Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 december 2017
gepubliceerd op 29 december 2017

Koninklijk besluit tot verduidelijking van de verplichting tot voorafgaande verstrekking van het essentiele-informatiedocument aan de Autoriteit voor financiële diensten en markten en houdende diverse bepalingen

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2017032192
pub.
29/12/2017
prom.
25/12/2017
ELI
eli/besluit/2017/12/25/2017032192/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 DECEMBER 2017. - Koninklijk besluit tot verduidelijking van de verplichting tot voorafgaande verstrekking van het essentiele-informatiedocument aan de Autoriteit voor financiële diensten en markten en houdende diverse bepalingen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd heeft tot doel om artikel 37sexies, § 2, eerste lid van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten uit te voeren.

Artikel 37sexies, paragraaf 2, eerste lid van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten voorziet in de voorafgaande verstrekkingsplicht van het essentiële-informatiedocument aan de FSMA indien een PRIIP wordt verhandeld in België.

De mogelijkheid om voorafgaande verstrekking te voorzien is opgenomen in artikel 5.2 van de verordening 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's) ("PRIIP's-verordening"). Deze verordening legt de verplichting op aan de ontwikkelaar om een essentiële-informatiedocument op te stellen en bekend te maken vooraleer een verpakt retail- of verzekeringsgebaseerd beleggingsproduct ("PRIIP") aan niet-professionele cliënten wordt ter beschikking gesteld.

In dit kader kan er trouwens aan herinnerd worden dat artikel 37sexies, § 2, tweede lid van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten de gevallen opsomt waarin de voorafgaande verstrekkingsplicht aan de FSMA niet van toepassing is. Zo is bijvoorbeeld geen voorafgaande verstrekking aan de FSMA vereist voor derivaten die toegelaten zijn tot de verhandeling op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit, noch voor derivaten die niet zijn toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit maar in België worden verhandeld buiten het kader van een openbaar aanbod (artikel 37sexies, § 2, tweede lid, 1° en 2° van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten).

Artikel 37sexies, § 2, eerste lid bepaalt verder dat de Koning, op advies van de FSMA, regels kan vaststellen die ertoe strekken om te verduidelijken wie verplicht is om tot die verstrekking over te gaan, met name wanneer de verplichting om het essentiële-informatiedocument te verstrekken op verschillende personen kan rusten, alsook binnen welke termijn en volgens welke modaliteiten dat dient te gebeuren. De Koning kan in het bijzonder een specifieke termijn voorzien voor PRIIP's waarvan de verhandeling in België lopende is op de datum waarop de verstrekkingsplicht in werking treedt.

Verder worden via dit besluit het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit ("KB leven") en het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011329 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten ("transversaal KB") gewijzigd om deze in overeenstemming te brengen met de bepalingen van de PRIIP's-verordening en de bepalingen van de Richtlijn 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (hierna "Richtlijn 2016/97").

Om die reden worden in de aanhef onder andere de artikelen 30bis en 64, lid 3, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten vermeld. De Raad van State heeft een opmerking gemaakt over de verwijzing naar artikel 30bis van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten; de Raad is van mening dat deze verwijzing zou moeten geschrapt worden. We kunnen wat dit betreft eraan herinneren dat het transversaal KB onder andere is uitgevaardigd op basis van artikel 30bis van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten, samen gelezen met artikel 64, lid 3, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten. Deze bepalingen laten de Koning toe om regels te nemen die de transparantie bevorderen van de financiële producten die aan niet-professionele cliënten worden gecommercialiseerd. 1. Verduidelijking van de verplichting tot voorafgaande verstrekking van het essentiële-informatiedocument aan de FSMA (hoofdstuk 1) In dit besluit wordt vooreerst, in lijn met artikel 37sexies, § 2, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten, bevestigd dat de PRIIP-ontwikkelaar die zelf instaat voor de verhandeling van het PRIIP in België, ook moet instaan voor de verstrekking van het essentiële-informatiedocument aan de FSMA. Indien de PRIIP-ontwikkelaar voor de verhandeling in België een beroep doet op andere personen, dient hij ook zelf in te staan voor de verstrekking van het essentiële-informatiedocument aan de FSMA. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor een Belgische verzekeringsonderneming die een PRIIP heeft ontwikkeld en die voor de verhandeling ervan in België een beroep doet op een netwerk van verzekeringstussenpersonen, of nog een buitenlandse kredietinstelling die een gestructureerd beleggingsinstrument heeft ontwikkeld en voor de verhandeling ervan in België een beroep doet op een Belgische kredietinstelling, die op haar beurt opnieuw een beroep doet op een netwerk van bankagenten. In deze gevallen rust de verplichting tot verstrekking aan de FSMA op de Belgische verzekeringsonderneming respectievelijk de buitenlandse kredietinstelling die het PRIIP heeft ontwikkeld.

