Etaamb.openjustice.be
Beschikking van 06 mei 2021
gepubliceerd op 12 mei 2021

Ordonnantie houdende wijziging van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen, van het Wetboek van 25 maart 1999 van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid, van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems, van het koninklijk besluit van 8 november 2007 betreffende de preventie en het herstel van milieuschade ten gevolge van het vervoer over de weg, per spoor, over de binnenwateren of in de lucht van : uitheemse plantensoorten evenals van uitheemse diersoorten en hun krengen, naar aanleiding van de in-, de uit- en de doorvoer ervan ; alsook van afvalstoffen bij hun doorvoer en van de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IA bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen

bron
brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2021031458
pub.
12/05/2021
prom.
06/05/2021
ELI
eli/ordonnantie/2021/05/06/2021031458/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 MEI 2021. - Ordonnantie houdende wijziging van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen, van het Wetboek van 25 maart 1999 van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid, van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems, van het koninklijk besluit van 8 november 2007 betreffende de preventie en het herstel van milieuschade ten gevolge van het vervoer over de weg, per spoor, over de binnenwateren of in de lucht van : uitheemse plantensoorten evenals van uitheemse diersoorten en hun krengen, naar aanleiding van de in-, de uit- en de doorvoer ervan ; alsook van afvalstoffen bij hun doorvoer en van de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IA bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen


Het Brusselse Hoofdstedelijke Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen

Artikel 1.§ 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. § 2. Deze ordonnantie voorziet in de omzetting van de volgende richtlijnen : 1. richtlijn 2018/849/EU van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van de Richtlijnen 2000/53/EG betreffende autowrakken, 2006/66/EG inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's, en 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur ;2. richtlijn 2018/850/EU van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 1999/31/EG van de Raad betreffende het storten van afvalstoffen ;3. richtlijn 2018/851/EU van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen ;4. artikel 8 van de richtlijn 2019/904/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu.

Art. 2.In artikel 3 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Er wordt een 2/1° ingevoegd die als volgt luidt : « 2/1° « niet-gevaarlijke afvalstof » : een afvalstof die niet onder 2° valt ;» ; b) Bij 4° worden de woorden « van huishoudens, restaurants » vervangen door « van huishoudens, kantoren, restaurants, groothandel, kantines » ;c) Er wordt een 4/1° ingevoegd die als volgt luidt : « 4/1° « levensmiddelenafval » : alle levensmiddelen als omschreven in artikel 2 van Verordening (EG) nr.178/2002 van het Europees Parlement en de Raad die afvalstoffen zijn geworden ; » ; d) Er wordt een 4/2° ingevoegd die als volgt luidt : « 4/2° « bouw- en sloopafval » : afvalstoffen die geproduceerd worden door bouw- en sloopwerkzaamheden ;» ; e) 6° wordt vervangen als volgt : « 6° « stedelijk afval » : a) gemengd afval en gescheiden ingezameld afval van huishoudens, met inbegrip van papier en karton, glas, metaal, plastic, bioafval, hout, textiel, verpakking, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, afgedankte batterijen en accu's, en grofvuil, met inbegrip van matrassen en meubels ;b) gemengd afval en gescheiden ingezameld afval uit andere bronnen indien dat afval in aard en samenstelling vergelijkbaar is met afval van huishoudens. Stedelijk afval omvat niet afval van productie, landbouw, bosbouw, visserij, septische tanks en het riolerings- en zuiveringsstelsel, met inbegrip van zuiveringsslib, afgedankte voertuigen of bouw- en sloopafval.

Deze definitie doet geen afbreuk aan de toewijzing van verantwoordelijkheden voor afvalbeheer tussen publieke en private actoren ; » ; f) Er wordt een 13/1° ingevoegd die als volgt luidt : « 13/1° : « regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid » : een reeks door de Regering vastgestelde maatregelen om ervoor te zorgen dat producenten van producten de financiële of financiële en organisatorische verantwoordelijkheid dragen voor het beheer van de afvalfase van de levenscyclus van een product ;» ; g) Bij 14° worden de woorden « (inclusief sortering) » ingevoegd tussen de woorden « nuttige toepassing » en de woorden « en verwijdering » ;h) Bij 17° wordt het woord « schadelijke » vervangen door het woord « gevaarlijke » ;i) Er worden een 20/1° en 20/2° ingevoegd die als volgt luiden : « 20/1° : « materiaalterugwinning » : andere handeling voor nuttige toepassing dan de terugwinning van energie en de herverwerking tot materialen die bestemd zijn om te worden gebruikt als brandstoffen of andere middelen voor het opwekken van energie.Daartoe behoren onder meer voorbereiding voor hergebruik, recycling en opvulling ; 20/2° : « opvulling » : handeling voor nuttige toepassing waarbij niet-gevaarlijk afval wordt gebruikt voor het herstel van uitgegraven terreinen of voor civieltechnische toepassingen bij de landschapsaanleg. Afval dat wordt gebruikt voor opvulling moet dienen ter vervanging van niet-afvalmaterialen, geschikt zijn voor de voornoemde doelen en worden beperkt tot de hoeveelheid die strikt noodzakelijk is om deze doelen te bereiken ; » ; j) 32° wordt vervangen als volgt : « 32° : « Leefmilieu Brussel » : de instelling van openbaar nut als bedoeld in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van Leefmilieu Brussel, bevestigd bij artikel 41 van de wet van 16 juni 1989 houdende diverse institutionele hervormingen.».

Art. 3.Bij artikel 4 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) De woorden « van de productie van afvalstoffen en » worden ingevoegd tussen de woorden « beperking » en de woorden « van de negatieve gevolgen » ;b) De enige alinea wordt aangevuld met de woorden « die van cruciaal belang zijn voor de overgang naar een circulaire economie en voor het waarborgen van het concurrentievermogen op de lange termijn.».

Art. 4.Bij artikel 5 van dezelfde ordonnantie wordt er een 6° toegevoegd, die als volgt luidt : « 6° stoffen die bestemd zijn voor gebruik als voedermiddelen als omschreven in artikel 3, paragraaf 2, onder g), van Verordening (EG) nr. 767/2009 van het Europees Parlement en de Raad en die geen dierlijke bijproducten bevatten of daaruit bestaan. ».

Art. 5.Artikel 6 van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met een als volgt geformuleerd lid : « De Regering maakt gebruik van economische instrumenten en andere maatregelen om prikkels te bieden voor de toepassing van de afvalstoffenhiërarchie, zoals die welke zijn vermeld in bijlage 5 of andere passende instrumenten en maatregelen. ».

