Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 april 2014
gepubliceerd op 12 juni 2014

Koninklijk besluit betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2014011329
pub.
12/06/2014
prom.
25/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/25/2014011329/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat U is voorgelegd heeft tot doel de niet-professionele cliënten een betere bescherming te bieden bij de commercialisering van financiële producten. Hiervoor wordt een transversale benadering gevolgd.

Het ontwerp bestaat uit twee luiken : - enerzijds wordt de verplichting ingevoerd om bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten een informatiefiche te verstrekken (een bondig, gestandaardiseerd en makkelijk te begrijpen document waarin een aantal gegevens verplicht zijn opgenomen met het oog op de beschrijving van het product) (titel 2 van het ontwerp); - anderzijds wordt de reclame voor financiële producten gereguleerd (minimale informatie, regels voor het vermelden van historische, gesimuleerde en toekomstige rendementen en voor het opnemen van voorbeelden, productvergelijkingen, enz.) (titel 3 van het ontwerp).

De informatiefiche moet informatie bevatten die correct, duidelijk, niet-misleidend en in overeenstemming is met de informatie vervat in alle andere documenten met contractuele of precontractuele informatie, niettegenstaande de mogelijkheid om bijzondere voorwaarden vast te leggen in de verzekeringscontracten. Wat de verzekeringscontracten betreft, heeft deze vereiste immers betrekking op de algemene voorwaarden van het product en niet op de bijzondere voorwaarden. De bedoeling van de informatiefiche is immers een gestandardiseerd overzicht te geven van de essentiële kenmerken van het product die geldig zijn voor alle niet-professionele cliënten. De eventuele individuele afwijkingen die gestipuleerd zouden worden in de bijzondere voorwaarden, zullen aldus niet opgenomen worden in de informatiefiche.

Op dit ogenblik is reeds een gelijkaardige reglementering ingevoerd voor de commercialisering van gereglementeerde spaarrekeningen bij niet-professionele cliënten door het koninklijk besluit van 18 juni 2013 waarbij bepaalde informatieverplichtingen worden opgelegd bij de commercialisering van gereglementeerde spaarrekeningen.

Het voorliggende ontwerp is gemodelleerd op deze bestaande reglementering die het vervangt en uitbreidt tot alle types van financiële producten in de zin van artikel 2, eerste lid, 39° van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, waarmee bedoeld wordt : alle spaarproducten, beleggingsproducten en verzekeringsproducten.

Dit ontwerp wordt door zijn transversale aard gekenmerkt, wat betekent dat het van toepassing is op alle financiële producten (spaarrekeningen, kasbons, verzekeringsovereenkomsten uit de groep leven en niet-leven, effecten en andere beleggingsinstrumenten, ...).

Er wordt evenwel voorzien in een uitzondering voor alle pensioenproducten van de zogenaamde "eerste pijler" en "tweede pijler" (artikel 1, § 2). Met de tweede pensioenpijler worden alle pensioenproducten geviseerd die worden opgebouwd in het kader van een professionele activiteit, zij het als werknemer, als zelfstandige of als zelfstandige bedrijfsleider.

Dit ontwerp is van toepassing wanneer financiële producten bij niet-professionele cliënten gecommercialiseerd worden, dus bij natuurlijke personen, maar ook bij vennootschappen die niet worden beschouwd als professionele cliënten (zoals kmo's) (artikel 2, 2° van dit ontwerp).

Daarbij gaat dit besluit uit van een cliëntenclassificatie uit de MiFID-richtlijn. In het kader van dit besluit zal deze classificatie eveneens relevant zijn voor de commercialisering van verzekeringsproducten. Er wordt opgemerkt dat bepaalde verzekeringsovereenkomsten die grote risico's dekken en voornamelijk bestemd zijn voor professionele cliënten werden uitgesloten van het toepassingsgebied van dit besluit in zoverre die contracten voornamelijk bestemd zijn voor professionele cliënten (met uitzondering van de vrije beroepen) en de karakteristieken van die contracten zich niet of nauwelijks lenen tot aanpassing aan de gestandaardiseerde regels waarin dit besluit voorziet.

In zoverre het onderhavige besluit van toepassing is op de niet-professionele cliënten, overstijgt de bescherming die dit besluit biedt de notie van "consumenten" in de zin van Boek VI van het Wetboek van Economisch Recht, dat de regelgeving op de marktpraktijken omvat.

Noteer dat consumenten gedefinieerd worden als natuurlijke personen die producten uitsluitend voor niet-beroepsmatige doeleinden verwerven of gebruiken. Zo zal een zelfstandige die zijn activiteit uitoefent via een vennootschap en als bedrijfsleider bepaalde levensverzekeringsovereenkomsten onderschrijft, niet beschouwd worden als een consument in de zin van Boek VI van het Wetboek van Economisch Recht, maar zal hij wel de bescherming genieten van deze reglementering.

Anderzijds dient te worden opgemerkt dat de niet-professionele cliënten die tevens consumenten zijn in de zin van Boek VI van het Wetboek van Economisch Recht, de bescherming genieten van dat Boek.

Meer in het bijzonder omvat Boek VI van dat Wetboek transversale regels die van toepassing zijn op de commercialisering van elk type van producten en diensten bij de consumenten. Boek VI van dat Wetboek is meer bepaald van toepassing wanneer "financiële diensten" worden gecommercialiseerd bij de consumenten. Welnu, de financiële producten als bedoeld in dit besluit zijn financiële diensten in de zin van dat Wetboek. Dit betekent dat reclame voor financiële producten niet enkel moet voldoen aan de regels die zijn opgelegd door het onderhavige besluit, maar tevens aan de regels waarin dat Wetboek voorziet, in het bijzonder wat betreft de regels inzake handelspraktijken, vergelijkende reclame, gezamenlijk aanbod, enz. Boek VI van het Wetboek van Economisch Recht bestaat bijgevolg uit een verzameling van algemene regels die in principe ook van toepassing zijn naast de financieelrechtelijke regels, waaronder die als bedoeld in het onderhavige besluit.

In de vigerende reglementering zijn de regels voor informatieverstrekking aan de cliënten bij het commercialiseren van financiële producten verspreid over verschillende sectorale financiële wetgevingen die doorgaans Europese richtlijnen omzetten, met name : - de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt; hierin is de reglementering opgenomen voor de informatieverstrekking ingeval beleggingsinstrumenten worden gecommercialiseerd in het kader van een openbare aanbieding (verplicht prospectus en reclame); - de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten; hierin is vastgelegd welke informatie een financiële dienstverlener moet verstrekken over de financiële instrumenten; - de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging; hierin is geregeld welke informatie verstrekt moet worden bij een openbaar aanbod van effecten die zijn uitgegeven door een instelling voor collectieve belegging (prospectus, document met essentiële beleggersinformatie en reclame); - de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen en het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit waarin de reglementering is opgenomen voor de informatieverstrekking aan het publiek bij de commercialisering van bepaalde verzekeringsovereenkomsten; - de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders die de informatieverstrekking reguleert ingeval van een openbaar aanbod van rechten van deelneming in deze instellingen (prospectus, essentiële beleggersinformatie en reclame).

Het voorliggende ontwerp rationaliseert deze vereisten en vult ze tezelfdertijd aan door gebruik te maken van een aantal machtigingen waarin de betrokken sectorale wetten voorzien.

Zo breidt dit besluit de toepassing van bepaalde regels die uit de Mifid regelgeving voortvloeien uit tot alle types van spaar- en beleggingsproducten. Dit is bijvoorbeeld het geval inzake de regels betreffende de vermelding van historische, gesimuleerde en toekomstige rendementen.

Bepaalde regels die in dit besluit worden voorzien, zijn gelijkaardig aan regels die in Boek VI van het Wetboek van Economisch Recht worden voorzien, zoals de regel die stelt dat reclame (die een "marktpraktijk" is voor de toepassing van voormeld Boek VI) niet misleidend mag zijn (artikel 11, 1° van het ontwerp). Misleidende marktpraktijken worden in de artikelen VI. 97. tot VI. 100. van het Wetboek van Economisch Recht gedefinieerd. Reclame die misleidend is in de zin van het Wetboek, is vanzelfsprekend ook misleidend in de zin van dit besluit. Aangezien de FSMA ook bevoegd zal zijn om de naleving van Boek VI van het Wetboek van Economisch Recht te toetsen (zie hiertoe artikel XV. 11., § 2 van het Wetboek van Economisch Recht), zal ze nagaan of reclame overeenstemt met zowel de bepalingen van dit besluit en de andere financiële regelgeving als met de bepalingen van Boek VI van het Wetboek, daarbij rekening houdend met het feit dat deze bepalingen gedeeltelijk overlappen.

Noteer ten slotte dat de commercialisering van financiële producten ook onderworpen is aan gedragsregels (bijvoorbeeld de Mifid regels).

De naleving van dit besluit (het verstrekken van de informatiefiche, het vermelden van het label in de reclame, enz...) ontslaat de personen die deze financiële producten commercialiseren vanzelfsprekend niet van de verplichting tot naleving van deze gedragsregels (zoals de verplichting om een "suitability test" uit te voeren bij het verstrekken van bepaalde adviezen). Deze gedragsregels blijven onverminderd van toepassing naast dit besluit.

Het onderhavige ontwerp is het resultaat van een initiatief dat weliswaar op Belgisch niveau is genomen maar deels geïnspireerd is op een voorstel van verordening van de Europese Commissie voor een nieuw "document met essentiële beleggersinformatie" voor retailbeleggingsproducten dat thans wordt onderzocht (COM(2012) 352 final van 3 juli 2012). Net als bij het voorliggende ontwerp ligt aan de basis van dit Europese initiatief ("PRIPs" genoemd) ook de vaststelling dat de reglementering voor financiële producten zowel op Europees als op nationaal niveau vaak onvolledig en niet coherent is en dat deze incoherentie een risico inhoudt voor de beleggersbescherming en de goede werking van de markten; deze bezorgdheid werd nog aangewakkerd door de recente financiële crisis.

Het voorliggende ontwerp beoogt dan ook een verbetering van de pre-contractuele informatie die beschikbaar is voor de niet-professionele cliënten, en draagt er daarbij zorg voor om : - binnen de grenzen te blijven die de Europese wetgever toelaat, en - geen overbodige kosten te genereren voor de professionele actoren in de sector.

Voor de instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming wordt reeds een document met essentiële beleggersinformatie (KIID genoemd) ter beschikking gesteld van het publiek. Dit document sluit nauw aan bij de informatiefiche die door het onderhavige besluit is vereist. Als een KIID wordt bezorgd aan een niet-professionele cliënt geldt dit bijgevolg als informatiefiche.

Als er krachtens dit besluit geen verplichting geldt om een informatiefiche op te stellen (en als er evenmin een KIID wordt verstrekt als alternatief voor de informatiefiche), staat het de persoon die het product commercialiseert alsnog vrij om zelf het initiatief te nemen om een informatiefiche op te stellen (opt in), meer bepaald als hij de vergelijkbaarheid tussen zijn producten en die van zijn concurrenten wenst te verbeteren (artikel 10 van het onderhavige ontwerp). In dit verband wordt erop gewezen dat de benaming "informatiefiche" voortaan wordt voorbehouden aan de documenten die zijn opgesteld volgens de voorschriften van het voorliggende besluit.

De verplichting die het onderhavige ontwerp oplegt om een informatiefiche te verstrekken aan niet-professionele cliënten, is gestoeld op artikel 45, § 2 van de wet van 2 augustus 2002 die de Koning, teneinde de billijke en professionele behandeling van de belanghebbende partijen te bevorderen, machtigt om voor de instellingen en personen onder toezicht van de FSMA de bepalingen uit te breiden die betrekking hebben op de informatieverplichtingen, de publiciteitsregels of de transparantie, met name door het opnemen van een label verplicht te stellen.

De in dit besluit eveneens verplichte overhandiging van een informatiefiche bij de commercialisering van effecten die door de Staat of de regionale of plaatselijke overheden worden uitgegeven, is gebaseerd op artikel 30bis van de wet van 2 augustus 2002. Dit artikel, samen gelezen met artikel 64, lid 3 van dezelfde wet laat de Koning immers toe om regels aan te nemen die de transparantie van de aan niet-professionele cliënten gecommercialiseerde financiële producten bevorderen (bijvoorbeeld door middel van een verplichte informatiefiche).

De in artikel 45, § 2 van de wet van 2 augustus 2002 voorziene machtiging aan de Koning wordt beperkt tot bepaalde gereglementeerde ondernemingen (kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, ICB's...). Daarentegen laat de ruimere draadwijdte van artikel 30bis toe producten van andere uitgevende instellingen, zoals de Staat, op te nemen in het toepassingsgebied van het besluit.

Om die redenen worden de artikelen 30bis en 64, lid 3 van de wet van 2 augustus 2002 in de aanhef van het besluit vermeld, vermelding die aanleiding heeft gegeven tot een vraag van de Raad van State.

Overeenkomstig artikel 30bis van de wet van 2 augustus 2002, kan de FSMA een reglement vaststellen waarmee zij de vermelding van een label verplicht stelt bij de commercialisering van bepaalde financiële producten. Dit label moeten worden opgenomen in de informatiefiche over deze producten, alsook in de reclame die verspreid wordt bij hun commercialisering.

Het ontwerp stelt dat er geen melding mag worden gemaakt van enige andere risicoschaal dan het voormelde label in de reclame of in de informatiefiche, tenzij het gaat om een risicoschaal die is voorgeschreven door de Belgische of Europese regelgeving. Bijgevolg zal de "SRRI" (zoals bedoeld in Verordening 583/2010 van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft essentiële beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere duurzame drager dan papier of via een website worden verstrekt en zoals verder verduidelijkt in de aanbeveling van CESR van 1 juli 2010 (CESR/10-673) "on the methodology for calculation of the synthetic risk and reward indicator in the key investor information document") kunnen worden vermeld in reclame voor een openbare ICB met een veranderlijk aantal rechten van deelneming of in reclame voor een tak 23-levensverzekering.

Deze vereiste doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de personen die het financieel product commercialiseren of voor de fabrikanten die daarvoor kiezen, om in de reclame of de informatiefiche melding te maken van het gestandaardiseerde profiel van de beleggers voor wie het financiële product bedoeld is of van de activaklasse waartoe het financieel product behoort in het kader van een beleggingsstrategie, voor zover dit geen verwarring schept met de verplichte risicoschaal (het label). Mogelijke aanduidingen van gestandaardiseerde beleggersprofielen zijn bv. "defensief", "laag", "medium", "neutraal", "hoog" of "dynamisch". Mogelijke activaklassen zijn bv. "liquiditeiten", "groei", of "waarde".

Op te merken valt dat het voorliggende besluit een ruime definitie bevat van het begrip "commercialisering" als zijnde het voorstellen van een financieel product, ongeacht de wijze waarop dit gebeurt, om een niet-professionele cliënt of potentiële niet-professionele cliënt aan te zetten tot aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van dit financieel product.

Dit betekent dat diegene die financiële producten commercialiseert aan alle cliënten de informatiefiches zal moeten overhandigen inzake alle producten die hen worden voorgesteld, ongeacht of deze cliënten overgaan tot de aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van alle, een aantal of geen van de voorgestelde producten.

Dit begrip "commercialisering" is ruimer dan het begrip "openbaar aanbod" dat de overschrijding van bepaalde drempels vereist bij de informatieverstrekking over het product.

Aangezien deze definitie zo ruim is opgevat, werd in een uitzondering voorzien voor de dienstverlening die erin bestaat orders te ontvangen en door te geven of orders uit te voeren (artikel 1, § 1, tweede lid van dit ontwerp). Sommige dienstverleners stellen immers lijsten op van genoteerde effecten waarvoor orders kunnen worden ingevoerd en verspreiden die lijsten via hun website, wat een vorm van commercialisering is. Het is echter geenszins de bedoeling om deze financiële dienstverleners te verplichten een informatiefiche op te stellen, tenzij zij voor de commercialisering een andere vergoeding ontvangen dan de vergoeding voor het verlenen van de dienst van ontvangen/doorgeven of uitvoeren van de orders (bijvoorbeeld een commissie die gestort wordt door de emittent). Deze uitzondering geldt niet in het geval de financiële instelling als aanbieder optreedt van effecten die worden doorverkocht.

Aldus is een definitie van het begrip "commercialisering" opgenomen die identiek is aan de definitie die in andere wetgevingen is vastgesteld, zoals in de voormelde wet van 2 augustus 2002 (in artikel 30bis) of in de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen.

Daarentegen is de definitie ruimer opgevat dan de definitie die de wet van 3 augustus 2012 hanteert, aangezien commercialisering in deze wetgeving, die eigen is aan de instellingen voor collectieve belegging, gekoppeld is aan het openbaar aanbod.

In de zin van dit ontwerp is er dus sprake van de commercialisering van financiële producten van het type "beleggingsinstrument" ook al worden zij gecommercialiseerd bij minder dan 150 niet-professionele cliënten en heeft de aanbieding van producten bijgevolg geen openbaar karakter in de zin van de bovenvermelde wet van 16 juni 2006. Er wordt echter voorzien in een uitzondering op de toepassing van het besluit voor alle producten die een initiële tegenwaarde vereisen van ten minste 100.000 euro (250.000 euro voor de aandelen van instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming). Een uitgifteprospectus is inderdaad niet vereist volgens de wet van 16 juni 2006 wanneer beleggingsinstrumenten die een dergelijke tegenwaarde vereisen, worden aangeboden tot aankoop of inschrijving. Er wordt in dat geval immers verondersteld dat een belegger die beschikt over dergelijke hoge beleggingsbedragen, tevens beschikt over andere middelen die hem toelaten correct geïnformeerd te zijn over de producten waarin hij van plan is te beleggen. Er wordt voorgesteld om dezelfde logica te volgen in het onderhavige besluit door de invoering van eenzelfde drempel.

Het voorliggende ontwerp strekt er dus toe de commercialisering van financiële producten te reguleren die plaatsvindt in het kader van bepaalde aanbiedingen die geen openbaar karakter hebben en gericht zijn aan niet-professionele cliënten. Dit ontwerp maakt dan ook gebruik van de machtigingen waarin voorzien is in artikel 57/1 van de wet van 16 juni 2006 en in de artikelen 68, § 2, 116, § 2, 122, § 2, 126, § 3, 133, § 2, 149, 155, 162, 496, § 2, 499, § 2 van de wet van 19 april 2014 om de geldende regels voor de reclame die verspreid wordt bij openbare aanbiedingen, uit te breiden tot de reclame die naar de niet-professionele cliënten toe wordt verspreid bij aanbiedingen die geen openbaar karakter hebben. Dit heeft echter geen betrekking op aanbiedingen van financiële producten die een initiële tegenwaarde vereisen van ten minste 100.000 euro (250.000 euro voor de aandelen van instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming) aangezien de commercialisering van die producten is uitgesloten van het toepassingsgebied van het onderhavige besluit.

Op grond van artikel 57/1 van de wet van 16 juni 2006 breidt dit ontwerp ook het toepassingsgebied van de geldende reclameregels uit tot bepaalde verrichtingen die buiten het toepassingsgebied van de wet van 16 juni 2006 vallen, zoals aanbiedingen van kasbons door kredietinstellingen (artikel 9, § 3, 2° van dit ontwerp).

De sectorale wetten (wet van 16 juni 2006, wet van 3 augustus 2012, wet van 4 april 2014 en wet van 19 april 2014) machtigen de Koning overigens om de inhoud van de reclame te preciseren en/of om bepaalde vereisten op te leggen voor de reclame (in de Franse tekst van bepaalde sectorale wetten wordt voor het begrip reclame niet de term "publicités" maar "communications à caractère promotionnel" gebruikt).

Het voorliggende ontwerp maakt gebruik van deze machtigingen door op transversale wijze de volgende maatregelen te nemen : - invoeren van algemene vereisten die van toepassing zijn op de reclame voor financiële producten (zoals de vereiste dat de informatie die in de reclame is vervat niet onjuist of misleidend mag zijn) (artikel 11 van dit ontwerp), - opleggen van een minimale inhoud waaraan de reclame moet voldoen (afgestemd op het type product), tenzij het technisch gezien niet mogelijk is om alle vereiste informatie via het gekozen reclamemedium te vermelden (bijvoorbeeld als het gaat om een radiospot) (artikel 12 van dit ontwerp), - opleggen van specifieke regels ingeval rendementscijfers worden opgenomen in de reclame (historische, gesimuleerde en toekomstige rendementen), regels die geïnspireerd zijn op de regels uit de MiFID-richtlijn (artikelen 15 tot 22 van dit ontwerp). - opleggen van specifieke regels indien producten worden vergeleken in de reclame, regels eveneens geïnspireerd op de regels uit de MiFID-richtlijn (artikel 25 van dit ontwerp).

In reclame is het gebruik van technische woorden te vermijden.

Financiële termen en parameters of andere specifieke termen en, in uitzonderlijke gevallen, technische woorden, moeten worden verduidelijkt.

De "vergoeding" als bedoeld in artikel 12, § 1, 4°, b) is voornamelijk relevant voor vastrentende producten. Het gaat onder meer om de basisrente en de getrouwheidspremie van een spaarrekening, de rentevoet van een kasbons of termijnrekening, de coupon van een obligatie, of nog de rentevoet van een tak-21 levensverzekering.

Noteer dat het besluit voorziet in de vermelding van, daar waar technisch mogelijk, nettorendementen en nettovergoedingen in de reclame (bij voorbeeld de nettorentevoet bij een kasbon). In het andere geval worden brutogegevens vermeld en wordt melding gemaakt van het feit dat de kosten en taksen niet zijn inbegrepen in de berekening van de vergoeding of het rendement. Indien het technisch mogelijk is om bepaalde (maar niet alle) elementen van de kosten en taksen op te nemen in de vergoeding of het rendement, houdt de berekening hiermee rekening en wordt deze werkwijze toegelicht.

Er dient eveneens te worden genoteerd dat wanneer het besluit de vermelding van de kosten in reclame verplicht stelt, deze verplichting alle kosten betreft die rechtstreeks of onrechtstreeks ten laste van de cliënt komen, met inbegrip van de commissies of provisies en andere vergoedingen die worden betaald aan de bemiddelaars die met de commercialisering van het product zijn belast. Deze kosten dienen geaggregeerd te worden voorgesteld, onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit de Mifid-regels inzake de transparantie over de kosten en lasten en over de voordelen en vergoedingen (zowel in de bank- en beleggingsondernemingssector als in de verzekeringssector).

Ten slotte kan een eventuele beloning (of nog prijs of "award") die door het product werd verkregen in de reclame worden vermeld, mits een aantal voorwaarden inzake de transparantie van de informatie worden nageleefd.

Op te merken valt dat het onderhavige ontwerp niet enkel een regulering invoert voor de "reclame" die specifiek in kader van de commercialisering van financiële producten wordt verspreid, maar ook voor de "andere documenten en berichten" die specifiek in ditzelfde kader worden verspreid (artikel 9, § 1, tweede lid van dit ontwerp).

Deze zelfde benadering kan worden teruggevonden in de wet van 16 juni 2006 die een regeling invoert voor zowel de reclame als de "andere documenten en berichten" die specifiek worden verspreid in het kader van een openbare aanbieding.

Er dient eveneens op gewezen te worden dat deze reclame en andere documenten en berichten soms verspreid worden bij de commercialisering van verschillende producten die tot eenzelfde categorie behoren, zonder dat de producten in de reclame en andere documenten en berichten individueel geïdentificeerd worden, omwille van het feit dat de cliënt tussen verschillende parameters kan kiezen, zoals de onderliggende waarde. Dit is meestal het geval bij producten van het type CFD of warrants. Deze reclame en andere documenten en berichten vallen eveneens onder de onderhavige reglementering voor zover ze specifiek verspreid worden in het kader van de commercialisering van financiële producten (artikel 9, § 2 van dit ontwerp). De zogenaamde notoriteitscampagnes die het promoten van een financiële instelling tot doel hebben en niet specifiek gericht zijn op de commercialisering van financiële producten, vallen daarentegen niet onder het voorliggende besluit.

Deze notoriteitscampagnes kunnen aan de hand van een aantal criteria worden geïdentificeerd. Vooreerst wordt de boodschap van dergelijke reclame op de financiële instelling toegespitst en niet op een bepaald financieel product. Ze kunnen eventueel verschillende door de betrokken financiële instelling gecommercialiseerde producten vermelden (bijvoorbeeld de ICB's, de CFD's, de obligaties, de warranten, de tak 23 verzekeringen), maar uitsluitend met het oog op het geven van een overzicht van de activiteiten van de financiële instelling, en dus zonder deze producten in detail te beschrijven. In zoverre verschillende categorieën van producten in de reclame worden vermeld zonder echter gedetailleerde informatie over de producten te verstrekken, is een verwijzing naar het prospectus, naar de KIID of nog naar de algemene voorwaarden van het product niet aangewezen. Een dergelijke verwijzing is daarentegen verplicht in een reclame die specifiek bij de commercialisering van bepaalde financiële producten of een bepaalde categorie van financiële producten wordt verspreid (bijvoorbeeld in reclame die specifiek bij de commercialisering van CFD's zou worden verspreid). Indien ten slotte de notoriteitscampagnes via de website van de financiële instelling worden verspreid, dienen zij in principe op het algemene deel van deze website te worden geplaatst, en niet op een deel van de website dat bestemd is voor de commercialisering van een of meer bepaalde producten.

Dit besluit is van toepassing wanneer financiële producten op het Belgisch grondgebied bij niet-professionele cliënten worden gecommercialiseerd door Belgische of buitenlandse fabrikanten, gereglementeerde distributeurs of tussenpersonen, en voor wat de buitenlandse entiteiten betreft, ongeacht of zij optreden via de vestiging van een bijkantoor of in het kader van het vrij verrichten van diensten.

