gepubliceerd op 20 augustus 2012
Decreet tot regeling van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten in het secundair kwalificatieonderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het secundair onderwijs (1)
12 JULI 2012. - Decreet tot regeling van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (KEL) in het secundair kwalificatieonderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het secundair onderwijs (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen, en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene regeling inzake kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (KEL)
Artikel 1.In dit hoofdstuk : 1° wordt onder « kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten » (KEL) verstaan, een stelsel tot regeling van de evaluatie en validatie van de beroepskennis, -vaardigheden en -competenties, uitgedrukt in eenheden van leerresultaten;2° wordt onder « leerresultaten » verstaan, wat een leerling kent, begrijpt, en kan doen na voltooiing van een leerproces;de leerresultaten worden beschreven in termen van kennis, vaardigheden en competenties in de zin van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren; 3° wordt onder « eenheden van leerresultaten » verstaan, een samenhangend geheel van leerresultaten die kunnen worden geëvalueerd en gevalideerd;4° wordt onder « kwalificatieprofiel » verstaan, het referentiedocument dat het verband beschrijft tussen een gegroepeerde basisoptie of een opleiding en één of meer opleidingsprofiel(en) vastgesteld door de « Service francophone des métiers et des qualifications (Franstalige Dienst voor Ambachten en Kwalificaties) en door de Regering behoorlijk goedgekeurd, bedoeld in de artikelen 39, 44, 45 of 47 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren.
Art. 2.§ 1. Er wordt een stelsel tot regeling van de evaluatie en validatie van de beroepskennis, -vaardigheden en -competenties, uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (kortom KEL), ingesteld in het kwalificatieonderwijs, bestaand uit : 1° de afdeling kwalificatie van het gewoon of gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4, ongeacht of ze met volledig leerplan of alternerend is;2° de opleidingen bedoeld in artikel 2 bis, § 1, 2° van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs;3° de opleidingen voor een beroep van de derde fase van het gespecialiseerd onderwijs van vorm 3. Dat stelsel past in het beleid inzake een leven lang leren en de strijd tegen het voortijdige schoolverlaten. § 2. In het KEL-stelsel, wordt het leerproces gestructureerd in eenheden van leerresultaten.
Op het einde van elk van de eenheden van leerresultaten, wordt, op grond van de evaluatieprofielen opgenomen in de opleidingsprofielen uitgewerkt door de « Service francophone des métiers et des qualifications » (Franstalige Dienst voor Ambachten en Kwalificaties) en opgenomen in de kwalificatieprofielen bedoeld in de artikelen 39, 44, 45 en 47 van het voormelde decreet van 24 juli 1997, een kwalificatie-examen georganiseerd dat bestemd is voor het valideren van de leerresultaten van de betrokken eenheid. De leerlingen die voor dat examen geslaagd zijn, krijgen een attest van validatie van de eenheid van leerresultaten waarvan het model door de Regering wordt vastgesteld.
Art. 3.§ 1. In het KEL-stelsel in de derde graad van de kwalificatieafdeling bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, volgt een dossier voor het KEL-leerproces, dat de leerling bij het begin van het vijfde of zevende jaar wordt meegedeeld, de leerling bij zijn leerproces.
Dat document : a) vermeldt de doelstellingen van de gemeenschappelijke opleiding en van de kwalificatieopleiding;b) vermeldt de eenheden van leerresultaten die te valideren zijn;c) bepaalt de nadere regels en de periodiciteit van de kwalificatie-examens;d) beschrijft de geleidelijke evolutie van de leerresultaten die reeds verworven zijn of nog te verwerven zijn alsook, in voorkomend geval, de voorgestelde remediëring;dat deel van het document wordt regelmatig onder de verantwoordelijkheid van de klassenraad bijgewerkt.
De Regering bepaalt het model van het dossier van het KEL-leerproces betreffende de bestanddelen bedoeld in het vorige lid, a) en b). § 2. Voor de organisatie van een leerproces, houden de inrichtingen rekening met : a) het kwalificatieprofiel bedoeld in de artikelen 39 en 47, van het voormelde decreet van 24 juli 1997, inzonderheid de eenheden van leerresultaten;b) de goedgekeurde uurroosters en leerplannen;c) artikel 54 van het voormelde decreet van 24 juli 1997. De leerteams van elke inrichting plegen overleg over de nadere regels voor de organisatie van een leerproces. § 3. De inrichtingen organiseren, op intern niveau, remediëringsactiviteiten voor leerlingen. Die activiteiten zijn pedagogische voorzieningen voor een onmiddellijke remediëring tijdens het leerproces en/of de remediëringstijden die op bepaalde tijdstippen van het schooljaar worden georganiseerd, bij voorbeeld op het einde van elke eenheid van leerresultaten. De remediëring heeft betrekking zowel op de gemeenschappelijke opleiding als op de kwalificatieopleiding.
De leerteams van elke inrichting plegen overleg over de nadere regels en de tijden besteed aan remediëring.
De aanvullende lestijden/leraar die voor remediëring in het gewoon secundair onderwijs bestemd worden met toepassing van artikel 15/1 van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan kunnen alleen voor de remediëring in het kader van de KEL worden gebruikt, met inachtneming van de toepasselijke statutaire regels. § 4. Het vijfde jaar en het zesde jaar of, voor de gegroepeerde basisopties die over drie schooljaren worden georganiseerd, het vijfde, zesde en zevende jaar, vormen een pedagogisch continuüm. De certificatie wordt daar per graad en niet per schooljaar georganiseerd.
Op het einde van het vijfde jaar of, voor de gegroepeerde basisopties die over drie schooljaren worden georganiseerd, op het einde van het vijfde en zesde jaar, krijgen de leerlingen een KEL-competentieverslag. Dat document, dat door de klassenraad wordt opgesteld, maakt de balans op van de competenties die reeds verworven zijn en die nog te verwerven of te vervolmaken zijn en formuleert de suggesties die nuttig zijn voor de optimale voortzetting van de studies.
Op het einde van het zesde jaar of, voor de gegroepeerde basisopties die over drie schooljaren georganiseerd worden, op het einde van het zevende jaar, krijgen de leerlingen dezelfde getuigschriften als de leerlingen waarvan de gegroepeerde optie niet in het KEL-stelsel wordt georganiseerd : kwalificatiegetuigschrift en, naargelang van het geval, getuigschrift van het hoger secundair onderwijs, studiegetuigschrift van het zevende jaar van het technisch secundair onderwijs of studiegetuigschrift van het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs. § 5. Op het einde van het zevende jaar, behalve het geval van de zevende jaren bedoeld in § 4, eerste lid, krijgen de leerlingen dezelfde getuigschriften als de leerlingen waarvan de gegroepeerde basisoptie niet in het KEL-stelsel wordt georganiseerd. § 6. Op het einde van het zesde jaar of van het zevende jaar, worden de leerlingen die niet één of verschillende van de volgende getuigschriften hebben gekregen : kwalificatiegetuigschrift, getuigschrift van het hoger secundair onderwijs of studiegetuigschrift van het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs, niet toegelaten opnieuw in hun zesde of zevende jaar te beginnen maar worden van ambtswege toegelaten in een aanvullend jaar in de derde kwalificatiegraad (A3G). Elke betrokken inrichting wordt ertoe gehouden het derde A3G te organiseren; daartoe kan ze een overeenkomst sluiten met een andere makkelijk toegankelijke inrichting.
De klassenraad maakt voor hen een geïndividualiseerd aanvullend leerprogramma op dat, naar gelang van het getuigschrift dat ze beogen, hun de mogelijkheid zal verschaffen om de competenties bedoeld in artikel 35 § 1 van het decreet van 24 juli 1997 en/of de leerresultaten opgenomen in de kwalificatieprofielen bedoeld in de artikelen 39 en 44 van het voormelde decreet van 24 juli 1997, te verwerven.
Hij bepaalt de duur van het A3G; hij kan deze duur in de loop van het jaar aanpassen om aan de behoeften te beantwoorden.
Het aanvullend leerprogramma kan bestaan uit : a) cursussen en activiteiten van het vijfde, zesde en/of zevende jaar;b) cursussen en opleidingsactiviteiten gevolgd in een centrum voor alternerend onderwijs en vorming en in een bedrijf;c) specifieke remediëringsactiviteiten die in de inrichting worden georganiseerd;d) opleidingen in een centrum voor spitstechnologie;e) opleidingen in een competentiecentrum, in het kader van het samenwerkingsakkoord, op 14 juli 2006 gesloten tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herwaardering van het kwalificerend onderwijs.f) opleidingen in een Referentiecentrum in het kader van het samenwerkingsakkoord van 1 februari 2007 afgesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de uitrusting ter beschikking gesteld in het kader van de herwaardering van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor spitstechnologie en de Beroepsreferentiecentra;g) Stages in bedrijven. De leerling van het A3G die het kwalificatiegetuigschrift en/of het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs niet heeft behaald op het einde van het zesde jaar van het technisch kwalificatieonderwijs of die het kwalificatiegetuigschrift en/of het studiegetuigschrift van het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs niet heeft behaald op het einde van het zesde jaar van het beroepsonderwijs, kan ook worden toegelaten tot het volgen, als vrije leerling, van sommige cursussen van het zevende jaar, met het gunstig advies van de toelatingsraad.
De aanvullende leerprogramma's van de leerlingen van het A3G staan ter beschikking van de algemene inspectiedienst bedoeld in artikel 3 van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs. § 7. Met het oog op een betere leerlingenmobiliteit, wordt een paspoort KEL-EUROPASS uitgereikt aan elke leerling, waarin de validaties en getuigschriften die door de leerling gedurende zijn studietijd worden behaald geleidelijk worden verzameld alsook het attest van de relevante ervaringen, dat zijn verworven competenties en potentialen illustreert en documenteert. § 8. Elke inrichting die gegroepeerde opties of opleidingen in het KEL-stelsel organiseert, beschikt over een plan voor de toepassing van het KEL-stelsel, opgesteld volgens een door de Regering vast te stellen model Het plan voor de toepassing van de KEL beschrijft : a) de pedagogische organisatie : deze omvat de jaarlijkse kalender van de eenheden van leerresultaten en van de validatieproeven, de organisatie van de teams en van hun werkzaamheden, het beheer van de cursussen van de gegroepeerde optie of van de gemeenschappelijke vorming, het beleid inzake stages met inachtneming van het kwalificatieprofiel, de nadere regels voor de organisatie van de cursussen van de gegroepeerde optie met de gemeenschappelijke vorming, en, in voorkomend geval, het gebruik van de mogelijkheden bepaald in artikel 54 van het voormelde decreet van 24 juli 1997, de organisatie van de kwalificatie-examencommmissies;b) de remediëringsprocedures : deze bepalen de procedures die worden ingezet gedurende of na de eenheden van leerresultaten en de procedures die, in voorkomend geval, op het einde van de graad worden bepaald, zowel voor de gemeenschappelijke vorming als voor de cursussen van de gegroepeerde optie;c) de educatieve, pedagogische en materiële middelen die worden aangewend voor de toepassing van de KEL in de inrichting;deze kunnen de volgende zijn : het overleg en de mede-opbouw, de externe steun (opleidingen, pedagogische adviseurs, competentiecentra, referentiecentra, centra voor spitstechnologie, beroepssectoren,...), het gebruik van de lokalen, de vergelijking tussen de uitrusting die in de inrichting beschikbaar is en de uitrusting die bepaald wordt door het uitrustingsprofiel; d) de nadere regels voor de communicatie bestemd voor de leerlingen en de ouders. Dat toepassingsplan wordt vastgesteld met het leerteam van de inrichting.
Het wordt nadien onderworpen aan de goedkeuring van de Regering, in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, van de inrichtende macht, in het gesubsidieerde onderwijs, na voorafgaande raadpleging van het basisoverlegcomité, voor de door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijsinrichtingen, van de plaatselijke paritaire commissie, voor de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde officiële onderwijsinrichtingen of van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, van het comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij ontstentenis daarvan, van de vakbondsafvaardigingen, voor de door de Franse Gemeenschap vrije gesubsidieerde onderwijsinrichtingen.
Het toepassingsplan kan te allen tijde worden gewijzigd of vervangen met inachtneming van dezelfde procedures.
Vanaf één september van het schooljaar waarin de KEL in het vijfde jaar of in het zesde jaar toepasselijk wordt, stellen de in het eerste lid bedoelde inrichtingen hun plan voor de toepassing van de KEL ter beschikking van de algemene inspectiedienst bedoeld in artikel 3 van het voormelde decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst. Ze sturen ook een afschrift aan de bevoegde administratie alsook aan de bevoegde inspectiedienst.
Art. 4.§ 1. De kwalificatie in het KEL-stelsel kan alleen worden georganiseerd voor de gegroepeerde basisopties en de opleidingen waarvoor een kwalificatieprofiel werd bepaald overeenkomstig artikelen 39, 44, 45 of 47 van het voormelde decreet van 24 juli 1997. § 2. De Regering bepaalt de studierichtingen van de derde graad van de kwalificatieafdeling van het secundair onderwijs en de opleidingen bedoeld in artikel 2 bis, § 1, 2°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, die in het KEL-stelsel worden georganiseerd, na het advies te hebben ingewonnen van de algemene overlegraad, voor het gewoon secundair onderwijs, ingesteld door het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs. De betrokken studierichtingen kunnen onder het stelsel van het volledige leerplan en/of van het alternerend onderwijs worden georganiseerd. § 3. De Regering bepaalt de studierichtingen van de derde graad van de kwalificatieafdeling van het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 en de kwalificatieopleidingen van de derde fase van het gespecialiseerd onderwijs van vorm 3, die in het KEL-stelsel worden georganiseerd, na het gemeenschappelijke advies te hebben ingewonnen van de algemene overlegraad, voor het gewoon secundair onderwijs, ingesteld door het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs en van de algemene overlegraad voor het gespecialiseerd onderwijs, ingesteld door het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs. § 4. De studierichtingen en de opleidingen bedoeld in de paragrafen 2 en 3 kunnen worden georganiseerd onder het stelsel van het volledige leerplan en/of van het alternerend onderwijs.
Art. 5.De sturingscommissie ingesteld door het decreet van 27 maart 2002 betreffende de sturing van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap wordt belast met het evalueren, om de drie maanden, van de gevolgen van de KEL op het onderwijssysteem en, in voorkomend geval, met het voorleggen aan de Regering van de voorstellen tot verbetering en ontwikkeling van de KEL. Voor die evaluatie zal de Commissie inzonderheid kunnen steunen op : 1° een driejarenverslag dat de voormelde algemene inspectiedienst zal opstellen;dat verslag zal inzonderheid betrekking hebben op : a) de wijze waarop de inrichtingen de KEL toepassen;b) de geobserveerde gevolgen op de leerlingen op het gebied van motivatie;c) de nadere regels en de gevolgen van de georganiseerde specifieke remediëring;d) de nadere regels voor de organisatie en de gevolgen van het A3G;2° de indicatoren die haar zullen worden meegedeeld door de diensten van de Regering en die inzonderheid betrekking zullen hebben op het aantal voor kwalificatie in aanmerking komende leerlingen, het aantal afhakende leerlingen, het aantal in het A3G opgenomen leerlingen, het aantal leerlingen die hogere studies ondernemen. HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen Afdeling I. - Wijziging van het besluit van de Regent van 31 december
1949 tot coördinatie van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens
Art. 6.In artikel 6, § 2 van het besluit van de Regent van 31 december 1949 tot coördinatie van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° die met vrucht het vijfde leerjaar en het zesde leerjaar van het algemeen, technisch of kunstonderwijs in dezelfde onderwijsvorm en dezelfde studierichting hebben beëindigd, of die met vrucht het zesde leerjaar van het beroepssecundair onderwijs hebben beëindigd alsook het zevende studiejaar van dat onderwijs, georganiseerd met het oog op het uitreiken van het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs, of het nu met volledig leerplan of alternerend is. » Afdeling II. - Wijziging van de wet van 19 juli 1971 betreffende de
algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs
Art. 7.Artikel 1 van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 1.§ 1. De eerste graad van het secundair onderwijs met volledig leerplan wordt georganiseerd in de vorm van een gemeenschappelijke graad en een gedifferentieerde graad. § 2. In de tweede graad en in de derde graad, bestaat het secundair onderwijs met volledig leerplan uit : 1° vier onderwijsvormen : a) het algemeen secundair onderwijs;b) het technisch secundair onderwijs;c) het beroepssecundair onderwijs;d) het kunstsecundair onderwijs. Die onderwijsvormen kunnen bestaan uit gemeenschappelijke cursussen en gemeenschappelijke activiteiten. 2° twee onderwijsafdelingen : a) de doorstromingsafdeling, die met de algemene en technologische humaniora overeenstemt;b) de kwalificatie-afdeling, die met de beroeps- en technische humaniora overeenstemt. § 3. Het algemeen secundair onderwijs wordt in een doorstromingsafdeling georganiseerd. § 4. Het technisch secundair onderwijs en het kunstsecundair onderwijs kunnen in twee afdelingen worden georganiseerd : 1° de doorstromingsafdeling;2° de kwalificatie-afdeling. § 5. Het beroepssecundair onderwijs wordt in een kwalificatie-afdeling georganiseerd. »
Art. 8.In het opschrift van hoofdstuk II van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs, wordt het woord « Rijkssecundair » vervangen door het woord « secundair ».
Art. 9.Artikel 2 van dezelfde wet, zoals gewijzigd bij het decreet van 29 juli 1992, 2 april 1996, 24 juli 1997 en 7 december 2007, wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 2.§ 1. Het secundair onderwijs met volledig leerplan bestaat uit twee graden van twee jaren, een derde graad van twee of drie jaren en een vierde graad van twee of drie jaren. § 2. In de derde graad van het technisch secundair kwalificatie-onderwijs en van het beroepssecundair onderwijs, kunnen worden georganiseerd : 1° een zevende jaar;2° een aanvullend jaar. § 3. Na het einde van de derde graad, kunnen worden georganiseerd : 1° een jaar tot voorbereiding tot het hoger onderwijs;2° een jaar tot voorbereiding tot het paramedisch hoger onderwijs. § 4. Alleen het beroepssecundair onderwijs heeft een vierde graad, aanvullende vierde graad van het beroepssecundair onderwijs genoemd.
Er kan een vierde jaar tot voorbereiding tot het aanvullend beroepssecundair onderwijs - afdeling verpleegzorg - worden georganiseerd tot voorbereiding tot de vierde graad bedoeld in het eerste lid. »
Art. 10.Paragraaf 1 van artikel 4 wordt opgeheven.
Art. 11.In artikel 4 bis, eerste lid van dezelfde wet, worden de woorden « In de derde graad » vervangen door de woorden « In het vijfde jaar en het zesde jaar van de derde graad ».
