Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 26 juni 2003
gepubliceerd op 29 juli 2003

Ordonnantie betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2003031362
pub.
29/07/2003
prom.
26/06/2003
ELI
eli/ordonnantie/2003/06/26/2003031362/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JUNI 2003. - Ordonnantie betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Art. 2.Voor de toepassing van deze ordonnantie dient begrepen te worden onder : 1. tewerkstellingsactiviteiten : a) iedere bemiddelingsdaad bedoeld om de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt op elkaar af te stemmen, zonder dat de bemiddelaar partij wordt in de arbeidsbetrekkingen die eruit kunnen voortvloeien;b) De diensten bedoeld om werknemers tewerk te stellen, met als doel deze ter beschikking te stellen van een derde gebruiker, natuurlijke of rechtspersoon, die hun taken vastlegt en toeziet op de uitvoering ervan, in het kader van tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers bij gebruikers, overeenkomstig de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;c) alle andere diensten met betrekking tot het zoeken naar werk, zonder dat zij noodzakelijkerwijze erop gericht zijn de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt op elkaar af te stemmen, met uitzondering van de loutere publicatie van elke werkaanbieding en vraag om werk;2. de tewerkstellingsoperatoren : a) de BGDA : de openbare dienst voor tewerkstelling als gereglementeerd bij de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;b) het privé-tewerkstellingsagentschap : iedere van de overheidsdiensten onafhankelijke natuurlijke of rechtspersoon die een of meer van de bovengenoemde tewerkstellingsactiviteiten exclusief uitoefent, niettegenstaande de andersoortige activiteiten die betrekking hebben op het beheer van de menselijke hulpbronnen, zonder evenwel tussen te komen in de individuele arbeidsrelaties;c) de bureaus voor arbeidsbemiddeling in het onderwijs : de diensten voor arbeidsbemiddeling die werden opgericht door de door een van de Gemeenschappen erkende of georganiseerde onderwijsinstellingen;d) de andere tewerkstellingsoperatoren : ieder ander orgaan dat een of meer van de bovengenoemde activiteiten uitoefent, waaronder inzonderheid de organen voor opleiding en socio-professionele inschakeling, de bureaus voor arbeidsbemiddeling in de non-profitsector, de tewerkstellingsagentschappen die werden opgericht door een andere overheid;3. de werkzoekende : iedere met een werkloze gelijkgestelde persoon die, op het ogenblik dat hij de diensten inroept van een privé-tewerkstellingsagentschap of van een van de bovengenoemde organen, op zoek is naar werk, omgeacht of hij al dan niet reeds een beroepsactiviteit uitoefent, als loontrekkende of zelfstandige;4. de Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;5. de ESRBHG : de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;6. het Ministerie : het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest-Bestuur Economie en Werkgelegenheid.

Art. 3.§ 1. In het kader van het gemengd beheer van de arbeidsmarkt, heeft de BGDA in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de exclusieve opdracht om toe te zien op : - de inschrijving, de controle en de gecentraliseerde verwerking van de persoonlijke gegevens over de werkzoekenden die aan de organen van de sociale zekerheid worden overgezonden; - het beheer van het inschakelingstraject van de werkzoekenden. De Regering kan dit beheer echter aan andere organen toevertrouwen voor bepaalde categorieën van werkzoekenden; - de tenuitvoerlegging en de follow-up van de programma's voor wedertewerkstelling van de werklozen zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen; - het beheer en de organisatie, in de hoedanigheid van verwerkingsverantwoordelijke, van het computernetwerk voor informatie-uitwisseling genaamd « Netwerk van Plaatselijke Werkgelegenheidsplatformen » waaraan de tewerkstellingsoperatoren die een overeenkomst met de BGDA hebben gesloten, deelnemen. § 2. Krijgen vergunning om in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de tewerkstellingsactiviteiten bedoeld in artikel 2, uit te oefenen : - de BGDA, overeenkomstig de bepalingen van de ordonnantie van 18 januari 2001; - de privé-tewerkstellingsagentschappen, voor de activiteiten waarvoor zij, overeenkomstig deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten, over een erkenning of een gelijkgestelde vergunning dienen te beschikken; - de bureaus voor arbeidsbemiddeling van de onderwijsinstellingen, voor de tewerkstellingsactiviteiten bedoeld in artikel 2, 1, a) ten behoeve van hun studenten, voor zover zij hun activiteiten hebben medegedeeld aan het Ministerie; - de erkende privé-tewerkstellingsagentschappen, de bureaus voor arbeidsbemiddeling in het onderwijs, de andere tewerkstellingsoperatoren, voor de activiteiten waarvoor zij een overeenkomst hebben gesloten met de BGDA, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van de ordonnantie van 18 januari 2001. § 3. De Regering bepaalt de criteria en de procedures voor het sluiten van de overeenkomsten tussen de BGDA en de tewerkstellingsoperatoren.

