Etaamb.openjustice.be
Wet van 11 juli 2018
gepubliceerd op 20 juli 2018

Wet op de aanbieding van beleggingsinstrumenten aan het publiek en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde mark

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2018040307
pub.
20/07/2018
prom.
11/07/2018
ELI
eli/wet/2018/07/11/2018040307/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)Kamer (parl. doc.)
Document Qrcode

11 JULI 2018. - Wet op de aanbieding van beleggingsinstrumenten aan het publiek en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde mark (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : BOEK I. - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de grondwet.

Art. 2.Deze wet voorziet inzonderheid in de tenuitvoerlegging van (a) Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG en (b) Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen.

BOEK II. - AANBIEDINGEN VAN BELEGGINGS- INSTRUMENTEN AAN HET PUBLIEK TITEL I. - Definities

Art. 3.§ 1. Voor de toepassing van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, wordt verstaan onder "beleggingsinstrumenten": 1° effecten;2° geldmarktinstrumenten;3° rechten die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op roerende of onroerende goederen, die zijn ondergebracht in een juridische of feitelijke vereniging, onverdeeldheid of groepering, waarbij de houders van die rechten niet het privatief genot hebben van die goederen, en waarvan het collectief beheer wordt opgedragen aan één of meer personen die beroepshalve optreden;4° rechten die het mogelijk maken een financiële belegging uit te voeren en die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op een of meer roerende goederen of op een agrarische exploitatie, die zijn ondergebracht in een juridische of feitelijke vereniging, onverdeeldheid of groepering en waarvan het collectief beheer wordt opgedragen aan één of meer personen die beroepshalve optreden, tenzij indien die rechten voorzien in een onvoorwaardelijke, onherroepelijke en volledige levering in natura van de goederen.De Koning kan, bij koninklijk besluit genomen na advies van de FSMA, de soorten goederen beoogd in dit punt, uitbreiden of beperken; 5° financiële termijncontracten ("futures"), met inbegrip van deze die worden afgewikkeld in contanten;6° rentetermijncontracten ("forward rate agreements");7° rente- en valuta-swapcontracten en swapcontracten betreffende aan aandelen of aandelenindexen gekoppelde kasstromen ("equity swaps");8° valuta- en renteoptiecontracten en alle andere optiecontracten die ertoe strekken de in dit artikel bedoelde beleggingsinstrumenten, inzonderheid via inschrijving of omruiling, te verwerven of over te dragen, met inbegrip van de optiecontracten die worden afgewikkeld in contanten;9° afgeleide contracten op edele metalen en grondstoffen;10° contracten die rechten vertegenwoordigen op andere beleggingsinstrumenten dan effecten;11° alle andere instrumenten die het mogelijk maken een financiële belegging uit te voeren, ongeacht de onderliggende activa. § 2. Volgende instrumenten zijn echter geen beleggingsinstrumenten in de zin van paragraaf 1: 1° gelddeposito's geworven of ontvangen door instellingen als bedoeld in artikel 28, eerste lid, 1° tot 5° en 7° ;2° deviezen, edele metalen en grondstoffen;3° overeenkomsten als bedoeld in artikel 2, lid 3, van richtlijn 2009/138/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf, gesloten door verzekeringsondernemingen.

Art. 4.Voor de toepassing van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen wordt verstaan onder: 1° "FSMA": de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, die, overeenkomstig artikel 31 van Verordening 2017/1129, is aangewezen als bevoegde Belgische autoriteit in de zin van artikel 2, o), van die Verordening;2° "aanbieding van beleggingsinstrumenten aan het publiek": een in om het even welke vorm en met om het even welk middel tot personen gerichte mededeling waarin voldoende informatie over de voorwaarden van de aanbieding en de aangeboden effecten wordt verstrekt om een belegger in staat te stellen tot aankoop van of inschrijving op deze beleggingsinstrumenten te besluiten.Deze definitie is ook van toepassing op de plaatsing van beleggingsinstrumenten via financiële tussenpersonen.

Een kosteloze toewijziging van beleggingsinstrumenten is geen aanbieding aan het publiek; 3° "reclame": een mededeling met beide volgende kenmerken: (i) zij heeft betrekking op een specifieke aanbieding van beleggingsinstrumenten aan het publiek of op een toelating tot de verhandeling op een gereglementeerde markt of een met toepassing van artikel 10, § 1, 3°, door de Koning aangeduide MTF; (ii) zij is er specifiek op gericht de mogelijke inschrijving op of verwerving van beleggingsinstrumenten te promoten; 4° "marktexploitant": een marktexploitant in de zin van artikel 3, 3°, van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van richtlijn 2014/65/EU;5° "werkdag": inzonderheid voor de toepassing van artikel 2, t), van Verordening 2017/1129, een werkdag in de banksector, met uitsluiting van zaterdagen, zondagen en feestdagen.De Koning kan het begrip "werkdag in de banksector" definiëren; 6° "bemiddeling": elke tussenkomst ten aanzien van beleggers verstaan, zelfs al is zij tijdelijk of bijkomstig en in welke hoedanigheid ook, in de plaatsing van beleggingsinstrumenten voor rekening van de aanbieder of de uitgevende instelling, tegen een vergoeding of voordeel van welke aard ook, rechtstreeks of onrechtstreeks verleend door de aanbieder of de uitgevende instelling;7° "vastgoedcertificaten": de schuldinstrumenten die rechten incorporeren op de inkomsten, op de opbrengsten en op de realisatiewaarde van één of meer bij de uitgifte van de certificaten bepaalde onroerende goederen.De schepen en luchtvaartuigen worden gelijkgesteld met onroerende goederen; 8° "wet van 2 augustus 2002": de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;9° "Verordening 2017/1129": de Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG.

Art. 5.De begrippen gedefinieerd door Verordening 2017/1129 en de ter uitvoering ervan genomen gedelegeerde handelingen hebben dezelfde betekenis voor de toepassing van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen.

TITEL II. - Toepassingsgebied

Art. 6.§ 1. Onverminderd paragrafen 2 en 3 is dit boek van toepassing op de wijze die in elke titel wordt verduidelijkt. § 2. Op advies van de FSMA kan de Koning, onder de voorwaarden die Hij bepaalt, alle of een deel van de bepalingen van dit boek niet van toepassing verklaren op: 1° toelatingen van door Hem bepaalde beleggingsinstrumenten die geen effecten zijn, tot de verhandeling op Belgische gereglementeerde markten die Hij bepaalt, indien deze toelatingen worden aangevraagd door de marktexploitant, en;2° aanbiedingen aan het publiek verricht op het Belgische grondgebied door de kredietinstellingen of de beleggingsondernemingen die Hij bepaalt, van door Hem bepaalde beleggingsinstrumenten die geen effecten zijn, voor zover deze instrumenten zijn toegelaten tot de verhandeling op de gereglementeerde markten die Hij bepaalt. § 3. Dit boek treft geen regeling voor de toelatingen van optiecontracten en futures tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt wanneer die toelatingen tot de verhandeling worden gevraagd door de marktexploitant die de betrokken gereglementeerde markt organiseert.

TITEL III. - Het prospectus en de informatienota HOOFDSTUK I. - Verplichting om een prospectus te publiceren

Art. 7.§ 1. De aanbiedingen aan het publiek van beleggingsinstrumenten worden vrijgesteld van de prospectusplicht voor zover: 1° die aanbiedingen, indien zij betrekking hebben op effecten, niet het voorwerp uitmaken van een kennisgeving als bedoeld in artikel 25 van Verordening 2017/1129;en 2° de totale tegenwaarde van die aanbiedingen in de Unie minder bedraagt dan of gelijk is aan: (a) een bedrag van 5 000 000 euro, berekend over een periode van twaalf maanden;of (b) een bedrag van 8 000 000 euro, berekend over een periode van twaalf maanden, voor zover de aanbieding betrekking heeft op beleggingsinstrumenten die zijn of zullen worden toegelaten tot de verhandeling op een op advies van de FSMA door de Koning aangeduide MTF. § 2. De artikelen 8 en 9 zijn van toepassing: 1° op de aanbiedingen aan het publiek van beleggingsinstrumenten die geen effecten zijn en waarvan de totale tegenwaarde in de Unie meer dan 5 000 000 euro bedraagt, berekend over een periode van twaalf maanden;2° op de aanbiedingen aan het publiek van andere beleggingsinstrumenten dan effecten die zijn of zullen worden toegelaten tot de verhandeling op een op advies van de FSMA door de Koning aangeduide MTF, en waarvan de totale tegenwaarde in de Unie meer dan 8 000 000 euro bedraagt, berekend over een periode van twaalf maanden;3° op de toelatingen van andere beleggingsinstrumenten dan effecten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt.

Art. 8.De bepalingen van Verordening 2017/1129 zijn mutatis mutandis van toepassing op aanbiedingen aan het publiek of toelatingen tot de verhandeling als bedoeld in artikel 7, met uitzondering van de volgende artikelen: 1° artikel 1, lid 3, en artikel 3, lid 2;2° de artikelen 24, 25, 26 en 27;en 3° de artikelen 28, 29 en 30.

Art. 9.Het prospectus moet worden opgesteld in het Nederlands, in het Frans of in een taal die gangbaar is in internationale financiële kringen.

De samenvatting van het prospectus wordt opgesteld of vertaald in het Nederlands en het Frans. Die vertaling wordt gemaakt onder de verantwoordelijkheid van de uitgevende instelling, de aanbieder of de met het opstellen van het prospectus belaste persoon. In afwijking van die regel geldt dat, als de in titel V bedoelde reclame en andere documenten en berichten die betrekking hebben op de verrichting, in één enkele landstaal worden verspreid, de samenvatting enkel in die taal mag worden opgesteld of vertaald. HOOFDSTUK II. - Verplichting om een informatienota te publiceren Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Art. 10.§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing: 1° op de aanbiedingen van beleggingsinstrumenten aan het publiek waarvan de totale tegenwaarde in de Unie minder bedraagt dan of gelijk is aan 5 000 000 euro, berekend over een periode van twaalf maanden;2° op de aanbiedingen van beleggingsinstrumenten aan het publiek die zijn of zullen worden toegelaten tot de verhandeling op een op advies van de FSMA door de Koning aangeduide MTF, en waarvan de totale tegenwaarde in de Unie minder bedraagt dan of gelijk is aan 8 000 000 euro, berekend over een periode van 12 maanden;3° op de toelatingen van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een op advies van de FSMA door de Koning aangeduide MTF of een bepaald segment daarvan.De Koning kan, in voorkomend geval, uitzonderingen bepalen op voornoemde verplichting. § 2. In afwijking van paragraaf 1 is dit hoofdstuk niet van toepassing op de volgende soorten van beleggingsinstrumenten: 1° de rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging die niet van het closedend type zijn;2° de effecten zonder aandelenkarakter, uitgegeven door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, door één van de regionale of plaatselijke overheden van die lidstaat, door een internationale openbare instelling waarbij één of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte zijn aangesloten, door de Europese Centrale Bank of door de centrale banken van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte;3° de aandelen in het kapitaal van de centrale banken van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte;4° de beleggingsinstrumenten die onvoorwaardelijk en onherroepelijk zijn gegarandeerd door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte of door één van de regionale of plaatselijke overheden van die lidstaat;5° de beleggingsinstrumenten uitgegeven door verenigingen met een wettelijk statuut of door instellingen zonder winstoogmerk die zijn erkend door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, met het oog op het verwerven van de middelen die nodig zijn om hun niet-lucratieve doeleinden te verwezenlijken; § 3. In afwijking van paragraaf 1 is dit hoofdstuk niet van toepassing op: 1° de soorten van aanbiedingen aan het publiek als bedoeld in artikel 1, lid 4, van Verordening 2017/1129, voor zover deze betrekking hebben op beleggingsinstrumenten, en mits naleving van de door deze bepalingen voorziene voorwaarden;en 2° de aanbiedingen van beleggingsinstrumenten aan het publiek waarvan de totale tegenwaarde in de Unie minder bedraagt dan of gelijk is aan 500 000 euro, berekend over een periode van twaalf maanden, voor zover (a) elke belegger slechts voor een maximumbedrag van 5 000 euro op de aanbieding aan het publiek kan ingaan;en (b) alle documenten met betrekking tot de aanbieding aan het publiek het totaalbedrag van die aanbieding alsook het maximumbedrag per belegger vermelden. § 4. In afwijking van paragraaf 1 is dit hoofdstuk niet van toepassing op de aanbiedingen aan het publiek van beleggingsinstrumenten die geen effecten zijn en die bestaan uit termijncontracten waarvoor geen belegging dient te worden verricht op het ogenblik waarop ze worden afgesloten, maar die worden vereffend via een regeling in contanten of een levering van de onderliggende waarden ten gunste van een van de contracterende partijen; deze aanbiedingen aan het publiek vallen onder hoofdstuk I. § 5. In afwijking van paragraaf 1 is dit hoofdstuk niet van toepassing: 1° wanneer de uitgevende instelling of de aanbieder, krachtens Verordening 1286/2014 van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retail-beleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten, in het kader van de betrokken aanbieding aan het publiek een essentiële-informatiedocument moet bezorgen aan de beleggers;2° wanneer de aanbieder, de uitgevende instelling of de aanvrager van de toelating tot de verhandeling een ander informatiedocument aan de beleggers moet bezorgen dat gelijkwaardig wordt geacht door de Koning, bij besluit genomen op advies van de FSMA. § 6. Dit hoofdstuk is niet van toepassing wanneer de uitgevende instelling of de aanbieder vrijwillig een prospectus opstelt overeenkomstig artikel 4 van Verordening 2017/1129. § 7. De aanbieder, de uitgevende instelling of de aanvrager van de toelating tot de verhandeling kan afzien van de toepassing van paragrafen 2, 3 en 5, en voor de voorafgaande publicatie van een informatienota opteren conform de bepalingen van deze wet. Afdeling 2. - De informatienota

