Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 15 april 2004
gepubliceerd op 23 juni 2004

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2004031326
pub.
23/06/2004
prom.
15/04/2004
ELI
eli/besluit/2004/04/15/2004031326/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 APRIL 2004. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende de uitvoering van de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, gegeven op 16 december 2003.

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 20 november 2003;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 22 januari 2004;

Gelet op het bijkomend advies van de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gegeven op 9 februari 2004;

Gelet op advies 36.686/1 van de Raad van State, gegeven op 30 maart 2004.

Op de voordracht van de Minister bevoegd voor Economie, Werkgelegenheid, Energie, Herwaardering van de wijken en Huisvesting, HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, dient men te verstaan onder : 1° de ordonnantie : de ordonnantie van 26 juni 2003 betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° de Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;3° de Minister : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Werkgelegenheid;4° het Ministerie : het Bestuur Economie en Werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;5° de ESRBHG : de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;6° het Overlegplatform : het overlegplatform voor werkgelegenheid dat bij toepassing van artikel 15 van de ordonnantie bij de ESRBHG is opgericht;7° de adviescommissies : de adviesorganen bedoeld door het samenwerkingsakkoord van 30 april 1996 gesloten tussen de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de Regering van de Vlaamse Gemeenschap houdende oprichting van het Brussels Nederlandstalig Comité voor Tewerkstelling en Opleiding en door het samenwerkingsakkoord van 8 maart 1997 gesloten tussen het College van de Franse Gemeenschapscommissie, de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de adviescommissie inzake opleiding, tewerkstelling en onderwijs ingericht door artikel 28 van het decreet van 17 maart 1994 van de Franse Gemeenschapscommissie houdende oprichting van het institut bruxellois francophone pour la formation professionnelle;8° de BGDA : de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;

Art. 2.§ 1. De tewerkstellingsactiviteit bedoeld in artikel 2, 1, a), van de ordonnantie omvat de volgende activiteiten : 1° de algemene activiteit die betrekking heeft op de selectie en werving van andere werknemers dan die bedoeld in de hieronder vermelde punten 2° en 3°, in opdracht van een werkgever en met als doel de indienstneming door deze laatste van een werkzoekende, met inbegrip van de via een elektronisch medium op afstand verrichte bemiddelingsdaden, hierna « selectie- en wervingsactiviteit » genoemd;2° de specifieke activiteit die betrekking heeft op de selectie en werving van betaalde sportbeoefenaars, dat wil zeggen personen die zich er tegen betaling toe verbinden zich onder het toezicht van een andere persoon voor te bereiden of deel te nemen aan een sportwedstrijd of sportmanifestatie, alsmede de personen die bij de voorbereiding de trainingen leiden, hierna « arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars » genoemd;3° de specifieke activiteit die betrekking heeft op de selectie en werving van schouwspelartiesten, dat wil zeggen personen die artistieke prestaties leveren of artistieke werken produceren, hierna « arbeidsbemiddeling van schouwspelartiesten » genoemd.4° de socioprofessionele inschakeling met het oog op de toegang voor laaggeschoolde werkzoekenden tot een betrekking die door de sociale zekerheid wordt gedekt en die inzonderheid vertaald kan worden in : de tewerkstellingsactiviteiten van onthaal en begeleiding van de werkzoekenden voor de uitwerking van hun beroepsproject en voor de begeleiding bij de uitvoering ervan in het kader van een inschakelingstraject, van beroepsinschakeling en hulp bij het zoeken naar werk en, desgevallend, in activiteiten van een andere aard, waaronder de activiteiten van onderwijs, opleiding en leren, afhangend van de bevoegde gefedereerde overheid. Onder « het leveren van artistieke prestaties of het produceren van artistieke werken » wordt verstaan in 3° de creatie, uitvoering of interpretatie van artistieke werken in de audiovisuele en de beeldende kunsten, in de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater en de choreografie. De prestaties uitgevoerd door podiumtechnici kunnen ook beschouwd worden als artistieke prestaties die tijdelijke arbeid kunnen uitmaken. § 2. De tewerkstellingsactiviteit bedoeld in artikel 2, 1, b), van de ordonnantie omvat de volgende activiteiten : 1° De algemene activiteit die betrekking heeft op de terbeschikkingstelling van uitzendkrachten, anders dan deze bedoeld in het hieronder vermelde punt 2°, hierna « activiteit van terbeschikkingstelling van uitzendkrachten »;2° De specifieke activiteit die betrekking heeft op de terbeschikkingstelling van uitzendkrachten als kunstenaars in de zin van § 1, 3°, hierna « activiteit van terbeschikkingstelling van interim-kunstenaars » genoemd; § 3. De tewerkstellingsactiviteit bedoeld in artikel 2, 1, c), van de ordonnantie omvat de volgende activiteiten : 1° de outplacementactiviteit die wordt geleverd in opdracht van een werkgever en tot doel heeft een ontslagen of met ontslag bedreigde werknemer te helpen zelf een nieuwe betrekking te vinden, hierna « outplacementactiviteit » genoemd;2° de activiteit in het kader van het actief zoeken naar werk die wordt geleverd voor rekening van een werkzoekende en tot doel heeft deze laatste een baan te bezorgen, hierna « actief zoeken naar werk » genoemd.

Art. 3.De tewerkstellingsoperatoren bedoeld in artikel 2, 2, d), van de ordonnantie zijn : 1° de plaatselijke instellingen voor socioprofessionele inschakeling, met name de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de plaatselijke werkgelegenheidssagentschappen, de door de Gemeenschappen georganiseerde en betoelaagde onderwijsinstellingen en verenigingen zonder winstoogmerk die een overeenkomst hebben gesloten met de BGDA bij toepassing van artikel 19 van dit besluit voor het uitoefenen van tewerkstellingsactiviteiten geïntegreerd in de acties voor socioprofessionele inschakeling;2° de ateliers voor het actief zoeken naar werk, met name de verenigingen zonder winstoogmerk die met de BGDA een overeenkomst hebben gesloten bij toepassing van artikel 19 van dit besluit voor het uitoefenen van activiteiten inzake het actief zoeken naar werk;3° de lokale werkwinkels, met name de verenigingen zonder winstoogmerk die met de BGDA een overeenkomst hebben gesloten bij toepassing van artikel 19 van dit besluit met het oog op : a) socioprofessionele inschakelingsacties;b) plaatselijke overleg- en coördinatieactieacties die in het kader van het gewestelijk werkgelegenheidsbeleid de mobilisatie en de structurele vereniging beogen van de verschillende plaatselijke actoren voor tewerkstelling, levenslang leren, opleiding en socioprofessionele inschakeling en die inzonderheid kunnen vertaald worden in activiteiten : van onderzoek naar de problemen van socioprofessionele uitsluiting die zich op plaatselijke schaal voordoen van bevordering en coördinatie van de plaatselijke acties voor socioprofessionele inschakeling; van prospectie van de plaatselijke economische actoren; 4° De tewerkstellingsagentschappen opgericht of afhankelijk van andere Belgische en Europese overheidsinstellingen die met de BGDA een overeenkomst hebben gesloten bij toepassing van artikel 19 van dit besluit voor het uitoefenen van de in artikel 2 van dit besluit bedoelde tewerkstellingsactiviteiten. Afdeling 2. - Algemene verplichtingen

Art. 4.§ 1 De documenten waarvan de in artikel 3, § 2, van de ordonnantie bedoelde tewerkstellingsoperatoren overeenkomstig artikel 4, 11, van dezelfde ordonnantie dienen melding te maken, dienen minstens de in de bijlage van dit besluit vermelde gegevens te bevatten. § 2. Bij toepassing van artikel 4, 12 van de ordonnantie dienen de in artikel 2,2., b) tot d) van de ordonnantie bedoelde tewerkstellingsoperatoren in hun briefwisseling, in hun overeenkomsten en in hun aankondigingen, het identificatienummer dat hen door het Ministerie werd toegekend te vermelden, voorafgegaan door een van de volgende vermeldingen : « Erkenning van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : nr. » voor de privé-tewerkstellingsagentschappen; « Vergunning van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : nr. » voor de bureaus voor arbeidsbemiddeling in het onderwijs; « Partner van de BGDA : nr. » voor de andere tewerkstellingsoperatoren.

Het Ministerie kent een uniek identificatienummer toe : aan elk privé-tewerkstellingsagentschap dat erkend werd bij toepassing van de artikelen 8 tot 11 van dit besluit, het nummer blijft geldig voor elke andere erkenning en voor de erkenningshernieuwing; aan elk bureau voor arbeidsbemiddeling in het onderwijs dat zijn tewerkstellingsactiviteiten aan het Ministerie heeft betekend, bij toepassing van artikel 25 van dit besluit; aan elke tewerkstellingsoperator die een overeenkomst heeft gesloten met de BGDA bij toepassing van de artikels 19 tot 24 van dit besluit, het nummer blijft geldig voor elke andere overeenkomst of hernieuwing van de overeenkomst.

Art. 5.De persoonlijkheidstests en psychologische tests uitgevoerd in het kader van de tewerkstellingsactiviteiten kunnen enkel worden afgenomen door een persoon die in het bezit is van een diploma zoals bepaald in artikel 1.1 van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog of onder verantwoordelijkheid van deze laatste.

Het gebruik van de tests moet zich aanpassen aan de wetgeving op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij het verwerken van de persoonsgegevens en moet zich bij de gegevensverzameling beperken tot de vragen over de beroepskwalificatie en -ervaring van de betrokken werkzoekenden en over alle andere onmiddellijk relevante gegevens, voorzover zij niet leiden tot discriminatie bij aanwerving

Art. 6.De door de ordonnantie bedoelde tewerkstellingsoperatoren kunnen niet de in artikel 2, § 1,1°, artikel 2, § 2 en artikel 2, § 3, 1° bedoelde tewerkstellingsactiviteiten uitoefenen ten aanzien van zeelieden, krachtens Overeenkomst nr.9 betreffende de bemiddeling van zeelieden die op 10 juli 1920 werd aangenomen door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie en goedgekeurd werd door de wet van 6 september 1924. HOOFDSTUK II. - Erkenning van de privé-tewerkstellingsagentschappen Afdeling 1. - Erkenningscategorieën