Art. 4.Bij het uitoefenen van hun tewerkstellingsactiviteiten, zijn de organen bedoeld in artikel 3, § 2, ertoe gehouden : 1. werkzoekenden geen arbeidsplaatsen aan te bieden die indruisen tegen de openbare orde en de goede zeden;2. tegenover werkzoekenden geen discriminerende praktijken aan de dag te leggen inzake ras, huidskleur, geslacht, seksuele geaardheid, taal, godsdienst, politieke overtuiging of alke andere mening, nationale of sociale herkomst, het feit deel uit te maken van een nationale minderheid, het vermogen, de geboorte, de huwelijks- of gezinssituatie, het lidmaatschap van een werknemersorganisatie of iedere andere vorm van discriminatie zoals leeftijd of handicap. In afwijking van het vorig lid, kan de Regering evenwel positieve acties toestaan ten behoeve van bepaalde werkzoekenden die tot risicogroepen behoren; 3. de werkzoekenden niet het recht te ontzeggen op vakbondsvrijheid en op sociaal overleg;4. zich aan te passen aan de wetgeving op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij het verwerken van de persoonsgegevens en zich bij de gegevensverzameling te beperken tot vragen over de beroepskwalificatie en -ervaring van de betrokken werkzoekenden en over alle andere onmiddellijk relevante gegevens, voorzover zij niet leiden tot discriminatie bij aanwerving zoals voormeld;5. noch direct of indirect, ten volle of ten dele, financiële bijdragen op te leggen aan de werkzoekenden.In het belang van de betrokken werkzoekenden, kan de Regering voor sommige categorieën werkzoekenden en voor specifiek geïdentificeerde diensten, na advies van de ESRBHG, afwijkingen van deze voorwaarde vaststellen; 6. niet in plaats van de werkgever te interveniëren in de beslissing tot aanwerving van een werkzoekende, noch tijdens de aan de aanwerving voorafgaande onderhandelingen noch in het personeelsbeheer van de werkgever;7. geen diensten te leveren die tot doel of als gevolg hebben, te voorzien in het behoud of de vervanging van stakende werknemers of van werknemers wier arbeidsovereenkomst geschorst is conform de artikelen 49, 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;8. geen diensten te verlenen aan de buitenlandse werknemers die niet voldoen aan de bepalingen tot regeling van hun beroepsactiviteit;9. geen werkaanbiedingen voor te leggen die niet reëel zijn;10. het Ministerie en de BGDA, voor controle- of statistische doeleinden, alle nuttige informatie te verstrekken, met inachtneming van de vertrouwelijke aard ervan.Volgens het soort activiteiten, stelt de Regering, na advies van de ESRBHG, de lijst op van de inlichtingen die geacht worden nuttig te zijn voor het Ministerie om controle uit te voeren, de lijst voor de BGDA om statistieken op te stellen, alsook de nadere regels voor hun overdracht; 11. bepaalde documenten met vermelding van de rechten en plichten van de werkzoekenden neer te leggen op een passende plaats die vlot toegankelijk is voor deze laatsten.De inhoud van deze documenten wordt bepaald door de Regering, na advies van de ESRBHG; 12. melding te maken in de briefwisseling, de contracten en de aankondigingen, van de door de Regering, na advies van de ESRBHG, vastgelegde algemene informatiegegevens;13. bij de tewerkstellingsactiviteiten de werkzoekende niet te onderwerpen aan een exclusiviteitsvoorwaarde noch aan enige andere voorwaarde die noodzakelijkerwijze hetzelfde effect zou sorteren, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 3, § 1;14. bij te tewerkstellingsactiviteiten de werkzoekende niet te onderwerpen aan de verplichting om in een of andere handelszaak of onderneming aankopen of uitgaven te doen; 15. juiste en volledige informatie te verstrekken aan de werkzoekende betreffende de in artikel 2.1 bedoelde activiteiten en de aard van de tewerkstelling.