Onderafdeling 1. - Algemene bepaling

Art. 11.Elke verrichting bedoeld in dit hoofdstuk vereist de voorafgaande publicatie van een informatienota door de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de verhandeling, naargelang het geval.

Onderafdeling 2 - Inhoud van de informatienota

Art. 12.§ 1. De informatienota vormt precontractuele informatie. De inhoud ervan moet accuraat, eerlijk, duidelijk en niet misleidend zijn. § 2. De informatienota bevat informatie over de uitgevende instelling, de aanbieder en de aanvrager van de toelating tot de verhandeling, over het bedrag en de aard van de aangeboden of de tot de verhandeling toe te laten beleggingsinstrumenten, over de redenen voor en de bijzonderheden van de aanbieding of de toelating, alsook over de risico's verbonden aan de uitgevende instelling en de betrokken beleggingsinstrumenten.

Meer in het bijzonder bevat de informatienota een korte omschrijving van de volgende elementen: 1° een beschrijving van de belangrijkste risico's die inherent zijn aan de uitgevende instelling en de aangeboden beleggingsinstrumenten, die specifiek zijn voor de betrokken aanbieding of de betrokken toelating tot de verhandeling;2° informatie over de uitgevende instelling en de aanbieder van de beleggingsinstrumenten, inclusief de jaarrekeningen van de uitgevende instelling over de laatste twee boekjaren;3° informatie over de voorwaarden en de redenen voor de aanbieding of de toelating tot de verhandeling van beleggingsinstrumenten;4° informatie over de kenmerken van de aangeboden of tot de verhandeling toe te laten beleggingsinstrumenten. Bovenaan de informatienota wordt, op een prominente plaats, de volgende vermelding opgenomen: "Dit document is geen prospectus en werd niet gecontroleerd of goedgekeurd door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten.". § 3. De informatienota voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° zij wordt in de vorm van één enkel document en in een begrijpelijke taal opgesteld;2° zij wordt in beknopte vorm opgesteld en is maximaal vijftien A4-bladzijden lang;3° zij wordt zodanig voorgesteld en vormgegeven met gebruik van tekens van leesbare grootte dat zij vlot leesbaar is.

Art. 13.§ 1. Wanneer de uitgevende instelling een commissaris diende aan te stellen tijdens de boekjaren waarvan de jaarrekeningen in de informatienota moeten worden opgenomen, wordt bij die jaarrekeningen telkens het verslag van de commissaris gevoegd. § 2. Wanneer de uitgevende instelling tijdens de betrokken boekja(a)r(en) geen commissaris diende aan te stellen, 1° deze jaarrekeningen moeten aan een onafhankelijke toetsing door een bedrijfsrevisor worden onderworpen of een vermelding door een bedrijfsrevisor bevatten dat zij, voor de doeleinden van de informatienota een getrouw beeld geven conform de in België geldende auditnormen;of 2° de informatienota moet de volgende vermelding bevatten: "Deze jaarrekeningen zijn niet geauditeerd door een commissaris en evenmin aan een onafhankelijke externe toetsing onderworpen.".

Art. 14.De informatienota wordt opgesteld of vertaald in één of meerdere landstalen of in het Engels. Die vertaling wordt gemaakt onder de verantwoordelijkheid van de uitgevende instelling, de aanbieder of de met het opstellen van de informatienota belaste persoon.

Als de in titel V bedoelde reclame en andere documenten en berichten die betrekking hebben op de verrichting, in een van de in het eerste lid bedoelde talen worden verspreid, wordt de informatienota in die taal opgesteld of vertaald.

Art. 15.Elke met de informatie in de informatienota verband houdende belangrijke nieuwe ontwikkeling, materiële vergissing of onjuistheid die van invloed kan zijn op de beoordeling van de beleggingsinstrumenten, en zich voordoet of wordt geconstateerd tussen het tijdstip van de beschikbaarstelling van de informatienota conform artikel 17 en 1° de definitieve afsluiting van de aanbieding aan het publiek;of 2° de aanvang van de toelating tot de verhandeling op de betrokken MTF, (a) als dat moment later valt dan de afsluiting van de aanbieding aan het publiek, of (b) in het in artikel 10, § 1, 3°, bedoelde geval, wordt in een aanvulling op de informatienota vermeld. De aanvulling wordt ter beschikking gesteld van het publiek conform de bepalingen van artikel 17.

In geval van een aanbieding van beleggingsinstrumenten aan het publiek hebben de beleggers die hebben aanvaard om al vóór de publicatie van de aanvulling de beleggingsinstrumenten te kopen of erop in te schrijven, het recht om hun aanvaarding gedurende twee werkdagen na de publicatie van die aanvulling in te trekken, op voorwaarde dat de in het eerste lid bedoelde nieuwe ontwikkeling, vergissing of onjuistheid zich heeft voorgedaan vóór de definitieve afsluiting van de aanbieding aan het publiek en vóór de levering van de beleggingsinstrumenten, naargelang wat het eerst plaatsvindt. Deze termijn kan worden verlengd door de uitgevende instelling of door de aanbieder. De uiterste datum voor het recht tot intrekking wordt vermeld in de aanvulling.

Art. 16.De Koning kan, bij besluit genomen op advies van de FSMA: 1° bijkomende of meer gedetailleerde vereisten opleggen met betrekking tot de inhoud van de informatienota;2° schema's opstellen aan de hand waarvan de informatie moet worden voorgesteld in de informatienota; en daarbij, in voorkomend geval, een onderscheid maken tussen de verschillende soorten beleggingsinstrumenten, uitgevende instellingen of aanbieders, en/of in functie van de tegenwaarde van de aanbieding of van de toelating tot de verhandeling.

Onderafdeling 3. - Beschikbaarstelling en neerlegging bij de FSMA

Art. 17.De informatienota moet ten laatste op de aanvangsdag van de aanbieding aan het publiek of op de dag van de toelating tot de verhandeling beschikbaar worden gesteld voor het publiek.

Bij een aanbieding aan het publiek wordt de informatienota geacht beschikbaar te zijn gesteld voor het publiek, waarneer zij in elektronische vorm is gepubliceerd op de website van de uitgevende instelling en/of de aanbieder en, in voorkomend geval, op de website van de financiële tussenpersonen die de betrokken beleggingsinstrumenten plaatsen of verkopen, met inbegrip van de instellingen die zorg dragen voor de financiële dienst van de uitgevende instelling.

Bij toelating tot de verhandeling op een in artikel 10, § 1, 3°, bedoelde MTF wordt de informatienota geacht beschikbaar te zijn gesteld voor het publiek zodra zij in elektronische vorm op de website van de aanvrager van de toelating tot de verhandeling of van de uitgevende instelling is gepubliceerd.

De beleggers moet de mogelijkheid worden geboden om kosteloos een kopie van die informatienota in gedrukte vorm dan wel op een duurzame drager te verkrijgen.

Art. 18.Ten laatste op het moment van de beschikbaarstelling overeenkomstig artikel 17 moet de uitgevende instelling of de aanbieder, naargelang het geval, de informatienota neerleggen bij de FSMA. Ook elke aanvulling op de informatienota wordt onmiddellijk neergelegd bij de FSMA. De FSMA publiceert de informatienota en de eventuele aanvullingen hierop op haar website. Die publicatie gebeurt onder de uitsluitende verantwoordelijkheid van de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de verhandeling.

De FSMA bepaalt de neerleggings- en publicatiewijze.

Onderafdeling 4. - Geldigheidsduur

Art. 19.De informatienota blijft geldig gedurende twaalf maanden na de neerlegging ervan bij de FSMA, voor zover zij vergezeld gaat van alle krachtens artikel 15 vereiste aanvullingen.

TITEL IV. - Bemiddeling HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Art. 20.§ 1. Deze titel is van toepassing op elke plaatsing van beleggingsinstrumenten op het Belgisch grondgebied. § 2. In afwijking van paragraaf 1 is deze titel niet van toepassing op: 1° de plaatsing van beleggingsinstrumenten uitgegeven door instellingen voor collectieve belegging;2° een in artikel 1, lid 4, a) en b), van Verordening 2017/1129, bedoelde aanbieding die betrekking heeft op beleggingsinstrumenten;3° de activiteiten die onder de toepassing vallen van de wet van 11 februari 2013 houdende organisatie van het beroep van vastgoedmakelaar. HOOFDSTUK II. - Bemiddelingsmonopolie

Art. 21.§ 1. Enkel de volgende personen of instellingen mogen bemiddelingswerkzaamheden verrichten: a) de Europese Centrale Bank, de Nationale Bank van België en de andere centrale banken van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte;b) de kredietinstellingen die zijn ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 14 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen;c) de in België gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte en geregistreerd zijn overeenkomstig artikel 312 van de wet van 25 april 2014;d) de niet in België gevestigde kredietinstellingen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte en in België werkzaam zijn overeenkomstig artikel 313 van de wet van 25 april 2014;e) de beursvennootschappen bedoeld in boek XII, titel II van de wet van 25 april 2014;f) de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies bedoeld in titel III van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies;g) de beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte en in België werkzaam zijn overeenkomstig titel II, hoofdstuk III, afdeling I, van de wet van 25 oktober 2016;h) de in België gevestigde bijkantoren van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van landen die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte en in België werkzaam zijn overeenkomstig titel II, hoofdstuk III, afdeling III, van de wet van 25 oktober 2016;i) de beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van landen die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte en in België werkzaam zijn via dienstverrichtingen, voorzover hun bemiddelingswerkzaamheden in overeenstemming zijn met het statuut waaraan zij onderworpen zijn krachtens titel II, hoofdstuk III, afdeling IV, van de wet van 25 oktober 2016. § 2. De bepalingen van paragraaf 1 doen geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de aanbieder of de uitgevende instelling: a) om zelf de instrumenten te plaatsen die hij of zij uitgeeft;b) om tussenpersonen in bank- of beleggingsdiensten die zijn ingeschreven op de lijst als bedoeld in artikel 7, § 3, van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten, hiermee te gelasten, ingeval de uitgevende instelling of de aanbieder een gereglementeerde onderneming in de zin van die wet is;c) om een met de uitgevende instelling of de aanbieder verbonden onderneming hiermee te gelasten, ingeval de aanbieding tot de personeelsleden van die verbonden onderneming gericht is;d) om een beroep te doen op de door een verlener van alternatieve-financieringsdiensten aangeboden diensten om zijn/haar beleggingsinstrumenten te commercialiseren conform titel II van de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën. TITEL V. - Reclame en andere documenten en berichten die betrekking hebben op de verrichting

Art. 22.§ 1. De bepalingen van deze titel en van artikel 22, lid 1, eerste zin, en lid 2 tot 11, van Verordening 2017/1129 zijn van toepassing op de reclame en de andere documenten en berichten die betrekking hebben: 1° op de aanbiedingen van beleggingsinstrumenten aan het publiek die plaatsvinden op het Belgische grondgebied;2° op de toelatingen van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt;3° op de in artikel 10, § 1, 3°, bedoelde toelatingen van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een MTF, en die worden verspreid op initiatief van de uitgevende instelling, de aanbieder, de aanvrager van de toelating tot de verhandeling of de door hen aangestelde tussenpersonen. § 2. In afwijking van paragraaf 1 zijn de bepalingen van deze titel niet van toepassing: 1° op de aanbiedingen van effecten aan het publiek die plaatsvinden op het Belgische grondgebied, noch op de toelatingen van effecten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt, waarvoor geen publicatie van een prospectus wordt vereist krachtens artikel 1, lid 2, 4 en 5, van Verordening 2017/1129, behalve als gebruik wordt gemaakt van artikel 4 van Verordening 2017/1129;2° op de aanbiedingen aan het publiek op het Belgische grondgebied van beleggingsinstrumenten die geen effecten zijn, en op de toelatingen van beleggingsinstrumenten die geen effecten zijn, tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt, wanneer geen prospectus vereist is krachtens artikel 1, lid 2, 4 en 5, van Verordening 2017/1129, zoals toepasselijk verklaard door artikel 8 van deze wet, behalve als gebruik wordt gemaakt van artikel 4 van Verordening 2017/1129;3° op de in artikel 10 bedoelde aanbiedingen aan het publiek en toelatingen tot de verhandeling, wanneer geen informatienota vereist is krachtens artikel 10, §§ 2 of 3, behalve als gebruik wordt gemaakt van artikel 10, § 7;4° op de toelatingen op een gereglementeerde markt of op een MTF van beleggingsinstrumenten met een nominale waarde per eenheid van tenminste 100 000 euro.

Art. 23.Op advies van de FSMA kan de Koning, onder de voorwaarden en rekening houdend met de aanpassingen die Hij bepaalt, alle of een deel van de bepalingen van deze titel, met uitsluiting van zijn artikel 24, van titel VI van dit boek, van boek IV en van de artikelen 33 en 34, van toepassing verklaren op aanbiedingen van beleggingsinstrumenten die plaatsvinden op het Belgische grondgebied en die in artikel 6, §§ 2 en 3, of in artikel 22, § 2, worden bedoeld.

Art. 24.§ 1. De reclame en de andere documenten en berichten die betrekking hebben op een aanbieding aan het publiek of een toelating tot de verhandeling als bedoeld in deze titel en die worden verspreid op initiatief van de uitgevende instelling, de aanbieder, de aanvrager van de toelating tot de verhandeling of de door hen aangestelde tussenpersonen, mogen pas openbaar worden gemaakt nadat zij door de FSMA zijn goedgekeurd, rekening houdend met de vereisten als bepaald bij en krachtens artikel 22, lid 2 tot 4, 9 en 10, van Verordening 2017/1129 en het tweede lid van deze paragraaf.

De FSMA kan de nadere regels en procedures bepalen volgens welke de goedkeuring van de in het eerste lid bedoelde documenten kan gebeuren.

Hierbij houdt de FSMA rekening met de aard en de inhoud van deze documenten, waarbij ze onder meer het gestandaardiseerd, en recurrent, karakter van de documenten en het gebruikte medium als criteria in aanmerking neemt. § 2. De FSMA spreekt zich uit binnen vijf werkdagen na ontvangst van de in paragraaf 1 bedoelde reclame, andere documenten en berichten.

Als de in paragraaf 1 bedoelde reclame en andere documenten en berichten informatie bevatten waarvan de FSMA enkel kan nagaan of die overeenstemt met de informatie die vervat is in het prospectus als zij over de goedgekeurde versie van het prospectus beschikt, begint de in het eerste lid vastgestelde termijn van vijf werkdagen te lopen, naargelang het geval, op het ogenblik dat: 1° de FSMA het prospectus goedkeurt conform artikel 20 van Verordening 2017/1129;of 2° op het ogenblik dat de kennisgeving is verricht als bedoeld in artikel 25 van Verordening 2017/1129. § 3. In voorkomend geval, moet, samen met de originele versie, een vertaling in het Nederlands, in het Frans of in een taal die gangbaar is in internationale financiële kringen en die door de FSMA wordt aanvaard, van de in paragraaf 1 bedoelde reclame en andere documenten en berichten aan de FSMA worden overgelegd voor onderzoeksdoeleinden. § 4. Enkel de aanbieder, de uitgevende instelling, de aanvrager van de toelating tot de verhandeling, naar gelang het geval, en/of de door hen aangestelde tussenpersonen mogen, conform artikel 121 van de wet van 2 augustus 2002, beroep instellen tegen een weigering van de FSMA om de reclame en de andere documenten en berichten goed te keuren.

Tegen de beslissing om de reclame en de andere documenten en berichten goed te keuren, kan geen beroep worden ingesteld. § 5. In de reclame en in de andere documenten en berichten bedoeld in § 1 mag geen gewag worden gemaakt van het optreden van de FSMA of van enige andere bevoegde autoriteit van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, met uitzondering van de vermelding dat het prospectus is goedgekeurd.

TITEL VI. - Aansprakelijkheid

Art. 25.§ 1. Deze titel is van toepassing: 1° op de aanbiedingen van beleggingsinstrumenten aan het publiek op het Belgische grondgebied;2° op de toelatingen van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt;3° op de in artikel 10, § 1, 3°, bedoelde toelatingen van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een MTF. § 2. In afwijking van paragraaf 1 zijn de bepalingen van deze titel niet van toepassing: 1° op de aanbiedingen van effecten aan het publiek die plaatsvinden op het Belgische grondgebied, noch op de toelatingen van effecten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt, waarvoor geen publicatie van een prospectus wordt vereist krachtens artikel 1, lid 2, 4 en 5, van Verordening 2017/1129, behalve als gebruik wordt gemaakt van artikel 4 van Verordening 2017/1129;2° op de aanbiedingen aan het publiek op het Belgische grondgebied van beleggings-instrumenten die geen effecten zijn, en op de toelatingen van beleggingsinstrumenten die geen effecten zijn, tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt, wanneer geen prospectus vereist is krachtens artikel 1, lid 2, 4 en 5, van Verordening 2017/1129, zoals toepasselijk verklaard door artikel 8 van deze wet, behalve als gebruik wordt gemaakt van artikel 4 van Verordening 2017/1129;3° op de in artikel 10 bedoelde aanbiedingen aan het publiek en toelatingen tot de verhandeling, wanneer geen informatienota vereist is krachtens artikel 10, §§ 2 of 3, behalve als gebruik wordt gemaakt van artikel 10, § 7.

Art. 26.§ 1. Wanneer het prospectus ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de FSMA, wordt er duidelijk in vermeld wie verantwoordelijk is voor het integrale prospectus en de eventuele aanvullingen hierop. De verantwoordelijke personen worden geïdentificeerd aan de hand van hun naam en functie of, indien het rechtspersonen zijn, aan de hand van hun naam en statutaire zetel.

De verantwoordelijkheid voor het integrale prospectus en de eventuele aanvullingen hierop kan uitsluitend worden gedragen door de uitgevende instelling en haar leidinggevende, toezichthoudende of bestuursorganen, de aanbieder, de aanvrager van de toelating tot de verhandeling of de garant.

In het prospectus wordt een verklaring opgenomen van de verantwoordelijke personen waaruit blijkt dat, voorzover hen bekend, de gegevens in het prospectus in overeenstemming zijn met de werkelijkheid en geen gegevens zijn weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het prospectus zou wijzigen. Onverminderd het eerste lid kunnen in het prospectus de personen worden vermeld die verantwoordelijk zijn voor een deel van het prospectus en de eventuele aanvullingen hierop. § 2. Niettegenstaande elk andersluidend beding in het nadeel van de belegger, zijn de overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid aangewezen personen tegenover de belanghebbenden hoofdelijk verplicht tot herstel van het nadeel veroorzaakt door de misleidende of onjuiste aard van de informatie in het prospectus en de eventuele aanvullingen hierop of door het ontbreken in het prospectus en de eventuele aanvullingen hierop van de informatie voorgeschreven door of krachtens Verordening 2017/1129 en deze wet.

Het nadeel dat de belegger wordt berokkend, wordt, behoudens tegenbewijs, geacht het gevolg te zijn van het ontbreken van of het misleidende of onjuiste karakter van de informatie in het prospectus en de eventuele aanvullingen hierop, indien het ontbreken van deze informatie of het misleidende of onjuiste karakter ervan, van die aard is dat een positief klimaat op de markt kon worden gecreëerd of de aankoopprijs van de beleggingsinstrumenten positief kon worden beïnvloed. § 3. Een persoon kan niet alleen op basis van de in artikel 7 van Verordening 2017/1129 bedoelde samenvatting van het prospectus, of van een specifieke samenvatting die wordt opgesteld in het kader van een EU-groeiprospectus als bedoeld in artikel 15, lid 1, alinea 2, van Verordening 2017/1129, of van de vertaling hiervan aansprakelijk worden gesteld, tenzij die misleidende, onjuiste of inconsistente informatie bevatten ten aanzien van de andere delen van het prospectus, of tenzij die, in combinatie met de andere delen van het prospectus, niet de kerngegevens verstrekken om de beleggers te helpen wanneer zij overwegen in de betrokken beleggingsinstrumenten te beleggen. § 4. Niettegenstaande elk andersluidend beding in het nadeel van de belegger, zijn de uitgevende instelling en haar leidinggevende, toezicht-houdende of bestuursorganen, de aanbieder of de garant, naargelang het geval, tegenover de belanghebbenden hoofdelijk verplicht tot herstel van het nadeel veroorzaakt door de onjuiste of misleidende aard van de informatie in de informatienota en de eventuele aanvullingen hierop, of door het ontbreken, in de informatienota en de eventuele aanvullingen hierop, van de door of krachtens deze wet voorgeschreven informatie.

Uitsluitend wanneer de zware fout of het bedrog vaststaat, wordt het nadeel dat de belegger wordt berokkend, behoudens tegenbewijs, geacht het gevolg te zijn van het ontbreken van of het misleidende of onjuiste karakter van de informatie in de informatienota en de eventuele aanvullingen hierop, indien het ontbreken van deze informatie of het misleidende of onjuiste karakter ervan, van die aard is dat een positief klimaat op de markt kon worden gecreëerd of de aankoopprijs van de beleggingsinstrumenten positief kon worden beïnvloed. § 5. Niettegenstaande elk andersluidend beding in het nadeel van de belegger, zijn de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de verhandeling, alsook de door hen aangestelde tussenpersonen, verplicht tot herstel van het nadeel veroorzaakt door de misleidende, onjuiste of inconsistente informatie ten aanzien van het prospectus of, naargelang het geval, de informatienota, vervat in de reclame, documenten of berichten met betrekking tot de verrichting die op hun initiatief zijn gepubliceerd, dan wel door de strijdigheid van deze reclame, documenten of berichten met de bepalingen van artikel 22 van Verordening 2017/1129 of genomen krachtens dit artikel.

Het nadeel dat de belegger wordt berokkend, wordt, behoudens tegenbewijs, geacht het gevolg te zijn van het misleidende, onjuiste of inconsistente karakter, ten aanzien van het prospectus of, naargelang het geval, de informatienota, van de informatie in de reclame of in andere documenten of berichten met betrekking tot de verrichting, dan wel van de strijdigheid van die informatie met de bepalingen van artikel 22 van Verordening 2017/1129 of genomen krachtens dit artikel, indien het misleidende, onjuiste of inconsistente karakter dan wel de strijdigheid van deze informatie van die aard is dat een positief klimaat op de markt kon worden gecreëerd of de aankoopprijs van de beleggingsinstrumenten positief kon worden beïnvloed.