Art. 6.Bij artikel 8 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) De eerste paragraaf wordt vervangen door « § 1.In overeenstemming met eventuele criteria die op het niveau van de Europese Unie bepaald zouden worden, kan een stof die of een voorwerp dat het resultaat is van een productieproces dat niet in de eerste plaats bedoeld is voor de productie van die stof of dat voorwerp, alleen als een bijproduct en niet als een afvalstof worden aangemerkt, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden : 1° het is zeker dat de stof of het voorwerp zal worden gebruikt ;2° de stof of het voorwerp kan onmiddellijk worden gebruikt zonder verdere andere behandeling dan die welke bij de normale productie gangbaar is ;3° de stof of het voorwerp wordt geproduceerd als een integraal onderdeel van een productieproces ;en 4° verder gebruik is rechtmatig, m.a.w. de stof of het voorwerp voldoet aan alle voorschriften inzake producten, milieu en gezondheidsbescherming voor het specifieke gebruik en zal niet leiden tot over het geheel genomen ongunstige effecten op het milieu of de menselijke gezondheid. » ; b) Er wordt een als volgt opgestelde paragraaf 3 toegevoegd : « § 3. Indien geen criteria op het niveau van de Unie zijn vastgesteld, kan de Regering gedetailleerde criteria vaststellen voor de toepassing van de in paragraaf 1 vastgelegde voorwaarden op specifieke stoffen of voorwerpen. ».

Art. 7.Bij artikel 9 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.Voor de afvalstoffen waarvoor er geen enkel specifiek criterium werd bepaald op het niveau van de Europese Unie, zorgt de Regering ervoor dat afval dat een behandeling voor recycling of andere nuttige toepassing heeft ondergaan, niet langer als afval wordt beschouwd indien het aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de stof of het voorwerp is bestemd om te worden gebruikt voor specifieke doelen ;2° er is een markt voor of vraag naar de stof of het voorwerp ;3° de stof of het voorwerp voldoet aan de technische voorschriften voor de specifieke doelen en aan de voor producten geldende wetgeving en normen ;en tevens 4° het gebruik van de stof of het voorwerp heeft over het geheel genomen geen ongunstige effecten voor het milieu of de menselijke gezondheid.» ; b) 3° van paragraaf 3 wordt aangevuld met de volgende woorden : « op grond van de voorwaarden van paragraaf 2 en dit, in voorkomend geval, in lijn met de vereisten van paragraaf 4, onder 1° tot en met 5°, en rekening houdend met grenswaarden voor verontreinigende stoffen en eventuele negatieve gevolgen voor het milieu en de menselijke gezondheid. Deze overheden kunnen informatie over hun besluiten per geval en het resultaat van de verificatie door bevoegde autoriteiten langs elektronische weg bekendmaken. » ; c) Paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.Indien geen criteria op het niveau van de Unie zijn vastgesteld, kan de Regering gedetailleerde criteria vaststellen voor de toepassing van de in paragraaf 2 vastgelegde voorwaarden op bepaalde soorten afval. Die gedetailleerde criteria houden rekening met eventuele nadelige effecten voor het milieu en de menselijke gezondheid van de stof of het voorwerp en zijn in overeenstemming met de volgende eisen : 1° afvalmateriaal dat als input voor de handeling voor nuttige toepassing mag worden gebruikt ;2° toegelaten verwerkingsprocessen en -technieken ;3° kwaliteitscriteria voor eindeafvalmaterialen die het resultaat zijn van de handeling voor nuttige toepassing overeenkomstig de toepasselijke productnormen, waaronder indien nodig grenswaarden voor verontreinigende stoffen ;4° vereisten waaraan beheerssystemen moeten voldoen om aan te tonen dat de eindeafvalcriteria zijn nageleefd, met inbegrip van kwaliteitscontrole en interne controle en, in voorkomend geval, accreditatie ;en 5° een vereiste inzake een conformiteitsverklaring.» ; d) Het wordt aangevuld met een als volgt opgestelde paragraaf 5 : « § 5.Een natuurlijke of rechtspersoon die : a) voor de eerste maal een materiaal gebruikt dat niet langer afval is en niet in de handel is gebracht, of b) een materiaal voor het eerst sinds het niet langer afval is in de handel brengt, voldoet aan de desbetreffende vereisten uit hoofde van de wetgeving inzake chemische stoffen en producten.Aan de voorwaarden van paragraaf 2 moet zijn voldaan voordat de wetgeving inzake chemische stoffen en producten van toepassing is op het materiaal dat niet langer afval is. ».

Art. 8.In diezelfde ordonnantie wordt artikel 11, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, aangevuld met een paragraaf 2 die als volgt luidt : « § 2. De Regering stelt een specifiek programma vast dat de preventie van levensmiddelenafval omvat. ».

Art. 9.Bij artikel 13 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Bij paragraaf 2 wordt het eerste lid aangevuld met de volgende woorden : « en beschrijven, indien relevant, de bijdrage aan de afvalpreventie van in bijlage 5 genoemde instrumenten en maatregelen en bestaande maatregelen » ;b) Bij paragraaf 4 wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° bestaande grote verwijderingsinstallaties en installaties voor nuttige toepassing inclusief speciale regelingen voor afgewerkte olie, gevaarlijke afvalstoffen, afvalstoffen die aanzienlijke hoeveelheden kritieke grondstoffen bevatten, of afvalstromen waarvoor specifieke wetgeving bestaat ;» ; c) Bij paragraaf 4 wordt 3° vervangen door wat volgt : « 3° een beoordeling van de noodzaak van sluiting van bestaande afvalinstallaties, van de behoefte aan extra afvalinstallatie-infrastructuur overeenkomstig artikel 7 en van de investeringen en andere financiële middelen die nodig zijn, met name voor de lokale autoriteiten, om te voorzien in deze behoeften ;» ; d) Bij paragraaf 4 worden een 3/1° en een 3/2° toegevoegd, die als volgt luiden : « 3/1° informatie over de maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 5, paragraaf 2, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 april 2002 betreffende het storten van afvalstoffen ; 3/2° een beoordeling van de bestaande regelingen voor afvalinzameling, inclusief de materialen en gebieden die door gescheiden inzameling worden bestreken en maatregelen om de werking ervan te verbeteren, van overeenkomstig artikel 19, paragraaf 7, toegestane afwijkingen en van de behoefte aan nieuwe inzamelingsregelingen ; » ; e) Bij paragraaf 4 wordt 7° aangevuld met de woorden « en specifieke bepalingen voor afval en behandeling die niet zijn toegestaan op stortplaatsen » ;f) Paragraaf 4 wordt aangevuld met 8°, 9°, 10°, 11° en 12° die als volgt luiden : « 8° maatregelen ter bestrijding en voorkoming van alle vormen van zwerfafvalproductie en voor het opruimen van alle soorten zwerfafval ;9° passende kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren en doelstellingen, met name voor de hoeveelheid geproduceerd afval en de verwerking ervan en voor stedelijk afval dat wordt verwijderd of energieterugwinning ondergaat ;10° maatregelen om de doelstellingen van artikel 22, paragrafen 1, 2 en 3, te verwezenlijken ;11° maatregelen om te voorkomen dat zwerfvuil in de mariene wateren terechtkomt ;12° de maatregelen beschreven bij artikel 16, § 3.».