Iedere persoon die, voor eigen rekening of voor rekening van derden, beroepshalve een product commercialiseert, moet een informatiefiche verkrijgbaar stellen voor zijn cliënten en erop toezien dat alle informatie die aan de cliënten wordt verstrekt, coherent is met de informatie vermeld in de informatiefiche (titel 2 van dit ontwerp).

Als hij bovendien reclame maakt voor de producten, moet hij ook de in dit besluit vermelde reclamevereisten naleven (titel 3 van dit ontwerp).

De informatiefiche moet worden opgesteld en geactualiseerd door diegene die het product commercialiseert (in voorkomend geval dus de tussenpersonen), tenzij de fabrikant van het product of een gereglementeerd distributeur een beroep op hem heeft gedaan om het product te commercialiseren. Dan moet de fabrikant of de gereglementeerde distributeur, naargelang het geval, de informatiefiche opstellen, actualiseren en verkrijgbaar stellen voor "zijn netwerk" (artikelen 5 en 6 van het ontwerp).

Via dit "cascadesysteem" kan worden vermeden dat alle tussenpersonen een informatiefiche moeten opstellen voor de producten die zij commercialiseren.

Het feit dat de informatiefiche door een derde wordt opgemaakt, ontslaat degene die het product commercialiseert uiteraard niet van zijn eigen verplichtingen, waaronder de zorgplicht in de zin van de Mifid regelgeving, zoals zij van toepassing is in de bank- en beleggingsondernemingssector en in de verzekeringssector.

Indien hij bovendien een fiche ontvangt die ernstige fouten bevat of waarvan de inhoud klaarblijkelijk niet met de wettelijke vereisten overeenstemt, mag hij, zoals elke, in de regel, voorzichtige en toegewijde deskundige, deze fiche niet gebruiken en zal hij bijgevolg de commercialisering moeten stopzetten.

Indien de FSMA daarenboven vaststelt dat bepaalde fiches de in dit besluit voorziene vereisten niet vervullen, zal ze aan de persoon die verantwoordelijk is voor het opstellen van de fiche een bevel geven, teneinde zich in de regel te stellen, door gebruik te maken van artikel 36 van de wet van 2 augustus 2002.

Er dient te worden opgemerkt dat deze bepaling onlangs werd gewijzigd door de wet van 4 april 2014 om de FSMA toe te laten, wanneer zij aan een persoon een bevel geeft zich in de regel te stellen met de bepalingen van de wet of de besluiten genomen ter uitvoering ervan (zoals dit besluit), de commercialisering van het betrokken financieel product op te schorten zolang de betrokken bepalingen niet worden nageleefd. Teneinde de goede uitwerking van dit bevel te bewerkstelligen, moet de betrokken persoon (bijvoorbeeld de fabrikant van het product) de door de FSMA opgelegde opschorting van de commercialisering meedelen aan alle personen op wie hij een beroep doet voor de commercialisering van het betrokken financieel product op het Belgisch grondgebied en ten aanzien van wie de opschorting van de commercialisering geldt. Op die manier wordt het bevel om de commercialisering op te schorten bekend binnen de keten van commercialisering. Indien bepaalde tussenpersonen of distributeurs ondanks die mededeling nog steeds het product blijven commercialiseren, zullen tegen hen desgevallend de gepaste maatregelen kunnen worden genomen op basis van het op hen toepasselijke statuut.

In het belang van de afnemers van financiële producten kan de FSMA deze beslissing openbaar maken (Parl. St., Kamer, 2013-2014, 3361/001, p. 68 en volgende). Zolang een product wordt gecommercialiseerd, moet de desbetreffende informatiefiche worden geactualiseerd en voor de cliënten verkrijgbaar worden gesteld op een website (artikel 7, § 3 van dit ontwerp).

De informatiefiches dienen in het cliëntendossier te worden geklasseerd dat de financiële instellingen moeten opstellen en bewaren. Zolang dat dossier moet worden bewaard, kunnen de cliënten kosteloos een papieren kopie verkrijgen van de informatiefiche(s) die hen werden verstrekt bij de commercialisering van financiële producten (artikel 7, § 4 van dit ontwerp).

Behalve wanneer de verplichte informatiefiche betrekking heeft op een verzekeringsproduct, moet zij vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd aan de FSMA (artikel 8 van dit ontwerp). Dat geldt bijvoorbeeld voor de informatiefiches over spaarrekeningen en kasbons of ook Staatsbons.

De informatiefiche over verzekeringsproducten kan op vrijwillige basis ter goedkeuring worden voorgelegd aan de FSMA (opt in) op voorwaarde dat de FSMA op voorhand heeft bevestigd dat de betrokken verzekeringsovereenkomsten, (met inbegrip van de toepasselijke beheersreglementen inzake tak 23 producten) geen opmerkingen oproepen inzake hun conformiteit met de verzekeringswetgeving waarover zij toezicht uitoefent.

Als de informatiefiche niet vooraf door de FSMA moet worden goedgekeurd, controleert deze a posteriori of de regels van het besluit zijn nageleefd, waarbij zij gebruik maakt van de haar bij de wet van 2 augustus 2002 toegekende bevoegdheden inzake het toezicht op de naleving van de ter uitvoering van die wet genomen besluiten.

Reclame wordt nu al vooraf ter goedkeuring aan de FSMA voorgelegd als het product wordt gecommercialiseerd in het kader van een openbare aanbieding onderworpen aan de wet van 16 juni 2006, de wet van 3 augustus 2012 of de wet van 19 april 2014. Datzelfde geldt ook voor de reclame, overeenkomstig voornoemd koninklijk besluit van 18 juni 2013 voor gereglementeerde spaarrekeningen.

Wanneer de informatiefiche over een product vooraf door de FSMA wordt goedgekeurd, moet haar, krachtens dit besluit, ook de reclame voor dat product vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd (artikel 26 van dit ontwerp). Dit geldt voor de reclame voor spaarrekeningen (in het verlengde van de bij het koninklijk besluit van 18 juni 2013 ingevoerde regeling) en de reclame voor kasbons en voor Staatsbons.

Reclame voor verzekeringsproducten moet enkel vooraf ter goedkeuring aan de FSMA worden voorgelegd als die reclame afkomstig is van een onderneming die heeft beslist om de informatiefiche over die verzekeringsproducten vrijwillig ter goedkeuring aan de FSMA voor te leggen (opt in).

Reclame voor een financieel product moet, met andere woorden, enkel vooraf door de FSMA worden goedgekeurd als deze daarnaast ook het prospectus of de informatiefiche over datzelfde product goedkeurt. De FSMA dient zich dus vooraf uit te spreken over een geheel van documenten dat bij de commercialisering van producten wordt verspreid, en niet over reclame die haar afzonderlijk wordt voorgelegd.

Op te merken valt dat, als de reclame voor een product niet vooraf ter goedkeuring aan de FSMA moet worden voorgelegd (bv. reclame die bij de commercialisering van financiële producten in het kader van een niet-openbare aanbieding wordt verspreid), de FSMA a posteriori zal nagaan of de bepalingen van dit besluit zijn nageleefd, waarbij zij gebruik maakt van de haar bij de sectorale wetten verleende bevoegdheden. In verband met de reclame die bijvoorbeeld bij de commercialisering in het kader van een niet-openbare aanbieding wordt verspreid, kan de FSMA met name die niet-openbare aanbieding schorsen als zij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de bepalingen van dit besluit niet zijn nageleefd, waarbij zij aldus gebruik maakt van de bevoegdheid die haar bij artikel 67, § 1, d), van de wet van 16 juni 2006 (waarvan de toepassing door artikel 9, § 3, van dit besluit tot niet-openbare aanbiedingen wordt uitgebreid) wordt verleend.

Tot slot wordt aangestipt dat de informatiefiche en de reclame met betrekking tot gestructureerde producten waarvan het rendement op vaste vervaldagen afhangt van een wiskundige formule, voorbeelden moeten bevatten die de formule van het product toelichten op basis van drie scenario's die overeenstemmen met het 10e, het 50e en het 90e percentiel van de rendementsverdeling (berekend volgens een methode van het type "Monte Carlo", gebaseerd op 5.000 tot 10.000 simulaties).

Noteer dat producten die geen gestructureerde producten zijn, zoals warranten, aandelenopties en converteerbare obligaties niet onder deze bepaling vallen.

De ervaring van de toepassing van deze regel zal door de FSMA geëvalueerd worden. Bijgevolg zou het toepassingsgebied van deze verplichting kunnen worden uitgebreid rekening houdend met deze ervaring en de evoluties in de financiële markten.

Dit besluit zal één jaar na de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt in werking treden. Zo wordt de nodige tijd aan de betrokken entiteiten verleend om hun documentatie en hun procedures aan te passen. Dit laat ook toe eventuele aanpassingen aan het reglementaire kader aan te brengen indien het voorstel van verordening van de Europese Commissie voor een nieuw "document met essentiële beleggersinformatie" voor retailbeleggingsproducten ondertussen wordt aangenomen en indien de goedgekeurde tekst bepalingen zou bevatten die onverenigbaar zouden zijn met dit besluit.

Er dient te worden opgemerkt dat een jaarlijkse hernieuwing van een bestaande overeenkomst geen "commercialisering" is aangezien er geen nieuw of gewijzigd product aan een cliënt wordt voorgesteld met de bedoeling hem aan te zetten tot aankoop van dat product. Indien een financiële instelling ter gelegenheid van de jaarlijkse hernieuwing van een product een ander product of een nieuwe aangepaste versie van een bestaand product voorstelt (gewijzigde karakteristieken), dan wordt een nieuw product gecommercialiseerd en is het besluit van toepassing, wat betekent dat een informatiefiche moet worden verstrekt.

Dat is het doel van dit ontwerp.

Er werd rekening gehouden met het merendeel van de opmerkingen die door de Raad van State werden geformuleerd inzake het onderhavige ontwerp.

Er dient echter te worden opgemerkt dat de Raad van State in zijn advies aanbevolen heeft dat de geactualiseerde versies van de informatiefiches aan de cliënten zouden moeten worden verstrekt volgens dezelfde modaliteiten als de informatiefiches zelf, (eerder dan op een website te worden gepubliceerd). De Raad van State stelt immers vast dat niet alle cliënten een regelmatige toegang tot internet hebben. Er werd geen rekening gehouden met deze suggestie, omdat degene die de fiche moet actualiseren niet noodzakelijkkerwijs degene is die het product initieel heeft gecommercialiseerd en die op dat moment de fiche aan de cliënt had moeten verstrekken. Bovendien beschikt degene die de fiche moet actualiseren, het gaat soms om de fabrikant van het product, niet altijd over de contactgegevens van de personen die het betrokken product hebben aangekocht, aanvaard, ondertekend of geopend of die hierop hebben ingeschreven. Hij wordt evenmin op de hoogte gesteld van de eventuele doorverkoop of opzegging door de cliënt, hoewel dergelijke doorverkoop of opzegging zou verantwoorden dat de geactualiseerde versies van de fiche niet meer worden overgemaakt. Bovendien wordt er op gewezen dat de informatiefiche een precontractueel document is dat vooral vóór de aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het financieel product moet worden geraadpleegd. De fiches van bepaalde producten zullen ten slotte frequent moeten worden geactualiseerd (bij voorbeeld bij iedere wijziging van de rentevoet van het product). Het lijkt onredelijk om systematisch de overmaking van de geactualiseerde versies te eisen met als gevolg dat de cliënt overspoeld zou worden met informatie die niet steeds nuttig is. Er mag ten slotte niet uit het oog verloren worden dat de meeste cliënten (desgevallend onregelmatig) toegang tot internet hebben (en deze toegang wordt geleidelijk aan veralgemeend).

De Raad van State stelde eveneens voor om de kwaliteit van een aantal bepalingen van het ontwerp van besluit te verbeteren. De aanpassingen werden in de mate van het mogelijke doorgevoerd. Een aantal van de door de Raad van State geïdentificeerde bepalingen komen echter uit andere wetgevingen (zoals het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten), zodat het problematisch zou zijn deze bepalingen aan te passen. De kritiek van de Raad van State heeft bovendien enkel betrekking op de redactionele kwaliteit van de betrokken bepalingen die op juridisch vlak echter geen probleem stellen.

Als bijlage gaat een tabel die het toepassingsgebied van dit besluit en de reikwijdte van het door de FSMA uitgeoefende toezicht samenvat.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Economie en Consumenten, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, K. GEENS

Bijlage Toepassingsgebied van het besluit en reikwijdte van het door de FSMA uitgeoefende toezicht

Producttypes (1)

Informatiefiche

Reclame

verplichte informatiefiche ?

soort toezicht

reglementering van de inhoud ?

soort toezicht

1. verzekeringsovereenkomsten (leven en niet-leven) (2)

ja

a-posterioritoezicht door de FSMA een "opt in" is mogelijk met het oog op van een voorafgaande goedkeuring door de FSMA

ja

a-posterioritoezicht door de FSMA a-prioritoezicht door de FSMA als voor een "opt in" wordt geopteerd met betrekking tot de goedkeuring van de informatiefiche

2.spaarrekeningen

ja

voorafgaande goedkeuring door de FSMA

ja

voorafgaande goedkeuring door de FSMA

3. kasbons

ja

voorafgaande goedkeuring door de FSMA

ja

voorafgaande goedkeuring door de FSMA

4.Staatsbons en effecten die onvoorwaardelijk en onherroepelijk door de Staat zijn gegarandeerd

ja

voorafgaande goedkeuring door de FSMA

ja

voorafgaande goedkeuring door de FSMA

5. openbare ICBE's en AIF's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming

= de KIID (vereist krachtens de wet van 3/08/12 of de wet van 19/04/2014)

= dat van de KIID (voorafgaande goedkeuring door de FSMA)

ja (reeds ingeschreven in de wet van 3/08/12 en de wet van 19/04/2014)

voorafgaande goedkeuring door de FSMA (reeds ingeschreven in de wet van 3/08/12 en in de wet van 19/04/2014)

6.andere beleggingsinstrumenten dan hierboven vermeld onder 3, 4 en 5 die in het kader van een openbare aanbieding met prospectus (al dan niet geharmoniseerd) worden gecommercialiseerd

neen, maar een "opt in" is mogelijk -> vrijwillige informatiefiche

bij een "opt in" voor de informatiefiche -> voorafgaande goedkeuring van de informatiefiche door de FSMA (als reclame)

ja (reeds ingeschreven in de wet van 16/06/06)

voorafgaande goedkeuring door de FSMA (reeds ingeschreven in de wet van 16/06/06)

7. andere beleggingsinstrumenten dan hierboven vermeld onder 3, 4 en 5 die in het kader van een al dan niet openbare aanbieding zonder prospectus bij niet-professionele cliënten worden gecommercialiseerd. voorbeelden : aanbiedingen voor een totaalbedrag van minder dan 100.000 euro, openbare aanbiedingen die zijn vrijgesteld van de prospectusverplichting (aanbiedingen van aandelen in coöperatieve vennootschappen, aanbiedingen aan werknemers), aanbiedingen die niet door de prospectuswet worden geregeld (aanbiedingen van aandelen in het kapitaal van centrale banken, aanbiedingen van effecten door vzw's) en niet-publieke aanbiedingen van AIF's.

neen, maar een "opt in" is mogelijk -> vrijwillige informatiefiche

bij een "opt in" voor de informatiefiche -> a-posterioritoezicht van de informatiefiche door de FSMA (zoals voor reclame)

ja

a-posterioritoezicht door de FSMA


(1) Voor zover de vereiste initiële tegenpartij ten minste 100.000 euros bedraagt (250.000 euros in het geval van instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming). (2) Uitgezonderd de verzekeringsovereenkomsten die grote risico's dekken. ADVIES 55.581/2 VAN 27 MAART 2014 VAN DE RAAD VAN STATE AFDELING WETGEVING OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `BETREFFENDE BEPAALDE INFORMATIEVERPLICHTINGEN BIJ DE COMMERCIALISERING VAN FINANCI"LE PRODUCTEN BIJ NIET-PROFESSIONELE CLI"NTEN' Op 28 februari 2014 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Economie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten' .

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 27 maart 2014.

De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Martine Baguet en Luc Detroux, staatsraden, Yves De Cordt, assessor, en Anne-Catherine Van Geersdaele, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Jean-Luc Paquet, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 27 maart 2014.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Algemene opmerking Meerdere bepalingen van het ontwerp verwijzen naar wetgevende of verordenende teksten die nog niet in werking zijn getreden of zelfs nog niet zijn aangenomen. Dat geldt met name voor de artikelen 7, § 2, en 9, § 1, eerste lid, van het ontwerp.

De steller van het ontwerp moet ervoor zorgen dat het ontwerp ten vroegste in werking treedt wanneer de teksten waarnaar aldus wordt verwezen, zelf in werking zijn getreden.

Indien nodig moet een overgangsbepaling in het ontwerp worden ingevoegd.

Bijzondere opmerkingen Aanhef 1. In de eerste vier leden moeten alleen de artikelen en hun eventuele onderverdelingen worden vermeld die de precieze rechtsgrond van de bepalingen van het ontworpen besluit vormen (1).Zo is het bijvoorbeeld niet duidelijk waarom in het eerste lid de artikelen 30bis en 64, derde lid, van de wet van 2 augustus 2002 `betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten' worden vermeld, en moeten, naar het zich laat aanzien, op het einde van het tweede en het derde lid meer bepaald respectievelijk artikel 58, § 4, en bepaalde onderverdelingen van artikel 64, § 1, worden vermeld.

Anderzijds moeten de nog geldende wijzigingen worden vermeld die al eerder in die artikelen of relevante onderverdelingen van artikelen zijn aangebracht. 2. Het ontwerp van wet `betreffende de verzekeringen' is op 20 maart 2014 door de Kamer van volksvertegenwoordigers aangenomen maar kan nog niet als definitief worden beschouwd omdat het nog niet door de twee wetgevende vergaderingen is aangenomen.De bepalingen van het ontworpen besluit betreffende de verzekeringen vinden evenwel reeds voldoende rechtsgrond in artikel 20 van de wet van 9 juli 1975 `betreffende de controle der verzekeringsondernemingen', dat luidt als volgt : "Alle documenten die bestemd zijn voor de verzekeringnemer, de verzekerde, de begunstigde, de benadeelde en de derden betrokken bij de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst en in het algemeen ieder [document] dat door de verzekeringsondernemingen in België ter algemene kennis wordt gebracht, moeten de door de Koning op advies van de FSMA bepaalde vermeldingen bevatten.

Hij kan ook de inlichtingen bepalen die de verzekeringsondernemingen aan de verzekeringnemer moeten meedelen vóór het sluiten van de overeenkomst en gedurende de looptijd ervan".

Het vierde lid moet worden vervangen door een verwijzing naar artikel 20 van de voornoemde wet van 19 juli 1975, tenzij het ontwerp van wet `betreffende de verzekeringen' door de Koning zou worden bekrachtigd en afgekondigd voordat de ontworpen tekst wordt uitgevaardigd. In dat laatste geval moet worden nagegaan of de verwijzing naar de artikelen 28, 30 en 38 van de wet `betreffende de verzekeringen' relevant is.

Dispositief Artikel 7 Artikel 7, § 3, van het ontwerp luidt als volgt : "Zolang het financieel product op Belgisch grondgebied wordt gecommercialiseerd, publiceert elke verantwoordelijke voor het opstellen en bijwerken van de informatiefiche de geactualiseerde versie van die informatiefiche op een kosteloos voor het publiek toegankelijke website".

Paragraaf 1 van artikel 7 schrijft echter voor dat niet-professionele cliënten de informatiefiche op eenvoudig verzoek kosteloos op papier kunnen verkrijgen, ongeacht de wijze waarop die informatiefiche wordt aangeboden (op papier, op een duurzame drager of via de website).

Opdat alle niet-professionele cliënten, ook degenen die geen regelmatige toegang tot het internet hebben, kennis kunnen nemen van de bijwerkingen van de informatiefiches, is het wenselijk te bepalen dat zolang het financieel product op Belgisch grondgebied wordt gecommercialiseerd, elke persoon belast met het opstellen en bijwerken van de informatiefiche er gratis een bijgewerkte versie van moet verstrekken aan de niet-professionele cliënten volgens de regels bepaald in artikel 7, § 1.

Artikel 8 Het begrip "werkdag", dat in paragraaf 4 wordt gebezigd, is geen vast juridisch begrip; bijgevolg moet het in het ontwerp worden gedefinieerd.

Dezelfde opmerking geldt voor het vervolg van het ontwerp.

Artikel 10 In paragraaf 1, tweede lid, moet worden verwezen naar het eerste lid in plaats van naar paragraaf 1.

Artikel 12 1. De vraag rijst of in artikel 12, § 1, eerste lid, 2°, het woord "of" niet moet worden vervangen door het woord "en", om ervoor te zorgen dat de consumenten naar behoren geïnformeerd worden.2. Voorts moet het begrip "staat van herkomst" worden gedefinieerd. Slotopmerking Verscheidene bepalingen doen problemen rijzen wat betreft de redactionele kwaliteit ervan of de juiste overeenstemming tussen de twee taalversies.

Dat geldt voor de artikelen 2, 4°, a), 7, § 1, derde lid, a), en vierde lid, 9, § 1, 10, § 1, tweede lid, 14, § 2, eerste lid, b), en 22, a).

De griffier, A.-C. Van Geersdaele.

De voorzitter, P. Vandernoot. _______ Nota (1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbeveling 27.

25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, artikel 27, §§ 11 en 12, ingevoegd bij koninklijk besluit van 27 april 2007 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 maart 2011, artikel 28ter, §§ 3 en 4, ingevoegd bij wet van 2 juli 2010 en vervangen bij wet van 30 juli 2013, artikel 30bis, ingevoegd bij wet van 30 juli 2013, artikel 45, § 2, vervangen bij koninklijk besluit van 3 maart 2011 en gewijzigd bij wet van 30 juli 2013 en artikel 64, derde lid, gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 maart 2011;

Gelet op de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, artikel 57/1, ingevoegd bij wet van 2 juli 2010 en vervangen bij wet van 17 juli 2013 en 58, § 4;

Gelet op de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, artikel 64, § 1, 1°, gewijzigd bij wet van 17 juli 2013;

Gelet op de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, de artikelen 68, § 2, 116, § 2, 122, § 2, 126, § 3, 133, § 2, 149, 155, 162, 229, 496, § 2, 499, § 2;

Gelet op de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, de artikelen 28, 30 en 38;

Gelet op advies 55.581/2 van de Raad van State, gegeven op 27 maart 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA), gegeven op 15 januari 2014;

Gelet op het advies van de Nationale Bank van België, gegeven op 27 februari 2014;

Gelet op het advies van de Commissie voor Verzekeringen, gegeven op 26 februari 2014;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 20 maart 2014;

Gelet op de door de FSMA georganiseerde open raadpleging die liep van 3 tot 17 februari 2014;

Op de voordracht van de Minister van Financiën en de Minister van Economie en Consumenten, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : TITEL 1. - Doel en definities

Artikel 1.§ 1. Onderhavig besluit stelt bepaalde informatieverplichtingen vast die moeten worden nageleefd ten aanzien van niet-professionele cliënten bij de beroepsmatige commercialisering van financiële producten op het Belgisch grondgebied.

In afwijking van het eerste lid zijn de informatieverplichtingen als bedoeld in dit besluit niet van toepassing : 1° wanneer de aankoop, de inschrijving op, de toetreding tot, de aanvaarding van, de ondertekening van of de opening van het financieel product in hoofde van de niet-professionele cliënt een initiële tegenwaarde vereist van ten minste 100.000 euro of in het geval van instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming 250.000 euro; 2° wanneer de commercialisering van een financieel product die is toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt of een MTF, in de zin van respectievelijk artikel 2, eerste lid, 3° en 4°, van de wet van 2 augustus 2002, gebeurt in het kader van een dienstverlening die bestaat uit het ontvangen en doorgeven van orders of het uitvoeren van orders in de zin van respectievelijk artikel 46, 1°, 1 en 2, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, wanneer de dienstverlener bij die commercialisering geen andere vergoeding ontvangt, dan de vergoeding verbonden aan, naargelang het geval, het ontvangen en doorgeven of het uitvoeren van de orders. § 2. Dit besluit is niet van toepassing op overeenkomsten die worden gesloten in het kader van de eerste en de tweede pensioenpijlers. § 3. Dit besluit is niet van toepassing op verzekeringsovereenkomsten met betrekking tot grote risico's als bedoeld in artikel 5, 39° van de wet van 4 april 2014, met uitzondering van de risico's omschreven in punt b) van deze bepaling voor zover de verzekeringsnemer een vrij beroep uitoefent en het risico daarop betrekking heeft.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° commercialisering : het voorstellen van een financieel product, ongeacht de wijze waarop dit gebeurt, om de niet-professionele cliënt of potentiële niet-professionele cliënt aan te zetten tot aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het financieel product;2° niet-professionele cliënt : de niet-professionele cliënt in de zin van artikel 2, eerste lid, 29°, van de wet van 2 augustus 2002;3° financiële producten : de producten bedoeld in artikel 2, eerste lid, 39°, van de wet van 2 augustus 2002;4° spaarproducten : de producten van de volgende types : a) de rekeningen waarmee gelddeposito's in ontvangst worden genomen als bedoeld in artikel 68bis, eerste lid, 1°, van de wet van 16 juni 2006, waaronder : - de gereglementeerde spaarrekeningen; - de niet-gereglementeerde spaarrekeningen; - de termijnrekeningen; met uitsluiting van de betaalrekeningen in de zin van artikel 2, 8°, van de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten; b) de producten van takken 21, 22 en 26 die zijn ondergebracht in de groep van activiteiten "leven" in bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, die een spaarcomponent omvatten, alsook de producten als bedoeld in de punten I, II en VI van bijlage I bij Richtlijn 2002/83/EG of bijlage II bij Richtlijn 2009/138/EG die een spaarcomponent omvatten;c) de producten die een combinatie vormen van verschillende van de sub b) bedoelde overeenkomsten;5° beleggingsproducten : de producten van de volgende types : a) de beleggingsinstrumenten in de zin van artikel 4 van de wet van 16 juni 2006;b) de producten van tak 23 die zijn ondergebracht in de groep van activiteiten "leven" in bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, alsook de producten als bedoeld in punt III van bijlage I bij Richtlijn 2002/83/EG of bijlage II bij Richtlijn 2009/138/EG;c) de financiële producten die zowel karakteristieken van beleggingsproducten als van spaarproducten omvatten;6° kasbons : de effecten als bedoeld in artikel 16, § 1, 6°, van de wet van 16 juni 2006;7° termijnrekeningen : de gelddeposito's met een vooraf bepaalde looptijd en interestvoet;8° gereglementeerde spaarrekeningen : de spaarrekeningen die voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 2 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992 (KB/WIB 92);9° niet-gereglementeerde spaarrekeningen : de spaarrekeningen die niet voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 2 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992 (KB/WIB 92);10° instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming : de instellingen als bedoeld in artikel 3, 5°, van de wet van 3 augustus 2012 en in artikel 3, 8° van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;11° reclame : elke mededeling die er specifiek toe strekt de aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van een financieel product te promoten, ongeacht het kanaal waarlangs of de wijze waarop dat gebeurt;12° fabrikant : de persoon die het financieel product heeft ontwikkeld of uitgegeven voor commercialisering door hemzelf of door derden, met name : a) de kredietinstelling voor de financiële producten als bedoeld in artikel 2, 4°, a);b) de verzekeraar voor de verzekeringsproducten;c) de emittent voor de beleggingsinstrumenten, met uitzondering van de instellingen voor collectieve belegging;d) voor de instellingen voor collectieve belegging, de beleggingsvennootschap, of, voor elke instelling voor collectieve belegging die zij beheert, de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging;13° gereglementeerde distributeur : de persoon die het financieel product waarvan hij niet de fabrikant is, hetzij commercialiseert, hetzij voor de commercialisering ervan een beroep doet op gereglementeerde tussenpersonen, en die over één van de volgende statuten beschikt : a) het statuut van kredietinstelling als gedefinieerd in artikel 1, § 3, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;b) het statuut van beleggingsonderneming als gedefinieerd in artikel 44 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen;c) het statuut van verzekeringsonderneming onderworpen aan de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;d) het statuut van beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging als gedefinieerd in artikel 3, 12°, van de wet van 3 augustus 2012;e) het statuut van beheerder van AICB's als gedefinieerd in artikel 3, 13° van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;14° gereglementeerde tussenpersoon : de verzekeringstussenpersoon als bedoeld in artikel 5, 20°, van de wet van 4 april 2014, en de tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten als bedoeld in artikel 4, 2°, van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten;15° Staat van herkomst : de staat waar de betrokken entiteit haar statutaire zetel heeft;16° label : het label dat aan het betrokken product is toegekend, als bedoeld in het besluit of reglement genomen met toepassing van artikel 30bis van de wet van 2 augustus 2002;17° duurzame drager : ieder hulpmiddel dat een niet-professionele cliënt in staat stelt om persoonlijk aan hem of haar gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;18° werkdagen : het geheel van alle kalenderdagen met uitsluiting van de zondagen en wettelijke feestdagen.Als een termijn, uitgedrukt in werkdagen, op een zaterdag afloopt, wordt hij verlengd tot de eerstvolgende werkdag; 19° de wet van 2 augustus 2002 : de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;20° de wet van 16 juni 2006 : de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;21° de wet van 3 augustus 2012 : de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles;22° het koninklijk besluit van 12 november 2012 : het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging;23° de wet van 4 april 2014 : de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen;24° de wet van 19 april 2014 : de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders. TITEL 2. - Verplichte informatiefiche HOOFDSTUK 1. - Beginsel

Art. 3.§ 1. Bij de commercialisering van financiële producten, moet een informatiefiche die voldoet aan de in deze titel vastgestelde voorwaarden aan de niet-professionele cliënt worden verstrekt, gratis en tijdig vóór de voorgenomen aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van de financiële producten.

Als bij de commercialisering van financiële producten, aan een niet-professionele cliënt of een potentiële niet-professionele cliënt informatie wordt verstrekt over een financieel product, moet die informatie overeenstemmen met en verwijzen naar de informatie op de informatiefiche. § 2. Onverminderd artikel 10 is deze titel niet van toepassing : 1° op de beleggingsinstrumenten die worden gecommercialiseerd in het kader van een openbare aanbieding in het vooruitzicht waarvan een prospectus werd gepubliceerd conform de wet van 16 juni 2006;2° op de beleggingsinstrumenten die worden gecommercialiseerd in het kader van een niet-openbare aanbieding in de zin van artikel 3, § 2, van de wet van 16 juni 2006 of artikel 5, § 1, van de wet van 3 augustus 2012 of artikel 5, § 1 van de wet van 19 april 2014;3° op de beleggingsinstrumenten als bedoeld in artikel 16, § 1, 3° en 8°, en artikel 18, § 1, van de wet van 16 juni 2006. § 3. Voor de commercialisering van rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming worden de verplichtingen onder deze titel geacht te zijn vervuld door de naleving van de regels met betrekking tot de essentiële beleggersinformatie als bedoeld in en krachtens de artikelen 56 tot 70 van de wet van 3 augustus 2012 of de artikelen 221 tot 234 van de wet van 19 april 2014. HOOFDSTUK 2. - Inhoud van de informatiefiche

Art. 4.§ 1. De informatiefiche draagt bij tot passende informatie aan de niet-professionele cliënten door op beknopte en vergelijkbare wijze de voornaamste kenmerken van het voorgesteld financieel product te beschrijven zodat deze cliënten redelijkerwijs in staat zijn de aard van het financieel product en de risico's die hieraan verbonden zijn en, wat de verzekeringsproducten betreft, de aangeboden dekking alsmede de voornaamste risico's die niet worden gedekt, te begrijpen. § 2. De informatiefiche moet aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° de erin vervatte informatie is correct, duidelijk, niet-misleidend en in overeenstemming met de informatie vervat in alle andere documenten met contractuele of precontractuele informatie niettegenstaande de mogelijkheid om bijzondere voorwaarden vast te leggen in de verzekeringsovereenkomsten;2° de erin vervatte informatie wordt in niet-technische bewoordingen geschreven;3° zij moet begrijpelijk zijn voor de niet-professionele cliënten zonder dat deze laatsten andere documenten moeten raadplegen, onverminderd de mogelijkheid om te verwijzen naar andere documenten teneinde bepaalde gegevens vermeld in de informatiefiche te vervolledigen of te verduidelijken; Indien naar andere documenten wordt verwezen, moet de verwijzing voldoende precies zijn; 4° zij is - geprint - niet langer dan drie bladzijden van A4-formaat. Wanneer de informatiefiche ook cijfervoorbeelden als bedoeld in 9° bevat, kan zij één extra bladzijde omvatten; 5° de gebruikte typografie komt haar leesbaarheid en goed begrip ten goede;6° de term "informatiefiche" wordt er duidelijk in vermeld;7° zij bevat de contactgegevens van de onafhankelijke entiteit als bedoeld in Boek XVI van het Wetboek van economisch recht en van de interne klachtendienst aan wie een eventuele klacht kan worden gericht;8° voor spaarproducten en beleggingsproducten bevat zij op prominente wijze op de eerste bladzijde het label dat aan het betrokken financieel product is toegekend; Er wordt geen melding gemaakt van een andere risicoschaal dan het bovenvermelde label, behalve indien het om een schaal gaat die is voorgeschreven door de Belgische of Europese regelgeving; 9° wanneer zij betrekking heeft op financiële producten die op vooraf bepaalde data recht geven op betalingen die gebaseerd zijn op een formule en die verband houden met de resultaten van financiële activa, indexen of referentiewaarden of met de totstandkoming van prijswijzigingen of andere voorwaarden met betrekking tot die financiële activa, indexen of referentiewaarden, dan wel op financiële producten met vergelijkbare kenmerken, bevat de informatiefiche drie passende cijfervoorbeelden ter illustratie van de formule;10° zij bevat een waarschuwing die de niet-professionele cliënt er op wijst dat elke beslissing tot aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het bedoelde product moet gebeuren op basis van een volledige analyse van alle relevante documenten met contractuele of precontractuele informatie;11° indien zij voorafgaandelijk werd goedgekeurd door de FSMA, bevat zij de vermelding : "deze informatiefiche is goedgekeurd door de FSMA".Er wordt tevens verduidelijkt dat deze goedkeuring geenszins een beoordeling inhoudt van de opportuniteit van de aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het betrokken financieel product, noch van de kwaliteit van dit product, de eraan verbonden risico's of de geboden dekking als het om een verzekeringsproduct gaat;

Indien de informatiefiche niet voorafgaand ter goedkeuring werd voorgelegd aan de FSMA, bevat zij de vermelding : "deze informatiefiche is, overeenkomstig de vigerende wetgeving, niet voorafgaand ter goedkeuring voorgelegd aan de FSMA"; 12° zij vermeldt de toepasselijke belastingregeling voor een gemiddelde niet-professionele cliënt natuurlijke persoon, inwoner van België, vergezeld van de vermelding dat deze regeling op dergelijke personen van toepassing is;13° zij vermeldt in fine de datum waarop zij werd opgesteld of de datum van de meest recente bijwerking. § 3. De informatiefiche vermeldt het in artikel 7, § 3, bedoelde webadres en de plaats op de website waar de geactualiseerde versie van de informatiefiche beschikbaar is. § 4. Als bijlage A een gestandaardiseerd model bevat van de informatiefiche die bij het betrokken financieel product hoort, moet de informatiefiche conform dat model worden opgesteld, onverminderd de mogelijkheid om in zeer specifieke gevallen rekening houdend met de karakteristieken van het betrokken financieel product af te wijken van het model na voorafgaande goedkeuring door de FSMA. § 5. De in paragraaf 2, 9° bedoelde voorbeelden bestaan uit een negatief, een neutraal en een positief scenario die aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° voor het opstellen van de scenario's wordt uitgegaan van een rendementsverdeling die verkregen moet worden op grond van modellen die gestoeld zijn op redelijke en voorzichtige hypotheses en een weerspiegeling toelaten van de evolutie van de factoren die bepalend zijn voor het rendement, daarbij voldoende simulaties van de modellen uitvoerend door het genereren van aleatoire variabelen; Deze methode houdt geen rekening met gesimuleerde in het verleden behaalde rendementen en is consistent met de methode die wordt gehanteerd voor de waardering van vergelijkbare financiële producten in het kader van de interne boekhouding, zonder rekening te houden met het risico op wanbetaling of faillissement; 2° als de scenario's op brutorendementen berusten, wordt het effect van provisies, vergoedingen en andere lasten vermeld;3° de scenario's worden in de volgende volgorde weergegeven in de reclame : 1) een negatief scenario, dat overeenstemt met het 10de percentiel van de rendementsverdeling, met vermelding van de omstandigheden waarin dit scenario zich kan voordoen, van het geconstateerde rendement in dat scenario en van de volgende mededeling : "op basis van simulaties is er 10% kans dat het rendement op vervaldag lager of gelijk zou kunnen zijn aan het in dat scenario geconstateerde rendement";2) een neutraal scenario, dat overeenstemt met het 50ste percentiel van de rendementsverdeling, met vermelding van de omstandigheden waarin dit scenario zich kan voordoen, van het geconstateerde rendement in dat scenario en van de volgende mededeling : "op basis van simulaties is er 50% kans dat het rendement op vervaldag lager of gelijk zou kunnen zijn aan het in dat scenario geconstateerde rendement";3) een positief scenario, dat overeenstemt met het 90ste percentiel van de rendementsverdeling, met vermelding van de omstandigheden waarin dit scenario zich kan voordoen, van het geconstateerde rendement in dat scenario en van de volgende mededeling : "op basis van simulaties is er 90% kans dat het rendement op vervaldag lager of gelijk zou kunnen zijn aan het in dat scenario geconstateerde rendement". Wanneer de formule de niet-professionele cliënt blootstelt aan mogelijke aanzienlijke verliezen op het kapitaal die niet adequaat worden geïllustreerd door de scenario's opgenomen in het vorige lid, worden een of meerdere bijkomende scenario's opgenomen die die verliezen op passende wijze illustreren, in welk geval de omstandigheden worden vermeld waarin die bijkomende scenario's zich kunnen voordoen, het geconstateerde rendement in dat scenario en de geschatte kans dat het rendement op vervaldag lager dan of gelijk zou kunnen zijn aan het in dat geconstateerde scenario rendement.