Het feit dat de PRIIP-ontwikkelaar zelf moet instaan voor de verstrekking van het essentiële-informatiedocument aan de FSMA, verhindert vanzelfsprekend niet dat hij voor de effectieve uitvoering daarvan, onder zijn verantwoordelijkheid welteverstaan, een beroep kan doen op een derde.

Betreft het een persoon die een PRIIP verhandelt in België, zonder dat op die persoon een beroep wordt gedaan door de PRIIP-ontwikkelaar, en die hetzij zelf instaat voor de verkoop aan niet-professionele cliënten, hetzij daarvoor een beroep doet op andere personen, dan rust de verstrekkingsplicht aan de FSMA op de eerstgenoemde persoon. Dit kan bijvoorbeeld een makelaar zijn die een PRIIP voorstelt aan een niet-professionele cliënt zonder dat op hem een beroep wordt gedaan door de verzekeringsonderneming die het PRIIP heeft ontwikkeld en die enkel vergoed wordt door de klant. Of nog een kredietinstelling die een pakket gestructureerde beleggingsinstrumenten - die ze niet zelf heeft ontwikkeld - heeft verworven en openbaar te koop aanbiedt.

Indien er meerdere verhandelingscircuits voor een bepaalde PRIIP onafhankelijk van elkaar actief zijn, wat betekent dat minstens één circuit actief is dat niet is geïnitieerd door de PRIIP-ontwikkelaar, zal voor elk circuit afzonderlijk in beginsel het essentiële-informatiedocument aan de FSMA moeten verstrekt worden door de persoon die de eindopdrachtgever is van elk circuit, tenzij indien men zich kan beroepen op een uitzonderingsgrond die is voorzien in artikel 37sexies, § 2, tweede lid, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten.

Van belang is dat de verstrekkingsplicht aan de FSMA enkel geldt indien er sprake is van verhandeling in België. Artikel 5.2 van de PRIIP's-verordening bepaalt dat elke lidstaat van de PRIIP-ontwikkelaar of van de persoon die een PRIIP verkoopt kan vereisen dat deze het essentiële-informatiedocument vooraf verstrekt aan de autoriteit die bevoegd is voor de PRIIP's die in die lidstaat verhandeld worden. Hierbij kan nog verduidelijkt worden dat het louter verstrekken van advies door een andere persoon dan de PRIIP-ontwikkelaar met betrekking tot een PRIIP, zonder tevens de PRIIP-overeenkomst aan te bieden of af te sluiten met de niet-professionele cliënt, geen aanleiding geeft tot de verstrekkingsplicht aan de FSMA. Artikel 5.2 van de PRIIP's-verordening voorziet immers dat de verstrekkingsplicht enkel kan opgelegd worden aan de PRIIP-ontwikkelaar of de verkoper van het PRIIP. De verstrekkingsplicht aan de FSMA geldt zowel voor het oorspronkelijke essentiële-informatiedocument als voor de herziene versie(s). In beide gevallen dient de verstrekking aan de FSMA plaats te vinden vooraleer het document wordt verstrekt aan een niet-professionele cliënt in het kader van de verhandeling in België.

Het lijkt voorzichtig om deze verstrekking aan de FSMA te verrichten zodra intern de beslissing is genomen om de Belgische markt te betreden en zodra daartoe het essentiële-informatiedocument is opgesteld. Geeft de verhandeling in België aanleiding tot een onderscheiden bekendmaking van het essentiële-informatiedocument op de website van de PRIIP-ontwikkelaar, dan lijkt het in elk geval voorzichtig om de verstrekking aan de FSMA te verrichten voorafgaand aan die bekendmaking.

Ook indien de verhandeling in België wordt verricht door een persoon op wie de PRIIP-ontwikkelaar geen beroep doet en deze persoon zelf instaat voor de verkoop dan wel daarvoor een beroep doet op derden, dient de verstrekking aan de FSMA verricht te worden vooraleer het essentiële-informatiedocument aan een niet-professionele cliënt wordt verstrekt.

