Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 20 juli 2006
gepubliceerd op 25 oktober 2006

Ministerieel besluit betreffende de herverdeling van de steunbedragen via de reserve voor de campagne 2006

bron
vlaamse overheid
numac
2006036715
pub.
25/10/2006
prom.
20/07/2006
ELI
eli/besluit/2006/07/20/2006036715/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 JULI 2006. - Ministerieel besluit betreffende de herverdeling van de steunbedragen via de reserve voor de campagne 2006


De Vlaamse minister van Institutionele hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004 tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van landbouw en visserij;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, vervangen bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 319/2006 van de Raad van 20 februari 2006;

Gelet op Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 658/2006 van de Commissie van 27 april 2006;

Gelet op Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 659/2006 van de Commissie van 27 april 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden, inzonderheid op artikel 6, tweede lid, zoals vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 november 2005 betreffende de opbouw en het gebruik van de nationale reserve met betrekking tot de bedrijfstoeslagregeling;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 juni 2006;

Gelet op het advies nr. 40.738/3 van de Raad van State, gegeven op 4 juli, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Onverminderd de definities in Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad en Verordening (EG) nr. 795/2004 en 796/2004 van de Commissie, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder : 1° de bevoegde entiteit : het Agentschap voor Landbouw en Visserij;2° reserve : het bedrag dat overeenkomstig artikel 11, 2, van Verordening (EG) nr.795/2004 van de Commissie na het eerste jaar van de toepassing van de bedrijfstoeslagregeling voor toewijzing binnen het Vlaamse Gewest beschikbaar is, aangevuld met een lineaire afhouding op de ontkoppelde bedragen voor de melkpremie en extra betalingen, de premie voor tabak en de compensatiesteun voor suikerbieten en cichoreiwortels die in 2006 worden opgenomen in de bedrijfstoeslagregeling; 3° verwachte vererving : overname of voortzetting binnen een familiaal verband tot derdegraadsverwantschap, binnen een huwelijk, binnen een samenlevingscontract, of bij schenking onder levenden;4° regio's : zones, ingesteld ter uitvoering van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.Het Vlaamse Gewest valt onder de zone noord; 5° tijdelijke overdracht : verhuur als vermeld in artikel 2, h), van Verordening (EG) nr.795/2004 van de Commissie; 6° definitieve overdracht : verkoop als vermeld in artikel 2, g), van Verordening (EG) nr.795/2004 van de Commissie; 7° regionaal gemiddelde : het gemiddelde bedrag van de Vlaamse gewone toeslagrechten op 2 mei 2006, na de ontkoppeling en opname van referentiebedragen van melk en extra betalingen, tabak, suikerbieten en cichoreiwortels in de bedrijfstoeslag;8° compressie : teruggave van gewone toeslagrechten aan de reserve met het verzoek tot herberekening van de rechten over een geringer beschikbaar areaal voor de landbouwers die geconfronteerd worden met een specifiek nadeel dat heeft geleid tot een vermindering van de bedrijfsoppervlakte in overeenstemming met artikel 7 van Verordening (EG) nr.795/2004 van de Commissie. HOOFDSTUK II. - Opbouw van de reserve

Art. 2.De reserve voor 2006 is opgebouwd uit : 1° een deel van de in de nationale reserve beschikbare referentiebedragen na de afsluiting van de aanvraagperiode op 17 mei 2005, met toepassing van artikel 2 en 3, § 1, van het ministerieel besluit van 22 november 2005 betreffende de opbouw en het gebruik van de nationale reserve met betrekking tot de bedrijfstoeslagregeling;2° vrijwillig door de landbouwers afgestane toeslagrechten met toepassing van artikel 46, 2, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad; 3° een lineaire procentuele verlaging op de ontkoppelde bedragen voor de melkpremie en tabakspremie en op de referentiebedragen voor suikerbieten en cichoreiwortels die in 2006 volledig in de bedrijfstoeslag worden opgenomen;4° toeslagrechten die vanuit de nationale reserve toegekend werden en niet geactiveerd werden. HOOFDSTUK III. - Gebruik van de reserve

Art. 3.§ 1. De reserve wordt gebruikt : 1° om overeenkomstig artikel 42, 4, van Verordening (EG) 1782/2003 van de Raad bijkomende referentiebedragen vast te stellen voor tabakstelers en producenten van suikerbieten en cichoreiwortels die : a)geïnvesteerd hebben in productiecapaciteit; b)Vlaamse landbouwgronden hebben gekocht, voor een lange periode hebben gepacht of hebben verkregen via vererving of schenking; 2° om melkveehouders, die overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr.795/2004 van de Commissie meer dan 20 000 liter van hun melkquotum hebben verhuurd wegens overmacht of een uitzonderlijke omstandigheid, als vermeld in artikel 40, 4, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad, en hierdoor op 31 maart 2006 over minder melkquotum beschikken, een extra referentiebedrag te geven, berekend op basis van de verhuurde liters; 3° voor landbouwers die uiterlijk op 15 mei 2004 grond gekocht, gekregen of geërfd hebben, maar die pas voor het eerst in hun verzamelaanvraag 2006 hebben aangegeven omdat de grond op 2 mei 2005 nog was verpacht;4° om compressie toe te passen volgens de principes, vermeld in artikel 7 van Verordening (EG) nr.795/2004 van de Commissie. § 2. De formulieren voor de aanvraag van referentiebedragen uit de reserve of voor de compressie van toeslagrechten kunnen op verzoek van de landbouwer bij de buitendiensten van de bevoegde entiteit verkregen worden. De landbouwer stuurt de formulieren uiterlijk op 15 mei 2006 aangetekend naar de buitendienst van de bevoegde entiteit of geeft ze daar af tegen ontvangstbewijs. HOOFDSTUK IV. - Begunstigden van de ontkoppeling van de premie voor tabak