Art. 12.In artikel 4 ter van dezelfde wet, zoals ingevoegd door het decreet van 19 juli 1993, gewijzigd bij de decreten van 10 april 1995, 25 juli 1996, 30 november 2000 en 30 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : « Het uurrooster omvat ook ten minste één enkelvoudige basisoptie met ten minste 4 lestijden per week of één gegroepeerde basisoptie met 7 tot 11 lestijden per week.De verplichting tot het volgen van ten minste een enkelvoudige basisoptie met ten minste 4 lestijden per week is niet van toepassing op de leerling die de cursus wetenschappen met 5 lestijden per week volgt. De leerling die, met toepassing van artikel 12 van de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs, van de cursus moderne taal I wordt vrijgesteld, moet geen andere basisoptie volgen, als hij een cursus wetenschappen met ten minste 5 lestijden volgt. »; 2° paragraaf 2 wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt : « De inrichtingen zijn er niet toe verplicht één of meer vakken van de verplichte vorming op te nemen in het uurrooster van de leerlingen die een enkelvoudige of gegroepeerde basisoptie volgen waarvan het studieprogramma dat vak(die vakken) van de verplichte vorming opneemt. De leerlingen-topsporters, -sportbeloften of -trainingspartners, erkend met toepassing van het decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap, kunnen : 1° de lestijden lichamelijke opvoeding van de gemeenschappelijke vorming bedoeld in het eerste lid, 5°, vervangen door een overeenstemmend aantal lestijden sporttraining;2° één of meer enkelvoudige basisopties of een gegroepeerde basisoptie vervangen door een overeenstemmend aantal lestijden sporttraining, zonder te kunnen afwijken van het eerste lid, 1° tot 4°.»; 3° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « In de derde graad » worden vervangen door de woorden « In het vijfde en zesde jaar van de derde graad »;b) het zesde lid en het zevende lid worden vervangen door twee leden, luidend als volgt : « Het uurrooster moet, naast de cursus moderne taal bedoeld in het eerste lid, 2°, ten minste twee enkelvoudige basisopties of een gegroepeerde basisoptie omvatten, met 7 tot 11 lestijden per week, uit het repertorium vastgelegd met toepassing van artikel 24, eerste lid, 1°, van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan.De leerlingen die, naast de cursus moderne taal bedoeld in het eerste lid, 2°, een cursus wiskunde met ten minste vier lestijden per week volgen, kunnen echter slechts één enkele andere enkelvoudige basisoptie volgen.
De inrichtingen zijn niet verplicht één of meer vakken van de verplichte vorming op te nemen in het uurrooster van de leerlingen die een enkelvoudige of gegroepeerde basisoptie volgen waarvan het leerplan dat vak/die vakken van de verplichte vorming omvatten. »; c) de paragraaf wordt aangevuld met een nieuw lid, luidend als volgt : De leerlingen-topsporters, -sportbeloften of -trainingspartners, erkend met toepassing van het voormelde decreet van 8 december 2006 houdende organisatie en subsidiëring van de sport in de Franse Gemeenschap, kunnen : 1° de lestijden lichamelijke opvoeding van de gemeenschappelijke vorming bedoeld in het eerste lid, 3°, vervangen door een overeenstemmend aantal lestijden sporttraining;2° één of meer enkelvoudige basisopties of een gegroepeerde basisoptie vervangen door een overeenstemmend aantal lestijden sporttraining, zonder te kunnen afwijken van het eerste lid, 1° en 2°, en van het tweede lid.»; 4° paragraaf 5 wordt opgeheven.
Art. 13.In artikel 4quater van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 12 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 : a) worden de woorden « 2e graad » vervangen door de woorden « tweede graad »;b) in het derde lid, worden de woorden « wordt volledige of gedeeltelijke vrijstelling verleend voor dit deel van de gemeenschappelijke vorming » vervangen door de woorden « zijn de inrichtingen niet verplicht het geheel of een deel van de gemeenschappelijke vorming op te nemen in het uurrooster van de betrokken leerlingen ».2° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, worden de woorden « In de derde graad » vervangen door de woorden « In het vijfde en zesde jaar van de derde graad »;b) in het derde lid, worden de woorden « wordt volledige of gedeeltelijke vrijstelling verleend voor dit deel van de gemeenschappelijke vorming » vervangen door de woorden « zijn de inrichtingen niet verplicht het geheel of een deel van de gemeenschappelijke vorming op te nemen in het uurrooster van de betrokken leerlingen »;c) Het vierde lid wordt vervangen door wat volgt : « Voor de gegroepeerde basisopties die de Regering vastlegt, na het advies te hebben ingewonnen van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs, ingesteld bij het decreet van 27 oktober 1994 houdende het overleg voor het secundair onderwijs, omvat het uurrooster een vorming wiskunde met ten minste 2 lestijden per week. »; d) tussen het vierde lid en het vijfde lid wordt een lid, dat het zesde lid wordt, ingevoegd, luidend als volgt : « Voor alle gegroepeerde basisopties die de Regering vastlegt, na het advies te hebben ingewonnen van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs, ingesteld bij het voormelde decreet van 27 oktober 1994, omvat het uurrooster een vorming moderne taal.De keuze van de methode om de competenties en kennis te verwerven, ressorteert onder de minister bevoegd voor het secundair onderwijs, voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, en onder de inrichtende macht, voor het gesubsidieerde onderwijs.
Ze kan bestaan uit cursussen die in het uurrooster worden opgenomen, stages in bedrijven, of mobiliteit buiten de Franse Gemeenschap, cursussen voor sociale promotie of een overheidsmedewerker voor vorming.
De Regering stelt de nadere regels vast voor de toepassing van die bepaling. Ze kan ook experimentele stelsels in die zaak organiseren. »; e) in het vijfde lid, dat het zesde lid is geworden, worden de woorden « wordt vrijstelling verleend voor dit deel van de vorming » vervangen door de woorden : « zijn de inrichtingen niet verplicht het deel van de gemeenschappelijke vorming bedoeld in het vierde en vijfde lid op te nemen in het uurrooster van de betrokken leerlingen.».
Art. 14.In artikel 4 quinquies van dezelfde wet, ingevoegd door het decreet van 12 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 : a) in het eerste lid, worden de woorden « 2e graad » vervangen door de woorden « tweede graad »;b) tussen het eerste lid en het tweede lid wordt een lid, dat het derde lid wordt, ingevoegd, luidend als volgt : « Wanneer het studieprogramma van de gegroepeerde basisoptie de wetenschappelijke en technologische vorming omvat bedoeld in het eerste lid, 2°, zijn de inrichtingen niet verplicht een deel of een geheel van de gemeenschappelijke vorming op te nemen in het uurrooster van de betrokken leerlingen.» 2° in paragraaf 2 : a) in het eerste lid, worden de woorden « In de 3e graad » vervangen door de woorden « In het vijfde en zesde jaar van de derde graad »;b) tussen het eerste lid en het tweede lid, dat het zesde lid wordt, worden vier nieuwe leden ingevoegd, luidend als volgt : « Voor alle gegroepeerde basisopties die de Regering vastlegt, na het advies te hebben ingewonnen van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs, ingesteld bij het voormelde decreet van 27 oktober 1994, omvat het uurrooster een vorming moderne taal.De keuze van de methode om de competenties en kennis te verwerven, ressorteert onder de minister bevoegd voor het secundair onderwijs, voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, en onder de inrichtende macht, voor het gesubsidieerde onderwijs.
Ze kan bestaan uit cursussen die in het uurrooster worden opgenomen, stages in bedrijven, of mobiliteit buiten de Franse Gemeenschap, cursussen voor sociale promotie of een overheidsmedewerker voor vorming.
De Regering stelt de nadere regels vast voor de toepassing van die bepaling. Ze kan ook experimentele stelsels in die zaak organiseren.
Wanneer het studieprogramma van de gegroepeerde basisoptie de wetenschappelijke en technologische vorming bedoeld in het eerste lid, 3° omvat, zijn de inrichtingen niet verplicht dat deel van de gemeenschappelijke vorming geheel of gedeeltelijk op te nemen in het uurrooster van de betrokken leerlingen. Wanneer het studieprogramma van de gegroepeerde basisoptie het aanleren van een moderne taal omvat, zijn de inrichtingen niet verplicht dat deel van de gemeenschappelijke vorming op te nemen in het uurrooster van de betrokken leerlingen voor het deel van de vorming bedoeld in het tweede lid. »
Art. 15.Artikel 4 sexies van dezelfde wet, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2011, wordt vervangen door een tekst, luidend als volgt : « Artikel 4 sexies. § 1. Voor de toepassing van dit artikel, 1° wordt onder « kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten« , hierna (KEL) genoemd, verstaan, een stelsel tot regeling van de evaluatie en validatie van de beroepscompetenties, uitgedrukt in eenheden van leerresultaten;2° wordt onder « eenheden van leerresultaten » verstaan, een samenhangend geheel van leerresultaten die kunnen worden geëvalueerd en gevalideerd;3° wordt onder « leerresultaten » verstaan, wat een leerling kent, begrijpt, en kan doen na voltooiing van een leerproces;de leerresultaten worden beschreven in termen van kennis, vaardigheden en competenties; 4° wordt onder « leerdossier » verstaan, het aan de leerling meegedeelde document dat : a) de doelstellingen vermeldt van de algemene vorming en de kwalificerende vorming alsook de eenheden van leerresultaten die te valideren zijn, zoals bepaald door de Regering;b) de nadere regels en de periodiciteit van de kwalificatieproeven bepaalt;c) de geleidelijke evolutie van de leerresultaten die door de leerling verworven zijn en nog te verwerven zijn, alsook, in voorkomend geval, de voorgestelde remediëring beschrijft;5° wordt onder « Project voor de toepassing van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten » verstaan, een tekst die de pedagogische organisatie, de remediëringsprocedures, de educatieve, pedagogische en materiële middelen die voor de toepassing van de KEL in een inrichting worden aangewend, beschrijft.Het brengt de voorziene organisatie in overeenstemming met de doelstellingen van de vorming vastgesteld in artikel 54 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren; er wordt een plan voor de opleiding van leerkrachten samen met het project voorgesteld. § 2. Er wordt een experimenteel onderwijs in de derde graad van het technisch kwalificatieonderwijs en van het beroepsonderwijs ingesteld.
In de betrokken inrichtingen bestaat die experimentering in de toepassing van verschillende stelsels die moeten leiden tot de invoering van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten in de derde graad van het technisch kwalificatieonderwijs en van het beroepsonderwijs. De experimentering evalueert de relevantie van de in paragraaf 4 bepaalde referentie-systemen en van de keuzen die worden gedaan door de inrichtingen voor de toepassing van de KEL. § 3. Het experimenteren van de KEL wordt gedurende de schooljaren 2012-2013 en 2013-2014 voortgezet. Ze betreft de leerlingen die ingeschreven zijn in het vijfde jaar van het gewoon secundair onderwijs in de opties die bepaald zijn in paragraaf 4 gedurende het schooljaar 2012-2013. Ze wordt met dezelfde leerlingen voortgezet tot het einde van hun zesde jaar. Ze betreft ook de leerlingen die hun zesde jaar gedurende de schooljaren 2012-2013 en 2013-2014 moeten overdoen in de betrokken afdelingen. § 4. Aan de KEL-experimentering nemen deel, de inrichtingen die, in de derde graad van het gewoon secundair onderwijs, één van de volgende opties organiseren : 1° autotechnicus (technische kwalificatie);2° automecanicien (beroepskwalificatie);3° esthetica (technische kwalificatie);4° kapper (beroepskwalificatie). Voor de opties bedoeld in het eerste lid bepalen de Diensten van de Regering : a) experimentele vormingsreferentiesystemen die de beroepskennis, -vaardigheden en -competenties die voor het beroep vereist zijn, in eenheden van leerresultaten groeperen;b) uitrustingsreferentiesystemen, tijdsaanduidingen, experimentele evaluatiestandaards die in de eenheden van leerresultaten worden opgenomen. § 5. Voor de leerlingen bedoeld in paragraaf 3, vanaf 1 september 2012, experimenteren de inrichtingen het KEL-proces op de volgende wijze : 1° De betrokken inrichtingen keuren de kwalificatieprofielen bedoeld in artikel 39 van het voormelde decreet, of, bij ontstentenis daarvan, de in § 4 bedoelde experimentele referentiesystemen, goed. Ze wijzigen hun pedagogische organisatie om de eenheden van leerresultaten die door de in het vorige lid bedoelde documenten worden vermeld.
Ze delen de leerlingen het in § 1 bedoelde leerdossier mee; die dossiers worden regelmatig bijgewerkt onder de verantwoordelijkheid van de klassenraad. 2° Op het einde van elke eenheid van leerresultaten wordt, op grond van de evaluatieprofielen, opgenomen in de vormingsprofielen die worden bepaald door de Franstalige Dienst voor Ambachten en Kwalificaties en opgenomen in de kwalificatieprofielen bedoeld in artikel 39 van het voormelde decreet van 24 juli 1997 of, bij ontstentenis daarvan, op grond van de evaluatiestandaarden, opgenomen in de experimentele vormingsreferentiesystemen, één van de kwalificatieproeven bedoeld in artikel 26, § 3, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs georganiseerd.3° De bekrachtiging van de studies geschiedt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs en van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs. In afwijking van het vorige lid, in de inrichtingen en gegroepeerde basisopties bedoeld in § 4, reiken de kwalificatie-examencommissies, na elk van de kwalificatieproeven bedoeld in 2°, een attest uit voor de validatie van eenheden van leerresultaten in het experimenteel kader waarvan het model door de Regering wordt vastgesteld. § 6. Voor de organisatie van het onderwijs in de betrokken opties, gedurende de experimenteerperiode, wijken de inrichtingen af van de artikelen 50 en 52 van het voormelde decreet van 24 juli 1997 en verwijzen ze naar de kwalificatieprofielen bedoeld in artikel 39 van het voormelde decreet van 24 juli 1997 of, bij ontstentenis daarvan, in afwijking van artikel 39 van het voormelde decreet van 24 juli 1997, naar de experimentele opleidingsreferentiesystemen, de tijdsaanduidingen en de experimentele evaluatiestandaarden, zoals bepaald in § 4. § 7. De inrichtingen bedoeld in § 4 hebben voorrang gedurende het schooljaar 2012-2013 voor de toegang tot het uitrustingsfonds in de betrokken opties, voor de voortgezette opleidingen georganiseerd voor de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten en voor de pedagogische begeleiding, die specifiek is voor de KEL, van hun personeel die in het kader van de KEL wordt aangeworven. § 8. De inrichtingen bedoeld in § 4 worden ertoe gemachtigd de minister nieuwe uurroosters voor de cursussen van de gegroepeerde basisoptie ter goedkeuring voor te leggen. De door de Franse Gemeenschap georganiseerde inrichtingen doen dit door toedoen van de Algemene Dienst voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs; de gesubsidieerde inrichtingen doen dit door toedoen van het vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan van de inrichtende machten waarbij ze aangesloten zijn of, als ze niet aangesloten zijn bij een orgaan, door toedoen van hun inrichtende macht. § 9. In de inrichtingen bedoeld in § 4, gedurende de experimenteerperiode bedoeld in § 3, voor de cursussen in verband met de opties bedoeld in § 4, wordt de inspectiedienst bedoeld in artikel 3, tweede lid, 2°, van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs, ontheven van de opdrachten bedoeld in artikel 6, § 1, eerste lid, 1° en 2° b, van hetzelfde decreet.
In die inrichtingen, gedurende de experimenteerperiode bedoeld in § 3, wordt de betrokken Inspectiedienst, voor de cursussen bedoeld in het vorige lid, belast met : 1° het identificeren van de vooruitgang geboekt dank zij het plaatselijk ingestelde stelsel en de moeilijkheden die door het opvoedingsteam werden ondervonden;2° het inwinnen van elke informatie die nuttig is voor de evaluatie van het experiment. Op het einde van de schooljaren 2012-2013 en 20213-2014, maakt de voormelde betrokkene inspectiedienst voor de Regering een globaal verslag op over het inzetten en de resultaten van het experiment. § 10. Elke in § 4 bedoelde inrichting maakt een project op voor de toepassing van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten, zoals bepaald in § 1 en toepasselijk vanaf het schooljaar 2012-2013. Dat project zal kunnen worden aangepast gedurende de schooljaren 2012-2013 en 2013-2014 op grond van de behoeften en de bevindingen van het opvoedingsteam.
Het toepassingsproject wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de minister bevoegd voor het leerplichtonderwijs of diens afgevaardigde in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, of de inrichtende macht, in het gesubsidieerd onderwijs, na voorafgaande raadpleging van het basisoverlegcomité, voor de door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijsinrichtingen, de plaatselijke paritaire commissie, voor de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde officiële onderwijsinrichtingen of de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, de vakbondsafvaardigingen, voor de door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde vrije onderwijsinrichtingen. » De inrichtingen bedoeld in het eerste lid houden het project voor de toepassing van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten reeds vanaf 1 september 2012 ter beschikking van voormelde algemene inspectiedienst. »
Art. 16.In dezelfde wet wordt een artikel 4 septies ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 4 septies.- Wat de uurroosters van de gegroepeerde basisopties van de tweede graad en de derde graad en de uurroosters van de zevende jaren die in de derde graad of op het einde ervan worden georganiseerd, betreft : 1° de minister bevoegd voor het secundair onderwijs stelt die vast voor het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs;2° de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs, in voorkomend geval, door toedoen van hun vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan, leggen die ter goedkeuring voor aan de minister bevoegd voor het secundair onderwijs.»
Art. 17.In artikel 5 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 31 juli 1975 en bij het decreet van 8 februari 1999, wordt paragraaf 2 opgeheven.
Art. 18.In de artikelen 3, 4, 5 en 14 van dezelfde wet, wordt het woord « Koning » telkens vervangen door het woord « Regering ».
Art. 19.In artikel 13, 1°, van dezelfde wet, worden de woorden « de Koning en de Ministers van Nationale Opvoeding, van Nederlandse Cultuur en van Franse Cultuur » vervangen door het woord « Regering ».
Art. 20.In artikel 6 van dezelfde wet, worden de woorden « de Ministers van Nationale Opvoeding, de Minister van Nederlandse Cultuur, de Minister van Franse Cultuur, ieder voor wat hem betreft » telkens vervangen door de woorden « de Regering ».
