Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2004
gepubliceerd op 20 augustus 2004

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de bevoegdheden van de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031406
pub.
20/08/2004
prom.
19/07/2004
ELI
eli/besluit/2004/07/19/2004031406/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 JULI 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de bevoegdheden van de ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de artikelen 3, 39 en 166, § 2 van de Grondwet, gecoördineerd bij de wet van 17 februari 1994;

Gelet op de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en federaties van gemeenten, gewijzigd bij de bijzondere wet van 21 augustus 1987;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, bij de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van de diverse bevoegdheden aan de Gewesten en Gemeenschappen;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van de diverse bevoegdheden aan de Gewesten en Gemeenschappen;

Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, zoals gewijzigd bij de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid voor de Regering om onverwijld het werk aan te vatten, Besluit :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet onder « bijzondere wet" worden verstaan de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, bij de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, bij de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur en bij de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van de diverse bevoegdheden aan de Gewesten en Gemeenschappen.

Art. 2.De heer Charles Picqué, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking is bevoegd voor : 1° de coördinatie van het beleid van de Regering;2° het secretariaat en de kanselarij van de Regering;3° de vertegenwoordiging bij het Overlegcomité Federale Regering - regeringen van gemeenschappen en gewesten, zoals omschreven in artikel 31, § 1, 5), van de wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wet van 16 juni 1989 houdende diverse institutionele hervormingen;4° de ondergeschikte besturen, het Gemeentefonds zoals omschreven in artikel 6, § 1, VIII, van de bijzondere wet, alsmede voor het toezicht, zoals omschreven in artikel 7 van dezelfde wet, met inbegrip van de stadswandelingen op gemeentelijke wegen, van de met de gemeenten gesloten veiligheidscontracten, alsmede de coördinatie van de gemeentelijke activiteiten en het beheer van het Brussels gewestelijk Herfinancieringsfonds van de gemeentelijke thesauriën, de kerkfabrieken en de instellingen belast met het beheer van de temporalia van de erediensten;5° de ruimtelijke ordening zoals omschreven in artikel 6, § 1, I, van de bijzondere wet hierin begrepen de stadsvernieuwing zoals omschreven in artikel 6, § 1, I, 4° met uitzondering van de renovatiepremies;6° de coördinatie, in het kader van de herwaardering van de kwetsbare wijken, van de gesubsidieerde werken, de wijkcontracten, de initiatiefwijken, het beleid tot economische herwaardering van de wijken en de coördinatie van de desbetreffende Europese fondsen;7° de huisvesting, zoals omschreven in artikel 6, § 1, IV, van de bijzondere wet;8° het afzet- en uitvoerbeleid, zoals omschreven in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 3°, van de bijzondere wet;9° de ophaling en behandeling van afvalstoffen, zoals omschreven in artikel 4, § 2, 1°, van de wet van 26 juli 1971 betreffende de organisatie van de agglomeraties en federaties van gemeenten, gewijzigd bij de wet van 21 augustus 1987, met inbegrip van, op het gebied van de plaatselijke besturen, het beheer van de kredieten en de acties inzake het schoonmaken van plaatsen met een bovengemeentelijk belang en het beheer van het bijkomend bijzonder krediet voor de gemeenten voor de openbare netheid en de desbetreffende acties;10° ontwikkelingssamenwerking zoals bedoeld in artikel 6ter van de bijzondere wet;11° de gewestelijke statistiek.

Art. 3.De heer Guy Vanhengel, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen is bevoegd voor : 1° de vertegenwoordiging bij het Overlegcomité Federale Regering - regeringen, gemeenschappen en gewesten, bedoeld bij artikel 31, § 1, 5), van de wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd bij de wet van 16 juni 1989 houden diverse institutionele hervormingen;2° financiën, begroting, openbaar ambt en externe betrekkingen zoals omschreven in artikel 37, § 1, V, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen;3° financiën en begroting met betrekking tot het geheel der agglomeratie-aangelegenheden bedoeld in artikel 53 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen;4° de gewestelijke en gemeentelijke informatica;5° de in-, de uit- en de doorvoer van wapens, munitie en materieel die in het bijzonder bestemd zijn voor een militair gebruik, voor de ordehandhaving en van de daarmee verbad houdende technologie, evenals van de producten en technologieën voor beide doeleinden onverminderd de federale bevoegdheid voor de in- en uitvoer met betrekking tot leger en politie, en mits naleving van de criteria die bepaald zijn door de Gedragscode van de Europese Unie inzake wapenuitvoer, zoals bepaald in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 4°, van de bijzondere wet;6° het toekennen van licenties voor de in-, de uit- en de doorvoer van wapens, munitie en materieel die in het bijzonder bestemd zijn voor een militair gebruik, voor de ordehandhaving en van de daarmee verband houdende technologie, evenals van de producten en technologieën voor beide doeleinden, onverminderd de federale bevoegdheid voor de in- en uitvoer met betrekking tot leger en politie, zoals bepaald in artikel 6, § 1, VI, laatste lid, 8°, van de bijzondere wet;7° het gelijkekansenbeleid;8° de Commissie voor de toegang tot administratieve documenten;9° het beleid tot administratieve vereenvoudiging;10° het beheer van de gebouwen van het Ministerie en de kabinetten.