Geschiedt de verhandeling in België in het kader van een openbaar aanbod van beleggingsinstrumenten in België, dan is in het tweede lid van artikel 3 bepaald dat het essentiële-informatiedocument ten laatste 5 werkdagen voor de start van het openbaar aanbod moet verstrekt worden aan de FSMA of, indien dit eerder plaatsvindt, ten laatste op het ogenblik van de overmaking van reclame aan de FSMA ter goedkeuring. Dit moet de FSMA toelaten om, in het kader van het a priori toezicht op de reclame, de coherentie van de reclame met het essentiële-informatiedocument na te gaan. Indien het essentiële-informatiedocument na deze verstrekking aan de FSMA en voor de start van het openbaar aanbod in België nog wordt aangepast, dan wordt het aangepaste essentiële-informatiedocument aan de FSMA verstrekt overeenkomstig de algemene regel opgenomen in het eerste lid van artikel 3. Dit kan met name het geval zijn indien het aan de FSMA in toepassing van het tweede lid van artikel 3 verstrekte essentiële-informatiedocument is opgesteld op basis van voor het beleggingsinstrument op dat ogenblik indicatieve maar representatieve prijsvoorwaarden, die worden geactualiseerd kort voor de aanvang van het openbaar aanbod, of nog indien er een wijziging in marktomstandigheden plaatsvindt tussen het ogenblik van verstrekking aan de FSMA in toepassing van artikel 3, tweede lid, en de aanvang van het openbaar aanbod, die een impact heeft op de inhoud van het essentiële-informatiedocument. Overigens doet deze bepaling geen afbreuk aan de toepassing van de artikelen 58 en 60 van de wet van 16 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/06/2006 pub. 21/06/2006 numac 2006009492 bron federale overheidsdienst financien Wet op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt sluiten op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt.

In dit besluit wordt niet bepaald in welke taal het essentiële-informatiedocument moet worden opgesteld of vertaald. De taalregeling van het essentiële-informatiedocument wordt geregeld door artikel 7 van de PRIIP's-verordening. In het besluit wordt enkel vastgesteld welke taalversie van het essentiële-informatiedocument moet worden verstrekt aan de FSMA. Deze regeling is opgenomen in artikel 4 van het besluit. Verder kan de FSMA steeds, op basis van haar algemene toezichtsbevoegdheden, het essentiële-informatiedocument in een andere taalversie opvragen. 2. Wijzigings- en opheffingsbepalingen (hoofdstuk 2) Daarnaast worden via dit besluit enkele technische aanpassingen doorgevoerd in het KB leven en het transversaal KB.Deze wijzingen zijn nodig om de coherentie te verzekeren van deze besluiten met de PRIIP's-verordening en de Richtlijn 2016/97.

Het transversaal KB, dat voorziet in de verplichting om bij de commercialisering van een financieel product een informatiefiche te verstrekken (titel 2) en dat de reclamevereisten bij de commercialisering van financiële producten harmoniseert (titel 3), is gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 juni 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2015 pub. 10/06/2015 numac 2015011227 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011329 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten (" koninklijk besluit van 2 juni 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2015 pub. 10/06/2015 numac 2015011227 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten"). Bij het koninklijk besluit van 2 juni 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2015 pub. 10/06/2015 numac 2015011227 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten is de inwerkingtreding uitgesteld van titel 2 van het transversaal KB betreffende de verplichte informatiefiche en van enkele bepalingen van titel 3 betreffende de reclame, waaronder de bepalingen inzake de vrijwillige informatiefiche en het gebruik van het risicolabel.

De inwerkingtreding van de betrokken bepalingen van het transversaal KB is toen uitgesteld om te vermijden dat de bepalingen zouden interfereren met bepalingen van de PRIIP's-verordening en de Richtlijn 2016/97 en om te voorkomen dat financiële instellingen hun informatiefiches later zouden moeten aanpassen om ze in overeenstemming te brengen met de Europese vereisten, met mogelijks verwarring in hoofde van de niet-professionele cliënten tot gevolg (Verslag aan de Koning, B.S., 10 juni 2015, p. 33925). De precieze impact van zowel de PRIIP's-verordening als de Richtlijn 2016/97 kon toen nog niet ingeschat worden, aangezien de uitvoeringsmaatregelen van de PRIIP's-verordening nog niet waren vastgesteld en Richtlijn 2016/97 nog niet definitief was.