Art. 5.Met het oog op een maximale bescherming van de werknemer, stelt de Regering de beroepssectoren of de categorieën van werknemers vast waarvoor sommige soorten tewerkstellingsactiviteiten zoals bepaald in artikel 2, verboden zijn. De Regering kan tevens, met het oof op een maximale bescherming van de werknemer, bijkomende voorwaarden opleggen per sector van beroepsactiviteiten, per categorie van werknemers of voor diezelfde soorten van tewerkstellingsactiviteiten. HOOFDSTUK II. - Erkenning van de privé-tewerkstellingsagentschappen Afdeling 1. - Algemene voorwaarden

Art. 6.§ 1. Geen enkel privé-tewerkstellingsagentschap mag tewerkstellingsactiviteiten uitoefenen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zonder vooraf bij regeringsbesluit te zijn erkend. § 2. Om te worden erkend, dient het privé-tewerkstellingsagentschap te voldoen aan de volgende voorwaarden : 1. voor de rechtspersonen, opgericht zijn volgens de vormvereisten als een handelsvennootschap of een V.Z.W., of hetgeen daarmee overeenstemt in het buitenlands recht voor buitenlandse rechtspersonen, waarvan de statutaire activiteit uitsluitend bestaat in het presteren van de activiteiten bedoeld in artikel 2, 2, b) en, voor de natuurlijke personen, de burgerlijke en politieke rechten genieten; 2. tijdens de termijn waarvoor de erkenning is toegestaan, en maximaal voor een termijn van 5 jaar, mag het privé-tewerkstellingsagentschap niet meer dan 40 % van de tijdens deze periode gerealiseerde omzet halen bij één of meer klanten die dezelfde aandeelhouders hebben;3. voldoende garanties bieden inzake solvabiliteit en financiële gezondheid, die door de Regering moeten worden bepaald.Deze garanties kunnen variëren naargelang de categorie; 4. onder de bestuurders, beheerders, mandatarissen en, meer algemeen, alle personen die ertoe gemachtigd zijn om de vennootschap of de vereniging te verbinden of te vertegenwoordigen, geen vertegenwoordigers tellen van de overheid;5. onder de bestuurders, beheerders, mandatarissen en, meer algemeen, alle personen die ertoe gemachtigd zijn om de vennootschap of de vereniging te verbinden of te vertegenwoordigen, geen personen tellen zoals bedoeld in koninklijk besluit nr.22 van 24 oktober 1934 betreffende het gerechtelijke verbod jegens sommige veroordeelden en gefailleerden om bepaalde functies, beroepen of activiteiten uit te oefenen, noch personen die, gedurende de laatste vijf jaar, geacht werden verantwoordelijk te zijn voor de verbintenissen of schulden van een gefailleerde vennootschap met toepassing van de artikelen 456, 4°; 530; 229, 5° en 265 van het Wetboek van Koophandel, of die uit hun burgerlijke en politieke rechten zijn ontzet; 6. de sociale en fiscale wetten naleven, alsook de collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot de bij deze ordonnantie bedoelde tewerkstellingsactiviteiten;7. beantwoorden aan de door de Regering, na advies van de ESRBHG, bepaalde kwaliteits- en/of expertisecriteria, naar gelang van de aard van de uitgeoefende activiteiten. § 3. Naar gelang van de beroepssectoren, de categorieën van werknemers of de tewerkstellingsactiviteiten, kan de Regering, na advies van de ESRBHG, het statuut van het privé-tewerkstellingsagentschap dat vereist wordt als erkenningsvoorwaarde in § 2, 1, op meer beperkende wijze bepalen. § 4. Om zijn erkenning te behouden, dient het privé-tewerkstellingsagentschap, naast de in § 2 bepaalde voorwaarden, tevens aan de in artikel 4 bepaalde voorwaarden te voldoen. § 5. De privé-tewerkstellingsagentschappen die niet over een exploitatiezetel beschikken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden vrijgesteld van een aanvraag om erkenning.

Om tewerkstellingsactiviteiten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uit te oefenenen, dienen zij niettemin van tevoren een vergunning van de Regering te hebben ontvangen. Deze vergunning wordt gelijkgesteld met een erkenning bij de toepassing van de artikelen 7, 9, 12, 14 en 20 van deze ordonnantie.

