18 DECEMBER 2003. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998 tot bepaling van de verdelingscriteria voor de subsidies toegekend aan lokale besturen die gesubsidieerde contractuelen tewerkstellen

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, IX, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 januari 1989, 16 juli 1993 en 13 juli 2001;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd door de bijzondere wetten van 5 mei 1993 en 16 juli 1993;

Gelet op koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 511 van 11 maart 1987 en door de wet van 6 juli 1989;

Gelet op de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, inzonderheid op artikel 4, 2°;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, verleend op 2 september 2003;

Gelet op het advies van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, verleend op 18 september 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, verleend op 6 januari 2004;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, verleend op 7 januari 2004;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid Overwegende dat het noodzakelijk is de bepalingen van het onderhavige besluit tegen 1 januari 2004 ten uitvoer te leggen teneinde de punten over een volledig jaar te kunnen verdelen onder de gemeenten;

Overwegende dat het noodzakelijk is de criteria en procedures voor de toewijzing en toekenning van de GECO-banen transparanter te maken;

Overwegende dat het noodzakelijk is de wetgeving inzake gesubsidieerde contractuelen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest eenvormig te maken;

Overwegende dat het noodzakelijk is de voorwaarden te harmoniseren voor de toegang tot de GECO-arbeidsplaatsen in de lokale besturen en de niet-commerciële sector;

Overwegende dat het noodzakelijk is de bepalingen ten uitvoer te leggen die de Regering heeft aangenomen naar aanleiding van de Nationale Werkgelegenheidsconferentie, namelijk de creatie van 1 150 banen, met name in de sector van de openbare netheid en die van de herwaardering van de wijken;

Overwegende dat het noodzakelijk is zich te houden aan de voorschriften van het Gewestelijk Actieplan voor de Werkgelegenheid, dat op 30 september 2003 werd aangenomen door de sociale partners en de gewestregering;

Op voordracht van de Minister van Economie, Werkgelegenheid, Energie en Huisvesting, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 5 februari 1998 tot bepaling van de verdelingscriteria voor de subsidies toegekend aan lokale besturen die gesubsidieerde contractuelen tewerkstellen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Punt 4° wordt vervangen als volgt : « 4°.Recht op maatschappelijke integratie : recht op maatschappelijke integratie in de vorm van een tewerkstelling en/of een leefloon, in toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie; »; b) Het artikel wordt aangevuld als volgt : « 7°.De begunstigden van de sociale bijstand : de personen met een buitenlandse nationaliteit, die ingeschreven zijn in het vreemdelingenregister met een onbeperkte verblijfsvergunning en die omwille van hun nationaliteit geen recht hebben op maatshappelijke integratie maar wel op een sociale bijstand die gelijk is aan het leefloon. »

Art. 2.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 5.Voor de toepassing van artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit nr. 474, wordt het jaarlijks bedrag van de premie vastgesteld op 5.702 EUR, 11.404 EUR, 17.106 EUR of 22.808 EUR per GECO. »

Art. 3.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht a) Het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Wanneer deze overeenkomst afgesloten wordt in het kader van de uitvoering van een gewestelijk inschakelingsprogramma, wordt het jaarlijks bedrag van de premie vastgesteld op 24.072 EUR voor de aanwerving van een sociaal assistent of van een persoon die houder is van een gelijkgesteld diploma, en op 27.790 EUR voor de aanwerving van een licentiaat. » b) Na het derde lid wordt een vierde lid ingevoegd dat luidt als volgt : « Wanneer deze overeenkomst afgesloten wordt met het oog op de tewerkstelling van werknemers in het kader van buurtdiensten voor bewoners van de gemeenten waar een wijkherwaarderingsprogramma loopt of heeft gelopen, goedgekeurd door de Regering (wijkcontract) in toepassing van de ordonnantie van 7 oktober 1993 houdende organisatie van de herwaardering van de wijken, ontvangt elke gemeente 6 punten voor elk wijkherwaarderingsprogramma dat op haar grondgebied wordt gegund. Elk punt is euro 5.702 waard Na het vierde lid wordt een vijfde lid ingevoegd dat luidt als volgt : « Wanneer de overeenkomst afgesloten wordt met als doel werknemers tewerk te stellen in het kader van de opdrachten inzake openbare netheid die de gemeenten verrichten op de gemeentewegen, ontvangen de gemeenten een bepaald aantal punten, elk ter waarde van 5.702 EUR, die als volgt worden verdeeld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 4.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Punt 1° wordt vervangen als volgt : « 1°.de niet-werkende werkzoekenden die als dusdanig zijn ingeschreven bij een openbare tewerkstellingsdienst gedurende minstens zes maanden in de loop van het jaar dat aan hun aanwerving voorafgaat; »; b) Punt 3° wordt vervangen als volgt : « 3° de werkzoekenden die recht hebben op maatschappelijke integratie of sociale bijstand hebben genoten gedurende minstens zes maanden in de loop van het jaar dat aan hun aanwerving voorafgaat;»; c) Punt 4 ° wordt vervangen als volgt : « 4°.de werkzoekenden die minstens 40 jaar oud zijn en recht hebben op maatschappelijke integratie of sociale bijstand genieten; »; d) Punt 5° wordt vervangen als volgt : « 5°.de voltijdse of deeltijdse werknemers aangeworven in het kader : - van het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen; - van het Derde Arbeidscircuit; - van het Interdepartementaal Begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid; - van de doorstromingsprogramma's; - gewestelijke projecten voor inschakeling op de arbeidsmarkt van het Waalse Gewest (PRIME). » e) Punt 8° wordt vervangen als volgt : « 8°.de uitkeringsgerechtigde volledig merklozen, de niet-werkende werkzoekenden die hetzij recht hebben op maatschappelijke integratie hetzij sociale bijstand genieten bij hun aanwerving door een instelling voor opvang van kinderen jonger dan twaalf jaar. »