Art. 21.Artikel 7 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt : « De inrichtingen en de internaten die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd, worden door een in de Regering overlegd koninklijk besluit opgericht. ». Afdeling III. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli
1982 betreffende de oprichtings-, behouds- en splitsingsnormen en de berekening van het urenkrediet van het secundair onderwijs van het type I en betreffende de fusie van instellingen en bepaalde personeelsbetrekkingen van de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II
Art. 22.In artikel 1, tweede lid, van het koninklijk besluit nr. 49 van 2 juli 1982 betreffende de oprichtings-, behouds- en splitsingsnormen en de berekening van het urenkrediet van het secundair onderwijs van het type I en betreffende de fusie van instellingen en bepaalde personeelsbetrekkingen van de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan van type I en type II, wordt het woord « buitengewoon » vervangen door het woord « gespecialiseerd ».
Art. 23.In artikel 2, § 1, van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 295 van 31 maart 1984 en bij de decreten van 29 juli 1992 en 19 juli 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de vermelding « 5° » wordt vervangen door de vermelding « 9° »;2° de woorden « 30 juli 1976 » worden vervangen door de woorden « 29 juni 1984 ».
Art. 24.Artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 438 van 11 augustus 1986, aangevuld door het koninklijk besluit nr. 539 van 31 maart 1987, gewijzigd bij het decreet van 29 juli 1992, vervangen door het decreet van 19 juli 1993, aangevuld door het decreet van 19 juli 2001, wordt vervangen als volgt : « In de derde graad, onverminderd de toepassing van artikel 5, § 4, van het decreet van 30 april 2009 betreffende de oprichting van subregionale sturingsinstanties en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen, zijn ten minste : 1° acht leerlingen vereist voor een enkelvoudige basisoptie of een gegroepeerde basisoptie;2° acht leerlingen vereist voor een zevende voorbereidingsjaar op het hoger onderwijs of een zevende beroepsjaar bedoeld in artikel 4, § 1, 6°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs;a) ten minste acht leerlingen voor een gegroepeerde basisoptie van het zevende technisch kwalificatiejaar of van het zevende beroepsjaar bedoeld in artikel 4, § 1, 5°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs;b) ten minste zes leerlingen voor de gegroepeerde basisoptie waarvan de leerlingen ten minste één derde van het uurrooster met leerlingen van andere opties volgen;c) ten minste vier leerlingen voor de gegroepeerde basisoptie waarvan de leerlingen ten minste twee derde van het uurrooster met leerlingen van andere opties volgen;d) ten minste één leerling voor de gegroepeerde basisoptie waarvan het volledige uurrooster met leerlingen van andere opties wordt gevolgd. In de derde graad, wanneer een gegroepeerde basisoptie in een inrichting alleen in de vorm van het alternerend secundair onderwijs wordt georganiseerd, onverminderd de toepassing van artikel 5, § 4, van het decreet van 30 april 2009 betreffende de oprichting van subregionale sturingsinstanties en de toekenning van stimuli met het oog op een doeltreffender herverdeling van het aanbod van kwalificatieonderwijs om de territoriale ontwikkeling te bevorderen, zijn ten minste : 1° vijf leerlingen vereist voor een gegroepeerde basisoptie, georganiseerd vanaf het vijfde jaar;a) ten minste vijf leerlingen voor een gegroepeerde basisoptie van het zevende technisch kwalificatiejaar of van het zevende beroepsjaar bedoeld in artikel 4, § 1, 5°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs;b) ten minste drie leerlingen voor de gegroepeerde basisoptie waarvan de leerlingen ten minste één derde van het uurrooster met leerlingen van andere opties volgen;c) ten minste één leerling voor de gegroepeerde basisoptie waarvan het volledige uurrooster met leerlingen van andere opties wordt gevolgd. ».
Art. 25.In artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals laatst gewijzigd door het decreet van 19 juli 2011, wordt paragraaf 4 vervangen door wat volgt : « § 4. Behalve als de berekening bedoeld in § 1 en in § 2 een gunstiger resultaat geeft, worden voor : 1° het eerste gemeenschappelijke jaar en het tweede gemeenschappelijke jaar : 8 uren per studiejaar toegekend;2° het derde jaar en het vierde jaar : 4 uren per studiejaar en per onderwijsvorm en onderwijsafdeling toegekend;3° het vijfde jaar, het zesde jaar en het zevende jaar technisch of beroepsonderwijs : twee uren per studiejaar, per onderwijsvorm en per onderwijsafdeling toegekend.» Afdeling IV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984
betreffende de organisatie van het secundair onderwijs
Art. 26.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juli 1985 en het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 1996, wordt vervangen door wat volgt : «
Artikel 2.Voor de toepassing van dit besluit : 1° wordt met « secundair onderwijs van het type I » het onderwijs bedoeld dat verstrekt wordt aan de leerlingen die het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs volgen volgens de bepalingen van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs;2° wordt met « secundair onderwijs van het type II » het onderwijs bedoeld dat verstrekt wordt volgens de regels die nader bepaald worden door de wetten die het middelbaar onderwijs, het technisch onderwijs of het kunstonderwijs regelen;3° wordt met « secundair onderwijs » onverschillig het secundair onderwijs van het type I of van het type II bedoeld;4° in het secundair onderwijs van het type II : a) wordt met « algemeen secundair onderwijs » het middelbaar onderwijs bedoeld, met uitzondering van het derde en het vierde handelsjaar;b) wordt met « technisch secundair onderwijs » : - a) het onderwijs bedoeld dat wordt verstrekt in de technische scholen of in de technische afdelingen verbonden aan de inrichtingen voor middelbaar onderwijs; - b) het onderwijs bedoeld dat wordt verstrekt in het derde en vierde handelsjaar van het middelbaar onderwijs; - c) « kunstsecundair onderwijs » het onderwijs bedoeld dat wordt verstrekt in de inrichtingen voor kunstonderwijs; - d) « beroepssecundair onderwijs » het onderwijs bedoeld dat wordt verstrekt in de beroepsscholen of in de beroepsafdelingen verbonden aan de inrichtingen voor middelbaar onderwijs, technisch of kunstonderwijs. 5° wordt met « leerresultaten » bedoeld, wat een leerling kent, begrijpt, en kan doen na voltooiing van een leerproces.De leerresultaten worden beschreven in termen van kennis, vaardigheden en competenties in de zin van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren; 6° wordt met « eenheden van leerresultaten » een samenhangend geheel van leerresultaten bedoeld die kunnen worden geëvalueerd en gevalideerd;7° wordt met « kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten « (KEL) een stelsel bedoeld tot regeling van de evaluatie en validatie van de beroepskennis, -vaardigheden en -competenties, uitgedrukt in eenheden van leerresultaten.De KEL wordt georganiseerd overeenkomstig het decreet van 12 juli 2012 tot regeling van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (KEL) in het secundair kwalificatieonderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het secundair onderwijs; 8° wordt met « kwalificatieprofiel » het referentiedocument bedoeld, opgemaakt overeenkomstig artikel 39 bis en bedoeld in de artikelen 39, 44, 45 of 47 van het decreet van 24 juli 1997, dat het verband beschrijft tussen een gegroepeerde basisoptie of een opleiding en één of meer opleidingsprofiel(en) vastgesteld door de « Service francophone des métiers et des qualifications (Franstalige Dienst van Ambachten en Kwalificaties) en door de Regering behoorlijk goedgekeurd;9° wordt met « regelmatig leerling » de leerling bedoeld die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en die ingeschreven is voor alle vakken van een onderwijsvorm, van een bepaalde afdeling of van een bepaalde studierichting en met het doel op het einde van het schooljaar de rechten te bekomen die verbonden zijn aan de bekrachtiging van de studies, de vakken en de werkzaamheden ervan daadwerkelijk er regelmatig volgt;10° wordt, in het KEL-stelsel, met « regelmatig leerling » de leerling bedoeld die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en die ingeschreven is voor een bepaalde studierichting en er de vakken en de werkzaamheden daadwerkelijk en regelmatig volgt, met het oog op het bekomen van de validatie van de eenheden van leerresultaten en de kwalificatie bepaald voor het einde van de graad;11° wordt met « vrije leerling » de leerling bedoeld die niet voldoet aan één of meer vereisten van de hierboven vermelde punten 9° of 10°. Hij kan geen aanspraak maken op de bekrachtiging van de studies. Het inrichtingshoofd brengt daar de ouders of de meerderjarige leerling op de hoogte van ofwel door een aangetekend postschrijven ofwel door een schrijven met ontvangstbewijs. De inschrijving van een vrije leerling wordt afhankelijk gemaakt van het gunstig advies van de toelatingsraad van het schooljaar waarin hij wenst zich in te schrijven; 12° wordt met « klassenraad » het college van het bestuurs- en onderwijzend personeel bedoeld, dat belast wordt met de vorming van een bepaalde groep leerlingen.De bevoegdheden en de werking van de klassenraad worden in artikel 21 bis bepaald; 13° worden met « toelatingsraad » alle leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel bedoeld die voor elk van de betrokken leerjaren door het inrichtingshoofd belast worden met het beoordelen, overeenkomstig artikel 8, van de toelatingsmogelijkheden van de leerlingen tot een onderwijsvorm, tot een afdeling en tot een studierichting. Die raad vergadert onder voorzitterschap van het inrichtingshoofd of zijn afgevaardigde. 14° wordt met « integratieraad » de Raad bedoeld die bepaald wordt in artikel 16, § 2, van het decreet van 16 mei 2012 betreffende de organisatie van een stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs.Hij wordt door het inrichtingshoofd of diens afgevaardigde voorgezeten en bestaat uit alle leraars die met de overgangsklas worden belast. Voor zover dit mogelijk is, laat hij ten minste één lid van het PMS-centrum aan de beraadslaging deelnemen, wanneer dat lid aan het onthaal, de oriëntatie en de inschakeling van de nieuwkomer heeft deelgenomen.
Om een attest van toelaatbaarheid uit te reiken overeenkomstig artikel 11, §§ 1 en 2, van het decreet betreffende de organisatie van een stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, moet de integratieraad een lid van de examencommissie van de Franse Gemeenschap tellen dat door het college van voorzitters van de verschillende afdeling van die examencommissie wordt voorgedragen. 15° wordt met « raad van beroep » de raad van beroep bedoeld die bepaald is in artikel 97 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;16° wordt met « kwalificatieexamencommissie » de examencommissie bedoeld die belast wordt met het uitreiken van het kwalificatiegetuigschrift en, in het KEL-stelsel, met het valideren van de eenheden van leerresultaten, waarvan de competenties en de werking in artikel 21 ter bepaald zijn.17° wordt met « KEL-leerdossier », in het KEL-stelsel, het document bedoeld dat bij het begin van het vijfde leerjaar of het zevende leerjaar aan de leerling wordt meegedeeld en dat : a) de doelstellingen van de gemeenschappelijke vorming en de kwalificatievorming vermeldt;b) de te valideren eenheden van leerresultaten vermeldt;c) de aard, de nadere regels en de periodiciteit van de kwalificatieproeven bepaalt;d) de geleidelijke evolutie van de leerresultaten die door de leerling reeds bereikt zijn en nog te bereiken zijn, alsook, in voorkomend geval, de voorgestelde remediëring;dat deel van het document wordt regelmatig bijgewerkt onder de verantwoordelijkheid van de klassenraad.
Een afschrift van dat document maakt deel uit van het schooldossier van de leerling. 18° wordt met « KEL-competentieverslag », in het KEL-stelsel, het document bedoeld, dat door de klassenraad wordt opgemaakt en dat de balans opmaakt van de competenties die reeds verworven zijn, de nog te verwerven competenties en de te vervolmaken competenties, en dat suggesties voorlegt die nuttig zijn voor het optimale voortzetten van de studies.Dat verslag wordt opgemaakt : a) op het einde van het vijfde jaar alsook, voor de gegroepeerde basisopties die over drie jaar georganiseerd worden, van het zesde jaar;b) op het einde van het zesde jaar of van het aanvullende jaar bij de derde graad van de kwalificatie-afdeling, als de leerling niet één van de eindkwalificaties heeft behaald;c) gedurende het zesde jaar of het zevende jaar, wanneer de leerling de inrichting verlaat vóór het einde van het schooljaar.19° wordt met « paspoort KEL-EUROPASS », in het KEL-stelsel, de geleidelijke verzameling bedoeld van de validaties en kwalificaties die door de leerling tijdens zijn studies werden behaald alsook het attest van de relevante ervaringen dat zijn verworven en nog te verwerven kennis, vaardigheden en competenties illustreert en documenteert.Dat document maakt deel uit van het schooldossier en volgt de leerling mee bij verandering van inrichting. Het paspoort wordt de leerling meegedeeld op het einde van zijn studies; 20° wordt met « aanvullend leerprogramma », in het KEL-stelsel, het document bedoeld dat, voor het aanvullende jaar bij de derde graad van de kwalificatieafdeling, de werkzaamheden bepaalt die de leerling moet verrichten met het oog op het bekomen van één of meer van de volgende getuigschriften : studiegetuigschrift van het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs, getuigschrift van hoger secundair onderwijs, kwalificatiegetuigschrift. Dat programma wordt door de klassenraad opgemaakt, naargelang van de behoeften van de leerling, en kan bestaan uit : a) cursussen en werkzaamheden van het vijfde, zesde en/of zevende jaar;b) opleidingscursussen en -activiteiten die werden gevolgd in een centrum voor alternerend onderwijs en vorming en in een bedrijf;c) specifieke remediëringswerkzaamheden die in de inrichting worden georganiseerd;d) opleidingen in een centrum voor spitstechnologie;e) opleidingen in een competentiecentrum, in het kader van het samenwerkingsakkoord, op 14 juli 2006 gesloten tussen het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap betreffende de terbeschikkingstelling van voorzieningen in het kader van de herwaardering van het kwalificerend onderwijs;f) opleidingen in een Referentiecentrum in het kader van het samenwerkingsakkoord van 1 februari 2007 afgesloten tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de uitrusting ter beschikking gesteld in het kader van de herwaardering van het kwalificerend onderwijs en de samenwerking tussen de Centra voor spitstechnologie en de Beroepsreferentiecentra;g) stages in bedrijven;h) voor de leerlingen bedoeld in artikel 16 bis, 1° en 2°, van de cursussen van het zevende jaar die als vrije leerlingen werden gevolgd, met inachtneming van de bepalingen bedoeld in punt 11° hierboven. Het aanvullende leerprogramma wordt aan de leerling meegedeeld door het inrichtingshoofd of diens afgevaardigde en wordt bij het dossier van de leerling gevoegd. 21° wordt met « de minister » de minister bevoegd voor het secundair onderwijs bedoeld;22° wordt met « algemene inspectiedienst » de algemene inspectiedienst bedoeld die bepaald is in artikel 3 van het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs.»
Art. 27.In artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 1996, bij de decreten van 30 juni 2006 en 7 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) paragraaf 3, 1° wordt vervangen door wat volgt : « 1° het onderwijs wordt georganiseerd in de vorm van het algemeen onderwijs, het technisch onderwijs, het kunstonderwijs en het beroepsonderwijs;»; b) paragraaf 5 wordt opgeheven.
Art. 28.In artikel 4 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 1987 en het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993, vervangen door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 1996, gewijzigd bij het decreet van 30 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) paragraaf 1, 2°, wordt aangevuld met de volgende woorden : « , kortom, 4 HEROR »;b) paragraaf 1, 3°, wordt aangevuld met de volgende woorden : « kortom, 7 VHO »;c) in paragraaf 1, worden de punten 4°, 5° en 6° vervangen door : « 4° een zevende jaar, in de derde graad van het technisch kwalificatieonderwijs, kortom 7TK, met het oog op het behalen van het kwalificatiegetuigschrift of het attest van aanvullende competenties, naargelang de gevolgde gegroepeerde basisoptie al dan niet beantwoordt aan een kwalificatieprofiel bepaald overeenkomstig artikel 39 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, of, bij ontstentenis daarvan, aan een opleidingsprofiel bepaald overeenkomstig artikel 6 van het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs.De zevende technische jaren waarvan de gegroepeerde basisoptie niet beantwoordt aan een kwalificatieprofiel (of, bij ontstentenis daarvan, een opleidingsprofiel) worden aanvullende technische zevende jaren genoemd; 5° een zevende jaar in de derde graad van het beroepsonderwijs, kortom, 7BO, ofwel met het oog op het behalen van het getuigschrift van hoger secundair onderwijs en het kwalificatiegetuigschrift, wanneer de gevolgde gegroepeerde basisoptie beantwoordt aan een kwalificatieprofiel bepaald overeenkomstig artikel 39 van het voormelde decreet van 24 juli 1997, of, bij ontstentenis daarvan, aan een opleidingsprofiel bepaald overeenkomstig artikel 6 van het voormelde decreet van 27 oktober 1994, ofwel van het getuigschrift van hoger secundair onderwijs en het attest van aanvullende competenties, wanneer de gevolgde gegroepeerde basisoptie niet beantwoordt aan een kwalificatieprofiel of, bij ontstentenis daarvan, aan een opleidingsprofiel In dat studiejaar, moet ten minste 40 % van het aantal lestijden per week worden besteed aan de algemene, sociale en persoonlijke vorming. De 7BO's waarvan de gegroepeerde basisoptie niet beantwoordt aan een kwalificatieprofiel (of, bij ontstentenis daarvan, een opleidingsprofiel) worden « aanvullende zevende beroepsjaren » genoemd. 6° een zevende jaar in de derde graad van het beroepsonderwijs, kortom 7BO, met het oog op het behalen van alleen het getuigschrift van hoger secundair onderwijs;in dat jaar moet ten minste 55 % van het aantal lestijden per week worden besteed aan de algemene, sociale en persoonlijke vorming. 7° in het KEL-stelsel, een aanvullend jaar in de derde graad van de kwalificatieafdeling, kortom A3G.Het wordt in het onderwijs met volledig leerplan of in het alternerend onderwijs georganiseerd voor de regelmatige leerlingen die niet één of meer van de volgende kwalificaties hebben behaald : kwalificatiegetuigschrift, getuigschrift van hoger secundair onderwijs of studiegetuigschrift van het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs.
De cursussen en werkzaamheden in dat aanvullende jaar worden georganiseerd op grond van de behoeften van de leerlingen zoals die vermeld worden in het in artikel 2 bepaalde aanvullende leerprogramma.
