gepubliceerd op 06 oktober 2004
Besluit van de Waalse Regering betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien
3 JUNI 2004. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien
De Waalse Regering, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, laatst gewijzigd bij de wet van 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, laatst gewijzigd bij de wet van 13 juli 2001;
Gelet op verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen, opgeheven en vervangen bij verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot wijziging van de verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, maar die verder toegepast wordt voor de rechtstreekse betalingen voor de kalenderjaren die aan het jaar 2005 voorafgaan;
Gelet op verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees, laatst gewijzigd bij de verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot wijziging van de verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001;
Gelet op verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, opgeheven vanaf 1 mei 2004 en vervangen bij verordening (EG) nr. 1782/2003 als voornoemd, maar waarvan de artikelen 3, 4 en 5 en de bijlage verder toegepast worden tot en met 31 december 2004;
Gelet op verordening (EG) nr. 2342/1999 van de Commissie van 28 oktober 1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees met betrekking tot de premieregelingen, laatst gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1743/2003 van 20 augustus 2003;
Gelet op verordening nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten en tot opheffing van verordening nr. 820/97 van de Raad;
Gelet op de verordening (EG) nr. 2419/2001 van de Commissie van 11 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het bij verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad ingestelde geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen, laatst gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2550/2002 van 21 december 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 betreffende de identificatie, de registratie en de toepassingsmodaliteiten voor de epidemiologische bewaking van de runderen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 2000;
Gelet op het akkoord van 15 juli 2002 op de Interministeriële Conferentie Landbouw betreffende de overheveling van de bevoegdheden in verband met het landbouwbeleid naar de Gewesten;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de modaliteiten voor de toekenning van rechten op premies aan de producenten onverwijld gewijzigd dienen te worden; dat die rechten voortkomen uit de nationale reserve of uit het fonds van de rechten op de zoogkoeienpremies;
Overwegende dat die nieuwe modaliteiten voor de toekenning van rechten op de premie aan de producenten met retroactieve werking gelden vanaf 1 januari 2003;
Overwegende dat de producenten zo spoedig mogelijk over die modaliteiten ingelicht dienen te worden;
Overwegende dat er in geldboeten is voorzien bij niet-inachtneming van de termijnen die bij de Europese regelgeving zijn opgelegd om de betrokken premies aan de producenten te storten of bij een vertraagde toepassing van de betrokken regelgevingen of bij een slechte toepassing ervan;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° "producent" : de landbouwuitbater, natuurlijke of rechtspersoon of de groepering van natuurlijke of rechtspersonen of van beide, die op zelfstandige wijze, voor eigen baat en rekening, een landbouwbedrijf beheert en runderen houdt en die bijgevolg melk of andere zuivelproducten rechtstreeks aan de eindverbruiker verkoopt of ze aan een koper levert en/of de runderen in de handel brengt;2° "bedrijf" : het geheel der productie-eenheden waarvan de zetel op het geografisch grondgebied van België gelegen is, en die op zelfstandige wijze beheerd worden door één en dezelfde producent, ongeacht de speculaties;3° "productie-eenheid" : het geheel der middelen met functionele samenhang, die uitgebaat worden door de producent voor de vleesproductie, die uitsluitend voor eigen gebruik de runderen en/of de schaapachtigen, de stallen voor de runderen en/of de schaapachtigen, de gronden die voor de voederproductie en de voedselvoorraden dienen, bevatten en/of, voor de melkproductie, uitsluitend voor eigen gebruik de stallen voor de melkkoeien, de gronden voor de melkproductie, de zuivelinstallatie, de melkkoeien, de voedselvoorraden en de melkafkoeler of de melkkruiken bevat;4° "Fonds voor de rechten op de zoogkoeienpremie" : systeem voor het beheer van de overdrachten van de rechten op de zoogkoeienpremies tussen de producent-overlater en de producent-overnemer, overeenkomstig artikel 4, § 2, punt b) ;5° "minister" : de Minister van Landbouw. HOOFDSTUK II. - Zoogkoeienpremie
Art. 2.§ 1. Overeenkomstig artikel 6 van verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees wordt er een zoogkoeienpremie toegekend aan de producenten. § 2. Overeenkomstig artikel 6, § 2, van verordening (EG) nr. 1254/1999 als voornoemd kan de minister beslissen om de beperking tot 120 000 kilogram van de totale individuele referentiehoeveelheid te veranderen of niet toe te passen. § 3. Overeenkomstig artikel 6, § 5, derde lid, van verordening (EG) nr. 1254/1999 als voornoemd wordt er een bijkomende premie van 50 EUR per in aanmerking komende zoogkoe toegekend aan de producenten bedoeld in § 1, in dezelfde voorwaarden als die vereist om de zoogkoeienpremie te bekomen indien de Commissie kennis gegeven heeft van de beslissing bedoeld in artikel 19, § 3, van verordening (EG) nr. 2342/1999 van de Commissie van 28 oktober 1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees. § 4. Overeenkomstig artikel 45 van verordening (EG) nr. 2342/1999 als voornoemd bepaalt de minister de maatregelen met het oog op de goede werking van verordening (EG) nr. 1254/1999 als voornoemd, inzonderheid de voorwaarden voor de toekenning van de premie.
Art. 3.§ 1. Overeenkomstig artikel 8, § 2, punt a), van verordening (EG) nr. 1254/1999 als voornoemd wordt de reserve van rechten op de premie gestijfd uit de rechten op de premie die worden geheven bij de overdrachten van rechten zonder overdracht van bedrijf en uit de rechten op de premie die wegens niet-gebruik geschrapt worden. De minister bepaalt de categorieën producenten die rechten op de premie van de reserve kunnen verkrijgen. § 2. De minister deelt het minimumpercentage van gebruik van de rechten op de premie mee, vastgesteld overeenkomstig artikel 23, § 4, van verordening (EG) nr. 2342/1999 als voornoemd.