TITEL VII. - Openbare mededelingen buiten het kader van een aanbieding aan het publiek

Art. 27.Het is verboden om op het Belgische grondgebied een mededeling te verrichten die gericht is aan meer dan 150 natuurlijke of rechtspersonen die geen gekwalificeerde beleggers zijn, met de bedoeling informatie of raad te verstrekken of de vraag hiernaar uit te lokken in verband met al dan niet reeds uitgegeven beleggingsinstrumenten die het voorwerp uitmaken of zullen uitmaken van een aanbieding tot verkoop of inschrijving, wanneer deze mededeling wordt verricht door de persoon die in staat is om de betrokken beleggings-instrumenten uit te geven of over te dragen, of door een persoon die voor rekening van laatstgenoemde persoon handelt, tenzij: 1° de aanbieding van beleggingsinstrumenten, of de betrokken beleggingsinstrumenten tot een van de in artikel 1, paragrafen 2, 4 of 5, van Verordening 2017/1129, bedoelde categorieën behoren, of;2° bij de autoriteit die bevoegd is om het prospectus bij een aanbieding aan het publiek goed te keuren, een voorafgaand verzoek is ingediend tot goedkeuring van het prospectus of tot vrijstelling van de prospectusplicht en deze autoriteit zich hier nog niet over heeft uitgesproken en, wanneer de aanbieding aan het publiek betrekking heeft op beleggings-instrumenten die worden uitgegeven door een instelling voor collectieve belegging, hetzij (i) bij de FSMA een voorafgaande aanvraag tot inschrijving overeenkomstig artikel 30 van de wet van 3 augustus 2012 is ingediend, dan wel aan de FSMA een kennisgeving als bedoeld in artikel 93, lid 3, van richtlijn 2009/65/EG is overgelegd, hetzij (ii) bij de FSMA een voorafgaande aanvraag tot inschrijving overeenkomstig artikel 197 of artikel 259 van de wet van 19 april 2014 is ingediend, of;3° het prospectus voor een aanbieding aan het publiek op geldige wijze is goedgekeurd door de FSMA of door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte en aan de voorwaarden van de artikelen 24 tot 26 van Verordening 2017/1129 is voldaan en, wanneer de aanbieding aan het publiek betrekking heeft op beleggingsinstrumenten die worden uitgegeven door een instelling voor collectieve belegging, de betrokken instelling en, in voorkomend geval, het betrokken compartiment zijn ingeschreven hetzij (i) op de lijst bedoeld in artikel 33 of, naargelang het geval, artikel 149 van de wet van 3 augustus 2012, hetzij (ii) op de lijst bedoeld in artikel 200 van de wet van 19 april 2014 of, naargelang het geval, artikel 260 van dezelfde wet, of;4° indien de aanbieding onder de toepassing van hoofdstuk II van titel III van boek II valt, een informatienota is gepubliceerd overeenkomstig de bepalingen van deze wet en, wanneer de aanbieding aan het publiek betrekking heeft op beleggingsinstrumenten die worden uitgegeven door een instelling voor collectieve belegging, de betrokken instelling en, in voorkomend geval, het betrokken compartiment zijn ingeschreven op de lijst bedoeld in artikel 200 van de wet van 19 april 2014 of, naargelang het geval, artikel 260 van dezelfde wet. Met de persoon die geacht wordt te handelen voor rekening van de persoon die in staat is om de beleggingsinstrumenten uit te geven of over te dragen, wordt elke persoon bedoeld die voor deze verrichting rechtstreeks of onrechtstreeks een vergoeding of een voordeel ontvangt van deze persoon.

BOEK III. - BEROEP OP HET PUBLIEK VOOR TERUGBETAALBARE GELDEN

Art. 28.Alleen de volgende personen en instellingen mogen in België een beroep doen op het publiek teneinde gelddeposito's of andere terugbetaalbare gelden op zicht, op termijn of met opzegging in te zamelen of in België dergelijke gelddeposito's of terugbetaalbare gelden van het publiek in ontvangst nemen: 1° de kredietinstellingen die opgenomen zijn in de lijst als bedoeld in artikel 14, artikel 312 of artikel 313 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen;2° de Nationale Bank van België en de Europese Centrale Bank;3° De Post (Postcheque) en de Deposito- en Consignatiekas;4° de beursvennootschappen als bedoeld in artikel 1, § 3, tweede lid, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beurs-vennootschappen, voor de deposito's ontvangen overeenkomstig artikel 533 van de voornoemde wet;5° de ondernemingen als bedoeld in artikel 2, 2°, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen, voor de kapitalisatie-verrichtingen als bedoeld in deze bepaling;6° de personen, ondernemingen en instellingen die aanbiedingen tot verkoop van of tot inschrijving op beleggingsinstrumenten uitbrengen naar aanleiding waarvan terugbetaalbare gelden worden ontvangen, met naleving van de bepalingen van deze wet en van Verordening 2017/1129;7° de landsbonden van ziekenfondsen die onder de wet vallen van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en landsbonden van ziekenfondsen, voor het voorhuwelijkssparen als bedoeld in artikel 7, § 4, van de voornoemde wet;8° de personen en ondernemingen die thesauriebewijzen aan het publiek aanbieden, overeenkomstig de wet van 22 juli 1991 betreffende de thesauriebewijzen en de depositobewijzen;9° de kleine vennootschappen, voor de aan hun werknemers in het kader van een investeringsspaarplan toegekende winst, die ze verkrijgen in de vorm van een lening door die werknemers toegekend overeenkomstig de wet van 22 mei 2001 betreffende de werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst van de vennootschappen. Op advies van de FSMA kan de Koning de criteria vastleggen voor het bepalen van het openbaar karakter van de verrichtingen als bedoeld in het eerste lid.

Het eerste lid is ook van toepassing wanneer personen of ondernemingen die in België zijn gevestigd, vanop het Belgische grondgebied buiten België een beroep doen op het publiek of bij dit publiek terugbetaalbare gelden inzamelen.

Overdrachten van handelswissels, door endossement of anderszins, worden gelijkgesteld met de in het eerste lid bedoelde verrichtingen waarbij gelden in ontvangst worden genomen.

BOEK IV. - TOEZICHT TITEL I. - Bevoegdheden van de FSMA

Art. 29.§ 1. De FSMA heeft het recht om: a) de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de verhandeling inzonderheid verplichten om aanvullende informatie in het prospectus of de informatienota op te nemen, indien dat noodzakelijk is voor de bescherming van de beleggers;b) de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de verhandeling, alsook de personen onder wier controle zij staan of over wie zij controle uitoefenen, te verplichten informatie en documenten te verstrekken;c) de commissarissen en de bedrijfsleiding van de uitgevende instelling, de aanbieder of aanvrager van de toelating tot de verhandeling, alsook de financiële tussenpersonen die een rol vervullen bij een aanbieding aan het publiek of de toelating tot de verhandeling, te verplichten informatie te verstrekken;d) de uitgevende instelling, de aanbieder, de aanvrager van de toelating tot de verhandeling of de door hen aangestelde tussenpersonen te bevelen bepaalde maatregelen te treffen indien zij oordeelt dat een aanbieding aan het publiek of een toelating tot de verhandeling dreigt te geschieden of geschiedt onder voorwaarden die het publiek kunnen misleiden omtrent het vermogen, de financiële toestand, het resultaat of de vooruitzichten van de uitgevende instelling en/of de aanbieder, dan wel omtrent de rechten verbonden aan de beleggingsinstrumenten waarop de aanbieding of de toelating slaat;e) een aanbieding aan het publiek of een toelating tot de verhandeling op te schorten zolang de in d) bedoelde maatregelen niet zijn getroffen;f) een aanbieding aan het publiek of een toelating tot de verhandeling voor maximaal tien opeenvolgende werkdagen op te schorten telkens wanneer zij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat er een inbreuk is gepleegd op de bepalingen van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen of Verordening 2017/1129 en de ter uitvoering ervan genomen gedelegeerde handelingen;g) een aanbieding aan het publiek of een toelating tot de verhandeling te verbieden wanneer zij vaststelt of gegronde redenen heeft om aan te nemen dat er een inbreuk is gepleegd op de bepalingen van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen of Verordening 2017/1129 en de ter uitvoering ervan genomen gedelegeerde handelingen;h) de betrokken marktexploitant of MTF- of OTF-exploitant te bevelen de handel op een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF voor maximaal tien opeenvolgende werkdagen op te schorten telkens wanneer zij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat er een inbreuk is gepleegd op de bepalingen van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, alsook van Verordening 2017/1129 en de ter uitvoering ervan genomen gedelegeerde handelingen;i) de verhandeling op een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF te verbieden wanneer zij vaststelt dat er een inbreuk is gepleegd op de bepalingen van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, alsook van Verordening 2017/1129 en de ter uitvoering ervan genomen gedelegeerde handelingen;j) de verspreiding van de reclame en de andere documenten en berichten bedoeld in artikel 22, § 1, op te schorten voor maximaal tien opeenvolgende werkdagen, telkens wanneer zij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat er een inbreuk is gepleegd op deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, alsook van Verordening 2017/1129 en de ter uitvoering ervan genomen gedelegeerde handelingen;k) de verspreiding van de reclame en de andere documenten en berichten bedoeld in artikel 22, § 1, te verbieden of te bevelen dat de verspreiding van de reclame en de andere documenten en berichten bedoeld in artikel 22, § 1, wordt ingetrokken, telkens wanneer zij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat er een inbreuk is gepleegd op deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, alsook van Verordening 2017/1129 en de ter uitvoering ervan genomen gedelegeerde handelingen;l) de uitgevende instelling, de aanbieder, de aanvrager van de toelating tot de verhandeling op een gereglementeerde markt of de door hen aangestelde tussenpersonen te bevelen een rechtzetting te publiceren van reclame, andere documenten of berichten die zijn verspreid met overtreding van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, alsook van Verordening 2017/1129 en de ter uitvoering ervan genomen gedelegeerde handelingen;m) in voorkomend geval, zelf over te gaan tot de verspreiding van de conform l) bevolen rechtzetting, indien die rechtzetting niet binnen de vastgestelde termijn is verspreid;n) elke beslissing openbaar te maken die genomen is overeenkomstig d) tot l), tenzij deze openbaarmaking de financiële markten ernstig in gevaar dreigt te brengen of de betrokken partijen onevenredige schade dreigt te berokkenen;o) openbaar te maken dat de uitgevende instelling, de aanbieder, de aanvrager van de toelating tot de verhandeling of de door hen aangestelde tussenpersonen niet aan hun verplichtingen voldoen of dat de FSMA gegronde redenen heeft om aan te nemen dat dit het geval is, tenzij deze openbaarmaking de financiële markten ernstig in gevaar dreigt te brengen of de betrokken partijen onevenredige schade zou berokkenen;p) de controle van een ter goedkeuring voorgelegd prospectus te schorsen, dan wel een aanbieding van beleggingsinstrumenten aan het publiek of een toelating tot de verhandeling te schorsen of te beperken op grond van haar bevoegdheid om een verbod of beperking op te leggen, die haar werd verleend bij artikel 42 van Verordening (EU) nr.600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012, of wanneer de betrokken financiële instrumenten onder de toepassing vallen van een ter uitvoering van artikel 30bis, eerste lid, 1°, van de wet van 2 augustus 2002 genomen reglement; q) de goedkeuring van een prospectus opgesteld door een bepaalde uitgevende instelling, aanbieder of aanvrager van een toelating tot de verhandeling op een gereglementeerde markt gedurende maximaal vijf jaar te weigeren, indien die uitgevende instelling, aanbieder of aanvrager van een toelating tot de verhandeling op een gereglementeerde markt herhaaldelijk en ernstig inbreuk heeft gepleegd op deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen of op Verordening 2017/1129 en de ter uitvoering ervan genomen gedelegeerde handelingen;r) over te gaan tot de openbaarmaking van alle essentiële informatie die van invloed kan zijn op de beoordeling van de beleggingsinstrumenten die aan het publiek worden aangeboden of tot de verhandeling zijn toegelaten, dan wel de uitgevende instelling ertoe te verplichten hiertoe over te gaan, om de bescherming van de beleggers of de goede werking van de markt te garanderen;s) de verhandeling van effecten op een gereglementeerde markt, een MTF of een OTF te schorsen, of de marktexploitant of de MTF- of OTF-exploitant ertoe te verplichten dit te doen, indien hij van oordeel is dat de uitgevende instelling in een zodanige situatie verkeert dat de voortzetting van de verhandeling de belangen van de beleggers zou schaden;t) ter plaatse inspecties en expertises te verrichten, ter plaatse kennis te nemen van en een kopie te maken van elk document, elk gegevensbestand en elke registratie, alsook toegang te hebben tot elk informaticasysteem, om na te gaan of deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen alsook Verordening 2017/1129 en de ter uitvoering ervan genomen gedelegeerde handelingen, met dien verstande dat deze onderzoeksbevoegdheden zich niet uitstrekken tot privéwoningen. ESMA is gemachtigd om deel te nemen aan de in de bepaling onder t) bedoelde inspecties ter plaatse als die gezamenlijk worden uitgevoerd met één of meer bevoegde autoriteiten van andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte.