In afwijking van artikel 1 omvatten de gehele cursussen en vormingsactiviteiten van dat aanvullende jaar ten minste het equivalent van 20 lestijden van vijftig minuten per week. 8° een stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers, strekkend tot het onthaal, de oriëntatie en de optimale inschakeling van de leerlingen in het secundair onderwijs overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 16 mei 2012 betreffende de organisatie van een stelsel voor het onthaal en de scholarisatie van nieuwkomers in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs.» d) paragraaf 2 wordt vervangen door een tekst, luidend als volgt : « § 2.Als leerjaar bedoeld in § 1, 5°, geldt ook, voor het uitreiken van het getuigschrift van hoger secundair onderwijs aan iedere geslaagde van het eerste leerjaar die nog niet houder is van dat getuigschrift, het eerste leerjaar van de vierde graad van het aanvullende beroepssecundair onderwijs, afdeling « verpleegzorg ». »
Art. 29.In artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit, aangevuld door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993, vervangen door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 1996, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juni 1997, bij de decreten van 30 juni 2006 en 7 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 3 wordt vervangen door een tekst, luidend als volgt : « § 3.De studierichting wordt in de tweede graad bepaald als volgt : 1° in het algemeen secundair onderwijs, door elk van de enkelvoudige basisopties met minstens 4 lestijden per week, behorend tot het repertorium vastgesteld met toepassing van artikel 24, eerste lid, 1°, van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan;in dat kader wordt de cursus wetenschappen met 5 lestijden beschouwd als een enkelvoudige basisoptie voor de leerling die geen andere volgt; 2° in het technisch en kunstsecundair doorstromingsonderwijs en in de kwalificatieafdeling, door de gegroepeerde basisoptie, behorend tot het repertorium vastgesteld met toepassing van artikel 24, eerste lid, 1° van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan.» 2° paragraaf 4, opgeheven door het decreet van 30 juni 2006, wordt hersteld als volgt : « § 4.De studierichting wordt, in de derde graad, bepaald, 1° in het algemeen secundair onderwijs, door elk van de enkelvoudige basisopties met minstens 4 lestijden per week, behorend tot het repertorium vastgesteld met toepassing van artikel 24, eerste lid, 1°, van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan;in dat kader wordt de cursus wiskunde met 5 lestijden beschouwd als een enkelvoudige basisoptie; 2° in het technisch en kunstsecundair doorstromingsonderwijs en in de kwalificatieafdeling, door de gegroepeerde basisoptie, behorend tot het repertorium vastgesteld met toepassing van artikel 24, eerste lid, 1° van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan.»; 3° paragraaf 6 wordt opgeheven;4° paragraaf 7 wordt vervangen door een tekst, luidend als volgt : « § 7.In de tweede graad en in de derde graad van het algemeen en technisch secundair doorstromingsonderwijs, kunnen één of meer enkelvoudige basisopties of een gegroepeerde basisoptie worden vervangen door een overeenstemmend aantal lestijden sporttraining, in de voorwaarden bepaald in artikel 4 ter, § 2 en § 3, van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs.
In de tweede graad en in de derde graad van het technisch secundair doorstromingsonderwijs, kan een gegroepeerde basisoptie worden vervangen door een overeenstemmend aantal lestijden muziekonderwijs bedoeld in artikel 1, tweede lid, 1°. ».
Art. 30.In artikel 6, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, zoals aangevuld door het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 mei 1999, wordt het woord « buitengewoon » vervangen door het woord « gespecialiseerd ».
Art. 31.Artikel 7 van het koninklijk besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 april 1998, wordt opgeheven.
Art. 32.Artikel 8 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 april 1998, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 8.De toelatingsraad bedoeld in artikel 2, 13°, steunt zijn beoordeling op de informatie over de leerling die kan worden ingewonnen. Naargelang van het geval, kan die informatie betrekking hebben op : 1° de vroegere studies;2° resultaten van proeven die door leraars worden georganiseerd;3° gegevens die in het schooldossier voorkomen of die door het psycho-medisch-sociaal centrum worden meegedeeld;4° eventuele gesprekken met de leerling en de ouders.».
Art. 33.Artikel 9 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juli 1985 en het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 1996, bij de decreten van 30 juni 2006 en 7 december 2007, wordt opgeheven.
Art. 34.Artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 en 20 juni 1994, vervangen bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 1996, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juni 1997 en 2 april 1998, bij de decreten van 30 juni 2006 en opgeheven bij het decreet van 7 december 2007, wordt hersteld als volgt : «
Artikel 10.De toelating tot elk leerjaar moet gebeuren overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 11 tot 21 van dit besluit en, desgevallend, met inachtneming van het oriëntatieattest uitgereikt op het einde van het onmiddellijk lagere studiejaar.
Wordt deze bepaling niet in acht genomen, dan is de leerling vrij in de zin van artikel 2, 11°. »
Art. 35.In artikel 11 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 en 20 juni 1994, vervangen bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 1996, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juni 1997 en 2 april 1998, bij de decreten van 30 juni 2006, 7 december 2007 en 12 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de paragrafen 1 en 2 worden de woorden « van het type I » telkens opgeheven;2° in de eerste paragraaf, 1°, in de Franse tekst, wordt het woord « au » vervangen door het woord « du ».
Art. 36.In artikel 12 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 en 20 juni 1994, vervangen bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 1996, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juni 1997 en 2 april 1998, bij de decreten van 30 juni 2006, 7 december 2007 en 12 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « van het type I » worden telkens opgeheven;b) in 1°, a), worden de woorden « en voor wie het orienteringsattest de voortzetting van het onderwijs niet beperkt tot het beroepsonderwijs alleen » opgeheven;c) het 1°, b), wordt vervangen door een tekst opgesteld als volgt : « b) de regelmatige leerlingen die het vierde leerjaar van het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan of het vierde leerjaar van het alternerend beroepssecundair onderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, of de tweede graad van het alternerend beroepssecundair onderwijs of het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan met vrucht hebben beëindigd.»; d) in 1°, c), worden de woorden « de toelatingsraad moet evenwel een gunstig advies uitbrengen over de keuze van een studierichting;» geschrapt; e) punt 1°, d), wordt vervangen door hetgeen volgt : d) « de houders van het getuigschrift secundair onderwijs van de tweede graad, algemeen, technisch, kunstonderwijs uitgereikt door de Examencommissie van de Franse Gemeenschap voor zover ze van studierichting veranderen;» f) punt 1°, e), wordt opgeheven;g) de vroegere punten 1°, f) en 1°, g) worden respectief de punten 1), e), en 1°, f);h) in het vroegere punt 1°, f), dat 1°, e) wordt, worden de woorden « de toelatingsraad moet evenwel een gunstig advies uitbrengen over de keuze van een studierichting;» opgeheven; i) punt 2°, a), wordt vervangen door de woorden : « de regelmatige leerlingen die het derde leerjaar van het secundair onderwijs met volledig leerplan of het derde leerjaar van het alternerend beroepssecundair onderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd.»; j) in 2°, b), worden de woorden « de toelatingsraad moet evenwel een gunstig advies uitbrengen over de keuze van een studierichting;» opgeheven; k) in punt 2°, c), worden de woorden « na ten minste 600 lestijden van het LSO met beperkt leerplan te hebben gevolgd;» vervangen door de woorden « na ten minste een schooljaar in het alternerend secundair onderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 2°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs te hebben gevolgd en waarbij ze in staat worden geacht hun studies normaal in het vierde leerjaar van het beroepssecundair onderwijs voort te zetten »; l) het punt 2°, d), wordt vervangen door hetgeen volgt : « de houders van een getuigschrift secundair onderwijs van de tweede graad, beroepsonderwijs, uitgereikt door de Examencommissie van de Franse Gemeenschap voor zover ze van studierichting veranderen;».
Art. 37.In artikel 13 van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden « van het type I » telkens opgeheven.
Art. 38.Artikel 15 van hetzelfde koninklijk besluit, zoals gewijzigd bij het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1989, bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993, aangevuld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 1996, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 13 juni 1997, 2 april 1998 en 5 mei 1999, wordt gewijzigd als volgt : a) de woorden « van het type I » worden telkens opgeheven;b) het punt 1° wordt aangevuld met de punten c) en d), luidend als volgt : « c) de houders van een getuigschrift secundair onderwijs van de tweede graad - algemene studierichting uitgereikt door het secundair onderwijs voor sociale promotie van stelsel 1 met toepassing van artikel 1 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 9 juni 1999 tot goedkeuring van het refertedossier van de afdeling « Getuigschrift secundair onderwijs van de tweede graad - Algemene oriëntatie » gerangschikt in het niveau van het hoger secundair onderwijs voor sociale promotie van stelsel 1 ter uitreiking van een getuigschrift dat overeenstemt met het getuigschrift van de tweede graad uitgereikt op het einde van het vierde jaar van het secundair onderwijs met volledig leerplan;d) de regelmatige leerlingen die met vrucht hun zesde leerjaar hebben beëindigd van het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan of het alternerend beroepssecundair onderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs.»; c) het punt 2° wordt opgeheven;d) het vroegere punt 3° wordt punt 2° ;e) bij het vroegere punt 3° dat punt 2° is geworden, wordt a) aangevuld met de volgende woorden : « de regelmatige leerlingen die het derde leerjaar van het secundair onderwijs met volledig leerplan of het derde leerjaar van het alternerend beroepssecundair onderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs met vrucht hebben beëindigd;»; f) in het vroegere 3°, b) dat 2°, b) is geworden, wordt het tweede lid opgeheven;g) in het vroegere punt 3°, d), dat 2°, d) is geworden, worden de woorden « na ten minste 600 lestijden van het HSO met beperkt leerplan te hebben gevolgd;» vervangen door de woorden « na ten minste een schooljaar in het alternerend secundair onderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 2°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs te hebben gevolgd en waarbij ze in staat worden geacht hun studies normaal in het vijfde leerjaar van het beroepssecundair onderwijs voort te zetten; ».
Art. 39.In artikel 16 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1989 en bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 april 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° bij de eerste paragraaf, worden de 1° tot 4° vervangen door wat volgt : « 1° in het algemeen secundair onderwijs : de regelmatige leerlingen die met vrucht het vijfde jaar van het algemeen secundair onderwijs, in dezelfde studierichting, hebben beëindigd;2° in het technisch secundair onderwijs : de regelmatige leerlingen die met vrucht, in dezelfde afdeling en studierichting, ofwel het vijfde jaar van het technisch secundair onderwijs met volledig leerplan hebben gevolgd, ofwel het vijfde jaar van het alternerend technisch secundair onderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs;3° in het KEL-stelsel, in het technisch secundair onderwijs : de regelmatige leerlingen die, in dezelfde afdeling en dezelfde studierichting, ofwel het vijfde jaar van het technisch secundair onderwijs met volledig leerplan hebben gevolgd, ofwel het vijfde jaar van het alternerend technisch secundair onderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs;4° in het kunstsecundair onderwijs : de regelmatige leerlingen die met vrucht, in dezelfde afdeling en dezelfde studierichting, het vijfde jaar kunstsecundair onderwijs hebben beëindigd;5° in het beroepssecundair onderwijs : a) de regelmatige leerlingen die met vrucht, in dezelfde studierichting of overeenstemmende studierichting, ofwel het vijfde jaar van het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan hebben beëindigd, ofwel het vijfde jaar van het alternerend beroepssecundair onderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs;b) in het KEL-stelsel, de regelmatige leerlingen die, in dezelfde studierichting of overeenstemmende studierichting, ofwel het vijfde jaar van het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan hebben gevolgd, ofwel het vijfde jaar van het alternerend het alternerend beroepssecundair onderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs;c) de regelmatige leerlingen die met vrucht, in een overeenstemmende studierichting, ofwel het vijfde jaar van het technisch secundair kwalificatieonderwijs met volledig leerplan hebben beëindigd, ofwel het vijfde jaar van het alternerend technisch secundair kwalificatieonderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs;d) in het KEL-stelsel, de regelmatige leerlingen die, in dezelfde studierichting of overeenstemmende studierichting, ofwel het vijfde jaar van het technisch secundair kwalificatieonderwijs met volledig leerplan hebben gevolgd, ofwel het vijfde jaar van het alternerend technisch secundair kwalificatieonderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs;» 2° in de tweede paragraaf worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « In afwijking van de bepalingen van § 1 van dit artikel, » worden opgeheven;b) het woord « onderverdeling » wordt vervangen door het woord « studierichting »;c) de derde paragraaf wordt opgeheven.
Art. 40.In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 16bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 16bis.In het KEL-stelsel worden toegelaten tot het aanvullende jaar op de derde graad van de kwalificatieafdeling, afgekort tot A3G : 1° de regelmatige leerlingen die op het einde van het zesde jaar van het technisch kwalificatieonderwijs het kwalificatiegetuigschrift en/of het getuigschrift hoger secundair onderwijs niet hebben bekomen;2° de regelmatige leerlingen die op het einde van het zesde jaar beroepsonderwijs het kwalificatiegetuigschrift en/of het studiegetuigschrift van het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs niet hebben bekomen;3° de regelmatige leerlingen die op het einde van het zevende jaar van het technisch kwalificatieonderwijs het kwalificatiegetuigschrift niet hebben bekomen;4° de regelmatige leerlingen die op het einde van het zevende jaar van het beroepsonderwijs het kwalificatiegetuigschrift en/of het getuigschrift hoger secundair onderwijs niet hebben bekomen;5° de leerlingen die, tijdens een vorig schooljaar, gedurende het zesde of het zevende jaar van het technisch kwalificatieonderwijs of van het beroepsonderwijs, één of meerdere eenheden van leerresultaten gevalideerd hebben voor één van deze studiejaren en die de hoedanigheid van regelmatige leerling hebben verloren zonder ze te hebben opnieuw bekleed vóór het einde van het schooljaar.».
Art. 41.In artikel 17 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1989 en aangevuld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 1996, aangevuld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 januari 1999, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 5 mei 1999 en 24 augustus 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Paragraaf één wordt vervangen door hetgeen volgt : « § 1.Onverminderd de bepalingen van artikel 18 en artikel 56bis, § 5, kunnen als regelmatige leerlingen toegelaten worden : 1° tot het zevende jaar bedoeld bij artikel 4, § 1, 4° (7TK) : a) de regelmatige leerlingen die met vrucht het zesde jaar van het algemeen, technisch of kunstsecundair onderwijs met volledig leerplan of het zesde jaar van het alternerend technisch secundair onderwijs hebben beëindigd, bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs;b) de regelmatige leerlingen die met vrucht het zevende jaar van het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan of het zevende jaar van het alternerend beroepssecundair onderwijs hebben beëindigd, bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs;c) de regelmatige leerlingen die met vrucht het zesde jaar van het algemeen, technisch of kunstsecundair onderwijs hebben beëindigd en die later, met toepassing van artikel 58, § 1, of § 2, een kwalificatiegetuigschrift hebben bekomen van het zesde jaar van het technisch of kunstonderwijs, in een studierichting die een overeenstemming vertoont met deze van het zevende jaar;d) in het KEL-stelsel, de regelmatige leerlingen die, in dezelfde afdeling en studierichting, het vijfde en het zesde leerjaar van het technisch secundair onderwijs met volledig leerplan hebben gevolgd of van het alternerend technisch secundair onderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs in een gegroepeerde basisoptie waarvan het kwalificatieprofiel bepaalt dat ze over drie jaren gespreid wordt.2° tot het zevende jaar bedoeld bij artikel 4, § 1, 5°, (7BB) : a) de regelmatige leerlingen die met vrucht het zesde jaar van het secundair onderwijs met volledig leerplan hebben beëindigd;b) de regelmatige leerlingen die met vrucht het zesde jaar van het alternerend technisch of beroepssecundair onderwijs hebben beëindigd, bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs;c) de regelmatige leerlingen die met vrucht het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs hebben beëindigd en die later, met toepassing van artikel 58, § 1, of § 2, een kwalificatiegetuigschrift hebben bekomen van het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs, in een studierichting die een overeenstemming vertoont met deze van het zevende jaar;d) in het KEL-stelsel, de regelmatige leerlingen die, in dezelfde studierichting, het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan hebben gevolgd of van het alternerend beroepssecundair onderwijs bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs in een gegroepeerde basisoptie waarvan het kwalificatieprofiel bepaalt dat ze over drie jaren gespreid wordt.3° tot het zevende jaar bedoeld bij artikel 4, § 1, 6°, (7BC) : a) de regelmatige leerlingen die met vrucht het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs met volledig leerplan hebben beëindigd;b) de regelmatige leerlingen die met vrucht het zesde jaar van het alternerend beroepssecundair onderwijs hebben beëindigd zoals bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs;2° bij paragraaf 2 wordt het woord « 7VSO » ingelast op het einde van de zin.
Art. 42.Artikel 18 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 1987, bij het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1989, vervangen bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 en bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 1996, aangevuld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 januari 1999, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 augustus 2000, wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Artikel 18.De Regering rangschikt de verschillende gegroepeerde basisopties ingericht in de zevende leerjaren van de derde graad van het technisch kwalificatieonderwijs en van het beroepsonderwijs in opties : 1° waartoe de toegang beperkt wordt tot de leerlingen die houder zijn van een specifiek kwalificatiegetuigschrift dat ze bepaalt;2° waartoe de toegang beperkt wordt tot de leerlingen die houder zijn van een van de kwalificatiegetuigschriften dat ze bepaalt;3° waartoe de toegang open is voor alle leerlingen die voor een zesde jaar van het secundair onderwijs met volledig leerplan geslaagd zijn. Ook bepaalt de Regering de gegroepeerde basisopties die toegankelijk zijn voor de leerlingen die met vrucht een zesde studiejaar hebben beëindigd van het technisch doorstromingsonderwijs, in functie van het repertorium van opties opgenomen in de bijlage I bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 14 juni 1993 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende het repertorium van de basisopties in het secundair onderwijs.
Tevens bepaalt de Regering de gegroepeerde basisopties die toegankelijk zijn voor de leerlingen die met vrucht een zesde studiejaar hebben beëindigd van het technisch kwalificatieonderwijs of beroepsonderwijs in een optie opgenomen in de bijlage II bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 14 juni 1993 van de Regering van de Franse Gemeenschap houdende het repertorium van de basisopties in het secundair onderwijs die niet tot de uitreiking van een kwalificatiegetuigschrift bedoeld bij artikel 26 leiden. ».