Inmiddels zijn de uitvoeringsmaatregelen van de PRIIP's-verordening definitief vastgesteld bij de gedelegeerde verordening (EU) 2017/653 van de Commissie van 8 maart 2017 (Pb., 12 april 2017), is de Richtlijn 2017/96 gefinaliseerd (Pb., 2 februari 2016) en is er een duidelijk zicht op de uitvoering van de verplichting tot opstelling van het informatiedocument over het verzekeringsproduct in toepassing van artikel 20.5 van de Richtlijn 2016/97 (EIOPA heeft op 7 februari 2017 een ontwerp van technische uitvoeringsnormen overgemaakt aan de Europese Commissie (1)). De verplichting in het transversaal KB tot opstelling van een informatiefiche is, voor wat PRIIP's en schadeverzekeringen geviseerd door art. 20.5 van de Richtlijn 2016/97 betreft, moeilijk verenigbaar met de Europese verplichtingen. Het essentiële-informatiedocument voorzien in de PRIIP's-verordening voor PRIIP's betreft een maximale harmonisering. Voor schadeverzekeringsproducten waarvoor een gestandaardiseerd informatiedocument over het verzekeringsproduct vanaf ten laatste 23 februari 2018 verplicht zal zijn op basis van artikel 20.5 van de Richtlijn 2016/97, worden inhoud en voorstellingswijze volledig vastgesteld op Europees niveau. De opheffing van deze verplichting in het transversaal KB tot opstelling van een informatiefiche, inclusief bijlagen A en B, is dan ook nodig.

De opheffing van titel 2 van het transversaal KB heeft tevens tot gevolg dat enkele bepalingen uit titel 3 betreffende de reclame moeten worden opgeheven of aangepast, in het bijzonder de in artikel 10 voorziene regeling voor de vrijwillige informatiefiche en de in artikel 26 voorziene regeling met betrekking tot de voorafgaande goedkeuring van reclame voor een verzekeringsproduct. Verder worden in titel 3 van het transversaal KB enkele aanpassingen doorgevoerd die voornamelijk de coherentie verzekeren tussen de reclameverplichtingen opgenomen in titel 3 van het transversaal KB en de verplichtingen uit de PRIIP's-verordening, in het bijzonder op het vlak van de risico-indicator en de prestatiescenario's. In dezelfde context is een technische aanpassing van het KB leven aangewezen.

De informatieverplichtingen over kosten in de reclame gelden vanzelfsprekend onververminderd verplichtingen onder andere op het vlak van transparantie op basis van de toepasselijke gedragsregels.

Voor wat de kosten betreft kan er nog op gewezen worden dat in de voorgestelde bepaling, in vergelijking met de tekst die het voorwerp van wijziging uitmaakt, niet langer expliciet verwezen wordt naar een geaggregeerde voorstelling. Deze aanpassing heeft enkel tot doel om eventuele incoherenties te vermijden met Europese regelgeving die van toepassing kan zijn bij de verkoop van het product of de verlening van de dienst. 3. Inwerkingtreding Oorspronkelijk was voorzien dat de bepalingen van het besluit in werking treden op de dag waarop hoofdstuk 4 van de wet van 18 april 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017030176 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake economie sluiten houdende diverse bepalingen inzake economie in werking treedt. Dit hoofdstuk treedt in werking op de datum waarop de PRIIP's-verordening van toepassing wordt, bepaald op 1 januari 2018 (artikel 115 van voormelde wet van 18 april 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017030176 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake economie sluiten). De datum waarop de PRIIP's-verordening van toepassing wordt, oorspronkelijk vastgesteld op 1 januari 2017, is uitgesteld met één jaar bij Verordening (EU) 2016/2340 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1286/2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten wat betreft de datum van toepassing ervan.

Om tegemoet te komen aan de opmerking van de Raad van State is, ten behoeve van de duidelijkheid, 1 januari 2018 als datum van inwerkingtreding opgenomen.

De bepalingen betreffende de verwijzing in de reclame naar het gestandaardiseerd informatiedocument over het verzekeringsproduct treden in werking op de dag waarop de bepalingen ter omzetting van artikel 20.5 van de Richtlijn 2016/97 in werking treden. Deze Richtlijn moet omgezet worden in Belgisch recht uiterlijk op 23 februari 2018.

