Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 december 2007
gepubliceerd op 31 december 2007

Wet houdende diverse bepalingen (1)

bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
numac
2007021149
pub.
31/12/2007
prom.
21/12/2007
ELI
eli/wet/2007/12/21/2007021149/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2007. - Wet houdende diverse bepalingen (I) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : TITEL I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL II. - Begroting ENIG HOOFDSTUK. - Inwerkingtreding van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, en van de wet van 22 mei 2003 tot wijziging van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof

Art. 2.Artikel 133 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, vervangen bij de wet van 27 december 2006, wordt vervangen als volgt : «

Art. 133.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2009. »

Art. 3.Artikel 11 van de wet van 22 mei 2003 tot wijziging van de wet van 29 oktober 1846 op de inrichting van het Rekenhof, vervangen bij de wet van 27 december 2006, wordt vervangen als volgt : «

Art. 11.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2009. »

Art. 4.Deze titel treedt in werking op 1 januari 2008.

TITEL III. - Justitie HOOFDSTUK I. - Bekrachtiging van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan een verzekeringsovereenkomst rechtsbijstand moet voldoen om te worden vrijgesteld van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen bedoeld in artikel 173 van het Wetboek diverse rechten en taksen

Art. 5.Het koninklijk besluit van 15 januari 2007 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan een verzekeringsovereenkomst rechtsbijstand moet voldoen om te worden vrijgesteld van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen bedoeld in artikel 173 van het Wetboek diverse rechten en taksen wordt bekrachtigd met ingang van 27 februari 2007, de dag van zijn inwerkingtreding.

Art. 6.Artikel 5 treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. HOOFDSTUK II. - Bekrachtiging van het koninklijk besluit van 28 november 2006 houdende tenuitvoerlegging van verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut van de Europese Coöperatieve Vennootschap

Art. 7.Het koninklijk besluit van 28 november 2006 houdende tenuitvoerlegging van verordening (EG) nr. 1435/2003 van de Raad van 22 juli 2003 betreffende het statuut van de Europese Coöperatieve Vennootschap, wordt bekrachtigd met ingang van 30 november 2006, de dag van zijn inwerkingtreding.

Art. 8.Artikel 7 treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. HOOFDSTUK III. - Dematerialisatie van effecten aan toonder

Art. 9.In artikel 469 van het Wetboek van vennootschappen, gewijzigd door de wetten van 2 augustus 2002 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De erkende rekeninghouders houden de gedematerialiseerde effecten, die zij houden voor rekening van derden en voor eigen rekening, bij op rekeningen bij de vereffeningsinstelling, bij één of meerdere instellingen die voor hen rechtstreeks of onrechtstreeks als tussenpersoon ten opzichte van die vereffeningsinstelling optreden, of tegelijk bij de vereffeningsinstelling en één of meerdere voornoemde instellingen. In voorkomend geval houden de erkende rekeninghouders de gedematerialiseerde effecten, die zij houden voor rekening van derden en voor eigen rekening, bij op rekeningen bij de erkende rekeninghouder waarvan sprake in artikel 475ter, bij één of meerdere instellingen die voor hen rechtstreeks of onrechtstreeks als tussenpersoon ten opzichte van die in artikel 475ter bedoelde erkende rekeninghouder optreden, of tegelijk bij de erkende rekeninghouder waarvan sprake in artikel 475ter en één of meerdere voornoemde instellingen. »; 2° het tweede en het derde lid worden opgeheven. TITEL IV. - Binnenlandse Zaken en Maatschappelijke Integratie HOOFDSTUK I. - Binnenlandse Zaken Fonds in het kader van het migratiebeleid

Art. 10.§ 1. Er wordt een « Fonds in het kader van het migratiebeleid » opgericht dat een begrotingsfonds vormt in de zin van artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991.