Art. 43.Artikel 19 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juli 1985, bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 en aangevuld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 1996, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 maart 2000, aangevuld bij het decreet van 13 januari 2011, wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Art. 19.§ 1. Worden onderworpen aan het gunstige advies van de Toelatingsraad, voor de toelating tot het vierde leerjaar, met inbegrip van het heroriëntatiejaar : a) de overgang van een onderwijsvorm naar een andere;b) de overgang van een studierichting van het technisch, kunst- of beroepsonderwijs naar een studierichting van dezelfde onderwijsvorm die tot een andere sector behoort zoals bepaald in artikel 13, § 1, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 31 augustus 1992 ter uitvoering van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan;c) de overgang van een afdeling van het secundair onderwijs van het type II naar een richting van het secundair onderwijs van het type I;d) de keuze van een studierichting in de gevallen bedoeld bij artikel 12, 1°, c, en 2°, b), en c), van dit besluit. § 2. Worden onderworpen aan het gunstige advies van de Toelatingsraad, voor de toelating tot het vijfde jaar : 1° de overgang van het algemeen onderwijs naar de kwalificatieafdeling;2° de overgang van het technisch onderwijs of het kwalificatiekunstonderwijs naar het algemeen onderwijs;3° de overgang van een studierichting van het technisch, kunst- of beroepsonderwijs naar een studierichting van dezelfde onderwijsvorm die tot een andere sector behoort zoals bepaald in artikel 13, § 1, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 31 augustus 1992 ter uitvoering van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan;4° de overgang van een afdeling van de hogere cyclus van het secundair onderwijs van het type II naar een studierichting van het secundair onderwijs van het type I;5° de keuze van een studierichting in de gevallen bedoeld bij artikel 15, 2°, b) en d), van dit besluit. § 3. Worden daarenboven onderworpen aan het gunstige advies van de Toelatingsraad : de overgang van een derde, vierde of vijfde jaar, van elke onderwijsvorm of studierichting naar een richting van muziekstudies ingericht in een inrichting voor kunstonderwijs. »
Art. 44.In artikel 20 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1989 en het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993, vervangen bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 juli 1996, aangevuld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 april 1998, gewijzigd bij de decreten van 30 juni 2006 en 7 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf twee wordt hersteld als volgt : « § 2.De overgang van het aanvullende jaar ingericht op het einde van het tweede jaar van de eerste graad van het secundair onderwijs naar het derde jaar van het beroepssecundair onderwijs wordt toegelaten tot 15 januari voor zover de leerling niet reeds het voorwerp was gedurende het schooljaar van een van de overdrachten bedoeld bij artikel 15, § 3 en § 4, van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs. »; 2° in paragraaf 3, 1°, worden de woorden « alsook de overgang van het bijkomend jaar ingericht op het einde van het tweede jaar van de eerste graad van het secundair onderwijs naar het derde jaar van het beroepssecundair onderwijs » opgeheven;3° in paragraaf 3, 2°, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het woord « oktober » wordt door het woord « november » vervangen;b) het punt c) wordt vervangen door hetgeen volgt : « c) op het niveau van het zevende jaar ingericht in de derde graad van het secundair onderwijs.»; 4° in paragraaf 5 wordt het woord « oktober » vervangen door het woord « november ».
Art. 45.In artikel 21 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het besluit van de Regering van 24 april 1995, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 15 juli 1996, het besluit van de Regering van 2 april 1998 en het decreet van 7 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt opgeheven;2° de vroegere paragrafen 2 en 3 worden de paragrafen 1 en 2;3° in de vroegere paragraaf 2, die nu paragraaf 1 is geworden, worden de woorden « of onderwijsonderafdeling » vervangen door de woorden « van onderwijs of in een andere studierichting.».
Art. 46.In Hoofdstuk III van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 21bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 21bis.§ 1. De Klassenraad bedoeld bij artikel 2, 12°, wordt belast met de evaluatie van de opleiding van de leerlingen, hen met raad bij te staan, hun oriëntatiekeuzen te vergemakkelijken en desgevallend, een remediëringsplan op te stellen en hun overgang naar het hogere jaar uit te spreken.
In het KEL-stelsel wordt de Klassenraad ook belast met het zorgen voor het regelmatige bijstellen van het KEL-leerdossier, het uitreiken van een KEL-competentieverslag, het opstellen van het programma voor aanvullende KEL-leeropleidingen bedoeld bij artikel 2, 20°.
De klassenraad bevat het inrichtingshoofd of zijn afgevaardigde, dat (die) de Klassenraad voorzit, en alle leden van het onderwijzend personeel belast met de leerling. Een lid van het psycho- medisch-sociaal-centrum alsook de betrokken opvoeders en werkplaatsleiders kunnen er met raadgevende stem aan deelnemen. § 2. De bekrachtiging van de studies die leiden tot de bekwaamheidsbewijzen bedoeld bij de artikelen 23, 24, 25, 26, § 4 en § 5, en 26bis, behoort tot de bevoegdheid van de Klassenraad. § 3. De Klassenraad steunt voor zijn beoordelingen op de inlichtingen die mogelijk over de leerling ingewonnen kunnen worden. Deze inlichtingen kunnen namelijk betrekking hebben op : 1° de vorige studies;2° de uitslag van proeven ingericht door leraren;3° de elementen van het schooldossier of medegedeeld door het psycho-medisch-sociaal centrum;4° de mogelijke onderhouden met de leerling en de ouders;5° de uitslag van kwalificatieproeven. § 4. De attesten en getuigschriften bedoeld bij de artikelen 23, 24, 25 en 26, § 4en § 5 worden ook uitgereikt in uitvoering van een beslissing van de Beroepsraad bedoeld bij artikel 2. »
Art. 47.In hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 21ter, luidend als volgt, ingevoegd : «
Artikel 21ter.§ 1. De Examencommissie bedoeld bij artikel 2, 16°, wordt belast met het uitreiken van het kwalificatiegetuigschrift en, in het KEL-stelsel, de validatie van eenheden van leerresultaten. De bekrachtiging van de studies bedoeld bij artikel 26, § 1 en § 2, behoort tot de bevoegdheid van de Kwalificatie-examencommissie. § 2. De Kwalificatie-examencommissie wordt samengesteld uit het inrichtingshoofd of zijn afgevaardigde, de leden van het onderwijzend personeel belast met de kwalificerende opleiding of die geassocieerd worden met deze en uit leden buiten de inrichting.
De leden buiten de inrichting, waarvan het aantal niet het aantal leden van het onderwijzend personeel mag overschrijden : 1° worden gekozen als gevolg van hun bevoegdheid voor de kwalificatie die bekrachtigd moet worden;2° worden aangesteld op het begin van het vijfde of zevende jaar door de inrichtende macht of haar afgevaardigde. De Examencommissie wordt door het inrichtingshoofd of zijn afgevaardigde voorgezeten.
Dit proces ressorteert onder de verantwoordelijkheid van iedere inrichtende macht. § 3. De Kwalificatie-examencommissie kan de evaluatie van de kwalificatieproeven, bedoeld bij artikel 26 van dit besluit, afvaardigen aan de leden van het onderwijzend personeel die specifiek voor het leerproces dat voorbereidt op de betrokken proef hebben gezorgd en wanneer dit mogelijk is, aan één of meerdere leden buiten de inrichting. Nochtans behoort het uitreiken van het Kwalificatiegetuigschrift tot de bevoegdheid van de Kwalificatie-examencommissie.
In het KEL-stelsel kan de Kwalificatie-examencommissie de validatie van de Eenheden van leerresultaten afvaardigen aan leden van het onderwijzend personeel die specifiek voor het leerproces van de betrokken eenheid van leerresultaten hebben ingestaan en wanneer dit mogelijk is, aan één of meerdere leden buiten de inrichting. Nochtans behoort het uitreiken van het Kwalificatiegetuigschrift tot de bevoegdheid van de Kwalificatie-examencommissie. § 4. De Kwalificatie-examencommissie steunt voor haar beoordelingen op de inlichtingen die over de leerling kunnen worden ingewonnen, inzonderheid : 1° de uitslag van de kwalificatieproeven;2° de waarnemingsinformatie ingewonnen tijdens de stages;3° in het KEL-stelsel, andere elementen vervat in het KEL leerdossier bedoeld bij artikel 2, 17°.»
Art. 48.In artikel 22 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 1987, het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1989, de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993, 15 juli 1996 en bij het decreet van 26 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het punt 1° worden de woorden « de eerste graad van het secundair onderwijs van het type I alsook » opgeheven;b) in de punten 1° en 2° worden de woorden « van het type I » telkens opgeheven;c) in het punt 3° worden de woorden « de vijfde en zevende vervolmakings- en/of specialisatiejaren van het secundair onderwijs van het type I » vervangen door de woorden » de vijfde en zevende jaren bedoeld bij artikel 4, § 1, 4°, (7KT) »;d) in het punt 4° worden de woorden « en 6° van het secundair onderwijs van het type I » vervangen door de woorden « (7BB) en 6° (7BC) »;e) er wordt een punt 5° en een punt 6° ingevoegd, luidend als volgt : « 5° in het KEL-stelsel, het vijfde en zesde jaar van het technisch kwalificatieonderwijs, als, indien hij geslaagd is voor het geheel van de opleiding, hij in staat wordt geacht zijn studies voort te zetten in minstens één van de hogere onderwijsvormen met volledig leerplan.6° in het KEL-stelsel, het vijfde en zesde jaar van het beroepsonderwijs dat hij gevolgd heeft in dezelfde studierichting of in een overeenstemmende studierichting of het vijfde jaar van het technisch onderwijs en het zesde jaar van het beroepsonderwijs dat hij gevolgd heeft in een overeenstemmende studierichting, indien hij aan het geheel van de opleiding van deze twee jaren voldaan heeft.» 2° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « Voor de opties » worden vervangen door de woorden « Voor de gegroepeerde basisopties »;b) de woorden « die overeenstemmen met een opleidingsprofiel bepaald overeenkomstig artikel 6 van het decreet van 27 oktober 1994 » worden vervangen door de woorden « die overeenstemmen met een kwalificatieprofiel bedoeld bij artikel 5, 14°, van het voornoemde decreet van 24 juli 1997 of, bij gebrek eraan, met een opleidingsprofiel bepaald overeenkomstig artikel 6 van het decreet van 27 oktober 1994.» 3° in paragraaf 3 worden de woorden « van het type I » opgeheven;4° in paragraaf 4 worden de woorden « vanaf het schooljaar 1994-1995, » en de woorden « van het type I » opgeheven.
Art. 49.In artikel 23 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juli 1985, het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1989, de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993, 20 juni 1994, 24 april 1995, 2 april 1998, bij de decreten van 30 juni 2006 en 7 december 2007, worden de volgende wijzigingen aan paragraaf 1 aangebracht : 1° de woorden « , zesde en zevende » en « van het type I » worden opgeheven;2° de woorden « door een oriëntatieattest behoudens als de studies bekrachtigd worden overeenkomstig artikel 24, § 2, en § 3, en van artikel 25, § 2 » worden vervangen door de woorden « door een van de oriëntatieattesten bedoeld bij § 2 van dit artikel met uitzondering van het derde beroepsjaar bedoeld bij artikel 22, § 3, en van de studiejaren ingericht in het KEL-stelsel.»; 3° de paragraaf wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt : « Het zesde en zevende studiejaar van het secundair onderwijs worden bekrachtigd met het oriëntatieattest bedoeld bij § 2, 3° of overeenkomstig de bepalingen van artikel 24 en artikel 25, § 2. In het KEL-stelsel : a) Het vijfde studiejaar van het secundair onderwijs wordt bekrachtigd met het KEL-competentieverslag bedoeld bij artikel 2, 18° ;b) Het zesde en zevende studiejaar van het secundair onderwijs worden bekrachtigd overeenkomstig de bepalingen van artikel 24, § 1, § 2 en § 3, artikel 25, § 2, 2° of met het KEL-competentieverslag bedoeld bij artikel 2, 18°, samen met een oriëntatieattest naar het aanvullende jaar op de derde graad van de kwalificatieafdeling (A3G). In afwijking van punt b), wanneer de inrichting van de gegroepeerde basisoptie over drie jaren verdeeld wordt, wordt het zesde studiejaar van het secundair onderwijs met het KEL-competentieverslag bedoeld bij artikel 2, 18°, bekrachtigd.
Het aanvullende jaar bij de derde graad van de kwalificatieafdeling wordt bekrachtigd overeenkomstig de bepalingen van artikel 24, § 4, van artikel 25, § 3, van artikel 26, § 2, 4°. »
Art. 50.Artikel 24 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 juli 1985 en 1 juni 1987, de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993, 24 april 1995, 15 juli 1996 en bij het decreet van 7 december 2007, wordt door hetgeen volgt vervangen : «
Artikel 24.- § 1. Het studiegetuigschrift van het zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs wordt aan de regelmatige leerlingen uitgereikt die genoemd jaar met vrucht hebben beëindigd. § 2. In het KEL-stelsel wordt het studiegetuigschrift van het zesde jaar beroepssecundair onderwijs (SG6B) aan de regelmatige leerlingen uitgereikt die, na een zesde jaar van het beroepssecundair onderwijs, aan het geheel van de opleiding van de vijfde en zesde studiejaren hebben voldaan. § 3. Op het einde van het zevende jaar bedoeld bij artikel 4, § 1, 4°, (7KT) wordt het studiegetuigschrift van het zevende jaar van het secundair onderwijs (SG7T) aan de regelmatige leerlingen uitgereikt die met vrucht het in aanmerking genomen jaar hebben beëindigd. § 4. In het KEL-stelsel, wordt het studiegetuigschrift van het zesde jaar beroepssecundair onderwijs bedoeld bij § 2 uitgereikt op ieder ogenblik van het jaar aan de regelmatige leerlingen die, naast hun voldoening aan de voorwaarden respectief bepaald bij artikel 16bis, 2°, 3° en 5°, geheel of gedeeltelijk, het aanvullende jaar bij de derde graad van de kwalificatieafdeling (A3G) hebben gevolgd.
Art. 51.In artikel 25 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 april 1995 en 15 juli 1996, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 april 1998, aangevuld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 januari 1999, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 augustus 2000 en bij het decreet van 25 april 2008, wordt de volgende wijziging aangebracht : Paragraaf 2 wordt vervangen door hetgeen volgt : 1° « § 2.Het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs wordt uitgereikt aan de regelmatige leerlingen : 1° die met vrucht de laatste twee jaren van het algemeen, technisch of kunstonderwijs, in dezelfde onderwijsvorm, in dezelfde afdeling en dezelfde studierichting hebben beëindigd;2° die, in het KEL-stelsel, het vijfde en het zesde jaar van het technisch kwalificatiesecundair onderwijs in dezelfde onderwijsvorm hebben beëindigd en die voldaan hebben aan het geheel van de opleiding van het vijfde en zesde jaar;»; 3° die met vrucht het zevende studiejaar bedoeld bij artikel 4, § 1, 5°, (7BB) of het zevende studiejaar bedoeld bij artikel 4, § 1, 6°, (7BC) hebben gevolgd, na met vrucht het zesde studiejaar van het beroepssecundair onderwijs of het zesde studiejaar van het alternenred secundair onderwijs zoals bedoeld bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend onderwijs te hebben beëindigd;4° die, alhoewel ze niet houder zijn van genoemd getuigschrift, met vrucht het eerste jaar van de vierde graad van het aanvullend beroepssecundair onderwijs, afdeling « verpleegkundige zorgverlening », hebben beëindigd, na met vrucht het zesde studiejaar van het beroepssecundair onderwijs of het zesde beroepsjaar van het alternerend onderwijs zoals bepaald bij artikel 2bis, § 1, 1°, van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs te hebben beëindigd;»; 2° paragraaf 3 wordt hersteld als volgt : § 3.In het KEL-stelsel wordt : 1° het getuigschrift hoger secundair onderwijs bedoeld bij artikel 25, § 2, 2°, wat ook het ogenblik van het schooljaar is, aan de regelmatige leerlingen uitgereikt, die aan de voorwaarden bepaald bij artikel 16bis, 1° of 5° voldaan hebben, en die geheel of gedeeltelijk het aanvullende jaar hebben gevolgd ingericht op de derde graad van de kwalificatieafdeling en die aan de voorwaarden van artikel 22, § 1, 4°, hebben voldaan;2° het getuigschrift hoger secundair onderwijs bedoeld bij artikel 25, § 2, 3°, wat ook het ogenblik van het schooljaar is, aan de regelmatige leerlingen uitgereikt, die aan de voorwaarden bepaald bij artikel 16bis, 4° of 5° voldaan hebben, en die geheel of gedeeltelijk het aanvullende jaar hebben gevolgd ingericht op de derde graad van de kwalificatieafdeling en die aan de voorwaarden van artikel 22, § 1, 4°, hebben voldaan.».
Art. 52.Artikel 26 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 juni 1987, bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 en 19 april 1999, gewijzigd en aangevuld bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 30 april 2000 en bij het decreet van 26 maart 2009, wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Artikel 26.- § 1. Het kwalificatiegetuigschrift wordt aan de leerlingen uitgereikt die na voltooiing van het leerproces de leerresultaten hebben bereikt bepaald bij één van certificatieprofielen bedoeld bij artikel 5, 14°, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren.
In afwijking van het vorige lid, voor de gegroepeerde basisopties van de kwalificatieafdeling waarvoor nog geen kwalificatieprofiel bepaald werd door de Regering, wordt het kwalificatiegetuigschrift uitgereikt met verwijzing naar de competenties bepaald door de opleidingsprofielen vastgelegd overeenkomstig artikel 6 van het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs. § 2. Sommige jaren worden met een kwalificatiegetuigschrift bekrachtigd : 1° Het kwalificatiegetuigschrift van het zesde jaar van het secundair onderwijs wordt uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die het zesde jaar hebben gevolgd in de kwalificatieafdeling en die voor de proeven geslaagd zijn in verband met het behalen van het kwalificatiegetuigschrift, hierna de kwalificatieproeven genoemd, wanneer de gevolgde gegroepeerde basisoptie overeenstemt met een kwalificatieprofiel of, bij gebreke daaraan, met een een opleidingsprofiel bedoeld bij § 1.2° Het kwalificatiegetuigschrift van het zevende jaar van het technisch en kunstsecundair onderwijs wordt uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dat zevende jaar hebben gevolgd en die voor de proeven geslaagd zijn in verband met het behalen van het kwalificatiegetuigschrift, hierna de kwalificatieproeven genoemd, wanneer de gevolgde gegroepeerde basisoptie overeenstemt met een kwalificatieprofiel of, bij gebreke daaraan, met een opleidingsprofiel bedoeld bij § 1.3° Het kwalificatiegetuigschrift van het zevende jaar van het beroepssecundair onderwijs wordt uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die dat zevende jaar hebben gevolgd bedoeld bij artikel 4, § 1, 5°, (7BB) en die voor de proeven geslaagd zijn in verband met het behalen van het kwalificatiegetuigschrift, hierna de kwalificatieproeven genoemd, wanneer de gevolgde gegroepeerde basisoptie overeenstemt met een kwalificatieprofiel of, bij gebreke daaraan, met een opleidingsprofiel bedoeld bij § 1.4° In het KEL-stelsel wordt het kwalificatiegetuigschrift van het zesde of zevende jaar bedoeld bij het punt 1°, 2° of 3°, op welk ogenblik van het schooljaar ook, uitgereikt aan de regelmatige leerlingen die het aanvullende jaar hebben gevolgd bij de derde graad van de kwalificatieafdeling (A3G) en die voor de proeven geslaagd zijn in verband met het behalen van het kwalificatiegetuigschrift, hierna de kwalificatieproeven genoemd. § 3. De kwalificatieproeven bedoeld bij paragraaf 2 bekrachtigen het geheel van de competenties van een kwalificatieprofiel of, bij gebreke daaraan, één van de opleidingsprofielen bedoeld bij paragraaf 1, tweede lid. Hoewel de proeven ingericht kunnen worden gedurende de hele opleiding, moeten ze niettemin toelaten het vermogen van de leerling na te gaan om de verworven competenties te gebruiken, desnoods, via een geïntegreerde proef en/of de verwezenlijking van een werk.