Art. 10.Bij artikel 16 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Bij paragraaf 1 wordt 5° vervangen door wat volgt : « 5° de bevordering van het ontwerp, de ontwikkeling, de productie en het gebruik van producten, of onderdelen van producten, die zodanig ontworpen zijn dat ze bijdragen tot een vermindering van de hoeveelheid afvalstoffen, hun schadelijkheid en verontreinigingsrisico's, zowel op het moment van hun vervaardiging als bij later gebruik om erop toe te zien dat de nuttige toepassing en de verwijdering van de producten, die afvalstoffen zijn geworden, overeenkomstig de artikelen 6 en 17 geschiedt.Dergelijke maatregelen kunnen onder meer aanmoedigen tot het op punt stellen, vervaardigen en in de handel brengen van producten of onderdelen van producten die geschikt zijn voor meervoudig gebruik, gerecycleerde materialen bevatten, technische duurzaam zijn en, zodra ze afval geworden zijn, geschikt zijn om voorbereid te worden op hergebruik en recycling ter vereenvoudiging van een correcte toepassing van de afvalhiërarchie.

Bij die maatregelen wordt rekening gehouden met de effecten van producten gedurende hun volledige levenscyclus, met de afvalhiërarchie en, in voorkomend geval, met het potentieel voor meervoudige recycling » ; b) Bij diezelfde paragraaf, in 9°, worden de woorden « aan de inschrijver het gebruik toelaten » vervangen door de woorden « het gebruik stimuleren » ;c) Bij diezelfde paragraaf wordt een 14° toegevoegd die als volgt luidt : « 14° het sluiten van overeenkomsten tussen afvalinzamelaars en de territoriaal betrokken gemeenten voor de organisatie van de gescheiden inzameling van bepaalde soorten afval.De Regering legt de voorwaarden voor het sluiten van de overeenkomsten en de minimale inhoud ervan vast, met name wat betreft de aard van het afval, de beoogde inzamelingsmodaliteiten, de duur van de overeenkomsten en de wijze waarop deze opgezegd kunnen worden. » ; d) Er wordt een als volgt opgestelde paragraaf 3 toegevoegd : « § 3.Om afvalproductie te voorkomen, neemt de Regering gepaste maatregelen.

Deze maatregelen maken het minstens mogelijk om : 1° duurzame productie- en consumptiemodellen te bevorderen en te ondersteunen ;2° het ontwerp, de fabricage en het gebruik van producten aan te moedigen die hulpbronnenefficiënt, duurzaam (ook wat betreft levensduur en het ontbreken van geplande veroudering), repareerbaar, herbruikbaar en opwaardeerbaar zijn ;3° de producten in kaart te brengen die kritieke grondstoffen bevatten om te voorkomen dat die materialen afval worden ;4° in voorkomend geval en onverminderd de intellectuele-eigendomsrechten, de beschikbaarheid aan te moedigen van losse onderdelen, handleidingen, technische informatie of andere instrumenten, apparatuur of software die de reparatie en het hergebruik van producten mogelijk maken, zonder afbreuk te doen aan de kwaliteit en veiligheid ervan ;5° de afvalproductie te verminderen in processen in verband met de industriële productie, de winning van mineralen, de verwerkende industrie en bouw- en sloopwerkzaamheden, rekening houdend met de beste beschikbare technieken ;6° de productie van levensmiddelenafval in de primaire productie, de verwerking en de industrie, in de detailhandel en de overige distributie van levensmiddelen, in restaurants, catering en huishoudens te verminderen als bijdrage aan de doelstelling van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling om tegen 2030 de hoeveelheid levensmiddelenafval per hoofd van de bevolking wereldwijd op het niveau van de detailhandel en de consument te halveren en het levensmiddelenverlies in de gehele productie- en toeleveringsketen terug te dringen ;7° voedselschenkingen en andere herverdeling voor menselijke consumptie aan te moedigen, waarbij het menselijk gebruik voorrang heeft op diervoeding en herverwerking tot niet voor de voeding bestemde producten ;8° de productie van afvalstoffen te verminderen, met name afvalstoffen die niet geschikt zijn voor voorbereiding voor hergebruik of recycling ;9° vast te stellen welke producten de belangrijkste bronnen van zwerfafval vormen, met name in het natuurlijke en mariene milieu, en nemen passende maatregelen om zwerfafval van die producten te voorkomen en te verminderen.Wanneer deze verplichting uitgevoerd wordt door middel van marktbeperkingen, moeten deze beperkingen evenredig en niet-discriminerend zijn ; 10° ernaar te streven de productie van zwerfvuil in zee een halt toe te roepen als bijdrage aan de doelstelling van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling om mariene verontreiniging van elke soort te voorkomen en aanzienlijk te verminderen ;11° voorlichtingscampagnes te ontwikkelen en te steunen om de bewustwording inzake afvalpreventie en zwerfafval te bevorderen ;12° de uitvoering van de afvalpreventiemaatregelen te monitoren en te evalueren door gebruik te maken van passende kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren en doelstellingen, met name voor de hoeveelheid afval die wordt geproduceerd ;13° de uitvoering van de maatregelen ter preventie van levensmiddelenafval te monitoren en te evalueren door de hoeveelheden levensmiddelenafval te meten.».

Art. 11.Bij artikel 19 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) De eerste paragraaf wordt vervangen door wat volgt : « § 1.Overeenkomstig de artikelen 6 en 17 maken de afvalstoffen het voorwerp uit van een voorbereiding voor hergebruik, hoogwaardige recycling of andere behandelingen voor nuttige toepassing. » ; b) Paragraaf 3 wordt vervangen door wat volgt : « § 3.De afvalstoffen worden gescheiden ingezameld indien dit noodzakelijk is om het afvalbeheer conform te stellen met artikelen 6, 17, 21 of 22 en indien het de voorbereiding voor hergebruik, recycling of andere behandelingen voor nuttige toepassing vergemakkelijkt of verbetert.

