Etaamb.openjustice.be
Document van 13 december 2018
gepubliceerd op 15 februari 2019

Besluit van de Regering betreffende beroepsopleidingen voor werkzoekenden

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2019200313
pub.
15/02/2019
prom.
13/12/2018
ELI
eli/besluit/2018/12/13/2019200313/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP


13 DECEMBER 2018. - Besluit van de Regering betreffende beroepsopleidingen voor werkzoekenden


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap, artikel 2, § 1, 2° en 6°, gewijzigd bij het decreet van 25 april 2016, artikel 2, § 2, eerste lid, en artikel 2, § 5, gewijzigd bij het decreet van 25 juni 2007; Gelet op het decreet van 28 mei 2018 betreffende de AktiF- en AktiF PLUS-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid, artikel 13, § 1;

Gelet op het besluit van de Executieve van 12 juni 1985 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan de personen die een beroepsopleiding ontvangen;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;

Gelet op het besluit van de Regering van 28 september 2018 tot uitvoering van het decreet van 28 mei 2018 betreffende de AktiF- en AktiF PLUS-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 20 september 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 29 juni 2018;

Gelet op advies 64.415/4 van de Raad van State, gegeven op 19 november 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het gelijkluidend advies van de federale Ministerraad van 7 december 2018;

Overwegende het advies van de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap, gegeven op 4 september 2018;

Op de voordracht van de Minister van Werkgelegenheid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen Artikel 1 - Definities Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° werknemer : de persoon die gebonden is door een arbeidsovereenkomst of de persoon die niet onder een arbeidsovereenkomst valt, maar tegen betaling een activiteit uitoefent onder de verantwoordelijkheid en het gezag van een andere persoon of tegen betaling werk uitvoert onder soortgelijke voorwaarden;2° Dienst voor arbeidsbemiddeling : de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap;3° arbeidsmarktrelevante beroepsopleiding : beroepsopleiding die de kansen van de werkzoekende op de arbeidsmarkt duurzaam verbetert;4° werkzoekende : elke persoon die bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ingeschreven is;5° opleidingsuitkering : vergoedingen en financiële voordelen die een op te leiden persoon krijgt als vergoeding voor het werk dat hij heeft verricht of als tegemoetkoming in de kosten voor de deelneming aan een beroepsopleiding;6° decreet van 17 januari 2000 : het decreet van 17 januari 2000 tot oprichting van een Dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap;7° Dienst voor zelfbeschikkend leven : de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;8° ECTS-punten : de studiepunten die worden toegekend in het kader van het Europees Systeem voor de overdracht en de accumulatie van studiebelastingpunten;9° inschakelingstraject : alle stappen en maatregelen om de werkzoekende met succes in de arbeidsmarkt te integreren;10° uitkeringsgerechtigde volledige werkloze : de persoon die niet werkt en voldoet aan de voorwaarden om een uitkering in de zin van artikel 27, 4°, van het besluit van 25 november 1991 te ontvangen;11° besluit van 25 november 1991 : het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering;12° cursist : de persoon die een beroepsopleiding volgt;13° RVA : de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;14° Minister : de minister bevoegd voor Werkgelegenheid;15° stagiair : de werkzoekende die een instapstage als bedoeld in hoofdstuk 5, afdeling 2, volgt;16° niet-werkende werkzoekende : a) de werkzoekende die geen betaalde beroepsactiviteit uitoefent;b) de onvrijwillig deeltijdse werknemer in de zin van artikel 29 van het besluit van 25 november 1991;17° bemiddelingsdienst van een andere deelentiteit : volgende diensten van de andere Belgische deelentiteiten die soortgelijke opdrachten vervullen als de Dienst voor arbeidsbemiddeling: a) VDAB : de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, opgericht bij het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding";b) FOREM : de Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling, opgericht bij het decreet van het Waals Gewest van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling);c) ACTIRIS : de dienst voor arbeidsbemiddeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, opgericht bij de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van Actiris;d) "Bruxelles Formation" : het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding, opgericht bij het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 17 maart 1994 houdende oprichting van het Franstalig Brussels Instituut voor Beroepsopleiding;18° verplicht ingeschreven werkzoekende : elke werkzoekende die bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ingeschreven is met het oog op het verkrijgen van een werkloosheidsuitkering of een inschakelingsuitkering;19° werkdag : de weekdagen van maandag tot vrijdag, met uitzondering van de wettelijke feestdagen. HOOFDSTUK 2. - Gemeenschappelijke bepalingen Afdeling 1. - Beroepsopleidingen Art. 2 - Beroepsopleiding In het kader van dit besluit wordt onder beroepsopleidingen in de zin van artikel 27, 6°, van het besluit van 25 november 1991 verstaan : alle maatregelen die de cursist via een georganiseerde opleiding of een praktische opleiding op de werkplek de nodige professionele vaardigheden, kennis en bekwaamheden bieden om een gekwalificeerde beroepsactiviteit te kunnen uitoefenen.

De beroepsopleiding omvat : 1° het leren van een vak of een beroep;2° de omscholing naar een ander vak of een ander beroep;3° het verwerven van de competenties en de taal- en vakkennis die noodzakelijk zijn om een beroepsactiviteit uit te oefenen;4° de omscholing, vervolmaking en verruiming van de beroepskennis. De beroepsopleiding kan gevolgd worden in een instelling die door de Dienst voor arbeidsbemiddeling georganiseerd of gesubsidieerd wordt.

Bij de beroepsopleiding kan het ook gaan om een individuele beroepsopleiding in een onderneming of een individuele beroepsopleiding in een door de Dienst voor arbeidsbemiddeling erkende onderwijsinstelling.

Afdeling 2. - Gemeenschappelijke procedurebepalingen Art. 3 - Erkenning van beroepsopleidingen § 1 - Een beroepsopleiding kan erkend worden onder de volgende voorwaarden : 1° ze voldoet aan de kenmerken vermeld in artikel 2;2° ze is arbeidsmarktrelevant voor het Duitse taalgebied;3° ze is kwalitatief hoogwaardig. De Dienst voor arbeidsbemiddeling erkent beroepsopleidingen ofwel op eigen initiatief, ofwel op aanvraag. Met het oog op de erkenning verzamelt de Dienst voor arbeidsbemiddeling de volgende gegevens op eigen initiatief of dient één van de personen vermeld in artikel 4, § 1, eerste lid, de volgende gegevens bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling in: 1° naam, adres, rechtsvorm en contactpersoon van de opleidingsoperator;2° benaming en beschrijving van de opleiding;3° beschrijving van de inhoud van het programma, de opleidingsplaats en de opleidingstijden;4° gegevens over het diploma of het certificaat dat op het einde van de beroepsopleiding wordt uitgereikt. Beroepsopleidingen die reeds erkend zijn door een andere Belgische of buitenlandse overheid, erkent de Dienst voor arbeidsbemiddeling van rechtswege.

Als de beroepsopleiding niet erkend is door een andere Belgische of buitenlandse overheid, beslist de Dienst voor arbeidsbemiddeling over de erkenning op basis van de kenmerken vermeld in het eerste en het tweede lid. § 2 - De erkenning kan alleen behouden worden als de voorwaarden vermeld in paragraaf 1, eerste lid, vervuld zijn. De Dienst voor arbeidsbemiddeling gaat regelmatig na of die voorwaarden worden nageleefd.

