gepubliceerd op 13 januari 2022
Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake samenwerking bij het bestrijden van de verontreiniging van de Noordzee door olie en andere schadelijke stoffen en van de Bijlage, opgemaakt te Bonn op 13 september 1983 (2)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
16 JUNI 1989. - Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake samenwerking bij het bestrijden van de verontreiniging van de Noordzee door olie en andere schadelijke stoffen en van de Bijlage, opgemaakt te Bonn op 13 september 1983 (1)(2)
Wijziging (uitbreiding van het toepassingsgebied van de Overeenkomst met het oog op samenwerking bij het toezicht op de naleving van de voorschriften van bijlage VI van het MARPOL-verdrag, aangenomen op 11 oktober 2019 tijdens de vergadering van de verdragsluitende partijen in Bonn) (VERTALING) Besluit door de Overeenkomstsluitende Partijen bij de Overeenkomst inzake samenwerking bij het bestrijden van verontreiniging van de Noordzee door olie en andere schadelijke stoffen wat betreft de uitbreiding van het toepassingsgebied van de Overeenkomst met het oog op samenwerking bij het toezicht op de naleving van de voorschriften van bijlage VI van het Marpol-verdrag De Overeenkomstsluitende Partijen bij de Overeenkomst inzake samenwerking bij het bestrijden van verontreiniging van de Noordzee door olie en andere schadelijke stoffen ("de Overeenkomst"), Indachtig artikel 16 van de Overeenkomst, waarin is bepaald dat een of meer Overeenkomstsluitende Partijen wijzigingen van de Overeenkomst kunnen voorstellen, die op een vergadering van de Overeenkomstsluitende Partijen met eenparigheid van stemmen kunnen worden aangenomen, Voornemens ervoor te zorgen dat de depotregering de kennisgevingen van goedkeuring van alle Overeenkomstsluitende Partijen zo spoedig mogelijk zal ontvangen teneinde een spoedige inwerkingtreding van dergelijke wijzigingen overeenkomstig artikel 16, lid 2, van de Overeenkomst mogelijk te maken, In het streven de samenwerking en coördinatie tussen de Overeenkomstsluitende Partijen bij het bestrijden van illegale, door de scheepvaart veroorzaakte luchtverontreinigende emissies te verbeteren teneinde de negatieve gevolgen van de verbranding van scheepsbrandstoffen met een hoog zwavel- of stikstofgehalte voor de menselijke gezondheid, de biodiversiteit en het mariene milieu als geheel te beperken, nemen het volgende besluit met eenparigheid van stemmen aan: Paragraaf 1 - Wijziging van de titel van de Overeenkomst De titel van de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd: "Overeenkomst inzake samenwerking bij het bestrijden van verontreiniging van het Noordzeegebied door olie en andere schadelijke stoffen, met inbegrip van door de scheepvaart veroorzaakte luchtverontreiniging" Paragraaf 2 - Wijziging van de preambule van de Overeenkomst De preambule van de Overeenkomst wordt als volgt gewijzigd: het woord "Ierland," wordt ingevoegd vóór de woorden "het Koninkrijk der Nederlanden".
De leden 2 tot en met 6 van de preambule worden als volgt gewijzigd: "Erkennend dat verontreiniging van de zee door olie en andere schadelijke stoffen en door de scheepvaart veroorzaakte luchtverontreiniging in het Noordzeegebied een bedreiging kunnen vormen voor het mariene milieu, de biodiversiteit, de menselijke gezondheid en de daarmede samenhangende belangen van de kuststaten, Opmerkend dat dergelijke vormen van verontreiniging vele oorzaken hebben en dat ongevallen en andere voorvallen op zee aanleiding tot grote bezorgdheid geven, Ervan overtuigd dat het vermogen tot bestrijding van dergelijke vormen van verontreiniging alsook actieve samenwerking en wederzijdse bijstand tussen de Staten noodzakelijk zijn voor de bescherming van hun kusten en daarmede samenhangende belangen, Verheugd over de reeds geboekte vooruitgang in het kader van de Overeenkomst betreffende samenwerking bij het bestrijden van verontreiniging van de Noordzee door olie, ondertekend te Bonn op 9 juni 1969, Geleid door de wens de onderlinge hulpverlening en de samenwerking bij de bestrijding van en het toezicht op de verschillende vormen van verontreiniging tot verdere ontwikkeling te brengen," Paragraaf 3 - Wijziging van artikel 1 Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: "Artikel 1 Deze Overeenkomst is binnen het Noordzeegebied zoals omschreven in artikel 2 van toepassing: (1) zodra verontreiniging of dreigende verontreiniging van de zee door olie of andere schadelijke stoffen een ernstig en onmiddellijk gevaar betekent voor de kust of daarmede samenhangende belangen van een of meer Overeenkomstsluitende Partijen;of (2) zodra verontreiniging of dreigende verontreiniging van het mariene milieu als gevolg van door de scheepvaart veroorzaakte emissies als bedoeld in bijlage VI bij het Marpol-verdrag leidt tot eutrofiëring van de zee en een bedreiging vormt