Ze worden niet gemengd met andere afvalstoffen of materialen die andere eigenschappen hebben. » ; c) Paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.Onder voorbehoud van paragraaf 3 is de gescheiden inzameling verplicht voor : 1° papier ;2° karton ;3° metaal ;4° plastic ;5° glas ;6° gevaarlijke huishoudelijke afvalstoffen ;7° bioafval ;8° textiel ;» ; d) In paragraaf 6 worden de woorden « In het kader van de gescheiden ophaling en » opgeheven en de woorden « organische afvalstoffen » worden vervangen door, het woord « bioafval » ;e) Artikel 19 wordt aangevuld met de als volgt opgestelde paragrafen 7, 8, 9 en 10 : « § 7.De Minister tot wiens bevoegdheid het leefmilieu behoort mag afwijkingen van paragraaf 3 toestaan, mits aan ten minste een van de volgende voorwaarden wordt voldaan : a) het inzamelen van bepaalde soorten afval is niet van invloed op het potentieel ervan om overeenkomstig artikel 6 voorbereiding voor hergebruik, recycling of andere behandelingen voor nuttige toepassing te ondergaan en levert een output van die handelingen op waarvan de kwaliteit vergelijkbaar is met die welke door middel van gescheiden inzameling wordt bereikt ;b) gescheiden inzameling levert niet de beste milieuresultaten op als de algehele milieueffecten van het beheer van de desbetreffende afvalstromen in aanmerking worden genomen ;c) gescheiden inzameling is technisch niet haalbaar wanneer rekening wordt gehouden met goede praktijken op het gebied van afvalinzameling ;d) gescheiden inzameling zou buitensporig hoge economische kosten meebrengen, rekening houdend met de kosten van negatieve milieu- en gezondheidseffecten van gemengde afvalinzameling en -verwerking, het potentieel voor efficiëntieverbeteringen op het gebied van afvalinzameling en -verwerking, inkomsten uit de verkoop van secundaire grondstoffen alsook de toepassing van het beginsel « de vervuiler betaalt » en uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Leefmilieu Brussel herbekijkt regelmatig de afwijkingen die krachtens deze paragraaf toegestaan worden, rekening houdend met goede praktijken op het gebied van de gescheiden inzameling van afval en andere ontwikkelingen op het gebied van afvalbeheer. § 8. De Regering neemt maatregelen om ervoor te zorgen dat afval dat overeenkomstig artikel 22 en artikel 34 gescheiden is ingezameld met het oog op voorbereiding voor hergebruik en recycling, niet wordt verbrand, met uitzondering van afval dat bij de verdere verwerking van het gescheiden ingezameld afval ontstaat en waarvoor verbranding overeenkomstig artikel 6 het beste milieuresultaat oplevert. § 9. Wanneer zulks nodig is voor een afvalbeheer in overeenstemming met de artikelen 6, 17, 21 of 22 en om nuttige toepassing te faciliteren of te verbeteren, neemt de Regering de nodige maatregelen om vóór of tijdens de nuttige toepassing gevaarlijke stoffen en mengsels en bestanddelen van gevaarlijke stoffen te verwijderen met het oog op de verwerking ervan overeenkomstig de artikelen 6 en 17. § 10. Uiterlijk 31 december 2021 dient de Regering bij de Commissie een verslag in over de tenuitvoerlegging van dit artikel wat betreft stedelijk afval en bioafval, waarin onder meer wordt aangegeven voor welke materialen en welke territoriale gebieden gescheiden inzameling heeft plaatsgevonden en welke afwijkingen krachtens paragraaf 6 zijn toegestaan. ».

Art. 12.Bij artikel 21 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Bij paragraaf 2 wordt het inleidende gedeelte vervangen door wat volgt : « Hiertoe treft de Regering alle nodige maatregelen om met name : » ;b) Bij diezelfde paragraaf wordt 1° vervangen door wat volgt : « 1° het opzetten en ondersteunen van netwerken voor voorbereiding voor hergebruik en reparatie aan te moedigen, inclusief voor elektrische en elektronische apparatuur, textiel en meubelen, alsmede verpakkingen, bouwmaterialen en -producten, door met name onder de door haar vastgestelde voorwaarden subsidies toe te kennen aan actoren die in deze sector actief zijn en door het vergemakkelijken, wanneer dat verenigbaar is met correct afvalbeheer, van de toegang van deze netwerken tot door inzamelingsregelingen of -installaties gehouden afval dat kan worden voorbereid voor hergebruik maar niet bestemd is voor voorbereiding voor hergebruik door diezelfde regelingen of installaties ;» ; c) Bij diezelfde paragraaf, in 2°, worden de woorden « die de inschrijver toelaten » vervangen door de woorden « ter stimulering » ;d) Bij diezelfde paragraaf worden een 3° en een 4° toegevoegd die als volgt luidt : « 3° de uitvoering van de maatregelen inzake hergebruik te monitoren en te evalueren door het hergebruik te meten ;4° de ontwikkeling van de activiteiten van bedrijven en verenigingen uit de sociale economie die zich bezighouden met het inzamelen, sorteren, hergebruiken, recyclen en nuttig toepassen van afval specifiek te bevorderen.» ; e) Artikel 21 wordt aangevuld met een als volgt opgestelde paragraaf 4 : « § 4.De Regering neemt maatregelen ter bevordering van selectieve sloop om de verwijdering en veilige verwerking van gevaarlijke stoffen mogelijk te maken en hergebruik, voorbereiding voor hergebruik, en recycling van hoge kwaliteit door middel van selectieve verwijdering van materialen te faciliteren, en ter bevordering van het opzetten van sorteersystemen voor bouw- en sloopafval voor ten minste het volgende : hout, minerale bestanddelen (beton, bakstenen, tegels en keramische producten, stenen), metaal, glas, plastic en pleister. ».

Art. 13.Bij artikel 22 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Bij paragraaf 2, lid 1 worden de woorden « gemeentelijk afval » vervangen door de woorden « huishoudelijk afval » ;b) De als volgt opgestelde paragrafen 3, 4 en 5 worden toegevoegd : « § 3.Vanaf 2025 wordt de voorbereiding voor hergebruik en de recycling van stedelijk afval verhoogd tot minimaal 55 gewichtsprocent.

Vanaf 2030 wordt de voorbereiding voor hergebruik en de recycling van stedelijk afval verhoogd tot minimaal 60 gewichtsprocent.

Vanaf 2035 wordt de voorbereiding voor hergebruik en de recycling van stedelijk afval verhoogd tot minimaal 65 gewichtsprocent. § 4. De voorschriften inzake de berekening van de mate waarin de doelstellingen van de paragrafen 2 en 3 verwezenlijkt zijn, zijn opgenomen in bijlage 6. § 5. De Regering zet een doeltreffend systeem op voor de kwaliteitscontrole en traceerbaarheid van stedelijk afval om te waarborgen dat aan de voorwaarden van paragraaf 1, punt c), en paragraaf 2 van bijlage 6 wordt voldaan. Om de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de verzamelde gegevens over gerecycleerd afval te verzekeren, kan het systeem bestaan uit elektronische registers, technische specificaties voor de kwaliteitseisen voor gesorteerd afval of gemiddelde verliespercentages voor gesorteerd afval voor verschillende soorten afval en afvalbeheerpraktijken. Gemiddelde verliespercentages mogen alleen worden gebruikt wanneer er niet op een andere wijze betrouwbare gegevens kunnen worden verkregen. ».