Art. 4.Naar aanleiding van de ontkoppeling van de premie voor tabak kunnen de volgende categorieën van landbouwers via een aanvraag met het formulier R.1 in aanmerking komen voor de reserve : 1° landbouwers die door schenking of vererving uiterlijk op 2 mei 2006 Vlaamse landbouwgronden hebben gekregen die tijdens de referentieperiode van 1 januari 2000 tot 31 december 2002 waren verhuurd door een landbouwer die uiterlijk op 2 mei 2006 gepensioneerd is of overleden is;2° landbouwers die uiterlijk op 15 mei 2004 hebben geïnvesteerd in productiecapaciteit voor de tabaksteelt of uiterlijk op 15 mei 2004 Vlaamse landbouwgronden hebben bijgekocht of na 31 december 2002 en uiterlijk op 15 mei 2004 voor minstens zes jaar Vlaamse landbouwgronden hebben gepacht, en de gronden na de referentieperiode 2000-2002 zelf in gebruik genomen hebben;3° landbouwers die Vlaamse landbouwgronden, die tijdens de referentieperiode 2000-2002 waren verhuurd, uiterlijk op 15 mei 2004 hebben gekocht of tussen 1 januari 2003 en 15 mei 2004 hebben gehuurd voor minstens zes jaar en de gronden in 2006 zelf in gebruik genomen hebben.

Art. 5.§ 1. De landbouwers, vermeld in artikel 4, voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° ze hebben voor de uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag een geldige aanvraag tot integratie van de tabakspremie in de toeslagrechten ingediend;2° ze hebben in 2005 tabak geteeld, zoals blijkt uit de aangifte van tabak in de verzamelaanvraag;3° ze hebben in 2005 geen toegang gekregen tot de nationale reserve via dezelfde investeringen of dezelfde gronden;4° ze hebben geen aanvraag tot overdracht van toeslagrechten ingediend tussen 22 maart 2006 en 31 december 2006.Een uitzondering hierop vormt de definitieve overdracht van Vlaamse toeslagrechten via het erfrecht, bij een volledige bedrijfsovername van alle productie-eenheidsnummers en de daaraan verbonden productiemiddelen binnen een familiaal verband tot de derde graad, binnen een huwelijk of samenlevingscontract, via een notariële schenking onder levenden of bij een naamsverandering of wijziging van de juridische status. § 2. De landbouwer, vermeld in artikel 4, 1°, die uiterlijk op 2 mei 2006 gronden heeft geërfd of verkregen via een schenking, stuurt een kopie van de erfenis- of schenkingsakte in kwestie waarin de erfgenaam als begunstigde is opgenomen, samen met zijn aanvraag naar de bevoegde entiteit.

De erflater of de schenker moet uiterlijk op 2 mei 2006 gepensioneerd of overleden zijn. Hij mag bijgevolg niet meer geregistreerd zijn als actieve landbouwer in het identificatiebestand van de bevoegde entiteit. Als bewijs van pensionering moet een attest van de Rijksdienst Pensioenen bij de aanvraag gevoegd worden. Als bewijs van overlijden wordt een kopie van de erfenisakte gevraagd.

De geschonken of geërfde Vlaamse landbouwgrond moet tussen 1 januari 2000 en 31 december 2002 aan een derde persoon verhuurd geweest zijn.

Als bewijs wordt één van de volgende documenten aan de aanvraag toegevoegd : 1° een verhuurcontract dat de volledige referentieperiode dekt;2° als geen verhuurcontract beschikbaar is, een schriftelijke verklaring tussen de schenker of erflater en de derde persoon.Als de derde persoon een landbouwer is, volstaat een fotoplan waarmee de administratie kan nagaan of die persoon de grond heeft aangegeven.

De aanvrager moet het perceel op het moment van zijn aanvraag in gebruik hebben en het als rechtmatige gebruiker aangegeven hebben in zijn verzamelaanvraag 2006. De landbouwer voegt een fotoplan, waarop het perceel omlijnd is, bij zijn aanvraag tot de reserve.

Het extra referentiebedrag wordt berekend door het aantal door de aanvrager door schenking of vererving verkregen hectaren te vermenigvuldigen met het regionale gemiddelde. De extra referentiebedragen worden toegekend door middel van nieuwe toeslagrechten in overeenstemming met het aantal aanvullend verkregen hectaren. § 3. Een landbouwer kan ook, overeenkomstig artikel 4, 2°, hebben geïnvesteerd in productiecapaciteit voor de tabaksteelt of in de aankoop of langetermijnpacht van Vlaamse landbouwgrond.

Als hij geïnvesteerd heeft in productiecapaciteit voor de tabaksteelt, dan toont hij dit aan via een investeringsplan of -programma waaruit kan worden afgeleid dat : 1° het plan of programma betrekking heeft op de tabaksteelt in Vlaanderen;2° de tenuitvoerlegging van het plan of programma uiterlijk op 15 mei 2004 is gestart;3° de investeringen nog niet geleid hebben tot een verhoogde productiecapaciteit tijdens de referentieperiode 2000-2002. De betrokkene voegt een kopie van het investeringsplan of -programma bij zijn aanvraag.