Art. 4 - Toelating tot een beroepsopleiding § 1 - Niet-werkende werkzoekenden, uitkeringsgerechtigde volledige werklozen, werknemers, zelfstandigen, werkgevers of statutaire personeelsleden kunnen toegelaten worden tot een beroepsopleiding die overeenkomstig artikel 3 erkend is of door de Dienst voor arbeidsbemiddeling georganiseerd wordt.

De Dienst voor arbeidsbemiddeling beveelt de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze aan om aan een door de Dienst voor arbeidsbemiddeling georganiseerde of erkende beroepsopleiding deel te nemen en kan hem verplichten deel te nemen. § 2 - Een niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan ofwel op eigen initiatief een volledig ingevulde, gedateerde en ondertekende aanvraag tot toelating tot een beroepsopleiding indienen bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling, ofwel die aanvraag samen met een adviseur van de Dienst voor arbeidsbemiddeling invullen. Die aanvraag bevat de volgende gegevens : 1° als hij de aanvraag op eigen initiatief indient: een motivatiebrief waaruit blijkt dat de beroepsopleiding in zijn inschakelingstraject past en arbeidsmarktrelevant is;2° een uitvoerig programma van de beroepsopleiding;3° nauwkeurige vermelding van het begin en het einde van de beroepsopleiding, alsook over de opleidingsdagen, opleidingsuren en de opleidingsplaats. Als het gaat om werknemers, werkgevers, zelfstandigen of statutaire personeelsleden, dan dienen deze een aanvraag tot toelating tot een door de Dienst voor arbeidsbemiddeling georganiseerde beroepsopleiding in bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling. Die aanvraag bevat de volgende gegevens : 1° naam, adres, rechtsvorm en contactpersoon van de werkgever;2° benaming en beschrijving van de opleiding;3° beschrijving van de inhoud van het programma, de opleidingsplaats en de opleidingstijden;4° naam en woonplaats van de aanvrager. § 3 - Voor de toelating tot een beroepsopleiding heeft de niet-werkende werkzoekende en de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze voorrang op werknemers, zelfstandigen, werkgevers of statutaire personeelsleden.

Art. 5 - Sluiten van een beroepsopleidingsovereenkomst Na de toelating tot een beroepsopleiding overeenkomstig artikel 4 sluiten de Dienst voor arbeidsbemiddeling en, naargelang van het geval, de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze een beroepsopleidingsovereenkomst overeenkomstig de voorwaarden en nadere regels bepaald in afdeling 4.

De volgende opleidingsovereenkomsten worden gelijkgesteld met de beroepsopleidingsovereenkomst van de Dienst voor arbeidsbemiddeling : 1° een inschrijvingsattest dat wordt uitgereikt in het kader van studies met volledig leerplan in de zin van artikel 28;2° leerovereenkomsten die gesloten worden in het kader van een duale opleiding in de zin van artikel 29;3° opleidingsovereenkomsten die gesloten worden in het kader van een opleidingsmaatregel van de Dienst voor zelfbeschikkend leven in de zin van artikel 30;4° overeenkomsten die gesloten worden in het kader een activiteitencoöperatie in de zin van artikel 31;5° opleidingsovereenkomsten die gesloten worden in het kader van een opleiding door werk in de zin van artikel 32. Art. 6 - Toekenning van een vrijstelling of toekenning van een premie en een reiskostenvergoeding Als de Dienst voor arbeidsbemiddeling de deelneming aan een beroepsopleiding overeenkomstig artikel 4 toestaat, kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling uiterlijk binnen een termijn van 20 werkdagen vanaf de toelating : 1° overeenkomstig de voorwaarden en nadere regels bepaald in hoofdstuk 3 een premie en een reiskostenvergoeding toekennen aan de niet-werkende werkzoekende en uitkeringsgerechtigde volledige werkloze;2° overeenkomstig de voorwaarden en nadere regels bepaald in hoofdstuk 4 een vrijstelling toekennen aan de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze. Afdeling 3. - Voorwaarden voor de toelating tot een beroepsopleiding Art. 7 - Voorwaarden § 1 - De Dienst voor arbeidsbemiddeling staat de deelneming aan een beroepsopleiding bepaald in artikel 2 toe als : 1° de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze zijn woonplaats in het Duitse taalgebied heeft;2° de opleiding in het inschakelingstraject van de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze past;3° de opleiding voor de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze arbeidsmarktrelevant is;4° de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze niet onder de voltijdse leerplicht valt;5° de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze de wettelijke pensioensleeftijd nog niet bereikt heeft. Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, beslist de Dienst voor arbeidsbemiddeling op basis van de bekwaamheid, het beroepsverleden en de persoonlijke situatie van de aanvrager. De aanvrager kan onderworpen worden aan een medische test, een psychologische test en een test inzake beroepsgeschiktheid. § 2 - Volgende personen worden vrijgesteld van het voldoen aan de voorwaarden vermeld in paragraaf 1 : 1° werknemers;2° werkgevers;3° zelfstandigen;4° statutaire personeelsleden. Op verzoek van een bemiddelingsdienst van een andere deelentiteit kunnen ook niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde werklozen die geen woonplaats in het Duitse taalgebied hebben, door de Dienst voor arbeidsbemiddeling vrijgesteld worden van het voldoen aan de voorwaarden vermeld in paragraaf 1. § 3 - De niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze of de personen vermeld in paragraaf 2 kunnen de beroepsopleiding pas volgen wanneer de Dienst voor arbeidsbemiddeling hen overeenkomstig artikel 4 tot die beroepsopleiding heeft toegelaten.

Afdeling 4. - Beroepsopleidingsovereenkomst Art. 8 - Individuele beroepsopleidingsovereenkomst De beroepsopleidingsovereenkomst in de zin van artikel 5, eerste lid, is een individuele overeenkomst die schriftelijk en vóór het begin van de beroepsopleiding gesloten wordt.

De Dienst voor arbeidsbemiddeling sluit geen beroepsopleidingsovereenkomst met de personen vermeld in artikel 7, § 2. Deze kunnen aan een beroepsopleiding deelnemen, voor zover ze daartoe toegelaten werden overeenkomstig artikel 4. Art. 9 - Inhoud De beroepsopleidingsovereenkomst bevat de volgende gegevens : 1° identiteit en woonplaats van de cursist;2° datum waarop de opleiding begint en vermoedelijke duur van de opleiding;3° naam, adres, rechtsvorm en contactpersoon van de opleidingsoperator;4° nauwkeurige vermelding van het aantal onderwijsdagen en onderwijsuren per week;5° opleidingsbeschrijving, doel en opleidingsplaats;6° de rechten en plichten van de partijen.Die hebben in het bijzonder betrekking op : a) de verplichtingen die voortvloeien uit dit besluit;b) de nadere regels omtrent de deelname aan de beroepsopleiding;c) maatregelen in geval van arbeidsongeschiktheid en in geval van afwezigheden. Art. 10 - Duur De beroepsopleidingsovereenkomst wordt gesloten voor de duur van de beroepsopleiding, met inbegrip van de daarin gelegen vakantieperiodes, maar hoogstens voor twaalf maanden.