Art. 7.§ 1. Voor de uitoefening van de selectie- en wervingsactiviteit is het privé-tewerkstellingsagentschap onderworpen aan een specifieke erkenning. De persoon die de professionele verantwoordelijkheid draagt, of minstens een van zijn aangestelden of lasthebbers, dient te voldoen aan minstens een van de volgende voorwaarden inzake vakbekwaamheid : beschikken over minstens tien jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking in de sector van het personeelsbeheer; beschikken over minstens vijf jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking op het gebied van werving en selectie; houder zijn van een diploma of een getuigschrift van het hoger onderwijs bestaande uit minstens één cyclus en beschikken over minstens twee jaar professionele ervaring inzake personeelsbeheer of werving en selectie. § 2. Voor de uitoefening van de activiteit van terbeschikkingstelling van uitzendkrachten is het privé-tewerkstellingsagentschap onderworpen aan een specifieke erkenning. Het dient te voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° het moet opgericht zijn in de vorm van een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met uitzondering van de eenpersoonsvennootschap, of in een equivalente vorm naar buitenlands recht als het om buitenlandse rechtspersonen gaat;2° het dient garanties te bieden inzake solvabiliteit en voldoende financiële gezondheid met een maatschappelijk kapitaal overeenkomstig zijn statuut, volledig volgestort en op elk moment beschikbaar;3° het mag niet in staat van faillissement of in staat van kennelijk onvermogen verkeren, noch het voorwerp uitmaken van een procedure tot faillietverklaring, noch een gerechtelijk akkoord hebben aangevraagd of verkregen;4° de persoon die de professionele verantwoordelijkheid draagt, of minstens een van zijn aangestelden of lasthebbers, dient te voldoen aan minstens een van de volgende voorwaarden inzake vakbekwaamheid : - beschikken over minstens vijf jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking op het gebied van bemiddeling van uitzendkrachten; - houder zijn van een diploma of een getuigschrift van het hoger onderwijs bestaande uit minstens één cyclus en beschikken over minstens twee jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking inzake de terbeschikkingstelling van uitzendkrachten. § 3. Voor de uitoefening van de activiteit van terbeschikkingstelling van uitzendkrachten aan ondernemingen die vallen onder het Paritair Comité nr. 124 van de Bouw is het privé-tewerkstellingsagentschap onderworpen aan een specifieke erkenning. Het dient te voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° het moet opgericht zijn in de vorm van een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met uitzondering van de eenpersoonsvennootschap, of in een equivalente vorm naar buitenlands recht als het om buitenlandse rechtspersonen gaat;2° het dient garanties te bieden inzake solvabiliteit en voldoende financiële gezondheid met een maatschappelijk kapitaal overeenkomstig zijn statuut, volledig volgestort en op elk moment beschikbaar;3° het mag niet in staat van faillissement of in staat van kennelijk onvermogen verkeren, noch het voorwerp uitmaken van een procedure tot faillietverklaring, noch een gerechtelijk akkoord hebben aangevraagd of verkregen;4° de persoon die de professionele verantwoordelijkheid draagt, of minstens een van zijn aangestelden of lasthebbers, dient te voldoen aan minstens een van de volgende voorwaarden inzake vakbekwaamheid : beschikken over minstens vijf jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking op het gebied van bemiddeling van uitzendkrachten; houder zijn van een diploma of een getuigschrift van het hoger onderwijs bestaande uit minstens één cyclus en beschikken over minstens twee jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking inzake de terbeschikkingstelling van uitzendkrachten. 5° het oefent geen tewerkstellingsactiviteiten uit voor ondernemingen die vallen onder andere paritaire comités; § 4. Voor de uitoefening van de activiteit van bemiddeling van betaalde sportbeoefenaars is het privé-tewerkstellingsagentschap onderworpen aan een specifieke erkenning. De persoon die de professionele verantwoordelijkheid draagt, of minstens een van zijn aangestelden of lasthebbers, dient te voldoen aan minstens een van de volgende voorwaarden inzake vakbekwaamheid : beschikken over minstens vijf jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking inzake personeelsbeheer in de sportsector; beschikken over minstens tien jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking inzake werving en selectie of terbeschikkingstelling van uitzendkrachten; houder zijn van een diploma of een getuigschrift van het hoger onderwijs bestaande uit minstens één cyclus en beschikken over minstens twee jaar professionele ervaring inzake personeelsbeheer of inzake werving en selectie.

Het privé-tewerkstellingsagentschap mag erelonen, commissielonen, bijdragen, toelatings- of inschrijvingsgelden, hierna aangeduid onder de benaming « vergoedingen », ontvangen onder de volgende voorwaarden : 1° de vergoeding wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen het agentschap en de werkgever;2° de betaalde sportbeoefenaar ontvangt een kopie van deze overeenkomst;3° de vergoeding wordt berekend op grond van ofwel een percentage van het totale bruto inkomen van de betaalde sportbeoefenaar, ofwel een forfaitair bepaald bedrag;4° de vergoeding bedraagt niet meer dan 7 % van het jaarlijkse bruto inkomen van de betaalde sportbeoefenaar. De natuurlijke persoon die handelt in opdracht van een sportbeoefenaar die met deze persoon verbonden is door verwantschap of aanverwantschap in de eerste graad wordt niet gelijkgesteld met een privé-tewerkstellingsagentschap. § 5. Voor de uitoefening van de activiteit van bemiddeling van kunstenaars en de activiteit van terbeschikkingstelling van interim-kunstenaars is het privé-tewerkstellingsagentschap onderworpen aan een specifieke erkenning. De persoon die de professionele verantwoordelijkheid draagt, of minstens een van zijn aangestelden of lasthebbers, dient te voldoen aan minstens een van de volgende voorwaarden inzake vakbekwaamheid : beschikken over minstens vijf jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking inzake personeelsbeheer in de artistieke sector; beschikken over minstens tien jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking inzake werving en selectie of terbeschikkingstelling van uitzendkrachten; houder zijn van een diploma of een getuigschrift van het hoger onderwijs bestaande uit minstens één cyclus en beschikken over minstens twee jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking inzake personeelsbeheer of inzake werving en selectie in de artistieke sector.

Het privé-tewerkstellingsagentschap mag erelonen, commissielonen, bijdragen, toelatings- of inschrijvingsgelden, hierna aangeduid onder de benaming « vergoedingen », ontvangen onder de volgende voorwaarden : 1° de vergoeding wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen het agentschap en de werkgever of de gebruiker;2° de schouwspelkunstenaar ontvangt een kopie van deze overeenkomst;3° de vergoeding wordt berekend op grond van ofwel een percentage van het totale bruto inkomen van de schouwspelartiest, ofwel een forfaitair bepaald bedrag;4° de vergoeding bedraagt maximaal 25 % van de vergoeding die de schouwspelartiest zal ontvangen voor zijn prestatie. De natuurlijke persoon die handelt in opdracht van een artiest die met deze persoon verbonden is door verwantschap of aanverwantschap in de eerste graad wordt niet gelijkgesteld met een privé-tewerkstellingsagentschap. § 6. Voor de uitoefening van de outplacementactiviteit is het privé-tewerkstellingsagentschap onderworpen aan een specifieke erkenning. De persoon die de professionele verantwoordelijkheid draagt, of minstens een van zijn aangestelden of lasthebbers, dient te voldoen aan minstens een van de volgende voorwaarden inzake vakbekwaamheid : beschikken over minstens tien jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking in de sector van het personeelsbeheer; beschikken over minstens vijf jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking op het gebied van outplacement; houder zijn van een diploma of een getuigschrift van het hoger onderwijs bestaande uit minstens één cyclus en beschikken over minstens twee jaar professionele ervaring in een verantwoordelijke betrekking op het gebied van personeelsbeheer of outplacement. Afdeling 2. - Toekenningsprocedure van de erkenning

Art. 8.Het privé-tewerkstellingsagentschap richt de aanvraag van erkenning bij een aangetekend schrijven aan het Ministerie. De aanvraag gebeurt door middel van een door het Ministerie opgemaakt formulier. Daarop geeft het agentschap aan voor welke categorie(ën) de erkenning wordt aangevraagd.

Het privé-tewerkstellingsagentschap dient overeenkomstig dezelfde procedure de aanvraag tot hernieuwing van de erkenning in zes maand vóór het verstrijken van de erkenning.