De Raad van State heeft opgemerkt dat, voor de duidelijkheid, de datum van inwerkingtreding van de bepalingen betreffende de verwijzing in de reclame naar het gestandaardiseerd informatiedocument kan vastgesteld worden bij ministerieel besluit. Om er zeker van te zijn dat deze bepalingen in werking treden op exact dezelfde dag als de dag van inwerkingtreding van de bepalingen ter omzetting van artikel 20.5 van de Richtlijn 2016/97, wordt artikel 19, lid 2 behouden.

Verder is in hoofdstuk 3 van het besluit voorzien in een overgangsregime op het vlak van de verstrekkingsplicht voor verhandelingen in België die lopend zijn op het ogenblik van inwerkingtreding van het besluit. Voor deze verrichtingen wordt voorzien in de verstrekking aan de FSMA ten laatste drie maanden na de inwerkingtreding. Deze verstrekkingsplicht aan de FSMA heeft geen impact op de verstrekkingsplicht aan de niet-professionele cliënt.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT _______ Nota (1) https://eiopa.europa.eu/Publications/Technical%20Standards/Draft%20 Implementing%20Technical%20Standards%20on%20the%20Insurance%20 Product%20Information%20Document.pdf

ADVIES 62.424/2 VAN 4 DECEMBER 2017 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT `TOT VERDUIDELIJKING VAN DE VERPLICHTING TOT VOORAFGAANDE VERSTREKKING VAN HET ESSENTI"LE-INFORMATIEDOCUMENT AAN DE AUTORITEIT VOOR FINANCI"LE DIENSTEN EN MARKTEN, IN UITVOERING VAN ARTIKEL 37sexies, § 2, EERSTE LID VAN DE WET VAN 2 AUGUSTUS 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten BETREFFENDE HET TOEZICHT OP DE FINANCI"LE SECTOR EN DE FINANCI"LE DIENSTEN' Op 7 november 2017 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eersteminister en Minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `tot verduidelijking van de verplichting tot voorafgaande verstrekking van het essentiële-informatiedocument aan de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, in uitvoering van artikel 37sexies, § 2, eerste lid van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 4 december 2017.

De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Luc DETROUX en Wanda VOGEL, staatsraden, Sébastien VAN DROOGHENBROECK, assessor, en Charles-Henri VAN HOVE, toegevoegd griffier.

Het verslag is uitgebracht door Jean-Luc Paquet, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wanda VOGEL. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 4 december 2017 .

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Opschrift Het ontwerp beperkt er zich niet toe uitvoering te verlenen aan artikel 37sexies, § 2, eerste lid, van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten `betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten'.

Het opschrift moet aangepast worden teneinde de strekking van het gehele ontwerp beter weer te geven.

Aanhef In het eerste lid dient de vermelding van artikel 30bis van de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten weggelaten te worden, aangezien dat artikel geen machtiging aan de Koning bevat.

Dispositief Artikel 19 1. Aangezien uit artikel 115 van de wet van 18 april 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017030176 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake economie sluiten `houdende diverse bepalingen inzake economie' voortvloeit dat hoofdstuk 4 van dezelfde wet in werking treedt "op de datum waarop verordening (EU) nr.1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten van toepassing wordt", namelijk op 1 januari 2018, zou het duidelijker zijn om het eerste lid aldus te redigeren dat erin bepaald wordt dat het ontworpen besluit op die laatstvermelde datum in werking treedt. 2. Eveneens ter wille van de duidelijkheid zou het beter zijn dat het tweede lid aldus geredigeerd wordt dat een minister erbij gemachtigd wordt om de artikelen 9, 2°, en 10, 3°, b), van het ontwerp in werking te laten treden.Zo zal(zullen) de aldus gemachtigde minister(s) voor die bepalingen een uitdrukkelijke datum van inwerkingtreding kunnen vaststellen die moet overeenstemmen met de datum van inwerkingtreding van de bepalingen die strekken tot omzetting van artikel 20, lid 5, van richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 `betreffende verzekeringsdistributie'.

Artikel 20 Aangezien de eerstgenoemde minister bij de voordracht van het ontwerp enkel in zijn hoedanigheid van minister van Consumenten handelt, moet in de uitvoeringsbepaling wat hem betreft enkel van die bevoegdheid melding gemaakt worden.