De duur van de beroepsopleidingsovereenkomst vermeld in het eerste lid kan na twaalf maanden telkens verlengd worden met een nieuwe periode van twaalf maanden, als de Dienst voor arbeidsbemiddeling vaststelt dat de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze alle volgende verplichtingen nakomt : 1° hij volgt de beroepsopleiding regelmatig;2° hij neemt actief deel aan de maatregelen die de Dienst voor arbeidsbemiddeling hem voorstelt;3° hij gaat in op de uitnodigingen van de Dienst voor arbeidsbemiddeling;4° hij slaagt voor het beroepsopleidingsjaar. Art. 11 - Wijziging van de persoonlijke situatie De niet-werkende werkzoekende en de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze delen elke wijziging van hun persoonlijke situatie mee aan de Dienst voor arbeidsbemiddeling. Elk element dat invloed kan hebben op de beroepsopleidingsovereenkomst, de vrijstelling of de premie en de reiskostenvergoeding, wordt beschouwd als een wijziging van de persoonlijke situatie. In het bijzonder volgende elementen worden als een wijziging van de persoonlijke situatie beschouwd : 1° wijziging van de woonplaats;2° begin van betaald werk;3° stopzetten of afbreken van de beroepsopleiding;4° wijziging van de opleidingsduur, opleidingsdagen en opleidingsuren per week. Als de wijziging van de persoonlijke situatie niet wordt meegedeeld, kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling de beroepsopleidingsovereenkomst zonder opzeggingstermijn opzeggen.

Als de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze op basis van het verzuim vermeld in het tweede lid op onrechtmatige wijze een premie en een reiskostenvergoeding heeft ontvangen, dan vordert de Dienst voor arbeidsbemiddeling de desbetreffende bedragen terug.

Met de opzegging van de beroepsopleidingsovereenkomst eindigt ook de toekenning van de vrijstelling.

Gebeurtenissen die overeenkomstig het eerste lid, 1° tot 4°, tot een wijziging van de persoonlijke situatie leiden, hebben uitwerking vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin die gebeurtenis plaatsgevonden heeft. De gebeurtenissen vermeld in het eerste lid, 2° en 3°, hebben uitwerking vanaf de dag dat ze zich hebben voorgedaan.

Art. 12 - Schorsing van de overeenkomst Als de cursist wegens ziekte of wegens een ongeval niet aan de opleiding kan deelnemen, wordt de overeenkomst geschorst. De cursist wettigt zijn afwezigheid met een medisch attest.

De schorsing van de beroepsopleidingsovereenkomst heeft tot gevolg dat de cursist tijdens de duur van de schorsing niet deelneemt aan de beroepsopleiding en dat de Dienst voor arbeidsbemiddeling tijdens de duur van de schorsing geen premie en geen reiskostenvergoeding betaalt.

Als de cursist wegens een langtijdige of herhaalde schorsing de beroepsopleiding niet kan hervatten, kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling de overeenkomst zonder opzeggingstermijn opzeggen.

Art. 13 - Opzegging zonder opzeggingstermijn Met behoud van de toepassing van de artikelen 11, 12 en 48 tot 50 kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling de beroepsopleidingsovereenkomst zonder opzeggingstermijn opzeggen, als de cursist : 1° een overtreding als vermeld in de artikelen 232 tot 235 van het Sociaal Strafwetboek heeft begaan om te worden toegelaten tot een beroepsopleiding;2° de verplichtingen die uit de beroepsopleidingsovereenkomst voortvloeien schendt of niet nakomt. Art. 14 - Opzegging wegens onvoldoende geschiktheid De Dienst voor arbeidsbemiddeling kan een einde maken aan de beroepsopleidingsovereenkomst als de cursist niet de nodige geschiktheid bezit om met succes aan het normale verloop van de beroepsopleiding deel te nemen.

HOOFDSTUK 3. - Premie, reiskostenvergoeding en verzekering Afdeling 1. - Algemene bepalingen Art. 15 - Premie § 1 - De Dienst voor arbeidsbemiddeling kan aan de gerechtigden bepaald in afdeling 2 een premie van hoogstens 150 euro per maand toekennen voor een voltijdse beroepsopleiding.

Een voltijdse beroepsopleiding omvat 38 opleidingsuren per week of 60 ECTS-punten per studiejaar. Een opleidingsuur omvat minstens 45 minuten. § 2 - Als de wekelijkse duur van de beroepsopleiding minder dan 38 uren per week omvat of als het studiejaar minder dan 60 ECTS-punten resp. het semester minder dan 30 ECTS-punten omvat, wordt de in paragraaf 1 bedoelde premie betaald in verhouding tot de opleidingstijd. § 3 - Als betrokkene geen recht heeft op een volledige maandelijkse premie, dan stemt de maandelijkse premie overeen met het resultaat dat bekomen wordt door de desbetreffende premie te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het aantal werkdagen van de maand naargelang van het toe te passen beroepsopleidingsstelsel en de teller gelijk is aan het aantal werkelijke of daarmee gelijkgestelde beroepsopleidingsdagen. § 4 - Voor niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledige werklozen die een voorbereidende maatregel en/of integratiemaatregel in de zin van artikel 20 volgen, wordt de maandelijkse premie - in afwijking van de paragrafen 2 tot 3 - in verhouding tot de werkelijke aanwezigheid betaald.

De in het eerste lid vermelde werkzoekende dient bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling maandelijks een aanwezigheidslijst in die wordt opgesteld door de opleidingsoperator.

Indien de niet-werkende werkzoekende en de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze meer dan 20 % van de maandelijkse opleidingstijd van de voorbereidende maatregel of integratiemaatregel ongewettigd afwezig is, ontvangt hij voor die maand geen premie en ook geen reiskostenvergoeding. § 5 - De Dienst voor arbeidsbemiddeling stort de premie maandelijks op de rekening van de niet-werkende werkzoekende en van de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze. § 6 - De Minister kan nadere regels voor de uitbetaling en indexering van de subsidies bepalen.

Art. 16 - Reiskostenvergoeding De gerechtigden bepaald in afdeling 2 die recht hebben op een premie als vermeld in artikel 15, hebben ook recht op een reiskostenvergoeding. Daartoe kent de Dienst voor arbeidsbemiddeling een reiskostenvergoeding toe in de vorm van een dagtarief als tegemoetkoming in de kosten van de niet-werkende werkzoekende en de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze voor het gebruik van vervoersmiddelen van de plaats waar hij zijn woonplaats heeft naar de plaats waar hij een beroepsopleiding volgt. De reiskostenvergoeding wordt toegekend op voorwaarde dat een enkele rit minstens 5 kilometer bedraagt.

Het dagtarief van de reiskostenvergoeding wordt berekend op basis van de prijs van een sociaal maandabonnement 2e klasse van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen gedeeld door 3,3027, vermenigvuldigd met 52 en gedeeld door 261.