De aankoop van het productiequotum tabak komt niet in aanmerking, tenzij dit expliciet vermeld werd in het opgemaakte investeringsplan of -programma.

Het extra referentiebedrag voor de investering in productiecapaciteit wordt per landbouwer berekend door zijn premies voor tabak in 2005 te minderen met het gemiddelde van zijn premies voor tabak in de periode 2000-2002. Dit extra bedrag wordt gelijkmatig verdeeld over alle bestaande Vlaamse toeslagrechten die de landbouwer in eigendom heeft, na de opname de referentiebedragen voor melk en de extra betalingen, tabak, suikerbieten en cichoreiwortels ten gevolge van de ontkoppelingen.

Als de landbouwer grond heeft aangekocht uiterlijk op 15 mei 2004 die hij tussen 1 januari 2000 en 31 december 2002 nog niet heeft aangegeven, moet hij het bewijs van de aankoopakte bij zijn aanvraag voegen. De aankoopakte moet uiterlijk op 15 mei 2004 verleden zijn.

Als de akte na 15 mei 2004 verleden werd, moet eveneens een kopie van het compromis toegevoegd worden dat uiterlijk op 15 mei 2004 gesloten werd. De landbouwer moet een fotoplan toevoegen waarop het perceel is omlijnd, zodat kan worden nagegaan of hij de grond in de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2002 niet al heeft aangegeven.

Bij een langetermijnpacht van grond door de landbouwer na 31 december 2002 en uiterlijk op 15 mei 2004 voor een periode van ten minste zes jaar, wordt een schriftelijke en geregistreerde pachtovereenkomst aan de bevoegde entiteit voorgelegd, in combinatie met een fotoplan waarop het perceel is omlijnd om na te gaan of de grond in de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2002 niet al door de aanvrager werd aangegeven.

Voor de investeringen in grond wordt het extra referentiebedrag verkregen door het aantal in aanmerking komende hectaren te vermenigvuldigen met het regionale gemiddelde. De referentiebedragen worden toegekend aan de hand van nieuwe Vlaamse gewone toeslagrechten in overeenstemming met het aantal aanvaarde hectaren in het dossier. § 4. Bij de aankoop van Vlaamse landbouwgrond uiterlijk op 15 mei 2004 die tijdens de referentieperiode 2000-2002 was verhuurd en door de aanvrager in 2006 in gebruik is genomen, moet de aanvrager een kopie van de verleden aankoopakte bij zijn aanvraag voegen. De aankoopakte moet uiterlijk op 15 mei 2004 verleden zijn. Als de akte na 15 mei 2004 verleden werd, moet eveneens een kopie van het compromis toegevoegd worden dat uiterlijk op 15 mei 2004 gesloten werd. De landbouwer legt ook een van de volgende documenten voor : 1° een verhuurcontract voor de volledige referentieperiode 2000-2002;2° een schriftelijke verklaring tussen de verkoper en de derde persoon aan wie verhuurd werd;3° een verklaring en het bewijs van eigen gebruik na het verstrijken van het verhuurcontract. In geval van langetermijnpacht van Vlaamse landbouwgrond tussen 1 januari 2003 en 15 mei 2004 die tijdens de referentieperiode aan een derde was verhuurd en pas daarna door de aanvrager in gebruik is genomen, wordt door de aanvrager een kopie van het geregistreerde pachtcontract voor minstens zes jaar voorgelegd. Tevens wordt een verklaring van de grondeigenaar en de pachter bijgevoegd dat de verhuurvoorwaarden, in het bijzonder de termijn, niet kunnen of zullen worden aangepast.

Zowel voor de aankoop als voor de langetermijnpacht wordt op basis van het bijgevoegd fotoplan enerzijds nagegaan of de grond in 2000-2002 niet al door de aanvrager werd aangegeven en anderzijds of de aanvrager de grond ondertussen in gebruik genomen heeft.

Het extra referentiebedrag wordt berekend door het aantal in aanmerking komende hectaren te vermenigvuldigen met het regionale gemiddelde. De referentiebedragen worden toegekend aan de hand van nieuwe toeslagrechten in overeenstemming met het aantal aanvaarde hectaren in het dossier. § 5. De landbouwer stuurt het formulier R.1 'Begunstigden van de ontkoppeling van de premie voor tabak' uiterlijk op 15 mei 2006 aangetekend naar de buitendienst van de bevoegde instantie of geeft het daar af tegen ontvangstbewijs. HOOFDSTUK V. - Begunstigden van de compensatiesteun voor cichoreiwortels voor de inulineproductie

