Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 18 januari 2001
gepubliceerd op 13 april 2001

Ordonnantie houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2001031143
pub.
13/04/2001
prom.
18/01/2001
ELI
eli/ordonnantie/2001/01/18/2001031143/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 JANUARI 2001. - Ordonnantie houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (1)


De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder : 1. de Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;2. de Dienst : de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, opgericht bij artikel 14, § 1, van de weten betreffende de afschaffing of herstructurering van instellingen van openbaar nut en andere overbeidsdiensten, gecoördineerd op 13 maart 1991, afgekort BGDA.

Art. 3.§ 1. De Dienst wordt ingedeeld bij de instellingen van categorie B zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut.

Zijn benaming wordt toegevoegd, op haar plaats in de alfabetische volgorde, aan de lijst van de instellingen opgesomd in artikel 1, eerste lid, B, van deze wet. § 2. De Dienst heeft zijn zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. § 3. De Regering is gemachtigd om het letterwoord van de Dienst te wijzigen. HOOFDSTUK II. - Bevoegdheden

Art. 4.De Dienst wordt gelast het gewestelijk werkgelegenheidsbeleid uit te voeren en te zorgen voor de goede werking van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hij neemt daartoe alle nuttige initiatieven, met inbegrip van : 1. de bevordering en de organisatie van de aanwerving en de plaatsing van de werknemer;2. het tussenkomen in het ontwerpen, het uitvoeren en opvolgen van de tewerkstellingsprogramma's voor volledig uitkeringsgerechtigde werklozen of voor gelijkgestelde personen beslist door de Regering, met uitzondering van de tewerkstellingsprogramma's voor administraties en diensten van de federale overheid of voor deze die onder haar toezicht staan;3. de tegemoetkoming in het loon van de onvrijwillige werklozen van gevorderde leeftijd, mindervaliden of die om andere redenen als moeilijk te plaatsen worden beschouwd en die door zijn toedoen worden aangeworven;4. de tegemoetkoming in de uitgaven die inherert zijn aan de selectie, de beroepsopleiding of het opnieuw installeren van het personeel dat door de werkgevers wordt in dienst genomen met het oog op de inrichting, de uitbreiding of de reconventie van ondernemingen;5. de tegemoetkoming in de kosten van nieuwe installatie van werkloze werknemers;6. de tegemoetkoming in het loon van de werknemers, die door de reconversie van hun onderneming zijn getroffen;7. de aanwerving van uitzendkrachten om ze ter beschikking te stellen van gebruikers met het oog op de uitvoering van tijdelijke arbeid toegelaten door of krachtens de wet van 24 juli 1987 op de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het terbeschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruiken;8. de uitvoering van de maatregelen inzake plaatsing van werklozen. Binnen het raam van haar bevoegdheden inzake werkgelegenheid en om aan nieuwe behoeden te beantwoorden is de Regering gemachtigd om elke overige opdracht toe te vertrouwen aan de Dienst.

Art. 5.De Dienst kan, aan de hand van een voorafgaandelijke toelating van de Regering, betaalde activiteiten uitoefenen die verenigbaar zijn met de opdrachten die hem worden toevertrouwd.

De Dienst wordt ertoe gemachtigd voor alle gebouwen waarvan hij eigenaar is of voor een gedeelte ervan, een handelsovereenkomst te sluiten.

Art. 6.Met het oog op de uitvoering van zijn opdrachten, pleegt de Dienst geregeld overleg met de overheidsdiensten voor werkgelegenheid van de lid-staten van de Europese Unie en in het bijzonder met de overheidsdiensten van de andere gewesten en gemeenschappen van België.

Art. 7.Met het oog op hu vervullen van zijn opdrachten, kan de Dienst onder de door de Regering te stellen voorwaarden overeenkomsten sluiten.