De Dienst voor arbeidsbemiddeling betaalt de reiskosten terug tot een traject van 150 km per rit overeenkomstig de formule bepaald in het tweede lid.

De Dienst voor arbeidsbemiddeling stort de reiskostenvergoeding maandelijks op de rekening van de niet-werkende werkzoekende en van de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze.

Art. 17 - Geldigheidsduur De premie en de reiskostenvergoeding worden toegekend voor de in artikel 10, eerste lid, vermelde duur van de beroepsopleidingsovereenkomst, met uitzondering van vakantieperiodes die langer dan twee weken duren.

De toekenning bepaald in het eerste lid kan verlengd worden onder de voorwaarden bepaald in artikel 10, tweede lid.

Afdeling 2. - Gerechtigden Art. 18 - AktiF-gerechtigden en AktiF PLUS-gerechtigden De Dienst voor arbeidsbemiddeling kent een premie en een reiskostenvergoeding toe voor AktiF-gerechtigden en AktiF PLUS-gerechtigden in de zin van de artikelen 4 tot 8 van het decreet van 28 mei 2018 betreffende de AktiF- en AktiF PLUS-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid en de uitvoeringsbepalingen ervan die bij het begin van de beroepsopleiding : 1° nog geen opleidingsuitkering van een andere openbare instelling of een beroepsinkomen ontvangen;2° bewijzen dat ze een opleiding volgen met een duur van: a) minstens 20 uur per week of;b) minstens 4 weken. Art. 19 - Laaggekwalificeerde werkzoekenden De Dienst voor arbeidsbemiddeling kent een premie en een reiskostenvergoeding toe aan niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledige werklozen die bij het begin van de beroepsopleiding: 1° geen houder zijn van : a) een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs en geen opleiding volgen die in de volgende drie maanden tot een dergelijk getuigschrift leidt, of;b) een eindeleertijdsgetuigschrift van de leertijd vermeld in artikel 7 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's en geen leertijd volgen die in de volgende drie maanden tot zo een getuigschrift leidt, of c) een gelijkwaardig getuigschrift als onder a) en b) van een andere deelentiteit of van een andere Staat;2° nog geen opleidingsuitkering van een andere openbare instelling of een beroepsinkomen ontvangen;3° bewijzen dat ze een opleiding volgen met een duur van : a) minstens 20 uur per week of;b) minstens 4 weken. Art. 20 - Werkzoekenden die een voorbereidende maatregel of een integratiemaatregel volgen De Dienst voor arbeidsbemiddeling kent een premie en een reiskostenvergoeding toe aan niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledige werklozen die: 1° een voorbereidende maatregel of integratiemaatregel volgen;2° nog geen opleidingsuitkering van een andere openbare instelling of een beroepsinkomen ontvangen. De Minister bepaalt de lijst van de maatregelen vermeld in het eerste lid, 1°.

Afdeling 3. - Verzekering Art. 21 - Verzekeringspolis In geval van beroepsopleidingen die buiten het toepassingsgebied vallen van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 of van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, sluit de Dienst voor arbeidsbemiddeling een verzekeringspolis tegen ongevallen tijdens de beroepsopleiding en op de weg naar en van de opleidingsplaats voor de niet-werkende werkzoekenden en de uitkeringsgerechtigde volledige werklozen. Die verzekeringspolis waarborgt de werkzoekende dezelfde voordelen als deze die een verzekeraar een loontrekkende in het geleerde beroep moet waarborgen op grond van de voormelde wet van 10 april 1971 en de uitvoeringsbesluiten ervan.

In geval van beroepsopleidingen die weliswaar binnen het toepassingsgebied van de voormelde wetten van 10 april 1971 en 3 juli 1967 vallen, maar geen dekking tegen ongevallen tijdens de beroepsopleiding en op de weg naar en van de opleidingsplaats hebben, sluit de Dienst voor arbeidsbemiddeling een verzekeringspolis die deze risico's dekt voor de niet-werkende werkzoekenden en de uitkeringsgerechtigde werkzoekenden. Die verzekeringspolis waarborgt de werkzoekende dezelfde voordelen als deze die een verzekeraar een loontrekkende in het geleerde beroep moet waarborgen op grond van de voormelde wet van 10 april 1971 en de uitvoeringsbesluiten ervan.

In afwijking van het eerste en het tweede lid sluit de Dienst voor arbeidsbemiddeling geen verzekeringspolis af voor de cursisten die één van de volgende beroepsopleidingen volgen: 1° voltijds onderwijs in de zin van artikel 28;2° duale opleidingen in de zin van artikel 29;3° opleidingssteun van de Dienst voor zelfbeschikkend leven in de zin van artikel 30;4° activiteiten in het kader van een overeenkomst met een activiteitencoöperatie in de zin van artikel 31;5° 'opleiding door werk' in de zin van artikel 32. Met behoud van de toepassing van het eerste tot het derde lid sluit de Dienst voor arbeidsbemiddeling voor de duur van de beroepsopleiding een aansprakelijkheidsverzekering in de zin van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen. Die verzekering dekt de individuele aansprakelijkheid van de niet-werkende werkzoekenden en de uitkeringsgerechtigde volledige werklozen en, in voorkomend geval, van de Dienst voor arbeidsbemiddeling voor schade die niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledige werklozen toebrengen aan derden, aan de opleidingsoperator, aan de onderneming waar ze hun opleiding voltooien, alsook aan de medewerkers van die onderneming.

HOOFDSTUK 4. - Vrijstelling van de actieve beschikbaarheid Afdeling 1. - Algemene bepalingen Art. 22 - Vrijstelling De Dienst voor arbeidsbemiddeling kan de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze die zijn woonplaats in de Duitstalige Gemeenschap heeft, vrijstellen van de verplichting om beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt vermeld in artikel 56 van het besluit van 25 november 1991 om een beroepsopleiding in de zin van artikel 2 te volgen.

De vrijstelling vermeld in het eerste lid biedt de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze de mogelijkheid om een passende werkaanbieding of een passende dienstbetrekking te weigeren.

Hij is ook vrijgesteld van de verplichting om actief werk te zoeken.

Art. 23 - Algemene vrijstellingsvoorwaarden Met behoud van de toepassing van de bijzondere toelatingsvoorwaarden bepaald in afdeling 2 wordt de vrijstelling toegekend voor de duur van de beroepsopleiding als: 1° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze de aanvraag tot toelating tot een beroepsopleiding in de zin van artikel 4 bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ingediend heeft voordat die opleiding begint;2° de Dienst voor arbeidsbemiddeling de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze overeenkomstig artikel 4 tot de beroepsopleiding heeft toegelaten;3° de beroepsopleiding: a) minstens 4 weken of b) minstens 20 uur per week of;c) minstens 27 ECTS-punten per studiejaar of 14 ECTS-punten per semester bedraagt;4° de beroepsopleiding hoofdzakelijk van maandag tot vrijdag en van 8 uur tot 17 uur plaatsvindt;5° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze zich ertoe verplicht tijdens de vrijstelling ingeschreven te zijn bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling. De Dienst voor arbeidsbemiddeling kan, in afwijking van het eerste lid, 3°, een vrijstelling toekennen, als het beroepsopleidingsjaar waarin het vastgestelde aantal uren of ECTS-punten niet bereikt wordt, het laatste jaar van de beroepsopleiding is.