Art. 6.§ 1. Naar aanleiding van de compensatiesteun voor het telen van cichoreiwortels voor de inulineproductie kunnen de volgende categorieën van landbouwers via een aanvraag met het formulier R.2 in aanmerking komen voor de reserve : 1° landbouwers die door schenking of vererving uiterlijk op 2 mei 2006 Vlaamse landbouwgronden hebben verkregen die tijdens de referentieperiode van 1 januari 2003 tot 31 december 2004 aan een derde waren verhuurd door een landbouwer die uiterlijk op 2 mei 2006 gepensioneerd is of overleden is, en die de gronden nu in gebruik hebben;2° landbouwers die uiterlijk op 3 maart 2006 hebben geïnvesteerd in de productiecapaciteit voor de teelt van cichoreiwortels of die uiterlijk op 3 maart 2006 Vlaamse landbouwgronden hebben bijgekocht of na 31 december 2004 en uiterlijk op 3 maart 2006 voor minstens zes jaar Vlaamse landbouwgronden hebben gepacht, en de gronden na de referentieperiode 2003-2004 zelf in gebruik genomen hebben;3° landbouwers die Vlaamse landbouwgrond, die tijdens de referentieperiode 2003-2004 was verhuurd, uiterlijk op 15 mei 2004 hebben gekocht of tussen 1 januari 2003 en 15 mei 2004 hebben gehuurd voor minstens zes jaar en de gronden nu zelf in gebruik hebben. § 2. De landbouwers, vermeld in § 1, voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° ze hebben voor de uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag 2006 een geldige aanvraag tot integratie van de compensatiesteun voor cichoreiwortels in de bedrijfstoeslag ingediend;2° ze hebben tijdens de campagne 2006 in Vlaanderen cichoreiwortels voor de inulineproductie geteeld, zoals blijkt uit de aangifte van cichorei in de verzamelaanvraag 2006;3° ze hebben in 2005 geen toegang verkregen tot de nationale reserve via dezelfde investeringen of dezelfde gronden;4° ze hebben geen aanvraag tot overdracht van toeslagrechten ingediend tussen 22 maart 2006 en 31 december 2006.Een uitzondering hierop vormt de definitieve overdracht van alle Vlaamse toeslagrechten via het erfrecht, bij een volledige bedrijfsovername van alle productie-eenheidsnummers en de daaraan verbonden productiemiddelen binnen een familiaal verband tot de derde graad, binnen een huwelijk of samenlevingscontract, via een notariële schenking onder levenden of bij een naamsverandering of wijziging van de juridische status. § 3. De landbouwer, vermeld in § 1, 1°, die uiterlijk op 2 mei 2006 gronden heeft geërfd of verkregen via een schenking, stuurt een kopie van de erfenis- of schenkingsakte in kwestie, samen met zijn aanvraag, naar de bevoegde entiteit.

De erflater of de schenker moet uiterlijk op 2 mei 2006 gepensioneerd of overleden zijn. Hij mag bijgevolg niet meer geregistreerd zijn als actieve landbouwer in het identificatiebestand van de bevoegde entiteit. Als bewijs van pensionering moet een attest van de Rijksdienst Pensioenen bij de aanvraag gevoegd worden. Als bewijs van overlijden wordt een kopie van de erfenisakte gevraagd.

De geschonken of geërfde Vlaamse landbouwgrond moet gedurende de volledige periode tussen 1 januari 2003 en 31 december 2004 aan een derde persoon verhuurd geweest zijn. Als bewijs wordt één van de volgende documenten aan de aanvraag toegevoegd : 1° een verhuurcontract dat de volledige referentieperiode dekt;2° als geen verhuurcontract beschikbaar is, een schriftelijke verklaring tussen de schenker of erflater en de derde persoon;3° als de derde persoon een landbouwer is, volstaat een fotoplan waarmee de administratie kan nagaan of die persoon inderdaad de grond heeft aangegeven. De aanvrager moet het perceel op het moment van zijn aanvraag in gebruik hebben en het als rechtmatige gebruiker aangegeven hebben in zijn verzamelaanvraag 2006. De landbouwer voegt een fotoplan, waarop het perceel omlijnd is, bij zijn aanvraag van de reserve zodat de administratie dat kan nagaan.

Het extra referentiebedrag wordt berekend door het aantal door de aanvrager door schenking of vererving verkregen hectaren te vermenigvuldigen met het regionale gemiddelde. De referentiebedragen worden toegekend door middel van nieuwe Vlaamse toeslagrechten in overeenstemming met de verkregen hectaren. § 4. Een landbouwer kan ook zoals vermeld in § 1, 2°, hebben geïnvesteerd in productiecapaciteit voor de cichoreiteelt of Vlaamse landbouwgronden hebben aangekocht of voor een lange periode pachten.

Als een landbouwer geïnvesteerd heeft in productiecapaciteit voor de cichoreiteelt, dan kan hij dat aantonen via een investeringsplan of -programma waaruit kan worden afgeleid dat : 1° het investeringsplan of -programma betrekking heeft op de cichoreiteelt in Vlaanderen;2° de tenuitvoerlegging van het plan of programma uiterlijk op 3 maart 2006 is gestart;3° de investeringen nog niet geleid hebben tot een verhoogde productiecapaciteit tijdens de referentieperiode 2003-2004. De betrokkene voegt een kopie van het investeringsplan of -programma bij zijn aanvraag. Het sluiten van leveringscontracten voor cichoreiwortels komt niet in aanmerking, tenzij dat expliciet vermeld werd in het opgemaakte investeringsplan of -programma.

Voor de investering in productiecapaciteit wordt het referentiebedrag berekend door van het referentiebedrag voor cichorei in 2005 het gemiddelde referentiebedrag van de jaren 2003-2004 af te trekken. Dat extra bedrag wordt gelijkmatig verdeeld over alle Vlaamse gewone toeslagrechten, na de opname van het referentiebedrag voor melk en de extra betalingen, tabak, suikerbieten en cichoreiwortels ten gevolge van de ontkoppeling.

Als de landbouwer Vlaamse landbouwgrond heeft aangekocht uiterlijk op 3 maart 2006 die door de aanvrager voor het eerst werd aangegeven na de referentieperiode 2003-2004, moet hij als bewijs een kopie van de aankoopakte bij zijn aanvraag voegen.