Art. 14.In artikel 23, § 4, 3°, van dezelfde ordonnantie wordt de volgende zin geschrapt : « Geen enkel contract dient te worden gesloten met het Gewestelijk Agentschap voor Netheid voor het afval van de producenten of houders van afval ander dan huishoudelijk afval dat wordt ingezameld door deze in het kader van de types afval en de volumes die gedekt zijn door de kosten waarvan sprake in artikel 24/1, § 1. ».

Art. 15.Bij artikel 24 van dezelfde ordonnantie, waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1 worden de worden « , met inbegrip van de kosten voor de noodzakelijke infrastructuur en de exploitatie ervan, » ingevoegd tussen de woorden « het afvalbeheer » en de woorden « worden gedragen door de eerste afvalproducent » ;b) er wordt een als volgt opgestelde paragraaf 2 toegevoegd : « § 2.Onverminderd de artikelen 26 en 26/1 kan de Regering besluiten de kosten van het afvalbeheer geheel of gedeeltelijk te laten dragen door de producent van het product waaruit het afval is voortgekomen, en de distributeurs van een dergelijk product in deze kosten te laten delen. ».

Art. 16.Bij artikel 26, § 1, van dezelfde ordonnantie worden 1° en 3° opgeheven.

Art. 17.In dezelfde ordonnantie wordt een artikel 26/1 ingevoegd dat als volgt luidt : « Artikel 26/1 - Algemene minimumvereisten voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid § 1. Indien er regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zijn vastgesteld, zorgt de Regering ervoor : 1° dat zij duidelijk de taken en verantwoordelijkheden omschrijft van alle betrokken actoren, waaronder de producenten die producten in de handel brengen, de erkende organismen en de beheersorganismen overeenkomstig artikel 26, § 4, 1°, de private of publieke afvalverwerkers, de plaatselijke instanties en, waar van toepassing, exploitanten van installaties voor hergebruik en voorbereiding voor hergebruik en ondernemingen van de sociale economie ;2° dat zij, in overeenstemming met de afvalhiërarchie, doelstellingen voor afvalbeheer vaststelt, met als doel dat de producenten ten minste de kwantitatieve doelstellingen behalen die relevant zijn voor de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zoals vastgelegd in deze ordonnantie, en voor het verpakkingsafval, de afgedankte voertuigen, de batterijen en accu's en de afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, en dat zij andere kwantitatieve en/of kwalitatieve doelstellingen vaststelt die relevant worden geacht voor de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid ;3° dat er een verslagleggingssysteem wordt opgezet om gegevens te verzamelen over de producten die in de handel worden gebracht door producenten van producten waarop uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van toepassing is, evenals gegevens over de inzameling en verwerking van die producten afkomstig afval, waar van toepassing met vermelding van de materiaalstromen, alsook andere gegevens die relevant zijn voor de toepassing van 2° ;4° dat gelijke behandeling en non-discriminatie van producenten van producten gewaarborgd wordt, ongeacht hun oorsprong of grootte, zonder dat er een onevenredige regelgevingsdruk wordt opgelegd aan producenten, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, van kleine hoeveelheden producten. § 2. De Regering neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de afvalstoffenhouders op wie de vastgestelde regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid betrekking hebben, worden geïnformeerd over afvalpreventiemaatregelen, centra voor hergebruik en voorbereiding voor hergebruik, terugname- en inzamelingssystemen, en de preventie van zwerfafval. De Regering neemt tevens maatregelen om prikkels voor de afvalstoffenhouders te creëren zodat zij hun verantwoordelijkheid nemen om hun afval af te leveren bij de bestaande systemen voor gescheiden inzameling, met name economische prikkels of regelgeving, waar passend. § 3. De Regering neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat elke producent van producten : 1° een duidelijk omschreven geografisch gebied, product en materiaal bestrijkt, zonder deze te beperken tot de gebieden waar de inzameling en het beheer van afval het winstgevendst zijn ;2° voor een passende beschikbaarheid van afvalinzamelingssystemen binnen de onder 1° bedoelde gebieden zorgt ;3° over de nodige financiële middelen of financiële en organisatorische middelen beschikt om aan zijn verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te voldoen ;4° voorziet in een adequaat mechanisme voor zelfbeheer, in voorkomend geval ondersteund door regelmatige onafhankelijke controles voor de beoordeling van : a) zijn financiële beheer, waaronder de naleving van de vereisten van paragraaf 4, 1° en 2° ;b) de kwaliteit van de gegevens die zijn verzameld en gerapporteerd overeenkomstig paragraaf 1, 3°, van dit artikel, en de vereisten van Verordening (EG) nr.1013/2006 ; 5° informatie openbaar beschikbaar maakt over het behalen van de doelstellingen voor afvalbeheer als bedoeld in paragraaf 1, 2°, en, in geval van collectieve nakoming van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overeenkomstig artikel 26, § 4, 1°, tevens informatie over : a) de bestuurders van het erkende organisme of het beheersorganisme en zijn leden ;b) de door producenten van producten betaalde financiële bijdragen per verkochte eenheid of per ton in de handel gebracht product ;en c) de selectieprocedure voor afvalbeheerders. § 4. De Regering neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de financiële bijdragen die de producent van het product betaalt om aan zijn verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te voldoen : 1° de volgende kosten dekken voor de producten die de producent in de handel brengt : a) de kosten van de gescheiden inzameling van afval en vervolgens het vervoer en de verwerking ervan, met inbegrip van de verwerking die nodig is om te voldoen aan de doelstellingen op het gebied van afvalbeheer, en de kosten die nodig zijn om te voldoen aan andere doelstellingen als bedoeld in paragraaf 1, 2°, rekening houdend met de inkomsten uit het hergebruik, de verkoop van secundaire grondstoffen van hun producten en niet-opgeëist statiegeld ;b) de kosten van het verstrekken van passende informatie aan afvalstoffenhouders overeenkomstig paragraaf 2 ;c) de kosten van het verzamelen en rapporteren van gegevens overeenkomstig paragraaf 1, 3° ;d) de kosten voor het opruimen van het zwerfafval van deze producten, en voor daaropvolgend vervoer en verwerking van dat zwerfafval;e) de kosten voor het inzamelen van afval van die producten die in de door de Regering gedefinieerde openbare inzamelsystemen worden afgedankt, inclusief de kosten voor de infrastructuur en de exploitatie ervan en voor daaropvolgend vervoer en verwerking van dat afval.De kosten kunnen ook betrekking hebben op het opzetten van specifieke infrastructuur voor het inzamelen van afval van deze producten, zoals passende afvalcontainers op plekken waar frequent zwerfafval wordt aangetroffen.

