gepubliceerd op 10 april 2001
Koninklijk besluit betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen
12 MAART 2001. - Koninklijk besluit betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid artikel 3 § 1, gewijzigd bij de wet van 11 april 1983, bij de wet van 29 december 1990 en bij de wet van 5 februari 1999;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten, voor het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1670/2000;
Gelet op Verordening (EG) nr. 2707/2000 van de Commissie van 11 december 2000 houdende uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van communautaire steun voor de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen;
Gelet op het overleg met de Gewestregeringen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de hoogdringendheid ingegeven door de verplichting voor Belgïe nationale maatregelen voor de toepassing van de Verordening (EG) nr. 2707/2000 van 11 december 2000 te nemen en deze aan de Commissie mee te delen vóór 30 juni 2001;
Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. Onderwijsinstelling : de onderwijsinstelling als dusdanig of het regelende gezag dat de steunaanvraag indient voor de producten die zijn verstrekt aan de tot zijn ressort behorende leerlingen of nog de organisatie die de steunaanvraag indient voor rekening van één of meer scholen die afzonderlijk niet erkend zijn.2. De Minister : de Minister die bevoegd is voor Landbouw.
Art. 2.Alleen producten van de categorieën I, III en V vermeld in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2707/2000 kunnen voor de steun in aanmerking komen. Wat categorie V betreft, bepaalt de Minister welke producten voor de steun in aanmerking komen.
Alleen leerlingen van de volgende onderwijsinstellingen kunnen aanspraak maken op de steun : - kleuterscholen of andere instellingen voor door de Gemeenschappen erkende voorschoolse kinderopvang; - lagere scholen; - middelbare scholen.
Deze leerlingen komen alleen voor de steun in aanmerking op schooldagen.
Minderjarigen die een medisch-pedagogisch instituut bezoeken, komen eveneens voor de steun in aanmerking op voorwaarde dat zij geen onderwijs volgen in een andere instelling. Zij kunnen geen aanspraak maken op de steun tijdens de schoolvakantieperioden.
Art. 3.Om de steun te verkrijgen moet de onderwijsinstelling vooraf erkend zijn door het Ministerie van Middenstand en Landbouw. De erkenningsaanvraag moet per aangetekend schrijven worden overgemaakt ten laatste op de 10e van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de erkenning van kracht wordt. De aanvraag geldt voor slechts één enkele leverancier en voor zover zij is ondertekend door de erin vermelde gemachtigde ondertekenaars.
De erkenning wordt door het Ministerie van Middenstand en Landbouw verleend op voorwaarde dat de onderwijsinstelling zich er schriftelijk toe verbindt : 1. Alle in Verordening (EG) nr.2707/2000 vermelde voorwaarden te vervullen. 2. De gesubsidieerde zuivelproducten aan te kopen bij één enkele leverancier die op zijn beurt door het Ministerie van Middenstand en Landbouw erkend is voor het leveren van gesubsidieerde zuivelproducten.3. De ouders op de hoogte te brengen van de organisatie van de verstrekking van gesubsidieerde zuivelproducten en van de aan de leerlingen voor deze gesubsidieerde producten aangerekende prijzen, en de prijzen van de producten te afficheren op de plaats waar ze worden verkocht.4. De gesubsidieerde zuivelproducten aan de leerlingen te verstrekken tegen een prijs die niet hoger is dan een door de Minister vastgesteld bedrag.5. Alleen subsidies te vragen voor producten die overeenkomstig artikel 2 van dit besluit gesubsidieerd kunnen worden.6. Uitsluitend de gesubsidieerde zuivelproducten slechts te gebruiken voor leerlingen die behoren tot zijn eigen instelling en alleen op de voor de verstrekking vastgestelde plaatsen.7. De gesubsidieerde zuivelproducten niet te gebruiken voor de bereiding van maaltijden.8. De in punt 4 van artikel 5 van dit besluit bedoelde verantwoordingsmaandstaat waarop de leveringen per maand staan na te kijken, aan te vullen en te ondertekenen.9. Zich te onderwerpen aan de controles van de ambtenaren die belast zijn met de uitvoering van Verordening (EEG) nr.4045/89 en van Verordening (EG) nr. 1255/1999. 10. De onverschuldigd betaalde steun terug te betalen voor de betrokken hoeveelheden mocht worden geconstateerd dat de in de punten 1 tot 9 bovenvermelde verbintenissen niet zijn nagekomen of dat de steun werd ontvangen voor grotere hoeveelheden dan die welke uit de toepassing van artikel 14, § 4, van Verordening (EG) nr.1255/1999 voortvloeien.
Alle wijzigingen die betrekking hebben op de leverancier, het adres, de plaats van verstrekking, de verantwoordelijke van de instelling of de gemachtigde ondertekenaar moeten worden opgenomen in een nieuwe erkenningsaanvraag binnen de hierboven vermelde termijn bedoeld in het eerste lid.
De erkenning wordt door het Ministerie van Middenstand en Landbouw ingetrokken als de onderwijsinstelling gedurende een heel schooljaar geen steun aanvraagt. Om de steun opnieuw te verkrijgen, moet een nieuwe erkenningsaanvraag worden ingediend.