Hij kan eveneens, na voorafgaandelijke toelating vanwege de Regering en onder de voorwaarden die zij bepaalt, meewerken aan de oprichting en delen in het kapitaal of deelnemen aan het beheer van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instellingen, Genootschappen of verenigingen, voor zover dit tot de uitoefening van de opdrachten van de Dienst bijdraagt. HOOFDSTUK III. - Beheer Afdeling I. - Samenstelling van het Beheerscomité

Art. 8.De Dienst wordt, overeenkomstig de wet van 16 juni 1989 houdende diverse institutionele hervormingen, beheerd door een Beheerscomité samengesteld uit twee taalgroepen.

Twee derden van de leden moeten tot dezelfde taalrol behoren als deze van de leden van de talrijkste taalgroep in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, het andere derde moet tot dezelfde titelrol behoren als deze van de leden van de minst talrijke taalgroep in bedoelde Raad.

De taalaanhorigheid van de leden van het Beheercomité wordt door de Regering bevestigd.

Art. 9.Het Beheercomité is samengesteld uit : 1. een voorzitter;2. een ondervoorzitter;3. zeven vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties en zeven vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties.Zij alleen zijn stemgerechtigd.

Art. 10.§ 1. De Regering benoemt de voorzitter en de ondervoorzitter. § 2. De voorzitter en de ondervoorzitter behoren tot een verschillende taalgroep. § 3. Zij moeten : 1. hun woonplaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben;2. onafhankelijk zijn van de organisaties vertegenwoordigd in het Beheercomité;3. niet onder het hiërarchisch gezag staan van de Regering of van het College van één van de Gemeenschapscommissies.

Art. 11.De Regering benoemt de andere leden van het Beheercomité uit dubbele lijsten die voorgedragen worden door de representatieve organisaties van werkgevers en werknemers. Maximum tweederde van de personen die op die lijsten worden voorgedragen mogen tot hetzelfde geslacht behoren.

Art. 12.§ 1. Het Beheercomité van de BGDA wordt vernieuwd binnen zes maand na de vernieuwing van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. § 2. Het mandaat van de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van het Beheercomité die de werkgevers en de werknemers vertegenwoordigen, kan worden vernieuwd. Het mandaat van de voorzitter en dat van de ondervoorzitter kunnen evenwel slechts eenmaal worden vernieuwd.

Het neemt vroegtijdig een einde in geval van vrijwillig ontslag, overlijden, onbekwaamheid in de zin van het burgerlijk wetboek, als niet langer aan de voorwaarden vereist door artikel 9, § 3 voldaan wordt en in alle andere gevallen bepaald door de Regering waarin de goede werking van het beheercomité dreigt te worden belemmerd. § 3. Er wordt voorzien in de vervanging van ieder lid dat opgehouden heen deel uit te maken van het Beheerscomité binnen de drie maanden volgend op het einde van hun mandaat.

Op het van hun mandaat, blijven de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van het Beheercomité die de werkgevers en de werknemem vertegenwoordigen het mandaat verder volledig uitoefenen tot er in hun vervanging voorzien wordt.

Wanneer een lid dient vervangen te worden vóór de normale einddatum van het mandaat, beëindigt het nieuwe lid het mandaat van het lid dat hij vervangt.

Art. 13.§ 1. Op voorstel van het Beheerscomité, kan de Regering één of meerdere technische comités oprichten waarvan ze de opdrachten bepaalt. Deze technische comités worden ermee belast, het Beheercomité in te lichten bij het vervullen van zijn opdracht.

Ze zijn samengesteld uit personen voorgedragen door de organisaties die betrokken zijn bij de toepassing van de wetten en besluiten waarvan de Dienst de uitvoering verzekert, of uit personen gekozen vanwege hun bijzondere deskundigheid. § 2. De technische comités zijn samengesteld uit twee taalgroepen.

Twee derden van de leden moeten behoren tot dezelfde taalrol als deze van de leden van de talrijkste taalgroep in de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, het andere derde moet tot dezelfde taalrol behoren als deze van de leden van de minst talrijke taalgroep in deze Raad.

De taalaanhorigheid van de leden van de technische comités wordt door de Regering bevestigd. § 3. De Regering wijst, op voorstel van het Beheerscomité, de organisaties aan die gemachtigd zijn om vertegenwoordigers voor te dragen voor de technische comités.