voor de gezondheid van de bevolking aan de kust of van mariene organismen;alsmede (3) op het toezicht dat wordt uitgeoefend met het oog op het opsporen en bestrijden van verontreiniging als omschreven in de leden 1 en 2 van dit artikel en het voorkomen van inbreuken op de voorschriften ter bestrijding van verontreiniging." Paragraaf 4 - Wijziging van artikel 5 Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: "Artikel 5 (1) Zodra een Overeenkomstsluitende Partij kennis neemt van een ongeval of van de aanwezigheid van olie of andere schadelijke stoffen, met inbegrip van scheepsemissies, in het Noordzeegebied die een ernstige bedreiging kunnen vormen voor de kust of daarmede samenhangende belangen van een andere Overeenkomstsluitende Partij, deelt zij dit via haar bevoegde autoriteit onverwijld aan die Partij mede.(2) De Overeenkomstsluitende Partijen verbinden zich ertoe de gezagvoerders van alle schepen die hun vlag voeren en alle gezagvoerders van in hun land geregistreerde luchtvaartuigen te verzoeken, onverwijld, langs de onder de omstandigheden snelste en meest geschikte wegen, mededeling te doen van: (a) alle ongevallen die verontreiniging van het mariene milieu veroorzaken of dit vermoedelijk zullen doen;(b) de aanwezigheid, aard en uitgestrektheid van olie of van andere schadelijke stoffen die vermoedelijk een ernstige bedreiging zullen vormen voor de kust of daarmede samenhangende belangen van een of meer Overeenkomstsluitende Partijen. (3) De Overeenkomstsluitende Partijen maken gebruik van een standaardformulier voor de mededeling van verontreiniging zoals vereist krachtens het eerste lid van dit artikel." Paragraaf 5 - Wijziging van artikel 6 Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd: "Artikel 6 (1) Uitsluitend voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt het Noordzeegebied verdeeld in de zones die worden omschreven in de bijlage bij deze Overeenkomst.(2) De Overeenkomstsluitende Partij binnen wier zone een situatie zoals beschreven in artikel 1, lid 1, ontstaat, verzamelt de nodige gegevens betreffende de aard en de omvang van het ongeval of, naargelang van het geval, betreffende de soort en de geschatte hoeveelheid olie of andere schadelijke stoffen, alsmede betreffende de richting waarin en de snelheid waarmede de stoffen zich verplaatsen.(3) De betrokken Overeenkomstsluitende Partij stelt onverwijld alle andere Overeenkomstsluitende Partijen via hun bevoegde autoriteiten in kennis van de door haar verzamelde gegevens en van elke maatregel die zij heeft getroffen ter bestrijding van de olie of andere schadelijke stoffen en zij houdt deze stoffen onder observatie zolang deze zich in haar zone bevinden.(4) De verplichtingen van de Overeenkomstsluitende Partijen krachtens de bepalingen van dit artikel vormen, voor zover zij betrekking hebben op zones onder gezamenlijke verantwoordelijkheid, het voorwerp van tussen de betrokken Partijen te sluiten bijzondere technische overeenkomsten.Deze overeenkomsten worden ter kennis gebracht van de andere Overeenkomstsluitende Partijen." Paragraaf 6 - Wijziging van artikel 15 Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd: "Artikel 15 (1) De Overeenkomstsluitende Partijen treffen voorzieningen voor het verrichten van secretariaatstaken met betrekking tot deze overeenkomst, daarbij rekening houdend met bestaande regelingen in het kader van andere internationale overeenkomsten inzake de voorkoming van verontreiniging van het mariene milieu die voor hetzelfde gebied als deze overeenkomst van kracht zijn.(2) Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt 2,5 % bij aan de jaarlijkse uitgaven ingevolge de Overeenkomst.Het saldo van de uitgaven ingevolge de Overeenkomst wordt omgeslagen over de Overeenkomstsluitende Partijen (behalve de EEG) naar verhouding van hun bruto nationaal product overeenkomstig de regelmatig door de Algemene Vergadering der Verenigde Naties vastgestelde verdeelsleutel.
In geen geval mag de bijdrage van een Overeenkomstsluitende Partij aan dit saldo hoger zijn dan 20 % van het saldo." Paragraaf 7 - Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de depositaris kennisgevingen van goedkeuring van alle Overeenkomstsluitende Partijen heeft ontvangen.
(1) Zie het Belgisch Staatsblad van 28 december 1989 (blz 21059) (2) Lijst van gebonden Staten:
Parties
Notification de l'approbation
Partijen
Kennisgeving van goedkeuring
Allemagne
17/03/2020
België
08/07/2021
Belgique
08/07/2021
Denemarken
04/02/2021
Danemark
04/02/2021
Duitsland
17/03/2020
Espagne
Europese Unie
23/02/2021
France
Frankrijk
Irlande
25/08/2021
Ierland
25/08/2021
Norvège
15/07/2020
Nederland
11/05/2021
Pays-Bas
11/05/2021
Noorwegen
15/07/2020
Suède
Spanje
Royaume-Uni
Verenigd Koninkrijk
Union européenne
23/02/2021
Zweden
De wijziging is nog niet in werking getreden overeenkomstig artikel 16 § 2 van de Overeenkomst.