Art. 4.Om gesubsidieerde zuivelproducten te mogen verstrekken, moet de leverancier vooraf zijn erkend door het Ministerie van Middenstand en Landbouw. Deze aanvraag is alleen geldig als ze vergezeld gaat van een uittreksel uit het handelsregister en, indien het een vennootschap betreft, van de statuten van de vennootschap en voor zover ze ondertekend is door de daartoe gemachtigde personen die in de aanvraag zijn vermeld.
De erkenning wordt door het Ministerie van Middenstand en Landbouw uitgereikt op voorwaarde dat de leverancier zich er schriftelijk toe verbindt : 1. Alle in Verordening (EG) nr.2707/2000 vermelde voorwaarden te vervullen. 2. Een boekhouding te voeren waarin met name worden vermeld : de fabrikant van de zuivelproducten, de naam en het adres van de onderwijsinstellingen en de aan die instellingen verkochte of verstrekte hoeveelheden zuivelproducten.3. Alleen een steunaanvraag in te dienen voor de zuivelproducten die overeenkomstig artikel 2 van dit besluit gesubsidieerd kunnen worden en overeenstemmen met de reglementeringen betreffende de samenstelling en de kwaliteit van die producten.4. Zich te onderwerpen aan de controles door de ambtenaren die belast zijn met de toepassing van Verordening (EEG) nr.4045/89 en van Verordening (EG) nr. 1255/1999. 5. De onverschuldigd betaalde steun terug te betalen voor de betrokken hoeveelheden mocht worden geconstateerd dat de in de punten 1 tot 4 bovenvermelde verbintenissen niet zijn nagekomen of dat niet voldaan is aan de in artikel 5 vermelde voorwaarden. Alle wijzigingen die betrekking hebben op het adres, het statuut van de vennootschap, de verantwoordelijke of de gemachtigde ondertekenaar moeten worden opgenomen in een nieuwe erkenningsaanvraag.
De erkenning wordt door het Ministerie van Middenstand en Landbouw ingetrokken als de leverancier gedurende een periode van 12 maand geen gesubsidieerde zuivelproducten levert. Om de steun opnieuw te verkrijgen, moet een nieuwe erkenningsaanvraag worden ingediend.
Art. 5.De per leveringsmaand opgestelde steunaanvraag wordt door de leverancier ingediend bij het Ministerie van Middenstand en Landbouw.
Deze aanvraag is slechts ontvankelijk op voorwaarde dat : 1. De leverancier erkend is door het Ministerie van Middenstand en Landbouw.2. De gesubsidieerde zuivelproducten uitsluitend worden geleverd aan door het Ministerie van Middenstand en Landbouw erkende onderwijsinstellingen.3. De leverancier op zijn facturen uitdrukkelijk het bedrag van de steun aftrekt van de aan de onderwijsinstelling aangerekende prijs.4. De leverancier per onderwijsinstelling een verantwoordingsmaandstaat opmaakt die voor elk subsidieerbaar product melding maakt van de tijdens de maand gedane leveringen.Het model van de verantwoordingsmaandstaat wordt vastgesteld door het Ministerie van Middenstand en Landbouw. Die maandstaat is alleen geldig als hij behoorlijk werd ingevuld en ondertekend door de personen die daartoe door de leverancier en de onderwijsinstelling werden gemachtigd. 5. De steun door de leverancier aangevraagd is door middel van een formulier waarvan het model is vastgesteld door het Ministerie van Middenstand en Landbouw.Bij die aanvraag moeten de in punt 4 bovenvermelde verantwoordingsmaandstaten worden gevoegd alsmede kopieën van de facturen, als daarom wordt verzocht.
Art. 6.De leveranciers kunnen een voorschot aanvragen dat gelijk is aan het gevraagde steunbedrag voor de betrokken maand. Dat voorschot kan slechts worden ontvangen nadat een zekerheid ten belope van 110 % van het voor te schieten bedrag is gesteld.
Art. 7.De leverancier en de onderwijsinstelling moeten gedurende ten minste drie jaar alle bewijsstukken bijhouden (leveringsbonnen, facturen en verantwoordingsmaandstaten) en ze ter beschikking houden van de met de controle belaste ambtenaren.
Art. 8.Als aan een van de uit dit besluit voortvloeiende verplichtingen niet voldaan is en rekening houdend met de ernst van de onregelmatigheid, kunnen de in de artikelen 3 en 4 van dit besluit bedoelde erkenningen ofwel worden geschorst voor een periode van één tot twaalf maand, ofwel ingetrokken voor een periode van tenminste zes maand.
Art. 9.Het Bestuur voor het Landbouwproductiebeheer (DG 3) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw is belast met de uitbetaling van de steun als bedoeld in de in de aanhef vermelde Verordeningen (EG) nr. 1255/1999 en nr. 2707/2000.
In alle gevallen waarin de steun wordt teruggevorderd, wordt het bedrag van de onterecht geïnde sommen vermeerderd met de wettelijke interesten vanaf de betaaldatum.
Art. 10.Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, worden inbreuken op de bepalingen van dit besluit en van zijn uitvoerings besluiten, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 en van Verordening (EG) nr. 2707/2000 opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.
Art. 11.De Minister kan alle bijkomende maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van dit besluit.
Art. 12.Het ministerieel besluit van 22 augustus 1994 betreffende de verstrekking van melk en bepaalde zuivelproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen wordt opgeheven.
Art. 13.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Art. 14.Onze Minister van Landbouw en Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 12 maart 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS