gepubliceerd op 22 maart 2019
Wet tot tenuitvoerlegging van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen
10 MAART 2019. - Wet tot tenuitvoerlegging van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het Burgerlijk Wetboek
Art. 2.Artikel 499/7, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009126 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten en gewijzigd bij de wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie sluiten, wordt aangevuld met vier leden, luidende : "In het geval bedoeld in het eerste lid, 1°, kan de vrederechter de plaatsing van de persoon in een buitenlandse instelling of een buitenlandse plaats waar bescherming kan worden geboden overeenkomstig artikel 33 van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen in overweging nemen na advies van de buitenlandse Centrale Autoriteit of van de bevoegde buitenlandse autoriteit van de Staat waar de persoon zal worden opgevangen.
De rechter moet, in het geval van deze plaatsing in het buitenland, aan die autoriteit zijn behoorlijk gemotiveerd voorstel tot plaatsing en een rapport over de betrokkene meedelen, vergezeld van een vertaling ervan in de officiële taal of één van de officiële talen waar de persoon opgevangen zal worden.
De in het derde lid bedoelde vertaalde documenten worden, samen met de stukken die de rechter relevant acht, aan hem overgezonden via de Centrale Autoriteit bedoeld in artikel 1252/9 van het Gerechtelijk Wetboek. Deze beschermingsmaatregel kan niet worden bevolen indien de buitenlandse Centrale Autoriteit of de bevoegde buitenlandse autoriteit binnen een redelijke termijn blijk geeft van enig bezwaar.
De kosten van de vertaling van de documenten bedoeld in het derde en vierde lid zijn ten laste van de persoon waarvan de plaatsing in het buitenland wordt overwogen.".
Art. 3.Artikel 499/11 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009126 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten en gewijzigd bij de wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende : "Indien de plaatsing van de beschermde persoon in een buitenlandse instelling of op een plaats waar bescherming kan worden geboden, overwogen wordt in een Staat die partij is bij het Verdrag van 's-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen, kan deze plaatsing, op vraag van de beschermde persoon of van elke belanghebbende, toegestaan worden door de vrederechter na het vervullen van de formaliteiten bedoeld in artikel 499/7, § 1, tweede tot vijfde lid.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 4.In artikel 577, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij wet van 8 mei 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/05/2014 pub. 14/05/2014 numac 2014009238 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende wijziging en coördinatie van diverse wetten inzake Justitie type wet prom. 08/05/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003239 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevolge de invoering van de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting als bedoeld in titel III/1 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, tot wijziging van de regels op het stuk van de belasting van niet-inwoners en tot wijziging van de wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet type wet prom. 08/05/2014 pub. 04/06/2014 numac 2014011326 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake energie sluiten, worden de woorden "en 19° " vervangen door de woorden ", 19° en 23° ".
Art. 5.Artikel 594 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/07/2018 pub. 18/07/2018 numac 2018012879 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Wet houdende eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2018 type wet prom. 11/07/2018 pub. 18/07/2018 numac 2018040294 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen in strafzaken type wet prom. 11/07/2018 pub. 20/07/2018 numac 2018040307 bron federale overheidsdienst financien Wet op de aanbieding van beleggingsinstrumenten aan het publiek en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde mark sluiten, wordt aangevuld met de bepaling onder 23°, luidende : "23° over de vorderingen tot erkenning of uitvoerbaarverklaring van een buitenlandse beschermingsmaatregel bedoeld in artikel 3 van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen, genomen in een Staat die partij is bij het Verdrag, of van een buitenlandse beschermingsmaatregel die vergelijkbaar is met die opgesomd in dat artikel, genomen in een derde Staat, ten aanzien van een meerderjarige.".
Art. 6.In artikel 627 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 april 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/04/2018 pub. 27/04/2018 numac 2018011795 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende hervorming van het ondernemingsrecht type wet prom. 15/04/2018 pub. 03/05/2018 numac 2018030904 bron federale overheidsdienst financien Wet houdende eindregeling van de begrotingen van de instellingen van openbaar nut van het jaar 2013 sluiten, wordt een bepaling onder 6° /1 ingevoegd, luidende : "6° /1 wanneer het gaat om een vordering met betrekking tot de erkenning of de uitvoerbaarverklaring van een buitenlandse beschermingsmaatregel bedoeld in artikel 3, e), van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen, genomen in een Staat die partij is bij het Verdrag, of van een buitenlandse beschermingsmaatregel die vergelijkbaar is met die bedoeld in dat artikel, genomen in een derde Staat ten aanzien van een meerderjarige, de rechter van het arrondissement van de verblijfplaats, of, bij gebreke daarvan, van de woonplaats van de te beschermen persoon, of bij gebreke daarvan, van de plaats waar de persoon zich bevindt.
Wanneer de krachtens het eerste lid bevoegde vrederechter een rechter is van het gerechtelijk arrondissement Eupen en indien de persoon niet vervoerd kan worden, kan de vrederechter buiten de grenzen van zijn kanton optreden;".
Art. 7.In artikel 628 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juli 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/07/2018 pub. 27/07/2018 numac 2018040546 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en diverse andere bepalingen wat het huwelijksvermogensrecht betreft en tot wijziging van de wet van 31 juli 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse bepalingen ter zake type wet prom. 22/07/2018 pub. 07/08/2018 numac 2018013224 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering en van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering met het oog op het invoeren van de bijzondere opsporingsmethode burgerinfiltratie type wet prom. 22/07/2018 pub. 07/08/2018 numac 2018013225 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Wetboek van strafvordering betreffende toezeggingen in het kader van de strafvordering, de strafuitvoering of de hechtenis wegens het afleggen van een verklaring in het kader van de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit en het terrorisme type wet prom. 22/07/2018 pub. 24/12/2018 numac 2018015491 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen sluiten, wordt de bepaling onder 3° /1 ingevoegd, luidende : "3° /1 de rechter van het arrondissement van de verblijfplaats of, bij gebreke daarvan, van de woonplaats van de te beschermen persoon, wanneer de vordering betrekking heeft op de erkenning of de uitvoerbaarverklaring van een buitenlandse beschermingsmaatregel bedoeld in artikel 3, a) tot d), f) en g), van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen, genomen in een Staat die partij is bij het Verdrag, of van een buitenlandse beschermingsmaatregel die vergelijkbaar is met die opgesomd in dat artikel, genomen in een derde Staat ten aanzien van een meerderjarige. Bij gebreke van een verblijfplaats of woonplaats in België is de rechter van het arrondissement Brussel bevoegd;".
Art. 8.In artikel 1250 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin : "Hetzelfde geldt voor de erkende of uitvoerbaarverklaarde buitenlandse beschermingsmaatregel die een beschermingsmaatregel beveelt, wijzigt of beëindigt, bedoeld in artikel 3, a) tot d), f) en g) van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen, genomen in een Staat die partij is bij het Verdrag, of voor een beschermingsmaatregel die vergelijkbaar is met die opgesomd in dat artikel, genomen in een derde Staat ten aanzien van een meerderjarige, erkend door de vrederechter."; 2° in het tweede lid, worden de woorden "of die een buitenlandse beschermingsmaatregel bedoeld in het eerste lid erkent of uitvoerbaar verklaart" ingevoegd tussen de woorden "beëindigt of wijzigt" en de woorden ";de ambtenaren aan wie".
Art. 9.In deel IV, boek IV, hoofdstuk X, van hetzelfde Wetboek, wordt een afdeling 2/1 ingevoegd, dat de artikelen 1252/1 tot 1252/10 omvat, luidende : "Erkenning en uitvoerbaarverklaring van buitenlandse beschermingsmaatregelen met betrekking tot een meerderjarige en overleg voorafgaand aan de plaatsing van die meerderjarige in België in een instelling of op een plaats waar bescherming kan worden geboden".
Art. 10.In afdeling 2/1, ingevoegd bij artikel 9, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidende : "Erkenning en uitvoerbaarverklaring van de buitenlandse beschermingsmaatregelen met betrekking tot een meerderjarige".
Art. 11.In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 10, wordt een artikel 1252/1 ingevoegd, luidende : "
Art. 1252/1.Onder voorbehoud van de toepassing van de artikelen 1252/2 tot 1252/6, worden bij de vrederechter ingediend, volgens de procedure bedoeld in de artikelen 1026 tot 1034 : 1° de verzoeken gegrond op de artikelen 23 en 25 van het Verdrag van 's-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen;of 2° de verzoeken tot erkenning of uitvoerbaarverklaring van de maatregelen die vergelijkbaar zijn met die opgesomd in artikel 3 van dat Verdrag genomen in een derde Staat".
Art. 12.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 1252/2 ingevoegd, luidende : "
Art. 1252/2.Het verzoekschrift wordt neergelegd via het centraal register van de bescherming van personen bedoeld in artikel 1253/2.
De stukken gevoegd in bijlage bij de verzoekschriften worden neergelegd ter griffie of neergelegd via het register.
De kennisgevingen, mededelingen en elke neerlegging ter griffie gebeuren overeenkomstig de artikelen 1249/4 tot 1249/6. De beslissingen met betrekking tot de erkenning of de uitvoerbaarverklaring van de buitenlandse beschermingsmaatregelen bedoeld in artikel 1252/1 worden evenwel ter kennis gebracht bij gerechtsbrief.".
Art. 13.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 1252/3 ingevoegd, luidende : "
Art. 1252/3.De partijen worden door de griffier opgeroepen om binnen acht dagen na de inschrijving van het verzoekschrift op de algemene rol, te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt.
In spoedeisende gevallen kan de rechter evenwel bij een beschikking toestaan om binnen een termijn van drie dagen ter terechtzitting te dagvaarden.".
Art. 14.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 1252/4 ingevoegd, luidende : "
Art. 1252/4.De rechter doet op korte termijn uitspraak na, in voorkomend geval, onderzoek van de inachtneming van de voorwaarden bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het Verdrag van 's-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen.".
Art. 15.In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 1252/5 ingevoegd, luidende : "
Art. 1252/5.Op verzoek van de betrokken persoon, van elke belanghebbende, van de procureur des Konings, of ambtshalve, kan de vrederechter een rechterlijke beschermingsmaatregel bedoeld in artikel 492/1 van het Burgerlijk Wetboek nemen ingeval van een erkenning of uitvoerbaarverklaring van een buitenlandse beslissing bedoeld in artikel 1252/1.".
Art. 16.In dezelfde onderafdeling wordt een artikel 1252/6 ingevoegd, luidende : "
Art. 1252/6.De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, zulks niettegenstaande hoger beroep en zonder zekerheidsstelling, indien de rechter deze niet heeft bevolen.".
Art. 17.In afdeling 2/1, ingevoegd bij artikel 9, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidende : "Overleg voorafgaand aan de plaatsing in België van een volwassene in een instelling of op een plaats waar bescherming kan worden geboden en diens plaatsing naar aanleiding van dat voorafgaande overleg".
Art. 18.In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 17, wordt een artikel 1252/7 ingevoegd, luidende : "
Art. 1252/7.§ 1. Wanneer een buitenlandse autoriteit een voorstel van plaatsing van een volwassene overmaakt krachtens artikel 33 van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen, bevestigt de in artikel 1252/9 bedoelde Centrale Autoriteit hiervan de ontvangst.
Deze laatste zendt het voorstel van plaatsing in België, het rapport over de betrokkene en de redenen voor de opneming, aan de procureur des Konings van het arrondissement waar de volwassene zijn gewone verblijfplaats of zijn woonplaats zal hebben.
De procureur des Konings bevestigt binnen de maand dat het door de buitenlandse Centrale Autoriteit bezorgde dossier volledig is.
Indien het dossier niet volledig is, vraagt de procureur des Konings, met de medewerking van de Centrale Autoriteit, dat de buitenlandse Centrale Autoriteit het dossier vervolledigt. Zodra het dossier volledig is, bevestigt de procureur des Konings dit aan de Centrale Autoriteit. § 2. De procureur des Konings brengt een omstandig en een met redenen omkleed advies uit binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de kennisgeving dat het dossier volledig is aan de buitenlandse Centrale Autoriteit, die eenmaal verlengd kan worden met een termijn van twee maanden. Hij kan zich hierbij verzetten tegen het voorstel van plaatsing. Dit advies houdt in het bijzonder rekening met de belangen van de te plaatsen persoon.".
Art. 19.In dezelfde onderafdeling 2 wordt een artikel 1252/8 ingevoegd, luidende : "
Art. 1252/8.In geval van erkenning van de buitenlandse beslissing overeenkomstig de artikelen 1252/1 tot 1252/6 geeft de griffier bij gerechtsbrief kennis van de beslissing tot erkenning en de buitenlandse beslissing over de plaatsing bedoeld in artikel 33 van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen, aan de directeur van de instelling waartoe de psychiatrische dienst behoort of aan de persoon die de volwassene ten laste neemt, aangewezen door de buitenlandse beslissing. Hij brengt de procureur des Konings onverwijld ervan op de hoogte.
Onmiddellijk na de kennisgeving treft de directeur van de instelling of de persoon die de volwassene ten laste neemt alle nodige maatregelen voor de organisatie van de plaatsing van de betrokken persoon. De procureur des Konings vergewist zich van de tenuitvoerlegging van die maatregelen. Hij zorgt in het bijzonder ervoor dat de directeur van de instelling of de persoon die de volwassene ten laste neemt, hem onder zijn bewaring heeft, zijn vervoer of zijn overbrenging uitvoert en in voorkomend geval tot zijn opname overgaat.".
Art. 20.In afdeling 2/1, ingevoegd bij artikel 9, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, luidende : "Centrale Autoriteit".
Art. 21.In onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 20, wordt een artikel 1252/9 ingevoegd, luidende : "
Art. 1252/9.§ 1. Voor de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen is de Centrale Autoriteit de Federale Overheidsdienst Justitie. § 2. In het kader van de verzoeken bedoeld in de artikelen 29, 30, 32, 34 en 35 van dat Verdrag kan de Centrale Autoriteit het advies vragen van een autoriteit of van een instelling die zij nuttig acht te raadplegen en/of alle inlichtingen of documenten verzamelen die nodig zijn voor de behandeling ervan.".
Art. 22.In dezelfde onderafdeling 3 wordt een artikel 1252/10 ingevoegd, luidende : "
Art. 1252/10.Enkel de Centrale Autoriteit is gemachtigd om de overzending van de stukken en vragen aan de bevoegde overheden van de verzoekende Staat of de bevoegde Belgische autoriteiten te waarborgen.".
Art. 23.Artikel 1253, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 17 maart 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2013 pub. 14/06/2013 numac 2013009163 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot hervorming van de regelingen inzake onbekwaamheid en tot instelling van een nieuwe beschermingsstatus die strookt met de menselijke waardigheid type wet prom. 17/03/2013 pub. 19/03/2013 numac 2013009126 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten sluiten en gewijzigd bij de wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie sluiten, wordt aangevuld met de bepaling onder 9°, luidende : "9° een eensluidend verklaard afschrift van de beslissing tot erkenning of uitvoerbaarverklaring van een buitenlandse beschermingsmaatregel bedoeld in artikel 3 van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen, genomen in een Staat die partij is bij het Verdrag, of tot erkenning of uitvoerbaarverklaring van een buitenlandse beschermingsmaatregel die vergelijkbaar is met die opgesomd in dat artikel, genomen in een derde Staat, ten aanzien van een meerderjarige.". HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het Wetboek van internationaal privaatrecht
Art. 24.Artikel 23, § 1, van het Wetboek van internationaal privaatrecht, gewijzigd bij de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende : "De vrederechter is bevoegd om kennis te nemen van vorderingen tot erkenning of uitvoerbaarverklaring van een buitenlandse beslissing in het geval bedoeld in artikel 594, 23°, van het Gerechtelijk Wetboek.
