Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 juli 2001
gepubliceerd op 23 augustus 2001

Decreet tot bekrachtiging van de eindtermen zoals bedoeld in artikel 16 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren en tot organisatie van een procedure voor beperkte afwijking

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2001029327
pub.
23/08/2001
prom.
19/07/2001
ELI
eli/decreet/2001/07/19/2001029327/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2001. - Decreet tot bekrachtiging van de eindtermen zoals bedoeld in artikel 16 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren en tot organisatie van een procedure voor beperkte afwijking (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Bekrachtiging van de eindtermen

Artikel 1.De in bijlage I gestelde eindtermen voor het Frans worden bekrachtigd overeenkomstig artikel 16 van het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren.

Art. 2.De in bijlage 2 gestelde eindtermen voor de wiskundige vorming worden bekrachtigd overeenkomstig artikel 16 van hetzelfde decreet.

Art. 3.De in bijlage 3 gestelde eindtermen voor wetenschappelijke oriëntatie-inleiding worden bekrachtigd overeenkomstig artikel 16 van hetzelfde decreet.

Art. 4.De in bijlage 4 gestelde eindtermen voor moderne talen worden bekrachtigd overeenkomstig artikel 16 van hetzelfde decreet.

Art. 5.De in bijlage 5 gestelde eindtermen voor lichamelijke opvoeding worden bekrachtigd overeenkomstig artikel 16 van hetzelfde decreet.

Art. 6.De in bijlage 6 gestelde eindtermen voor technologische vorming worden bekrachtigd overeenkomstig artikel 16 van hetzelfde decreet.

Art. 7.De in bijlage 7 gestelde eindtermen voor artistieke vorming worden bekrachtigd overeenkomstig artikel 16 van hetzelfde decreet.

Art. 8.De in bijlage 8 gestelde eindtermen voor de historische en geografische vorming bestaande uit de voorbereiding op het sociale en economische leven worden bekrachtigd overeenkomstig artikel 16 van hetzelfde decreet. HOOFDSTUK II. - Procedure voor beperkte afwijking

Art. 9.Iedere inrichtende macht die onderwijs inricht dat wordt gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap kan een aanvraag indienen om af te wijken van de leermethoden die staan omschreven in de eindtermen dewelke worden bekrachtigd in hoofdstuk I onder de voorwaarden en volgens de procedure zoals bepaald in dit hoofdstuk.

Art. 10.Geen enkele afwijking mag afbreuk doen aan de samenhang van het onderwijssysteem, zoals dit voortvloeit uit de uitvoering van de grondwettelijke onderwijsbeginselen.

Zij mag met name geen afbreuk doen aan de kwaliteit van het onderwijs, aan de basisinhoud of de gelijkwaardigheid van de diploma's of getuigschriften of nog de vrijheid beknotten van de ouders om hun kind het volgend schooljaar elders te laten school lopen.

Er mag geen afwijking worden toegestaan aan een inrichtend macht wiens project de in de Grondwet vermelde vrijheden en rechten alsook het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden alsmede het Kinderrechtenverdrag niet waarborgt.

Art. 11.§ 1. In de afwijkingsaanvraag : 1° duidt de inrichtende macht de leermethoden aan die zijn beschreven in de eindtermen en waarvan zij vindt dat deze te beperkend zijn om haar voldoende ruimte te laten haar pedagogische project uit te voeren;hierbij verduidelijkt ze in welk opzicht iedere leermethode deze uitvoering belemmert; 2° beschrijft de inrichtende macht alternatieve leermethoden die men zou moeten toepassen;3° verantwoordt de inrichtende macht op welke wijze de vervanging die zij doorvoert, strookt met de in artikel 10 gestelde voorwaarden. § 2. De afwijkingsaanvraag preciseert de exacte referenties van de gevraagde opheffingen en invoegingen. Een afschrift van het pedagogisch project wordt bij de aanvraag gevoegd.

De afwijkingsaanvraag en haar bijlagen worden, op straffe van onontvankelijkheid, per aangetekend schrijven ingediend bij de Regering, uiterlijk tien maanden voor de start van het schooljaar tijdens hetwelk deze van kracht moet zijn.

Art. 12.§ 1. Er wordt een commissie opgericht die advies moet geven aan de Regering in verband met de afwijkingsaanvragen.

Deze commissie is samengesteld uit : 1° de directeur-generaal van het verplicht onderwijs of diens afgevaardigde, die de commissie voorzit;2° de ambtenaar-generaal die de leiding heeft over de algemene dienst van de Algemene Zaken, van het Onderzoek naar onderwijs en van het Stuurcomité tussen de verschillende netten;3° vijf leden van de Inspectie, naar rato van een voor het kleuterniveau, twee voor het lager niveau en twee voor het secundair niveau, aangeduid door de Regering op voordracht van de Algemene Inspectie;4° de voorzitter en de ondervoorzitter van de Algemene Raad voor het basisonderwijs, behalve als een ervan reeds lid is van de commissie in een andere hoedanigheid;in dit geval duidt de Algemene Raad iemand anders aan onder zijn leden; 5° de voorzitter en de ondervoorzitter van de Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs, behalve als een ervan reeds lid is van de commissie in een andere hoedanigheid;in dit geval duidt deze Raad iemand anders aan onder zijn leden; 6° twee tot vier pedagogische experten van universiteiten of hogescholen aangesteld door de Regering;7° twee regeringsvertegenwoordigers met raadgevende stem. Het mandaat van de commissieleden is onbezoldigd.

De commissie wordt samengeroepen door de voorzitter. De oproepingsbrief vermeldt de agenda.

De commissie kan pas geldig beraden als de helft van haar leden aanwezig is. Het advies wordt uitgebracht bij meerderheid van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Wat betreft de andere werkingswijzen, stelt de commissie haar huishoudelijk reglement op dat zij ter goedkeuring voorlegt aan de Regering. § 2. Zodra de Regering de afwijkingsaanvraag heeft ontvangen, stuurt zij deze samen met de bijlagen naar de commissie.

Binnen een termijn van twee maand, dewelke ophoudt te lopen tussen juli en augustus, bezorgt de commissie de regering een met redenen omkleed advies over : 1° het noodzakelijk karakter van de vervanging van de leermethoden, gezien de uitvoering van het pedagogisch project van de inrichtende macht;2° de naleving van artikel 10. De Regering verstuurt het advies van de commissie per aangetekend schrijven naar de betrokken inrichtende macht. De inrichtende macht beschikt over een maand vanaf de ontvangst van het advies van de commissie om haar bemerkingen te formuleren. Wanneer de inrichtende macht haar bemerkingen niet heeft geformuleerd binnen deze termijn, wordt de procedure voortgezet zonder dat rekening wordt gehouden met laattijdige bemerkingen.

Art. 13.Na afloop van de in artikel 12 bedoelde procedure neemt de Regering een met redenen omklede beslissing over de afwijkingsaanvraag. Als deze volledig of gedeeltelijk wordt toegestaan, legt de Regering deze toegestane afwijking ter bekrachtiging voor aan het Parlement, overeenkomstig artikel 16 van voormeld decreet van 24 juli 1997.

Als de afwijking wordt bekrachtigd, wordt deze bezorgd aan de programmacommissie zoals bedoeld in artikel 17 van voormeld decreet van 24 juli 1997 waaraan de inrichtende macht het programma voorlegt dat zij wil toepassen op grond van de verkregen afwijkingen.

Art. 14.Dit decreet treedt in werking op 1 juli 2001.

Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.

Brussel, 19 juli 2001.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de opvang en de opdrachten toegewezen aan de « ONE », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2000-2001. Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 180-1 - Amendementen in de commissie, nr. 180-2 - Verslag, nr. 180-3 - Amendementen in de zitting, nr. 180-4.

Integraal verslag. - Bespreking en stemming. Zitting van 4 juli 2001.

^