Dit punt is niet van toepassing op regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheden voor afgedankte voertuigen, batterijen en accu's, en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur ; 2° Wanneer de verplichtingen in verband met de uitgebreide producentenverantwoordelijkheden nagekomen worden in overeenstemming met artikel 26, § 4, 1°, indien mogelijk, voor afzonderlijke producten of groepen van soortgelijke producten worden gedifferentieerd, met name door rekening te houden met duurzaamheid, repareerbaarheid, herbruikbaarheid en recycleerbaarheid en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, waarbij wordt uitgegaan van de gehele levenscyclus en, wanneer beschikbaar, op basis van geharmoniseerde criteria ;3° niet meer bedragen dan de kosten die nodig zijn om de afvalbeheersdiensten op kostenefficiënte wijze te verrichten.Die kosten worden op transparante wijze vastgesteld tussen de betrokken actoren ; 4° voor de kosten voor het opruimen van zwerfafval, beperkt blijven tot kosten voor werkzaamheden door of namens overheidsinstanties.De berekeningsmethode wordt zodanig ontwikkeld dat de kosten voor het opruimen van zwerfafval proportioneel kunnen worden vastgesteld. Om de administratieve kosten zo laag mogelijk te houden, kan de Regering voor het opruimen van zwerfafval een financiële bijdrage bepalen door passende meerjarige vaste bedragen vast te stellen.

Wanneer dat wordt gerechtvaardigd door de noodzaak om een adequaat afvalbeheer en de economische levensvatbaarheid van de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te waarborgen, kan de Regering afwijken van de verdeling van financiële verantwoordelijkheid als vastgelegd onder 1°, mits : 1° in geval van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die zijn vastgesteld om doelstellingen voor afvalbeheer en doelstellingen die krachtens wetgevingshandelingen van de Unie zijn vastgesteld, te behalen, de producenten van producten ten minste 80 % van de noodzakelijke kosten dragen ;2° in geval van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die zijn vastgesteld op of na 4 juli 2018 om doelstellingen voor afvalbeheer en doelstellingen die enkel door de Regering zijn vastgesteld, te behalen, de producenten van producten ten minste 80 % van de noodzakelijke kosten dragen ;3° in geval van regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die zijn vastgesteld vóór 4 juli 2018 om doelstellingen voor afvalbeheer en doelstellingen die enkel door de Regering zijn vastgesteld, te behalen de producenten van producten ten minste 50 % van de noodzakelijke kosten dragen ; en mits de overige kosten worden gedragen door de oorspronkelijke producenten of distributeurs van afvalstoffen.

Deze afwijking mag niet worden gebruikt om het aandeel in de kosten dat gedragen wordt door producenten van producten in het kader van vóór 4 juli 2018 vastgesteld regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te verlagen. § 5. De Regering stelt een passend kader voor monitoring en handhaving vast om te waarborgen dat de producenten van producten aan hun verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voldoen, ook in geval van verkoop op afstand, dat de financiële middelen correct worden gebruikt en dat alle actoren die betrokken zijn bij de uitvoering van de regelingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid betrouwbare gegevens rapporteren.

Indien op het grondgebied van het Gewest meerdere organisaties de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid namens de producenten van producten uitvoeren, wijst de Regering ten minste één van particuliere belangen onafhankelijke instantie aan die toezicht houdt op de uitvoering van de verplichtingen inzake uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, of vertrouwt hij die taak aan een publieke instantie toe.

De Regering staat de producenten van producten die in een andere lidstaat van de Europese Unie zijn gevestigd en die producten op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de handel brengen, toe een in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigde rechtspersoon of natuurlijke persoon aan te wijzen als gemachtigd vertegenwoordiger voor de uitvoering van de verplichtingen van een in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigde producent van producten in verband met de regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

De Regering zorgt ervoor dat een producent die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is gevestigd en die producten in de handel brengt in een andere lidstaat van de Europese Unie waarin hij niet is gevestigd, een gemachtigd vertegenwoordiger in die andere lidstaat aanwijst voor het nakomen van de verplichtingen in verband met de regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

Voor de monitoring en verificatie van de naleving van de verplichtingen van de producent van producten in verband met regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid kan de Regering vereisten vaststellen, zoals registratie en informatie- en rapportagevereisten, waaraan een rechtspersoon of natuurlijke persoon moet voldoen om te worden aangewezen als gemachtigd vertegenwoordiger op haar grondgebied. § 6. De Regering zorgt voor een regelmatige dialoog tussen alle relevante belanghebbenden die betrokken zijn bij de uitvoering van de regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, waaronder producenten en distributeurs, private of publieke afvalverwerkers, lokale instanties, maatschappelijke organisaties en, indien van toepassing, actoren van de sociale economie, hergebruik- en reparatienetwerken en exploitanten van installaties voor voorbereiding voor hergebruik. § 7. Verstrekking van informatie aan het publiek krachtens dit artikel doet geen afbreuk aan het bewaren van de vertrouwelijkheid van commercieel gevoelige informatie. ».

Art. 18.Artikel 29, eerste paragraaf, lid 2, van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door wat volgt : « Indien gevaarlijke afvalstoffen in strijd met dit artikel op onrechtmatige wijze gemengd zijn, moet er een scheiding uitgevoerd worden, onverminderd artikel 50, wanneer dat technisch haalbaar is en noodzakelijk om te voldoen aan artikel 17.

Wanneer er geen scheiding vereist is op grond van het tweede lid, moet het gemengd afval verwerkt worden in een faciliteit die beschikt over een vergunning overeenkomstig artikel 37 om dat mengsel te verwerken. ».

Art. 19.Artikel 31 van dezelfde ordonnantie, waarvan de huidige leden 1 en 2 respectievelijk de paragrafen 2 en 3 zullen vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 1 die als volgt luidt : « § 1. De gevaarlijke afvalstoffen die door de huishoudens geproduceerd worden, worden gescheiden ingezameld, mogen andere stedelijke afvalstromen niet besmetten en worden verwerkt in overeenstemming met de artikelen 6 en 17. ».

Art. 20.In artikel 33 wordt de eerste paragraaf vervangen door wat volgt : « § 1. Afgewerkte oliën worden gescheiden ingezameld, tenzij gescheiden inzameling, rekening houdend met goede praktijken, technisch niet haalbaar is.