Art. 9.§ 1. Bij de aanvraag van erkenning en aanvraag tot hernieuwing dienen de volgende documenten te worden gevoegd : 1° als het privé-tewerkstellingsagentschap een rechtspersoon is, de gecoördineerde statuten van de vennootschap of de vereniging zonder winstoogmerk of het ontwerp van akte als het om een privé-tewerkstellingsagentschap in oprichting gaat;2° als het privé-tewerkstellingsagentschap een rechtspersoon is, de lijst met namen van de bestuurders, vennoten en belangrijkste aandeelhouders van de vennootschap, de lijst van de natuurlijke personen die in België verblijf houden of er hun woonplaats hebben en gemachtigd zijn om het te verbinden tegenover derden en het te vertegenwoordigen bij de gewestelijke autoriteiten en de Belgische rechtbanken, alsmede de samenstelling van de sociale beheersorganen van het privé-tewerkstellingsagentschap;3° als het privé-tewerkstellingsagentschap een rechtspersoon is, een verklaring op eer ondertekend door twee van de personen die gemachtigd zijn het privé-tewerkstellingsagentschap te verbinden waarin wordt verklaard dat dit laatste voldoet aan de in artikel 6, § 2, van de ordonnantie bedoelde voorwaarden;4° als het privé-tewerkstellingsagentschap een rechtspersoon is, een kopie van de laatste jaarrekeningen of van het financieel plan als het een agentschap in oprichting betreft;5° een attest van de ontvanger der belastingen waaruit blijkt dat het privé-tewerkstellingsagentschap, op het ogenblik dat het de aanvraag indient, geen belasting, ongeacht de aard, is verschuldigd of over een behoorlijk nageleefd afbetalingsplan beschikt;6° een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waaruit blijkt dat het privé-tewerkstellingsagentschap, op het ogenblik dat het de aanvraag indient, geen achterstallige bijdragen verschuldigd is of beschikt over een afbetalingsplan dat behoorlijk wordt nageleefd of, bij ontstentenis, duidelijk de verschuldigde bedragen aangeeft;7° in voorkomend geval, het bewijs dat geen achterstallige bedragen verschuldigd zijn voor rekening van de Fondsen voor Bestaanszekerheid;8° het model van contract voorafgaand aan elke prestatie;9° een kopie van de documenten of ontwerpdocumenten die zijn opgemaakt om zich te richten naar de in de artikelen 4, 11 en 12 van de ordonnantie bepaalde verplichtingen;10° de documenten waaruit blijkt dat voldaan is aan de in de artikelen 5 en 7 bedoelde voorwaarden inzake vakbekwaamheid;11° als het privé-tewerkstellingsagentschap de erkenning aanvraagt voor de uitoefening van de activiteit van terbeschikkingstelling van uitzendkrachten, een kopie van het arbeidsreglement;12° als het privé-tewerkstellingsagentschap de erkenning aanvraagt voor de uitoefening van de activiteit van terbeschikkingstelling van uitzendkrachten aan ondernemingen die vallen onder het Paritair Comité nr.124 van de Bouw, het bewijs dat het opgericht is in de vorm van een handelsvennootschap waarvan het doel beperkt is tot de uitoefening van tewerkstellingsactiviteiten ten gunste van de ondernemingen die onder dit paritair comité vallen; 13° het aantal en de ligging van de exploitatiezetels en filialen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarbij voor elk van hen de kwalificatie van de kantoorbeheerder wordt aangeduid, alsmede de lokalisatie van de bedienden die houder zijn van het diploma van psycholoog;14° als het privé-tewerkstellingsagentschap een rechtspersoon is, het bewijs dat het over een volgestort maatschappelijk kapitaal beschikt dat overeenstemt met zijn statuut. § 2. Voor het privé-tewerkstellingsagentschap dat zijn exploitatiezetel buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft of er niet als natuurlijke persoon kantoor houdt dienen bij de aanvraag van voorafgaande vergunning en aanvraag tot hernieuwing de volgende documenten te worden gevoegd : 1° een attest van het bevoegde openbare gezag, daterend van maximaal zes maand vóór de datum dat de aanvraag werd ingediend, dat verklaart dat het agentschap beschikt over een openbare erkenning die het machtigt de betrokken tewerkstellingsactiviteiten uit te oefenen in zijn Gewest of land, bij toepassing van een specifieke wetgevende of reglementaire akte;2° als het privé-tewerkstellingsagentschap een rechtspersoon is, de gecoördineerde statuten van de vennootschap of vereniging zonder winstoogmerk die in het Belgisch Staatsblad of het publicatieblad van zijn land gepubliceerd zijn of het ontwerp van akte als het gaat om een privé-tewerkstellingsagentschap in oprichting;3° als het privé-tewerkstellingsagentschap een rechtspersoon is, de lijst met namen van de bestuurders, vennoten en belangrijkste aandeelhouders van de vennootschap, de lijst van de natuurlijke personen die in België verblijf houden of er hun woonplaats hebben en gemachtigd zijn om het te verbinden tegenover derden en het te vertegenwoordigen bij de gewestelijke autoriteiten en de Belgische rechtbanken, alsmede de samenstelling van de sociale beheersorganen van het privé-tewerkstellingsagentschap;4° als het privé-tewerkstellingsagentschap een rechtspersoon is, een verklaring op eer ondertekend door drie van de personen die gemachtigd zijn het privé-tewerkstellingsagentschap te verbinden waarin wordt verklaard dat dit laatste voldoet aan de in artikel 6 van de ordonnantie bedoelde voorwaarden;5° als het privé-tewerkstellingsagentschap een rechtspersoon is, een kopie van de laatste jaarrekeningen of van het financieel plan als het een agentschap in oprichting betreft.6° de in § 1, punten 5° tot 12° en 14 ° bedoelde documenten. § 3. Het privé-tewerkstellingsagentschap wordt ervan vrijgesteld de hierboven bedoelde documenten die reeds in het bezit zijn van het Ministerie bij zijn aanvraag te voegen. § 4. Het Ministerie meldt ontvangst van de aanvraag binnen tien dagen na ontvangst van deze laatste. Indien het dossier onvolledig is, brengt het Ministerie het privé-tewerkstellingsagentschap daarvan op de hoogte in hetzelfde schrijven.

