gepubliceerd op 24 april 2007
Ministerieel besluit betreffende de herverdeling van de steunbedragen via de reserve
8 MAART 2007. - Ministerieel besluit betreffende de herverdeling van de steunbedragen via de reserve
De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op het samenwerkingsakkoord van 30 maart 2004 tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van landbouw en visserij;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, vervangen bij de wet van 29 december 1990;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 953/2006 van de Raad van 19 juni 2006;
Gelet op Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende bepalingen voor de uitvoering van de bedrijfstoeslagregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1291 van de Commissie van 30 augustus 2006;
Gelet op Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2025/2006 van de Commissie van 22 december 2006;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden, inzonderheid op artikel 6, tweede lid, vervangen bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 en 8 september 2006;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 november 2005 betreffende de opbouw en het gebruik van de nationale reserve met betrekking tot de bedrijfstoeslagregeling, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 mei 2006;
Gelet op het ministerieel besluit van 20 juli 2006 betreffende de herverdeling van de steunbedragen via de reserve voor de campagne 2006, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 19 januari 2007;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 februari 2007;
Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de aanvragen voor de reserve ingediend moeten worden tegen dezelfde datum als de verzamelaanvraag; dat daarom alles in het werk moet gesteld worden om het ontwerp tegen 15 maart 2007 te kunnen publiceren;
Gelet op het advies nr. 42.371/3 van de Raad van State, gegeven op 28 februari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Met behoud van de toepassing van de definities in Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad en Verordening (EG) nr. 795/2004 en 796/2004 van de Commissie wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder : 1° de bevoegde entiteit : het Agentschap voor Landbouw en Visserij;2° reserve : het bedrag dat overeenkomstig artikel 11, 2, van Verordening (EG) nr.795/2004 van de Commissie na 2 mei 2006 in de zone noord nog beschikbaar is voor toewijzing aan de landbouwers die voldoen aan de criteria, vermeld in artikel 4 en 5; 3° landbouwer : de landbouwer, vermeld in artikel 2, a), van Verordening (EG) nr.1782/2003 van de Raad, die bestaat uit een of meer exploitanten, zoals bepaald in het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid, en die zijn bedrijf op een autonome wijze beheert; 4° landbouwer in hoofdberoep : een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die een land- of tuinbouwbedrijf exploiteert met een arbeidsbehoefte van minimaal 0,5 volle arbeidskrachten (VAK) per bedrijfsleider. De natuurlijke persoon met de kwalificatie landbouwer moet minstens 50 procent van zijn totale arbeidsduur besteden aan de werkzaamheden op het land- of tuinbouwbedrijf en minstens 35 procent van zijn totale inkomen uit die activiteit halen. De rechtspersoon moet aan een van de volgende bepalingen beantwoorden : a) een handelsvennootschap zijn als vermeld in artikel 2, § 2, van het Wetboek Vennootschappen, met uitzondering van het economische samenwerkingsverband, die aan al de volgende voorwaarden voldoet : 1) de statuten hebben de exploitatie van een land- of tuinbouwbedrijf en de verhandeling van de op het bedrijf voortgebrachte producten tot doel;2) de statuten bepalen dat de vennootschap opgericht is voor onbepaalde duur of voor een duur van ten minste twintig jaar;3) de statuten bepalen dat de aandelen of de deelbewijzen van de vennootschap op naam zijn;4) de aandelen of de deelbewijzen van de vennootschap behoren voor minstens 51 % toe aan de zaakvoerders, de bestuurders of de gedelegeerd bestuurders met de kwalificatie landbouwer, wat betekent dat ze minstens 50 % van hun totale arbeidsduur besteden aan land- of tuinbouwactiviteiten in de vennootschap en minstens 35 % van hun totale inkomen uit die activiteiten halen;5) de zaakvoerders, de bestuurders of de gedelegeerd bestuurders worden onder de vennoten aangewezen;b) een landbouwvennootschap zijn als vermeld in artikel 2, § 3, van het Wetboek Vennootschappen;c) een vereniging zonder winstoogmerk zijn met een maatschappelijke of sociale doelstelling die een land- of tuinbouwactiviteit uitoefent, en die aan al de volgende voorwaarden voldoet : 1) ze is erkend als sociale werkplaats met toepassing van artikel 7 van het decreet van 14 juli 1998 inzake sociale werkplaatsen;2) de statuten hebben de exploitatie van een land- of tuinbouwbedrijf en de verhandeling van de op het bedrijf voortgebrachte producten tot doel;3) de bestuurders worden onder de leden aangewezen;4) ten minste een van de bestuurders : de bestuurder-landbouwer, wordt belast met de bedrijfseconomische voortgangscontrole van het land- of tuinbouwbedrijf;5) de statuten bepalen dat de vereniging opgericht is voor onbepaalde duur of voor een duur van ten minste twintig jaar;d) een consumentencoöperatie zijn, namelijk een handelsvennootschap zoals vermeld in artikel 2, § 2, van het Wetboek Vennootschappen, die aan de volgende cumulatieve voorwaarden voldoet : 1) de statuten hebben de exploitatie van een land- of tuinbouwbedrijf en de verhandeling van de op het bedrijf voortgebrachte producten tot doel;2) de bestuurders worden onder de vennoten aangewezen;3) ten minste een van de bestuurders : de bestuurder-landbouwer, besteedt minstens 50 % van zijn totale arbeidsduur aan land- of tuinbouwactiviteiten in de vennootschap en haalt minstens 35 % van zijn totale inkomen uit die activiteiten;4) de statuten bepalen dat de vennootschap opgericht is voor onbepaalde duur of voor een duur van ten minste twintig jaar. De landbouwer, natuurlijke persoon of de beherende vennoot, zaakvoerder, bestuurder of gedelegeerd bestuurder met de kwalificatie landbouwer is bekend bij het Bestuur der Directe Belastingen van het Ministerie van Financiën met beroepsinkomsten uit zijn activiteiten als landbouwer.