De griffier, Ch.-H. Van Hove De voorzitter, P. Vandernoot

25 DECEMBER 2017. - Koninklijk besluit tot verduidelijking van de verplichting tot voorafgaande verstrekking van het essentiele-informatiedocument aan de Autoriteit voor Financiele Diensten en Markten en houdende diverse bepalingen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003392 bron ministerie van financien Wet betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 02/08/2002 pub. 04/09/2002 numac 2002003391 bron ministerie van financien Wet tot aanvulling, inzake de verhaalmiddelen tegen de beslissingen van de minister, de CBF, de CDV en de marktondernemingen, alsook inzake de tussenkomst van de CBF en van de CDV voor de strafgerechten, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en tot wijziging van verschillende andere wetsbepalingen sluiten betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, artikel 27, §§ 11 en 12, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, artikel 28ter, § 4, ingevoegd bij de wet van 2 juli 2010 en vervangen bij de wet van 30 juli 2013, artikel 30bis, ingevoegd bij de wet van 30 juli 2013, artikel 37sexies, § 2, eerste lid, ingevoegd bij de wet van 18 april 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017030176 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake economie sluiten, artikel 45, § 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011 en gewijzigd bij de wet van 30 juli 2013, en artikel 64, derde lid;

Gelet op de wet van 16 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/06/2006 pub. 21/06/2006 numac 2006009492 bron federale overheidsdienst financien Wet op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt sluiten op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, de artikelen 57/1, ingevoegd bij de wet van 2 juli 2010 en vervangen bij de wet van 17 juli 2013, en 58, § 4;

Gelet op de wet van 3 augustus 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/08/2012 pub. 18/02/2015 numac 2015000044 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen, artikel 64, § 1, 1°, gewijzigd bij de wet van 17 juli 2013 en bij de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 17/06/2014 numac 2014003229 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders sluiten, en artikel 155, § 2;

Gelet op de wet van 19 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/04/2014 pub. 17/06/2014 numac 2014003229 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders sluiten betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders, de artikelen 68, § 2, 116, § 2, 122, § 2, 126, § 3, 133, § 2, 149, 155, 162, 229, 496, § 2, 499, § 2;

Gelet op de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten betreffende de verzekeringen, de artikelen 28, 30, § 1, gewijzigd bij de wet van 29 juni 2016, en 38;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011329 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten;

Gelet op het advies van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA), gegeven op 5 september 2017;

Gelet op het advies van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gegeven op 11 september 2017;

Gelet op het advies van de Raad van Toezicht van de FSMA, gegeven op 25 september 2017;

Gelet op het advies van de Commissie voor Verzekeringen, gegeven op 3 oktober 2017;

Gelet op het advies van de Raad voor het Verbruik, gegeven op 4 oktober 2017;

Gelet op het advies van de Nationale Bank van België, gegeven op 13 oktober 2017;

Gelet op de door de FSMA georganiseerde openbare raadpleging die liep van 17 juli 2017 tot 31 augustus 2017;

Gelet op het advies 62.424/2 van de Raad van State, gegeven op 4 december 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie en Consumenten en de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Verduidelijking van de verplichting tot voorafgaande verstrekking van het essentiële-informatiedocument aan de FSMA

Artikel 1.Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: 1° "PRIIP-ontwikkelaar": de ontwikkelaar van verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten als bedoeld in artikel 4.4 van de verordening 1286/2014; 2° "essentiële-informatiedocument": het essentiële-informatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de verordening 1286/2014.

Art. 2.Indien de PRIIP-ontwikkelaar zelf instaat voor de verhandeling van het PRIIP in België, verstrekt hij het essentiële-informatiedocument aan de FSMA. Indien de PRIIP-ontwikkelaar voor de verhandeling van het PRIIP in België een beroep doet op een of meer personen, verstrekt de PRIIP-ontwikkelaar het essentiële-informatiedocument aan de FSMA. Indien de verhandeling van het PRIIP in België plaatsvindt door een persoon op wie de PRIIP-ontwikkelaar geen beroep doet, dan verstrekt de persoon die het PRIIP in België verhandelt of daarvoor een beroep doet op een of meer andere personen het essentiële-informatiedocument aan de FSMA. Een persoon wordt geacht een beroep te doen op een andere persoon indien zich een van de volgende omstandigheden voordoet: 1° de andere persoon handelt voor de verhandeling in naam en voor rekening van de eerstgenoemde persoon dan wel onder zijn verantwoordelijkheid;of 2° er werd door de eerstgenoemde persoon een overeenkomst gesloten met de andere persoon met het oog op de verhandeling van het betrokken PRIIP in België;of 3° de andere persoon ontvangt rechtstreeks of onrechtstreeks een vergoeding of voordeel van de eerstgenoemde persoon naar aanleiding van de verhandeling van het betrokken PRIIP in België.

