Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 11 juli 2006
gepubliceerd op 22 augustus 2006

Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 juni 2004 tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het besluit van de Waalse Regering van 3 juni 2004 betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2006202757
pub.
22/08/2006
prom.
11/07/2006
ELI
eli/besluit/2006/07/11/2006202757/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

11 JULI 2006. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 juni 2004 tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het besluit van de Waalse Regering van 3 juni 2004 betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien


De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, laatst gewijzigd bij de wet van 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 van de Raad van 23 november 2005;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot opheffing van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 319/2006 van de Commissie van 20 februari 2006;

Gelet op Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 489/2006 van de Commissie van 24 maart 2006;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1973/2004 van de Commissie van 29 oktober 2004 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad met betrekking tot de bij titels IV en IVbis van die Verordening ingestelde steunregelingen en het gebruik van braakgelegde grond voor de productie van grondstoffen, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 263/2006 van de Commissie van 15 februari 2006;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 betreffende steun aan de landbouw;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 3 juni 2004 betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien;

Gelet op het overleg van 26 juni 2006 tussen de gewestregeringen en de federale overheid;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 juli 2006 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 3 juni 2004 betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 18 juni 2003 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij;

Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004 tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en Visserij;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de landbouwers zo spoedig mogelijk er in kennis van moeten worden gesteld dat vanaf 2006 geen recht zal worden toegekend vanuit de reserve en dat de modaliteiten voor de toekenning aan producenten van genoemde premie vanuit het fonds van rechten op de zoogkoeienpremie zijn gewijzigd;

Overwegende dat die nieuwe modaliteiten voor de toekenning van rechten op de premie aan de producenten gelden met retroactieve werking vanaf 1 januari 2006;

Overwegende dat de producenten zo spoedig mogelijk over die modaliteiten ingelicht dienen te worden;

Overwegende dat er in geldboeten is voorzien bij niet-inachtneming van de termijnen die zijn opgelegd bij de Europese regelgeving om de betrokken premies aan de producenten te storten of in geval van een vertraagde toepassing van betrokken regelgeving of bij slechte toepassing ervan, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 3 juni 2004 tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het besluit van de Waalse Regering van 3 juni 2004 betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien, wordt een punt 11° ingevoegd, luidend als volgt : 11° "landbouwactiviteit in bijberoep" : landbouwberoepsactiviteit van een natuurlijke persoon die uit het betrokken bedrijf een belastbaar netto-inkomen afkomstig van die activiteit haalt zonder echter een landbouwactiviteit in hoofdberoep uit te oefenen, die onderworpen is aan de toepassing van de BTW en die aangesloten is op een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandige beroepen als zelfstandige in bijberoep, in de hoedanigheid van landbouwer, tuinbouwer en/of fokker, binnen het betrokken bedrijf.»

Art. 2.In artikel 3 van voornoemd ministerieel besluit van 3 juni 2004 worden de volgende wijzigingen aangebracht : In de eerste paragraaf, punt 1°, aan het einde van de eerste zin worden de woorden "in hoofdberoep" vervangen door de woorden "in hoofd- of bijberoep".

In de eerste paragraaf wordt punt 2° opgeheven.

Art. 3.In artikel 4 van voornoemd ministerieel besluit van 3 juni 2004 worden de volgende wijzigingen aangebracht : In de eerste paragraaf wordt het tweede lid gewijzigd als volgt : « De aanvragen om overdracht van premierechten dienen ingediend te worden middels een officieel formulier dat beschikbaar is bij de bevoegde buitendienst van het bestuur. Zij dienen bij aangetekend schrijven aan die dienst te worden gestuurd of er tegen ontvangstbericht neergelegd te worden, tijdens de periode van 1 februari tot en met 28 februari van het betrokken jaar. Evenwel voor het jaar 2006 wordt die periode vastgesteld van 20 maart tot 14 april inbegrepen. De datum van de poststempel op de omslag of de datum van het ontvangstbericht wordt beschouwd als de indieningsdatum. » De tweede paragraaf wordt gewijzigd als volgt : " § 2. Overeenkomstig artikel 4, § 2, punt b), van het besluit van de Waalse Regering worden de premierechten uit het fonds van de rechten op de zoogkoeienpremie herverdeeld aan de producenten die dat aanvragen en die beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in artikel 3, § 1.