Art. 7.De Regering bepaalt, na advies van de ESRBHG : - de inhoud van de verschillende tewerkstellingsactiviteiten zoals vermeld in artikel 2; - de erkenningscategorieën, naar gelang van de beroepssectoren, de categoriën van werknemers of het soort tewerkstellingsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 2; - de specifieke erkenningsvoorwaarden voor elk ervan; - de documenten en de bewijsstukken die het privé-tewerkstellingsagentschap gehouden is toe te voegen aan de erkenningsaanvraag.

Elke categorie wordt aan een aparte erkenning onderworpen. Afdeling 2. - Toekenning van de erkenning

Art. 8.§ 1. De erkenning wordt aangevraagd bij en toegekend door de Regering, na advies van de ESRBHG. De ESRBHG is gerechtigd om, in zijn schoot, erkenningscommissies per erkenningscategorie op te richten, die ermee belast zijn naam advies uit te brengen in het kader van de hieronder bedoelde procedures voor de erkenning, de schorsing en de intrekking van de erkenning. § 2. De Regering bepaalt bij besluit de termijn waarbinnen de ESRBHG zijn advies dient uit te brengen. Bij ontstentenis van het advies van de ESRBHG binnen de vastgestelde termijn, is dit laatste niet meer vereist.

Ingeval de Regering afwijkt van het eenparig advies van de leden van de ESRBHG of indien de ESRBHG zijn advies niet binnen de vereiste termijn heeft uitgebrach, dient zij haar beslissing speciaal met redenen te omkleden. § 3. De erkenning wordt toegekend voor een door de Regering bij besluit bepaalde termijn. De termijn kan variëren naargelang de erkenningscategorieën bedoeld in artikel 7. Hij kan van onbepaalde duur zijn. § 4. Wanneer de effectieve bevoegdheid om een privé-tewerkstellingsagentschap te beheren, overgaat in andere handen als gevolg van een overdracht van aandelen of deelbewijzen, of van gelijk welk andere verrichting, heeft het privé-tewerkstellingsagentschap de plicht dit ter kennis te brengen van de Regering die, na advies van de ESRBHG, kan beslissen over de noodzaak om een nieuwe erkenning aan te vragen. § 5. Elk privé-tewerkstellingsagentschap dient binnen 6 maanden volgend op de erkenning, de tewerkstellingsactiviteiten uit te oefenen. De Regering kan, na advies van de ESRBHG, dze termijn wijzigen. § 6. Voor de privé-tewerkstellingsagentschappen die geen exploitatiezetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben, dient de vergunning tot uitoefening van tewerkstellingsactiviteiten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bedoeld in artikel 6, § 5, aangevraagd te worden aan de Regering, die uitspraak doet over de toekenning, na advies van de ESRBHG, volgens dezelfde in § 1 bepaalde voorwaarden voor de toekenning van de erkenning.

Voor de toekenning van deze vergunning, dient een privé-tewerkstellingsagentschap dat zijn maatschappelijke zetel heeft in het Vlaamse Gewest of het Waalse Gewest of binnen de Europese Unie of er als natuurlijke persoon kantoor houdt, aan te tonen dat het in zijn gewest of in zijn land voldot aan gelijkwaardige erkenningsvoorwaarden als bepaald door deze ordonnantie. Indien de Regering tot de bevinding komt dat deze voorwaarden niet gelijkwaardig zijn, legt zij, na advies van de ESRBHG, een deel of het geheel van de voorwaarden op zoals bepaald in deze ordonnantie.

Een privé-tewerkstellingsagentschap dat zijn maatschappelijke zetel buiten de Europese Unie heeft of er als natuurlijke persoon kantoor houdt, dient te voldoen aan de in deze ordonnantie bepaalde erkenningsvoorwaarden.

De vergunning wordt toegekend voor een termijn van maximum één jaar.

Zij is vernieuwbaar zonder evenwel de termijn bepaald voor de erkenning waarmee de vergunning gelijkgesteld wordt, te overschrijden, volgens de door de regering bepaalde voorwaarden.

Art. 9.Het privé-tewerkstellingsagentschap dat een erkenning aanvraagt, is ertoe gehouden de naam mee te delen van de natuurlijke personen die in België verblijf houden of er hun woonplaats hebben en gemachtigd zijn om het te verbinden tegenover derden en het in rechte te vertegenwoordigen.

Bij ontstentenis daarvan, kan het privé-tewerkstellingsagentschap met maatschappelijke zetel of als natuurlijke persoon kantoor houdend in een andere lidstaat van de Europese Unie en dat een vergunning aanvraagt, gratis zijn administratief adres vestigen bij het Ministerie.

Art. 10.§ 1. De natuurlijke of rechtspersoon, begunstigde van de erkenning, dient een bijdrage te leveren aan het door het Brussels Hoofdstedelijke Gewest gevoerde tewerkstellingsbeleid. § 2. Deze bijdrage kan erin bestaan medewerking te verlenen aan het uitvoeren van de taken van de BGDA of samen te werken met andere tewerkstellingsoperatoren zoals bedoeld in artikel 3, § 2, met het Institut bruxellois francophone pour la formation professionnelle of nog, met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. Deze samenwerking maakt het voorwerp uit van overeenkomsten tussen de bureaus en de BGDA, overeenkomstig de bij regeringsbesluit vastgestelde nadere regels, na advies van de ESRBHG. De bijdrage kan er ook in bestaan dat de erkende bureaus via beroepsverenigingen een collectieve bijdrage leveren krachtens een akkoord dat te dien einde is gesloten tussen de Regering en de representatieve organisaties van de werknemers en de werlgevers van de betreffende beroepssector, overeenkomstig de bij regeringsbesluit vastgestelde nadere regels, na advies van de ESRBHG. Bij ontstentenis van een dergelijke bijdrage, geven de op grond van deze ordonnantie afgegeven erkenningen aanleiding tot de inning van een jaarlijkse en ondeelbare bijdrage ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon, begunstigde van de erkenning, die gestort wordt in een fonds ter bevordering van de werkgelegenheid waarin voorzien in artikel 22.

Deze bijdrage wordt bepaald per erkenningscategorie, bij regeringsbesluit, na advies van de ESRBHG. § 3. Als tegenprestatie voor de bijdrage en volgens de bij regeringsbesluit vastgelegde voorwaarden, garandeert de BGDA aan de erkende agentschappen : - een eerste selectie van de bij de VGDA ingeschreven werkzoekenden; - de toegang tot het informaticanetwerk voor informatieuitwisseling bedoeld in artikel 3, § 1.

Art. 11.§ 1. De in artikel 10 vermelde bijdrage wordt vastgesteld op grond van het aantal exploitatiezetels gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het bedrag van deze bijdrage wordt bij regeringsbesluit bepaald naar gelang van de in artikel 7 bedoelde erkenningscategorieën. Het betreft een bedrag tussen nul en euro 5.000 voor de eerste exploitatiezetel en tussen euro 3.000 en euro 10.000 voor de volgende. § 2. De bijdrage is per volledig jaar verschuldigd, ongeacht het moment waarop de erkenning wordt afgegeven. De bijdrage is jaarlijks betaalbaar ten laste van de rechts- of privé-persoon in het bezit van de erkenning geïnventariseerd op 1 januari van elk jaar of op het moment van de afgifte van de erkenning.

De vermindering van het aantal exploitatiezetels of de schorsing of de intrekking van de erkenning tijdens het jaar geven geen aanleiding tot een vermindering van de bijdrage. § 3. De bijdrage en de maximale bedragen bepaald in § 1 worden aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen op de datum van de verjaardag van de inwerkingtreding van de ordonnantie. Afdeling 3. - Intrekking en schorsing van de erkenning