De vertegenwoordigers van deze organisaties worden door de Regering benoemd uit dubbele lijsten voorgedragen door deze organisaties. § 4. De Regering benoemt de personen die wegens hun bijzondere deskundigheid in de technische comités zullen delen. Afdeling 2. - Bevoegdheden

Art. 14.Onverminderd de bepalingen van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar beschikt het Beheercomité over alle bevoegdheden die noodzakelijk zijn voor het besturen van de Dienst.

Art. 15.Het Beheercomité kan aan de Regering voorstellen tot wijziging voorleggen van de wetten, ordonnanties of besluiten waarvan de uitvoering hem opgedragen werd. Indien een voorstel niet eenparig aanvaard wordt, zet het verslag aan de Regering de verschillende uitgebrachte adviezen uiteen.

Het Beheercomité kan aan de Regering advies geven over alle voorstellen van ordonnantie en over alle amendementen betreffende de wetgeving waarvan de uitvoering aan het Comité werd opgedragen, en die bij de Hoofdstedelijke Raad aanhangig werden gemaakt.

Art. 16.Het Beheerscomité is ertoe gehouden het financieringsplan van iedere door hem voorgestelde wijziging aan de van kracht zijnde wetgeving aan de Regering voor te leggen.

Art. 17.Het Beheerscomité oefent de bevoegdheden uit toegewezen aan het Subregionaal Tewerkstellingscomité door artikel 3 van het koninklijk besluit van 29 oktober 1986 tot uitvoering van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector.

Art. 18.De Regering vraagt het advies van het Beheerscomité over ieder voorontwerp van ordonnantie of ontwerp van organiek of reglementair besluit van de Regering tot wijziging van de wetgeving of reglementering waarvan de uitvoering aan de Dienst opgedragen werd of betreffende de organieke personseelsformatie of de structuur van de Dienst.

Het Beheerscomité brengt advies uit binnen een termijn van een maand.

Op vraag van de Regering kan deze termijn teruggebracht worden tot tien vrije dagen. Afdeling 3. - Werking

Art. 19.Het Beheerscomité stelt zijn huishoudelijk reglement vast, waarin inzonderheid bepaald worden : 1. de regels voor het samenroepen van het Beheerscomité op verzoek van de Regering, de voorzitter, de leidend ambtenaar of twee leden;2. de regels betreffende het voorzitterschap van het Beheercomité bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter en de ondervoorzitter, 3.de regels voor het herstel van de pariteit als de leden die respectievelijk de werkgeversorganisatie of de werknemersorganisaties vertegenwoordigen niet in gelijk aantal aanwezig zijn op het ogenblik van de stemming; 4. de aanwezigheid van minstens de helft van het aantal vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties om geldig te kunnen beraadslagen en beslissen, alsook de regeling van de wijze van stemmen in het Beheerscomité;5. de omschrijving van de handelingen van dagelijks beheer;6. de betrekkingen welke moeten worden tot stand gebracht tussen het Beheercomité en de technische comités;7. de nadere regels tot uitoefening van de bevoegdheden van de technische comités;8. de voorwaarden waaronder hu Beheercomité een beroep kan doen op bijzonder deskundige personen voor het onderzoeken van specifieke vraagstukken;9. de mogelijkheid voor de leden van het Beheercomité om zich te laten bijstaan door technici. Dit huishoudelijk reglement zal slechts van kracht worden na goedkeuring door de Regering; het kan maar gewijzigd worden mits dezelfde procedure wordt nageleefd.

Art. 20.Het Beheerscomité wijst onder de leden van het personeel van de Dienst de persoon of de personen aan die instaat/instaan voor het secretariaat van het Beheerscomité, alsook zijn/hun plaatsvervanger(s).

Art. 21.Indien het Beheerscomité in gebreke blijft om een maatregel te treffen of een handeling uit te voeren die door een wet, een ordonnantie of een reglement voorgeschreven wordt, kan de Regering in zijn plaats optreden, na het Beheerscomité verzocht te hebben de nodige maatregelen of handelingen treffen of uit te voeren binnen de termijn door haar vastgesteld en zonder dat deze minder dan acht dagen mag bedragen.