Art. 10.§ 1. Het onderzoek van de aanvraag wordt uitgevoerd door het Ministerie. Dit laatste kan het privé-tewerkstellingsagentschap om bijkomende documenten of informatie vragen indien het dit nuttig acht voor de samenstelling van het dossier of het kan deze bij het privé-tewerkstellingsagentschap inwinnen door tussenkomst van de in artikel 27 bedoelde functionarissen en ambtenaren.

Wanneer het dossier volledig is, wordt het binnen vijftien dagen door het Ministerie overgemaakt aan de ESRBHG. § 2. De ESRBHG brengt binnen dertig dagen advies uit over de aanvraag van erkenning of over de hernieuwing van de erkenning. Deze termijn kan maximaal met dertig dagen verlengd worden, mits akkoord van de Minister of de daartoe gemachtigde ambtenaar. § 3. Het Ministerie maakt het dossier over aan de Minister binnen de vijftien dagen na ontvangst van het advies van de ESRBHG of na het verstrijken van de termijn die aan deze laatste wordt toegekend om zijn advies uit te brengen.

Art. 11.De erkenningen worden toegekend door de Regering op voordracht van de Minister. De beslissing van de Regering wordt door het Ministerie via een aangetekend schrijven bekendgemaakt aan het privé-tewerkstellingsagentschap en via gewoon schrijven aan de ESRBHG. De beslissing wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.

De erkenning wordt toegekend voor een duur van vier jaar en is hernieuwbaar voor een zelfde periode. Voor het agentschap dat reeds erkend is voor een andere erkenningscategorie wordt de nieuwe erkenning de eerste keer toegekend tot aan het eind van de eerste erkenning.

Art. 12.§ 1. Bij samensmelting of opslorping brengt het privé-tewerkstellingsagentschap dat het erkende privé-tewerkstellingsagentschap overneemt het Ministerie bij aangetekend schrijven op de hoogte van de aanvraag van overdracht van de toegekende erkenning(en), ten laatste tien dagen na de voornoemde samensmelting of opslorping.

In geval van wijziging van de bestuurders, vennoten, belangrijkste aandeelhouders van de vennootschap, natuurlijke personen die in België verblijf houden of er hun woonplaats hebben en die gemachtigd zijn om het privé-tewerkstellingsagentschap te verbinden tegenover derden en het te vertegenwoordigen bij de gewestelijke autoriteiten en Belgische rechtbanken of bij wijziging van de samenstelling van de sociale beheersorganen van het privé-tewerkstellingsagentschap, brengt het privé-tewerkstellingsagentschap het Ministerie hiervan bij aangetekend schrijven op de hoogte, ten laatste tien dagen nadat deze wijziging van kracht werd.

Het Ministerie wint binnen de vijftien dagen het advies van de ESRBHG in over de aanvraag van wijziging of overdracht.

De ESRBHG brengt binnen de dertig dagen advies uit.

De Minister spreekt zich uit over de noodzakelijkheid een nieuwe erkenningsaanvraag in te dienen, overeenkomstig de in de artikelen 8 en 9 bepaalde modaliteiten. § 2. Als de opening of sluiting van een exploitatiezetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet in de erkenningsaanvraag of aanvraag tot hernieuwing van de erkenning werd betekend, dient het privé-tewerkstellingsagentschap dit bij aangetekende brief gericht aan het Ministerie te doen vóór het begin of het einde van de activiteiten op deze zetel. Afdeling 3. - Procedure voor de schorsing of intrekking

van de erkenning

Art. 13.§ 1. Bij toepassing van artikel 12 van de ordonnantie kan de Minister op de voordracht van het Ministerie of de ESRBHG : het privé-tewerkstellingsagentschap een termijn van maximum drie maand opleggen om zich in orde te stellen met de administratieve bepalingen van de ordonnantie of het onderhavige besluit; of het een waarschuwing sturen naar aanleiding van een inbreuk op de bepalingen van artikel 4, punten 1 tot 9 en 13 tot 15 van de ordonnantie en/of een van de in artikel 12, § 1, punten 4 en 5 van de ordonnantie bedoelde inbreuken. § 2. Het Ministerie betekent de beslissing van de Minister bij aangetekend schrijven aan het privé-tewerkstellingsagentschap, met kopie aan de ESRBHG. De termijn loopt vanaf de kennisgeving. § 3. Zodra de beslissing betekend is, wordt het privé-tewerkstellingsagentschap door de ESRBHG opgeroepen om gehoord te worden. § 4. De Regering schorst de erkenning of trekt ze in op de voordracht van de Minister en op grond van het met redenen omkleed advies van de ESRBHG. De Minister roept vooraf het privé-tewerkstellingsagentschap op om gehoord te worden. Afdeling 4. - Bijdrage van de privé-tewerkstellingsagentschappen

tot het gewestelijk beleid

Art. 14.§ 1. De in artikel 10, § 2, van de ordonnantie bedoelde bijdragen van de privé-tewerkstellingsagentschappen in de vorm van individuele bijdragen of een collectieve bijdrage worden bepaald in een akkoord tussen de sociale gesprekspartners van de betreffende beroepssector en de Minister, na advies van de ESRBHG. Dit akkoord bepaalt : de modaliteiten inzake individuele medewerking van de privé-tewerkstellingsagentschappen aan de taken van de BGDA en eventueel andere organismen of tewerkstellingsoperatoren; de modaliteiten inzake collectieve bijdrage via een of meerdere beroepsverenigingen; de informatie en de statistische onderzoeken die de agentschappen en hun beroepsorganisatie aan het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties van de BGDA dienen te verstrekken teneinde de transparantie van de arbeidsmarkt te garanderen, alsook de nadere regels voor hun overdracht; de voorwaarden voor de kosteloze prestaties die de BGDA levert inzake voorselectie van werkzoekenden die bij de BGDA ingeschreven zijn en voor de toegang tot het in artikel 3, § 1 van de ordonnantie bedoelde computernetwerk voor gegevensuitwisseling; de modaliteiten inzake opvolging en begeleiding van de bijdragen van de privé-tewerkstellingsagentschappen, met name via een begeleidingscomité bestaande uit onder andere de BGDA en de werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers van de betreffende beroepssector(en); de agentschappen die bij het akkoord betrokken zijn; de criteria voor evaluatie van de bijdragen; de modaliteiten voor evaluatie van de bijdragen.