De landbouwer, natuurlijke persoon of de beherende vennoot, zaakvoerder, bestuurder of gedelegeerd bestuurder met de kwalificatie landbouwer moet aangesloten zijn bij een sociale kas voor zelfstandigen. De betaalde bijdragen aan het socialezekerheidsstelsel van de zelfstandigen zijn gebaseerd op eigen beroepsinkomsten en niet op een toegekend winstaandeel als meewerkende echtgenoot. Het maxistatuut van meewerkende echtgenoot is geen statuut dat voldoende is om aan de voorwaarden te voldoen. De inkomsten geven aanleiding tot het betalen van bijdragen aan het socialezekerheidsstelsel van de zelfstandigen; 5° regionaal gemiddelde : de gemiddelde eenheidswaarde van alle gewone toeslagrechten in zone noord, op 1 januari 2007. HOOFDSTUK II. - Opbouw en gebruik van de reserve
Art. 2.De reserve bestaat uit : 1° de in de reserve beschikbare referentiebedragen na de afsluiting van de aanvraagperiode van het voorafgaande campagnejaar, met toepassing van artikelen 2 en 3, § 1, van het ministerieel besluit van 20 juli 2006 betreffende de herverdeling van de steunbedragen via de reserve voor de campagne 2006;2° de bedragen die overeenkomen met gewone of speciale toeslagrechten die, na het afsluiten van de aanvraagperiode van de voorafgaande campagne, aan de reserve worden geschonken, zoals vermeld in artikel 24, 3, van Verordening (EG) nr.795/2004 van de Commissie of in artikel 46, 2, tweede lid, van Verordening (EG) 1782/2003 van de Raad; 3° toeslagrechten die met toepassing van artikel 42, 8, en artikel 45, 1, van Verordening (EG) nr.1782/2003 van de Raad in de reserve vervallen door niet-gebruik.
Art. 3.De reserve wordt gebruikt om een bedrag toe te kennen aan landbouwers die onder een programma vallen zoals vermeld in artikel 42, 5, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad, en die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4 of die, wegens specifieke omstandigheden, over minder hectaren dan toeslagrechten beschikken.
De formulieren voor de aanvraag van referentiebedragen uit de reserve of voor de toepassing van programma's, vermeld in het eerste lid, kunnen op verzoek van de landbouwer bij de buitendiensten van de bevoegde entiteit verkregen worden. De landbouwer stuurt de ingevulde formulieren uiterlijk op de uiterste datum voor de indiening van de verzamelaanvraag naar de buitendienst van de bevoegde entiteit of geeft ze daar af tegen een ontvangstbewijs, uiterlijk om 17 uur op de bovenvermelde datum. HOOFDSTUK III. - Vlaamse programma's ter compensatie van specifieke nadelen Programma voor jonge landbouwers
Art. 4.§ 1. Elke landbouwer die voldoet aan de volgende voorwaarden, komt in aanmerking om een bedrag uit de reserve aan te vragen : 1° hij heeft zich tijdens de vijf jaar die voorafgaan aan het jaar waarin hij de reserveaanvraag indient, geïnstalleerd als landbouwer in hoofdberoep.Bij groeperingen van natuurlijke personen voldoet minstens een van de leden aan die voorwaarde; 2° op 1 januari van het jaar waarin hij gestart is met de landbouwactiviteit, heeft hij de leeftijd van veertig jaar nog niet bereikt.Bij groeperingen van natuurlijke personen voldoet minstens een van de leden aan die voorwaarde. Bij rechtspersonen voldoet minstens één van de zaakvoerders, bestuurders of gedelegeerd bestuurders met de kwalificatie landbouwer aan die voorwaarde; 3° hij heeft tussen 1 januari 2006 en 31 december van het jaar waarin hij de reserveaanvraag indient, geen toeslagrechten overgedragen;4° hij heeft al zijn toeslagrechten gebruikt tijdens het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin hij de reserveaanvraag indient;5° hij beschikt op 1 januari van het jaar waarin hij de reserveaanvraag indient over minstens een gewoon toeslagrechtnummer met een eenheidswaarde die lager is dan 90 procent van het regionale gemiddelde. § 2. Als de aanvraag door de bevoegde instantie wordt aanvaard, worden alle gewone toeslagrechten die de aanvrager op 1 januari van het jaar waarin hij de reserveaanvraag indient in eigendom heeft en die een eenheidswaarde hebben lager dan 90 procent van het regionale gemiddelde, opgehoogd tot maximaal 90 procent van dit regionale gemiddelde, rekening houdend met een eventuele budgettaire begrenzing van de reserve.