De cijfervoorbeelden worden gevolgd door : 1° de vermelding van de datum waarop de cijfervoorbeelden berekend werden;2° een duidelijke waarschuwing dat dergelijke cijfervoorbeelden de werking van de formule van het product verduidelijken en geen garantie vormen voor het toekomstige rendement. HOOFDSTUK 3. - Opstellen en bijwerken van de informatiefiche en overmaking van die fiche aan de gereglementeerde distributeurs en de gereglementeerde tussenpersonen

Art. 5.§ 1. Eenieder die een financieel product op Belgisch grondgebied commercialiseert, is verantwoordelijk voor het opstellen en het bijwerken van de informatiefiche met betrekking tot dat financieel product. § 2. In afwijking van paragraaf 1 geldt het volgende : a) indien de fabrikant van het financieel product voor de commercialisering van het product op Belgisch grondgebied een beroep doet op een of meer gereglementeerde distributeurs en/of een of meer gereglementeerde tussenpersonen, is enkel de fabrikant zelf verantwoordelijk voor het opstellen en het bijwerken van de informatiefiche met betrekking tot dat financieel product, en niet de gereglementeerde distributeurs of de gereglementeerde tussenpersonen op wie hij een beroep doet;b) indien een gereglementeerde distributeur voor de commercialisering van een financieel product op Belgisch grondgebied een beroep doet op een of meer gereglementeerde distributeurs en/of een of meer gereglementeerde tussenpersonen en er voor de commercialisering van dit product op Belgisch grondgebied door de fabrikant van dat financieel product geen beroep wordt gedaan op eerstgenoemde gereglementeerde distributeur, is enkel eerstgenoemde gereglementeerde distributeur zelf verantwoordelijk voor het opstellen en het bijwerken van de informatiefiche met betrekking tot dat financieel product, en niet de gereglementeerde distributeurs of de gereglementeerde tussenpersonen op wie eerstgenoemde gereglementeerde distributeur een beroep doet;c) indien een verzekeringstussenpersoon voor de commercialisering van een financieel product op Belgisch grondgebied een beroep doet op een of meer verzekeringssubagenten zoals bedoeld in artikel 262, 4°, van de wet van 4 april 2014 en er voor de commercialisering van dit product op Belgisch grondgebied door de fabrikant van dat financieel product, dan wel door een gereglementeerde distributeur, geen beroep wordt gedaan op deze verzekeringstussenpersoon, is enkel de verzekeringstussenpersoon zelf verantwoordelijk voor het opstellen en het bijwerken van de informatiefiche met betrekking tot dat financieel product, en niet de voornoemde verzekeringssubagenten op wie hij een beroep doet. Voor de toepassing van het eerste lid worden de fabrikant, de gereglementeerde distributeur en/of de verzekeringstussenpersoon geacht om voor de commercialisering van het product op Belgisch grondgebied een beroep te doen op de in het eerste lid vernoemde personen indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet : a) deze andere personen handelen bij de commercialisering in naam en voor rekening van de fabrikant, de gereglementeerde distributeur of de verzekeringstussenpersoon, dan wel onder hun verantwoordelijkheid;of b) er werd door de fabrikant, de gereglementeerde distributeur of de verzekeringstussenpersoon een overeenkomst gesloten met deze andere personen met het oog op de commercialisering van het betrokken financieel product in België;of c) deze andere personen ontvangen rechtstreeks of onrechtstreeks een vergoeding of voordeel van de fabrikant, de gereglementeerde distributeur of de verzekeringstussenpersoon naar aanleiding van de commercialisering van het betrokken financieel product in België.

Art. 6.De in de zin van artikel 5, § 2, eerste lid, bedoelde verantwoordelijke voor het opstellen en bijwerken van de informatiefiche is gehouden tot overmaking uit eigen beweging van de informatiefiche en haar bijwerkingen aan de gereglementeerde tussenpersonen en de gereglementeerde distributeurs op wie hij een beroep doet voor de commercialisering van het financieel product op Belgisch grondgebied.

De gereglementeerde distributeurs en de gereglementeerde tussenpersonen zijn gehouden tot overmaking uit eigen beweging van de laatst beschikbare versie van de informatiefiche aan de gereglementeerde distributeurs en de gereglementeerde tussenpersonen op wie zij een beroep doen voor de commercialisering op Belgisch grondgebied.

Artikel 5, § 2, tweede lid, is mutatis mutandis van toepassing. HOOFDSTUK 4. - Verstrekken van de informatiefiche aan de niet-professionele cliënten

Art. 7.§ 1. Eenieder die een financieel product commercialiseert, is gehouden tot het verstrekken van de informatiefiche aan de niet-professionele cliënten op één van de volgende wijzen : a) op papier, b) op een andere duurzame drager, als aan de in het tweede lid bedoelde voorwaarden is voldaan, mits de niet-professionele cliënt de informatiefiche op eenvoudig verzoek kosteloos kan verkrijgen op papier, c) via een website, als aan de in het derde lid bedoelde voorwaarden is voldaan, mits de niet-professionele cliënt de informatiefiche op eenvoudig verzoek kosteloos kan verkrijgen op papier. Een andere duurzame drager dan papier is slechts toegestaan als : a) de verstrekking van die informatie op die drager in de context past waarin de persoon die het product commercialiseert, en de niet-professionele cliënt, zakendoen of gaan zakendoen;en b) de niet-professionele cliënt aan wie de informatie moet worden verstrekt, wanneer hij voor de keuze tussen informatieverstrekking op papier of op die andere duurzame drager wordt gesteld, uitdrukkelijk voor de informatieverstrekking op die andere drager kiest. Wanneer de informatiefiche via een website verkrijgbaar wordt gesteld, en deze informatie niet persoonlijk aan de niet-professionele cliënt is gericht, moet ook aan de volgende cumulatieve voorwaarden worden voldaan : a) de verstrekking van informatiefiche via een website past in de context waarin de persoon die het product commercialiseert, en de niet-professionele cliënt zakendoen of gaan zakendoen;b) de niet-professionele cliënt aan wie de informatie moet worden verstrekt, kiest, wanneer hij voor de keuze tussen informatieverstrekking op papier of via een website wordt gesteld, uitdrukkelijk voor de informatieverstrekking via de website;c) de niet-professionele cliënt wordt op de hoogte gebracht van het webadres en van de plaats op de website waar hij toegang kan krijgen tot de informatiefiche;d) de informatie is geactualiseerd;e) de informatie is continu toegankelijk via de website zolang de cliënt redelijkerwijs nodig heeft om die informatie te analyseren. Voor de toepassing van dit artikel wordt de verstrekking van de informatiefiche via een website of via elektronische berichten geacht te passen in de context waarin de persoon die het product commercialiseert, en de niet-professionele cliënt zakendoen of gaan zakendoen, als laatstgenoemde regelmatig toegang heeft tot het internet. De regelmatige toegang tot het internet wordt geacht bewezen te zijn als de niet-professionele cliënt een e-mailadres heeft opgegeven om zaken te kunnen doen. § 2. Onverminderd de informatie die op grond van hoofdstuk 2 van titel 3 van Boek VI van het Wetboek van economisch recht moet worden verstrekt, wordt de krachtens artikel 3, § 1, geldende verplichting onmiddellijk na de aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het financieel product vervuld wanneer de verkoop van het product op verzoek van de niet-professionele cliënt gebeurt met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand waarbij de informatiefiche niet kan worden overgelegd vóór de aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het financieel product. § 3. Zolang het financieel product op Belgisch grondgebied wordt gecommercialiseerd, publiceert elke verantwoordelijke voor het opstellen en bijwerken van de informatiefiche de geactualiseerde versie van die informatiefiche op een kosteloos voor het publiek toegankelijke website. § 4. De aan de cliënt verstrekte informatiefiche wordt in het cliëntendossier bewaard. Op eenvoudig verzoek kan de niet-professionele cliënt kosteloos een papieren kopie verkrijgen van de informatiefiche die in dat dossier wordt bewaard. HOOFDSTUK 5. - Goedkeuring door de FSMA

Art. 8.§ 1. De informatiefiche, alsook de geactualiseerde versie van de informatiefiche mag pas verkrijgbaar worden gesteld voor de niet-professionele cliënten nadat zij door de FSMA is goedgekeurd.

In afwijking van het eerste lid, mogen de elementen opgenomen in bijlage B worden geactualiseerd zonder dat de nieuwe versie van de informatiefiche door de FSMA is goedgekeurd.

Onverminderd het tweede lid moet elke actualisering van de informatiefiche aan de FSMA worden overgemaakt alvorens te worden verspreid. § 2. In afwijking van paragraaf 1 moeten de informatiefiches voor verzekeringsproducten niet ter goedkeuring worden voorgelegd aan de FSMA alvorens te worden verspreid.

Onverminderd het eerste lid, kunnen de informatiefiches voor verzekeringsproducten ter goedkeuring worden voorgelegd aan de FSMA alvorens te worden verspreid op voorwaarde dat de FSMA heeft bevestigd dat de betrokken verzekeringsovereenkomsten geen nadere opmerkingen meer oproepen. In dat geval zijn de paragrafen 1, tweede en derde lid, 3, 4 en 5 van toepassing. § 3. De FSMA kan de goedkeuringsprocedure bepalen, alsmede de inhoud van het dossier dat bij de goedkeuringsaanvraag wordt gevoegd. § 4. De FSMA spreekt zich uit binnen tien werkdagen na ontvangst van een goedkeuringsaanvraag die een volledig dossier omvat. Na verloop van deze termijn wordt de aanvraag geacht te zijn verworpen. § 5. De goedkeuring van de informatiefiche door de FSMA houdt geenszins een beoordeling in van de opportuniteit van de aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het betrokken financieel product, noch van de kwaliteit van dit product, de eraan verbonden risico's of de geboden dekking als het om een verzekeringsproduct gaat.

Behoudens de in artikel 4, § 2, 11° bedoelde vermelding mag in de informatiefiche geen gewag worden gemaakt van het optreden van de FSMA. TITEL 3. - Reclame en andere documenten en berichten HOOFDSTUK 1. - Beginsel

Art. 9.§ 1. Onverminderd de in de wet van 3 augustus 2012, in de wet van 16 juni 2006, in de wet van 2 augustus 2002, in de wet van 4 april 2014 en in de wet van 19 april 2014 vastgestelde voorwaarden moet reclame die bij de commercialisering van financiële producten wordt verspreid bij niet-professionele cliënten voldoen aan de in deze titel vastgestelde voorwaarden.

De bepalingen van deze titel zijn eveneens van toepassing op de overige documenten en berichten die bij de commercialisering van financiële producten worden verspreid bij de niet-professionele cliënten. § 2. In afwijking van paragraaf 1 is artikel 12, § 1, 1° niet van toepassing op de reclame voor een of meer categorieën van financiële producten waarbij er geen welbepaald product geïdentificeerd wordt. De overige bepalingen van deze titel zijn van toepassing op dit type reclame, tenzij de vereiste informatie niet kan worden verstrekt voor de algehele betrokken categorie. § 3. De titels VI, VII, XI en XIII van de wet van 16 juni 2006, met uitzondering van artikel 60, worden van toepassing verklaard : 1° indien er beleggingsinstrumenten worden gecommercialiseerd bij niet-professionele cliënten in het kader van een aanbieding die geen openbaar karakter heeft in de zin van artikel 3, § 2 van de wet van 16 juni 2006;2° indien er beleggingsinstrumenten als bedoeld in de artikelen 16, § 1 en 18, § 1 van de wet van 16 juni 2006 worden gecommercialiseerd bij niet-professionele cliënten. HOOFDSTUK 2. - Vrijwillige informatiefiche

Art. 10.§ 1. Ingeval het opstellen van een informatiefiche niet verplicht is krachtens titel 2, is het toegestaan om, wanneer financiële producten worden gecommercialiseerd, een document "informatiefiche" geheten ter beschikking te stellen van de niet-professionele cliënten.