Art. 24 - Principe van de eenmalige vrijstelling De Dienst voor arbeidsbemiddeling kan de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze slechts één keer vrijstellen om een beroepsopleiding te volgen.

Met inachtneming van de leeftijd, de reeds met succes voltooide studies, de geschiktheid, het beroepsverleden, de duur van de werkloosheid van de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze, het soort beroepsopleiding en de mogelijkheden die deze opleiding op de arbeidsmarkt biedt, kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling een afwijking toestaan van het principe bepaald in het eerste lid.

Art. 25 - Duur van de vrijstelling De vrijstelling wordt toegekend voor de in artikel 10, eerste lid, vermelde duur van de beroepsopleidingsovereenkomst.

Met behoud van de toepassing van de bepalingen van afdeling 2 kan de vrijstelling bepaald in het eerste lid verlengd worden onder de voorwaarden bepaald in artikel 10, tweede lid.

Art. 26 - Oorspronkelijke vrijstelling door een gewestelijke overheid De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze die al een vrijstelling gekregen heeft van een andere gewestelijke overheid, blijft voor de duur van zijn beroepsopleiding vrijgesteld. Na afloop van die vrijstelling kan hij een vernieuwing van de vrijstelling bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling aanvragen.

Afdeling 2. - Bijzondere vrijstellingsvoorwaarden, afhankelijk van het soort beroepsopleiding Art. 27 - Voorbereidende maatregel, integratiemaatregel en kwalificatiemaatregel De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan vrijgesteld worden, als het bij de beroepsopleiding gaat om een kwalificatiemaatregel die door de Dienst voor arbeidsbemiddeling georganiseerd of erkend is.

Als kwalificatiemaatregel in de zin van het eerste lid geldt elke opleidingsmaatregel die niet leidt tot het verkrijgen van een diploma.

Bij die maatregel kan het niet gaan om een voorbereidende maatregel of een integratiemaatregel, studies met een volledig leerplan, een duale opleiding, een opleidingssteun van de Dienst voor zelfbeschikkend leven, een activiteitencoöperatie, een 'opleiding door werk', noch om een stage in de zin van artikel 34 zoals gedefinieerd in dit besluit.

Hij kan ook vrijgesteld worden, als het bij de beroepsopleiding gaat om een voorbereidende maatregel of een integratiemaatregel.

Art. 28 - Studies met volledig leerplan De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan vrijgesteld worden, als het bij de beroepsopleiding gaat om studies met volledig leerplan in een erkende onderwijsinstelling.

Als studies met volledig leerplan worden beschouwd : 1° hoger secundair onderwijs in het gewoon onderwijs, voor zover de duur van de beroepsopleiding minstens vier weken en gemiddeld twintig uur per week bedraagt;2° hoger onderwijs dat georganiseerd, erkend of gesubsidieerd wordt door een gemeenschap of in een andere Staat, voor zover het minstens 27 ECTS-punten per studiejaar of 14 ECTS-punten per semester omvat;3° cursussen in het kader van de voortgezette schoolopleiding in de zin van hoofdstuk 1, afdeling 4, van het programmadecreet 1997 of gelijkwaardige cursussen van een andere deelentiteit, voor zover de beroepsopleiding minstens vier weken en gemiddeld twintig uur per week duurt. De vrijstelling wordt toegekend als : 1° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze ingeschreven is als regelmatige leerling.De vrijstelling wordt niet toegekend als hij ingeschreven is als vrije leerling; 2° de studies met volledig leerplan hetzelfde of een hoger niveau hebben als de reeds met succes afgesloten studies;3° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze geen getuigschrift van het hoger onderwijs heeft;4° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze zijn laatste opleiding aan een school en/of in het kader van een leertijd al minstens twee jaar beëindigd heeft op de dag dat hij de studies met volledig leerplan begint;5° de duur van de uitkeringsgerechtigde werkloosheid minstens overeenstemt met één van de volgende periodes: a) één dag binnen de laatste drie maanden, als de studies met volledig leerplan voorbereiden op een knelpuntberoep;b) drie maanden, namelijk minstens 78 uitkeringen ontvangen hebben als uitkeringsgerechtigde volledige werkloze tijdens de laatste twee jaar voor het begin van de vrijstelling, als de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze hoogstens 25 jaar oud is;c) twaalf maanden, namelijk minstens 312 uitkeringen ontvangen hebben als uitkeringsgerechtigde volledige werkloze tijdens de laatste twee jaar voor het begin van de vrijstelling, als de studies niet voorbereiden op een knelpuntberoep. De Dienst voor arbeidsbemiddeling kent een afwijking toe van de voorwaarde vermeld in het derde lid, 2° en 3°, als het reeds behaalde diploma ontoereikende kansen op de arbeidsmarkt biedt.

Op voorstel van de Dienst voor arbeidsbemiddeling maakt de Minister jaarlijks een lijst op van de beroepen waarvoor een tekort aan vakkrachten in de zin van het derde lid, 5°, a) en c), kan worden vastgesteld.

Art. 29 - Duale opleiding De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan vrijgesteld worden, als de beroepsopleiding een duale opleiding is in een stelsel van alternerend leren in de zin artikel 4, 17°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en als hij onder een leerovereenkomst in de zin van artikel 27, 15°, van het besluit van 25 november 1991 valt.

De vrijstelling wordt toegekend als : 1° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze zijn laatste opleiding aan een school en/of in het kader van een leertijd al minstens twee jaar beëindigd heeft op de dag dat hij de duale opleiding begint;2° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze die reeds houder is van een eindgetuigschrift in het stelsel van alternerend leren, een opleiding aanvat bij een andere werkgever dan zijn laatste werkgever. Art. 30 - Opleidingssteun van de Dienst voor zelfbeschikkend leven De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan vrijgesteld worden, als het bij de beroepsopleiding gaat om één van de volgende maatregelen van de Dienst voor zelfbeschikkend leven : 1° de opleiding in een bedrijf geregeld bij het besluit van de Regering van 10 september 1993 houdende oprichting en regeling van een stelsel voor opleiding in een bedrijf met het oog op de voorbereiding van de inschakeling van de mindervaliden in het arbeidsproces;2° de opleidingsstage geregeld bij het besluit van de Regering van 28 november 1995 betreffende de stages tot beroepsreadaptatie van gehandicapten;3° de oriëntatie in een bedrijf geregeld bij het besluit van de Regering van 18 januari 2002 betreffende de oriëntatiestage. Art. 31 - Kandidaat-ondernemer in het kader van een activiteitencoöperatie De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan vrijgesteld worden, als hij in het kader van zijn beroepsopleiding als kandidaat-ondernemer een overeenkomst sluit met een activiteitencoöperatie in de zin van titel VIII, hoofdstuk 1, van de wet van 1 maart 2007 houdende diverse bepalingen.

