gepubliceerd op 04 mei 2002
Decreet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende het administratief statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor kleuter-, lager, bijzonder, middelbaar, technisch en kunstonderwijs van de Franse Gemeenschap, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen
27 MAART 2002. - Decreet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende het administratief statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor kleuter-, lager, bijzonder, middelbaar, technisch en kunstonderwijs van de Franse Gemeenschap, van de internaten die van deze instellingen afhangen en van de personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt : HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen
Artikel 1.Artikel 5, enig lid, van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de bevorderings- en selectieambten, wordt als volgt aangevuld : « 5° coördinator van een centrum voor alternerend onderwijs en vorming. »
Art. 2.In artikel 10, tweede lid, van hetzelfde decreet, worden de woorden « van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en vorming of » geschrapt.
Art. 3.Er wordt in hetzelfde decreet een artikel 12bis ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 12bis . Om benoemd te worden in het selectieambt van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en vorming in het onderwijs van de Franse Gemeenschap, moeten de personeelsleden : 1° benoemd zijn ofwel in het ambt van leraar oude talen, van werkplaatsleider, van werkmeester, ofwel in het ambt van onderdirecteur in het secundair onderwijs van de lagere graad, ofwel in het ambt van leraar algemene vakken, leraar zedenleer, leraar psychologie, pedagogie en methodologie, leraar bijzondere vakken, leraar technische vakken, leraar beroepspraktijk, leraar technische vakken en beroepspraktijk, begeleider in een centrum voor alternerend onderwijs en vorming, zij het in het secundair onderwijs van de lagere graad of in het secundair onderwijs van de hogere graad, of in de ene en de andere graad;2° houder zijn van het bekwaamheidsbewijs vereist voor het in 1° bedoelde ambt;3° houder zijn van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau.»
Art. 4.In artikel 19, eerste lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd door het decreet van 19 juli 2001, worden de woorden « van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en vorming » ingevoegd tussen de woorden « van provisor of onderdirecteur » en de woorden « van studieprefect of directeur ».
Art. 5.In artikel 6 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het maatschappelijk personeel der inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en hoger onderwijs buiten de universiteit van de Franse Gemeenschap en de ambten der personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen., wordt rubriek Dbis , 2, geschrapt.
Art. 6.Artikel 9bis , tweede lid, van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, ingevoegd door het besluit van 24 augustus 1992 en gewijzigd door het besluit van 16 januari 1995, wordt opgeheven.
Art. 7.In artikel 12bis van hetzelfde besluit, ingevoegd door het besluit van 16 januari 1995, worden de woorden « 9, letter 22, en 9bis , tweede lid » vervangen door de woorden « en 9, letter 22, ». HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 8.De personeelsleden die vast benoemd of in vast verband zijn aangeworven in het wervingsambt van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en opleiding op de datum dat het decreet in werking treedt, worden gacht vast benoemd of in vast verband aangeworven te zijn in het selectieambt van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en opleiding. »
Art. 9.De personeelsleden die, aan de vooravond van de inwerkingtreding van dit decreet, tijdelijk aangesteld zijn in een betrekking van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en opleiding in het onderwijs dat is ingericht door de Franse Gemeenschap, en houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs, zijn tijdelijk belast met de uitoefening van het selectieambt van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en opleiding.
Op het einde van hun aanstelling en totdat de eerste brevetten van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en opleiding worden uitgereikt, kunnen de in het eerste lid bedoelde personeelsleden opnieuw tijdelijk belast worden met de uitoefening van het selectieambt van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en opleiding voor zover het gaat om een aanstelling in dezelfde betrekking en waarvoor ze een gunstig inspectieverslag hebben gekregen. Bij ontstentenis van een inspectieverslag wordt dit advies geacht goed te zijn.
Art. 10.In afwijking van artikelen 12bis , 1°, van het decreet van 4 januari 1999 betreffende de selectie- en bevorderingsambten, ingevoegd door dit decreet, en 23, vierde lid, van hetzelfde decreet, mogen de in artikel 9 bedoelde personeelsleden zich inschrijven voor de opleidingssessies die leiden tot de afgifte van het eerste brevet van coördinator, op voorwaarde dat zij in actieve dienst zijn in dit ambt op de dag dat zij hun deelnemingsaanvraag indienen.
De in het vorig lid bedoelde personeelsleden, die een vacante betrekking innemen, en die hun brevet van coördinator hebben behaald, worden benoemd in de vacante betrekking die zij tijdelijk uitoefenen.
Op het einde van hun aanstelling kunnen de in het eerste lid bedoelde personeelsleden, die een niet-vacante betrekking innemen en die hun brevet van coördinator hebben behaald, opnieuw tijdelijk belast worden met de uitoefening van het selectieambt van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en opleiding voorzover het gaat om een aanstelling in dezelfde betrekking en waarvoor ze een gunstig inspectieverslag hebben gekregen. Bij ontstentenis van een insepectieverslag wordt dit advies geacht goed te zijn.
Art. 11.De personeelsleden die, aan de vooravond van de inwerkingtreding van dit decreet, tijdelijk aangesteld zijn in een betrekking van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en opleiding in het gesubsidieerd onderwijs, en houder zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs, zijn voorlopig belast met de uitoefening van het selectieambt van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en opleiding.
Op het einde van hun aanstelling kunnen de in het vorig lid bedoelde personeelsleden opnieuw voorlopig belast worden met de uitoefening van het selectieambt van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en opleiding voorzover het gaat om een aanstelling in dezelfde betrekking.
Art. 12.De in artikel 11 van dit decreet bedoelde personeelsleden kunnen vast benoemd of in vast verband aangeworven worden in het selectieambt van coördinator in een centrum voor alternerend onderwijs en opleiding, voor zover zij voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 40, eerste lid, van het decreet van 6 juni 1994 tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd personeel van het gesubsidieerd officieel onderwijs, met uitzondering van de voorwaarde gesteld in 2° van datzelfde lid of in artikel 51, § 1, van het decreet van 1 februari 1993 tot vaststelling van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs, met uitzondering van de voorwaarde gesteld in 2° van diezelfde paragraaf.
Art. 13.Dit decreet treedt in werking op 1 juni 2002.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad moet verschijnen.
Gedaan te Brussel, op 27 maart 2002.
De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Begroting, Openbaar Ambt, Jeugdzaken en Sport, R. DEMOTTE De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Ppdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, R. MILLER De Minister van Jeugdbijstand en Gezondheidszorg, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota Zitting 2001-2002.
Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 240-1. - Commissieamendementen, nr. 240-2. - Verslag, nr. 240-3.
Integraal verslag. - Bespreking en stemming. Vergadering van 26 maart 2002.