Voor 2007 wordt een werkreserve aangehouden ten bedrage van 200.000 euro om onvoorziene uitgaven in het kader van artikel 23bis van Verordening (EG) nr. 795/2004 van de Commissie te kunnen financieren.
Vanaf 2008 wordt dat bedrag vastgesteld op 100.000 euro.
Programma voor landbouwers die over minder hectaren dan toeslagrechten beschikken
Art. 5.§ 1. De landbouwers kunnen hun gewone toeslagrechten die zijn toegekend op basis van artikelen 43, 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1782/2003, terugschenken aan de reserve met het verzoek ze te herberekenen voor een geringer beschikbaar aantal hectaren dat in aanmerking kan komen voor de activering van toeslagrechten als gevolg van : 1° een ruilverkaveling waarbij ten minste een perceel of een deel van een perceel werd afgestaan en waarbij minder oppervlakte werd verkregen uit de ruiloperatie;2° een onteigening voor algemeen nut waardoor de landbouwer ten minste een perceel of deel van een perceel thans niet meer in eigendom of in langetermijnpacht heeft en er daardoor niet meer vrij over kan beschikken.3° verkoop waarbij de grond wordt overgedragen aan openbare autoriteiten of voor gebruik in het algemeen belang, en waarbij de overdracht plaatsvindt voor andere doeleinden dan landbouwdoeleinden en de landbouwer er daardoor niet meer vrij over kan beschikken. § 2. Om in aanmerking te komen voor de aanvraag, vermeld in § 1, gelden de volgende voorwaarden : 1° het aantal hectaren dat de landbouwer heeft aangegeven in de verzamelaanvraag van het jaar van de aanvraag vermeld in § 1, is kleiner dan het aantal toeslagrechten, maar bedraagt ten minste de helft van de som van de oppervlakte-equivalenten van alle gewone toeslagrechten.Hectaren die al eerder werden aangegeven voor compressie, komen niet in aanmerking, evenmin als de hectaren die de landbouwer verkocht of verpacht heeft tussen 1 januari 2003 en de indieningsdatum van de verzamelaanvraag en die niet werden vervangen door een overeenkomstig aantal hectaren dat sinds 1 januari 2003 in gebruik werd genomen; 2° toeslagrechten die de landbouwer vanaf 1 januari 2006 en uiterlijk op de indieningsdatum van indiening van de verzamelaanvraag definitief heeft overgenomen, verkocht of verhuurd, komen niet in aanmerking. Overdrachten komen evenmin in aanmerking, tenzij bij een definitieve overdracht van toeslagrechten via het erfrecht, bij een volledige overname van alle productie-eenheidsnummers en de daaraan verbonden productiemiddelen binnen een familiaal verband tot de derde graad, binnen een huwelijk of samenlevingscontract, via een notariële schenking onder levenden of bij een naamsverandering of wijziging van de juridische status. § 3. Bij de aanvraag worden de volgende bewijsstukken gevoegd : 1° in geval van een ruilverkaveling een kopie van : a) het document ter staving van de ruilverkaveling;b) de overzichten van de door de aanvrager ingebrachte en de hem toebedeelde gronden en een fotoplan waarop die werden aangeduid;2° in geval van onteigening voor algemeen nut : a) een fotoplan waarop ieder betrokken perceel is aangeduid;b) als de landbouwer die de aanvraag indient grondeigenaar was : 1) een kopie van de onteigeningsakte;2) een kopie van de verkoopsovereenkomst die dateert van na de datum van de bestemmingswijziging van het gebied waarin de eigendom ligt;c) als de aanvrager beschikt over een pachtovereenkomst op het moment van de onteigening, een kopie van een van de volgende documenten : 1) de onteigeningsakte die via de grondeigenaar werd verkregen;2) de betekening van de pachtopzeg;3° in geval van een verkoop als vermeld in artikel 5, § 1, 3°, een kopie van de verkoopsakte en indien noodzakelijk andere bewijsstukken waaruit blijkt dat voldaan is aan de eis van overdracht in het algemeen belang of overdracht voor andere doeleinden dan landbouwdoeleinden. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007.
Brussel, 8 maart 2007.
Y. LETERME