De vrijstelling wordt toegekend als : 1° de activiteitencoöperatie erkend is overeenkomstig artikel 81 van de voormelde wet van 1 maart 2007;2° de werknemer behoort tot de doelgroep van de moeilijk te plaatsen werklozen en andere kansengroepen in de zin van artikel 1 van het koninklijk besluit van 15 juni 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het statuut van kandidaat-ondernemer in een activiteitencoöperatie;3° de financiële of materiële voordelen die de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze ontvangt tijdens de duur van de overeenkomst niet meer dan 2 euro per arbeidsuur bedragen. In afwijking van artikel 25 wordt de vrijstelling in dat geval toegekend voor de duur van de overeenkomst met een maximum van 18 maanden. Ze kan meerdere malen worden toegekend. Ook als vrijstellingen worden gecumuleerd om één of meer beroepsopleidingen als kandidaat-ondernemer in een activiteitencoöperatie te volgen, kan de totale duur van de vrijstelling niet meer bedragen dan 18 maanden.

Art. 32 - Opleiding door werk De uitkeringsgerechtigde volledige werkloze kan vrijgesteld worden, als de beroepsopleiding : 1° plaatsvindt in een opleidingsonderneming die erkend is overeenkomstig het decreet van het Waals Gewest van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling;2° plaatsvindt in een 'atelier voor opleiding' dat erkend is overeenkomstig het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 april 1995 betreffende de erkenning van organismen voor socio-professionele inschakeling en de subsidiëring van hun beroepsopleidingsactiviteiten voor werklozen en laag geschoolde werkzoekenden gericht op het vergroten van hun kans op het vinden of terugvinden van werk in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor socioprofessionele inschakeling. De vrijstelling vermeld in afdeling 1 wordt toegekend als : 1° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze bij het begin van de opleiding ten minste 18 jaar oud is en geen diploma of getuigschrift van het hoger secundair onderwijs heeft;2° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze bij het begin van de beroepsopleiding al ten minste zes maanden bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ingeschreven is als werkzoekende;3° de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze tijdens de zes maanden voor het begin van de opleiding geen studies met volledig leerplan heeft gevolgd, geen individuele beroepsopleiding in een onderneming met succes heeft afgesloten en niet meer dan 78 dagen als werknemer of meer dan één kwartaal als zelfstandige gewerkt heeft;4° de financiële voordelen die de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze tijdens de opleiding ontvangt, niet meer dan 1 euro per opleidingsuur bedragen. Artikel 31, derde lid, is van toepassing op de periode van de vrijstelling.

Afdeling 3. - Toelating tot een beroepsopleiding zonder vrijstelling voor uitkeringsgerechtigde volledige werklozen Art. 33 - Toelating tot een beroepsopleiding Als de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze een beroepsopleiding volgt die niet overeenstemt met de voorwaarden bepaald in artikel 23, eerste lid, 3°, a) en b), wordt de vrijstelling geweigerd. De Dienst voor arbeidsbemiddeling kan de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze toch toelaten tot de desbetreffende beroepsopleiding, op voorwaarde dat : 1° de voorwaarden bepaald in artikel 7, alsook de overige voorwaarden bepaald in artikel 23 vervuld zijn;2° de werkzoekende tijdens die opleiding ter beschikking staat voor de arbeidsmarkt. De Dienst voor arbeidsbemiddeling sluit geen beroepsopleidingsovereenkomst met uitkeringsgerechtigde volledige werklozen die overeenkomstig het eerste lid tot een beroepsopleiding toegelaten werden. Hij sluit ook geen verzekeringspolis voor hen.

Art. 34 - Toelating tot een stage § 1 - De Dienst voor arbeidsbemiddeling kan een uitkeringsgerechtigde volledige werkloze laten deelnemen aan een stage, als : 1° de voorwaarden bepaald in artikel 7 vervuld zijn;2° de stage niet meer dan drie maanden duurt;3° een stageovereenkomst gesloten werd;4° er een opleidingsprogramma bestaat;5° de stage begeleid wordt door een stagebegeleider; 6° de maandelijkse stagevergoeding niet meer dan 1.350 euro bedraagt.

Onder stage in de zin van het eerste lid wordt verstaan: elke in de tijd beperkte activiteit tijdens welke de werkgever de stagiair op de werkplek beroepsrelevante kennis bijbrengt via praktische toepassing.

Tijdens de stage staat de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze ter beschikking van de arbeidsmarkt.

Stages in het kader van Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps vallen niet onder de verplichting vermeld in het eerste lid, 2°, en in het derde lid.

De Minister kan het bedrag vermeld in het eerste lid, 6°, wijzigen. § 2 - Uitkeringsgerechtigde volledige werklozen die overeenkomstig paragraaf 1 toegelaten werden tot een stage, krijgen geen vrijstelling. De Dienst voor arbeidsbemiddeling sluit geen beroepsopleidingsovereenkomst met hen. Hij sluit ook geen verzekeringspolis voor hen.

HOOFDSTUK 5. - Kwalificatie op de werkplek Afdeling 1. - Individuele beroepsopleiding in een onderneming Art. 35 - Aanvraag Werkgevers die overwegen om een individuele beroepsopleiding in een onderneming aan te bieden, dienen daartoe een aanvraag in bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling.

De aanvraag bevat de volgende gegevens : 1° de identiteit van de werkgever;2° een beschrijving van de in te vullen betrekking;3° een gedetailleerde beschrijving van de inhoud van de opleiding;4° de identiteit van de opleider of opleiders;5° de werkvoorwaarden die na afloop van de opleidingsovereenkomst worden aangeboden, in het bijzonder het soort overeenkomst, de vergoeding en de arbeidstijdregeling. Art. 36 - Toelating In afwijking van hoofdstuk 2, afdeling 2, kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling een niet-werkende werkzoekende of een uitkeringsgerechtigde volledige werkloze toelaten tot een individuele beroepsopleiding, als : 1° die opleiding voldoet aan de kenmerken vermeld in artikel 2;2° de werkgever een vacante betrekking heeft die moet worden ingevuld;3° de niet-werkende werkzoekende of de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze binnen de termijn bepaald in artikel 39 de beoogde activiteit kan leren via de individuele beroepsopleiding in een onderneming;4° er op het gebied van kennis en vaardigheden een duidelijk onderscheid bestaat tussen het sollicitatieprofiel van de werkzoekende en het eisenprofiel van de betrekking die overeenkomstig artikel 35, tweede lid, 2°, moet worden ingevuld. Art. 37 - Overeenkomst De individuele beroepsopleiding in een onderneming wordt geregeld in een overeenkomst tussen de werkzoekende, de werkgever en de Dienst voor arbeidsbemiddeling.