De aankoopakte moet uiterlijk op 3 maart 2006 verleden zijn. Als de akte na 3 maart 2006 verleden werd, moet eveneens een kopie van het compromis toegevoegd worden dat uiterlijk op 3 maart 2006 gesloten werd. De landbouwer voegt tevens een fotoplan bij waarop het perceel is omlijnd, zodat kan worden nagegaan of hij de grond niet al in de referentieperiode 2003-2004 aangegeven heeft.

In geval van langetermijnpacht van Vlaamse landbouwgronden, gesloten na 31 december 2004 en uiterlijk op 3 maart 2006 voor minimaal zes jaar, wordt een schriftelijke en geregistreerde pachtovereenkomst aan de bevoegde entiteit voorgelegd, in combinatie met een fotoplan, waarop het perceel is omlijnd, zodat kan worden nagegaan of de aanvrager de grond niet al aangegeven heeft in de periode 2003-2004.

Voor investeringen in grond wordt het extra referentiebedrag verkregen door het aantal aanvaarde hectaren te vermenigvuldigen met het regionale gemiddelde. De referentiebedragen worden toegekend via nieuwe Vlaamse gewone toeslagrechten in overeenstemming met het aantal aangekochte hectaren. § 5. Landbouwers die overeenkomstig § 1, 3°, Vlaamse landbouwgrond die tijdens de referentieperiode 2003-2004 aan een derde persoon was verhuurd, uiterlijk op 15 mei 2004 hebben gekocht en nu in gebruik hebben, voegen een kopie van de aankoopakte bij hun aanvraag. De aankoopakte moet uiterlijk op 15 mei 2004 verleden zijn. Als de akte na 15 mei 2004 verleden werd, moet eveneens een kopie van het compromis toegevoegd worden dat uiterlijk op 15 mei 2004 gesloten werd. Eveneens moet een van de volgende documenten voorgelegd worden : 1° een verhuurcontract voor de volledige referentieperiode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004;2° een schriftelijke verklaring tussen de verkoper en de derde persoon aan wie verhuurd werd;3° een verklaring en het bewijs van eigen gebruik na het verstrijken van het verhuurcontract. Op basis van het bijgevoegd fotoplan wordt enerzijds nagegaan of de grond in 2003-2004 niet al door de aanvrager werd aangegeven en anderzijds of de aanvrager de grond ondertussen in gebruik genomen heeft.

Het extra referentiebedrag wordt verkregen door het aantal aanvaarde hectaren te vermenigvuldigen met het regionale gemiddelde. De referentiebedragen worden toegekend via nieuwe Vlaamse gewone toeslagrechten in overeenstemming met het aantal aanvaarde hectaren. § 6. De landbouwer stuurt het formulier R.2 'Begunstigden van de compensatiesteun voor cichoreiwortels voor de inulineproductie' uiterlijk op 15 mei 2006 aangetekend naar de buitendienst van de bevoegde instantie of geeft het daar af tegen ontvangstbewijs. HOOFDSTUK VI. - Begunstigden van de compensatiesteun voor suikerbieten

Art. 7.§ 1. Naar aanleiding van de ontkoppeling van de compensatiesteun voor suikerbieten kunnen de volgende categorieën van landbouwers via een aanvraag met het formulier R.3 in aanmerking komen voor bedragen uit de reserve : 1° landbouwers die door een schenking of vererving uiterlijk op 2 mei 2006 Vlaamse landbouwgrond hebben verkregen die tijdens het referentiejaar 2005 was verhuurd door een landbouwer die uiterlijk op 2 mei 2006 gepensioneerd is of gestorven is, en die grond nu in gebruik hebben;2° landbouwers die uiterlijk op 3 maart 2006 hebben geïnvesteerd in productiecapaciteit voor de suikerbietenteelt of uiterlijk op 3 maart 2006 Vlaamse landbouwgronden hebben bijgekocht, of na 31 december 2005 en uiterlijk op 3 maart 2006 voor minstens zes jaar Vlaamse landbouwgronden hebben gepacht, en die de gronden na het referentiejaar 2005 zelf in gebruik genomen hebben;3° landbouwers die uiterlijk op 15 mei 2004 Vlaamse landbouwgronden, die tijdens het referentiejaar 2005 waren verhuurd, hebben gekocht, en de gronden nu zelf in gebruik hebben. § 2. De landbouwers, vermeld in § 1, voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° ze hebben voor de uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag een geldige aanvraag tot integratie van de compensatiesteun voor suikerbieten in de toeslagrechten ingediend;2° ze hebben tijdens de campagne 2006 suikerbieten geteeld in Vlaanderen voor de productie van suiker, zoals blijkt uit de aangifte in de verzamelaanvraag 2006;3° ze hebben in 2005 geen toegang verkregen tot de nationale reserve via dezelfde investeringen of dezelfde gronden;4° ze hebben geen aanvraag tot overdracht van toeslagrechten ingediend tussen 22 maart 2006 en 31 december 2006.Een uitzondering hierop vormt de definitieve overdracht van Vlaamse toeslagrechten via het erfrecht, bij een volledige bedrijfsovername van alle productie-eenheidsnummers en de daaraan verbonden productiemiddelen binnen een familiaal verband tot de derde graad, binnen een huwelijk of samenlevingscontract, via een notariële schenking onder levenden of bij een naamsverandering of wijziging van de juridische status. § 3. De landbouwer, vermeld in § 1, 1°, die uiterlijk op 2 mei 2006 Vlaamse gronden heeft geërfd of via een schenking heeft verkregen, stuurt een kopie van de erfenis- of schenkingsakte in kwestie, samen met zijn aanvraag, naar de bevoegde entiteit.