Het akkoord wordt gesloten voor één of meerdere volledige kalenderjaren. § 2. De door het akkoord bedoelde individuele samenwerking wordt verwezenlijkt in het kader van overeenkomsten gesloten tussen de betreffende privé-tewerkstellingsagentschappen en de BGDA, na advies van de ESRBHG, in uitvoering van het kaderakkoord, waarbij eventueel andere organismen of andere tewerkstellingsoperatoren worden betrokken. § 3. De door het akkoord bedoelde collectieve bijdragen worden verwezenlijkt in het kader van overeenkomsten gesloten tussen de BGDA en de betreffende beroepsvereniging(en). De in artikel 10, § 2, van de ordonnantie bedoelde overeenkomsten worden, na advies van de ESRBHG, gesloten ter uitvoering van het kaderakkoord. § 4. Ter informatie bezorgt de BGDA de ESRBHG een kopie van de in § 2 en § 3 van dit artikel bedoelde overeenkomsten.

Art. 15.Het jaarbedrag van de bijdrage voorzien in artikel 11 van de ordonnantie bedraagt 0 euro voor de eerste exploitatiezetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 3.000 euro voor elke bijkomende zetel van het privé-tewerkstellingsagentschap dat niet is opgenomen in de lijst van agentschappen die betrokken zijn bij het krachtens artikel 14 gesloten akkoord. Afdeling 5. - Informatie doorgegeven voor controledoeleinden

Art. 16.§ 1. Het privé-tewerkstellingsagentschap maakt aan het Ministerie uiterlijk 30 juni, een activiteitenverslag over dat de gegevens bevat aangaande de tewerkstellingsactiviteiten van het afgelopen jaar.

Het privé-tewerkstellingsagentschap dient deze gegevens afzonderlijk door te geven per erkenningscategorie, door middel van een door het Ministerie opgesteld formulier. § 2. Het activiteitenverslag bevat volgende inlichtingen : 1° de beschrijving van de economische en financiële banden die het privé-tewerkstellingsagentschap onderhoudt met andere juridische en economische entiteiten op internationaal en nationaal vlak en voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het organigram van het privé-tewerkstellingsagentschap met vermelding van het totaal aantal door hem tewerkgestelde werknemers en hun verdeling; 2° het aantal en de ligging van de exploitatiezetels en filialen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarbij de lokalisatie van de bedienden die houder zijn van het diploma zoals bepaald in artikel 1.1. van de wet van 8 november 1993 tot bescherming van de titel van psycholoog; 3° de eventuele wijzigingen die zich in de loop van het jaar zouden hebben voorgedaan in de kapitaalstructuur en in de bestuursorganen van het privé-tewerkstellingsagentschap;4° de door het privé-tewerkstellingsagentschap geleverde inspanningen op het vlak van de voortgezette opleiding van zijn werknemers. § 3. Het privé-tewerkstellingsagentschap voegt bij het jaarlijkse activiteitenverslag : 1° een fiscaal attest dat minder dan zes maanden oud is, waaruit blijkt dat het agentschap voldoet aan de reglementering met betrekking tot de vennootschapsbelasting; 2° een R.S.Z.-attest dat minder dan zes maanden oud is en, in voorkomend geval, een attest van het (de) Fonds(en) voor Bestaanszekerheid bepalende dat geen enkele achterstand verschuldigd is of, bij ontstentenis, de bedragen die nog geïnd moeten worden; 3° de jaarrekeningen en de sociale balans;4° het statistisch verslag van de uitgeoefende activiteiten tijdens het afgelopen jaar. § 4. Het privé-tewerkstellingsagentschap dat de outplacementactiviteit uitoefent, preciseert inzonderheid in zijn statistisch verslag : 1° het aantal individuele en collectieve outplacementopdrachten, onderverdeeld naar sector, opleidingsniveau, statuut (arbeider/bediende), geslacht en leeftijd van de werknemers;2° het aantal werknemers die beroep hebben gedaan op outplacementdiensten, onderverdeeld naar sector;3° het aantal outplacementopdrachten met betrekking tot werknemers die werkloos zijn geworden ingevolge de sluiting van een onderneming of ingevolge de gerechtelijke ontbinding van een vereniging zonder winstoogmerk.4° Het aantal tewerkstellingen, onderverdeeld naar sector, kwalificatie, geslacht en leeftijd van de werknemers waarbij ook onderscheid wordt gemaakt tussen de individuele en collectieve outplacementopdrachten. § 5. Het privé-tewerkstellingsagentschap dat de activiteit uitoefent van terbeschikkingstelling van uitzendkrachten preciseert tevens in zijn statistisch verslag : 1° het aantal uitzendkrachten waarmee een contract werd gesloten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, onderverdeeld naar sector, statuut (arbeider/bediende), geslacht en leeftijd van de werknemers;2° het aantal werkgevers gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die een beroep hebben gedaan op bemiddelingsdiensten voor uitzendarbeid, onderverdeeld naar sector;3° het aantal gepresteerde uren tijdens het betrokken jaar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, onderverdeeld naar sector;4° het aantal en het percentage arbeidsongevallen die zich hebben voorgedaan in de loop van het jaar met vermelding van de ernst en de frequentie ervan;5° het aantal gebruikers die uitzendkrachten hebben tewerkgesteld voor een totaal aantal uren hoger dan 25 % van het totaal aantal gepresteerde uren; § 6. Het privé-tewerkstellingsagentschap dat de selectie- en wervingsactiviteit uitoefent, preciseert tevens in zijn verslag : 1° het aantal opdrachtgevers onderverdeeld naar sector;2° het aantal selectie- en wervingsopdracten, onderverdeeld naar sector, opleidingsniveau, statuut (arbeider/bediende), geslacht en leeftijd van de gezochte werknemers;3° het aantal tewerkstellingen, onderverdeeld naar sector, opleidingsniveau, statuut (arbeider/bediende), geslacht en leeftijd van de werknemers. § 7. Het privé-tewerkstellingsagentschap dat de activiteit uitoefent van arbeidsbemiddeling van kunstenaars en de activiteit van terbeschikkingstelling van interim-kunstenaars preciseert tevens in zijn statistisch verslag : 1° het aantal schouwspelkunstenaars die geplaatst werden of ter beschikking werden gesteld,onderverdeeld naar artistieke discipline, opleidingsniveau, statuut (arbeider/bediende), geslacht en leeftijd van de werknemers;2° het bedrag van de geïnde vergoedingen. § 8. het privé-tewerkstellingsagentschap dat een activiteit uitoefent van arbeidsbemiddeling van betaalde sportbeoefenaars en de activiteit van terbeschikkingstelling van betaalde interim-sportbeoefenaars preciseert tevens in zijn verslag : 1° het aantal betaalde sportbeoefenaars die werden geplaatst enter beschikking werden gesteld, onderverdeeld naar sportdiscipline, opleidingsniveau, statuut (arbeider/bediende), geslacht en leeftijd van de werknemers;2° de gegevens aangaande de internationale binnenkomende en buitengaande transfers, het aantal doorgevoerde plaatsingen buiten de Europese Unie;3° het bedrag van de geïnde vergoedingen. § 9. Het privé-tewerkstellingsagentschap mag bepaalde voormelde documenten, middels het voorafgaand akkoord van het Ministerie, weglaten uit het activiteitenverslag op voorwaarde dat het Ministerie er reeds over beschikt. § 10. De beroepsinstellingen kunnen het statistisch verslag van hun leden overmaken, op voorwaarde dat de gegevens per agentschap worden voorgelegd, met het in artikel 4 van dit besluit bedoelde identificatienummer. Afdeling 6. - Informatie doorgegeven voor statistische doeleinden