De overeenkomst bevat op zijn minst de volgende elementen en gegevens : 1° de identiteit van de partijen;2° het adres van de woonplaats resp.het adres van de vestigingsplaats van de partijen; 3° het ondernemingsnummer van de werkgever;4° een beschrijving van de in te vullen betrekking;5° een gedetailleerde beschrijving van de inhoud van de beroepsopleiding;6° de identiteit en de functie van de aangewezen begeleider;7° hoe de beroepsopleiding door de Dienst voor arbeidsbemiddeling begeleid wordt;8° de duur van de overeenkomst;9° de arbeidstijdregeling;10° het bedrag van de productiviteitspremie;11° de nadere regeling omtrent de betaling van de reiskosten, de kostenvergoeding en de andere tegemoetkomingen die in de onderneming gebruikelijk zijn;12° onder welke voorwaarden een individuele beroepsopleiding in een onderneming kan worden afgebroken;13° de verplichting van de werkgever om de bepalingen inzake arbeidsveiligheid en bescherming van de persoonsgegevens na te leven;14° de verplichting van de werkgever om de opleiding te bieden en de werkzoekende tijdens de individuele beroepsopleiding in een onderneming te begeleiden;15° de rechten en plichten van de partijen. De artikelen 11 tot 14 zijn van toepassing op de overeenkomst.

Met behoud van de toepassing van het derde lid kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling de overeenkomst opzeggen, als de werkgever de verplichtingen die in deze afdeling en in de overeenkomst zijn vastgelegd, niet nakomt; de Dienst voor arbeidsbemiddeling kan de overeenkomst pas opzeggen nadat hij de werkgever daarover heeft gehoord.

De Minister legt het model van de overeenkomst vast op voorstel van de Dienst voor arbeidsbemiddeling.

Art. 38 - Vergoeding De niet-werkende werkzoekende of de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze die deelneemt aan een individuele beroepsopleiding in een onderneming, krijgt op kosten van de werkgever : 1° een productiviteitspremie die overeenstemt met het verrichte werk en met het verschil tussen het belastbare loon waartoe de werkgever zich na de opleiding verplicht en het vervangingsinkomen van de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze;2° een reiskostenvergoeding ten laste van de werkgever overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst die op de werkgever van toepassing is;3° in voorkomend geval, een dienstreisvergoeding en/of onkostenvergoeding ten laste van de werkgever overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst die op de werkgever van toepassing is;4° andere gebruikelijke tegemoetkomingen overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst die op de werkgever van toepassing is. De niet-uitkeringsgerechtigde volledige werkloze heeft recht op een 'opleidingsuitkering tijdens de duur van de individuele beroepsopleiding in een onderneming' in de zin van artikel 36ter van het besluit van 25 november 1991.

Art. 39 - Duur De minimumduur van een individuele beroepsopleiding in een onderneming bedraagt vier weken.

De maximumduur van een individuele beroepsopleiding in een onderneming bedraagt zes maanden. In behoorlijk gemotiveerde uitzonderlijke gevallen kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling toestaan om de duur van de individuele beroepsopleiding in een onderneming te verlengen met hoogstens zes maanden.

Art. 40 - Verplichte indienstneming In het kader van de overeenkomst vermeld in artikel 37 verplicht de werkgever zich ertoe de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze die aan een beroepsopleiding in zijn onderneming heeft deelgenomen, meteen na afloop van zijn beroepsopleiding, als loontrekkende in dienst te nemen voor een duur die minstens overeenstemt met de duur van de beroepsopleiding.

De niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze wordt in dienst genomen voor een betrekking in de geleerde activiteit en onder de voorwaarden die voor die activiteit gebruikelijk zijn in de onderneming.

Art. 41 - Verzekering De werkgever sluit een verzekeringspolis tegen ongevallen tijdens de beroepsopleiding en op de weg van en naar de opleidingsplaats voor de niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledige werklozen. Die verzekeringspolis waarborgt de niet-werkende werkzoekende en de uitkeringsgerechtigde volledig werkloze dezelfde voordelen als die welke een verzekeraar moet waarborgen aan een loontrekkende in het geleerde beroep op grond van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector en de uitvoeringsbesluiten van die wetten, naargelang welke van de voormelde wetten op de werkgever van toepassing is.

Met behoud van de toepassing van het eerste lid sluit de werkgever voor de duur van de beroepsopleiding een aansprakelijkheidsverzekering in de zin van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.

Die verzekering dekt de individuele aansprakelijkheid van de niet-werkende werkzoekenden en de uitkeringsgerechtigde volledige werklozen voor schade die niet-werkende werkzoekenden en uitkeringsgerechtigde volledige werklozen toebrengen aan derden, aan de werkgever van de onderneming waar ze hun opleiding voltooien, alsook aan de medewerkers van die onderneming.

Afdeling 2. - Instapstage Art. 42 - Toelating In afwijking van hoofdstuk 2, afdeling 2, kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling de niet-werkende werkzoekende toelaten tot een instapstage overeenkomstig artikel 36quater van het besluit van 25 november 1991, als de niet-werkende werkzoekende : 1° bij het begin van de stage bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ingeschreven is als niet-werkende werkzoekende in de beroepsinschakelingstijd;2° hoogstens een diploma of getuigschrift van het hoger secundair onderwijs heeft. Art. 43 - Begin van de instapstage De instapstage begint ten vroegste op de 76e dag van de beroepsinschakelingstijd zoals bedoeld in artikel 36, § 1, 4°, van het besluit van 25 november 1991 en ten laatste op de 310e dag van de beroepsinschakelingstijd.

Art. 44 - Overeenkomst De instapstage wordt geregeld in een overeenkomst tussen de stagiair, de stagegever en de Dienst voor arbeidsbemiddeling.

De overeenkomst bevat op zijn minst de volgende elementen en gegevens : 1° de identiteit van de partijen;2° het adres van de woonplaats resp.het adres van de vestigingsplaats van de partijen; 3° het ondernemingsnummer van de stagegever;4° de doelstelling van de overeenkomst;5° hoe de stage door de Dienst voor arbeidsbemiddeling begeleid wordt;6° de duur van de overeenkomst die niet langer of korter mag zijn dan de duur bepaald in artikel 36quater, § 3, van het besluit van 25 november 1991;7° de maandelijkse vergoeding die de stagegever verschuldigd is overeenkomstig artikel 36quater, § 1, 8°, en § 5, van het besluit van 25 november 1991, alsook de verplichting die vergoeding binnen vier werkdagen na de betrokken maand uit te betalen;8° de rechten en plichten van de partijen;9° een algemene bepaling waarin staat dat de overeenkomst onder artikel 36quater van het besluit van 25 november 1991 valt;10° een verwijzing naar de geldende bepalingen betreffende de bescherming van de persoonsgegevens;11° de voorwaarden waaronder de instapstage kan worden afgebroken. De artikelen 11, 13 en 14 zijn van toepassing op de overeenkomst.

Met behoud van de toepassing van het derde lid kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling de overeenkomst opzeggen, als de stagegever de verplichtingen die in deze afdeling en in de overeenkomst zijn vastgelegd, niet nakomt; de Dienst voor arbeidsbemiddeling kan de overeenkomst pas opzeggen nadat hij de stagegever daarover heeft gehoord.

De Minister legt het model van de overeenkomst vast op voorstel van de Dienst voor arbeidsbemiddeling.

Art. 45 - Verzekering De werkgever sluit een verzekeringspolis tegen ongevallen tijdens de beroepsopleiding en op de weg van en naar de opleidingsplaats voor de stagiairs. Die verzekeringspolis waarborgt de stagiair dezelfde voordelen als die welke een verzekeraar moet waarborgen aan een loontrekkende in het geleerde beroep op grond van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector en de uitvoeringsbesluiten van die wetten, naargelang welke van de voormelde wetten op de werkgever van toepassing is.