De premierechten uit het fonds van de rechten op de zoogkoeienpremie worden herverdeeld aan de producenten binnen de perken van hun aanvraag om rechten op de premie, verminderd met de hoeveelheid die toegekend wordt aan de producent overeenkomstig artikel 3, § 1.

Daarnaast krijgt elke producent die in rekening genomen wordt bij uitputting van de totale hoeveelheid van de rechten vrijgemaakt in het fonds van de rechten op de zoogkoeienpremie, een hoeveelheid die als volgt bepaald wordt : 1° voor 2003 krijgt elke producent een hoeveelheid die in verhouding staat tot zijn aanvraag;die aanvraag wordt evenwel, indien ze hoger is dan tien rechten, beperkt tot tien rechten indien het aantal rechten op de premie waarover de producent beschikt lager is dan twintig rechten en ze wordt beperkt tot de helft van het aantal premierechten waarover de producent beschikt indien het aantal premierechten waarover hij beschikt hoger is dan of gelijk is aan twintig rechten; 2° voor 2004 en 2005 krijgt elke producent een identieke hoeveelheid;3° vanaf het jaar 2006 wordt de herverdeelde hoeveelheid verdubbeld indien de producent de twee volgende voorwaarden vervult : a) binnen de tien voorafgaande jaren beheerde de producent geen ander bedrijf, noch persoonlijk noch als beheerder van een rechtspersoon, noch als lid van een groepering;b) de producent is minder dan 45 jaar oud op 1 januari van het betrokken jaar.Wanneer de producent die het bedrijf beheert, bestaat uit een groepering van natuurlijke personen, wordt enkel de jongste natuurlijke persoon die de voorwaarde van landbouwer in hoofd- of bijberoep vervult, in aanmerking genomen. Wanneer de producent die het bedrijf beheert, bestaat uit een rechtspersoon beheerd door verschillende afgevaardigde bestuurders of beheerders, wordt enkel de leeftijd van de jongste afgevaardigde bestuurder of beheerder die de voorwaarde van landbouwer in hoofd- of bijberoep vervult, in aanmerking genomen.

De premierechten uit het fonds van de rechten op de zoogkoeienpremie worden herverdeeld aan de producenten tegen betaling van het bedrag van een gelijkwaardige vergoeding per eenheid rechten, op 100 % van de som van de basispremie en de bijkomende zoogkoeienpremie. Die vergoeding dient betaald te worden door de producent-verkrijger binnen een termijn van één maand volgend op de datum van kennisgeving aan de producent-verkrijger door het bestuur van het resultaat van de herverdeling. De premierechten worden vrijgemaakt tegen de toekenning per eenheid rechten aan de producent-overdrager van een vergoeding gelijk aan 100 % van de som van de basispremie en de bijkomende zoogkoeienpremie. Het aantal rechten dat in overweging wordt genomen voor de berekening van die vergoeding wordt verminderd met een percentage dat gelijk is aan het percentage bedoeld in § 1, vierde lid.

In 2004 en 2005 wordt het coëfficiënt van 100 % bedoeld in vorig lid vastgesteld op 60 % . Vanaf het jaar 2006 wordt het coëfficiënt van 100 % bedoeld in vorig lid vastgesteld op 120 %. »

Art. 4.Artikel 6, § 1 en artikelen 7 tot 9 van voornoemd ministerieel besluit van 3 juni 2004 zijn niet meer van toepassing na 1 januari 2005.

Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006, met uitzondering van artikel 4, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2005.

Namen, 11 juli 2006.

B. LUTGEN

^