Dit geldt ondermeer indien de maatregel niet kan worden getroffen of de handeling niet kan worden uitgevoerd omdat de voorzitter vaststelt dat er bij de stemming, tijdens twee vergaderingen en voor hetzelfde punt, geen meerderheid bestaat.

De Regering kan de bevoegdheden van had Beheercomité uitoefenen telkens en zolang het in de onmogelijkheid verkeert om te handelen : 1. omdat de organisaties van werkgevers of van werknemers waaraan voorlegging van hun kandidatenlijsten voor de samenstelling van hu Beheercomité regelmatig werd gevraagd, verzuimden dit te doen binnen de voorziene termijn;2. omdat had Beheerscomité, niettegenstaande de regelmatige oproeping, onmogelijk kan werken door de herhaalde afwezigheid van de meerderheid van zijn leden die hetzij de werkgevers, hetzij de werknemers vertegenwoordigen.De Regering bepaalt de vergoedingen die aan de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van het Beheerscomité en eventueel aan de leden van de technische comités worden toegekend.

Art. 22.De Regering bepaalt de vergoedingen die aan de voorzitter, de ondervoorzitter en de leden van het Beheerscomité en eventueel aan de leden van de technische comités worden toegekend.

Deze vergoedingen zijn ten laste van de Dienst. Afdeling 4. - Dagelijks beheer

Art. 23.Het dagelijks beheer van de Dienst wordt uitgeoefend door de leidend ambtenaar, bijgestaan door een adjunct-leidend ambtenaar.

Zij behoren tot een verschillende taalrol.

De Regering wijst ze aan en stelt hun administratief en geldelijk statuut vast.

Zij wonen de vergaderingen van het Beheerscomité bij.

De voorzitter van het Beheerscomité en de leidend ambtenaar behoren tot een verschillende taalgroep.

Art. 24.De leidend ambtenaar heeft de leiding over het personeel.

Art. 25.De adjunct-leidend ambtenaar staat de leidend ambtenaar bij bij de uitvoering van de taken die hem zijn toevertrouwd.

Art. 26.Alle beslissingen van de beheers- en directieorganen, zowel intern als extern, moeten schriftelijk worden vastgelegd en ondertekend worden door de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar.

Het Beheerscomité kan ze machtigen om aan een personeelslid van dezelfde taalrol de bevoegdheid te delegeren om bepaalde stukken en briefwisseling, nader te bepalen door het Beheercomité, te ondertekenen.

Art. 27.De leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar vertegenwoordigen de Dienst bij gerechtelijke en buitengerechtelijke handelingen en treden, binnen de perken van het dagelijks beheer, rechtsgeldig op in naam en voor rekening van de Dienst, zonder zich daarvoor te moeten beroepen op een beslissing van het Beheerscomité.

De machtiging van het Beheercomité is evenwel vereist voor andere rechtsvorderingen dan vorderingen in kortgeding en bezitsvorderingen en de bewarende handelingen of handelingen die de verjaring stuiten en vervallenverklaringen.

Art. 28.Binnen de perken en voorwaarden die het bepaalt, kan het Beheercomité, om de afhandeling van de zaken te vergemakkelijken, de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar machtigen een gedeelte van de aan hen toegewezen bevoegdbeden te delegeren. HOOFDSTUK IV. - Financiering, begroting en middelen

Art. 29.§ 1. Voor de uitoefening van zijn in artikel 4 bedoelde bevoegdheden 4, beschikt de Dienst over subsidie binnen de perken van de daartoe op de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ingeschreven kredieten. § 2. De Dienst kan schenkingen en legaten aanvaarden en elke andere ontvangst innen. § 3. De Regering kan de Dienst machtigen leningen aan te gaan om uitgaven te financieren met het oog op de aankoop van onroerende goederen. Geen enkele lening van die aard kan worden toegestaan zonder de waarborg van het Gewest.