Als de beslissing betrekking heeft op reclame of andere documenten en berichten bedoeld in artikel 22, § 1, en diegene die het initiatief voor de reclame, het document of het bericht heeft genomen geen woonplaats heeft in België en geen verant-woordelijke persoon met woonplaats in België heeft aangewezen, kan de beslissing eveneens worden gericht aan: 1° de uitgever van de geschreven reclame of het geschreven document of bericht of de producent van de audiovisuele reclame of het audiovisuele bericht;2° de drukker of de maker, indien de uitgever of de producent geen woonplaats in België hebben en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België hebben aangewezen;3° de verdeler, alsmede elke persoon die er bewust toe bijdraagt dat de reclame, het document of het bericht uitwerking heeft, indien de drukker of de maker geen woonplaats in België hebben en geen verantwoordelijke persoon met woonplaats in België hebben aangewezen. § 2. De beslissingen bedoeld in paragraaf 1 worden met een ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs ter kennis gebracht van, naar gelang het geval, de uitgevende instelling, de aanbieder, de aanvrager van de toelating tot de verhandeling of de door hen aangestelde tussenpersonen, alsook aan de betrokken marktondernemingen en desgevallend aan de in paragraaf 1, tweede lid, bedoelde personen. § 3. In de in paragraaf 1, f), h) en j), bedoelde gevallen, kan de FSMA de opschortingsmaatregel of het aan de marktexploitant of aan de MTF- of OTF-exploitant gerichte verzoek tot opschorting telkens met een periode van maximaal tien opeenvolgende werkdagen verlengen. § 4. De FSMA kan eenieder die zich binnen de door haar bepaalde termijn niet voegt naar een hem krachtens paragraaf 1 opgelegd bevel, een dwangsom opleggen die per kalenderdag niet meer mag bedragen dan 50 000 euro, noch meer dan 2 500 000 euro voor de miskenning van eenzelfde bevel. § 5. De kosten voor de in paragraaf 1 bedoelde openbaarmakingsmaatregelen zijn, naar gelang het geval, voor rekening van de uitgevende instelling, de aanbieder, de aanvrager van de toelating tot de verhandeling of de door hen aangestelde tussenpersonen.

TITEL II. - Administratieve maatregelen en sancties

Art. 30.§ 1. Onverminderd de andere, door deze wet bepaalde maatregelen, kan de FSMA elke persoon op wie de bepalingen van deze wet of de ter uitvoering ervan genomen besluiten en reglementen, of van Verordening 2017/1129 en de ter uitvoering ervan genomen gedelegeerde handelingen van toepassing zijn, een termijn opleggen waarbinnen hij zich aan die bepalingen dient te conformeren.

Indien de betrokken persoon na afloop van de termijn in gebreke blijft, kan de FSMA hem, op voorwaarde dat hij zijn middelen heeft kunnen laten gelden: 1° haar standpunt over de krachtens het eerste lid gedane vaststellingen openbaar maken, waarbij zij de identiteit van diegene die verantwoordelijk is voor de overtreding, en de aard van de overtreding verduidelijkt.Deze openbaarmaking gebeurt op kosten van de betrokken persoon; 2° de betaling van een dwangsom opleggen die per kalenderdag dat het bevel niet wordt nageleefd niet meer mag bedragen dan 50 000 euro, noch in het totaal 2 500 000 euro mag overschrijden. § 2. Onverminderd de andere, door deze wet bepaalde maatregelen en onverminderd de door andere wetten of reglementen bepaalde maatregelen, kan de FSMA, indien zij een inbreuk vaststelt op de bepalingen van deze wet en de ter uitvoering ervan genomen besluiten of reglementen, of op de bepalingen van Verordening 2017/1129 en de ter uitvoering ervan bepaalde gedelegeerde handelingen, een administratieve geldboete opleggen aan de overtreder.

Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde administratieve geldboetes wordt als volgt bepaald: 1° wanneer het een rechtspersoon betreft, mag de administratieve geldboete, voor hetzelfde feit of geheel van feiten, niet meer bedragen dan 5 000 000 euro, of, indien dit hoger is, 3 % van de totale jaaromzet van die rechtspersoon volgens de recentste jaarrekening die door het leidinggevend orgaan is opgesteld.Indien de rechtspersoon een moederonderneming is of een dochter-onderneming van de moederonderneming die een geconsolideerde jaarrekening moet opstellen, is de betrokken totale jaaromzet gelijk aan de totale jaaromzet, volgens de laatst beschikbare geconsolideerde jaarrekening als goedgekeurd door het leidinggevend orgaan van de uiteindelijke moederonderneming; 2° wanneer het een natuurlijk persoon betreft, mag de administratieve boete, voor hetzelfde feit of geheel van feiten, niet meer bedragen dan 700 000 euro. Wanneer de overtreding de overtreder winst heeft opgeleverd of ervoor heeft gezorgd dat een verlies kon worden vermeden, mag dit maximum, ongeacht wat voorafgaat, tot het dubbele van die winst of dat verlies worden verhoogd.

Art. 31.De dwangsommen en geldboetes opgelegd met toepassing van de artikelen 29, § 4, en 30 worden ten voordele van de Schatkist geïnd door de administratie belast met de inning en de invordering van dwangsommen en geldboetes.

BOEK V. - BURGERLIJKE SANCTIES EN STRAFBEPALINGEN

Art. 32.§ 1. Onverminderd het gemeen recht inzake burgerlijke aansprakelijkheid en niettegenstaande elk andersluidend beding in het nadeel van de belegger, verklaart de rechter de aankoop van of de inschrijving op beleggingsinstrumenten nietig indien deze aankoop of inschrijving plaatsvond naar aanleiding van: 1° een aanbieding aan het publiek waarvoor, krachtens Verordening 2017/1129, de prospectusplicht geldt, maar in verband waarmee vooraf geen door de FSMA of de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte goedgekeurd prospectus is gepubliceerd;2° een aanbieding aan het publiek waarvoor, krachtens artikel 8, de prospectusplicht geldt, maar in verband waarmee vooraf geen door de FSMA goedgekeurd prospectus is gepubliceerd;3° een in artikel 20 bedoelde aanbieding aan het publiek waarbij artikel 21 niet werd nageleefd;4° een in titel V bedoelde aanbieding aan het publiek waarbij de bepalingen van artikel 24 niet werden nageleefd door de persoon met wie of door bemiddeling van wie de belegger een contract heeft gesloten;of 5° een in hoofdstuk II van titel III van boek II bedoelde aanbieding aan het publiek, in verband waarmee vooraf geen informatienota is gepubliceerd. De bepalingen van het eerste lid, 1°, zijn niet van toepassing wanneer, voorafgaand aan een aanbieding aan het publiek, in België een door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte goedgekeurd prospectus wordt gepubliceerd zonder dat artikel 25 van Verordening 2017/1129, werd nageleefd. § 2. Niettegenstaande elk andersluidend beding in het nadeel van de belegger, wordt de schade veroorzaakt door de aankoop van of de inschrijving op de betrokken beleggingsinstrumenten geacht het gevolg te zijn van de overtreding van de in paragraaf 1 bedoelde wettelijke bepalingen.

Art. 33.Met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met een geldboete van 75 euro tot 15 000 euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft: 1° eenieder die de controles in de weg staat waaraan hij zich krachtens deze wet of Verordening 2017/1129 moet onderwerpen, die weigert of nalaat de informatie of documenten te verstrekken die hij moet bezorgen krachtens deze wet of die met opzet onjuiste of onvolledige informatie of documenten verstrekt;2° eenieder die de artikelen 3 en 20, lid 1, alsook artikel 22, lid 5, van Verordening 2017/1129 overtreedt, zoals van toepassing verklaard door artikel 8 van deze wet;3° eenieder die artikel 11 overtreedt;4° eenieder die de artikelen 21 of 24 overtreedt;5° eenieder die een beroep doet op het publiek teneinde gelddeposito's of andere terugbetaalbare gelden op zicht, op termijn of met opzegging in te zamelen, en eenieder die dergelijke gelddeposito's of terugbetaalbare gelden van het publiek in ontvangst neemt, zonder daartoe gemachtigd te zijn door artikel 28;6° eenieder die een krachtens artikel 29 uitgesproken opschorting of verbod, of een weigering tot goedkeuring van het prospectus miskent;7° eenieder die met opzet in België een prospectus, een informatienota of een aanvulling publiceert met onjuiste of onvolledige informatie die het publiek kan misleiden omtrent het vermogen, de financiële toestand, het resultaat of de vooruitzichten van de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de verhandeling, dan wel omtrent de rechten verbonden aan de beleggingsinstrumenten waarop de aanbieding slaat of waarvoor toelating tot de verhandeling wordt aangevraagd;8° eenieder die met opzet in België reclame publiceert met onjuiste of misleidende informatie die het publiek kan misleiden omtrent het vermogen, de financiële toestand, het resultaat of de vooruitzichten van de uitgevende instelling, de aanbieder of de aanvrager van de toelating tot de verhandeling, dan wel omtrent de rechten verbonden aan de beleggingsinstrumenten waarop de aanbieding slaat of waarvoor toelating tot de verhandeling wordt aangevraagd;9° eenieder die in België een prospectus of een aanvulling publiceert waarin gewag wordt gemaakt van de goedkeuring van de FSMA of de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte hoewel die goedkeuring niet werd gegeven;10° eenieder die met opzet in België een prospectus of een aanvulling op een prospectus publiceert dat verschilt van het prospectus of de aanvulling die is goedgekeurd door de FSMA of de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte;11° eenieder die met opzet in België reclame publiceert die verschilt van de reclame die door de FSMA krachtens artikel 24 is goedgekeurd;12° eenieder die het in artikel 27 bedoelde verbod bewust miskent.

Art. 34.De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, hoofdstuk VII en artikel 85 niet uitgezonderd, zijn van toepassing op de door deze wet bestrafte misdrijven.

BOEK VI. - WIJZIGINGSBEPALINGEN TITEL I. - WIjzigingen van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992

Art. 35.In artikel 21, 13°, f), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd door de wet van 18 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt" worden vervangen door de woorden "de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en Verordening 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG";2° de woorden "voornoemde wet van 16 juni 2006" worden vervangen door de woorden "voornoemde wet van 11 juli 2018 en Verordening 2017/1129".

Art. 36.In artikel 194ter, § 12, van dezelfde wetboek, ingevoegd door de wet van 2 augustus 2002 en vervangen door de wet van 22 december 2003, worden de woorden "de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt" vervangen door de woorden "de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en met Verordening 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG".

TITEL II. - Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten

Art. 37.In artikel 2, 42°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, ingevoegd door de wet van 30 juli 2013, worden de woorden "artikel 68bis, eerste lid, 1°, van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbiedingen van beleggings-instrumenten en de toelating van beleggings-instrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt" vervangen door de woorden "artikel 28, eerste lid, 1°, van de wet van 11 juli 2018 2018 op de aanbieding aan het publiek en van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt".

Art. 38.In artikel 37sexies, § 2, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 18 april 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt: "2° een beleggingsinstrument als bedoeld in artikel 3 van de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, waarvan de aanbieding a) alleen tot gekwalificeerde beleggers is gericht;b) aan minder dan 150 natuurlijke of rechtspersonen in België is gericht die geen gekwalificeerde beleggers zijn;c) betrekking heeft op beleggingsinstrumenten met een nominale waarde per eenheid van ten minste 100 000 euro; d) is gericht aan beleggers die bij elke afzonderlijke aanbieding effecten aankopen voor een totale tegenwaarde van ten minste 100 000 euro per belegger;"; b) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt: "3° een beleggingsinstrument als bedoeld in artikel 3 van de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding van beleggingsinstrumenten aan het publiek en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, dat door de werkgever of een met hem verbonden onderneming aan de voormalige of huidige bestuurders of werknemers aan het publiek wordt aangeboden als bedoeld in artikel 4, 2°, van dezelfde wet;"; c) de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt: "4° een effect als bedoeld in artikel 2, a), van Verordening 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG, dat enkel vanaf de toelating tot de verhandeling op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit aan het publiek wordt aangeboden in België in de zin van artikel 4, 2°, van de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt.".