Art. 12.§ 1. Wanneer : 1. hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap niet meer beantwoordt aan de erkenningsvoorwaarden;2. hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap of een van zijn vertegenwoordigers onherroepelijk veroordeeld werden wegens valsheid in geschrifte of misdaden en misdrijven bepaald in hoofdstuk II van titel IX van boekdeel II van het Strafwetboek, of een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling of administratieve boete hebben opgelopen met toepassing van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve boeten die van toepassing zijn in geval van inbreuk op sommige sociale wetten, wegens een overtreding van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten;3. hetzij de erkenning is toegekend op grond van verklaringen die vals, onvolledig of onjuist blijken te zijn;4. hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap geheel of ten dele de uitvoering van zijn erkende tewerkstellingsactiviteiten toevertrouwt aan een belgisch of een buitenlands agentschap dat niet over een geldige erkenning beschikt;5. hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap toestaat dat in haar schoot activiteiten worden uitgeoefend door personen wier erkenning werd ingetrokken of afgeschaft;6. hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap zijn activiteit stopzet of schorst;7. hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap de bijdrage bepaald in artikel 10 niet heeft betaald binnen 3 maanden volgend op betalingsopdracht, kan de regering onder de voorwaarden die zij bij besluit bepaalt : - hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap een termijn opleggen om zijn verplichtingen na te komen, op straffe van schorsing of intrekking van de erkenning indien de onderneming dat niet binnen de gestelde termijn doel; - hetzij haar een waarschuwing toesturen, op straffe van schorsing of intrekking van de erkenning in geval van herhaling; - hetzij de erkenning schorsen of intrekken.

Zij kan het agentschap tevens het voordeel van het Fonds bedoeld in artikel 22 voor een maximale termijn van één jaar ontzeggen. § 2. Vanaf de kennisgeving van de intrekking of de schorsing van zijn erkenning, is het privé-tewerkstellingsagentschap er niet meer toe gemachtigd nieuwe contracten te sluiten of de verstreken of lopende contracten te wijzigen, te hernieuwen of te verlengen.

De lopende contracten worden verder uitgevoerd tot hun vervaldag, voor een duur van maximum drie maanden. § 3. De beslissing van de Regering wordt met redenen omkleed en genomen op advies van de ESRBHG en nadat de vertegenwoordigers van het privé-tewerkstellingsagentschap de kans hebben gehad hun verweermiddelen te laten gelden en door deze laatste zijn gehoord. De beslissing wordt ter kennis gebracht per aangetekend schrijven gericht aan het privé-tewerkstellingsagentschap.

Art. 13.§ 1. De klachten aangaande een overtreding van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten of aangaande een situatie bedoeld in artikel 12, § 1 tot 6, dienen ter kennis te worden gebracht van het Ministerie.

De krachtens artikel 16 aangestelde ambtenaren en beambten worden ermee belast een onderozke in te stellen.

Deze ambtenaren en beambten brengen bij ESRBHG verslag uit over het resultaat van de onderzoeken die zij uitvoeren bij de privé-tewerkstellingsagentschappen, met inachtneming van de verplichtingen inzake het beroepsgeheim die hun worden opgelegd door de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie.

De ESRBHG brengt het advies ter kennis van de Regering die, overeenkomstig de bepalingen bedoeld in artikel 12, uitspraak zal doen. § 2. De ESRBHG brengt de feiten waarvan hij kennis heeft genomen en die wijzen op hetzij een overtreding van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten, hetzij op een in artikel 12, § 1, 1 tot 6 bedoelde situatie, ter kennis van het Ministerie dat de krachtens artikel 16 aangestelde ambtenaren en beambten ermee belast over te gaan tot een onderzoek overeenkomstig § 1.

Art. 14.De beslissingen tot toekenning, schorsing en intrekking van de erkenning worden bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad . HOOFDSTUK I. - Overlegprocedures

Art. 15.§ 1. Binnen de ESRBHG wordt een « overlegplatform inzake tewerkstelling » opgericht, met onder meer als opdrachten : - het overleg en de samenwerking te organiseren tussen de BGDA, de met de BGDA geconventioneerde organen en de erkende privé-tewerkstellingsagentschappen; - de samenwerking te bevorderen van de privé-tewerkstellingsagentschappen bij het voeren van het gewestelijk tewerkstellingsbeleid in het kader van de partnershipsovereenkomsten met de BGDA; - toezien op het verbod van iedere vorm van discriminatie op de arbeidsmarkt; - toezien op de toepassing van deze ordonnantie en de Regering alle voorstellen voorleggen betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt. § 2. De samenstelling en de werking ervan worden vastgelegd door de Regering. Genoemd platform bestaat minstens uit de vertegenwoordigers van : - de Regering; - het Ministerie; - de BGDA; - de privé-tewerkstellingsagentschappen erkend met toepassing van deze ordonnantie; - de met de BGDA geconventioneerde operatoren; - de werkgeversorganisaties en de middenstandorganisaties die zitting hebben in de ESRBHG; - de organisaties van de werknemers die zititng hebben in de ESRBHG. § 3. De vertegenwoordiger van de Regering neemt er het voorzitterschap van waar. HOOFDSTUK IV. - Toezicht, strafbepalingen en administratieve boeten Afdeling 1. - Toezicht

Art. 16.Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van de gerechtelijke politie, zien de ambtenaren en beambten aangesteld door de Regering toe op de naleving van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten. Zij hebben de hoedanigheid van ambtenaar of officier van de gerechtelijke politie.