Art. 5.In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Punt 1° wordt aangevuld als volgt : « - in een doorstromingsprogramma; - in het kader van een startbaanovereenkomst; - in het kader van het Interdepartementaal begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid; - in het kader van de gewestelijke projecten voor inschakeling op de arbeidsmarkt van het Waalse gewest (PRIME). » b) Punt 4 ° wordt vervangen als volgt : « 4°.de periode van vrijstelling van inschrijving als werkzoekende met uitzondering van de vrijstellingen van inschrijving om sociale of familiale redenen; ». c) Punt 5° wordt vervangen als volgt : « 5° de periode van toekenning van het recht op maatschappelijke integratie of sociale bijstand.»

Art. 6.In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Van het aantal punten bepaald in § 1 wordt het aantal punten afgetrokken dat nodig is voor de toepassing van artikel 18, artikel 15, § 7 en artikel 7, vijfde lid. » b) § 5, 2° wordt vervangen als volgt : « § 5, 2°.50 % naar rato van het aantal begunstigden van het leefloon en de begunstigden van de sociale bijstand in de gemeenten per 1 januari van het jaar voorafgaand aan dit waarvoor de verdeling wordt gedaan » c) Het artikel wordt aangevuld als volgt : « § 7.In het kader van de in artikel 7, lid 4, bedoelde overeenkomsten, bepaalt de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest jaarlijks, en dit vóór 31 januari, het aantal punten waarover de betreffende gemeenten kunnen beschikken. »

Art. 7.In Artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Punt 3 wordt vervangen als volgt : « 3° Het Ministerie van Volksgezondheid wat het aantal rechthebbenden op de maatschappelijke integratie of de begunstigden van de sociale bijstand betreft » b) Het artikel wordt aangevuld als volgt : « 4°.De Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor wat het aantal wijkherwaardering programma's betreft in het kader van het artikel 7, al. 3. »

Art. 8.Artikel 17 wordt aangevuld met de volgende paragraaf : « Art. 17, § 6. Voor elke Geco, bedoeld in artikel 7, vierde lid, gebruikt het plaatselijk bestuur 1, 2, 3 of 4 punten die hem worden toegekend overeenkomstig artikel 15, naargelang dat het kiest voor een jaarlijkse subsidie van 5.702 EUR, 11.404 EUR, 17.106 EUR of 22.806 EUR. Het aantal punten dat jaarlijks per Geco wordt toegekend, mag tijdens het lopende jaar niet worden gewijzigd. » « Art. 17, § 7. Voor elke Geco, bedoeld in artikel 7, vijfde lid, gebruikt het plaatselijk bestuur 1, 2, 3 of 4 punten die hem worden toegekend, naargelang dat het kiest voor een jaarlijkse subsidie van 5.702 EUR, 11.404 EUR, 17.106 EUR ou 22.808 EUR. Het aantal punten dat jaarlijks per Geco wordt toegekend, mag tijdens het lopende jaar niet worden gewijzigd. »

Art. 9.Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 20.De BGDA bezorgt de plaatselijke besturen jaarlijks een document voor elke Geco die ze in dienst hebben. De plaatselijke besturen vullen dit document in en bezorgen het over aan de BGDA vóór 31 maart van het lopende jaar. »

Art. 10.In hetzelfde besluit worden opgeheven : 1. Artikel 2, § 7.2. Artikel 11, 6°.3. Artikel 12, eerste lid.4. Artikel 15, § 6, vierde lid.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004.

Brussel, 18 december 2003.

De Minister-Voorzitter belast met de Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, D. DUCARME De Minister belast met Werkgelegenheid, Economie en Huisvesting, E. TOMAS De Minister belast met Begroting, Financiën, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen, G. VANHENGEL