gepubliceerd op 09 april 2004
Besluit van de Waalse Regering betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen
11 MAART 2004. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen
De Waalse Regering, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, laatst gewijzigd bij de wet van 22 februari 2001;
Gelet op verordening (EEG) nr. 4045/89 van de Raad van 21 december 1989 inzake de door de lid-Staten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw en houdende intrekking van Richtlijn 77/435/EEG;
Gelet op verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten, laatst gewijzigd, wat betreft de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen, bij verordening (EG) nr. 1787/2003 van de Raad van 29 september 2003;
Gelet op verordening (EG) nr. 2707/2000 van de Commissie van 11 december 2000 houdende uitvoeringsbepalingen voor verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van communautaire steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen;
Overwegende het akkoord van 15 juli 2002 tijdens de Interministeriële Conferentie Landbouw betreffende de modaliteiten voor de overdracht van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van landbouw en visserij;
Overwegende het samenwerkingsakkoord van 18 juni 2003 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met betrekking tot de uitoefening van de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van landbouw en visserij;
Gelet op het overleg tussen de gewestelijke regeringen en de federale overheid d.d. 5 mei 2003;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende de toekenning aan de Gewesten van de bevoegdheden op het gebied van landbouw met ingang van 1 januari 2002;
Overwegende dat de continuïteit van de opdrachten van openbare dienst moet worden gewaarborgd en dit, met inachtneming van de verplichtingen die opgelegd zijn bij de Europese regelgeving inzake landbouw;
Overwegende dat, als gevolg van die bevoegdheidsoverdracht, maatregelen moeten worden getroffen betreffende de communautaire steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen overeenkomstig de toepassingsmodaliteiten van verordening (EEG) nr. 1255/1999 en van verordening (EEG) nr. 2707/2000;
Overwegende dat de modaliteiten van dit stelsel, dat met terugwerkende kracht van toepassing is vanaf het schooljaar dat op 1 september 2002 begon, moeten geregeld worden;
Overwegende dat boeten voorzien zijn bij niet-naleving van de termijnen die bij de Europese regelgeving opgelegd zijn om de betrokken steun te storten aan onderwijsinstellingen of bij vertraging in de implementatie van de betrokken regelingen of bij slechte toepassing daarvan;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder : 1° « onderwijsinstelling » : de onderwijsinstelling als dusdanig of het regelende gezag dat de steunaanvraag indient voor de producten die zijn verstrekt aan de tot zijn ressort behorende leerlingen of nog de organisatie die de steunaanvraag indient voor rekening van één of meer scholen die afzonderlijk niet erkend zijn;2° « Minister » : de Minister die bevoegd is voor Landbouw;3° « bestuur » : het bestuur belast met het beheer van de steun bedoeld in artikel 14 van verordening (EG) nr.1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten. Het gaat achtereenvolgens om één van volgende overheden : - tot 15 oktober 2002, het Bestuur Beheer Landbouwproductie; - vanaf 16 oktober 2002, de Afdeling Steun aan de Landbouw van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest.
Art. 2.Alleen producten van de categorieën I, III en V vermeld in bijlage bij verordening (EG) nr. 2707/2000 van de Commissie van 11 december 2000 houdende uitvoeringsbepalingen voor verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van communautaire steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen kunnen voor de steun in aanmerking komen.
De producten van categorie V die voor de steun in aanmerking komen, zijn de volgende : a) warmtebehandelde magere melk;b) warmtebehandelde magere melk waaraan chocolade is toegevoegd of die is gearomatiseerd en die ten minste 90 gewichtpercenten magere melk bevat;c) yoghurt van magere melk. Alleen leerlingen die één van de door de Gemeenschappen erkende volgende onderwijsinstellingen regelmatig bezoeken, kunnen aanspraak maken op de steun : - kleuterscholen; - lagere scholen; - middelbare scholen.
Deze leerlingen komen alleen voor de steun in aanmerking op schooldagen.
Minderjarigen die een medisch-pedagogisch instituut of een instituut van bijzonder onderwijs bezoeken, komen eveneens voor de steun in aanmerking op voorwaarde dat zij geen onderwijs volgen in een andere instelling. Zij kunnen geen aanspraak maken op de steun tijdens de schoolvakantieperioden.
Art. 3.Om de steun te verkrijgen, moet de onderwijsinstelling gevestigd worden in België en er vooraf erkend zijn overeenkomstig de verordening (EG) nr. 1255/1999.
De onderwijsinstelling die gevestigd is in het Waalse Gewest, moet erkend zijn door het bestuur.
De erkenningsaanvraag moet per aangetekend schrijven worden overgemaakt ten laatste op de 10e van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de erkenning van kracht wordt. De aanvraag geldt voor slechts één enkele leverancier en voorzover zij is ondertekend door de erin vermelde gemachtigde ondertekenaars.