Art. 3.De verstrekking van het essentiële-informatiedocument aan de FSMA geschiedt voorafgaand aan de verstrekking van het essentiële-informatiedocument aan een niet-professionele cliënt in België.

Indien de verhandeling in België gepaard gaat met een openbaar aanbod van beleggingsinstrumenten in België als bedoeld in de artikelen 3 en 4 van de wet van 16 juni 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/06/2006 pub. 21/06/2006 numac 2006009492 bron federale overheidsdienst financien Wet op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt sluiten op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, wordt het essentiële-informatiedocument ten laatste vijf werkdagen voor de aanvang van het openbaar aanbod aan de FSMA verstrekt of, indien dit eerder plaatsvindt, op het ogenblik van overlegging ter goedkeuring van reclame aan de FSMA in het kader van de verhandeling in België.

Indien, in het geval bedoeld in het tweede lid, het essentiële-informatiedocument na de verstrekking aan de FSMA en voor de aanvang van het openbaar aanbod wordt aangepast, dan wordt het aangepaste essentiële-informatiedocument aan de FSMA verstrekt overeenkomstig het eerste lid.

Art. 4.De verstrekking aan de FSMA geschiedt elektronisch op de wijze vastgesteld door de FSMA en bekendgemaakt op haar website.

Het essentiële-informatiedocument wordt aan de FSMA verstrekt in een taal die in België kan worden gebruikt overeenkomstig artikel 7 van de verordening 1286/2014.

Betreft het een in artikel 3, tweede lid, bedoeld openbaar aanbod waarbij reclame aan de FSMA ter goedkeuring wordt overgelegd, dan wordt de taalversie van het essentiële-informatiedocument aan de FSMA verstrekt die overeenstemt met de taalversie van de reclame die aan de FSMA ter goedkeuring wordt overgelegd. HOOFDSTUK 2. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen Afdeling 1. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 14 november

2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit

Art. 5.In artikel 72, § 2, van het koninklijk besluit van 14 november 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/11/2003 pub. 14/11/2003 numac 2003023014 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende de levensverzekeringsactiviteit sluiten betreffende de levensverzekeringsactiviteit, wordt de bepaling onder 13°, vervangen bij koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011329 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten, vervangen als volgt: "13° de risicoklasse waartoe het beleggingsfonds behoort, opgesteld overeenkomstig de bepalingen van de Verordening (EU) Nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's)". Afdeling 2. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011329 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten

betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten

Art. 6.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/04/2014 pub. 12/06/2014 numac 2014011329 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepalingen onder 6°, 16° en 17° worden opgeheven; 2° de bepalingen onder 18/1° en 18/2° worden ingevoegd, luidende: "18/1° PRIIP : een product zoals gedefinieerd in artikel 4.3 van de verordening 1286/2014; 18/2° gestandaardiseerd informatiedocument over het verzekeringsproduct: het document als bedoeld in artikel 20.5 van de Richtlijn 2016/97;"; 3° het artikel wordt aangevuld met bepalingen onder 25° en 26°, luidende: "25° de verordening 1286/2014 : de verordening (EU) nr.1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's); 26° de Richtlijn 2016/97: de Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie.".

Art. 7.Titel 2 van hetzelfde besluit, die de artikelen 3 tot 8 omvat, wordt opgeheven.

Art. 8.In titel 3 van hetzelfde besluit, wordt hoofdstuk 2, dat artikel 10 omvat, opgeheven.

Art. 9.In artikel 11, 5° van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 juni 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2015 pub. 10/06/2015 numac 2015011227 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten, worden volgende wijzigingen aangebracht 1° de woorden "de informatiefiche of" worden vervangen door de woorden "het essentiële-informatiedocument,";2° de woorden "of het gestandaardiseerd informatiedocument over het verzekeringsproduct" worden ingevoegd tussen het woord "spaarder" en de woorden ", dan wel".