Bij de verwerking van afgewerkte oliën wordt voorrang gegeven aan regeneratie of andere recyclinghandelingen met een milieuresultaat dat gelijk is aan of beter is dan dat van regeneratie, overeenkomstig de artikelen 4 en 13.

Afgewerkte oliën met uiteenlopende eigenschappen worden niet gemengd met elkaar en met andere soorten afval of stoffen, indien dat mengen een belemmering vormt voor de regeneratie ervan of voor andere recyclinghandelingen die gelijkwaardige of betere algehele milieuresultaten opleveren dan regeneratie. ».

Art. 21.Artikel 34 van dezelfde ordonnantie wordt vervangen door wat volgt : « § 1. Onder voorbehoud van artikel 19, paragraaf 3 wordt bioafval ofwel aan de bron gescheiden en gerecycleerd, ofwel gescheiden ingezameld en niet gemengd met andere soorten afval. § 2. De Regering kan toestaan dat afval met vergelijkbare biologische afbreekbaarheid en composteerbaarheid dat voldoet aan de geldende federale productnormen die minstens gelijkwaardige zijn aan de relevante Europese normen, voor verpakkingen die via compostering en biologische afbraak nuttig kunnen worden toegepast, samen met bioafval wordt ingezameld. § 3. De Regering neemt maatregelen overeenkomstig de artikelen 6 en 17 om : 1° in eerste instantie het individuele thuiscomposteren en het buurtcomposteren aan te moedigen ;2° recycling aan te moedigen, met inbegrip van het composteren en vergisten van bioafval, op een wijze die een hoge mate van milieubescherming biedt en een output oplevert die aan hoge kwaliteitsnormen voldoet ;en 3° het gebruik van met bioafval geproduceerd materiaal te bevorderen. ».

Art. 22.Het artikel 40 van dezelfde ordonnantie, derde lid, wordt aangevuld met onderstaande zin : « Vanaf het belastingjaar 2022, wordt dit bedrag verhoogd tot 15 euro per ton afvalstoffen bedoeld in het eerste lid die in aanmerking komt voor verbranding. ».

Art. 23.In artikel 41 van dezelfde ordonnantie, paragraaf 4, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Deze berekening wordt uitgevoerd door Leefmilieu Brussel, na raadpleging van het Agentschap, met het oog op de invoering van de belasting zoals bedoeld in paragraaf 1. Leefmilieu Brussel vraagt de nodige informatie voor de berekening bij de betrokken personen. ».

Art. 24.In artikel 42 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Bij paragraaf 1, lid 2, worden de woorden « van de twaalf maanden die voorafgaan aan de maand december » ingevoegd tussen de woorden « door het gemiddelde van de prijsindexen » en de woorden « van het jaar voorafgaand » ;b) Hetzelfde paragraaf wordt aangevuld met een derde lid die als volgt luidt : « Vanaf het belastingjaar 2023 gebeurt de jaarlijkse indexering op basis van het indexcijfer van de maand november van het voorgaande jaar, een eerste keer op 1 januari 2023 op basis van het indexcijfer van november 2022, basis 2006.» ; c) Bij paragraaf 2, worden de woorden « of lagere » en de woorden « naargelang het cijfer van de tienden eurocent al dan niet 5 bereikt » geschrapt.

Art. 25.Bij artikel 45 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) Bij paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « Het register vermeldt in chronologische volgorde minstens de volgende elementen : 1° de hoeveelheid, aard, oorsprong van die afvalstoffen en de hoeveelheid producten en materialen die verkregen zijn door voorbereiding voor hergebruik, recycling of andere handelingen voor nuttige toepassing, en 2° voor zover van toepassing, bestemming, inzamelingsfrequentie, wijze van vervoer en geplande methode van verwerking van die afvalstoffen.» ; b) Paragraaf 3, lid 2, wordt aangevuld met de volgende woorden : « via de krachtens paragraaf 6 op te zetten elektronische registers waar passend, » ;c) Er wordt een als volgt opgestelde paragraaf 6 toegevoegd : « § 6.De Regering zet een elektronisch register of gecoördineerde registers op om de gegevens over de in paragraaf 2 bedoelde gevaarlijke afvalstoffen te registreren, voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De Regering kan dergelijke registers voor andere afvalstromen opzetten, met name die afvalstromen waarvoor doelstellingen in de wetgevingshandelingen van de Unie zijn vastgesteld. De Regering maakt gebruik van de gegevens over afval die worden gerapporteerd door de industriële exploitanten in het Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen, dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 166/2006 van het Europees Parlement en de Raad. ».

Art. 26.Bij artikel 49 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) 6° wordt vervangen door wat volgt : « 6° de bepalingen van de door de Regering in uitvoering van de artikelen 16, § 1 en § 3, 21, § 2 en § 4, 22, 26, 26/1, 27, 32, 34, 35 en 56, § 1, tweede lid goedgekeurde besluiten overtreedt ;» ; b) Het artikel wordt aangevuld met 9° die als volgt luidt : « 9° niet voldoet aan de vereisten van het artikel 9, § 5.».

Art. 27.Bij artikel 57 van dezelfde ordonnantie worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) De eerste paragraaf wordt aangevuld met de als volgt geformuleerde g) en h) : « g) de gedetailleerde criteria goedgekeurd in toepassing van artikel 8, § 3, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad, wanneer de richtlijn in kwestie dit vereist ;h) de gedetailleerde criteria goedgekeurd in toepassing van artikel 9, § 4, overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad, wanneer de richtlijn in kwestie dit vereist.» ; b) Paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt : « § 2.De Regering deelt de Commissie via de gepaste kanalen het volgende mee : 1° de gegevens overeenkomstig de artikelen 37.1 tot 37.4 en de verslagen overeenkomstig artikel 37.5 van Richtlijn 2008/98/EG ; 2° de gegevens overeenkomstig de artikelen 15.1 tot 15.3 van Richtlijn 1999/31/EG ; 3° de gegevens overeenkomstig de artikelen 9.1bis tot 9.1ter van Richtlijn 2000/53/EG ; 4° de gegevens overeenkomstig de artikelen 10.1 en 12.5 van Richtlijn 2006/66/EG ; 5° de gegevens overeenkomstig de artikelen 16.6 en 16.7 van Richtlijn 2012/19/EG. ».

Art. 28.Artikel 73, uniek lid, van dezelfde ordonnantie wordt aangevuld met een lid dat als volgt luidt : « Voor de regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die zijn vastgesteld vóór 4 juli 2018 treedt artikel 26/1 in werking op 5 januari 2023. ».

Art. 29.In dezelfde ordonnantie wordt bijlage 2 vervangen door bijlage 2 die als bijlage I bij deze ordonnantie gevoegd wordt.