De Regering waarborgt derden, onder de voorwaarden die zij bepaalt, de terugbetaling uit te voeren van kapitaal, intresten en kosten van leningen aangegaan door de Dienst.

De door de Regering gewaarborgde verbintenissen mogen de bedragen bepaald door de ordonnantie houdende de uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet overschrijden. § 4. In afwijking van artikel 12, § 2, tweede, derde en vierde lid van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle van sommige instellingen van openbaar nut, bepaalt het Beheercomité, mits de Regering haar goedkeuring geeft en in het algemene kader dat deze laatste kan vastleggen, de voorwaarden voor het beleggen van de beschikbare middelen van de Dienst. § 5. Het Beheercomité bepaalt de bestemmingen van de intresten voortvloeiend uit de beleggingen, onder voorbehoud van goedkeuring door de Regering.

Art. 30.§ 1. De Dienst kan werkingsmiddelen aanleggen, inzonderheid gespijsd door subsidies ten laste van de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het bedrag ervan en de aanwendingsvoorwaarden worden door de Regering bepaald. § 2. De Regering kan de Dienst toelaten om een kredietlijn te openen, met een maximale duur van 60 dagen, om de tijdelijke thesauriebehoefren te dekken.

Art. 31.Er wordt een reservefonds ingeschreven in de boekhouding van de Dienst.

Het reservefonds kan gespijsd worden door schenkingen en legaten en door alle andere ontvangsten geïnd door de Dienst.

De Regering stelt de regels vast voor de toepassing van deze bepaling.

Art. 32.De begroting van de Dienst wordt meegedeeld aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, als bijlage bij de ontwerp begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De Dienst stelt een jaarversIag op dat aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt bezorgd.

Art. 33.De Regering bepaalt de modaliteiten voor het ter beschikking stellen aan de Dienst van de subsidies ingeschreven op de begroting. HOOFDSTUK V. - Personeel

Art. 34.§ 1. De Regering stelt het administratief en geldelijk statuut van het personeel van de Dienst vast. § 2. Op voorstel van het Beheercomité stelt de Regering de personeelsformatie van de Dienst vast.

Art. 35.Met uitzondering van de leidend ambtenaar, de adjunct-leidend ambtenaar en de directeurs-diensthoofden, wordt het personeel benoemd, bevorderd en afgezet door het Beheerscomité, op de voordracht van elke taalgroep voor het overeenstemmende taalkader.

De directeurs-diensthoofden worden aangewezen door de Regering. HOOFDSTUK VI. - Controle

Art. 36.De controle op de Dienst wordt uitgeoefend door twee Regeringscommissarissen aangewezen door de Regering.

De Commissarissen behoren tot een verschillende taalrol. HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 37.In artikel 14 van de wet van 28 december 1984 worden § 1, 2e lid en de §§ 2 en 3 opgeheven.

Art. 38.In afwijking artikel 11, § 1, zullen de leden van het Beheerscomité die benoemd werden het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 november 1995 houdende benoeming van de leden van het Beheercomité van de BGDA en bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 november 1995 houdende benoeming van de voorzitter en de ondervoorzitter van het Beheerscomité van de BGDA, hun mandaat uitoefenen tot 30 november 2001.

Dan zal het mandaat van de leden van het Beheerscomité worden vernieuwd en zal het uitgeoefend worden tot de in artikel 11, § 1, bedoelde vernieuwing.

Art. 39.Het reservefonds bedoeld in artikel 30 blijft onderworpen aan de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 december 1993 houdende de modaliteiten tot oprichting van een reservefonds bij de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, tot het besluit bedoeld in hetzelfde artikel in werking treedt.

Art. 40.Het koninklijk besluit van 16 november 1988 is opgeheven.

Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te 18 januari 2001.

De Minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, te Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, F.-X. DE DONNEA Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken, Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brussels Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, en Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN _______ Nota (1) Documenten van de Raad : Gewone zitting 1999-2000 A - 130/1 Ontwerp van ordonnantie. Gewone zitting 2000-2001 A - 130/2 Verslag.

A - 130/3 Amendementen na verslag.

Volledig verslag : Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 12 januari 2001.

^