De erflater of de schenker moet uiterlijk op 2 mei 2006 gepensioneerd of overleden zijn. Hij mag bijgevolg niet meer geregistreerd zijn als actieve landbouwer in het identificatiebestand van de bevoegde entiteit. Als bewijs van pensionering moet een attest van de Rijksdienst Pensioenen bij de aanvraag gevoegd worden. Als bewijs van overlijden wordt een kopie van de erfenisakte gevraagd.

De geschonken of geërfde Vlaamse landbouwgrond moet gedurende de volledige periode tussen 1 januari 2005 en 31 december 2005 aan een derde persoon verhuurd geweest zijn. Als bewijs wordt een van de volgende documenten aan de aanvraag toegevoegd : 1° een verhuurcontract dat het volledige referentiejaar 2005 dekt;2° als geen verhuurcontract beschikbaar is, een schriftelijke verklaring tussen de schenker of erflater en de derde persoon;3° als de derde persoon een landbouwer is, volstaat een fotoplan waarmee de administratie kan nagaan of die persoon inderdaad de grond heeft aangegeven. De aanvrager moet het perceel op het moment van zijn aanvraag in gebruik hebben en het als rechtmatige gebruiker aangegeven hebben in zijn verzamelaanvraag 2006. De landbouwer voegt een fotoplan, waarop het perceel omlijnd is, bij zijn aanvraag van de reserve zodat de administratie dat kan nagaan.

Het extra referentiebedrag wordt berekend door het aantal door de aanvrager door schenking of vererving aanvaarde hectaren te vermenigvuldigen met het regionale gemiddelde. De referentiebedragen worden toegekend door middel van nieuwe Vlaamse gewone toeslagrechten in overeenstemming met de verkregen hectaren. § 4. Een landbouwer kan, zoals vermeld in § 1, 2°, hebben geïnvesteerd in productiecapaciteit voor de suikerbietenteelt of gronden hebben bijgekocht of voor minstens zes jaar hebben gepacht.

Als de landbouwer geïnvesteerd heeft in productiecapaciteit voor de suikerbietenteelt, dan kan hij dit aantonen via een investeringsplan of -programma waaruit kan worden afgeleid dat : 1° het investeringsplan of -programma betrekking heeft op de suikerbietenteelt in Vlaanderen;2° de tenuitvoerlegging van het plan of -programma uiterlijk op 3 maart 2006 is gestart;3° de investeringen nog niet geleid hebben tot een verhoogde productiecapaciteit tijdens het referentiejaar 2005. De overname of aankoop van leveringsrechten voor suikerbieten komen niet in aanmerking, tenzij dat expliciet vermeld werd in het opgemaakte investeringsplan of -programma.

De betrokkene voegt een kopie van het investeringsplan of -programma bij zijn aanvraag.

Voor de investering in productiecapaciteit wordt het referentiebedrag berekend door van het referentiebedrag voor suikerbieten in 2006 het gemiddelde referentiebedrag van 2005 af te trekken. Dat extra bedrag wordt gelijkmatig verdeeld over alle Vlaamse gewone toeslagrechten, na de opname van het referentiebedrag voor melk en de extra betalingen, tabak, suikerbieten en cichoreiwortels ten gevolge van de ontkoppeling.

Bij de aankoop van Vlaamse landbouwgrond uiterlijk op 3 maart 2006, die door de aanvrager voor het eerst werd aangegeven in de campagne 2006, voegt hij een kopie van de aankoopakte bij zijn aanvraag. De aankoopakte moet uiterlijk op 3 maart 2006 verleden zijn. Indien de akte na 3 maart 2006 verleden werd, moet eveneens een kopie van het compromis toegevoegd worden dat uiterlijk op 3 maart 2006 gesloten werd. Bij de aankoop moet ook een fotoplan gevoegd worden, waarop het perceel is omlijnd, zodat kan worden nagegaan of de aanvrager de grond niet al heeft aangegeven in 2005.

Bij langetermijnpacht van Vlaamse landbouwgrond van minstens zes jaar, gesloten na 31 december 2005 en uiterlijk op 3 maart 2006, die door de aanvrager voor het eerst werd aangegeven voor de campagne 2006, voegt hij een kopie van de geregistreerde pachtovereenkomst voor een periode van ten minste zes jaar bij zijn aanvraag. Tevens voegt de aanvrager een fotoplan toe, waarop het perceel is omlijnd, zodat kan worden nagegaan of de aanvrager de grond niet al heeft aangegeven in 2005.

Voor investeringen in grond wordt het extra referentiebedrag verkregen door het aantal aanvaarde hectaren te vermenigvuldigen met het regionale gemiddelde. De referentiebedragen worden toegekend aan de hand van nieuwe Vlaamse gewone toeslagrechten. § 5. Als de landbouwer conform artikel 7, § 1, 3°, uiterlijk op 15 mei 2004 Vlaamse landbouwgrond heeft aangekocht die tijdens het referentiejaar 2005 was verhuurd aan een derde, maar die de landbouwer daarna in eigen gebruik heeft genomen, moet hij het bewijs van een aankoopakte bij zijn aanvraag voegen. De aankoopakte moet uiterlijk op 15 mei 2004 verleden zijn. Als de akte na 15 mei 2004 verleden werd, moet de landbouwer ook een kopie van het compromis bij de aanvraag voegen dat uiterlijk op 15 mei 2004 gesloten werd.