Art. 39.In artikel 86bis, § 1, eerste lid, 5°, van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 30 juli 2013, worden de woorden "artikel 68bis van de wet van 16 juni 2006" vervangen door de woorden "artikel 28 van de wet van 11 juli 2018".

Art. 40.In artikel 86ter, § 1, eerste lid, 3°, van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 30 juli 2013, worden de woorden "artikel 68bis van de wet van 16 juni 2006" vervangen door de woorden "artikel 28 van de wet van 11 juli 2018".

Art. 41.Artikel 121, § 1, eerste lid, 1°, van dezelfde wet, vervangen door de wet van 1 april 2007, wordt vervangen als volgt: "1° elke beslissing waartegen beroep kan worden ingesteld en die is genomen met toepassing van de bepalingen van de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en haar uitvoerings-besluiten, of van Verordening 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG, en de ter uitvoering ervan genomen gedelegeerde handelingen;".

Art. 42.In artikel 125, eerste lid, 2°, van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 31 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden ", op de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders" worden ingevoegd tussen de woorden "collectief beheer van beleggingsportefeuilles" en de woorden ", op de wet van 16 juni 2006";2° de woorden "16 juni 2006" worden vervangen door de woorden "11 juli 2018";3° de woorden ", op Verordening 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG" worden ingevoegd tussen de woorden "verhandeling op een gereglementeerde markt" en de woorden "of op de wet van 1 april 2007". TITEL III. - Wijzigingen van de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen

Art. 43.In artikel 3, § 1, van de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen, gewijzigd bij de wet van 3 maart 2011 en vervangen door de wet van 21 november 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepalingen onder 15° en 16° worden opgeheven; b) de bepaling onder 18° wordt vervangen als volgt: "18° "Verordening 2014/596/EU": de Verordening 2014/596/EU van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie;"; c) de bepaling onder 19° wordt vervangen als volgt: "19° "Verordening 2017/1129": de Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG;"; d) de bepaling onder 21° wordt vervangen als volgt: "21° "richtlijn 2014/65/EU": richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van richtlijn 2002/92/EG en richtlijn 2011/61/EU;"; e) de bepaling onder 25° wordt vervangen als volgt: "25° "wet van 11 juli 2018": de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;".

Art. 44.In artikel 5 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "of een door de Koning aangeduide multilaterale handelsfaciliteit" opgeheven; 2° een tweede lid wordt ingevoegd, luidende: "Het eerste lid is, onder dezelfde voorwaarden, ook van toepassing in het geval van een vennootschap waarvan minstens een gedeelte van de effecten met stemrecht tot de verhandeling op een door de Koning op advies van de FSMA aangeduide multilaterale handelsfaciliteit of een bepaald segment daarvan zijn toegelaten, met dien verstande dat het in het eerste lid bedoelde percentage van effecten dan tot 50 % wordt opgetrokken."; 3° in het tweede lid, dat het derde lid wordt, worden de woorden "van het voorgaande lid" vervangen voor de woorden "van de voorgaande leden".

Art. 45.In artikel 6, § 3, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 17 juli 2013 worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 1° worden de woorden "artikel 10 van de wet van 16 juni 2006" vervangen door de woorden "artikel 2, e), van Verordening 2017/1129";b) in de bepaling onder 2° worden de woorden "artikel 10 van de wet van 16 juni 2006" vervangen door de woorden "artikel 2, e), van Verordening 2017/1129".

Art. 46.In artikel 8, tweede lid, van dezelfde wet, wordt een 8° /1 ingevoegd, luidende: "8° /1 afwijken van de bepalingen van titel II van deze wet voor de openbare overnamebiedingen op effecten als bedoeld in artikel 3, § 1, 8°, a), ii), die door de uitgevende instelling van die effecten worden uitgebracht;".

Art. 47.In artikel 12 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.Het prospectus wordt gepubliceerd op de website van de bieder en, in voorkomend geval, op de website van de financiële tussenpersonen die de bieder heeft aangesteld om te zorgen voor de ontvangst van de acceptaties en de betaling van de prijs.

Het prospectus wordt gepubliceerd op een speciaal daarvoor bestemde afdeling van de website, die gemakkelijk toegankelijk is bij het bezoeken van de website. Het kan worden gedownload en afgedrukt, en het heeft een doorzoekbaar elektronisch formaat dat niet kan worden gewijzigd."; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt: " § 2.Indien een effectenhouder daarom verzoekt, wordt hem door de bieder of de financiële tussenpersonen die de bieder heeft aangesteld om te zorgen voor de ontvangst van de acceptaties en de betaling van de prijs, kosteloos een afschrift van het prospectus verstrekt op een duurzame gegevensdrager. Ingeval een effectenhouder nadrukkelijk om een afschrift op papier verzoekt, verstrekken de bieder of de financiële tussenpersonen die de bieder heeft aangesteld om te zorgen voor de ontvangst van de acceptaties en de betaling van de prijs, een gedrukte versie van het prospectus. De verstrekking van een dergelijk afschrift wordt beperkt tot de rechtsgebieden waar het bod overeenkomstig deze wet plaatsvindt."; 3° in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden "dat het slechts om één deel van het prospectus gaat en" ingevoegd tussen de woorden "In elk document wordt aangegeven" en de woorden "waar de andere samenstellende delen van het volledige prospectus kunnen worden verkregen.".

Art. 48.In artikel 13 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende: "De samenvatting bevat geen verwijzingen naar andere delen van het prospectus of informatie door middel van verwijzing."; 2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt: " § 3.De FSMA kan ermee instemmen dat in het prospectus informatie wordt opgenomen door middel van verwijzing naar één of meer eerder of gelijktijdig gepubliceerde documenten, onder de voorwaarden die in of krachtens artikel 19 van Verordening 2017/1129 zijn bepaald.".

Art. 49.Artikel 17 van dezelfde wet wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende: " § 3. Indien de aanvulling pas na de definitieve afsluiting van de oorspronkelijk voorziene aanvaardingsperiode van het bod kan worden gepubliceerd, wordt deze aanvaardingsperiode verlengd tot twee werkdagen na de publicatie van de aanvulling.".

Art. 50.In artikel 33 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt: " § 1.De reclame die wordt verspreid op initiatief van de bieder, de doelvennootschap of de door hen aangestelde tussenpersonen worden pas openbaar gemaakt nadat zij door de FSMA zijn goedgekeurd, rekening houdend met de vereisten waarvan sprake in de artikelen 31, §§ 1 tot 5."; 2° in paragraaf 2 worden de woorden "in § 1 bedoelde reclame, andere documenten en berichten" vervangen door de woorden "in paragraaf 1 bedoelde reclame";3° in paragraaf 3 worden telkens de woorden "en de andere documenten en berichten" opgeheven;4° in paragraaf 4 worden de woorden "en in de andere documenten en berichten bedoeld in § 1" opgeheven.

Art. 51.Artikel 50, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, wordt vervangen als volgt: "De FSMA werkt samen met de andere autoriteiten uit een lidstaat die toezicht houden op kapitaalmarkten, in het bijzonder overeenkomstig richtlijn 2001/34/EG, Verordening 2014/596/EU, Verordening 2017/1129/EU, richtlijn 2014/65/EU en richtlijn 2004/109/EG.".

TITEL IV. - Wijzigingen van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen

Art. 52.In artikel 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvordering, laatst gewijzigd bij de wet van 21 november 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 2°, a), worden de woorden "of in het buitenland" geschrapt;b) de bepaling onder 13° wordt vervangen als volgt: "13° "openbaar aanbod": i) een in om het even welke vorm en met om het even welk middel tot personen gerichte mededeling waarin voldoende informatie wordt verstrekt over de voorwaarden van het aanbod en over de aangeboden effecten om een belegger in staat te stellen tot aankoop van of inschrijving op deze effecten te besluiten.Deze definitie is ook van toepassing op de plaatsing van effecten via financiële tussenpersonen; ii) de toelating tot de verhandeling op een MTF of gereglementeerde markt die voor het publiek toegankelijk is;"; c) in de bepaling onder 14° worden de woorden "artikel 3, 13°, a), ii)" vervangen door de woorden "artikel 3, 13°, ii)";d) in de bepaling onder 15° worden de woorden "artikel 3, 13°, a), i)" vervangen door de woorden "artikel 3, 13°, i)"; e) de bepaling onder 30° wordt vervangen als volgt: "30° "verhandeling van effecten van instellingen voor collectieve belegging": het openbaar aanbod in de zin van artikel 3, 13°, i);"; f) de bepaling onder 44° wordt vervangen als volgt: "44° "wet van 7 december 2016": de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren;"; g) de bepaling onder 53° wordt vervangen als volgt: "53° "wet van 11 juli 2018: de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;"; h) een bepaling onder 63° wordt ingevoegd, luidende: "63° "Verordening 2015/2365": de Verordening 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparentie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr.648/2012;"; i) een bepaling onder 64° wordt ingevoegd, luidende: "64° "Verordening 2017/1129": de Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG;"; j) een bepaling onder 65° wordt ingevoegd, luidende: "65° "Verordening 2017/1131": de Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen;".

Art. 53.In artikel 5 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 april 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste en tweede lid worden de woorden "artikel 3, 13°, a), i)" telkens vervangen door de woorden "artikel 3, 13°, i)";2° in paragraaf 2 worden de woorden "artikel 3, 13, a), ii)" vervangen door de woorden "artikel 3, 13°, ii)";3° in paragraaf 3 wordt het eerste lid vervangen als volgt: " § 3.Voor de toepassing van deze wet worden onder "professionele beleggers" verstaan: de gekwalificeerde beleggers in de zin van artikel 2, e), van Verordening 2017/1129."; c) in paragraaf 3, tweede lid worden de woorden "professionele cliënten en de in aanmerking komende tegenpartijen" vervangen door de woorden "professionele beleggers".

Art. 54.In artikel 70, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 19 april 2014 worden de woorden "artikel 3, 13°, a), ii)" vervangen door de woorden "artikel 3, 13°, ii)."

Art. 55.In de aanhef van artikel 71, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd door de wet van 19 april 2014 worden de woorden "artikel 3, 13°, a), i)" vervangen door de woorden "artikel 3, 13°, i)".

Art. 56.In artikel 96 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt aangevuld door een lid, luidende: "Dit hoofdstuk is ook van toepassing met betrekking tot de bepalingen van Verordening 2015/2365 en Verordening 2017/1131 en de verordeningen en technische reguleringsnormen die door de Commissie zijn aangenomen ter uitvoering van de bepalingen van richtlijn 2009/65/EG."; 2° in paragraaf 4, gewijzigd door de wet van 19 april 2014, wordt het woord "85bis" vervangen door het woord "86".

Art. 57.In artikel 101, § 1, vierde lid, van dezelfde wet worden de woorden "artikel 79, § 1, van de wet van 22 juli 1953" vervangen door de woorden "artikel 86, § 1, van de wet van 7 december 2016".

Art. 58.In artikel 102, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "artikel 6 van de wet van 22 juli 1953" vervangen door de woorden "artikel 6 van de wet van 7 december 2016".

Art. 59.In artikel 107, § 3, van dezelfde wet worden de woorden "artikel 79 van de wet van 22 juli 1953" vervangen door de woorden "artikel 86 van de wet van 7 december 2016".

Art. 60.In artikel 110, derde lid, van dezelfde wet worden de woorden "artikel 3, 13°, a), ii)" vervangen door de woorden "artikel 3, 13°, ii)".

Art. 61.In artikel 111, § 8, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "van de wet van 16 juni 2016" worden vervangen door de woorden "van Verordening 2017/1129 of van de wet van 11 juli 2018";2° de woorden "overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 juni 2006" worden vervangen door de woorden "overeenkomstig deze bepalingen".