De vrijwillige informatiefiche als bedoeld in het eerste lid moet aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° haar inhoud wordt bepaald overeenkomstig de artikelen 4 tot 7 en niet overeenkomstig hoofdstuk 3 van deze titel;2° ze valt onder het toezicht dat de FSMA houdt op de reclame en andere documenten en berichten die bij de commercialisering van de betrokken financiële producten worden verspreid en niet onder het toezicht op de verplichte informatiefiche als bedoeld in artikel 8 . § 2. Als conform paragraaf 1 een informatiefiche wordt opgesteld, moet de informatie over het financieel product die bij de commercialisering ervan wordt verstrekt aan de bestaande of potentiële niet-professionele cliënten overeenstemmen met de informatie die is opgenomen in de informatiefiche en hiernaar verwijzen. HOOFDSTUK 3. - Inhoud van de reclame Afdeling 1. - Algemene vereisten

Art. 11.Reclame moet aan de volgende vereisten voldoen : 1° de erin vervatte informatie mag niet onjuist of misleidend zijn;2° de mogelijke voordelen van het financieel product mogen niet worden benadrukt zonder dat ook een correcte, duidelijke en evenwichtige indicatie van de desbetreffende risico's, beperkingen of voorwaarden wordt gegeven.De beperkingen, risico's of voorwaarden moeten leesbaar worden voorgesteld in een karaktergrootte die minstens identiek is aan de karaktergrootte die voor de voordelen wordt gebruikt; 3° belangrijke zaken, vermeldingen of waarschuwingen worden niet verhuld, afgezwakt of verdoezeld;4° de nadruk wordt niet gelegd op kenmerken die niet of weinig relevant zijn voor een goed begrip van de aard en de risico's van het financieel product of van de aangeboden dekking en de berekening van de premies bij verzekeringsproducten;5° de erin vervatte informatie is in overeenstemming met de informatie die, in voorkomend geval, is opgenomen in het prospectus, de informatiefiche of de essentiële beleggersinformatie, dan wel met alle andere contractuele of precontractuele informatie;6° de informatie is dusdanig voorgesteld dat zij begrijpelijk is voor een niet-professionele cliënt;7° reclame moet als zodanig duidelijk herkenbaar zijn;8° elke verwarring met reclame voor de fabrikant of de persoon die het financieel product commercialiseert of beheert of met reclame voor een financiële dienst in de zin van artikel 2, eerste lid, 40°, van de wet van 2 augustus 2002 is verboden;9° reclame die gelijktijdig betrekking heeft op verschillende types van financiële producten, maakt vormelijk en inhoudelijk een duidelijk onderscheid tussen de informatie die betrekking heeft op de verschillende types van financiële producten. Afdeling 2. - Minimale inhoud

Art. 12.§ 1. Onverminderd artikel 11, bevat reclame minstens de volgende informatie : 1° de naam van het financieel product; Als de naam van het financieel product niet verwijst naar de naam van zijn fabrikant of strijdig is met de belangrijkste risico's die het product inhoudt, worden naast de naam van het product op prominente wijze bijkomende vermeldingen opgenomen om de niet-professionele cliënten hier specifiek attent op te maken; 2° het op het financieel product toepasselijk recht en de staat van herkomst van de fabrikant van dit product;3° de vermelding van het type financieel product;4° wat de beleggingsproducten en de spaarproducten betreft : a) een bondige aanduiding van de spaar- of beleggingsdoelstelling;b) de vergoeding evenals de voorwaarden die aan een eventuele vergoedingsformule zijn gekoppeld en, in voorkomend geval, de vermelding dat de vergoeding kan worden aangepast, alsook de wijze waarop de aangepaste vergoeding aan de cliënten zal worden medegedeeld;c) het label dat aan het betrokken product is toegekend, dat op de eerste inhoudelijke bladzijde op prominente wijze moet verschijnen en een beknopte aanduiding van de belangrijkste risico's; Er wordt geen melding gemaakt van een andere risicoschaal dan het bovenvermelde label, behalve indien het gaat om een schaal die is voorgeschreven door de Belgische of Europese regelgeving;

Indien het financieel product rechtstreeks of onrechtstreeks wordt blootgesteld aan een mogelijk kredietrisico van meer dan 35% op één of meerdere specifieke entiteiten, worden de identiteit en kredietwaardigheid van die entiteit(en) op prominente wijze vermeld; d) een overzicht van alle kosten ten laste van de niet-professionele cliënt die, indien technisch mogelijk, geaggregeerd worden voorgesteld, onverminderd de transparantieverplichtingen die uit artikel 27 van de wet van 2 augustus 2002 en haar uitvoeringsbepalingen voortvloeien; Indien technisch mogelijk verduidelijkt de reclame welk deel van het door de niet-professionele cliënt gestorte bedrag betrekking heeft op de kosten van de aankoop, de inschrijving op, de toetreding tot, de aanvaarding van, de ondertekening van of de opening van het financieel product; e) de plaats waar de waarde of prijs van het financieel product wordt bekendgemaakt;f) het eventuele minimale inschrijvingsbedrag;5° wat de verzekeringsproducten betreft die geen beleggings- of spaarproducten zijn : a) de plaats waar de cliënten een offerte aangeboden kunnen krijgen samen met een berekening van de premie, b) een beknopte aanduiding van de dekking die wordt aangeboden, c) een aanduiding van de voornaamste risico's die niet worden gedekt door die verzekering;6° een verwijzing naar : a) in voorkomend geval, het prospectus, de informatiefiche of de essentiële beleggersinformatie, met precisering van de noodzaak voor de niet-professionele cliënt om die documenten door te nemen vóór de aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het financieel product;b) alle andere relevante documenten met contractuele of precontractuele informatie, waaronder het beheerreglement voor de verzekeringen verbonden met een beleggingsfonds;c) de plaats waar de documenten vermeld onder a) en b) voor de niet-professionele cliënt kosteloos verkrijgbaar worden gesteld, met inbegrip van het adres van de website als bedoeld in artikel 7, § 3, of de wijze waarop deze documenten voor de niet-professionele cliënt toegankelijk zijn;7° een specifieke waarschuwing mocht geen van de documenten bedoeld in punt 6°, a) beschikbaar zijn;8° de looptijd van het financieel product;9° de contactgegevens van de onafhankelijke entiteit als bedoeld in Boek XVI van het Wetboek van economisch recht en van de interne klachtendienst aan wie een eventuele klacht kan worden gericht; § 2. Met uitzondering van de informatie bedoeld in paragraaf 1, 1°, 3°, 6°, a) en 7°, kunnen bepaalde gegevens bedoeld in paragraaf 1 worden weggelaten uit de reclame als het technisch gezien niet mogelijk is om ze te vermelden, op voorwaarde dat de weglating van deze informatie de niet-professionele cliënten niet kan misleiden.

Wanneer reclame op een elektronische drager wordt verspreid, kan de informatie als bedoeld in paragraaf 1, 6°, a) en 7° naargelang het geval door middel van een hypertekstlink worden medegedeeld op voorwaarde dat deze link de cliënten rechtstreeks naar de betrokken informatie leidt.

Art. 13.De vergoeding als bedoeld in artikel 12, § 1, 4°, b), is zowel de brutovergoeding als, waar technisch mogelijk, de nettovergoeding op jaarbasis, na kosten en belastingen van toepassing op een gemiddelde niet-professionele cliënt natuurlijke persoon, inwoner van België, vergezeld van de vermelding dat de betrokken belastingregeling op dergelijke personen van toepassing is.

Wanneer enkel de brutovergoeding wordt opgenomen, worden daarnaast de kosten en de belastingen vermeld alsook een vermelding dat deze kosten en belastingen niet zijn inbegrepen in de berekening van de vergoeding.

Art. 14.§ 1. Het label als bedoeld in artikel 12, § 1, 4°, d) is het label dat voorkomt op de informatiefiche indien er voor het betrokken financieel product een informatiefiche werd opgesteld. § 2. Indien er geen informatiefiche werd opgesteld, geldt het volgende : a) de gereglementeerde distributeurs en de gereglementeerde tussenpersonen op wie de fabrikant van een financieel product een beroep doet voor de commercialisering van dat product op Belgisch grondgebied, kunnen het label verkrijgen bij deze fabrikant;b) de gereglementeerde distributeurs en de gereglementeerde tussenpersonen op wie een gereglementeerde distributeur of verzekeringstussenpersoon een beroep doet voor de commercialisering van een financieel product op Belgisch grondgebied, kunnen het label verkrijgen bij deze laatstgenoemde gereglementeerde distributeur, dan wel bij deze verzekeringstussenpersoon. De fabrikanten, de gereglementeerde distributeurs en de verzekeringstussenpersonen die het label hebben bezorgd conform het eerste lid, zijn verplicht om de eventuele aanpassingen van het label op eigen initiatief over te maken aan de gereglementeerde distributeurs en de gereglementeerde tussenpersonen op wie zij een beroep doen voor de commercialisering van het betrokken product op Belgisch grondgebied.

Artikel 5, § 2, tweede lid, is mutatis mutandis van toepassing om te bepalen of een fabrikant, een gereglementeerde distributeur of een verzekeringstussenpersoon een beroep doet op een andere persoon. Afdeling 3. - Historische, gesimuleerde en toekomstige rendementen

inzake beleggingsproducten en spaarproducten

Art. 15.Wanneer reclame met betrekking tot beleggingsproducten en spaarproducten historische, gesimuleerde of toekomstige rendementen vermeldt, zijn de bepalingen van deze afdeling van toepassing.

Art. 16.§ 1. De historische, gesimuleerde en toekomstige rendementen op meer dan één jaar worden weergegeven in de vorm van actuariële rendementen.

De historische, gesimuleerde en toekomstige rendementen op minder dan één jaar worden niet weergegeven in de vorm van actuariële rendementen. § 2. De historische, gesimuleerde en toekomstige rendementen worden als brutorendementen en, waar technisch mogelijk, als nettorendementen voorgesteld, namelijk na kosten en belastingen van toepassing op een gemiddelde niet-professionele cliënt natuurlijke persoon, inwoner van België, vergezeld van de vermelding dat deze fiscale regeling op dergelijke personen van toepassing is.

Wanneer enkel een brutorendement wordt vermeld, wordt dit rendement vergezeld van de vermelding dat de kosten en belastingen niet zijn inbegrepen in de berekening van het rendement.

Art. 17.Wanneer de reclame een indicatie bevat van het historisch rendement, wordt aan de volgende voorwaarden voldaan : 1° het betrokken financieel product bestaat ten minste één jaar;2° de indicatie van het historisch rendement mag niet het meest opvallende kenmerk van de mededeling zijn;3° de informatie bevat passende gegevens over het historisch rendement op actuariële basis over de onmiddellijk voorafgaande vijf jaar of over de gehele periode waarin het product werd gecommercialiseerd indien deze periode korter is dan vijf jaar, dan wel over een langere periode;4° bovenop de rendementscijfers als bedoeld in 3° kunnen andere actuariële rendementscijfers op meer dan één jaar worden weergegeven over bepaalde periodes van 12 maanden;5° bovenop de rendementscijfers als bedoeld in 3° kunnen cumulatieve rendementscijfers op één jaar of minder worden weergegeven over bepaalde periodes die niet meer dan één jaar omvatten;6° de keuze van de rendementsperiodes en de vaststellingsdatum van de rendementen als bedoeld in 4° en 5° mag er niet toe leiden dat de niet-professionele cliënt misleid wordt over de resultaten die in het verleden werden behaald;7° de referentieperiode en de informatiebron worden duidelijk aangegeven;8° in de informatie wordt duidelijk gewaarschuwd dat het om een rendement uit het verleden gaat en dat dit geen betrouwbare indicator vormt voor het toekomstige rendement;9° wanneer de indicatie berust op gegevens die in een andere valuta luiden dan de euro, wordt de desbetreffende valuta duidelijk vermeld en wordt tegelijk gewaarschuwd dat het rendement in euro door valutaschommelingen lager of hoger kan uitvallen; Als het historisch rendement in euro gedaald is door wisselkoersschommelingen, wordt dit duidelijk aangegeven in de reclame; 10° de berekening van de rendementscijfers is, naargelang het product, gebaseerd op de waarde, prijs of vergoeding van het product en de veronderstelling dat de uitkeerbare winst wordt herbelegd. De rendementscijfers als bedoeld in 3°, 4° en 5° kunnen worden berekend via een simulator die op een website ter beschikking wordt gesteld van de cliënten.

Art. 18.Indien de productvoorwaarden naar een financiële index verwijzen, mag het historisch rendement van het product als bedoeld in artikel 17 worden vergeleken met het historisch rendement van de desbetreffende financiële index.

De rendementsvergelijking is gebaseerd op externe marktgegevens, toegankelijk voor het publiek. De vergelijking heeft betrekking op eenzelfde referentieperiode.

Art. 19.Indien een belangrijke wijziging in de productvoorwaarden heeft plaatsgevonden gedurende de periode die in de historische rendementscijfers wordt weergegeven, wordt het in het verleden behaalde rendement dat van vóór die belangrijke wijziging dateert, desondanks nog steeds in deze rendementscijfers weergegeven.

De periode voor de in het eerste lid bedoelde belangrijke wijziging wordt in de rendementscijfers aangeduid met vermelding van een duidelijke waarschuwing dat het rendement werd behaald in omstandigheden die niet langer van toepassing zijn.

Art. 20.§ 1. De evolutie van de waarde, de prijs of het rendement van het product kan worden voorgesteld via een grafiek over de gehele periode waarin het product bestaat. § 2. Indien de productvoorwaarden naar een financiële index of naar een onderliggende waarde verwijzen, kan de evolutie van de desbetreffende financiële index of onderliggende waarde worden voorgesteld via een grafiek over de onmiddellijk voorafgaande vijf jaar of over de gehele periode waarin de index of de onderliggende waarde werd vastgesteld, indien deze periode korter is dan vijf jaar, dan wel over een langere periode.

De financiële index kan tevens worden opgenomen in de grafiek als bedoeld in de eerste paragraaf.

Indien er geen directe relatie bestaat tussen de evolutie van de waarde van het product en de evolutie van de waarde van de financiële index of de onderliggende waarde waarnaar de productvoorwaarden verwijzen, dient dit onder de grafiek te worden vermeld. § 3. De voorwaarden als bedoeld in artikel 17, 6° tot 10°, zijn, mutatis mutandis van toepassing op de weergegeven informatie als bedoeld in de paragrafen 1 en 2.