Het fonds mag beschikken over een vastleggingsmachtiging, waarvan het bedrag jaarlijks wordt vastgesteld in de algemene uitgavenbegroting. § 2. In de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, wordt de rubriek 13 - Binnenlandse Zaken aangevuld als volgt : « Benaming van het organiek begrotingsfonds : 13-13 Fonds in het kader van het migratiebeleid Aard van de toegewezen ontvangsten : Opbrengsten voortvloeiend uit de subsidies toegekend door de Europese Commissie bestemd voor goedgekeurde projecten in het kader van het migratiebeleid.

Opbrengsten voortvloeiend uit bijdragen van de deelnemers aan deze projecten voor het aandeel dat door de organisator van het project moet bijgedragen worden volgens de overeenkomsten afgesloten met de Europese Commissie.

Opbrengsten voortvloeiend uit de terugbetalingen van de deelnemers aan deze projecten voor de verworpen uitgaven welke niet op de subsidies mochten aangerekend worden en alle ongebruikte saldi van subsidies.

Opbrengsten voortvloeiend uit de renteopbrengsten van de voorschotten, beschouwd als middelen voor de lidstaat als nationale overheidsbijdrage.

Aard van de toegestane uitgaven : Alle personeels-, werkings- en investeringsuitgaven die nodig zijn voor het beheer van het Fonds alsook alle subsidies die gegeven worden door de Verantwoordelijke Autoriteit aan de indieners van goedgekeurde projecten in het kader van het Europees Buitengrensfonds en het Europees Terugkeerfonds.

Uitgaven op het gebied van voorbereiding, beheer, toezicht, evaluatie, voorlichting en controle, alsmede uitgaven om de bestuurlijke capaciteit voor de uitvoering van het Fonds en de goedgekeurde projecten te versterken.

Uitgaven nodig voor de uitvoering van projecten die door de Dienst Vreemdelingenzaken zelf worden beheerd.

Uitgaven in de vorm van subsidies aan de deelnemers aan de projecten in het kader van het migratiebeleid. » HOOFDSTUK II. - Federale politie en geïntegreerde werking Fonds in het kader van het migratiebeleid

Art. 11.§ 1. Er wordt een « Fonds in het kader van het migratiebeleid » opgericht dat een begrotingsfonds vormt in de zin van artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991.

Het fonds mag beschikken over een vastleggingsmachtiging, waarvan het bedrag jaarlijks wordt vastgesteld in de algemene uitgavenbegroting. § 2. In de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, wordt de rubriek 17 - Federale politie en geïntegreerde werking aangevuld als volgt : « Benaming van het organiek begrotingsfonds : 17-4 - Fonds in het kader van het migratiebeleid Aard van de toegewezen ontvangsten : De gestorte bedragen komende van de Dienst Vreemdelingzaken als Verantwoordelijke Autoriteit ten opzichte van de Europese Unie voor de uitvoering van de Europese migratiefondsen, bestemd om de inspanningen van de Lidstaten aan te moedigen inzake het beheer van de migratiestromen door middel van de controle en de bewaking van de buitengrenzen en het terugzenden, op basis van een onregelmatig verblijf, van onderdanen van derde landen.

Aard van de toegestane uitgaven : Alle personeels-, werkings- en investeringsuitgaven voor de uitvoering van de, door de Europese Unie erkende projecten, gerelateerd aan de controle en de bewaking van de buitengrenzen en het terugzenden, op basis van een onregelmatig verblijf, van onderdanen van derde landen. » HOOFDSTUK III. - Maatschappelijke Integratie Europees fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen

Art. 12.§ 1. Er wordt een « Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen » opgericht dat een begrotingsfonds vormt in de zin van artikel 45 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991.

Het Fonds mag beschikken over een vastleggingsmachtiging, waarvan het bedrag jaarlijks wordt vastgesteld in de algemene uitgavenbegroting. § 2. In de tabel gevoegd bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen, wordt rubriek 44 - Maatschappelijke Integratie aangevuld als volgt : « Benaming van het begrotingsfonds 44-6 - Europees fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen Aard van de toegewezen ontvangsten De inkomsten komen voort uit Europese subsidies die worden toegekend om de inspanningen van de lidstaten aan te moedigen inzake de ontwikkeling van integratiestrategieën. Dit programma wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de POD Maatschappelijke Integratie in het kader van een samenwerking tussen de Federale Overheid en de gefedereerde autoriteiten die bevoegd zijn in deze materies.

Opbrengsten voortvloeiend uit de renteopbrengsten van de voorschotten worden beschouwd als middelen voor de Lidstaat als nationale overheidsbijdrage.

Aard van de toegestane uitgaven De uitgaven die in deze programmatie kunnen worden gevaloriseerd, hebben betrekking op activiteiten die tot doel hebben : - vergemakkelijking van de uitwerking en toepassing van toelatingsprocedures die relevant zijn voor het integratieproces van uit nieuwkomers derde landen, en dit ondersteunen; - ontwikkeling en uitvoering van het integratieproces van nieuwkomers uit derde landen in de lidstaten; - vergroting van de capaciteit van de lidstaten om beleid en maatregelen voor de integratie van onderdanen van derde landen te ontwikkelen, uit te voeren, te monitoren en te evalueren; - uitwisseling van informatie en beste praktijken, en samenwerking in en tussen de lidstaten bij de ontwikkeling, uitvoering, monitoring en evaluatie van beleid en maatregelen voor de integratie van onderdanen van derde landen.

Op het niveau van de technische bijstand aan het programma, hebben de uitgaven die kunnen gerealiseerd worden in het kader van dit programma betrekking op : - maatregelen tot voorbereiding, beheer, opvolging, evaluatie, informatieverstrekking en controle; - maatregelen die tot doel hebben de administratieve verwerkingscapaciteit te versterken, gelet op het instellen van het fonds. » TITEL V. - Financiën ENIG HOOFDSTUK. - Hoofdelijke aansprakelijkheid voor de fiscale schulden van een aannemer

Art. 13.De artikelen 402 en 403 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 december 1998 en gewijzigd bij de programmawet van 27 april 2007, houden op uitwerking te hebben tot de datum van inwerkingtreding van het besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, waarbij de Koning vaststelt dat de databank die is vermeld in artikel 403, § 5, van hetzelfde Wetboek operationeel is, en uiterlijk tot 1 januari 2009.

Art. 14.Artikel 13 treedt in werking op 1 januari 2008.

TITEL VI. - Landsverdediging ENIG HOOFDSTUK. - Wijziging van de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen

Art. 15.Artikel 11, § 2, van de wet van 20 mei 1994 betreffende de geldelijke rechten van de militairen, opgeheven bij de wet van 27 maart 2003, wordt hersteld in de volgende lezing : « § 2. De Koning kan een premie instellen teneinde aan de militair, binnen de termijn die Hij bepaalt en ten laatste op 1 januari 2005, een aanvulling op het vakantiegeld toe te kennen waarvan het bedrag gelijk is aan dat toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten. Hij regelt de toekenning van deze premie.

Wanneer geen inhouding gebeurt op het bedrag van de premie bedoeld in het eerste lid in toepassing van artikel 39quater van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, wordt het bedrag van de premie verminderd met 13,07 %. »

Art. 16.Artikel 15 heeft uitwerking met ingang van 1 mei 2002.

TITEL VII. - Pensioenen HOOFDSTUK I. - Bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen krachtens artikel 159 van de programmawet van 27 december 2005 (NMBS Holding)

Art. 17.De volgende koninklijke besluiten worden bekrachtigd met ingang van de dag van hun inwerkingtreding : 1° het koninklijk besluit van 28 december 2006 tot wijziging van bepaalde wettelijke en reglementaire bepalingen als gevolg van de overname door de Belgische Staat van de pensioenverplichtingen van de NMBS Holding;2° het koninklijk besluit van 13 maart 2007 houdende uitvoering van de artikelen 6, 7 en 8 van het koninklijk besluit van 28 december 2005 betreffende de overname van de pensioenverplichtingen van de NMBS Holding door de Belgische Staat;3° het koninklijk besluit van 13 maart 2007 houdende uitvoering van artikel 8 van het koninklijk besluit van 28 december 2005 betreffende de overname van de pensioenverplichtingen van de NMBS Holding door de Belgische Staat.

Art. 18.Artikel 17 treedt in werking op 31 december 2007. HOOFDSTUK II. - Bekrachtiging van het koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 51 bis van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid

Art. 19.Het koninklijk besluit van 28 december 2006 houdende uitvoering van artikel 51bis van de wet van 17 juli 1963 betreffende de overzeese sociale zekerheid wordt bekrachtigd. HOOFDSTUK III. - RSZ. - Globaal beheer. - Financiering van de kapitalisatiestelsels ingesteld in het raam van de wetten betreffende de verzekering tegen de geldelijke gevolgen van ouderdom en vroegtijdige dood

Art. 20.In artikel 21, § 2, 3°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, worden de woorden « ,met uitsluiting van de kapitalisatiestelsels » geschrapt.

Art. 21.Artikel 20 treedt in werking op 1 januari 2008.

TITEL VIII. - Werkgelegenheid ENIG HOOFDSTUK. - Start- en stagebonus

Art. 22.Voor het jaar 2008 wordt een bedrag van 10.172 duizend euro ingehouden op de beschikbare middelen bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid - Globaal beheer en toegekend als bijzondere vergoeding aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening voor de financiering van de start- en stagebonussen, met toepassing van artikel 7, § 1, derde lid, w, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

Het bedrag bedoeld in het eerste lid, kan, indien nodig, voor het jaar 2008 verhoogd worden door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.

Het besluit bedoeld in het vorige lid kan ook de alternatieve financiering van de sociale zekerheid verhogen om de bijkomende vergoeding aan de Rijksdienst voor de Arbeidsvoorziening te financieren.

TITEL IX. - Sociale Zaken HOOFDSTUK I. - Alternatieve financiering

Art. 23.Artikel 66, § 3quinquies, van de programmawet van 2 januari 2001, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor het jaar 2008 wordt een bedrag, aanvullend op hetgeen voorzien is in § 2, 4°, voorafgenomen op de opbrengst van de belasting over de toegevoegde waarde.Dit bedrag wordt bepaald bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en wordt toegewezen aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening ter financiering van het betaald educatief verlof. »

Art. 24.In artikel 66, § 13, eerste lid, van de programmawet van 2 januari 2001, ingevoegd bij de wet van 31 januari 2007, worden de woorden « ingehouden van de ontvangsten van de Staat » vervangen door de woorden « voorafgenomen op de opbrengst van de belasting over de toegevoegde waarde ».

Art. 25.Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 januari 2008. HOOFDSTUK II. - Alternatieve financiering van de verhoging van de minimumpensioenen voor zelfstandigen

Art. 26.In artikel 66, § 3bis, van de programmawet van 2 januari 2001, ingevoegd bij de wet van 22 december 2003 en gewijzigd bij de wetten van 9 juli 2004, 27 december 2004, 20 juli 2006 en 27 december 2006, wordt het derde lid aangevuld met de volgende zin : « De Koning kan, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het bedrag van 100.000 duizend euro tot 164.500 duizend euro verhogen vanaf 1 januari 2008. » HOOFDSTUK III. - Financiering van het Asbestfonds

Art. 27.Artikel 116, 1°, van de programmawet (I) van 27 december 2006, wordt aangevuld met het volgende lid : « Desalniettemin wordt voor het jaar 2008 het in het eerste lid bedoelde bedrag voorafgenomen op de opbrengsten van de belasting over de toegevoegde waarde. De bij de eerste zin bedoelde middelen worden toegewezen per trimestriële schijf, ten laatste op het einde van de eerste maand van het trimester, aan het Fonds voor Beroepsziekten, bedoeld bij de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970. Die schijven worden onverwijld en in hun geheel door het Fonds voor beroepsziekten gestort aan het Schadeloosstellingfonds voor asbestslachtoffers. »

Art. 28.Artikel 116, 3°, van de programmawet van 27 december 2006 (I), wordt aangevuld met het volgende lid : « In afwijking van het vorige lid wordt het bedrag van deze financiering, voor het jaar 2008, evenwel vastgelegd op 100.000 EUR. Dit bedrag wordt gefinancierd door het globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen ingevoerd door het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. In functie van de noden van het Fonds mag de Koning dit bedrag verhogen tot een maximum van 250.000 EUR bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad; ».

Art. 29.De artikelen 27 en 28 treden in werking op 1 januari 2008.

TITEL X. - Volksgezondheid HOOFDSTUK I. - Farmaceutische sector Afdeling 1. - Wijziging van de wet

betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

Art. 30.In artikel 191, eerste lid, 15°novies, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd bij de wet van 27 december 2005 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde lid wordt aangevuld met de volgende bepaling : « Voor 2008 wordt het bedrag van die heffing vastgesteld op 7,73 pct. van de omzet die in 2008 is verwezenlijkt. »; 2° in het vijfde lid, laatste zin, vervalt het woord « en » en wordt de zin aangevuld als volgt : « en voor 1 mei 2009 voor de omzet die in 2008 is verwezenlijkt.»; 3° in het zevende lid, eerste zin, wordt het woord « en » vervangen door de vermelding « , » en worden de woorden « en de heffing op de omzet 2008 » ingevoegd tussen de woorden « omzet 2007 » en de woorden « worden via »;4° het achtste lid wordt aangevuld met de volgende bepaling : « Voor 2008 dienen het in het vorige lid bedoelde voorschot en saldo respectievelijk gestort te worden vóór 1 juni 2008 en 1 juni 2009 op rekening nr.001-1950023-11 van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, met vermelding respectievelijk « voorschot heffing omzet 2008 » en « saldo heffing omzet 2008. »; 5° het tiende lid wordt aangevuld met de volgende bepaling : « Voor 2008 wordt het voornoemde voorschot bepaald op 7,73 % van de omzet die in het jaar 2007 is verwezenlijkt.»; 6° het laatste lid wordt aangevuld met de volgende zin : « De ontvangsten die voortvloeien uit de heffing omzet 2008 zullen in de rekeningen van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging worden opgenomen in het boekjaar 2008.» Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 10 juni 2006

tot hervorming van de heffingen op de omzet van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten

Art. 31.In artikel 6, tweede lid, van de wet van 10 juni 2006 tot hervorming van de heffingen op de omzet van de vergoedbare farmaceutische specialiteiten, ingevoegd bij de wet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « jaren 2005 en 2006 » worden vervangen door de woorden « jaren 2005, 2006 en 2007 »;2° de woorden « 31 december 2007 » worden vervangen door de woorden « 31 december 2008 ». HOOFDSTUK II. - Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Afdeling 1. - Algemene bepalingen en wijzigingen van het koninklijk

besluit van 10 november 2005 betreffende heffingen bepaald bij artikel 4 van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Art. 32.In bijlage 8 van het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende heffingen bepaald bij artikel 4 van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° op de lijn van het jaar 2007 wordt de coëfficient 1,15 vervangen door coëfficient 1;2° op de lijn van het jaar 2008 wordt de coëfficient 2 telkens vervangen door coëfficient 1.

Art. 33.De Koning kan, vóór 1 juli 2008, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad : 1° de in het vorig artikel bedoelde coëfficiënten van het jaar 2008 verhogen, zonder de vóór de inwerkingtreding van deze afdeling voorziene coëfficiënten van het jaar 2008 te overschrijden;2° en of de dotatie van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen verhogen; met het oog op het waarborgen van het begrotings- en financieel evenwicht van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.

Het koninklijk besluit genomen krachtens het eerste lid, 1°, houdt op uitwerking te hebben indien het niet bij wet is bekrachtigd binnen de twaalf maanden na de datum van zijn inwerkingtreding.

Het koninklijk besluit bedoeld in het eerste lid, 2°, houdt op uitwerking te hebben indien het niet bij wet is bekrachtigd vóór 31 december 2008.

Art. 34.Deze afdeling treedt in werking op 1 januari 2008 met uitzondering van artikel 32, 1°, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 32 houdt op uitwerking te hebben op 30 juni 2008. Afdeling 2. - Wijziging van de wet van 9 december 2004

betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

Art. 35.Artikel 5 van de wet van 9 december 2004 betreffende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidend als volgt : « § 2. Hij kan de door de minister erkende verenigingen of organismen, natuurlijke en privaat- of publiekrechtelijke rechtspersonen aanwijzen als rechthebbenden van deze heffingen en deze belasten met de inning hiervan. Hij stelt ook de voorwaarden vast waaraan deze organismen moeten voldoen om erkend te worden door de minister. »

Art. 36.In artikel 12 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 vervallen de woorden « licentie of registratie »;2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Wanneer wordt vastgesteld dat de operator zich verzet tegen de in artikel 15 bedoelde onderzoeken of deze bemoeilijkt, of onjuiste of onvolledige inlichtingen, documenten of aangiftes verstrekt, of deze niet verstrekt, worden, in voorkomend geval, de erkenning of toelating, toegekend aan de operator door de minister of door het Agentschap, evenals, de uitvoering van de keuring en de aflevering van de certificaten opgeschort.

Deze schorsing wordt betekend aan de operator en heeft onmiddellijk uitwerking.

De voornoemde maatregelen nemen een einde wanneer vastgesteld is dat de operator zich schikt naar de vereisten van de controle. »

Art. 37.Artikel 13, § 1, van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt : « § 1. Onverminderd de verplichting tot het bewaren van het vertrouwelijk karakter van bepaalde gegevens, opgelegd bij andere wetten, wisselen de Federale Overheidsdiensten Financiën, Economie, KMO, Middenstand en Energie, Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, alsook het RIZIV, de RSVZ en de RSZ wederzijds met het FAVV alle inlichtingen en gegevens uit die zij bezitten en die nuttig zijn voor de uitvoering van hun respectieve taken, inzonderheid met het oog op de vaststelling en de inning van de bedragen, bedoeld in de artikelen 4, 5, 11 en 12. »

Art. 38.In artikel 14 van dezelfde wet, worden de woorden « de bedragen bedoeld in de artikelen 4, 5 en 11 » vervangen door « de in artikelen 4, 5, 11 en 12 bedoelde bedragen ».

Art. 39.Artikel 16 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt : «

Art. 16.§ 1. Onverminderd de eventuele toepassing van strengere straffen, vastgelegd in het Strafwetboek of in bijzondere strafwetten, wordt gestraft met een geldboete van honderd tot vijfduizend euro : 1° degene die de nadere regels van doorberekening van de heffingen niet naleeft of deze doorberekent zonder dat de doorberekening wordt toegestaan, of 2° degene die zich verzet tegen bezoeken, inspecties, controles, verzoeken om inlichtingen of om documenten, inbeslagnemingen en andere onderzoeken van de overheidspersonen bepaald bij artikel 15 of deze bemoeilijkt, of 3° degene die onjuiste of onvolledige inlichtingen, documenten of verklaringen verstrekt of deze niet verstrekt. § 2. De bepalingen van Boek I, met inbegrip van Hoofdstuk VII en artikel 85 van het Strafwetboek, zijn van toepassing op in § 1 bedoelde overtredingen. » HOOFDSTUK III. - Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten Afdeling 1. - Inkomsten FAGG

Art. 40.In artikel 225, eerste lid, 1°, van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, gewijzigd bij de wet van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° tussen de woorden « een officina-apotheker » en de woorden « een heffing van 65 centiemen (0,0161 euro) » worden de woorden « en de dierenarts-depothouder » ingevoegd;2° de woorden « die hij aanschaft » worden vervangen door de woorden « die zij aanschaffen ».

Art. 41.De Koning kan, met ingang van 1 januari 2007, het koninklijk besluit van 30 maart 1976 tot oplegging van een bijdrage bestemd om de controle op de geneesmiddelen en de opdrachten voortvloeiend uit de toepassing van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen te financieren, wijzigen om te voorzien in de uitbreiding van de heffing bedoeld in artikel 225, eerste lid, 1°, van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, zoals gewijzigd door artikel 40 van deze wet.

Art. 42.Artikel 40 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007. Afdeling 2. - Bevoegdheden van de inspectiediensten

Art. 43.Artikel 4, derde lid, 6°, van de wet van 20 juli 2006 betreffende de oprichting en de werking van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, wordt aangevuld met een i), luidend als volgt : « i) de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten. » Afdeling 3. - Heffing betaald ten laste van officina-apothekers en

groothandelaars-verdelers

Art. 44.Elke officina-apotheker en elke groothandelaar-verdeler in de zin van artikel 1, § 1, 20), van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen betaalt jaarlijks een forfaitaire heffing van 50 euro aan het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten.

De in het eerste lid bedoelde heffing voor wat de officina-apotheker betreft wordt betaald via zijn erkende Farmaceutische Tarificatiedienst. De in het eerste lid bedoelde heffing dient uiterlijk op 31 maart van elk jaar gestort te zijn op rekening nr. 2, bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 30 maart 1976 tot oplegging van een bijdrage bestemd om de controle op de geneesmiddelen en de opdrachten voortvloeiend uit de toepassing van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen te financieren.

Art. 45.Artikel 44 wordt opgeheven op een door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, te bepalen datum. Afdeling 4. - Indexering van de heffingen en retributies

Art. 46.In artikel 13bis, § 2quinquies, van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen, ingevoegd bij de wet van 13 december 2006, wordt het tweede lid aangevuld met de volgende zin : « Voor de heffingen en retributies vastgesteld vóór 1 januari 2007, is het aanvangsindexcijfer dat van de maand september voorafgaand aan de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van hun laatste vaststelling vóór deze datum. »

Art. 47.In artikel 30 van de wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon, vervangen bij de programmawet van 27 april 2007, wordt § 10, tweede lid, aangevuld met de volgende zin : « Voor de heffingen en retributies vastgesteld vóór 1 januari 2007, is het aanvangsindexcijfer dat van de maand september voorafgaand aan de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van hun laatste vaststelling vóór deze datum. »

Art. 48.De artikelen 46 en 47 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2007. Afdeling 5. - Retributies voor de registraties en de vergunningen tot

het in de handel brengen

Art. 49.De Koning kan, met ingang van 1 januari 2007, artikel 25 van het koninklijk besluit van 3 juli 1969 betreffende de registratie van geneesmiddelen, wijzigen teneinde het in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en van de wet van 1 mei 2006 houdende herziening van de farmaceutische wetgeving. HOOFDSTUK IV. - Forfaits B en C Thuisverpleging

Art. 50.In artikel 37, § 1, laatste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2006, wordt het woord « 80 % » vervangen door het woord « 85 % ».

Art. 51.Artikel 50 treedt in werking op 1 februari 2008.