Eveneens moet hij een van de volgende documenten voorleggen : 1° een verhuurcontract voor het volledige referentiejaar 2005;2° een schriftelijke verklaring tussen de verkoper en de derde persoon aan wie verhuurd werd;3° een verklaring en het bewijs van eigen gebruik na het verstrijken van het verhuurcontract. Op basis van het bijgevoegde fotoplan wordt enerzijds nagegaan of de grond in 2005 niet al door de aanvrager werd aangegeven en anderzijds of de aanvrager de grond ondertussen in gebruik genomen heeft.

Het extra referentiebedrag wordt verkregen door het aantal aanvaarde hectaren te vermenigvuldigen met het regionale gemiddelde. De referentiebedragen worden toegekend via nieuwe Vlaamse gewone toeslagrechten in overeenstemming met het aantal aangekochte hectaren. § 6. De landbouwer stuurt het formulier R.3 'Begunstigden van de compensatiesteun voor suikerbieten' uiterlijk op 15 mei 2006 aangetekend naar de buitendienst van de bevoegde instantie of geeft het daar af tegen ontvangstbewijs. HOOFDSTUK VII. - Landbouwers die uiterlijk op 15 mei 2004 grond hebben geërfd, gekocht of gekregen en die pas voor het eerst in hun verzamelaanvraag 2006 hebben aangegeven omdat de grond in 2005 nog was verhuurd

Art. 8.§ 1. De landbouwers die in aanmerking willen komen voor een toekenning uit de reserve 2006 omdat ze gronden geërfd, aangekocht of verkregen hebben die in 2005 nog waren verhuurd, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° ze hebben voor de uiterste indieningsdatum van de verzamelaanvraag, namelijk voor 3 mei 2006, een geldige aanvraag in het kader van de bedrijfstoeslag ingediend.Dat betekent dat ze in hun verzamelaanvraag - oogst 2005 verklaren dat ze aan alle voorwaarden van de bedrijfstoeslagregeling voldoen en dat ze de toekenning van hun definitieve toeslagrechten aanvragen; 2° ze hebben in 2005 geen toegang gekregen tot de nationale reserve via dezelfde gronden;3° ze hebben geen aanvraag tot overdracht van toeslagrechten ingediend tussen 22 maart 2006 en 31 december 2006.Een uitzondering hierop vormt de definitieve overdracht van Vlaamse toeslagrechten via het erfrecht, bij een volledige bedrijfsovername van alle productie-eenheidsnummers en de daaraan verbonden productiemiddelen binnen een familiaal verband tot de derde graad, binnen een huwelijk of samenlevingscontract, via een notariële schenking onder levenden of bij een naamsverandering of wijziging van de juridische status. § 2. Een landbouwer die Vlaamse landbouwgrond, die verhuurd was tijdens de periode van 1 januari 2000 tot 31 december 2002, heeft gekregen door vererving of schenking en sinds 2006 in gebruik heeft, kan een aanvraag voor de reserve indienen met het formulier R.4 'Landbouwers die uiterlijk op 15 mei 2004 grond hebben geërfd, gekregen of gekocht, die op 2 mei 2005 nog verhuurd was en die pas voor het eerst in de verzamelaanvraag van 2006 door hen aangegeven wordt'. De erflater of de schenker van de grond moet uiterlijk op 2 mei 2006 gepensioneerd of overleden zijn. Hij mag bijgevolg niet meer geregistreerd zijn als actieve landbouwer in het identificatiebestand van de bevoegde entiteit.

Bij zijn aanvraag voegt de landbouwer de volgende bewijsstukken : 1° een kopie van de op 15 mei 2004 verleden notariële erfenis- of schenkingsakte waarin hij als erfgenaam of als begunstigde is opgenomen;2° als bewijs van pensionering van de erflater of schenker, een attest van de Rijksdienst Pensioenen.Als de erflater of schenker overleden is, dan wordt een kopie van de erfenisakte bijgevoegd; 3° een bewijsstuk dat de grond gedurende de volledige periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2002 aan een derde persoon verhuurd was, zoals : a) een verhuurcontract dat de volledige referentieperiode dekt;b) een schriftelijke verklaring tussen de schenker of erflater en de derde persoon, als er geen verhuurcontract beschikbaar is;c) een fotoplan waarmee de bevoegde entiteit kan nagaan of die persoon inderdaad de grond heeft aangegeven, als de derde persoon een landbouwer is;4° een fotoplan waarop het perceel omlijnd is. § 3. Een landbouwer die Vlaamse landbouwgrond heeft aangekocht die tijdens de periode 2000-2002 was verhuurd en sinds 2006 door hem in gebruik is genomen, kan een aanvraag voor de reserve indienen met het formulier R.4. Hij voegt de volgende documenten toe : 1° een kopie van de aankoopakte, die uiterlijk op 15 mei 2004 verleden is.Als de aankoopakte pas na 15 mei 2004 verleden werd, maar het compromis al voor 16 mei 2004 gesloten werd, kan dat eveneens aanvaard worden; 2° het bewijs dat de geschonken of geërfde gronden tussen 1 januari 2000 en 31 december 2002 aan een derde waren verhuurd.Dat kan zijn : a) een verhuurcontract dat de volledige referentieperiode dekt en op zijn vroegst is afgelopen na 2 mei 2005;b) een schriftelijke verklaring tussen de verkoper en de derde persoon;c) een verklaring en bewijs van eigen gebruik na het verstrijken van het verhuurcontract;d) een fotoplan waarop het perceel is omlijnd. § 4. De landbouwer stuurt het formulier R.4 'Landbouwers die uiterlijk op 15 mei 2004 grond hebben geërfd, gekregen of gekocht, die op 2 mei 2005 nog verhuurd was en die pas voor het eerst in de verzamelaanvraag van 2006 door hen aangegeven wordt' uiterlijk op 15 mei 2006 aangetekend naar de buitendienst van de bevoegde instantie of geeft het daar af tegen ontvangstbewijs. § 5. Het extra referentiebedrag wordt verkregen door het aantal aanvaarde hectaren te vermenigvuldigen met het regionale gemiddelde.