Art. 21.Wanneer reclame een gesimuleerd, in het verleden behaald rendement bevat of daarnaar verwijst, moet deze reclame betrekking hebben op een beleggingsproduct, een spaarproduct of een financiële index en moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden : 1° het gesimuleerde, in het verleden behaalde rendement berust op het feitelijke rendement dat in het verleden is behaald met één of meer beleggingsproducten, spaarproducten of financiële indices die identiek zijn aan of de onderliggende waarde vormen van het betrokken product;2° wat het onder 1° bedoelde feitelijke rendement betreft dat in het verleden is behaald, wordt voldaan aan de voorwaarden 2° tot 7°, 9° en 10° van artikel 17;3° in de reclame wordt duidelijk gewaarschuwd dat het om een gesimuleerd, in het verleden behaald rendement gaat en dat een in het verleden behaald rendement geen betrouwbare indicator vormt voor het toekomstige rendement.

Art. 22.Als de reclame andere gegevens bevat over het toekomstige rendement van een financieel product dan de cijfervoorbeelden als bedoeld in artikel 23, moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden : a) het toekomstige rendement mag niet uitgaan van of verwijzen naar gesimuleerde in het verleden behaalde rendementen;b) het toekomstige rendement gaat uit van redelijke hypothesen die worden ondersteund door objectieve gegevens;c) als het toekomstige rendement op brutorendementen berust, wordt het effect van kosten en belastingen vermeld;d) de reclame waarschuwt duidelijk dat dergelijke toekomstige-rendementsprognoses geen betrouwbare indicator vormen voor toekomstige rendementen;e) als het toekomstige rendement van het product gekoppeld is aan de evolutie van een of meer activa, indexen of referentiewaarden wordt dit rendement uitsluitend weergegeven aan de hand van een simulator die op een website ter beschikking wordt gesteld van de cliënten.

Art. 23.§ 1. Reclame voor financiële producten als bedoeld in artikel 4, § 2, 9°, herneemt ongewijzigd de cijfervoorbeelden opgenomen in de informatiefiche. § 2. Bij ontstentenis van een informatiefiche bevat reclame voor de in paragraaf 1 geviseerde financiële producten passende cijfervoorbeelden ter illustratie van de formule, opgesteld overeenkomstig artikel 4, § 5 en omvattende de vermeldingen bedoeld in die bepaling. § 3. De voorbeelden als bedoeld in de paragrafen 1 en 2 kunnen worden weggelaten uit de reclame als het technisch gezien niet mogelijk is om ze te vermelden omwille van het reclamemedium of de vorm van de reclame. Afdeling 4. - Beloning en rating

Art. 24.§ 1. Indien in reclame een beloning, verkregen door het financieel product, wordt vermeld, bevat de reclame de volgende gegevens of verwijst de reclame naar een specifieke websitepagina die de volgende gegevens bevat : 1° de naam van de instelling die aan de rangschikking ten grondslag ligt;2° de schaal van de rangschikking;3° de datum van bekendmaking;4° de plaats waar de bekendmaking gebeurde;5° de categorie waarin het financieel product voor de beloning in aanmerking kwam;6° het aantal financiële producten dat tot deze categorie behoort. Indien de rangschikking wordt uitgedrukt aan de hand van symbolen wordt de betekenis van deze symbolen in de reclame of op de voormelde websitepagina uitgelegd. § 2. Indien reclame een rating vermeldt, bevat zij de ratingschaal en de betekenis van deze rating of verwijst zij naar een specifieke websitepagina die de ratingschaal en de betekenis van deze rating bevat.

De rating mag niet het meest opvallende kenmerk van de reclame zijn. Afdeling 5. - Vergelijkingen

Art. 25.Wanneer financiële producten in reclame onderling worden vergeleken, wordt aan de volgende voorwaarden voldaan : 1° de vergelijking is zinvol en wordt op correcte en evenwichtige wijze voorgesteld;2° de voor de vergelijking gebruikte informatiebronnen worden vermeld;3° de voornaamste voor de vergelijking gebruikte feiten en hypothesen worden vermeld. HOOFDSTUK 4. - Goedkeuring door de FSMA

Art. 26.§ 1. Onverminderd artikel 60 van de wet van 16 juni 2006, de artikelen 60, 65 tot 70 van de wet van 3 augustus 2012 en de artikelen 225, 230 tot 234 van de wet van 19 april 2014, moet elke reclame ter voorafgaande goedkeuring worden voorgelegd aan de FSMA in de vorm waarin zij aan de niet-professionele cliënten zal worden verspreid, ingeval overeenkomstig titel 2 een informatiefiche ter goedkeuring moet worden voorgelegd aan de FSMA. In afwijking van het eerste lid moet, als een informatiefiche voor een verzekeringsproduct met toepassing van artikel 8, § 2 ter voorafgaande goedkeuring is voorgelegd aan de FSMA alvorens te worden verspreid, de persoon die de informatiefiche overmaakt eveneens de reclame voor het betrokken product die bestemd is voor verspreiding naar de niet-professionele cliënten toe ter voorafgaande goedkeuring voorleggen aan de FSMA. § 2. De FSMA spreekt zich uit binnen vijf werkdagen na ontvangst van een volledig dossier. Na verloop van deze termijn wordt de aanvraag geacht te zijn verworpen. § 3. De FSMA kan de goedkeuringsprocedure bepalen, alsmede de inhoud van het dossier dat bij de goedkeuringsaanvraag wordt gevoegd. Hierbij houdt de FSMA rekening met de aard en de inhoud van de reclame, waarbij ze als criteria onder meer het gestandaardiseerde en recurrente karakter hiervan, het gebruikte medium en de kenmerken van het financieel product in aanmerking neemt. § 4. De goedkeuring van de reclame door de FSMA houdt geenszins een beoordeling in van de opportuniteit van de aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het betrokken financieel product, noch van de kwaliteit van dit product, de eraan verbonden risico's of de geboden dekking als het om een verzekeringsproduct gaat.

In de reclame mag geen gewag worden gemaakt van het optreden van de FSMA. TITEL 4. - Wijzigingsbepalingen HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit

Art. 27.In artikel 8 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, als ingevoegd bij koninklijk besluit van 10 juni 2004 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 21 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 4 worden in de inleidende zin de woorden "voor het publiek of" geschrapt en wordt de bepaling onder 3° opgeheven;2° de paragrafen 5 en 6 worden opgeheven.

Art. 28.In artikel 72 van hetzelfde besluit, als gewijzigd bij koninklijk besluit van 21 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden het tweede en het derde lid opgeheven;2° in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 13° vervangen als volgt : "13° voor elk beleggingsfonds in effecten, de risicoklasse waartoe het behoort, opgesteld overeenkomstig artikel 8 van Verordening 583/2010 van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft essentiële beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere duurzame drager dan papier of via een website worden verstrekt".

Art. 29.Bijlage 6 van hetzelfde besluit wordt opgeheven. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging

Art. 30.§ 1. De artikelen 35, 36, 37, §§ 1 en 2, 1ste lid, 38, 40 tot 43, 45 en 46, en bijlage B, afdeling I, deel 1. Publiciteit, van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging, worden opgeheven. § 2. De inleidende zin van artikel 219, § 2, eerste lid van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : " § 2. De artikelen 39 en 44 zijn naar analogie toepasselijk op :" § 3. Artikel 223, § 1, eerste lid van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : " § 1. De artikelen 29 tot 34, 39 en 44 inzake het prospectus en de essentiële beleggersinformatie over het openbaar aanbod van rechten van deelneming en stukken met betrekking tot het openbaar aanbod van rechten van deelneming zijn van toepassing, tenzij de FSMA een afwijking van deze artikelen toestaat.".

Art. 31.In bijlage B, afdeling I, deel 2. Periodieke verslagen, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 3 wordt het laatste lid vervangen als volgt : "Het staafdiagram voldoet aan de volgende criteria : a) de schaal van de Y-as van het staafdiagram is lineair, niet logaritmisch;b) de schaal wordt aangepast aan de breedte van de afgebeelde staven en drukt de staven niet samen teneinde het niet moeilijker te maken rendementsschommelingen te onderscheiden;c) de X-as bevindt zich ter hoogte van het nulpercentage (resultaat van 0 %);d) bij elke staaf wordt het behaalde rendement in procenten vermeld; e) cijfers van in het verleden behaalde resultaten worden afgerond tot één cijfer na de komma."; 2° de bepaling onder punt 5 wordt vervangen als volgt : "5.De presentatie van de rendementscijfers wordt aangevuld met verklaringen die duidelijk zichtbaar zijn en die : a) waarschuwen voor de beperkte waarde van de rendementscijfers als richtsnoer voor toekomstige resultaten en voor het feit dat rendementscijfers uit het verleden misleidend kunnen zijn;b) bondig aangeven welke kosten en vergoedingen al dan niet bij de berekening van de in het verleden behaalde resultaten in aanmerking zijn gekomen.Deze verklaring is niet verplicht voor ICB's die geen instap- of uitstapvergoedingen aanrekenen; c) het jaar vermelden waarin de ICB in het leven is geroepen;d) de valuta aangeven waarin de in het verleden behaalde resultaten zijn berekend.Deze valuta zijn identiek aan de valuta die worden gebruikt voor de berekening van de in het verleden behaalde rendementen vermeld in de essentiële beleggersinformatie. Wanneer de in het verleden behaalde resultaten berusten op gegevens die in een andere valuta luiden dan de euro, wordt de desbetreffende valuta duidelijk vermeld en wordt tegelijk gewaarschuwd dat het rendement in euro door valutaschommelingen lager of hoger kan uitvallen. 6. De berekening van de rendementscijfers is gebaseerd op de netto-inventariswaarde van de ICB en de veronderstelling dat de uitkeerbare winst van de ICB werd herbelegd.7. Indien een materiële wijziging in de doelstellingen en het beleggingsbeleid van de ICB plaatsvindt gedurende de periode die in de rendementscijfers wordt weergegeven, worden de door de ICB in het verleden behaalde resultaten die van voor die materiële wijziging dateren desondanks nog steeds in de rendementscijfers weergegeven. De periode voor de in het vorige lid bedoelde materiële wijziging wordt in de rendementscijfers aangeduid met vermelding van een duidelijke waarschuwing dat de resultaten werden behaald in omstandigheden die niet langer van toepassing zijn. 8. Indien in de afdeling 'Doelstellingen en beleggingsbeleid' van het document met essentiële beleggersinformatie naar een benchmark wordt verwezen, wordt een vergelijking gemaakt tussen de rendementscijfers van de ICB en van de benchmark.Elke rendementsvergelijking is gebaseerd op externe marktgegevens, toegankelijk voor het publiek. De vergelijking heeft betrekking op eenzelfde referentieperiode.

Voor ICB's die niet beschikken over gegevens betreffende in het verleden behaalde resultaten voor de vereiste referentieperiode, wordt de benchmark voor de jaren waarin de ICB nog niet bestond, niet weergegeven. 9. In geval van een in artikel 160 bedoelde herstructurering worden enkel de in het verleden behaalde resultaten van de verkrijgende ICB behouden. In afwijking van het vorige lid mogen wel de in het verleden behaalde resultaten behouden worden van : a) de inbrengende ICB of het inbrengende compartiment, in geval van ICB's of compartimenten die (bij hun oprichting) ontstaan zijn uit de inbreng van de totaliteit van de activa en passiva van één enkele andere ICB of van één enkel ander compartiment;b) het op te slorpen compartiment of gemeenschappelijk beleggingsfonds, in geval van een fusie bedoeld in artikel 163 of een herstructurering bedoeld in artikel 300 van de wet van 3 augustus 2012.10. De rendementscijfers van een feeder hebben specifiek betrekking op de feeder, en geven het trackrecord op het gebied van de in het verleden behaalde resultaten van de master niet weer. Het vorige lid is niet van toepassing : a) indien een feeder de in het verleden behaalde resultaten van haar master als benchmark hanteert;of b) indien de feeder een trackrecord op het gebied van de in het verleden behaalde resultaten heeft dat dateert van vóór de datum waarop zij haar werkzaamheden als feeder aanving, en haar eigen trackrecord in de rendementscijfers voor de relevante jaren behouden blijft, waarbij de materiële wijziging is aangeduid zoals vereist bij het tweede lid van punt 7.".

TITEL 5. - Opheffingsbepaling

Art. 32.Het koninklijk besluit van 18 juni 2013 waarbij bepaalde informatieverplichtingen worden opgelegd bij de commercialisering van gereglementeerde spaarrekeningen, als gewijzigd bij koninklijk besluit van 21 december 2013, wordt opgeheven.

TITEL 6. - Inwerkingtreding en diverse bepalingen

Art. 33.Dit besluit treedt in werking één jaar na de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

In afwijking van het eerste lid zijn de bepalingen van titel 3 niet van toepassing op de reclame en andere documenten en berichten waarvan de verspreiding is aangevat vóór de in het eerste lid bedoelde datum.

Art. 34.De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Economie en Consumenten zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, K. GEENS De Minister van Economie en Consumenten, J. VANDE LANOTTE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^