Art. 4.§ 1. Bij overdracht van een bedrijf aan een andere producent wegens erfopvolging, krachtens een akte tot overdracht of verklaring van eigendom of vruchtgebruik van een onroerend goed, evenals een akte houdende huurovereenkomst, onderverhuur of afstand van huurovereenkomst en bij het samenleggen van bedrijven door twee of meerdere producenten kan de producent gelijktijdig al zijn rechten op de premie overdragen zonder inhouding voor de reserve. § 2. In toestanden ander dan die bedoeld in § 1 kan de producent zijn rechten op de premie waarover hij beschikt in de streek geheel of gedeeltelijk overdragen aan andere producenten van de streek, op één der twee volgende wijzen : a) bij verwantschap of aanverwantschap in de eerste graad tussen de producent-overlater en de producent-overnemer kan de producent-overlater zijn rechten op de premie geheel of gedeeltelijk aan de producent-overnemer overdragen tijdens de overdrachtperiode vastgesteld door de minister.In dat geval wordt er een door de minister medegedeeld percentage van de over te dragen rechten voor de reserve ingehouden overeenkomstig artikel 8, § 2, van verordening (EG) nr. 1254/1999 als voornoemd; b) de producenten-overlaters kunnen hun rechten op de premie geheel of gedeeltelijk aan producenten-verkrijgers overdragen via een fonds van rechten op de zoogkoeienpremie beheerd door het bestuur.De minister bepaalt de categorieën van producenten die in aanmerking kunnen komen voor de hertoewijzing van rechten op de premie die aldus door de producenten-overlaters vrijgemaakt worden. Bij overdracht via dat fonds wordt een door de minister medegedeeld percentage van de over te dragen rechten voor de reserve ingehouden overeenkomstig artikel 8, § 2, van verordening (EG) nr. 1254/1999 als voornoemd. § 3. De minister bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor de overdracht en de afstand als bedoeld in de §§ 1 en 2.
Art. 5.De minister stelt de modaliteiten voor de premieaanvraag en de periode voor de terbeschikkingstelling voor elke voederoppervlakte voor veeteelt vast. HOOFDSTUK III. - Extensiveringsbedrag
Art. 6.Overeenkomstig de bepalingen van artikel 13 van verordening (EG) nr. 1254/1999 als voornoemd en artikel 32 van verordening (EG) nr. 2342/1999 als voornoemd wordt er een extensiveringsbedrag betaald aan de producenten die de zoogkoeienpremie verkrijgen en aan de specifieke voorwaarden voldoen.
Art. 7.Het extensiveringsbedrag bedraagt 40 EUR per rund waarvoor de zoogkoeienpremie wordt toegekend, indien de dichtheidsfactor van het bedrijf voor het betrokken jaar hoger is dan of gelijk is aan 1,4 eenheden van grote runderen en lager is dan of gelijk is aan 1,8 eenheden van grote runderen per ha in aanmerking genomen voederoppervlakte. Het extensiveringsbedrag bedraagt 80 EUR indien de dichtheidsfactor lager is dan 1,4 eenheden van grote runderen per ha.
Art. 8.De minister stelt de voorwaarden en de modaliteiten vast voor de toekenning van het extensiveringsbedrag en de voedergewassen die in aanmerking genomen worden voor de berekening van de voederoppervlakte. HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen
Art. 9.De Afdeling Landbouwsteun van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest is belast met de betaling van de premies en de betalingen, evenals met de inning van de onverschuldigd verrichte premies of betalingen.
Art. 10.Overeenkomstig artikel 7 van verordening (EG) nr. 1259/1999 van de Raad van 17 mei 1999 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid kan de minister bijkomende voorwaarden vaststellen voor de toekenning die in acht genomen dienen te worden door de premieaanvragers.
Art. 11.De overtredingen van dit besluit en diens uitvoeringsbesluiten worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de wet van 28 maart betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
De overtredingen van dit besluit en diens uitvoeringsbepalingen kunnen het voorwerp uitmaken van een administratieve geldboete overeenkomstig artikel 8 van de wet van 28 maart 1975. Als bevoegd ambtenaar voor het verrichten van de handelingen en het treffen van de beslissingen betreffende de administratieve geldboeten bedoeld in vorig lid wordt de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest of, bij afwezigheid of verhindering, de hem vervangende ambtenaar aangewezen.
Art. 12.Overeenkomstig artikel 44 van verordening (EG) nr. 2342/1999 als voornoemd wordt elke overtreding betreffende het gebruik of het onwettelijk bezit van bij voormelde regelgeving niet toegelaten stoffen of producten in de veeartsenij, in de zin van artikel 23, § 1, van verordening (EG) nr. 1254/1999 als voornoemd, gestraft met de uitsluiting van het voordeel van de rechtstreekse betalingen bedoeld bij dit besluit en, bij herhaling binnen de twaalf maanden volgend op de vaststelling van de eerste overtreding, gestraft met een bijkomende periode van twee jaar uitsluiting van de rechtstreekse betalingen.
Bij een tweede herhaling binnen dezelfde termijn wordt de uitsluiting op vijf jaar gebracht.
Art. 13.De inspecteur-generaal van de Afdeling Landbouwsteun van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest of, bij afwezigheid of verhindering, de hem vervangende ambtenaar is gemachtigd om de uitgaven met betrekking tot de premies en de betalingen bedoeld bij dit besluit vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren.
Art. 14.Het koninklijk besluit van 30 november 2001 betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor de zoogkoeien wordt opgeheven.
Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2003.
Art. 16.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 3 juni 2004.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART