Etaamb.openjustice.be
Wet van 21 december 2011
gepubliceerd op 30 december 2011

Financiewet voor het begrotingsjaar 2012

bron
federale overheidsdienst budget en beheerscontrole
numac
2011003432
pub.
30/12/2011
prom.
21/12/2011
ELI
eli/wet/2011/12/21/2011003432/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2011. - Financiewet voor het begrotingsjaar 2012 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 74, 3° van de Grondwet. HOOFDSTUK II. - Voorlopige kredieten

Art. 2.§ 1. Voorlopige kredieten, welke in mindering komen van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2012, worden geopend voor de maanden januari, februari en maart ter grootte van de bedragen vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel. § 2. De uitgaven ten laste van de variabele kredieten van de organieke fondsen worden voor de eerste drie maanden van het begrotingsjaar 2012 geraamd op de bedragen vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel. § 3. De aanrekeningen van de secties 12 - FOD Justitie, 13 - FOD Binnenlandse Zaken, 16 - Ministerie van Landsverdediging, 17 - Federale Politie en geïntegreerde Werking, 19 - Regie des Gebouwen, 21 - Pensioenen en 46 - POD Wetenschapsbeleid mogen gebeuren volgens de aangepaste programmastructuur en codering van de basisallocaties vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel.

Art. 3.§ 1. Voor de eerste drie maanden van het begrotingsjaar 2012 worden vastleg- gingsmachtigingen verleend tot beloop van : BINNENLANDSE ZAKEN - fonds in het kader van het migratiebeleid : 1.925.000 EUR. BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING - Belgisch fonds voor Voedselzekerheid : 4.176.000 EUR. LANDSVERDEDIGING - Fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van overtollig geworden materieel, waren en munitie die deel uitmaken van het aan het beheer van de minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium : 5.000.000 EUR. - Fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium : 5.000.000 EUR. FEDERALE POLITIE EN GENTEGREERDE WERKING - Buitengrenzen- en terugkeerfonds bedoeld in artikel 11 van de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) : 332.000 EUR. MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE, ARMOEDEBESTRIJDING EN SOCIALE ECONOMIE - Federaal Europees sociaal fonds - Programmatie 2007-2013 : 2.229.000 EUR. - Europees fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen : 165.000 EUR. § 2. In afwijking van artikel 62 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat mogen de volgende organieke fondsen een debetpositie in vastleggingen en vereffeningen vertonen, welke de hierna vermelde bedragen niet mogen overschrijden : - Fonds tot uitvoering van het correctiemechanisme ingesteld bij de overdracht van ex-rijkswachtgebouwen aan de gemeenten en de meergemeente politiezones : 2.913.000 EUR. - Buitengrenzen- en terugkeerfonds bedoeld in artikel 11 van de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I)(in vereffening) : 1.884.000 EUR. - Fonds betreffende de betaling van de voorschotten inzake de alimentatievorderingen : 72.100.000 EUR. - Fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast : 5.000.000 EUR. - Het fonds betreffende de organisatie van het uitzonderlijk vervoer : 250.000 EUR. - Het fonds betreffende de werking van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer : 522.000 EUR. - Het fonds betreffende de werking van de veiligheidsinstantie van de spoorwegen : 2.150.000 EUR. - Het fonds betreffende de werking van het onderzoeksorgaan van de spoorwegongevallen : 275.000 EUR. - Federaal Europees Sociaal Fonds - programmatie 2007-2013 (in vereffening) : 5.519.000 EUR.

Art. 4.Facultatieve toelagen kunnen worden verleend op basis van de in de algemene uitgavenbegroting voor het jaar 2011 opgenomen specifieke bepalingen.

Art. 5.Machtiging wordt verleend provisies toe te staan aan advocaten, experten en gerechtsdeurwaarders die voor rekening van de Staat optreden.

Art. 6.§ 1. In afwijking van het artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties met betrekking tot de bezoldigingen en allerhande toelagen "11.00.03 - Vast en stagedoend statutair personeel" en "11.00.04 - Ander dan statutair personeel" alsook de basisallocaties 12.00.48 en 12.21.48, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.

Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen. § 2. In afwijking van het artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 11.00.05 en 11.40.05 - Uitgaven voor sociaal dienstbetoon - en van de basisallocaties betreffende de werkings- en investeringsuitgaven met de economische codes 12 en 74, al of niet specifiek en al dan niet behorend tot een bestaansmiddelenprogramma, binnen éénzelfde sectie van de begroting onder en uitsluitend onder elkaar herverdeeld worden.

Deze afwijking is niet van toepassing op de basisallocaties voor de uitgaven van de beleidsorganen van de ministers en de staatssecretarissen, noch op de basisallocaties 12.00.48 en 12.21.48. § 3. In afwijking van paragraaf 2 mogen de erin bedoelde basisallocaties binnen éénzelfde sectie van de begroting eveneens naar de basisallocaties 21.00.01 en 21.40.01 worden herverdeeld.

Art. 7.In afwijking van artikel 48, derde lid, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, kunnen toelagen worden toegekend in toepassing van artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen en ten laste van het Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel.

Art. 8.§ 1. De bijzondere departementale bepalingen van de wet van 30 mei 2011 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2011 en van de derde aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2011 mogen mutatis mutandis worden toegepast voor de uitvoering van deze wet. § 2. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 2.500.000 EUR verleend worden aan de rekenplichtigen van de FOD Justitie.

Door middel van deze voorschotten mogen alle schuldvorderingen aangaande werkingskosten en vergoedingen van alle aard, worden betaald binnen het hierna aangegeven kader : 1. een schuldvordering met een waarde kleiner dan de waarde bepaald door de Koning voor wat de opdrachten gesloten met een aanvaarde factuur betreft : - de rekenplichtige van de Stafdienst Begroting Beheerscontrole en Logistiek.Aan deze rekenplichtige belast met de betalingen van de zendingen naar het buitenland wordt machtiging gegeven om aan de ambtenaren op zending naar het buitenland, de nodige voorschotten te verlenen. - de rekenplichtigen van het Hoofdbestuur van het Directoraat-generaal Penitentiaire inrichtingen; - de rekenplichtige van het Directoraat-generaal Rechterlijke Orde; 2. ongeacht het bedrag van de schuldvordering : - de rekenplichtige van de Sociale Dienst met het oog op de uitbetaling van hulpgelden en toelagen met sociaal karakter, alsmede van toelagen ten gunste van de cultuur- en sportkringen opgericht onder het personeel van de FOD Justitie; - de rekenplichtige van een Penitentiaire Inrichting voor de betaling van de dringende uitgaven betreffende de voeding en het onderhoud van de gedetineerden en geïnterneerden alsmede alle werkingskosten van die inrichting; - de rekenplichtige van het Nationaal Centrum voor Elektronisch Toezicht voor de betaling van het leefloon; - de rekenplichtige van de Veiligheid van de Staat voor de betaling van confidentiële uitgaven. § 3. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen aan de rekenplichtigen van de FOD Binnenlandse Zaken voorschotten verleend tot een bedrag van 5.000 EUR. Door middel van deze voorschotten mogen de rekenplichtigen alle dringende uitgaven doen tot en met 500 EUR per uitgave (incl. btw).

De voorschotten gegeven aan personeelsleden in het kader van de zendingen in het buitenland mogen evenwel voormelde drempel van 500 EUR overschrijden.

In afwijking van lid 1 mogen voorschotten tot een maximumbedrag van 25.000 EUR verleend worden voor : 1) de uitgaven in het kader van een zending in het buitenland.2) de uitgaven verricht door de centrale voorschotrekenplichtige van de AD Civiele Veiligheid;3) alle uitgaven van het programma 55 voor de kosten van repatriëring en verwijdering van ongewenst geachte personen.De beperking van 500 EUR per uitgave geldt niet voor deze kosten.

In afwijking van lid 1 mogen geldvoorschotten tot een maximumbedrag van 15.000 EUR verleend worden voor alle uitgaven verricht door de rekenplichtigen van : - de gesloten centra van de Dienst Vreemdelingenzaken; - de colonnes van de AD Civiele Veiligheid. § 4. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat mogen aan de rekenplichtigen van het Ministerie van Landsverdediging voorschotten toegekend teneinde aangegane opdrachten door het Belgian Military Supply Office (BMSO) gelegen te Washington uit te voeren.

Voorschotten mogen eveneens gegeven worden aan de rekenplichtigen van het Ministerie van Landsverdediging als aan personeelsleden van het Ministerie van Landsverdediging.

Deze voorschotten worden overgeschreven door de Minister van Financiën of door zijn aangestelde op rekening van de betrokkenen. In geval van dringendheid of indien de omstandigheden het vereisen worden deze voorschotten betaald door de rekenplichtigen der voorschotten van het Ministerie van Landsverdediging die de nodige fondsen van de Minister van Financiën of zijn aangestelde krijgt.

Het totaal aan voormelde voorschotten in voorgaande leden mag het bedrag van 27 miljoen euro niet overschrijden. § 5. De Minister van Binnenlandse Zaken is ertoe gemachtigd om op de schadeloosstelling ten laste van de Staat ingevolge schade geleden door leden van het personeel of door derden, provisionele voorschotten te vereffenen en te laten betalen. § 6. In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat mogen aan de rekenplichtigen van de POD Wetenschapsbeleid voorschotten verleend worden tot een maximumbedrag van : - 400.000 EUR aan de rekenplichtigen van de POD Wetenschapsbeleid en aan de rekenplichtigen van de instellingen die ervan afhangen. - 1.000.000 EUR aan de rekenplichtigen van de Nationale Plantentuin van België.

Door middel van deze voorschotten mogen de buitengewone rekenplichtigen van de POD schuldvorderingen van allerlei aard, met inbegrip van de aankoop van roerende patrimoniumgoederen, betalen die niet hoger zijn dan 5.500 EUR. Het saldo dat deze voorschotten zouden laten op 31 december van het jaar 2011 mag worden gebruikt voor de behoeften van het jaar 2012.

In afwijking van artikel 66 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat mogen opeenvolgende voorschotten van ten hoogste 2.500 EUR toegestaan worden aan de rekenplichtige die belast is met de vereffening van de hulpgelden en toelagen van sociale aard.

Sectie 12 - FOD Justitie

Art. 9.In afwijking van artikel 62 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat,en in afwijking van artikel 185 van de programmawet van 23 december 2009, worden de ontvangsten ten voordele van het Fonds van de Kansspelcommissie (programma 12-62-5) gedesaffecteerd ten belope van 50.000 euro en toegewezen aan het Fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast (programma 32-49-2).

Sectie 14 - FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

Art. 10.Tijdens de eerste drie maanden van 2012 kan de Staat nieuwe meerjarige verbintenissen met de partnerlanden aangaan voor een totaal bedrag van 62.500.000 EUR. Bovendien kan het openstaande bedrag van de, door BTC uit te voeren, bilaterale verbintenissen maximaal 750.000.000 EUR bedragen. Het betreft projecten en programma's die door BTC uitgevoerd zullen worden op basisallocatie 54.10.54.52.02.

Elke verbintenis aangegaan krachtens dit artikel wordt voorgelegd aan de controleur van de vastleggingen die de toepassing van de procedures inzake administratieve en begrotingscontrole en het niet overschrijden van het plafond toetst.

Vóór de tiende van iedere maand legt de controleur van de vastleggingen aan het Rekenhof, ter informatie, een in drievoud opgemaakte lijst met de verantwoordings-stukken voor, die enerzijds het bedrag vermeldt van de aangegane verbintenissen die tijdens de afgelopen maand ingeschreven werden, en anderzijds het bedrag aangeeft van de verbintenissen die ingeschreven werden sinds het begin van het jaar.

Art. 11.§ 1. Voor de eerste drie maanden van het jaar 2012 wordt machtiging verleend om een programma voor leningen aan vreemde Staten te onderhandelen ten belope van 13.900.000 EUR. Rekening houdend met de budgettaire mogelijkheden wordt het leningsprogramma goedgekeurd door de Ministerraad. Het vermeldt de prioritair te realiseren leningen evenals de prioritaire vervangingsleningen, in de vorm van een meerjarenprogramma.

De vervangingsleningen kunnen te allen tijde in de plaats treden van initieel te realiseren leningen die geschrapt worden.

De controleur van de vastleggingen boekt de realisaties en de vervanging van leningen van een programma. § 2. De leningen aan vreemde Staten worden door de controleur van de vastleggingen vastgelegd vóór de notificatie van het leningsakkoord, op het ogenblik dat de Minister van Financiën door de ondertekening van een volmacht of van het leningsakkoord zelf, zijn goedkeuring geeft over de toe te kennen lening.

Art. 12.De schuldvordering van 10 044 464,40 USD (waarde weerhouden op 31 december 2010) die België heeft op de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IAOB) mag ten belope van 7 681 910 USD aangewend worden om de kosten te dekken van de deelname van België aan de negende wedersamenstelling van de werkmiddelen van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IAOB). Op basis van consultaties tussen België en de Bank zal het saldo van de schuldvordering vóór 1 december 2011 toegewezen worden aan een activiteit die prioritair is voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking, zo niet zal het gestort worden in de Rijksmiddelen. Eventuele wijzigingen aan de bovenvermelde toewijzing zullen aan het Rekenhof en aan de Minister van Begroting meegedeeld worden.

Art. 13.In het kader van het contentieux waarin op 15 april 2011 het vonnis nr.124/04/11 van de vierde Kamer van de Rechtbank van Eerste aanleg te Brussel werd geveld, is het de Minister van Ontwikkelingssamenwerking toegelaten een dading te sluiten.

Art. 14.De aanrekeningen van de sectie 14 - FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Afdeling 54 - Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking mogen gebeuren volgens de aangepaste programmastructuur en codering van de basisallocaties vermeld in de bij deze wet gevoegde tabel.

Sectie 16 - Ministerie van Landsverdediging

Art. 15.In afwijking van artikel 117 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat en in afwijking van artikel 151 van de programmawet van 2 augustus 2002, wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd om, zowel in het kader van de technische samenwerking en de dringende hulpverlening aan derde landen, als van de onderlinge hulpverlening bepaald door artikel 3 van het Noord-Atlantisch Verdrag, kosteloos over te gaan tot dienstverleningen en/of afstand van materieel en/of goederen uit de voorraden van de Krijgsmacht aan de landen waaraan een bijstand wordt verleend.

Art. 16.De door het Ministerie van Landsverdediging in de Verenigde Staten van Amerika en in Canada te sluiten opdrachten mogen via onderhandelingsprocedure gegund worden.

De fondsen bekomen door middel van ordonnantiën via kredietopening gedaan in het verleden mogen gebruikt worden om uitgaven te betalen, die voortvloeien uit voornoemde contracten.

Het overschot aan fondsen wordt aan de Schatkist teruggestort zodra de betrokken rekenplichtige de beheersrekening, houdende eindafrekening van de contracten waarvoor deze fondsen werden toegekend, aan het Rekenhof heeft voorgelegd.

De verplichtingen voortvloeiende uit aankooporders, gegeven aan het Belgian Military Supply Office (BMSO) te Washington voor het begin van het budgettaire jaar en die niet konden afgesloten worden voor deze datum mogen gedurende het budgettaire jaar afgesloten worden en dit binnen de beperkingen van het saldo van de sommen die reeds vastgelegd werden uit hoofde van deze aankooporders.

De sommen die vastgelegd worden in uitvoering van aankooporders gegeven aan het Belgian Military Supply Office (BMSO) te Washington, worden aangerekend ten laste van vastleggingskredieten geopend voor het jaar van het aankooporder, wat ook het jaar mag zijn waarin de verplichtingen voortvloeiend uit de aankooporders aangegaan worden.

Mogen eveneens volgens de onderhandelingsprocedure aangegaan worden, de opdrachten en uitwisselingsovereenkomsten gesloten met de instellingen van de NAVO Maintenance- en Bevoorradingsorganisatie (NAVO Maintenance- en Bevoorradingsagentschap en ondergeschikte afdelingen), evenals deze gesloten met een lidstaat van de NAVO in het kader van een internationaal akkoord, die de bevoorrading van wisselstukken, rantsoenen, het onderhoud of de herstelling van het ingezet materieel en de vernietiging of demilitarisatie van materieel of munitie tot doel hebben.

Art. 17.Binnen de perken van de kredieten, ingeschreven op de betrokken basisallocaties, mogen de volgende bijdragen aan de op de activiteiten van het programma 50/9 vermelde organismen, worden toegekend : CARTOGRAFISCHE STEUN Nationaal Geografisch Instituut NATIONALE ERKENNING VZW "Luchtkadetten van België" Koninklijke Nationale Unie der Reserveofficieren van België Koninklijke Nationale Vereniging van de Reserveonderofficieren van België VZW "Tank Museum" VZW "Brussels Air Museum Fund" VZW "De Vrienden van de Sectie Marine van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis VZW "De Vrienden van de Koninklijke Muziekkapel van de Gidsen" VZW "Belgian Air Force Royal Symphonic Band Association" VZW "Koninklijk Marine Kadettenkorps-België" Het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk SOCIALE HULP, HUISVESTING en CULTUUR Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie (CDSCA) van het Ministerie van Landsverdediging DOTATIE AAN HET KONINKLIJK LEGERMUSEUM Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis

Art. 18.De Schatkist is gemachtigd voorschotten toe te staan in verband met de betalings- en terugbetalingsverrichtingen van bezoldigingen voor rekening van andere departementen of diensten, van buitenlandse of internationale instellingen, of van andere derden.

Deze voorschotten worden ingeschreven op de in dit kader in het boekhoudplan van het Ministerie van Landsverdediging geopende rekeningen.

De debetstand van deze rekeningen mag een debetstand van 55 miljoen euro niet overschrijden.

Art. 19.De voor orde verrichte ontvangsten en uitgaven in het kader van verdragen of internationale of nationale akkoorden zullen geboekt worden op de daarvoor geopende rekeningen in het kader van het boekhoudplan van het Ministerie van Landsverdediging.

Het gecumuleerde saldo van deze rekeningen mag niet langer dan zes maanden een debetstand vertonen. In het geval het gecumuleerde saldo een debetstand vertoont, mag dit saldo het bedrag van 10 miljoen euro niet overschrijden.

De wetgeving inzake overheidsopdrachten alsook de daarbij horende delegaties zijn van toepassing op de uitgavenverrichtingen.

Tevens worden deze verrichtingen onderworpen aan het aan de juridische vastlegging voorafgaand advies van de Inspecteur van Financiën conform de bepalingen van de artikelen 14 en 15 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.

Art. 20.De Minister van Landsverdediging is gemachtigd ten belope van 100.000 euro de ontvangsten aan te wenden die voortvloeien uit de interesttegoeden opgebracht door uitstaande voorschotten bij de "Federal Reserve Bank of New York" in het kader van de overheidsopdrachten nopens de levering van de vliegtuigen, logistieke steun, grondinstallaties en bijkomende kosten voor het geheel van de F-16 vloot.

Art. 21.In afwijking van artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de Minister van Landsverdediging er toe gemachtigd door middel van een gezamenlijke financiering door het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden een mijnenbestrijdingssimulator aan te schaffen.

In afwijking van de bepalingen van artikel 19 van de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor werken, leveringen en diensten, wordt de Minister van Landsverdediging er toe gemachtigd één enkele opdracht, die conform de bepalingen van de wet van 24 december 1993 wordt gegund, af te sluiten, met als doel de gezamenlijke aankoop van een mijnenbestrijdingssimulator met Nederland die hem hiertoe mandateert.

De uitgavenverrichtingen in het kader van deze opdrachten worden onderworpen aan het aan de juridische vastlegging voorafgaand advies van de inspecteur van Financiën conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole.

Art. 22.In afwijking van artikel 61, alinea 2 van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat, wordt de Minister van Landsverdediging ertoe gemachtigd de vanaf 2002 gerealiseerde ontvangsten te gebruiken voorvloeiend uit de verkoop van houtkappingen op de domeinen die deel uitmaken van het aan zijn beheer toevertrouwd onroerend patrimonium, geïnd en aangerekend op het fonds voor wedergebruik van de ontvangsten voortvloeiend uit de vervreemding van onroerende goederen die deel uitmaken van het aan het beheer van de Minister van Landsverdediging toevertrouwde patrimonium en toegewezen aan het programma 16-50-3 conform de toepassing van artikel 41 van de programmawet van 19 juli 2001.

Art. 23.In het kader van een via de onderhandelingsprocedure af te sluiten verkoopscontract van F-16 toestellen, in toepassing van artikel 41 van de programmawet van 19 juli 2001 wordt de Minister van Landsverdediging gemachtigd, in afwijking van artikel 117 van de wet van 2003 houdende de organisatie van de begroting en de comptabiliteit van de Federale Staat : - niet overtollige goederen die deel uitmaken van het aan zijn beheer toevertrouwde patrimonium te verkopen, - in het kader van de levering van de logistieke ondersteuning en aanverwante diensten de nodige uitgaven ten bezwarende titel ten aanzien van de koper tegen betaling uit te voeren, - aan de koper een prefinanciering te verlenen.

In het kader van de afsluiting van het verkoopcontract zal elke juridische vastlegging, inclusief elke unilaterale verplichting, voortvloeiend uit de hierboven vermelde bepalingen, onderworpen worden aan het voorafgaand advies van de Inspectie van Financiën en het akkoord van de Minister van Begroting conform het koninklijk besluit van 16 november 1994.

De uitgaven en ontvangsten in het kader van de verkoop van niet overtollige goederen evenals de hierboven vermelde prestaties worden uitgevoerd naar analogie met de verrichtingen ten voordele van derden conform de bepalingen in de begrotingstoevoeging 17 van de huidige wet.

Art. 24.De terugvorderbare voorschotten toegekend aan het Hulp- en Informatiebureau voor gezinnen van militairen (HIB) in 1969, 1993 en 1994, waarvan het totale bedrag 619.733,81 euro beloopt zijn door de Centrale Dienst voor Sociale en Culturele Actie ten behoeve van de leden van de militaire gemeenschap (CDSCA) ten definitieve titel verworven.

Sectie 17 - Federale Politie en Geïntegreerde werking

Art. 25.De kosten voor verpleging in het buitenland mogen worden betaald desgevallend mag dit onder de vorm van provisionele voorschotten.

Art. 26.De verrichtingen in verband met de budgettaire rekeningen met nummeringen 1787075074B8 11118, 11128, 11208, 11318, 11328 en 11408, elke keer gevolgd door code 0030000 (voormalige rekening 87.07.50.74.B van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde"), mogen een debetstand van deze rekeningen veroorzaken. Deze debetstand mag echter niet groter zijn dan 3.500.000 EUR.

Art. 27.In afwijking van de bepalingen van de artikelen 60 en 61 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen de ter beschikking van een verbindingsofficier gestelde voorwerpen die buiten dienst worden gesteld, door hem via de onderhandelingsprocedure en volgens de in elk land geldende regels worden verkocht.

Op dezelfde wijze mag ook worden gehandeld met het materieel en de goederen die in voorraad zijn op het ogenblik dat een vertegenwoordiging van de federale politie in het buitenland definitief wordt opgeheven, tenzij de betrokken voorraden, kosteloos of mits gelijkwaardige compensatie door de ontvangende partij, kunnen worden afgestaan aan de diensten van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking.

In de gevallen waarin tot verkoop ter plaatse wordt overgegaan, zal de opbrengst ervan gestort worden op de Rijksmiddelenbegroting.

Indien evenwel het materieel kan worden overgelaten aan de leverancier van nieuwe gelijkaardige goederen, mag er compensatie worden doorgevoerd tussen de waarde van de afgestane goederen en het voor de nieuwe goederen gefactureerde bedrag.

Art. 28.De verrichtingen in verband met de budgettaire rekening met nummering 1787075175B8, elke keer gevolgd door de code (POL 88 075000) (voormalige rekening 87.07.51.75.B van de sectie "Thesaurieverrichtingen voor orde"), mogen een debetstand van deze rekeningen veroorzaken. Deze debetstand mag echter niet groter zijn dan 1.200.000 EUR. Sectie 19 - Regie der Gebouwen

Art. 29.De Minister bevoegd voor de Regie der Gebouwen wordt ertoe gemachtigd buiten het bedrag van de limitatieve vastleggingskredieten van de investeringsprogramma's, ingeschreven op de artikels 533.01, 533.03, 533.04, 533.11, 533.12, 533.13, 533.14, 533.16, 536.02, 536.11 en 536.13 van de begroting van de Regie der Gebouwen, verbintenissen tot huurkoop en analoge verrichtingen aan te gaan (met inbegrip van investeringen verricht door derden in het kader van privé-financieringsinitiatieven of huurcontracten op lange termijn met de bedoeling onroerende goederen ter beschikking te stellen van de overheid).

De boekhoudkundige vastlegging van deze verrichtingen wordt in 2012 beperkt tot 77.036.407 euro (3/12 is gelijk aan 19.259.101 euro), als volgt verdeeld :

Montant maximum à financer Maximum bedrag te financieren

A engager en 2012 Vast te leggen in 2012

3/12

Liège, extension Palais de Justice - Luik, uitbreiding gerechtshof

90.000.000

4.379.775

1.094.943

Tervueren, Musée Royal de l'Afrique Centrale - Tervuren, Koninklijk Museum voor Midden-Afrika

66.500.000

59.940.703

14.985.175

Wandre, AFSCA - Wandre, FAVV

3.000.000

115.929

28.982

Gand, centre de psychiatrie légale - Gent, firensisch psychiatrisch centrum

80.000.000

8.000.000

2.000.000

Achêne, établissement pour délinquents juvéniles - Achêne, instelling voor jeugdige delinquenten

55.600.000

4.600.000

1.150.000


Art. 30.De Regie der Gebouwen wordt gemachtigd om de bouw- en renovatiewerken (studies inbegrepen) van blok A van het complex "Résidence Palace" te Brussel ten behoeve van de Raad van de Europese Unie, te betalen aan de aannemers met gelden ter beschikking gesteld door de Schatkist.

Deze uitgaven blijven in het begrotingsjaar 2012 beperkt toteen bedrag van 18.307.500 euro in vastlegging en 107.210.300 euro in vereffening.

De totale investeringskost van dit project wordt door de Raad van de Europese Unie rechtstreeks terugbetaald aan de Schatkist.

Met inachtneming van de beslissing van de Ministerraad van 6 februari 2004 waarbij het algemeen principe van de verdeling van de eerste installatiekosten in gehuurde gebouwen tussen de Regie der Gebouwen en de gehuisveste diensten werd goedgekeurd, zal het gedeelte van deze leningen dat mogelijk betrekking heeft op installatiewerken ten laste van de bezetters, inclusief de intresten op dat gedeelte, door deze bezetters aan de Regie der Gebouwen ter beschikking worden gesteld.

Sectie 32 - FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

Art. 31.In afwijking van artikel 62 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, worden de beschikbare middelen van het Fonds auteursrechten (programma 47/1) tot beloop van een bedrag van 112.500 EUR van bestemming veranderd en bij de algemene middelen van de Schatkist gevoegd.

Sectie 33 - FOD Mobiliteit en Vervoer

Art. 32.In afwijking van artikel 62 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, worden de beschikbare middelen van de hierna vermelde organieke fondsen gedeeltelijk van bestemming veranderd en bij de algemene middelen van de Schatkist gevoegd : - deze van het Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel (programma 56/2) tot beloop van een bedrag van 35.750 EUR; - deze van het Fonds voor de Financiering en de Verbetering van de Controle-, Inspectie- en Onderzoeksmiddelen en van de Preventieprogramma's van de Luchtvaart (programma 52/5) tot beloop van een bedrag van 582.750 EUR; - deze van het Fonds betreffende de werking van de Dienst Regulering van het Spoorwegvervoer en van de Exploitatie van de Luchthaven Brussel-Nationaal (programma 54/1) tot beloop van een bedrag van 53.750 EUR; - deze van het Fonds betreffende de werking van de veiligheidsinstantie van het spoor (programma-activiteit 51/2) tot beloop van een bedrag van 127.750 EUR; - deze van het Fonds betreffende de werking van het onderzoeksorgaan van de spoorwegongevallen (programma-activiteit 51/3) tot beloop van een bedrag van 9.250 EUR. Sectie 46 - Wetenschapsbeleid

Art. 33.In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat en van artikel 6 van deze wet, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 60.11.11.00.16, 60.21.11.00.18 en 60.22.11.00.20 door middel van herverdelingen van basisallocaties, overgedragen worden naar basisallocatie 21.01.11.00.03 ten beloop van bedragen die overeenstemmen met de bezoldigingen van de contractuele betrekkingen die worden omgezet in statutaire betrekkingen.

Art. 34.In afwijking van artikel 52, eerste lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 60.11.11.00.16, 60.11.12.11.17, 60.11.12.11.18 en 60.22.11.00.20 onderling herverdeeld worden.

Art. 35.In afwijking van artikel 6 van deze wet, mogen de vastleggingskredieten van de basisallocaties 60.31.41.30.10,60.31.41.30.11, 60.32.41.30.13, 60.32.41.30.14, 60.32.41.30.15, 60.32.41.30.16, 60.33.41.30.17, 60.33.41.30.18, 60.34.41.30.19, 60.34.41.30.20 en 60.34.41.30.22 herverdeeld worden naar de basisallocaties 60.30.11.00.03 en 60.30.11.00.04, ten beloop van bedragen die overeenstemmen met de bezoldigingen van de toegestane statutaire betrekkingen bij de federale wetenschappelijke instellingen die afhangen van de Minister van Wetenschapsbeleid. HOOFDSTUK III. - Financiële bepalingen

Art. 36.In afwijking van artikel 19, derde lid, 1°, van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat, bevat de begroting als ontvangsten de ramingen van de geldsommen die gedurende het begrotingsjaar aan de Staat zullen worden afgedragen.

Art. 37.De op 31 december 2011 bestaande directe en indirecte belastingen, in hoofdsom en opdeciemen ten behoeve van de Staat, worden tijdens het jaar 2012 ingevorderd volgens de wetten, besluiten en tarieven waarbij de zetting en invordering ervan worden geregeld, met inbegrip van de wetten, besluiten en tarieven die slechts een tijdelijk of voorlopig karakter hebben.

Art. 38.De toepassing van de artikels 3 en 4, § 1 van de wet van 28 december 1954 houdende de Rijksmiddelenbegroting voor het dienstjaar 1955, wordt verlengd tot 31 december 2012.

Art. 39.De Koning kan, binnen de perken en onder de voorwaarden die Hij bepaalt, vrijstelling van belasting verlenen voor de inkomsten van leningen die in 2012 door de Federale Staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de agglomeraties, de gemeenten en de openbare instellingen of organismen, voornamelijk in het buitenland zouden worden uitgegeven of geplaatst, en in het bijzonder de Schatkistbons in vreemde munt.

Wat betreft de inkomsten van de effecten van deze leningen die zouden gehouden worden door Belgische verblijfhouders, kunnen de fiscale vrijstellingen echter alleen worden verleend aan de financiële instellingen of de hiermee gelijkgestelde ondernemingen en de beroepsbeleggers bedoeld in artikel 105, 1° en 3°, van het KB/WIB 92, alsmede, onverminderd de toepassing van artikel 262, 1° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, aan de rechtspersonen bedoeld in artikel 220 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

Art. 40.§ 1. Om in het kader van het beheer van de overheidsschuld het tekort van de ontvangsten in verhouding tot de uitgaven voor het jaar 2012 te dekken, met inbegrip van de terugbetalingen van leningen en de eventuele uitgaven als gevolg van de financiële beheersverrichtingen bedoeld in § 3, 1°, hierna, of om de tijdelijke schatkistonevenwichten in de loop van het begrotingsjaar te dekken : 1° wordt de Koning gemachtigd om openbare leningen uit te geven. Wanneer de Koning een algemene uitgiftekader voor leningen heeft bepaald die de grenzen van de bevoegdheden vastlegt die kunnen worden gedelegeerd, kan de Minister van Financiën gemachtigd worden om, tijdens het begrotingsjaar, de leningen die binnen dit kader vallen uit te geven; 2° wordt de Minister van Financiën gemachtigd om Schatkistcertificaten, Schatkistbons of om het even welk rentedragend financieringsinstrument verschillend van de openbare leningen uit te geven. De machtigingen bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, gelden eveneens voor de uitgifte van openbare leningen en andere rentedragende financieringsinstrumenten waarvan de voorwaarden worden bepaald in de loop van 2012 en de opbrengst aan de Schatkist wordt gestort in de loop van een volgend begrotingsjaar om in het kader van het beheer van de overheidsschuld het tekort van de ontvangsten in verhouding tot de uitgaven voor laatstgenoemd begrotingsjaar te dekken.

De leningen bedoeld in het eerste lid, 1° en 2°, en in het tweede lid, kunnen zowel in België als in het buitenland worden uitgegeven, en zowel in euro als in vreemde munt. § 2. Het beheer van de overheidsschuld heeft als voornaamste doel de financiële kost van de federale Staatsschuld te verminderen in het kader van een beheer van de marktrisico's en van de operationele risico's rekening gehouden met de algemene doelstellingen van het begrotings- en het monetair beleid.

Het beheer van de overheidsschuld heeft eveneens als doel de financiële kost te verminderen van de schuld van de openbare entiteiten, te onderscheiden van de eigenlijke Federale Staat, van de centrale overheid.

Daarom stelt de Minister van Financiën, op voorstel van het strategisch Comité van de schuld dat werkt binnen de algemene administratie van de Thesaurie, de algemene richtlijnen vast die van toepassing zijn op het beheer van de federale Staatsschuld; deze richtlijnen hebben in het bijzonder betrekking op de structuur van de portefeuille van de schuld en op het niveau van de risico's die daaraan kunnen verbonden zijn.

Het strategisch Comité van de schuld neemt de uitvoeringsmaatregelen voor deze algemene richtlijnen. Deze laatste omlijnen de uitvoering van de eigenlijke financiële verrichtingen door het Agentschap van de schuld opgericht binnen de FOD Financiën, algemene administratie van de Thesaurie. § 3. De Minister van Financiën wordt gemachtigd om : 1° iedere financiële beheersverrichting af te sluiten binnen de grenzen gesteld in § 2 hiervoor. Onder financiële beheersverrichting wordt verstaan : a) de dagelijkse beheersverrichtingen van de Schatkist, meer bepaald de financiële verrichtingen die noodzakelijk zijn om het dagelijks kasevenwicht te waarborgen;b) de omruilingen van effecten;c) de aanpassing van de contractuele voorwaarden of van de terugbetalingstermijnen van bestaande leningen, gedaan in overleg met de geldschieters en conform de marktvoorwaarden;d) alle soorten beleggingen, met inbegrip van deze die noodzakelijk zijn voor de continuïteit van de financiering van de Schatkist;e) de interestswaps en de deviezenswaps, de opties, de termijncontracten, en elk ander instrument van het financieel, budgettair en kredietrisicobeheer dat verband houdt met de federale Staatsschuld en die toegelaten zijn door de Minister van Financiën in toepassing van § 2 hiervoor;f) de aankoop van effecten van de federale Staatsschuld op de secundaire markten;g) de tijdelijke terbeschikkingstelling via cessie-retrocessieverrichtingen of andere verrichtingen met een gelijkaardig economisch effect, van schatkistcertificaten, van lineaire obligaties, van gesplitste effecten en van Staatsbons aan de primary dealers en recognized dealers. Op voorstel van het Strategisch Comité van de Schuld, kunnen de tijdelijke terbeschikkingsstellingen bedoeld in het eerste lid, uitgebreid worden tot de instellingen die onderworpen zijn aan een noteringsverplichting voor schatkistwaarden van het Koninkrijk België, en die niet behoren tot de primary dealers en recognized dealers bedoeld in het eerste lid; h) de terbeschikkingstelling tijdens een uiterst korte termijn van geld door de Schatkist als ultieme kredietverstrekker, aan openbare entiteiten van de centrale overheid.Deze terbeschikkingstelling moet te wijten zijn aan de omwille van operationele problemen onvoldoende bevoorrading van de rekening van de betrokken entiteit bij bpost en onontbeerlijk zijn om dwingende betalingen te kunnen uitvoeren; i) de andere dan in h) bedoelde financiële verrichtingen van de Schatkist met de openbare entiteiten van de centrale overheid, uitgezonderd de kasfaciliteiten bestemd om tijdelijke thesaurietekorten te dekken van dergelijke entiteiten waarvoor andere modaliteiten zijn bepaald voor de plaatsing of de belegging van hun beschikbare gelden dan deze bepaald in artikel 3 van het koninklijk besluit van 15 juli 1997 houdende maatregelen tot consolidatie van de financiële activa van de overheid, genomen met toepassing van de artikelen 2, § 1, en 3, § 1, 6°, en § 2 van de wet van 26 juli 1996 strekkende tot realisatie van de budgettaire voorwaarden tot deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie, of waarvoor een minimumbedrag van de beschikbare middelen is vastgesteld vanaf hetwelk de bepalingen bedoeld in dit artikel 3 van toepassing zijn;j) de afgeleide producten voor het beheer van : de kostprijs van de energieconsumptie van de Federale Staat; de kostprijs van andere werkingskosten van de Federale Staat, die de Koning kan aanduiden; 2° naast de omruiling van effecten van bestaande leningen tegen nieuwe lineaire obligaties, de gelopen intresten van de effecten in omloop te betalen aan de rechthebbenden door middel van lineaire obligaties;3° zoals bepaald in de overeenkomst van 5 januari 1994 afgesloten met de Nationale Bank van België, gedematerialiseerde effecten ter vertegenwoordiging van de Staatsschuld te creëren, die dezelfde eigenschappen hebben als deze van de in omloop zijnde effecten, met het oog op het uitlenen van deze effecten op korte termijn aan de Nationale Bank van België in functie van de behoeften van haar effectenvereffeningsstelsel;4° over te gaan tot de uitgifte van schatkistcertificaten en lineaire obligaties, in te schrijven op een rekening van de Schatkist binnen het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België teneinde de verrichtingen voorzien in 1°, g) mogelijk te maken;5° in functie van de behoeften van het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België, over te gaan tot de creatie van lineaire obligaties met dezelfde eigenschappen als deze van de in omloop zijnde lineaire obligaties teneinde de wedersamenstelling van lineaire obligaties door middel van BE-strips mogelijk te maken. § 4. In afwijking van artikel 19 van de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de Federale Staat worden de opbrengsten van de financieringsinstrumenten op korte termijn (Schatkistcertificaten, Schatkistbons en gelijkaardige instrumenten) evenals de opbrengsten voortvloeiend uit de verrichtingen bedoeld in § 3, 1°, g), niet opgenomen in de begroting.

Ten einde de continuïteit van de financiering van de Schatkist te verzekeren, zijn de machtigingen bedoeld in § 1, eerste lid, 1° en 2°, eveneens van toepassing op de leningen waarvan de voorwaarden worden vastgelegd in de loop van de voorgaande begrotingsjaren en waarvan de opbrengst wordt gestort in de loop van het jaar 2012.

De Minister van Financiën wordt ertoe gemachtigd een thesaurie in vreemde munt te beheren om elke weerslag op het voeren van een monetair beleid van de verrichtingen in vreemde munt uitgevoerd in het kader van het financieel beleid van de Schatkist, te vermijden.

In het kader van de financiële beheersverrichtingen voorzien in § 3, 1°, hiervoor, wordt de Minister van Financiën gemachtigd om effecten aan te houden : 1° bij het effectenvereffeningsstelsel van de Nationale Bank van België;2° bij de internationale effectenvereffeningsstelsels alsook bij de internationale effectenbewaringstelsels;3° bij bepaalde financiële instellingen die door de op hen toepasselijke wetgeving gemachtigd zijn om effecten te bewaren voor rekening van derden. § 5. De Minister van Financiën kan aan de ambtenaren-generaal van de FOD Financiën, algemene administratie van de Thesaurie, evenals aan de leden van het personeel van het Agentschap van de schuld opgericht binnen de algemene administratie van de Thesaurie die hij aanwijst voor de door hem voorziene specifieke taken het volgende delegeren : a) de machtiging om binnen de grenzen voorzien door de Koning, in functie van de schatkistbehoeften, het bedrag en de financiële voorwaarden van de uitgiftes van openbare leningen bepaald bij § 1, eerste lid,1°, en tweede lid, alsook de nodige machtigingen voor een goede afhandeling van deze uitgiftes, vast te stellen;b) de machtigingen bepaald bij § 1, eerste lid, 2°, en tweede lid, § 3 en § 4, derde en vierde lid.

Art. 41.§ 1. De Minister van Financiën wordt ertoe gemachtigd om de intrestontvangsten of - uitgaven die voortkomen uit de beheersverrichtingen van de overheidsschuld in mindering te brengen respectievelijk ten laste te leggen van de intrestkredieten van de sectie "Rijksschuld" van de algemene uitgavenbegroting. § 2. Hij wordt er tevens toe gemachtigd om de kapitaalontvangsten of -uitgaven die voortkomen uit de beheersverrichtingen van de overheidsschuld, verbonden met de vervaldagen van terugbetalingen van leningen, in mindering te brengen respectievelijk ten laste te leggen van de aflossingskredieten van de sectie "Rijksschuld" van de algemene uitgavenbegroting. § 3. De bepalingen van § 2 zijn niet toepasselijk op premies gestort naar aanleiding van de verkoop of aankoop van opties.

Art. 42.In afwijking van artikel 17 van het koninklijk besluit nr 150 van 18 maart 1935 tot samenschakeling van de wetten betreffende de inrichting en de werking van de Deposito- en Consignatiekas en tot aanbrenging van de wijzigingen daarin, krachtens de wet van 31 juli 1934, zal de rentevoet van de in 2004 uit te keren interesten voor de bij de Deposito- en Consignatiekas in bewaring gegeven consignaties, vrijwillige deposito's en borgtochten van alle categorieën, door de Minister van Financiën worden vastgesteld.

Art. 43.Met het oog op de uitvoering van artikel 5, § 1, van de Verordening (E.E.G.) nr 1941/81 betreffende een geïntegreerd ontwikkelingsprogramma voor de achtergebleven gebieden van België, worden de financiële middelen voor de projecten die onder hun bevoegdheid vallen, gestort op de begrotingen van de Gewesten.

Deze financiële middelen worden voorafgenomen op de terugbetalingen aan de Belgische Schatkist, waartoe de Europese Gemeenschappen ten titel van inningskosten gehouden zijn luidens artikel 3, 1°, vijfde lid, van het besluit van 21 april 1970 van de Raad van Ministers van de Europese Gemeenschappen betreffende de vervanging van de financiële bijdragen van de Lidstaten door eigen middelen van de Europese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 23 december 1970.

De over te hevelen bedragen worden bepaald door de Minister van Financiën, zoals beslist of voorzien door de E.E.G.-Commissie.

Art. 44.Met het oog op de uitvoering van artikel 11 en artikel 18, § 2, van Verordening (EG, EURATOM) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000, houdende toepassing van Besluit 94/728/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen, worden de vastgestelde niet geboekte rechten, die tijdens controles aan het licht komen, vermeerderd met de rente, ter beschikking gesteld van de Europese Commissie.

Deze vastgestelde rechten vermeerderd met de rente worden in afwijking van artikel 3 van de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, voorafgenomen op de terugbetalingen aan de Belgische Schatkist, waartoe de Europese Gemeenschappen ten titel van inningskosten gehouden zijn luidens artikel 3, 1°, vijfde lid, van het besluit van 21 april 1970 van de raad van Ministers van de Europese Gemeenschappen betreffende de vervanging van de financiële bijdragen van de Lidstaten door eigen middelen van de Europese Gemeenschappen, goedgekeurd door de wet van 23 december 1970.

Art. 45.Overeenkomstig artikel 53, 1° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, en rekening houdend met : - de in artikel 4, § 5 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989 bedoelde toewijzing van nalatigheidintresten, last van verwijlintresten, forfaitaire en proportionele fiscale boeten op de artikel 3 van dezelfde bijzondere wet bedoelde gewestelijke belastingen; - de in artikel 5, § 3, tweede lid bedoelde toestand waarbij het Vlaamse Gewest met ingang van het aanslagjaar 1999 instaat voor de dienst van de in artikel 3, 5° van dezelfde bijzondere wet bedoelde onroerende voorheffing; - de in artikel 5, § 3, bedoelde toestand waarbij het Waalse Gewest met ingang van 1 januari 2010 instaat voor de dienst van de in artikel 3, 1°, 2° en 3° van dezelfde bijzondere wet bedoelde gewestelijke belastingen en waarbij het Vlaamse Gewest met ingang van 1 januari 2011 instaat voor de dienst van de in artikel 3, 10°, 11° en 12° van dezelfde bijzondere wet bedoelde gewestelijke belastingen, worden de in artikel 3 van dezelfde bijzondere wet bedoelde overdrachten inzake gewestelijke belastingen, verhoogd met voormelde interesten en boeten, voor het begrotingsjaar 2012 geraamd op 3.719.038.000 EUR voor het Vlaamse Gewest, op 2.318.294.000 EUR voor het Waalse Gewest en op 1.177.018.000 EUR voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 46.Overeenkomstig artikel 53, 2° van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, en rekening houdend met de wet van 23 mei 2000 tot bepaling van de criteria bedoeld in artikel 39, § 2 van dezelfde bijzondere wet van 16 januari 1989, worden de in artikel 36 van dezelfde bijzondere wet bedoelde overdrachten voor het begrotingsjaar 2012, met inbegrip van het vermoedelijk saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2011, geraamd op 13.452.009.330 EUR voor de Vlaamse Gemeenschap en op 8.910.992.220 EUR voor de Franse Gemeenschap.

Overeenkomstig artikel 59 van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap wordt de in artikel 58nonies van dezelfde wet bedoelde overdracht voor het begrotingsjaar 2012, met inbegrip van het vermoedelijk saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2011, geraamd op 6.152.962 EUR voor de Duitstalige Gemeenschap.

Art. 47.Overeenkomstig de artikelen 53, 3° en 35octies van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, worden de in de artikelen 34 en 35ter tot 35septies bedoelde overdrachten voor het begrotingsjaar 2012, met inbegrip van het vermoedelijk saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2011, geraamd op 6.303.588 .22 EUR voor het Vlaamse Gewest, op 3.770.213.266 EUR voor het Waalse Gewest en op 1.028.476.069 EUR voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 48.De overdracht bedoeld in artikel 65bis van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, wordt voor het begrotingsjaar 2012, met inbegrip van het vermoedelijk saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2011, geraamd op 28.511.046 EUR voor de Franse Gemeenschapscommissie en 7.127.762 EUR voor de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Art. 49.De overdracht bedoeld in artikel 46bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, laatst gewijzigd door de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen en door de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, wordt voor het begrotingsjaar 2012, met inbegrip van het vermoedelijk saldo van de afrekening van het begrotingsjaar 2011, geraamd op 35.638.808 EUR.

Art. 50.De overdrachten ten voordele van de gemeenschappen en de gewesten worden naargelang het geval, gestort hetzij op een toewijzingsfonds voorzien in de Algemene Uitgavenbegroting, hetzij op een rekening van de Ordeverrichtingen van de Thesaurie. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepaling

Art. 51.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2012.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 21 december 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, E. DI RUPO De Minister van Financiën, S. VANACKERE De Minister van Begroting, O. CHASTEL Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, Mevr. A. TURTELBOOM _______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Parlementaire verwijzingen. - Doc. 53/1933. - 001 - Begroting - Kamer.

Parlementaire verwijzingen. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 15 december 2011.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^