De erkenning wordt verleend op voorwaarde dat de onderwijsinstelling zich er schriftelijk toe verbindt : 1° alle in verordening (EG) nr.2707/2000 vermelde voorwaarden te vervullen. 2° de gesubsidieerde zuivelproducten aan te kopen bij één enkele leverancier die op zijn beurt in België erkend is voor het leveren van gesubsidieerde zuivelproducten, overeenkomstig de artikelen 6 tot 9 van verordening (EG) nr.2707/2000; 3° de ouders op de hoogte te brengen van de organisatie van de verstrekking van gesubsidieerde zuivelproducten en van de aan de leerlingen voor deze gesubsidieerde producten aangerekende prijzen, en de prijzen van de producten te afficheren op de plaats waar ze worden verkocht.4° de gesubsidieerde zuivelproducten aan de leerlingen te verstrekken tegen een prijs die niet hoger is dan de in bijlage vermelde minimum prijzen;5° alleen subsidies te vragen voor producten die overeenkomstig artikel 2 van dit besluit gesubsidieerd kunnen worden;6° uitsluitend de gesubsidieerde zuivelproducten slechts te gebruiken voor leerlingen die behoren tot zijn eigen instelling en alleen op de voor de verstrekking vastgestelde plaatsen;7° de gesubsidieerde zuivelproducten niet te gebruiken voor de bereiding van maaltijden;8° de in punt 4 van artikel 5 van dit besluit bedoelde verantwoordingsmaandstaat waarop de leveringen per maand staan na te kijken, aan te vullen en te ondertekenen;9° zich te onderwerpen aan de controles van de ambtenaren die belast zijn met de toepassing van verordening (EEG) nr.4045/89 van de Raad van 21 december 1989 inzake de door de lidstaten uit te voeren controles op de verrichtingen in het kader van de financieringsregeling van de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw en houdende intrekking van Richtlijn 77/435/EEG, en met de toepassing van voornoemde verordening (EG) nr. 1255/1999; 10° de onverschuldigd betaalde steun terug te betalen voor de betrokken hoeveelheden mocht worden geconstateerd dat de in de punten 1 tot 9 bovenvermelde verbintenissen niet zijn nagekomen of dat de steun werd ontvangen voor grotere hoeveelheden dan die welke uit de toepassing van artikel 14, § 4, van verordening (EG) nr.1255/1999 voortvloeien; 11° alle wijzigingen die betrekking hebben op de leverancier, het adres, de plaats van verstrekking, de verantwoordelijke van de instelling of de gemachtigde ondertekenaar meedelen;deze gegevens moeten worden opgenomen in een nieuwe erkenningsaanvraag binnen de hierboven vermelde termijn bedoeld in het eerste lid.
De erkenning wordt ingetrokken als de onderwijsinstelling gedurende een heel schooljaar geen steun aanvraagt. Om de steun opnieuw te verkrijgen, moet een nieuwe erkenningsaanvraag worden ingediend.
Art. 4.Om gesubsidieerde zuivelproducten te mogen verstrekken, moet de leverancier gevestigd zijn in België en er vooraf zijn erkend overeenkomstig de artikelen 6 tot 9 van verordening (EG) nr. 2707/2000.
De leverancier die gevestigd is in het Waalse Gewest, moet erkend zijn door het bestuur. Deze aanvraag is alleen geldig als ze vergezeld gaat van een uittreksel uit het handelsregister en, indien het een vennootschap betreft, van de statuten van de vennootschap en voorzover ze ondertekend is door de daartoe gemachtigde personen die in de aanvraag zijn vermeld.
De erkenning wordt uitgereikt op voorwaarde dat de leverancier zich er schriftelijk toe verbindt : 1° alle in verordening (EG) nr.2707/2000 vermelde voorwaarden te vervullen; 2° een boekhouding te voeren waarin met name worden vermeld : de fabrikant van de zuivelproducten, de naam en het adres van de onderwijsinstellingen en de aan die instellingen verkochte of verstrekte hoeveelheden zuivelproducten;3° alleen een steunaanvraag in te dienen voor de zuivelproducten die overeenkomstig artikel 2 van dit besluit gesubsidieerd kunnen worden en overeenstemmen met de reglementeringen betreffende de samenstelling en de kwaliteit van die producten;4° zich te onderwerpen aan de controles door de ambtenaren die belast zijn met de toepassing van verordening (EEG) nr.4045/89 en van verordening (EG) nr. 1255/1999; 5° de onverschuldigd betaalde steun terug te betalen voor de betrokken hoeveelheden mocht worden geconstateerd dat de in de punten 1 tot 4 bovenvermelde verbintenissen niet zijn nagekomen of dat niet voldaan is aan de in artikel 5 vermelde voorwaarden;6° alle wijzigingen die betrekking hebben op het adres, het statuut van de vennootschap, de verantwoordelijke of de gemachtigde ondertekenaar meedelen;deze gegevens moeten worden opgenomen in een nieuwe erkenningsaanvraag;
De erkenning wordt ingetrokken als de leverancier gedurende een periode van 12 maanden geen gesubsidieerde zuivelproducten levert. Om de steun opnieuw te verkrijgen, moet een nieuwe erkenningsaanvraag worden ingediend.