Art. 62.Artikel 116, hersteld bij de wet van 25 december 2016, wordt vervangen als volgt: "

Art. 116.Dit hoofdstuk is van toepassing bij niet-naleving van de bepalingen van Verordening 2015/2365, Verordening 2017/1131 en de verordeningen en technische reguleringsnormen die door de Commissie zijn aangenomen ter uitvoering van de bepalingen van richtlijn 2009/65/EG.".

Art. 63.In artikel 236 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende: "Dit hoofdstuk is ook van toepassing met betrekking tot de bepalingen van Verordening 2015/2365, Verordening 2017/1131 en de verordeningen en technische reguleringsnormen die door de Commissie zijn aangenomen ter uitvoering van de bepalingen van richtlijn 2009/65/EG."; 2° in paragraaf 4, wordt het woord "85" vervangen door het woord "86".

Art. 64.In artikel 242, § 2, van dezelfde wet worden de woorden "artikel 79, § 1, van de wet van 22 juli 1953" vervangen door de woorden "artikel 86, § 1, van de wet van 7 december 2016".

Art. 65.In artikel 243, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "artikel 33, § 2 van de wet van 22 juli 1953" vervangen door de woorden "artikel 6 van de wet van 7 december 2016".

Art. 66.Artikel 255/1 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 december 2016, wordt vervangen als volgt: "

Art. 255/1.Deze titel is van toepassing bij niet-naleving van de bepalingen van Verordening 2015/2365, Verordening 2017/1131 en de verordeningen en technische reguleringsnormen die door de Commissie zijn aangenomen ter uitvoering van de bepalingen van richtlijn 2009/65/EG.".

Art. 67.In artikel 260, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, wordt de bepaling onder 1°, opgeheven bij de wet van 25 december 2016, als volgt hersteld: "1° de schriftelijke overeenkomst met de bewaarder conform artikel 50, § 1, tweede en derde lid;".

Art. 68.In artikel 271/2 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 19 april 2014 worden de woorden "artikel 3, 13°, a), i)" vervangen door de woorden ""artikel 3, 13°, i)".

TITEL V. - Wijzigingen van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders

Art. 69.In artikel 3 van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, laatst gewijzigd bij de wet van 21 november 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 27°, a), worden de woorden ", en die wordt verricht door de AICB, door de persoon die in staat is om de effecten over te dragen of voor hun rekening" vervangen door de woorden ";deze definitie is ook van toepassing op de plaatsing van effecten via financiële tussenpersonen."; b) in de bepaling onder 27°, a), wordt het tweede lid opgeheven; c) de bepaling onder 30°, eerste lid, wordt vervangen als volgt: "30° "professionele beleggers": de gekwalificeerde beleggers in de zin van artikel 2, e), van Verordening 2017/1129;"; d) in de bepaling onder 30°, tweede lid, worden de woorden "professionele cliënten en de in aanmerking komende tegenpartijen" vervangen door de woorden "professionele beleggers"; e) de bepaling onder 72° wordt vervangen als volgt: "72° "wet van 7 december 2016": de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren;"; f) de bepaling onder 73° wordt vervangen als volgt: "73° "wet van 13 maart 2016": de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen;"; g) de bepaling onder 80° wordt vervangen als volgt: "80° "wet van 11 juli 2018": de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;"; h) in de Franse versie van de bepaling onder 104° worden de woorden "Règlement 346/2013" vervangen door de woorden "Règlement 2015/2365"; i) een bepaling onder 105° wordt ingevoegd, luidende: "105° "Verordening 2015/760": de Verordening (EU) 2015/760 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen;"; i) een bepaling onder 106° wordt ingevoegd, luidende: "106° "Verordening 2017/1129": de Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG;"; j) een bepaling onder 107° wordt ingevoegd, luidende: "107° "Verordening 2017/1131": de Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen.".

Art. 70.In artikel 11, § 2, tweede lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 december 2016, worden de woorden "in artikel 3, 43° " vervangen door de woorden "in artikel 3, 22°, van de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen".

Art. 71.Artikel 70 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 70.Indien de AICB een prospectus of een ander informatiedocument moet publiceren overeenkomstig Verordening 2017/1129 of de nationale rechtsregels, hoeft uitsluitend de in artikel 68 bedoelde informatie die bijkomend is aan de in het prospectus of het informatiedocument opgenomen informatie, hetzij afzonderlijk, hetzij als extra informatie in het prospectus of het informatiedocument te worden verstrekt.".

Art. 72.In artikel 117, tweede lid, gewijzigd door de wet van 25 december 2016, worden de woorden "wet van 6 april 1995" vervangen door de woorden "wet van 25 oktober 2016".

Art. 73.Artikel 208 van dezelfde wet, wordt aangevuld met een paragraaf 8, luidende: " § 8. Onverminderd de bevoegdheden van het wettelijke bestuursorgaan inzake de vaststelling van het algemeen beleid als bepaald bij het Wetboek van Vennootschappen, nemen de personen belast met de effectieve leiding van de beleggingsvennootschap onder toezicht van het wettelijke bestuursorgaan de nodige maatregelen voor de naleving van het bepaalde bij de artikelen 26, 27, §§ 1 en 2, eerste en tweede lid, 28, 29, § 1, eerste lid, 6°, 40 tot 43, 44, tweede en derde lid, 47, § 1, bij paragrafen 2 tot 7 van dit artikel en bij de artikelen 18, lid 3 en 4, 22, 25, 31, 33, 35, 39 tot 48 en 57 tot 66 van Verordening 231/2013, alsook de ter uitvoering ervan genomen bepalingen.

Onverminderd de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen, dient het wettelijke bestuursorgaan van de beleggingsvennootschap minstens jaarlijks te controleren of de vennootschap beantwoordt aan het bepaalde bij de artikelen 26, 27, §§ 1 en 2, eerste en tweede lid, 28, 29, § 1, eerste lid, 6°, 40 tot 43, 44, tweede en derde lid, 47, § 1, bij paragrafen 2 tot 7 van dit artikel en bij de artikelen 18, lid 3 en 4, 22, 25, 31, 33, 35, 39 tot 48 en 57 tot 66 van Verordening 231/2013 en het eerste lid van deze paragraaf, alsook de ter uitvoering ervan genomen bepalingen, en neemt het kennis van de genomen passende maatregelen.

De personen belast met de effectieve leiding lichten minstens jaarlijks het wettelijke bestuursorgaan, de FSMA en de erkende commissaris in over de naleving van het bepaalde bij het eerste lid van deze paragraaf en over de genomen passende maatregelen.

De informatieverstrekking aan de FSMA en de erkende commissaris gebeurt volgens de modaliteiten die de FSMA bepaalt.".

Art. 74.Artikel 222, tweede lid, van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "Bij een ander openbaar aanbod van effecten van een AICB dan bedoeld in het eerste lid, moet een prospectus of een informatienota worden gepubliceerd in de gevallen en volgens de regels die, naargelang het geval, worden bepaald in Verordening 2017/1129 of in de wet van 11 juli 2018.".

Art. 75.In artikel 226 van dezelfde wet wordt het eerste lid, 2°, aangevuld met de woorden ", of een informatienota werd gepubliceerd.".

Art. 76.In artikel 261 van dezelfde wet, wordt het eerste lid, 2°, aangevuld met de woorden ", of een informatienota werd gepubliceerd.".

Art. 77.In artikel 319, § 7, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 25 december 2016, worden de volgende wijzigingen ingevoegd: 1° het eerste lid wordt aangevuld met de woorden ", en van de ter uitvoering ervan genomen bepalingen";2° in het tweede lid worden de woorden "alsook van de ter uitvoering ervan genomen bepalingen," ingevoegd tussen de woorden "en het eerste lid van deze paragraaf," en de woorden "en neemt het kennis van de genomen passende maatregelen".

Art. 78.Artikel 336 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt: "

Art. 336.Onverminderd de artikelen 291 en 305 is dit deel van toepassing met betrekking tot: 1° de bepalingen van deel I, deel II, boek I van deel III, deel IV, deel VIII en deel IX; 2° de bepalingen van Verordening 345/2013, Verordening 346/2013, Verordening 2015/760, Verordening 2015/2365, Verordening 2017/1131, en de verordeningen en technische reguleringsnormen die door de Commissie zijn aangenomen ter uitvoering van de bepalingen van richtlijn 2011/61/EU.".

Art. 79.In artikel 338, § 5, van dezelfde wet wordt het woord "85bis" vervangen door het woord "86".

Art. 80.In artikel 345 van dezelfde wet, laatst gewijzigd door de wet van 25 december 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, 2°, worden de woorden "artikel 91octiesdecies van de wet van 9 juli 1975, artikel 98 van de wet van 16 februari 2009" vervangen door de woorden "artikel 338, 7°, van de wet van 13 maart 2016";2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "hoofdstuk VIIbis van de wet van 9 juli 1975 of titel VIII van de wet van 16 februari 2009" vervangen door de woorden "of Titel V, Hoofdstuk II van de wet van 13 maart 2016";3° in paragraaf 5, eerste lid, worden de woorden, "artikel 98 van de wet van 16 februari 2009 of artikel 91octiesdecies van de wet van 9 juli 1975" vervangen door de woorden "of Titel V, Hoofdstuk III van de wet van 13 maart 2016".

Art. 81.In artikel 351, § 4, van dezelfde wet worden de woorden "artikel 79, § 1, van de wet van 22 juli 1953" vervangen door de woorden "artikel 86, § 1 van de wet van 7 december 2016".

Art. 82.In artikel 352, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "artikel 33, § 2 van de wet van 22 juli 1953" vervangen door de woorden "artikel 6 van de wet van 7 december 2016".

Art. 83.In artikel 356, § 3, van dezelfde wet worden de woorden "artikel 79 van de wet van 22 juli 1953" vervangen door de woorden "artikel 86 van de wet van 7 december 2016".

Art. 84.In artikel 357, § 1, eerste lid, 1°, van dezelfde wet worden de woorden "artikel 26" vervangen door de woorden "de artikelen 26, 208 en 319".

Art. 85.In artikel 360 van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, vierde lid worden de woorden "beheervennootschappen naar Belgisch recht" vervangen door de woorden "beheervennootschappen naar buitenlands recht";2° paragraaf 9, hernummerd door de wet van 10 april 2014, wordt vervangen als volgt: " § 9.Onverminderd de bij andere wetten en reglementen voorgeschreven maatregelen, zijn de §§ 1 tot 5 van toepassing, wanneer de FSMA vaststelt dat een AICB die of een compartiment van een AICB dat ressorteert onder de toepassing van Verordening 2017/1129 of van de wet van 11 juli 2018, niet werkt overeenkomstig deze bepalingen."; 3° de bepaling die begint met de woorden "De §§ 1 tot 5 zijn van toepassing" wordt paragraaf 10, en de bepaling die begint met de woorden "Als de FSMA van mening is" wordt paragraaf 11.

Art. 86.Artikel 367 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 december 2016, wordt opgeheven.

TITEL VI. - Wijzigingen van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen

Art. 87.In artikel 5, tweede lid, 2°, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen worden de woorden "de wet van 16 juni 2006" vervangen door de woorden "de wet van 11 juli 2018".

Art. 88.In artikel 20, § 1, 2°, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 2016, wordt de bepaling onder y) vervangen als volgt: "y) artikel 33 van de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;".

TITEL VII. - Wijzigingen van de wet van 12 mei 2014 betreffende de gereglementeerde vastgoedvennootschappen

Art. 89.In artikel 2 van de wet van 12 mei 2014 betreffende de gereglementeerde vastgoedvennootschappen, gewijzigd bij de wet van 22 oktober 2017 en de wet van 21 november 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 5°, x, wordt vervangen als volgt: "x.vastgoedcertificaten, zoals bedoeld in artikel 4, 7° van de wet van 11 juli 2018;"; b) de bepaling onder 26° wordt vervangen als volgt: "26° "aanbieding aan het publiek": elke aanbieding aan het publiek in de zin van artikel 4, 2°, van de wet van 11 juli 2018;"; c) de bepaling onder 35° wordt vervangen als volgt: "35° "wet van 11 juli 2018": de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;"; d) een bepaling onder 35° /1 wordt ingevoegd, luidende: "35° /1 "Verordening 2017/1129": de Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG;".