Art. 17.§ 1. Het Ministerie maakt aan het Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties van de BGDA een kopie over van de in artikel 16 bedoelde statistische verslagen, die hen werden overgemaakt door de privé-tewerkstellingsagentschappen, binnen de twee maanden na ontvangst. § 2. De BGDA mag uitsluitend voor statistische doeleinden en voor de opvolging van de ontwikkelingen en de tendensen op de gewestelijke arbeidsmarkt gebruik maken van : de gegevens uit de aan het Ministerie overgemaakte statistische verslagen; de rechtstreeks aan het Observatorium van de Arbeidsmarkt en van de Kwalificaties overgemaakte gegevens met het oog op de transparantie van de arbeidsmarkt door de via dit akkoord dat gesloten werd bij toepassing van artikel 14, betrokken agentschappen.

Art. 18.De BGDA verschaft jaarlijks aan de ESRBHG en het Gewestelijk Overlegplatform voor werkgelegenheid, een analytisch verslag van de door de privé-tewerkstellingsagentschappen overgemaakte gegevens bij toepassing van de in artikel 14 bedoelde kaderakkoorden en de overgemaakte gegevens overeenkomstig de bepalingen van artikel 17. HOOFDSTUK III. - Sluiten van overeenkomsten met de BGDA

Art. 19.De overeenkomsten die werden gesloten tussen de BGDA en de tewerkstellingsoperatoren bij toepassing van artikel 3, § 2 van de ordonnantie hebben als doel het gewestelijk werkgelegenheidsbeleid ten uitvoer te leggen en de goede werking van de arbeidsmarkt te verzekeren.

Art. 20.§ 1. De overeenkomsten worden gesloten in uitvoering van de partnerschapsprogramma's. De partnerschapsprogramma's worden aangenomen door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, na advies van het Beheerscomité van de BGDA en van de ESRBHG. § 2. De partnerschapsprogramma's die opleidingsinstellingen en socioprofessionele inschakelingsinstellingen bedoeld in artikel 2, 2, d) van de ordonnantie betrekken, worden vooraf onderworpen aan het advies van de adviescommissies.

Art. 21.De partnerschapsprogramma's met de BGDA verduidelijken : de betrokken activiteiten, zoals gespecificeerd in artikel 2, § 1; de operationele doelstellingen; de categorieën van werkzoekenden die door de activiteiten beoogd worden; de aangewende methoden; de verschillende typen tewerkstellingsoperatoren; de selectiecriteria van de partnerschapprojecten; de criteria en de voorwaarden van eventuele door de BGDA toegekende subsidies; de procedures voor de oproepen tot indiening van partnerschapprojecten; de modaliteiten van evaluatie van het programma; de gegevens die aan de BGDA worden doorgegeven door elke tewerkstellingsoperator voor statistische doeleinden; de gegevens die worden doorgegeven door elke tewerkstellingsoperator aan het Ministerie via de BGDA om controle uit te voeren.

Art. 22.De overeenkomsten verduidelijken : het of de ten uitvoer gelegde partnerschapsprogramma('s); de activiteiten ten laste van de partners; de werkzoekenden die door de activiteiten beoogd worden; de duur van de overeenkomst; de verplichting om de bepalingen van de ordonnantie na te leven; het bedrag van een eventuele subsidiëring en de stortingsmodaliteiten; de inspectiemodaliteiten van de acties door de BGDA; de evaluatiemodaliteiten van de acties; de modaliteiten voor de vervroegde opzegging : 1. door een van de partners met vooropzeg;2. door een van de partners zonder vooropzeg in het geval van het niet-naleven van de verplichtingen van de overeenkomst.

Art. 23.De tewerkstellingsoperatoren kunnen bij het Beheerscomité van de BGDA een verzoek om een herbeoordeling indienen tegen de beslissingen die jegens hen werden genomen door de BGDA bij toepassing van dit besluit en dit binnen een termijn van één maand vanaf de betekening van de beslissing. Het Beheerscomité beslist binnen een termijn van twee maanden vanaf de indiening van het verzoek om herbeoordeling. Bij ontstentenis, wordt de beslissing met betrekking tot het verzoek om herbeoordeling ongunstig. § 2. Zonder vooruit te lopen op eventuele gerechtelijke procedures, kunnen de tewerkstellingsoperatoren een beroep instellen, bij de Minister, inzake de beslissingen die tegen hen werden genomen door het Beheerscomité van de BGDA krachtens § 1 voorzover het beroep uitsluitend betrekking heeft op de uitvoering van de partnerschapsprogramma's. De Minister zal uitspraak doen over dit beroep binnen de drie maanden, na het advies van de ESRBHG te hebben ingewonnen dat een vertegenwoordiger van het organisme zal hebben gehoord.