Art. 4.De heer Benoît Cerexhe, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, is bevoegd voor : 1° het tewerkstellingsbeleid, zoals omschreven in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet;2° economie, zoals omschreven in artikel 6, § 1, VI, van de bijzondere wet, met uitsluiting van : - de coördinatie, in het kader van de herwaardering van de kwetsbare wijken, van de gesubsidieerde werken, de wijkcontracten, de initiatiefwijken, het beleid tot economische herwaardering van de wijken en de coördinatie van de desbetreffende Europese fondsen; - de buitenlandse handel zoals omschreven in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 3°, van de bijzondere wet; - de in-, de uit- en de doorvoer van wapens, munitie en materieel die in het bijzonder bestemd zijn voor een militair gebruik, voor de ordehandhaving en van de daarmee verband houdende technologie, evenals van de producten en technologieën voor beide doeleinden, onverminderd de federale bevoegdheid voor de in- en uitvoer met betrekking tot leger en politie, en mits naleving van de criteria die bepaald zijn door de Gedragscode van de Europese Unie inzake wapenuitvoer, zoals bepaald in artikel 6, § 1, VI, eerste lid, 4°, van de bijzondere wet; - het toekennen van licenties voor de in-, de uit- en de doorvoer van wapens, munitie en materieel die in het bijzonder bestemd zijn voor een militair gebruik, voor de ordehandhaving en van de daarmee verband houdende technologie, evenals van de producten en technologieën voor beide doeleinden, onverminderd de federale bevoegdheid voor de in- en uitvoer met betrekking tot leger en politie, zoals bepaald in artikel 6, § 1, VI, laatste lid, 8°, van de bijzondere wet; 3° brandbestrijding en dringende medische hulp, zoals omschreven in artikel 4, § 2, 3° en 4°, van de wet van 26 juli 1971 betreffende de organisatie van de agglomeraties en federaties van gemeenten, gewijzigd bij de wet van 21 augustus 1987;4° het landbouwbeleid, zoals omschreven in artikel 6, § 1, V, van de bijzondere wet;5° het wetenschappelijk onderzoek, zoals omschreven in artikel 6bis van de bijzondere wet.

Art. 5.Mevr. Evelyne Huytebroeck, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu, Energie en Waterbeleid is bevoegd voor : 1° leefmilieu en waterbeleid zoals omschreven in artikel 6, § 1, II, van de bijzondere wet;2° energie zoals omschreven in artikel 6, § 1, VII, van de bijzondere wet;3° landinrichting en natuurbehoud zoals omschreven in artikel 6, § 1, III, van de bijzondere wet;4° de renovatiepremies.

Art. 6.De heer Pascal Smet, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit en Openbare Werken is bevoegd voor : 1° de openbare werken en het vervoer zoals omschreven in artikel 6, § 1, X van de bijzondere wet;2° het bezoldigd vervoer van personen zoals omschreven in artikel 4, § 2, 2° van de wet van 26 juli 1971 houdende organisatie van de agglomeraties en federaties van gemeenten, gewijzigd bij de wet van 21 augustus 1987. Hij zal de titel dragen van Minister van Mobiliteit en Openbare Werken.

Art. 7.De heren Charles Picqué en Guy Vanhengel zijn samen bevoegd voor het bevorderen van het nationaal en internationaal imago van Brussel.

De heren Charles Picqué en Benoît Cerexhe zijn samen bevoegd voor het uitoefenen van het toezicht op de gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor Brussel, ieder in functie van zijn bevoegdheden.

Art. 8.Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 1999 tot vaststelling van de bevoegdheden van de ministers wordt opgeheven.

Art. 9.De ministers van de Regering worden, ieder voor wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 19 juli 2004.

Brussel, 19 juli 2004.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting en Openbare Netheid, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, B. CEREXHE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu Energie en Waterbeleid,Mevr.

E. HUYTEBROECK De Minister de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken en Mobiliteit, P. SMET

^