Met behoud van de toepassing van het eerste lid sluit de werkgever voor de duur van de beroepsopleiding een aansprakelijkheidsverzekering in de zin van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.

Die verzekering dekt de individuele aansprakelijkheid van de stagiairs voor schade die stagiairs toebrengen aan derden, aan de werkgever van de onderneming waar ze hun opleiding voltooien, alsook aan de medewerkers van die onderneming.

Art. 46 - Beëindiging van de instapstage Voordat de Dienst voor arbeidsbemiddeling het attest vermeld in artikel 36quater, § 5, derde lid, van het besluit van 25 november 1991 opmaakt, vraagt hij het advies van de stagiair en van de stagegever.

De adviezen worden binnen zeven kalenderdagen bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ingediend. De Dienst voor arbeidsbemiddeling maakt het voormelde attest op binnen zeven kalenderdagen na het verstrijken van die termijn.

Art. 47 - Niet-verplichte indienstneming Het geven van een instapstage verplicht de stagegever niet om de stagiair op het einde van de stageperiode op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst te nemen.

HOOFDSTUK 6. - Controle, intrekking en beroep Art. 48 - Nakoming van de verplichtingen De toelating tot de beroepsopleiding, tot de individuele beroepsopleiding in een onderneming en tot de instapstage, alsook de toekenning van de vrijstelling of, naargelang van het geval, van de premie en de reiskostenvergoeding, is gebonden aan de nakoming van de verplichtingen en voorwaarden die in dit besluit en in de beroepsopleidingsovereenkomst worden bepaald.

Om te controleren of de niet-werkende werkzoekende of de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze zijn verplichtingen nakomt, kan de Dienst voor arbeidsbemiddeling een attest van hem verlangen waaruit blijkt dat hij de beroepsopleiding regelmatig en gewetensvol volgt.

Art. 49 - Waarschuwing en ingebrekestelling Als de Dienst voor arbeidsbemiddeling vaststelt dat de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze één of meer verplichtingen of voorwaarden niet naleeft, legt hij hem een waarschuwing en een ingebrekestelling op om die verplichtingen zo snel mogelijk na te komen, met behoud van de toepassing van de artikelen 11 tot 14.

Art. 50 - Intrekking § 1 - Als de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze de verplichtingen, na de in artikel 49 vermelde aanmaning, nog altijd niet nakomt, trekt de Dienst voor arbeidsbemiddeling de toelating tot de beroepsopleiding, tot de individuele beroepsopleiding in een onderneming en tot de instapstage, alsook de toekenning van de vrijstelling of, naargelang van het geval, de toekenning van de premie en de reiskostenvergoeding in, nadat de Dienst voor arbeidsbemiddeling hem daarover heeft gehoord en met behoud van de toepassing van de artikelen 11 tot 14. § 2 - De Dienst voor arbeidsbemiddeling trekt de toelating tot de beroepsopleiding en de toekenning van de vrijstelling of, naargelang van het geval, de toekenning van de premie en de reiskostenvergoeding ook in als de niet-werkende werkzoekende of uitkeringsgerechtigde volledige werkloze zijn beroepsopleiding voortijdig beëindigt of als die beroepsopleiding op grond van het gedrag van betrokkene door de opleidingsoperator beëindigd wordt.

Als het gaat om verplicht ingeschreven werkzoekenden zendt de Dienst voor arbeidsbemiddeling het dossier met toepassing van artikel 2, 5°, van het decreet van 17 januari 2000 over aan zijn controledienst. § 3 - De Dienst voor arbeidsbemiddeling deelt de beslissing genomen met toepassing van de paragrafen 1 en 2 aangetekend mee aan de niet-werkende werkzoekende en de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze.

HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen Art. 51 - Wijzigingsbepaling In artikel 36quater, § 1, eerste lid, 4°, van het besluit van 25 november 1991, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 november 2012, worden de woorden "156e dag" vervangen door de woorden "76e dag".

Art. 52 - Wijzigingsbepaling In hetzelfde besluit worden de volgende bepalingen opgeheven : 1° artikel 91, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 2 oktober 1992 en 5 maart 2006;2° artikel 92, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juli 2014;3° artikel 93, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 december 2011;4° artikel 94, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juli 2014. Art. 53 - Wijzigingsbepaling In artikel 14, eerste lid, van het besluit van de Regering van 28 september 2018 tot uitvoering van het decreet van 28 mei 2018 betreffende de AktiF- en AktiF Plus-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid worden de bepalingen onder 1° en 2° vervangen als volgt : "1° de individuele beroepsopleiding in een onderneming vermeld in hoofdstuk 5, afdeling 1, van het besluit van de Regering van 13 december 2018 betreffende beroepsopleidingen voor werkzoekenden; 2° de instapstage vermeld in hoofdstuk 5, afdeling 2, van hetzelfde besluit;" Art. 54 - Opheffingsbepaling Het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 12 juni 1985 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan de personen die een beroepsopleiding ontvangen, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 22 april 2013, wordt opgeheven.

Art. 55 - Overgangsbepaling Alle personen die vóór de inwerkingtreding van dit besluit toegelaten waren tot een beroepsopleiding, een individuele beroepsopleiding in een onderneming of een instapstage met toepassing van het besluit van de Executieve van 12 juni 1985 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan de personen die een beroepsopleiding ontvangen, vallen tot het einde van hun opleiding onder de bepalingen van het voormelde besluit van de Executieve van 12 juni 1985, zoals van kracht op 31 december 2018.

De personen die, vóór de inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig hetzelfde besluit van de Executieve van 12 juni 1985 recht hadden op een premie of een reiskosten- en onkostenvergoeding of op grond van de artikelen 91 tot 94 van het besluit van 25 november 1991 een vrijstelling hebben gekregen, hebben tot het einde van hun opleiding vermeld in het eerste lid recht op die voordelen onder de voorwaarden gesteld in het voormelde besluit van de Executieve van 12 juni 1985 en de artikelen 91 tot 94 van het besluit van 25 november 1991, zoals van kracht op 31 december 2018.

Art. 56 - Overgangsbepaling Uitkeringsgerechtigde volledige werklozen die al een vrijstelling van de RVA hebben gekregen overeenkomstig de artikelen 91 tot 94 van het besluit van 25 november 1991 zoals die van kracht waren op 31 december 2015, blijven voor de duur van hun beroepsopleiding vrijgesteld. Na afloop van die vrijstelling kunnen ze een vernieuwing van de vrijstelling bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling aanvragen.

Art. 57 - Overgangsbepaling De opleidingen die erkend zijn overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap van 12 juni 1985 betreffende de toekenning van sommige voordelen aan de personen die een beroepsopleiding ontvangen, worden beschouwd als opleidingen die overeenkomstig dit besluit erkend zijn.

Art. 58 - Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op 31 december 2018.

Art. 59 - Uitvoeringsbepaling De minister bevoegd voor Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Eupen, 13 december 2018.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President O. PAASCH De Viceminister-President, Minister van Cultuur, Werkgelegenheid en Toerisme I. WEYKMANS

^