Art. 30.In dezelfde ordonnantie worden er een bijlage 5 en een bijlage 6 ingevoegd, die respectievelijk als bijlage II en bijlage III bij de huidige ordonnantie gevoegd worden. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het Wetboek van 25 maart 1999 van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid

Art. 31.In bijlage 3, lid 1, 11° van het Wetboek van 25 maart 1999 van inspectie, preventie, vaststelling en bestraffing van milieumisdrijven, en milieuaansprakelijkheid, zijn de woorden « de in- en uitvoer van afvalstoffen naar en uit de Europese Unie » vervangen door de woorden « de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Unie ; ».

Art. 32.In het artikel 5 § 2, van hetzelfde Wetboek, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De leidend ambtenaar van het GAN stelt de met het toezicht belaste personeelsleden van het GAN aan. Ze zijn belast met het toezicht, op het geheel van het gewestelijke grondgebied, op de naleving van artikelen 18, § 1 en 19, §§ 2 en 4 van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen voor wat afvalstoffen in de zin van artikel 3, 1°, van dezelfde ordonnantie betreft, met uitzondering van stedelijke afvalstoffen bedoeld in artikel 3, 6°, b), van dezelfde ordonnantie waarvoor, overeenkomstig artikel 23 van dezelfde ordonnantie, de houders van deze afvalstoffen zelf de afvalverwerking verrichten of laten verrichten door een handelaar, een installatie of een onderneming die afvalverwerkingshandelingen verricht, of door een inzamelaar van afvalstoffen, andere dan het GAN, en met de vaststelling van de misdrijven. ». HOOFDSTUK 3. - Wijziging van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems

Art. 33.In artikel 53/1, § 2, van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems, ingevoegd bij artikel 58 van de ordonnantie van 23 juni 2017 tot wijziging van sommige bepalingen van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems, worden de woorden « of van Leefmilieu Brussel » ingevoegd tussen het woord « verplichtinghouder » en de woorden « tegen een bodemverontreinigingsdeskundige ». HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het Koninklijk besluit van 8 november 2007 betreffende de preventie en het herstel van milieuschade ten gevolge van het vervoer over de weg, per spoor, over de binnenwateren of in de lucht van : uitheemse plantensoorten evenals van uitheemse diersoorten en hun krengen, naar aanleiding van de in-, de uit- en de doorvoer ervan ; alsook van afvalstoffen bij hun doorvoer

Art. 34.In artikel 2, 8°, van het koninklijk besluit van 8 november 2007 betreffende de preventie en het herstel van milieuschade ten gevolge van het vervoer over de weg, per spoor, over de binnenwateren of in de lucht van : uitheemse plantensoorten evenals van uitheemse diersoorten en hun krengen, naar aanleiding van de in-, de uit- en de doorvoer ervan ; alsook van afvalstoffen bij hun doorvoer, worden de woorden « ; alsook van afvalstoffen bij hun doorvoer » geschrapt.

Art. 35.Artikel 3, punt 2 van hetzelfde besluit wordt ingetrokken.

Art. 36.In artikel 5, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden « ; alsook van afvalstoffen bij hun doorvoer » geschrapt.

Art. 37.In artikel 7 van hetzelfde besluit worden de woorden « ; alsook van afvalstoffen bij hun doorvoer » geschrapt.

Art. 38.Artikel 13, § 1, lid 1, van hetzelfde besluit wordt ingetrokken. HOOFDSTUK 5. - Wijziging van de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IA bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen

Art. 39.§ 1. De rubrieken nr. 213, 215, 216, 217, 218, 219 en 220 van de bijlage van de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IA bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen worden respectievelijk door volgende rubrieken vervangen :

Nr. rubriek

Benamingen

Klasse

213

Inrichtingen voor het sorteren en/of voor het voorbereiden met het oog op hergebruik van afvalstoffen, met inbegrip van de inzameling en de opslag, met een capaciteit groter dan 100.000 t/jaar

1A

215

Stortplaatsen voor gevaarlijke afvalstoffen, met inbegrip van de inzameling en de opslag

1A

216

Inrichtingen voor de verbranding van gevaarlijke afvalstoffen, met inbegrip van de inzameling en de opslag

1A

217

Fabrieken voor de verwijdering van afvalstoffen door scheikundige behandeling, met inbegrip van de inzameling en de opslag

1A

218

Stortplaatsen voor niet gevaarlijke afvalstoffen

1A

219

Inrichtingen voor de verbranding van niet gevaarlijke afvalstoffen, met inbegrip van de inzameling en de opslag, met een capaciteit groter dan 12 t/dag

1A

220

Inzamelinrichtingen van afvalstoffen, met inbegrip van de opslag van deze afvalstoffen met een capaciteit groter dan 100.000 t /jaar

1A


§ 2. Het rubriek nr. 214 van de bijlage van dezelfde ordonnantie wordt opgeheven. § 3. Het volgende punt wordt toegevoegd aan het vervolg va de tabel van de bijlage van de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IA bedoeld in artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen : (1) Voor de toepassing van rubriek 220 zijn de al dan niet ingegraven inzamelinrichtingen van volgende types niet geviseerd: het type glasbollen, textielcontainers, recipiënten voor afgewerkte voedingsolie en vetten, voor afgedankte batterijen en accu's, voor heel klein AEEA, enz... die dienen om afvalstoffen van huishoudens te ontvangen. HOOFDSTUK 6. - Opheffingsbepaling

Art. 40.Het punt 9° van het artikel 1.1., § 1, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 december 2016 betreffende het beheer van afvalstoffen wordt opgeheven. HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding

Art. 41.§ 1. Het nieuwe artikel 19, § 4, 7,° van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen, ingevoegd door het artikel 11, c) van de huidige ordonnantie, treedt in werking op 31 december 2023 en het nieuwe artikel 19, § 4, 8°, van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen, ingevoegd door het artikel 11, c) van de huidige ordonnantie, treedt in werking op 1 januari 2025. De Regering kan data van inwerkingtreding bepalen voorafgaand aan de data vermeld in het eerste lid. § 2. Artikel 39 treedt in werking op een datum die vastgesteld wordt door de Regering Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 6 mei 2021.

De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de promotie van het Imago van Brussel en Biculturele zaken van gewestelijk belang, R. VERVOORT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel, S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering en de Plaatselijke Besturen, B. CLERFAYT _______ Nota Documenten van het Parlement : Gewone zitting 2020-2021 A-337/1 Ontwerp van ordonnantie A-337/2 Verslag A-337/3 Amendementen na verslag Integraal verslag : Bespreking en aanneming : vergadering van vrijdag 2 april 2021

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^