Art. 90.Artikel 23 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 oktober 2017, wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende: " § 6. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 21 en van de paragrafen 3, 4 en 5 van dit artikel, is het de promotor of een in onderling overleg met hem handelend persoon toegestaan om stemrechtverlenende effecten te verwerven die het percentage stemrechtverlenende effecten in het bezit van het publiek onder 30 % doen dalen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° die verwervingen vloeien voort uit: (a) de aanvaarding door de houders van de betrokken effecten van een openbare overnamebieding;en (b) in voorkomend geval, een openbaar uitkoopbod dat onmiddellijk volgt op voornoemde openbare overnamebieding, die allebei worden uitgevoerd conform de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen en het koninklijk besluit van 27 april 2007 op de openbare overnamebiedingen;2° naar aanleidingen van die verwervingen bezit de promotor en/of een in onderling overleg met hem handelend persoon alle stemrechtverlenende effecten van de GVV;3° de openbare GVV doet afstand van haar vergunning binnen de maand die volgt op het verstrijken van de aanvaardingsperiode van het bod die de promotor en/of de in onderling overleg met hem handelend perso(o)n(en) in de mogelijkheid heeft gesteld om alle stemrechtsverlenende effecten te verwerven. Indien niet is voldaan aan de in het eerste lid, 1°, 2° en 3°, bedoelde voorwaarden, is paragraaf 3, eerste lid, van toepassing, onverminderd de bepalingen van hoofdstuk IV. Artikel 62 is niet van toepassing op de afstand van de vergunning voor zover die plaatsvindt na de afsluiting van het in het eerste lid, 3°, bedoelde bod.".

Art. 91.In artikel 64 van dezelfde wet wordt paragraaf 8 vervangen als volgt: " § 8. Onverminderd de bij andere wetten en reglementen voorgeschreven maatregelen, zijn de §§ 1 tot en met 7 van toepassing, wanneer de FSMA vaststelt dat een openbare gereglementeerde vastgoedvennootschap, die ressorteert onder de toepassing van de wet van Verordening 2017/1129 of van de wet van 11 juli 2018, niet werkt overeenkomstig deze bepalingen.".

Art. 92.In artikel 76/11 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 oktober 2017, wordt het eerste lid opgeheven.

Art. 93.In artikel 77, § 8, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden "openbaar aanbod in de zin van de wet van 16 juni 2006" vervangen door de woorden "aanbieding aan het publiek in de zin van Verordening 2017/1129".

TITEL VIII. - Wijziging van de wet van 13 maart 2016 op het statuut en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen

Art. 94.In artikel 16, tweede lid, 2°, van de wet van 13 maart 2016 op het statuut en het toezicht op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen worden de woorden "de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt" vervangen door de woorden "Verordening 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG".

TITEL IX. - Wijziging van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren

Art. 95.In artikel 3 van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren wordt de bepaling onder 22° vervangen als volgt: "22° het toepasselijke wetgevende en reglementaire kader: - deze wet; - de door de Koning ter uitvoering van haar bepalingen genomen besluiten; - het Wetboek van Vennootschappen; - de op bedrijfsrevisoren toepasbare normen; - de Verordening (EU) nr. 537/2014; - de door de Commissie goedgekeurde verordeningen krachtens de bepalingen van richtlijn 2006/43/EG en Verordening (EU) nr. 537/2014; en - de bepalingen van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, de ter uitvoering van voornoemde wet van 18 september 2017 genomen besluiten en reglementen, de uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, van Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie, en van de waakzaamheidsplicht waarvan sprake in de bindende bepalingen betreffende financiële embargo's, in de mate waarin ze van toepassing zijn op de in artikel 85, § 1, 6°, van voornoemde wet van 18 september 2017 bedoelde onderworpen entiteiten;".

TITEL X. - Wijzigingen van de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën

Art. 96.In artikel 4 van de wet van 18 december 2016 tot regeling van de erkenning en de afbakening van crowdfunding en houdende diverse bepalingen inzake financiën worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) in de bepaling onder 4° worden de woorden "artikel 4 van de wet van 16 juni 2006" vervangen door de woorden "artikel 3 van de wet van 11 juli 2018";b) in de bepaling onder 9° worden de woorden "artikel 10 van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt" vervangen door de woorden "artikel 2, e), van Verordening 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG". TITEL XI. - Wijzigingen van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van richtlijn 2014/65/EU

Art. 97.In artikel 25, § 2, van de wet van 21 november 2017 over de infrastructuren voor de markten voor financiële instrumenten en houdende omzetting van richtlijn 2014/65/EU worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt" vervangen door de woorden "Verordening 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG";2° in het tweede lid worden de woorden "van richtlijn 2003/71/EG" vervangen door de woorden "van Verordening 2017/1129".

Art. 98.In artikel 26, § 1, van dezelfde wet wordt het tweede lid vervangen als volgt: "In de gevallen bedoeld in de bepalingen onder 1° en 2°, deelt hij dit vooraf mee aan de FSMA. De FSMA kan zich, na overleg met hem, tegen deze opschorting of uitsluiting verzetten, in het belang van de bescherming van de beleggers, behoudens wanneer: 1° het gaat om de opschorting of de uitsluiting van een afgeleid instrument die automatisch voortvloeit uit de marktregels die de FSMA zelf met toepassing van artikel 34 heeft goedgekeurd;2° het gaat om de uitsluiting van de stemrechtverlenende effecten van een uitgevende instelling in de zin van de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen, en a) de buitengewone algemene vergadering van de betrokken vennootschap, die zich uitspreekt met inachtneming van de voor de wijziging van het maatschappeljk doel vereiste voorschriften, de uitsluiting van de betrokken effecten heeft goedgekeurd.In een bijzonder verslag zet de raad van bestuur uiteen waarom de uitsluiting van belang is voor de vennootschap en haar verschillende aandeelhouders. Dit verslag wordt in de agenda vermeld en een afschrift ervan kan worden verkregen overeenkomstig artikel 535; en b) de effecten die niet worden gehouden door de personen die de vennootschap controleren, en de in onderling overleg met hen handelende personen, maximaal 0,5 % vertegenwoordigen van het totaalaantal stemrechtverlenende effecten van die vennootschap, of een totale tegenwaarde hebben die minder bedraagt dan of gelijk is aan 1 000 000 euro, op basis van het gemiddelde van de slotkoersen van de drie maanden vóór de voorafgaande kennisgeving aan de FSMA door de marktexploitant.".

Art. 99.In artikel 49 van dezelfde wet wordt het tweede lid vervangen als volgt: "Wanneer een marktexploitant die een MTF exploiteert waarvoor de Koning gebruik heeft gemaakt van de in artikel 10, § 6, van de wet van 2 augustus 2002 bedoelde machtiging, voornemens is om een tot de verhandeling op die MTF toegelaten financieel instrument uit te te sluiten van de handel, deelt hij dat voornemen vooraf mee aan de FSMA. De FSMA kan zich, na overleg met hem, daartegen verzetten in het belang van de bescherming van de beleggers, behoudens wanneer 1° het gaat om de uitsluiting van een afgeleid instrument die automatisch voortvloeit uit de marktregels die de FSMA zelf met toepassing van deze wet of een uitvoeringsbesluit van deze wet heeft goedgekeurd;of 2° het gaat om de uitsluiting van de stemrechtverlenende effecten van een uitgevende instelling in de zin van de wet van 1 april 2007 op de openbare overnamebiedingen, en a) de buitengewone algemene vergadering van de betrokken vennootschap, die zich uitspreekt met inachtneming van de voor de wijziging van het maatschappeljk doel vereiste voorschriften, de uitsluiting van de betrokken effecten heeft goedgekeurd.In een bijzonder verslag zet de raad van bestuur uiteen waarom de uitsluiting van belang is voor de vennootschap en haar verschillende aandeelhouders. Dit verslag wordt in de agenda vermeld en een afschrift ervan kan worden verkregen overeenkomstig artikel 535; en b) de effecten die niet worden gehouden door de personen die de vennootschap controleren, en de in onderling overleg met hen handelende personen, maximaal 1 % vertegenwoordigen van het totaalaantal stemrechtverlenende effecten van die vennootschap, of een totale tegenwaarde hebben die minder bedraagt dan of gelijk is aan 500 000 euro, op basis van het gemiddelde van de slotkoersen van de drie maanden vóór de voorafgaande kennisgeving aan de FSMA.".

Art. 100.In artikel 53, § 3, 3°, van dezelfde wet worden de woorden "richtlijn 2003/71/EG of in hoofdstuk III van titel IV van de wet van 16 juni 2006" vervangen door de woorden "Verordening 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van richtlijn 2003/71/EG of in hoofdstuk I van titel III van de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt".

BOEK VII. - DIVERSE BEPALINGEN

Art. 101.Blijven van toepassing tot ze uitdrukkelijk worden opgeheven: 1° het koninklijk besluit van 9 oktober 2009 over het openbaar karakter van de werving van terugbetaalbare gelden;en 2° het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten, met uitzondering, uitsluitend in verband met de commercialisering van beleggingsinstrumenten, van de artikelen 11 tot 25 ervan. BOEK VIII. - OVERGANGSBEPALINGEN EN INWERKINGTREDING

Art. 102.De artikelen 10 tot 19 zijn niet van toepassing op de aanbiedingen aan het publiek waarvan de aanbiedingsperiode reeds loopt op het ogenblik dat zij in werking treden.

In afwijking van het eerste lid zijn de artikelen 10 tot 19 echter van toepassing vanaf 21 oktober 2018 op deze aanbiedingen aan het publiek als zij betrekking hebben tot de categorieën beleggingsinstrumenten bedoeld in artikel 18, § 1, a) en i) van de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt.

Art. 103.§ 1. Voornoemde wet van 16 juni 2006 wordt opgeheven op de dag waarop Verordening 2017/1129 van toepassing is, zoals bepaald door artikel 49, lid 2 van bovenvermelde verordening. § 2. In afwijking van paragraaf 1, worden artikel 3, § 2, eerste lid, e), en tweede lid, artikel 18, § 1, a), i), j) en k), en artikel 42, 2°, van de wet van 16 juni 2006 opgeheven op 21 juli 2018.

De in het eerste lid bedoelde bepalingen blijven echter van toepassing op de aanbiedingen aan het publiek die op 21 juli 2018 reeds lopen, behalve voor wat artikel 18, § 1, a) en i) betreft, dat vanaf 21 oktober 2018 niet meer van toepassing is. § 3. In afwijking van paragraaf 1 wordt artikel 18, § 2, a) en g), van voornoemde wet van 16 juni 2006 opgeheven op de datum van bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.

Art. 104.§ 1. Deze wet treedt in werking op de dag waarop Verordening 2017/1129 van toepassing is, zoals bepaald door artikel 49, lid 2 van bovenvermelde verordening. § 2. In afwijking van paragraaf 1 treden 1° artikel 7, § 1, de bepalingen van hoofdstuk II van titel III van boek II, de artikelen 26, § 4, 27, eerste lid, 4°, 32, § 1, eerste lid, 5°, 33, 3° en 6°, 34;en 2° de artikelen 52, j), 56, 1°, 62, 63, 1°, 66, 69, k), 71, 75, 76, 78, 86 en 92, in werking op 21 juli 2018. Vanaf 21 juli 2018 en niettegenstaande artikel 57/1 van de wet van 16 juni 2006, is artikel 60 van dezelfde wet niet langer van toepassing op de in artikel 10 bedoelde aanbiedingen aan het publiek en toelatingen tot de verhandeling. § 3. In afwijking van paragraaf 1 treden de artikelen 20, § 2, 3°, 39, 42, 1°, 43, a), b), d), 44, 46, 49, 50, 52, a), f), h), 56, 2°, 57, 58, 59, 63, 2°, 64, 65, 67, 69, e), f), h), i), 70, 72, 73, 77, 79, 80, 81, 82 83, 84, 90, 96, 98 en 99 in werking op de tiende dag na de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad. § 4. De artikelen 67, 68 en 69 tot 72 van de wet van 16 juni 2006 en artikel 125 van de wet van 2 augustus 2002 zijn, wat de in paragrafen 2, eerste lid, 1°, bedoelde bepalingen betreft, van toepassing van zodra zij in werking treden.

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 11 juli 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS _______ Nota (1) Kamer van volksvertegenwoordigers (www.dekamer.be) Stukken : K54-3150 Integraal verslag: 5 juli 2018.

^