Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 juli 2007
gepubliceerd op 29 augustus 2007

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering genomen ter uitvoering van artikel 34, § 3, van de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling

bron
ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2007031346
pub.
29/08/2007
prom.
12/07/2007
ELI
eli/besluit/2007/07/12/2007031346/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

12 JULI 2007. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering genomen ter uitvoering van artikel 34, § 3, van de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Gelet op de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, inzonderheid op artikel 34, § 3, ingevoegd door de ordonnantie van 24 maart 2005;

Gelet op het voorstel van het Beheerscomité van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling, uitgebracht op 14 november 2006;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 december 2006;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 21 december 2006;

Gelet op het akkoord van de Staatssecretaris voor Openbaar Ambt, gegeven op 3 januari 2007;

Gelet op protocol nr. 2007/2 van het Sectoraal Comité XV van 27 maart 2007;

Gelet op het advies 43.208/1 van de Raad van State gegeven op 14 juni 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de minister van Tewerkstelling;

Na beraadslaging, Besluit : TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.§ 1. In dit besluit wordt verstaan onder : 1° de ordonnantie : de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;2° de Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;3° de Dienst : de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;4° de directeur-generaal en de adjunct-directeurgeneraal : de in artikel 36ter, § 2, van de ordonnantie bedoelde leidende ambtenaar en adjunct-leidend ambtenaar;5° de dienst met gescheiden beheer : de in hoofdstuk VIbis van de ordonnantie bedoelde dienst;6° het personeel : het personeel van de dienst met gescheiden beheer aangeworven met een arbeidsovereenkomst in toepassing van artikel 34, § 3, van de ordonnantie. § 2. Dit besluit is van toepassing op het personeel bedoeld in § 1, 6°, van dit artikel. § 3. Elke situatie, die niet uitdrukkelijk wordt geregeld in dit besluit, wordt geregeld door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

TITEL II. - Over het personeel HOOFDSTUK I. - Over de aanwerving

Art. 2.§ 1. Het aantal en het type arbeidsplaatsen binnen de dienst met gescheiden beheer worden bepaald door de directeur-generaal, bijgestaan door de adjunctdirecteur-generaal, rekening houdend met de noden van de dienst, de evolutie van de arbeidsmarkt en de concurrentie. § 2. Elke aanwerving van personeel door de directeurgeneraal, bijgestaan door de adjunct-directeur-generaal, vereist : 1° een functiebeschrijving en een bekwaamheid-profiel dat de vereiste bekwaamheden, ervaring en vaardigheden vermeldt;2° een onderhoud;3° een psychologische evaluatie van de geschiktheid voor de functie. HOOFDSTUK II. - Over de arbeidsomstandigheden

Art. 3.§ 1. De arbeidsduur van de personeelsleden bedraagt 38 uren per week in het voltijds arbeidsstelsel, met uitzondering van de gevallen waarin het noodzakelijk is om overuren te presteren.

De prestatie van overuren is onderworpen aan de Arbeidswet van 16 maart 1971 en betreft zowel het personeel tewerkgesteld volgens het voltijds als het deeltijds arbeidsstelsel.

De compensatie van de overuren is eveneens onderworpen aan de bepalingen van de Arbeidswet van 16 maart 1971, in naleving van artikel 30 van het koninklijk besluit van 22 december 2000 tot bepaling van de algemene principes van het administratief en geldelijk statuut van de rijksambtenaren die van toepassing zijn op het personeel van de diensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en van de Colleges van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van de Franse Gemeenschapscommissie, alsook op de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen. § 2. De artikelen 4, 5, 9, 17, 20, 21, 22, 32 en 33 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 juli 2006 tot regeling van de administratieve en geldelijke situatie van de contractuelen van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn van toepassing op het personeel. § 3. Artikel 19 van hetzelfde besluit is van toepassing op het personeel, met uitzondering van de bepalingen betreffende de jaarlijkse vakantie en het omstandigheidsverlof.

Art. 4.Het personeel geniet een jaarlijkse vakantie zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 tot bepaling van de minimale rechten in de zin van artikel 9bis, § 5, van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. § 2. Het personeel heeft eveneens recht op verlof voor klein verlet en afwezigheden omwille van familiale redenen zoals voorzien door het Aanvullend Nationaal Paritair Comité voor de bedienden 218. HOOFDSTUK III. - Over de bezoldigingsregeling

Art. 5.§ 1. De bezoldigingsvoorwaarden zullen voor elke arbeidsovereenkomst schriftelijk en in onderlinge overeenstemming tussen de directeur-generaal, bijgestaan door de adjunct-directeur-generaal, en de werknemer worden vastgelegd, in naleving van artikel 30 van het APKB. § 2. Het personeel ontvangt tevens maaltijdcheques, een MIVB- of MTB-abonnement, evenals voordelen aangeboden door de sociale dienst van de Dienst, net als het personeel van de Dienst.

TITEL III. - Slot- en overgangsbepalingen

Art. 6.De contractuele personeelsleden van de interimdienst, de outplacementdienst en de betalende psychologische dienst van de Dienst, die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit in dienst zijn, worden toegewezen aan de dienst met gescheiden beheer.

De in het eerste lid bedoelde lijst met personeelsleden wordt bij dit besluit gevoegd.

Art. 7.De contractuele personeelsleden in dienst op de datum van inwerkingtreding van dit besluit behouden het genot van de bepalingen voorzien in de artikelen 17 tot 22 en 29 tot 33 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 juli 2006 tot regeling van de administratieve en geldelijke toestand van de contractuele personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Zij zijn onderworpen aan de bepalingen van toepassing op de contractuele personeelsleden aangeworven na de inwerkingtreding van ditbesluit, voor zover deze bepalingen geen inbreuk plegen op de in het eerste lid van dit artikel gedefinieerde rechten.

Art. 8.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 9.De Minister bevoegd voor Tewerkstelling is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 12 juli 2007.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Openbaar Ambt, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Tewerkstelling, B. CEREXHE

Bijlage I Lijst van personeelsleden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 juli 2007.

De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Ch. PICQUE De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Openbaar Ambt, G. VANHENGEL De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Tewerkstelling, B. CEREXHE

^