In het KEL-stelsel wordt elke proef ter validatie van een leerresultateneenheid zoals bedoeld bij artikel 2, 15°, met een kwalificatieproef gelijkgesteld.
De Regering keurt - voor de inrichtende machten die het aanvragen - op de voordracht van de inrichtende machten of van hun vertegenwoordigings- en coördinatieorganen, ieder wat hem (ze) betreft, en op advies van de Commissie voor de evaluatiemiddelen (betreffende de bekwaamheidsniveaus) bedoeld bij artikel 38 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, het schema voor het afnemen van de kwalificatieproeven, goed. § 4. Er wordt een getuigschrift betreffende de basiskennis van het bedrijfsbeheer aan de leerlingen uitgereikt die aan de vereisten van het programma hebben voldaan bedoeld bij artikel 6 van het koninklijk besluit van 21 oktober 1998 tot uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap. § 5. De zevende technische en beroepsjaren op het einde waarvan geen kwalificatiegetuigschrift wordt uitgereikt, worden met een attest van competenties aanvullend bij het kwalificatiegetuigschrift dat toegang verleende tot deze zevende jaren, bekrachtigd. »
Art. 53.In artikel 26bis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 juni 1994, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden « , met uitzondering van de leerlingen die het KEL-competentieverslag bedoeld bij artikel 2, 18° krijgen »;2° het tweede lid wordt opgeheven;3° in het vroegere derde lid, dat lid 2 wordt, worden de woorden « opleidingsprofielen » vervangen door de woorden « kwalificatieprofielen bedoeld bij artikel 26, § 1, of, bij gebreke daaraan, in functie van de opleidingsprofielen bedoeld bij hetzelfde artikel, ».
Art. 54.Artikel 27 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 april 1998, wordt opgeheven.
Art. 55.Artikel 28 van hetzelfde koninklijk besluit, aangevuld bij het decreet van 26 maart 2009, wordt opgeheven.
Art. 56.Artikel 55 van hetzelfde koninklijk besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in paragraaf 1, wordt het tweede lid opgeheven;2° paragraaf 2 wordt vervangen door hetgeen volgt : « § 2.Van alle certificatiebeslissingen van de Klassenraad bedoeld bij artikel 21bis, en van de Examencommissie bedoeld bij artikel 21ter, wordt akte genomen in een proces-verbaal, ondertekend door de voorzitter en minstens twee leden van de Klassenraad of van de Examencommissie. Deze processen-verbaal worden gedurende dertig jaar bewaard.
Bij het proces-verbaal van de Klassenraad wordt de bekendmaking van een mogelijke beslissing van de Raad van beroep bedoeld bij artikel 2, 15°, tot hervorming en vervanging van een certificatiebeslissing van de Klassenraad gevoegd.
Van de gunstige adviezen van de Toelatingsraad bedoeld bij artikel 2, 13°, wordt akte genomen in een proces-verbaal, ondertekend door de voorzitter en minstens twee leden van de Toelatingsraad. Het wordt in het schooldossier van de leerling gevoegd. »
Art. 57.In artikel 56 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juli 1985, bij het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 30 augustus 1989, bij de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 april 1995, 15 juli 1996 en 5 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het punt 1° wordt vervangen door hetgeen volgt : 1° van de tijdsbeperkingen bepaald voor de veranderingen van onderwijsvormen en/of studierichtingen bedoeld bij artikel 20, § 3, en artikel 45, § 1;« ; b) in 2° wordt het woord « oefeningen » vervangen door het woord « activiteiten »;c) artikel 56 wordt aangevuld met een punt 4° luidend als volgt : « 4° van de voorwaarden voor de toelating tot het derde jaar van het beroepssecundair onderwijs bepaald bij artikel 11, § 2, voor de leerlingen die aan het schoolplicht met volledige leerplan hebben voldaan zoals bedoeld bij artikel 1, tweede lid, van de wet van 29 juni 1983 betreffen de leerplicht.»
Art. 58.Artikel 56bis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 24 april 1995 en vervangen bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 april 1998, wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Artikel 56bis.§ 1. De leerling voor wie vastgesteld werd dat hij het derde jaar van het algemeen, technisch, kunst- of beroepssecundair onderwijs niet regelmatig volgt en die vrij leerling is in de zin van artikel 2, 9°, zal, om zijn hoedanigheid als regelmatige leerling opnieuw te bekleden, het getuigschrift van secundair onderwijs van de eerste graad moeten bekomen vóór de Examencommissie van de Franse Gemeenschap vóór het einde van dit derde jaar. Wordt het getuigschrift binnen de bepaalde termijn bekomen, dan wordt de hoedanigheid als regelmatige leerling erkend voor de betrokkene voor het lopende schooljaar en, desgevallend, voor de vorige schooljaren. § 2. De Minister of zijn afgevaardigde kan, in bijzondere en uitzonderlijke omstandigheden, en voor individuele gevallen, leerlingen bedoeld bij § 1 de toelating geven om voor de Examencommissie van de Franse Gemeenschap het getuigschrift van secundair onderwijs van de eerste graad te bekomen vóór het einde van het vierde jaar van het algemeen, technisch, kunst- of beroepsonderwijs. De betrokken leerlingen blijven vrije leerlingen totdat hun toestand eventueel geregulariseerd wordt. Wanneer het getuigschrift van secundair onderwijs binnen de gestelde termijn bekomen wordt, erkent men de betrokkenen als regelmatige leerlingen voor het lopende schooljaar en, in voorkomend geval, voor de vorige schooljaren. § 3. De leerling voor wie vastgesteld werd dat hij het vijfde jaar van het algemeen, technisch, kunst- of beroepssecundair onderwijs niet regelmatig volgt en die vrij leerling is in de zin van artikel 2, 9° of 10°, zal, om zijn hoedanigheid als regelmatige leerling opnieuw te bekleden, het getuigschrift van secundair onderwijs van de tweede graad moeten bekomen vóór de Examencommissie van de Franse Gemeenschap vóór het einde van dit vijfde jaar. Wordt het getuigschrift binnen de bepaalde termijn bekomen, dan wordt de hoedanigheid als regelmatige leerling erkend voor de betrokkene voor het lopende schooljaar en, desgevallend, voor de vorige schooljaren. § 4. De Minister of zijn afgevaardigde kan, in bijzondere en uitzonderlijke omstandigheden, en voor individuele gevallen, leerlingen bedoeld bij § 3 de toelating geven om voor de Examencommissie van de Franse Gemeenschap het getuigschrift van secundair onderwijs van de tweede graad te bekomen vóór het einde van het zesde jaar van het algemeen, technisch, kunst- of beroepsonderwijs. De betrokken leerlingen blijven vrije leerlingen totdat hun toestand eventueel geregulariseerd wordt. Wanneer het getuigschrift van secundair onderwijs binnen de gestelde termijn bekomen wordt, erkent men de betrokkenen als regelmatige leerlingen voor het lopende schooljaar en, in voorkomend geval, voor de vorige schooljaren. § 5. In individuele gevallen kan de minister of diens afgevaardigde, na het advies te hebben genomen van de algemene inspectiedienst, de toegang toelaten tot een gegroepeerde basisoptie van het zevende jaar ingericht op de derde graad van het technisch kwalificatieonderwijs : a) voor een leerling die met vrucht het zesde jaar algemeen, technisch of kunst-doostromingssecundair onderwijs heeft gevolgd en die houder is van een kwalificatiegetuigschrift uitgereikt op het einde van een zesde technisch op beroepsjaar;b) voor een leerling die met vrucht het zevende jaar ingericht in de derde graad van het beroepssecundair onderwijs (7BB) en die houder is van ofwel een kwalificatiegetuigschrift, ofwel van een attest van aanvullende competenties uitgereikt op het einde van ditzelfde jaar. § 6. In individuele gevallen kan de minister of diens afgevaardigde, na het advies te hebben genomen van de algemene inspectiedienst, de toegang toelaten tot een gegroepeerde basisoptie van het zevende jaar ingericht in de derde graad van het technisch of beroepssecundair onderwijs aan een leerling die houder is ofwel van een kwalificatiegetuigschrift ofwel van een attest van aanvullende competenties uitgereikt op het einde van datzelfde jaar in een andere gegroepeerde basisoptie. § 7. Het advies van de algemene inspectiedienst bedoeld bij de paragrafen 5 en 6 wordt verleend binnen de dertig werkdagen vanaf de ontvangst van de aanvraag. Bij gebrek aan een advies van de algemene inspectiedienst binnen de bepaalde termijn wordt geacht dat een gunstig advies werd uitgebracht.'.
Art. 59.In artikel 58 van hetzelfde besluit van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 april 1998 en gewijzigd bij het decreet van 25 april 2008 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, 1°, a), wordt vervangen door hetgeen volgt : « a) de toelatingsvoorwaarden tot het vijfde studiejaar van het technisch, kunst- of beroepssecundair onderwijs;»; 2° paragraaf 1, 2°, a), wordt vervangen door de volgende tekst : « a) de toelatingsvoorwaarden tot het vijfde studiejaar van het beroepssecundair onderwijs;»; 3° in paragraaf 3 worden de woorden « voor vervolmaking en specialisatie, bekrachtigd door het kwalificatiegetuigschrift of door het getuigschrift van hoger secundair onderwijs en het kwalificatiegetuigschrift » vervangen door de woorden « bedoeld bij artikel 4, § 1, 5°, (7BB) »;4° artikel 58 wordt aangevuld met de paragrafen 4 tot 7, luidend als volgt : « § 4.In het KEL-stelsel kan de Minister of zijn afgevaardigde, zo nodig na het pedagogische advies te hebben genomen van de algemene inspectiedienst, op aanvraag van het inrichtingshoofd, de regelmatige leerling die een vijfde jaar heeft gevolgd, toelaten het vijfde jaar opnieuw te volgen ingeval de klassenraad, na onderzoek van de elementen opgenomen in het KEL-leerdossier en in het KEL-competentieverslag, acht dat de leerling in het onvermogen verkeert om zijn leemten in te halen om de validatie te verkrijgen van de leerresultateneenheden van het zesde jaar, inzonderheid in een geval van afhaken van school, van langdurige afwezigheid of te wichtige leemten.
Op dezelfde wijze, kan de Minister of zijn afgevaardigde, zo nodig na het pedagogische advies te hebben genomen van de algemene inspectiedienst, op aanvraag van het inrichtingshoofd en op basis van een advies uitgebracht door de Klassenraad, de regelmatige leerling die een zesde jaar in een gegroepeerde basisoptie heeft gevolgd waarvan het verificatieprofiel bepaalt dat het over drie jaar wordt verspreid, toelaten het zesde jaar opnieuw te volgen ingeval de klassenraad, na onderzoek van de elementen opgenomen in het KEL-leerdossier en in het KEL-competentieverslag, acht dat de leerling in het onvermogen verkeert om zijn leemten in te halen om de validatie te verkrijgen van de leerresultateneenheden van het zevende jaar, inzonderheid in een geval van afhaken van school, van langdurige afwezigheid of te wichtige leemten.
In dat geval wordt de leerling die zijn studiejaar overdoet, als regelmatige leerling beschouwd. § 5. In het KEL-stelsel kan de minister of diens afgevaardigde, op aanvraag van het inrichtingshoofd, de houders van attesten ter validatie van leerresultateneenheden, van sommige cursussen en activiteiten vrijstellen. § 6. De minister of diens afgevaardigde kan, op aanvraag van het inrichtingshoofd, ten gevolge van specifieke en uitzonderlijke omstandigheden en voor individuele gevallen, desgevallend na het pedagogische advies van de algemene inspectiedienst te hebben genomen, de verandering van een eenvoudige basisoptie toelaten tussen het vijfde jaar en het zesde jaar van het algemeen secundair onderwijs, voor zover het uurvolume van het zesde jaar niet kleiner is dan dat van het vijfde jaar. § 7. De minister of diens afgevaardigde kan, bij wijze van uitzondering en voor individuele gevallen, op aanvraag van het inrichtingshoofd, leerlingen van het vijfde of zede jaar die hun erkenning door de minister hebben gekregen als leerlingen topsporters, sportbeloften of trainingpartners, toelaten om één of meerdere enkelvoudige basisopties te vervangen door een overeenstemmend aantal lestijden-sporttraining met inachtneming van de voorwaarden bedoeld bij artikel 4ter, § 3, achtste lid, 2°, van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en organisatie van het secundair onderwijs. »
Art. 60.In artikel 59 van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen door de besluiten van de Regering van de Franse Gemeenschap van 2 april 1998 en 5 mei 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid wordt het woord « buitengewoon » telkens vervangen door het woord « gespecialiseerd »;2° in het tweede lid wordt het cijfer « 9 » vervangen door het cijfer « 11 »;3° het zesde lid en het zevende lid worden opgeheven.
Art. 61.Artikel 60 van hetzelfde koninklijk besluit wordt opgeheven.
Art. 62.Artikel 61 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 juli 1985 wordt vervangen door hetgeen volgt : «
Artikel 61.De Regering bepaalt het model van de attesten, getuigschriften en brevetten uitgereikt op basis van dit besluit, met uitzondering van het KEL-competentieverslag. ».
Art. 63.In artikel 63 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het punt 4° wordt vervangen door hetgeen volgt : « 4° van het zevende technisch leerjaar : de houder van een diploma of een getuigschrift van het vierde vervolmakings- of specialisatiejaar van een hogere secundaire technische school;»; 2° het artikel wordt aangevuld met een 5°, luidend als volgt : « 5° van het zevende beroepsjaar : de houder van een diploma of een getuigschrift van het vierde vervolmakings- of specialisatiejaar van een hogere secundaire beroepsschool.».
Art. 64.Artikel 66 van hetzelfde besluit wordt opgeheven. Afdeling V. - Wijziging van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling
van het alternerend secundair onderwijs
Art. 65.In artikel 2bis van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2001, aangevuld met het decreet van 26 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, onder de punten 2° en 3°, wordt het woord « opleiding » telkens vervangen door het woord « kwalificatie »;2° er wordt een § 1/1 ingevoegd, luidend als volgt : « § 1/1.Overeenkomstig artikel 2 van het decreet van 12 juli 2012 tot regeling van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (KEL) in het secundair kwalificatieonderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het secundair onderwijs, bepaalt de Regering de gegroepeerde basisopties en de opleidingen bedoeld in § 1 die in het stelsel van de KEL georganiseerd kunnen worden.
De Regering bepaalt de specifieke nadere regels voor de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten voor de opleidingen bedoeld in § 1, 2° en 3°. »; 3° § 2 wordt gewijzigd als volgt : a) het woord « opleiding » wordt vervangen door het woord « kwalificatie »;b) het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Indien de Regering een kwalificatieprofiel voor deze opleiding bepaalt, vervangt een specifiek kwalificatiegetuigschrift het beroepscompetentiesattest bedoeld in het eerste lid.».
Art. 66.In artikel 2quinquies, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet, zoals ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2001 en gewijzigd bij het decreet van 26 maart 2009, worden de woorden « in het zevende vervolmakings- of specialisatiejaar van het technisch onderwijs of in het zevende jaar van het beroepsonderwijs » vervangen door de woorden « in het zevende jaar van het technisch onderwijs of in het zevende jaar van het beroepsonderwijs ».
Art. 67.Artikel 6, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 18 maart 1996 en gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2001 en bij het decreet van 26 maart 2009, wordt aangevuld als volgt : « 4° de jongeren ouder dan 21 jaar en jonger dan 25 jaar op 31 december, ingeschreven in het onderwijs met volledig leerplan, onder voorbehoud van het afsluiten : a) ofwel van een leerovereenkomst voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;b) ofwel van een overeenkomst werk-opleiding;c) ofwel van elke andere vorm van overeenkomst die erkend wordt door de arbeidswetgeving en die in het kader van een alternerende opleiding past waarvoor de Regering van de Franse Gemeenschap haar goedkeuring verleend heeft.»
Art. 68.In artikel 9bis, eerste lid, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « de vaardigheden heeft verworven die zijn vastgelegd door het specifiek Opleidingsprofiel » worden vervangen als volgt : « de leerresultaten vastgesteld in het specifieke kwalificatieprofiel beheerst, of bij gebreke hiervan, de competenties verwerft die zijn vastgesteld door het specifiek opleidingsprofiel bedoeld in artikel 45 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, »;2° het woord « specifiek » wordt toegevoegd vóór de woorden « kwalificatiegetuigschrift waarvan de Regering het model bepaalt ».
Art. 69.In artikel 9ter, § 1, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 26 maart 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « het specifieke opleidingsprofiel » worden vervangen door de woorden « het specifieke kwalificatieprofiel »;2° het woord « specifieke » wordt toegevoegd vóór de woorden « kwalificatiegetuigschrift waarvan de Regering het model bepaalt ». Afdeling VI. - Wijziging van het decreet van 29 juli 1992 houdende
organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan
Art. 70.In het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan, wordt een artikel 15/1 ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 15/1.- In de derde graad van de kwalificatieafdeling, in de gegroepeerde basisopties georganiseerd in het stelsel van de KEL, wordt een aanvulling lestijden-leerkracht toegekend aan de betrokken onderwijsinrichtingen. Deze lestijden kunnen slechts gebruikt worden, met inachtneming van de toepasbare statutaire bepalingen, om de remediëring te organiseren, zoals bedoeld in artikel 2, § 2, 4° en 7° van het decreet van 12 juli 2012 tot regeling van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (KEL) in het secundair kwalificatieonderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het secundair onderwijs. De Regering bepaalt de berekeningswijze ervan.