Art. 24.De BGDA maakt jaarlijks een evaluatieverslag op van de ten uitvoer gelegde partnerschapsprogramma's. Dit verslag bestaat uit een overzicht van de gesloten overeenkomsten bij toepassing van deze, het adres en de verdere gegevens van de geconventioneerde tewerkstellingsoperatoren en de aard van de activiteiten die ze in dit kader uitoefenen. Het verslag wordt aan de Minister overgedragen die het op zijn beurt overmaakt aan de Regering.

Art. 25.§ 1. Worden gelijkgesteld aan partnerschapsprogramma's, de programma's voor beroepsinschakeling en de bestekken voor de plaatselijke overleg- en coördinatieacties goedgekeurd door de Regering vóór de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig artikel 5, § 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 juni 1991 houdende machtiging voor de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling tot het sluiten van partnerschapsovereenkomsten teneinde de kansen van bepaalde werkzoekenden om werk te vinden of terug te vinden, te verhogen in het kader van gecoördineerde beschikkingen voor socioprofessionele inschakeling. Zij blijven van toepassing tot ze gewijzigd worden door de Regering, overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 van dit besluit. § 2. Worden tevens gelijkgesteld aan partnerschapsprogramma's, de bestekken van de 'ateliers voor het actief zoeken naar werk goedgekeurd door het Beheerscomité van de BGDA vóór de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 27 juni 1991 houdende machtiging voor de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling tot het sluiten van partnerschapsovereenkomsten teneinde de kansen van bepaalde werkzoekenden om werk te vinden of terug te vinden, te verhogen. Zij blijven van toepassing tot ze door de Regering worden gewijzigd, overeenkomstig de bepalingen van artikel 20 van dit besluit. HOOFDSTUK IV. - Verplichtingen van de bureaus voor arbeidsbemiddeling in het onderwijs

Art. 26.De bureaus voor arbeidsbemiddeling in het onderwijs betekenen hun activiteiten aan het Ministerie door het uiterlijk 30 juni van het volgende jaar een activiteitenverslag te bezorgen.

Dit verslag bevat : de statuten van het organisme; de gegevens van de onderwijsinstelling(en) waarvan ze afhangen; de beschrijving van de tewerkstellingsactiviteiten uitgeoefend in de loop van het voorbije jaar.

Het Ministerie maakt aan het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties van de BGDA een kopie over van dit verslag binnen de twee maanden na ontvangst. HOOFDSTUK V. - Overlegplatform voor werkgelegenheid

Art. 27.§ 1. Het Overlegplatform is samengesteld uit 22 effectieve leden, aangesteld per Regeringsbesluit : een vertegenwoordiger van de Minister, die het voorzitterschap waarneemt; een vertegenwoordiger van een ander lid van de Regering, van een verschillende taalrol, die het ondervoorzitterschap waarneemt; twee vertegenwoordigers van de BGDA; twee vertegenwoordigers van de privé-tewerkstellingsagentschappen; twee vertegenwoordigers van de andere met de BGDA geconventioneerde tewerkstellingsoperatoren; zeven vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties en van de middenstand zetelend in de ESRBHG; zeven vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties zetelend in de ESRBHG. Minstens een derde van de leden behoren tot eenzelfde taalrol.

Een vertegenwoordiger van het Ministerie woont de vergaderingen bij met raadgevende stem.

Het Platform mag zich laten bijstaan door deskundigen die ten raadgevende titel zetelen. § 2. Het secretariaat van het Overlegplatform wordt waargenomen door het secretariaat van de ESRBHG. § 3. Het Overlegplatform legt zijn huishoudelijk reglement voor ter goedkeuring van de Regering, uiterlijk drie maanden vanaf de aanduiding van zijn effectieve leden. § 4. Alle voorstellen van het Overlegplatform inzake het gemengd beheer van de arbeidsmarkt worden gericht aan de Regering, na advies van de ESRBHG. HOOFDSTUK VI. - Toezicht

Art. 28.De directeur, de inspecteurs en de adjunct-inspecteurs van de sociale inspectie van het bestuur economie en werkgelegenheid van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, alsmede de andere personeelsleden van deze dienst die door de Secretaris-generaal van dit ministerie met name aangesteld worden voor de uitvoering van inspectieopdrachten en te dien einde beëdigd zijn, worden ermee belast toezicht te houden op de toepassing van de ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 29.De in dit besluit bedoelde termijnen worden opgeschort van 15 juli tot en met 15 augustus.

Art. 30.Worden opgeheven : afdeling III, die de artikelen 44 tot 52 bevat van Hoofdstuk I, van Titel II van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid; koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling; koninklijk besluit van 3 december 1981 waarbij de activiteit van de uitzendbureaus in het Brusselse Gewest aan een voorafgaande toelating wordt onderworpen; besluit van 27 juni 1991 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende machtiging voor de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling tot het sluiten van partnerschapsovereenkomsten teneinde de kansen van bepaalde werkzoekenden om werk te vinden of terug te vinden, te vergroten in het kader van gecoördineerde beschikkingen voor socio-professionele inschakeling; ministerieel besluit van 1 december 1975 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van de bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling; ministerieel besluit van 9 juni 1982 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 3 december 1981 waarbij de activiteit van de uitzendbureaus in het Brusselse Gewest aan een voorafgaande toelating wordt onderworpen.

Art. 31.Als overgangsmaatregel, mogen hun activiteiten blijven uitoefenen totdat men een beslissing heeft genomen inzake hun aanvraag tot erkenning om andere activiteiten te mogen uitoefenen dan deze van terbeschikkingstelling van uitzendkrachten zoals bepaald in artikel 7, §§ 2 en 3 van onderhavig besluit, de privé-tewerkstellingsagentschappen die tijdens de twee maanden na de inwerkingtreding van de ordonnantie een erkenningsaanvraag zullen hebben ingediend, die de Minister volledig zal hebben geacht, volgens de procedure beschreven in afdeling 2 van het onderhavig besluit.

Art. 32.De ordonnantie en dit besluit treden in werking op 1 juli 2004, uitgezonderd artikel 15 dat op 1 januari 2005 in werking treedt.

Art. 33.De Minister wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 15 april 2004.

Minister-Voorzitter van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met de Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie en Herwaardering van de Wijken.

E. TOMAS Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen.

G. VANHENGEL

^