TITEL XI. - Energie HOOFDSTUK I. - Wijziging van de wet van 26 januari 2006 betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten en de oprichting van een agentschap voor het beheer van een deel van deze voorraad en tot wijziging van de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben, en het verkeer daarvan en de controles daarop

Art. 52.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 4 oktober 2006 tot bepaling van de berekening- en inningwijze van de bijdrage voor APETRA, bekrachtigd bij de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, wordt een § 3bis toegevoegd, luidend als volgt : « § 3bis. Op gasolie van de goederencodes 2710 19 41, 2710 19 45 en 2710 19 49 is de APETRA bijdrage van toepassing, behoudens indien het bewijs wordt geleverd dat deze gasolie bestemd is voor bevoorrading van de binnenvaartschepen waarvoor een vrijstelling van accijnzen bekomen werd en waarvoor de benodigde douaneformaliteiten voor het bekomen van een accijnsvrijstelling werden vervuld. De Koning bepaalt de praktische modaliteiten voor deze regeling. » HOOFDSTUK II. - Wijziging van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt

Art. 53.Artikel 12, § 5, van wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, ingevoegd bij de wet van 24 december 2002 en opgeheven bij de wet van 20 juli 2005, wordt hersteld in de volgende lezing : « § 5. Het koninklijk besluit van 11 juli 2002 betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven voor de aansluiting op de distributienetten en het gebruik ervan, de ondersteunende diensten geleverd door de beheerders van deze netten en inzake de boekhouding van de beheerders van de distributienetten voor elektriciteit, bedoeld in § 4, wordt bekrachtigd. »

Art. 54.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 27 juli 2002, datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 11 juli 2002, bedoeld in artikel 53. HOOFDSTUK III. - Wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen

Art. 55.Artikel 15/5bis, § 2, van wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen, ingevoegd bij de wet van 1 juni 2006 en gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006, wordt aangevuld met een derde lid, luidende : « Het koninklijk besluit van 29 februari 2004 betreffende de algemene tariefstructuur en de basisprincipes en procedures inzake de tarieven en de boekhouding van de aardgasdistributie-netbeheerders actief op het Belgisch grondgebied, bedoeld in het tweede lid, wordt bekrachtigd. »

Art. 56.Artikel 15/5novies, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 1 juni 2005, wordt aangevuld als volgt : « De Commissie kan ook, in uitzonderlijke omstandigheden, ambtshalve tot een dergelijke herziening besluiten. »

Art. 57.Artikel 55 heeft uitwerking met ingang van 21 maart 2004.

Artikel 56 treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

TITEL XII. - Mobiliteit ENIG HOOFDSTUK. - Wijziging van artikel 59 van de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen (steunmaatregel gecombineerd vervoer)

Art. 58.Artikel 59 van de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 59.Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2005 en treedt buiten werking op 1 januari 2009. »

Art. 59.Artikel 58 treedt in werking op 1 januari 2008.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 21 december 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Begroting en Mobiliteit, Y. LETERME De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie, C. DUPONT De Minister van Werk, J. PIETTE De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN De Minister van Landsverdediging, P. DE CREM De Minister van Energie, P. MAGNETTE Met 's Lands Zegel gezegeld : De Minister van Justitie, J. VANDEURZEN _______ Nota (1) Gewone zitting 2007-2008. Kamer van volksvertegenwoordigers.

Stukken. - Wetsontwerp, 52-517 - nr. 001. - Amendementen, 52-517 - Nrs. 002 tot 007. - Verslagen, 52-517 - Nrs. 008 tot 016. - Tekst aangenomen door de commissies, 52-517 - Nr. 017. - Amendementen na verslag, 52-517 - Nr. 018. - Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, 52-517 - Nr. 019.

Integraal verslag. - 19 december 2007.

Senaat.

Stukken. - Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, 4-483 - Nr. 1. - Amendementen, 4-483 - Nr. 2. - Verslagen, 4-483 - Nrs. 3 tot 7. - Amendementen, 4-483 - Nr. 8. - Beslissing om niet te amenderen, 4-483 - Nr. 9.

Handelingen van de Senaat. - 20 december 2007.

^