Wanneer een nieuwe optie in het stelstel van de KEL in het 5de en het 6de leerjaar ingevoerd wordt, worden de lestijden niet toegekend bij het eerste jaar van uitvoering. Bij het tweede jaar van uitvoering worden de lestijden slechts toegekend op basis van de schoolbevolking van het vijfde leerjaar van de betrokken opties op 15 januari die voorafgaat. Bij het derde jaar van uitvoering worden de middelen toegekend op basis van het aantal leerlingen van het vijfde en het zesde leerjaar van de betrokken opties, met uitzondering van de leerlingen ingeschreven in A3G. Wanneer een nieuwe optie in het stelstel van de KEL in het zevende leerjaar ingevoerd wordt, worden de lestijden niet toegekend bij het eerste jaar van uitvoering. Bij het tweede jaar van uitvoering worden de lestijden toegekend op basis van de schoolbevolking van het zevende leerjaar van de betrokken opties op 15 januari die voorafgaat, met uitzondering van de leerlingen ingeschreven in A3G. » Afdeling VII. - Wijziging van het besluit van de Regering van de
Franse Gemeenschap van 14 juni 1993 houdende het repertorium van de basisopties in het secundair onderwijs
Art. 71.In het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 14 juni 1993 houdende het repertorium van de basisopties in het secundair onderwijs, wordt een artikel 7ter ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 7ter.De personeelsleden die in vast verband benoemd of aangeworven worden in een vak of een ambt van leraar van TV, BP of TVBP, wier opdracht tijdens het schooljaar dat aan de omzetting voorafgaat, vakken TV, BP of TVBP omvatte in een gegroepeerde basisoptie die omgezet wordt overeenkomstig de artikelen 7bis, 14bis en 14ter worden geacht de nuttige ervaring te hebben opgedaan voor een vak van dezelfde specialiteit georganiseerd door de inrichtende macht of het inrichtingshoofd die hen zou worden toegewezen in de enige nieuwe gegroepeerde basisoptie(s) die voortvloeit (en) uit de omzetting.
Onder voorbehoud van hun toestemming, indien ze door de inrichtende macht of het inrichtingshoofd één of meer vakken van dezelfde specialiteit zouden krijgen in de enige nieuwe gegroepeerde opties die voortvloeien uit de omzetting, worden ze geacht de bekwaamheidsbewijzen te bezitten om deze vakken te onderwijzen.
In voorkomend geval behouden ze de nieuwe benamingen van de gegroepeerde basisopties of vakken, het genot van hun benoeming of hun indienstneming in vast verband onder de vorige benaming, alsook de weddesschaal die hen werd toegewezen vóór de omzetting indien ze gunstiger is dan deze waarop hun bekwaamheidsbewijzen hen recht geven. Afdeling VIII. - Wijziging van het decreet van 27 oktober 1994 tot
regeling van het overleg in het secundair onderwijs
Art. 72.Artikel 2 van het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs, zoals gewijzigd bij het decreet van 24 juli 1997, het decreet van 19 juli 2001 en het decreet van 4 mei 2005, wordt aangevuld met een 5°, luidend als volgt : « 5° de Regering kwalificatieprofielen voorstellen, zoals bedoeld in de artikelen 39, 44 en 45 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren en, samen met de Algemene Overlegraad voor het gespecialiseerd onderwijs, de kwalificatieprofielen bedoeld in artikel 47 van hetzelfde decreet.
Met het oog op de uitvoering van de opdracht bedoeld in 5° bezorgt de Regering hem de opleidingsprofielen die uitgewerkt worden door de « Service francophone des métiers et qualifications (SFMQ) (Franstalige Dienst voor Ambachten en Kwalificaties) zodra ze die goedgekeurd heeft. ». Afdeling IX. - Wijziging van het besluit van de Regering van de Franse
Gemeenschap van 15 mei 1995 tot vaststelling van sommige aspecten van het leerplan in het secundair onderwijs
Art. 73.Artikel 2 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 15 mei 1995 tot vaststelling van sommige aspecten van het leerplan in het secundair onderwijs, wordt opgeheven. Afdeling X. - Wijziging van het decreet van 24 juli 1997 dat de
prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren
Art. 74.In de artikelen 4, 76, 85 en 93 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, worden de woorden « met beperkte uurrooster » telkens vervangen door het woord « alternerend ».
Art. 75.In artikel 5 van hetzelfde decreet, aangevuld door het decreet van 29 maart 2001, gewijzigd bij de decreten van 27 maart 2002 en 3 maart 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) 5° en 6° worden vervangen als volgt : « 5° « Beroep » : een samenhangend geheel van beroepsactiviteiten ontwikkeld door een persoon in het kader van een productieproces;6° « Sleutelactiviteiten » : de noodzakelijke activiteiten voor het vervullen van de opdrachten die niet aan de werknemer toevertrouwd worden in het kader van zijn ambt;»; b) De nieuwe 7° tot 14°, luidend als volgt, worden ingevoegd tussen de vroegere 6° en 8° die 15° zijn geworden : « 7° « Opleidingsprofiel » : het profiel samengesteld uit eenheden van leerresultaten gepaard met de sleutelactiviteiten van het beroep, een evaluatieprofiel, een tijdelijke beoordelingsindex en een uitrustingsprofiel;het opleidingsprofiel wordt ontwikkeld door de « Service francophone des métiers et des qualifications » (Franstalige Dienst voor Ambachten en Kwalificaties) en wordt door de Regering goedgekeurd; 8° « Leerresultaten » : het heeft betrekking op wat een leerling kent, begrijpt en kan doen na een leerproces;de leerresultaten worden beschreven in termen van beroepskennis, -vaardigheden en -competenties in de zin van de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren; 9° « Eenheid van leerresultaten » : het samenhangend geheel van leerresultaten die kunnen worden geëvalueerd of bekrachtigd;10° « Evaluatieprofiel » : het profiel dat de vereiste minimumbeheersingsdrempels bepaalt met het oog op de afgifte van een competentieattest of die als referentie dienen voor de uitwerking van kwalificatieproeven;11° « ECVET-punten » (zoals voorzien bij de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van een Europees referentiekader voor kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding - European Credit for vocational education and training) : de digitale vertegenwoordiging van het globaal gewicht van leerresultaten vereist voor de uitreiking van een kwalificatiegetuigschrift en van het gewicht betreffende elke eenheid ten opzicht van de kwalificatie;12° « Tijdelijke beoordelingindex » : de index die voor elke sleutelactiviteit de optimale duur bepaalt voor het verwerven van beroepskennis, -vaardigheden en -competenties die hieraan verbonden zijn;13° « Uitrustingsprofiel » : het profiel dat de uitrusting en de infrastructuur bepaalt die toereikend zijn voor de tenuitvoerbrenging van het opleidingsprofiel.De uitrusting kan ondergebracht zijn hetzij in de school, hetzij bij een partner en inzonderheid in het Competentiecentrum, een Referentiecentrum, een Centrum voor Spitstechnologie, een onderneming; 14° « Kwalificatieprofiel » : het referentiedocument bedoeld in de artikelen 39, 44, 45 en 47, dat het verband beschrijft tussen een gegroepeerde basisoptie of een opleiding en één of meer opleidingsprofiel(en) vastgesteld door de « Service francophone des métiers et des qualifications « en door de Regering behoorlijk goedgekeurd.»; c) De vroegere 8° tot 14° worden opnieuw genummerd van 15° tot 21°.
Art. 76.Artikel 34, derde lid, van hetzelfde decreet, wordt vervangen als volgt : « De kwalificerende opleiding beoogt het beheersen van leerresultaten vastgelegd door een kwalificatieprofiel.
Art. 77.In artikel 35, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 26 april 1999, 3 maart 1994 en 20 juli 2006, wordt 3° vervangen als volgt : « 3° de minimale leerresultaten in een andere moderne taal dan het Frans, op het einde van de kwalificatieafdeling. »
Art. 78.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk V, afdeling 2, vervangen als volgt : « Afdeling 2. - De beroepskennis, -vaardigheden en -competenties vastgesteld door de kwalificatieprofielen en de kwalificatie ervan na de beroeps- en technische humaniora. »
Art. 79.Artikel 39 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 februari 1999, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 39.De Regering bepaalt de kwalificatieprofielen bedoeld in artikel 5, 14°, die van toepassing zijn op het gewoon of gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4, met volledig leerplan of alternerend, op voostel van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs opgericht bij het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs, na het advies van de Overleg- en Erkenningskamer te hebben ingewonnen bedoeld in de artikelen 30 en volgende van het Samenwerkingsakkoord van 27 maart 2009 gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de « Service francophone des Métiers et des Qualifications », afgekort : « S.F.M.Q. ».
Art. 80.Artikel 39bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 3 maart 2004, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 39bis.Het Kwalificatieprofiel 1° bepaalt het opschrift van de gegroepeerde basisoptie of van de betrokken opleiding;het bepaalt ook de duur in schooljaar(en) waarin de bovenvermelde gegroepeerde optie of opleiding georganiseerd wordt, behalve voor de opties van het alternerend onderwijs die georganiseerd worden overeenkomstig artikel 2bis, § 1, 2° van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs en de beroepsopleidingen georganiseerd in het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 3; 2° identificeert het (de) opleidingsprofiel(en) waarnaar de gegroepeerde basisoptie of de betrokken opleiding verwijst;3° bepaalt het minimum en maximum aantal weken stage die de leerlingen van de gegroepeerde basisoptie of van de betrokken opleiding moeten afleggen;4° bepaalt het kwalificatiegetuigschrift uitgereikt aan de leerlingen die de leerresultaten beheersen die vastgesteld worden door het (de) betrokken opleidingsprofiel(en) : kwalificatiegetuigschrift van 6 TK, kwalificatiegetuigschrift van 6 B, kwalificatiegetuigschrift van 7 TK, kwalificatiegetuigschrift van 7B, kwalificatiegetuigschrift specifiek aan het alternerend onderwijs georganiseerd overeenkomstig artikel 2bis, § 1, 2° van het decreet van 3 juli 1991 tot regeling van het alternerend secundair onderwijs;5° vermeldt de instelling van de kwalificatie ten opzichte van het Europees kwalificatiekader (CEC);6° omvat : a) het leerproces uitgedrukt in eenheden dat expliciet de eenheden van leerresultaten van het (de) opleidingsprofiel(en) bevat of samenbrengt;dit zijn eenheden van leerresultaten van het opleidingsprofiel die het voorwerp uitmaken van de bekrachtiging; b) de sleutelactiviteiten van het beroep waarnaar de eenheden verwijzen;c) de nodige indicaties voor de orde waarin de eenheden onderricht worden;d) de tijdsindicaties die voor elke eenheid gesuggereerd worden;e) de ECVET-punten die toegekend worden, enerzijds, aan het geheel van de gegroepeerde basisoptie of van de betrokken opleiding en anderzijds, aan elke eenheid van leerresultaten;f) de elementen van de algemene opleiding die nodig zijn voor de uitoefening van de beroepscompetenties;g) het (de) evaluatieprofiel(en);h) het (de) uitrustingsprofiel (en). § 2. Er worden werkgroepen opgericht volgens de nadere regels vastgesteld door de Regering om de kwalificatieprofielen te ontwikkelen met inachtneming van het (de) betrokken opleidingsprofiel(en).
De werkgroepen worden samengesteld uit vertegenwoordigers van het secundair onderwijs, de inspectie, de Dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding, de Cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding. De werkgroepen raadplegen, in de hoedanigheid van expert, elke persoon die nuttig geacht wordt.
De werkgroepen bezorgen hun voorstellen in verband met de kwalificatieprofielen, naargelang van het geval, aan de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs bedoeld in artikel 16 en/of voor de gegroepeerde basisopties en de opleidingen georganiseerd in het gespecialiseerd secundair onderwijs, aan de Algemene Overlegraad van het gespecialiseerd onderwijs bedoeld in artikel 13.
Indien ze dit nodig achten, wijzigen de Algemene Raden deze voorstellen. Ze bezorgen de voorstellen aan de Regering zoals zij ze gewijzigd hebben met de originele voorstellen van de werkgroepen.
Art. 81.Artikel 40 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 februari 1999, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 40.Totdat een kwalificatieprofiel bepaald wordt door de Regering overeenkomstig de artikelen 39, 44 en 45, blijven de betrokken inrichtingen voor gewoon secundair onderwijs verwijzen voor de gegroepeerde basisopties en de opleidingen die ze organiseren, naar de opleidingsprofielen die voorafgaandelijk worden bepaald overeenkomstig artikel 6 van het decreet van 27 oktober 1994 tot regeling van het overleg in het secundair onderwijs. »
Art. 82.De artikelen 41 en 42 van hetzelfde decreet worden opgeheven.
Art. 83.In artikel 43 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 26 april 1999, aangevuld door het decreet van 3 maart 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « opleidingsprofielen » worden telkens vervangen door de woorden « kwalificatieprofielen »;2° in het eerste lid wordt punt 1° vervangen als volgt : « 1° het repertorium van de gegroepeerde basisopties overeenkomstig artikel 24 van het decreet van 29 juli 1992 houdende organisatie van het secundair onderwijs met volledig leerplan;dat repertorium omvat het opschrift van de gegroepeerde basisopties en dat van het (de) opleidingsprofiel(en) ontwikkeld door de « Service francophone des Métiers et des Qualifications » waarmee het kwalificatieprofiel deze gegroepeerde basisopties verbindt. »; 3° 3° in het tweede lid, a) punt 1° wordt vervangen als volgt : « 1° het repertorium van de beroepsopleidingen van het gespecialiseerd secundair onderwijs;dat repertorium omvat het opschrift van de beroepsopleidingen en dat van het (de) specifieke opleidingsprofiel(en) ontwikkeld door de « Service francophone des Métiers et des Qualifications » waarmee het kwalificatieprofiel deze opleidingen met een beroep verbindt. »; b) onder punt 2° wordt het woord » beroepen » vervangen door het woord « beroepsopleiding ».
Art. 84.Artikel 44 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Artikel 44.De Regering, op voorstel van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs bedoeld in artikel 16, bepaalt de kwalificatieprofielen die specifiek zijn voor de vierde graden. »
Art. 85.In artikel 45, gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2001, van hetzelfde decreet, a) wordt het woord « opleidingsprofielen » vervangen door het woord « kwalificatieprofielen »; b) wordt het artikel vervangen door de woorden : « na het advies van de Overleg- en erkenningskamer te hebben ingewonnen, zoals bedoeld in de artikelen 30 en volgende van het Samenwerkingsakkoord van 27 maart 2009 gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de « Service francophone des Métiers et des Qualifications », in het kort : « S.F.M.Q. ».
Art. 86.Artikel 46 wordt opgeheven.
Art. 87.In artikel 47 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het enige lid wordt paragraaf 1;2° in het enige lid dat paragraaf 1 wordt, a) wordt het woord « opleidingsprofielen » vervangen door het woord « kwalificatieprofielen »;b) worden de woorden « en van vorm 4 » ingevoegd na de woorden « van vorm 3 »; c) de paragraaf wordt aangevuld als volgt : « , na het advies van de Overleg- en erkenningskamer te hebben ingewonnen, zoals bedoeld in de artikelen 30 en volgende van het Samenwerkingsakkoord van 27 maart 2009 gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de oprichting van de « Service francophone des Métiers et des Qualifications », afgekort : « S.F.M.Q. ». 3° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidend als volgt : § 2.Totdat een specifiek kwalificatieprofiel bepaald wordt door de Regering overeenkomstig artikel 47, blijven de betrokken inrichtingen verwijzen voor de opleidingen die ze organiseren, naar de opleidingsprofielen die voorafgaandelijk worden bepaald overeenkomstig artikel 169, 4° van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, onverminderd artikel 342, eerste lid, van hetzelfde decreet. »
Art. 88.In artikel 49 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 19 juli 2001 en 3 maart 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « opleidingsprofielen » wordt vervangen door het woord « kwalificatieprofielen »;2° het woord « 39bis » wordt opgeheven.
Art. 89.In artikel 50 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 3 maart 2004 en 4 mei 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid, worden de woorden « opleidingsprofielen bedoeld in de artikelen 39, 39bis, 44, 45, 47 en 49 » vervangen door de woorden « kwalificatieprofielen bedoeld in de artikelen 39, 44, 45 en 47 »;2° in § 2, eerste lid, worden de woorden « opleidingsprofielen bedoeld in de artikelen 39, 39bis, 44, 45 en 49 » vervangen door de woorden « kwalificatieprofielen bedoeld in de artikelen 39, 44, 45 en 47 »;3° in § 2, tweede lid, worden de woorden « de competenties bepaald in de opleidingsprofielen bedoeld in de artikelen 39, 39bis, 44, 45, 47 et 49 te verwerven » vervangen door de woorden « de beheersing van de leerresultaten bepaald in de kwalificatieprofielen bedoeld in de artikelen 39, 44, 45 en 47 het mogelijk te maken;4° in § 2bis a) worden de woorden « specifieke opleidingsprofielen » vervangen door de woorden « specifieke kwalificatieprofielen »;b) worden de woorden « de verwerving van de competenties bepaald in de opleidingsprofielen » vervangen door de woorden « de beheersing van de leerresultaten bepaald in de kwalificatieprofielen ».5° § 4 wordt vervangen als volgt : « De studieprogramma's leggen leersituaties voor en geven de inhoud van de opleiding aan die verplicht of facultatief kan zijn;de leersituaties, alsook de inhoud van de opleiding die verplicht kan zijn, zijn deze die door het kwalificatieprofiel worden bepaald. Ze geven methodologische oriëntaties. De situaties en inhoud van de opleiding evenals de methodologische oriëntaties moeten leiden tot de beheersing van de leerresultaten bepaald in de kwalificatieprofielen bedoeld in de artikelen 39, 44, 45 en 47. In afwijking van het vorige lid, voor de gegroepeerde basisopties of de opleidingen waarvoor de Regering het kwalificatieprofiel nog niet heeft bepaald, verwijzen de programma's naar de opleidingsprofielen overeenkomstig de artikelen 40 en 47, § 2 onverminderd artikel 342 van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs; het programma geeft in elk geval methodologische oriëntaties. »
Art. 90.In artikel 51 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2004, in het eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « opleidingsprofielen » wordt vervangen door het woord « kwalificatieprofielen »;2° het woord « 39bis » wordt opgeheven.
Art. 91.In artikel 52 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid a) wordt het woord « opleidingsprofielen » vervangen door het woord « kwalificatieprofielen »;b) wordt het woord « 39bis » opgeheven.2° in het tweede lid worden de woorden « kwalificatieprofielen bedoeld in de artikelen 39 en 39bis » vervangen door de woorden « kwalificatieprofielen bedoeld in artikel 39 ».
Art. 92.In artikel 53 van hetzelfde decreet, aangevuld door het decreet van 3 maart 2004, worden de woorden « , onverminderd de artikelen 39, 44 en 47, » ingevoegd tussen het woord « inrichting » en de woorden « een gedeelte van de kwalificerende opleiding ».
Art. 93.In artikel 54 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2004, in het eerste lid, 3°, worden de woorden « de bekwaamheden bepaald in de opleidingsprofielen bedoeld in de artikelen 39, 44, 45, 46, 47 en 49 » vervangen door de woorden « de leerresultaten bepaald in de kwalificatieprofielen bedoeld in de artikelen 39, 44, 45 en 47 ».
Art. 94.In de artikelen 56, 57 en 58 van hetzelfde decreet worden de woorden « opleidingsprofielen » telkens vervangen door de woorden « kwalificatieprofielen ».
Het tweede lid van artikel 57 wordt opgeheven.
