale breedte van de ham, uitgedrukt in mm. Deze maten dienen genomen te worden op de linker karkashelft. 2° Het opstellen van een regressievergelijking gebeurt op basis van de meetresultaten van het erkende klasseringsapparaat, de erkende referentiemethode voor de bepaling van de bevleesdheid en de nog te erkennen methode voor de bepaling van de bevleesdheid. De juiste werking van de diverse onderdelen van de methode zal nagegaan worden door het meten van sjablonen die verschillende types varkenskarkassen nabootsen. 3° De proefopstelling. De methode wordt getest op een volledig gemonteerde meetinstallatie.
Alle kosten ter voorbereiding van de uit te voeren metingen zijn ten laste van de geïnteresseerde die een methode wil laten testen.
Op een plan dat de installatie voorstelt, worden volgende punten vermeld voor wat de beeldanalysesystemen betreft : a) horizontale en verticale afstand van de camera tot het hakenspoor;b) plaats van de achtergrond en de belichtinginstallatie;c) plaats van de geleidingsstaaf ten opzichte van het hakenspoor;d) de positionering van het karkas ten opzichte van de camera (dorsaal of ventraal). Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 september 2005 houdende vaststelling van het schema en de toepassingsmodaliteiten voor de indeling van geslachte volwassen runderen en varkens.
De Minister-President, Ch. PICQUE De Minister van Economie, B. CEREXHE