De referentiebedragen worden toegekend via nieuwe Vlaamse gewone toeslagrechten in overeenstemming met het aantal aangekochte hectaren. HOOFDSTUK VIII. - Verdeling van de bedragen uit de reserve

Art. 9.§ 1. Als het bedrag in de reserve hoger blijkt te zijn dan het bedrag dat nodig is om de gevallen af te dekken zoals bepaald in artikel 42, eerste en zevende lid, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad, dan wordt de eenheidswaarde van alle toeslagrechten proportioneel verhoogd.

Het bedrag uit de reserve dat wordt gebruikt voor die lineaire verhoging is ten hoogste gelijk aan het bedrag dat in het eerste jaar van de toepassing werd afgehouden van de referentiebedragen. De lineaire verdeling kan ook op een later tijdstip worden doorgevoerd. § 2. Bedragen die in de toekomst in de reserve terechtkomen en die afkomstig zijn van andere bronnen, kunnen niet lineair herverdeeld worden. Dergelijke bedragen kunnen in overeenstemming met artikel 42, 5, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 ook uitgekeerd worden aan landbouwers die wegens specifieke omstandigheden over minder hectaren dan toeslagrechten beschikken of die voldoen aan de criteria, bepaald in een aan overheidssteun gekoppeld herstructurerings- of ontwikkelingsprogramma. HOOFDSTUK IX. - Landbouwers die minder hectaren ter beschikking hebben voor de activatie van toeslagrechten wegens een specifiek nadeel

Art. 10.§ 1. In een aantal gevallen kunnen de landbouwers hun gewone toeslagrechten die zijn toegekend op basis van artikel 43, 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003, terugschenken aan de reserve met het verzoek ze te herberekenen voor een geringer beschikbaar aantal hectaren dat in aanmerking kan komen voor de activering van toeslagrechten als gevolg van : 1° een ruilverkaveling waarbij ten minste één perceel of een deel van een perceel werd afgestaan en vervolgens minder oppervlakte werd verkregen uit de ruiloperatie;2° een onteigening voor algemeen nut waardoor de actieve landbouwer ten minste één perceel of deel van een perceel thans niet meer in eigendom of in langetermijnpacht heeft en er daardoor niet meer vrij over kan beschikken gedurende de verplichte periode van tien maanden. § 2. Om in aanmerking te komen voor de toepassing van de gevallen, vermeld in § 1, moet de landbouwer aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° het aantal hectaren dat is aangegeven in de verzamelaanvraag 2006, is kleiner dan het aantal toeslagrechten, maar bedraagt ten minste de helft van de som van de oppervlakte-equivalenten van alle gewone toeslagrechten.Hectaren die al eerder werden aangegeven voor compressie, komen niet in aanmerking, evenmin als de hectaren die de landbouwer verkocht of verpacht heeft tussen 1 januari 2003 en de indieningsdatum van de verzamelaanvraag en die niet werden vervangen door een overeenkomstig aantal hectaren dat sinds 1 januari 2003 in gebruik werd genomen; 2° toeslagrechten die de landbouwer vanaf 1 januari 2006 en uiterlijk op de datum van indiening van de verzamelaanvraag definitief heeft overgenomen, verkocht of verhuurd, komen niet in aanmerking. Overdrachten komen evenmin in aanmerking, tenzij een definitieve overdracht van toeslagrechten via het erfrecht, bij een volledige overname van alle productie-eenheidsnummers en de daaraan verbonden productiemiddelen binnen een familiaal verband tot de derde graad, binnen een huwelijk of samenlevingscontract, via een notariële schenking onder levenden of bij een naamsverandering of wijziging van de juridische status. § 3. Bij de aanvraag moeten de volgende bewijsstukken worden gevoegd : 1° in geval van een ruilverkaveling een kopie van : a) het document ter staving van de ruilverkaveling;b) de overzichten van de door de aanvrager ingebrachte en de hem toebedeelde gronden en een fotoplan waarop die werden aangeduid;2° in geval van onteigening voor algemeen nut : a) een fotoplan waarop ieder betrokken perceel is aangeduid;b) als de landbouwer die de aanvraag indient grondeigenaar was : 1) een kopie van de onteigeningsakte;2) een kopie van de verkoopsovereenkomst die dateert van na de datum van de bestemmingswijziging van het gebied waarin de eigendom ligt;c) als de aanvrager beschikt over een pachtovereenkomst op het moment van de onteigening, een kopie van een van de volgende documenten : 1) de onteigeningsakte die via de grondeigenaar werd verkregen;2) de betekening van de pachtopzeg. HOOFDSTUK X. - Slotbepaling

Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006.

Brussel, 20 juli 2006.

Y. LETERME

^