Art. 17.De ambtenaren en beambten bedoeld in artikel 16 die in het bezit zijn van legitimatiebewijzen kunnen, bij het uitoefenen van hun opdracht : 1. zich vrijelijk, op gelijk welk uur van de dag en de nacht en zonder voorafgaande waarschuwing, toegang verschaffen tot alle plaatsen, zelfs gesloten en overdekt, waarvan zij geredelijk mogen veronderstellen dat een privé tewerkstellingsagentschap of een tewerkstellingsoperator er gevestigd is of zijn activiteit uitoefent of dat werknemers er tewerkgesteld zijn door een gebruiker, als gevolg van de dienstprestatie van een privé-tewerkstellingsagentschap of van een tewerkstellingsoperator.Zij kunnen evenwel slechts bewoonde lokalen betreden mits de voorafgaande toestemming van de rechter bij de politierechtbank; 2. overgaan tot iedere vorm van onderzoek, controle en verhoor en alle inlichtingen verzamelen die zij nodig achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen waar zij op toezien wel gedelijk worden nageleefd, en inzonderheid : a) de exploitant van een privé-tewerkstellingsagentschap of van een tewerkstellingsoperator, hetzij alleen, hetzij tezamen met zijn zaakgelastigden of mandatarissen, de gebruiker van ter beschikking gestelde werknemers, zijn zaakgelastigden of mandatarissen, alsook de werknemers, ondervragen over alle feiten waarvan de kennis nuttig is voor het uitoefenen van toezicht;b) de identiteit optekenen van de personen die zich bevindend op de plaatsen die aan hun controle zijn onderworpen en beschouwd kunnen worden als exploitanten van privé-tewerkstellingsagentschappen of van tewerkstellingsoperatoren, de zaakgelastigden of mandatarissen van dze laatsten, of gebruikers van ter beschikking gestelde werknemers, zaakgelastigden of mandatarissen van deze laatsten, of werknemers, alsook alle andere personen waarvan zij een verhoor nodig achten voor het uitoefenen van het toezicht;te dien einde kunnen zij van die personen eisen dat zij zich officieel legitimeren; c) zich onder verplaatsing alle boeken, registers en documenten laten voorleggen waarvan de inhoud wordt voorgeschreven door deze ordonnantie of haar uitvoeringsbesluiten teneinde er kopieën of uittreksels van te nemen of ze in beslag te laten nemen tegen ontvangstbewijs;d) kennis of kopie nemen van alle boeken, rgisters en documenten die zij nuttig achten voor het uitvoeren van hun opdracht of deze in beslag nemen tegen ontvangstbewijs.

Art. 18.De ambtenaren en beambten bedoeld in artikel 16 stellen de overtredingen vast in een proces-verbaal en brengen verslag uit aan de regering voor het nodige gevolgd.

In geval van onschadelijke of toevallige overtredingen, zijn ze ertoe gemachtigd de overtreders te waarschuwen vooraleer een proces-verbaal op te maken.

Aan de overtreder dient een kopie van het proces-verbaal te worden opgestuurd binnen veertien dagen na vaststelling van de overtreding, op straffe van nietigheid.

Art. 19.De ambtenaren en beambten bedoeld in artikel 16 kunnen, bij de uitoefening van hun functie, de bijstand opeisen van de plaatselijke en de federale politie. Afdeling 2. - Strafrechtelijke bepalingen en administratieve boeten