Art. 5.De per leveringsmaand opgestelde steunaanvraag wordt door de leverancier ingediend bij het bestuur. Deze aanvraag is slechts ontvankelijk op voorwaarde dat : 1° de leverancier erkend is door het bestuur waarbij hij zijn aanvraagt indient;2° de gesubsidieerde zuivelproducten uitsluitend worden geleverd aan onderwijsinstellingen die erkend zijn overeenkomstig artikel 3, eerste lid;3° de leverancier op zijn facturen uitdrukkelijk het bedrag van de steun aftrekt van de aan de onderwijsinstelling aangerekende prijs;4° de leverancier per onderwijsinstelling een verantwoordingsmaandstaat opmaakt die voor elk subsidieerbaar product melding maakt van de tijdens de maand gedane leveringen.Het model van de verantwoordingsmaandstaat wordt vastgesteld door het bestuur. Die maandstaat is alleen geldig als hij behoorlijk werd ingevuld en ondertekend door de personen die daartoe door de leverancier en de onderwijsinstelling werden gemachtigd; 5° de steun door de leverancier aangevraagd is door middel van een formulier waarvan het model is vastgesteld door het bestuur.Bij die aanvraag moeten de in punt 4 bovenvermelde verantwoordingsmaandstaten worden gevoegd alsmede kopieën van de facturen, als daarom wordt verzocht.
Art. 6.De leveranciers kunnen een voorschot aanvragen dat gelijk is aan het gevraagde steunbedrag voor de betrokken maand. Dat voorschot kan slechts worden ontvangen nadat een zekerheid ten belope van 110 % van het voor te schieten bedrag is gesteld.
Art. 7.De leverancier en de onderwijsinstelling moeten gedurende ten minste drie jaar alle bewijsstukken bijhouden (leveringsbonnen, facturen en verantwoordingsmaandstaten) en ze ter beschikking houden van de met de controle belaste ambtenaren.
Art. 8.Als aan een van de uit dit besluit voortvloeiende verplichtingen niet voldaan is en rekening houdend met de ernst van de onregelmatigheid, kunnen de in de artikelen 3 en 4 van dit besluit bedoelde erkenningen ofwel worden geschorst voor een periode van één tot twaalf maand, ofwel ingetrokken voor een periode van ten minste zes maanden.
Art. 9.Op straffe van verval of nietigheid, moet het beroep tegen een beslissing getroffen ter uitvoering van het stelsel betreffende de in dit besluit bedoelde steun bij aangetekende brief ingediend worden bij het bestuur binnen de maand na de mededeling van de beslissing. De indiening van het beroep sluit geen eventuele aanvraag om terugbetaling van de ten onrechte gestorte bedragen uit.
Art. 10.Het bestuur is belast met de uitbetaling van de steun als bedoeld in de bovenbedoelde verordeningen (EG) nr. 1255/1999 en nr. 2707/2000.
In geval van ten onrechte gestort bedrag als gevolg van niet-naleving van de verbintenissen en/of van valse verklaring van de leverancier of van de onderwijsinstelling, dat moet worden teruggevorderd, wordt dit bedrag vermeerderd met de wettelijke interesten vanaf de betaaldatum.
Art. 11.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, worden inbreuken op de bepalingen van dit besluit en van zijn uitvoeringsbesluiten, van verordening (EG) nr. 1255/1999 en van verordening (EG) nr. 2707/2000 opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
De inbreuken op dit besluit kunnen aanleiding geven tot een administratieve boete overeenkomstig artikel 8 van voornoemde wet van 28 maart 1975.
De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest of, bij afwezigheid of verhindering, zijn plaatsvervanger, wordt aangewezen als ambtenaar bevoegd om de handelingen te verrichten en de beslissingen te treffen betreffende de in het vorige lid bedoelde administratieve boeten.
Art. 12.De inspecteur-generaal van de Afdeling Steun aan de landbouw van het Directoraat-generaal Landbouw van het Ministerie van het Waalse Gewest of, bij afwezigheid of verhindering, zijn plaatsvervanger wordt ertoe gemachtigd om de uitgaven betreffende de in dit besluit bedoelde steun vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren.
Art. 13.De Minister kan alle bijkomende maatregelen nemen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit besluit.
Art. 14.Het koninklijk besluit van 12 maart 2001 betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen en het ministerieel besluit van 13 maart 2001 betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen worden opgeheven.
Art. 15.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.
Art. 16.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 11 maart 2004.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART
Bijlage Maximumprijzen die aan de leerlingen mogen worden gevraagd vanaf 1 januari 2002 : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
begin
Publicatie : 2004-04-09 Numac : 2004200994