Art. 10.In artikel 12, § 1, van hetzelfde besluit, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° de bepaling onder 4°, c), gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 juni 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2015 pub. 10/06/2015 numac 2015011227 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten, wordt opgeheven; 2° de bepaling onder 4°, d), vervangen bij koninklijk besluit van 2 juni 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2015 pub. 10/06/2015 numac 2015011227 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten, wordt vervangen door volgende bepaling: "d) een overzicht van alle kosten en taksen ten laste van de niet-professionele cliënt;"; 3° in de bepaling onder 6°, a), gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 juni 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2015 pub. 10/06/2015 numac 2015011227 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten, worden volgende wijzigingen aangebracht: a) de woorden "de informatiefiche of" worden vervangen door de woorden "het essentiële-informatiedocument,";b) de woorden "of het gestandaardiseerd informatiedocument over het verzekeringsproduct" worden ingevoegd tussen het woord "spaarder" en de woorden ", met precisering";4° in de bepaling onder 6°, c) worden de woorden ", met inbegrip van het adres van de website als bedoeld in artikel 7, § 3," opgeheven en wordt de bepaling aangevuld met de woorden ", onverminderd de toepassing van artikel 9 van de verordening 1286/2014".

Art. 11.In artikel 12, § 2, van hetzelfde besluit, worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden ", onverminderd de toepassing van artikel 9 van de verordening 1286/2014," ingevoegd tussen het woord "kunnen" en de woorden "bepaalde gegevens";2° in het tweede lid wordt "en c)," ingevoegd tussen "6°, a)" en "en 7° ".

Art. 12.Artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 juni 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2015 pub. 10/06/2015 numac 2015011227 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten, wordt vervangen door volgende bepaling: "

Art. 14.Indien de reclame voor een PRIIP dat niet uitgesloten of vrijgesteld is van de toepassing van de verordening 1286/2014 een risico-indicator herneemt, wordt deze vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de verordening 1286/2014.

In afwijking van het eerste lid, kan in de reclame bovendien melding gemaakt worden van een risico-indicator die niet is vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de verordening 1286/2014, voor zover deze risico-indicator wordt vermeld na de risico-indicator die is vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de verordening 1286/2014.".

Art. 13.In artikel 22 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin wordt het woord "cijfervoorbeelden" vervangen door het woord "scenario's";2° de bepaling onder e) wordt opgeheven.

Art. 14.In artikel 23 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° de eerste paragraaf wordt vervangen door volgende bepaling: " § 1.Reclame voor een PRIIP dat niet uitgesloten of vrijgesteld is van de toepassing van de verordening 1286/2014, herneemt of verwijst naar de scenario's opgenomen in het essentiële-informatiedocument, onverminderd de verplichtingen opgenomen in artikel 48 van de wet van 4 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/04/2014 pub. 30/04/2014 numac 2014011239 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de verzekeringen sluiten."; 2° de tweede paragraaf wordt opgeheven;3° in de derde paragraaf wordt het woord "voorbeelden" vervangen door de woorden "scenario's of de verwijzing hiernaar" en worden de woorden "paragrafen 1 en 2" vervangen door de woorden "eerste paragraaf".

Art. 15.In artikel 26 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de eerste paragraaf, eerste lid, gewijzigd bij koninklijk besluit van 2 juni 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2015 pub. 10/06/2015 numac 2015011227 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten, worden de woorden "een informatiefiche of" opgeheven;2° in de eerste paragraaf, wordt het tweede lid opgeheven;3° in de derde paragraaf, hernummerd bij koninklijk besluit van 2 juni 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2015 pub. 10/06/2015 numac 2015011227 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten, wordt de komma tussen het woord "product" en de woorden "de eraan verbonden risico's" vervangen door het woord "en" en worden de woorden "of de geboden dekking als het om een verzekeringsproduct gaat" opgeheven.

Art. 16.In artikel 33 van hetzelfde besluit wordt de tweede paragraaf, ingevoegd bij koninklijk besluit van 2 juni 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 02/06/2015 pub. 10/06/2015 numac 2015011227 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten sluiten, opgeheven.

Art. 17.Bijlagen A en B van hetzelfde besluit worden opgeheven. HOOFDSTUK 3. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 18.In afwijking van artikel 3 geschiedt de verstrekking van het essentiële-informatiedocument aan de FSMA ten laatste drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, indien het een PRIIP betreft waarvan de verhandeling in België lopende is op het ogenblik van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2018.

In afwijking van het eerste lid treden de bepalingen opgenomen in artikel 9, 2° en artikel 10, 3°, b) in werking op de dag waarop de bepalingen tot omzetting van artikel 20.5 van de Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie in werking treden.

Art. 20.De minister bevoegd voor Economie en Consumenten en de minister bevoegd voor Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 december 2017.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie en Consumenten, K. PEETERS De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

^