Art. 20.§ 1. Met opsluiting van acht dagen tot één maand en met een boete van euro 100 tot euro 5.000 of slechts een van die straffen worden gestraft : 1. iedere persoon die, zelfs als zaakgelastigde of mandataris, tewerkstellingsactiviteiten uitoefent in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zonder te beschikken over een erkenning of zonder een overeenkomst te hebben gesloten met de BGDA;2. iedere persoon die, zelfs als zaakgelastigde of mandataris, op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werknemers tewerkstelt die ter beschikking worden gesteld door een niet-erkend privé-tewerkstellingsagentschap of door een tewerkstellingsoperator die geen overeenkomst heeft gesloten met de BGDA;3. iedere persoon die, zelfs als zaakgelastigde of mandataris, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een privé-tewerkstellingsagentschap exploiteert of een tewerkstellingsoperator beheert zonder de verplichtingen na te leven zoals bedoeld in artikel 4;4. iedere persoon die, zelfs als zaakgelastigde of mandataris, een privé-tewerkstellingsagentschap exploiteert en de uitvoeringsbesluiten van deze ordonnantie overtreedt;5. iedere persoon die het toezicht, georgeniseerd krachtens deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten, belemmert. § 2. In geval van overtreding zoals bedoeld in § 1, 1 tot 4, worden de door deze bepaling vastgelegde bedragen van het minimum en het maximum van de boete, vermenigvuldigd met het aantal werknemers die aangeworven of ter beschikking gesteld zijn in strijd met deze ordonnantie.

Art. 21.In geval van overtreding zoals bedoeld in artikel 20, kan een administratie boete worden opgelegd van euro 125 tot euro 6.200 overeenkomstig de procedure en de voorwaarden zoals vastgelegd door de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve boeten die van toepassing zijn in geval van inbreuk op sommige sociale wetten. HOOFDSTUK V. - Fonds ter bevordering van de werkgelegenheid

Art. 22.Er wordt, in de BGDA, een Fonds ter Bevordering van de Werkgelegenheid opgericht. Dit fonds heeft tot taak de tewerkstelling van Brusselse benadeelde werknemers te bevorderen. Onder benadeelde werknemer wordt verstaan : - elke persoon jonger dan 25 jaar die geen reguliere betaalde betrekking gevonden heeft gedurende de eerste zes maanden na zijn indiensttreding; - elke persoon met een zware handicap van fysieke, mentale of psychologische aard en die toch in staat is om de arbeidsmarkt te betreden; - elke migrerende werknemer die in de Gemeenschap verhuist is of die verblijf houdt in de Gemeenschap teneinde een betrekking te vinden en die een beroeps- en/of taalopleiding behoeft; - elke persoon die de arbeidsmarkt opnieuw wenst te betreden na een onderbreking van minstens drie jaar, inzonderheid elke persoon die zijn baan heeft opgegeven omdat beroepsleven en gezinsleven moeilijk verenigbaar waren, zulks gedurende de eerste zes maanden na zijn indienstneming; - elke persoon ouder dan 45 jaar die geen diploma van hoger middelbaar onderwijs of een gelijkwaardig diploma heeft behaald; - elke langdurig werkloze, maar bepaald elke persoon die gedurende twaalf maanden onafgebroken werkloos was, zulks gedurende de eerste zes maanden na zijn indienstneming.

De Regering kan, bij besluit, de voornoemde definities wijzigen. HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen

Art. 23.Opgeheven worden op de data bepaald door de Regering : - het koninklijk besluit van 3 december 1981 waarbij de activiteit van de uitzendbureaus in het Brussels Gewest wordt onderworpen aan een voorafgaande toelating; - het ministerieel besluit van 9 juni 1982 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 3 december 1981 waarbij de activiteit van de uitzendbureaus in het Brussels Gewest wordt onderworpen aan een voorafgaande toelating; - het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling; - het ministerieel besluit van 1 december 1975 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling; - afdeling III, die de artikelen 44 tot 52 bevat van Hoofdstuk I van Titel II van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid.

Art. 24.De erkenning of de licenties die door de privé-tewerkstellingsagentschappen verkregen werden in het kader van de in artikel 23 opgesomde bepalingen, behouden hun geldigheid gedurende de 6 maanden die volgen- op de inwerkingtreding van deze ordonnantie. De Regering kan die termijn bij besluit verlengen.

Art. 25.De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze ordonnantie.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 26 juni 2003.

De Minister-Voorzitter Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, D. DUCARME De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarzaken en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN _______ Nota (1) Documenten van de Raad : Gewone zitting 2002-2003. A-388/1. Ontwerp van ordonnantie.

A-388/2. Verslag.

A-388/3. Amendementen na verslag.

Volledig verslag . - Bespreking en aanneming. Vergadering van donderdag 12 juni 2003.

^