Art. 95.In artikel 95, tweede lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2004, vervangen bij het decreet van 5 februari 2009, worden de woorden « de toelating om de kwalificatieproef af te leggen, alsook » opgeheven.
Art. 96.In artikel 96 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 3 maart 2004, aangevuld door het decreet van 5 februari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid : a) worden de woorden « genomen door de Klassenraad of van een weigering van toekenning van het kwalificatiegetuigschrift genomen door de kwalificatieexamencommissie » ingevoegd na de woorden « beslissing van niet slagen of van een slagen met voorbehoud »;b) worden de woorden « van de beslissing tot weigering om de kwalificatieproef af te leggen » opgeheven.2° er wordt een lid ingevoegd tussen het derde lid en het vierde lid, luidend als volgt : « De meerderjarige leerling, de ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent van de minderjarige leerling, mogen ook, op schriftelijke aanvraag aan het inrichtingshoofd en tegen de kostprijs, een afschrift bekomen van elke proef die aan de basis of aan een gedeelte van de basis ligt van de beslissing van de Klassenraad, met inachtneming van de bepalingen van het decreet van 22 december 1994 betreffende de openbaarheid van het bestuur.». 3° het vroegere vierde lid dat het vijfde lid is geworden, wordt aangevuld als volgt : « noch een afschrift ervan bekomen »;4° in het vroegere vijfde lid, dat het zesde lid is geworden, worden de woorden « en de beslissingen van de kwalificatieexamencommissie » ingevoegd tussen de woorden « de beslissingen van de klassenraad » en de woorden « en om de meningen te verzoenen »;5° er wordt een lid ingevoegd tussen het vroegere vijfde lid, dat het zesde lid is geworden, en het vroegere zesde lid dat het achtste lid is geworden, luidend als volgt : « De minimale termijn voor de indiening van de interne verzoeningsprocedure betreffende de beslissingen van de Klassenraad en de beslissingen van de kwalificatieexamencommissie moet bepaald worden door de inrichtende macht maar kan niet lager zijn dan twee werkdagen na de kennisgeving van de beslissing.6° het vroegere zesde lid dat het achtste lid is geworden, wordt gewijzigd als volgt : a) de woorden « De interne procedure wordt afgesloten » worden vervangen door de woorden « De interne procedures worden afgesloten »;b) de woorden « ten laatste op 25 juni voor de kwalificatieexamencommissies van juni » worden ingevoegd vóór de woorden « - op 30 juni voor de klassenraad van juni »;c) de woorden « de kwalificatieexamencommissies en voor de « worden ingevoegd tussen de woorden « de deliberatie voor » en de woorden « de klassenraad van september.». 7° tussen het vroegere zesde lid, dat het achtste lid is geworden, en het vroegere zevende lid, dat het tiende lid is geworden, wordt een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : « In elk geval wordt de interne verzoeningsprocedure betreffende de weigering van toekenning van het kwalificatiegetuigschrift afgesloten voordat de Klassenraad bijeenkomt om over het slagen voor het jaar te beraadslagen.». 8° in het vroegere zevende lid, dat het tiende lid is geworden, worden de woorden « voor de weigering om het afleggen van de kwalificatieproef van januari en juni toe te laten » opgeheven.
Art. 97.Artikel 98, § 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 8 februari 1999, aangevuld door de decreten van 3 maart 2004 en 5 februari 2009, wordt aangevuld als volgt : « De beslissingen van de kwalificatieexamencommissies zijn niet vatbaar voor beroep bij de Raden van beroep bedoeld in artikel 97. ». Afdeling XI. - Wijziging van het decreet van 27 maart 2002
betreffende de sturing van het onderwijssysteem van de Franse Gemeenschap
Art. 98.In artikel 3, gewijzigd bij het decreet van 11 juli 2002, aangevuld door de decreten van 12 mei 2004, 4 mei 2005, 19 mei 2006, 2 juni 2006, 5 juni 2008, 30 april 2004 en 18 maart 2010, wordt een punt 15 ingevoegd, luidend als volgt : « 15. De gevolgen van de Kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (KEL) om de drie jaren op het opvoedingssysteem te evalueren en, in voorkomend geval, de voorstellen met het oog op de verbetering en de ontwikkeling van de KEL aan de Regering te bezorgen.
Voor deze evaluatie zal de Commissie zich inzonderheid baseren op : 1° een driejaarlijks verslag van de Algemene Inspectiedienst;2° de indicatoren die haar door de diensten van de regering worden toegewezen en die inzonderheid betrekking zullen hebben op het aantal kwalificeerde leerlingen, de schooluitval, het aantal leerlingen die in aanmerking komen voor A3G, het aantal leerlingen die hogere studies voortzetten.» Afdeling XII. - Wijziging van het decreet van 3 maart 2004
houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs
Art. 99.In artikel 4, § 3, van het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 10° wordt vervangen als volgt : « 10° beroep : » : een samenhangend geheel van beroepsactiviteiten ontwikkeld door een persoon in het kader van een productieproces;». 2° Er worden tussen de vroegere 10° en 11° die 16° zijn geworden, 11° en 15° ingevoegd, luidend als volgt : « 11° kwalificatieprofiel : het document bedoeld in artikel 39 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, dat van toepassing is op het gespecialiseerd onderwijs van vorm 4, behalve in het geval dat een specifiek kwalificatieprofiel bedoeld in artikel 47, § 1, van hetzelfde decreet en hierna sub 12° bepaald werd.12° specifiek kwalificatieprofiel : het referentiedocument bedoeld in artikel 47, § 1, van het decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, en bepaald overeenkomstig artikel 169, 4° /1, van het decreet dat : a) het opschrift bepaalt van een gegroepeerde basisoptie georganiseerd in vorm 4 of van een opleiding georganiseerd in derde fase in vorm 3;b) de duur bepaalt in schooljaren waarin de gegroepeerde basisoptie in vorm 4 bedoeld in a) georganiseerd wordt;c) het of de opleidingsprofiel(en) identificeert waarnaar de gegroepeerde basisoptie of de betrokken opleiding verwijst;d) het minimum en maximum aantal weken stage bepaalt die de leerlingen van de gegroepeerde basisoptie of van de betrokken opleiding moeten afleggen;e) omvat : - het leerproces uitgedrukt in eenheden dat expliciet de eenheden van leerresultaten van het (de) opleidingsprofiel(en) bevat of samenbrengt;dit zijn eenheden van leerresultaten van het opleidingsprofiel die het voorwerp uitmaken van de kwalificatie; - de sleutelactiviteiten van het beroep waarnaar de eenheden verwijzen; - de nodige indicaties voor de orde waarin de eenheden onderricht worden; - de tijdsindicaties die voor elke eenheid gesuggereerd worden; - de ECVET-punten die toegekend worden, enerzijds, aan het geheel van de gegroepeerde basisoptie of van de betrokken opleiding en anderzijds, aan elke eenheid van leerresultaten; - de elementen van de algemene opleiding die nodig zijn voor de uitoefening van de beroepscompetenties; - het (de) evaluatieprofiel(en); - het (de) uitrustingsprofiel(en). f) het kwalificatiegetuigschrift bepaalt dat specifiek is voor het gespecialiseerd onderwijs en dat uitgereikt wordt aan de leerling indien ze de leerresultaten opgenomen in het kwalificatieprofiel beheerst;g) vermeldt de instelling van de kwalificatie ten opzichte van het Europees kwalificatiekader (CEC).13° leerresultaten : het heeft betrekking op wat een leerling kent, begrijpt en kan doen na een leerproces;de leerresultaten worden beschreven in termen van kennis, vaardigheden en competenties in de zin van de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren; 14° « eenheden van leerresultaten » : het samenhangend geheel van leerresultaten die geëvalueerd of gevalideerd kunnen worden;15° kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (afgekort KEL) : stelsel tot regeling van de kwalificatie van beroepskennis, -vaardigheden en -competenties uitgedrukt in eenheden van leerresultaten.De KEL wordt georganiseerd in de kwalificatieafdeling van het gewoon of gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 4 en in de beroepsopleidingen van 12 juli 2012 tot regeling van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (KEL) in het secundair kwalificatieonderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het secundair onderwijs. 3° de vroegere 11° en 12° worden 16° en 17° ;4° het vroegere 11°, dat 16° is geworden, wordt aangevuld als volgt : « , bepaald overeenkomstig artikel 169, 4° van dit decreet ».
Art. 100.In artikel 54 van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 13 januari 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, vierde lid, worden de woorden « De duur daarvan verandert in functie van de specificiteit van het opleidingsprofiel bedoeld » vervangen door de woorden « De duur daarvan verandert in functie van de specificiteit van het kwalificatieprofiel bedoeld, of, bij gebreke hiervan, van het opleidingsprofiel bedoeld »;2° § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Op het einde van de derde fase bekomt de leerling, voor zover hij de leerresultaten opgenomen in een specifiek kwalificatieprofiel bedoeld in artikel 47, § 1, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, heeft verworven, een kwalificatiegetuigschrift voor een beroep of, indien het specifieke kwalificatieprofiel nog niet bepaald werd, de competenties opgenomen in een specifiek opleidingsprofiel bedoeld in artikel 47, § 2, van het bovenvermelde decreet. »
Art. 101.In artikel 55 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De opleiding in deze vorm van onderwijs wordt in beroepssectoren ingericht. Deze geven aanleiding tot opleidingen in beroepsgroepen die tot opleidingen leiden voor een beroep.
De nadere regels voor de overeenstemming tussen de opleidingen in een beroepssector, de opleidingen in beroepsgroepen en de opleidingen voor een beroep worden door de Regering bepaald. »; 2° het artikel wordt aangevuld met een § 3, luidend als volgt : « § 3.De Regering bepaalt de nadere regels voor de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten voor de opleidingen voor een beroep van de derde fase, waarvan ze bepaald heeft dat ze georganiseerd worden in dat stelsel overeenkomstig artikel 4, § 3, van het decreet van 12 juli 2012 tot regeling van de kwalificatie uitgedrukt in eenheden van leerresultaten (KEL) in het secundair kwalificatieonderwijs en tot wijziging van verschillende bepalingen betreffende het secundair onderwijs. »
Art. 102.In artikel 56 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 5 februari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « een sector » vervangen door de woorden « een opleiding in een sector »;2° in het vijfde lid worden de woorden « een beroep » vervangen door de woorden « de opleiding voor een beroep »;3° het zesde lid wordt opgeheven.
Art. 103.In artikel 57 van hetzelfde decreet wordt 3° vervangen als volgt : 3° het slagen voor de derde fase wordt bekrachtigd door een specifiek kwalificatiegetuigschrift in een beroep overeenkomstig artikel 59. Dit specifieke kwalificatiegetuigschrift wordt aangevuld, in voorkomend geval, met een getuigschrift van het secundair onderwijs van de tweede graad, uitgereikt door de Klassenraad aan de leerlingen die hij acht in staat te zijn hun studies voort te zetten in het vijfde leerjaar van het gewoon secundair beroepsonderwijs; dit getuigschrift is gelijkwaardig aan het getuigschrift dat uitgereikt wordt aan de leerlingen van het gewoon secundair beroepsonderwijs overeenkomstig artikel 25, § 1, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs. ».
Art. 104.Artikel 58 van hetzelfde decreet, aangevuld door het decreet van 26 maart 2009, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 58.Op het einde van de derde fase van vorm 3 van het gespecialiseerd secundair onderwijs wordt de kwalificatie bekrachtigd in functie van de beheersing van de leerresultaten bepaald door het specifieke kwalificatieprofiel bedoeld in artikel 47, § 1, van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren.
In afwijking van het vorige lid, voor de opleidingen waarvoor een opleidingsprofiel nog niet ontwikkeld werd door de « Service francophone des Métiers et des Qualifications » en nog niet goedgekeurd werd door de Regering, wordt het kwalificatiegetuigschrift uitgereikt met verwijzing naar de competenties bepaald door de opleidingsprofielen ontwikkeld overeenkomstig artikel 169, 4°, van hetzelfde decreet. »
Art. 105.Artikel 59 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 juli 2006, wordt vervangen als volgt : «
Artikel 59.Op het einde van de derde fase worden de kwalificatieproeven georganiseerd om het geheel van de kennis, de vaardigheden en de competenties van het specifieke kwalificatieprofiel of, bij ontstentenis daarvan, de competenties van het specifieke opleidingsprofiel te bekrachtigen.
Als de proeven voor een leven lang leren georganiseerd kunnen worden, moeten ze bovendien het mogelijk maken om de vaardigheid van de leerling na te kijken om de verworven competenties te mobiliseren, in voorkomend geval, dankzij een geïntegreerde proef en/of de uitvoering van een werk. Al dit proces ressorteert onder de bevoegdheid van elke inrichtende macht.
Het specifieke kwalificatiegetuigschrift dat het geheel van de kennis, vaardigheden en competenties bekrachtigt van het specifieke kwalificatiegetuigschrift of, bij ontstentenis daarvan, de competenties van het specifieke opleidingsprofiel, wordt door de kwalificatieexamencommissie uitgereikt.
In het stelsel van de KEL wordt de kwalificatieexamencommissie ook belast met de validatie van de eenheden van leerresultaten.
De kwalificatieexamencommissie wordt ingesteld in het begin van elk schooljaar onder de verantwoordelijkheid van de inrichtende macht.
Ze is samengesteld uit het inrichtingshoofd of zijn afgevaardigde, leden van de klassenraad en leden buiten de inrichting. Onder de leden van de klassenraad telt ze verplicht de klassenleraar, de leraren technische vakken en beroepspraktijk en ten minste een leraar algemene vakken en in het kader van het alternerend onderwijs, de coördinator en/of begeleider van het « Centre d'Education et de Formation en Alternance » (Centrum voor alternerend onderwijs en opvoeding).
De leden buiten de inrichting, waarvan het aantal niet dat van de leden van het onderwijzend personeel mag overschrijden : 1° worden gekozen voor hun competentie in de kwalificatie die bekrachtigd moet worden;2° worden aangesteld door de inrichtende macht of zijn afgevaardigde. De examencommissie wordt voorgezeten door het inrichtingshoofd of zijn afgevaardigde.
De kwalificatieexamencommissie kan de evaluatie van de kwalificatieproeven aan de leden van het onderwijzend personeel delegeren die specifiek voor de leerresultaten hebben gezorgd ter voorbereiding voor de betrokken proef en indien mogelijk voor één of meer leden buiten de inrichting. Nochtans behoort de uitreiking van het Kwalificatiegetuigschrift tot de bevoegdheid van de kwalificatieexamencommissie.
In het stelsel van de KEL kan de kwalificatieexamencommissie de validatie van de eenheden van leerresultaten delegeren aan de leden van het onderwijzend personeel die specifiek voor de leerresultaten hebben gezorgd van de betrokken eenheid van leerresultaten en wanneer het mogelijk is, aan één of meer leden buiten de inrichting. Nochtans behoort de uitreiking van het Kwalificatiegetuigschrift tot de bevoegdheid van de kwalificatieexamencommissie.
De Kwalificatieexamencommissie baseert haar waarderingen op de inlichtingen die mogelijk ingezameld kunnen worden over de leerling, inzonderheid : 1° de resultaten van de kwalificatieproeven;2° de observaties verzameld bij de stages.».
Art. 106.In artikel 60 van hetzelfde decreet wordt het woord « alle » vervangen door de woorden « de voorzitter en ten minste twee ».
Art. 107.In artikel 62 van hetzelfde decreet worden de woorden « van de opleidingsprofielen » vervangen door de woorden « van de kwalificatieprofielen of, bij gebreke hiervan, van de opleidingsprofielen ».
Art. 108.In artikel 169 van hetzelfde decreet, aangevuld door het decreet van 4 mei 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 4° worden de woorden « en 39bis » opgeheven;2° er wordt een punt 4° /1 ingevoegd, luidend als volgt : « 4° /1.de Regering, gezamenlijk met de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs, kwalificatieprofielen die specifiek zijn voor het gespecialiseerd secundair onderwijs van vorm 3 en vorm 4 voor te stellen, met toepassing van artikel 47 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren.
Met het oog op de vervulling van die opdracht bezorgt de Regering hem de opleidingsprofielen die ontwikkeld worden door de « Service francophone des métiers et des qualifications » zodra hij die goedgekeurd heeft. ».
Art. 109.Het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk XIII van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : « Afdeling 3. - De definitie van de specifieke kwalificatiegetuigschriften ».
Art. 110.In artikel 204, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden « het opleidingsprofiel » vervangen door de woorden « het kwalificatieprofiel of, bij gebreke hiervan, het opleidingsprofiel ».
Art. 111.In hetzelfde decreet wordt een artikel 342/1 ingevoegd, luidend als volgt : « 342/1.- De houders van het Getuigschrift van lager secundair onderwijs dat gelijkwaardig is aan het getuigschrift van secundair onderwijs van de tweede graad, worden beschouwd als houders van het Getuigschrift van secundair onderwijs van de tweede graad van het beroepsonderwijs (GS02G van het beroepsonderwijs). ». Afdeling XIII. - Wijziging van het decreet van 30 juni 2006
betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs
Art. 112.In het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs, in de artikelen 6bis, eerste lid, 14, § 1, eerste lid en § 2, eerste lid, 20, eerste lid en 22, eerste lid, worden de woorden « 2,6° » telkens vervangen door de woorden « 2,9° ».
Art. 113.In hetzelfde decreet, in de artikelen 6, § 2, 3° en 10, § 3, tweede lid, worden de woorden « 7, 1° » telkens vervangen door de woorden « 2, 12° ».
Art. 114.In hetzelfde decreet wordt een artikel 10/1 ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 10/1 - De lestijden van de cursus lichamelijke opvoeding van de gemeenschappelijke opleiding kunnen niet vervangen worden door de lestijden sporttraining bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het bovenvermelde koninklijk besluit van 29 juni 1984, behoudens afwijking toegestaan door de minister die bevoegd is voor het secundair onderwijs of zijn afgevaardigde op basis van een verslag opgesteld door het inrichtingshoofd. ». HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 115.Artikel 4 sexies van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs, zoals ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2011 en gewijzigd bij dit decreet, wordt op 1 september 2013 opgeheven wat betreft het vijfde leerjaar en op 1 september 2014 wat betreft het zesde leerjaar.
Art. 116.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2012, met uitzondering van : 1° artikel 11, 2°, tweede lid, artikel 11, 3°, c), artikel 27, 4° en artikel 57, 4° wat betreft de nieuwe paragraaf 7 ingevoegd in het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, en artikel 113, die uitwerking hebben met ingang van 1 september 2011;2° artikel 104, dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2013. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 12 juli 2012.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, J.-C. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET _______ Nota (1) Zitting 2011-2012. Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 373-1. - Commissieamendementen, nr. 373-2. - Verslag, nr. 373-3.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 12 juli 2012.