De vordering wordt ingesteld en behandeld overeenkomstig de artikelen 1252/1 tot 1252/6 van het Gerechtelijk Wetboek.".
Art. 25.Artikel 33 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "Internationale bevoegdheid inzake ouderlijk gezag, de voogdij en de bescherming van de persoon of van zijn goederen.
Art. 33.§ 1. De bevoegdheid van Belgische rechters om kennis te nemen van een vordering betreffende het ouderlijk gezag, de voogdij of de bescherming van de persoon of van zijn goederen wordt bepaald : 1° wanneer de persoon minder dan volle achttien jaar oud is : a) door hoofdstuk II van Verordening (EG) nr.2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000; b) indien hoofdstuk II van de genoemde verordening niet van toepassing is, door hoofdstuk II van het Verdrag van `s- Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen;2° wanneer de persoon minstens achttien jaar oud is, door hoofdstuk II van het Verdrag van 's-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen. § 2. In de gevallen die niet beheerst worden door één van de instrumenten bedoeld in paragraaf 1, zijn de Belgische rechters bevoegd om kennis te nemen van een vordering betreffende het ouderlijk gezag, de voogdij of de bescherming van de persoon of van zijn goederen, in de gevallen voorzien in de algemene bepalingen van deze wet met uitzondering van de artikelen 5 tot 7, indien rekening houdend met het belang van de persoon : 1° de persoon bij de instelling van de vordering Belg is;of 2° de vordering het beheer van goederen betreft die in België gelegen zijn;of 3° een vordering tot nietigverklaring van het huwelijk, tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed van ouders van een kind dat minder dan volle achttien jaar oud is, bij hen aanhangig wordt gemaakt, wanneer de vordering de uitoefening van het ouderlijk gezag of van het recht op persoonlijk contact betreft.".
Art. 26.Artikel 35 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 27 december 2013, wordt vervangen als volgt : "Recht toepasselijk inzake ouderlijk gezag, de voogdij en de bescherming van de persoon of van zijn goederen.
Art. 35.§ 1. Het ouderlijk gezag, de voogdij en de bescherming van een persoon en de goederen van een persoon die jonger is dan achttien jaar worden beheerst door het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, gesloten te 's-Gravenhage op 19 oktober 1996.
Zulks geldt ook indien de persoon jonger is dan achttien jaar en de internationale bevoegdheid gegrond is op de bepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 december 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 of op de bepalingen van deze wet. § 2. De vaststelling van de onbekwaamheid van een persoon die ouder is dan achttien jaar en de bescherming van zijn persoon of zijn goederen worden beheerst door het Verdrag inzake de internationale bescherming van volwassenen, gesloten te 's-Gravenhage op 13 januari 2000. Zulks geldt ook wanneer de bevoegdheid gegrond is op de bepalingen van deze wet.". HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van de wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1990 pub. 22/07/2009 numac 2009000474 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke sluiten betreffende de bescherming van de persoon van de geestezieke
Art. 27.In hoofdstuk 1 van de wet van 26 juni 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/06/1990 pub. 22/07/2009 numac 2009000474 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke sluiten betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke wordt een artikel 3/1 ingevoegd, luidende : "
Art. 3/1.De opneming ter observatie en de verpleging in een gezin kunnen ook in het buitenland plaats vinden nadat de rechter de buitenlandse Centrale Autoriteit of de bevoegde buitenlandse autoriteit bedoeld in artikel 33 van het Verdrag van `s-Gravenhage van 13 januari 2000 inzake de internationale bescherming van volwassenen, geconsulteerd heeft en haar een rapport over de betrokkene en de redenen voor de voorgestelde opneming heeft verstrekt, vergezeld van een vertaling ervan in de officiële taal of één van de officiële talen van de Staat waar de persoon opgevangen zal worden. Het verzoek en de stukken die de rechter relevant acht worden gericht aan de Centrale Autoriteit bedoeld in artikel 1252/9 van het Gerechtelijk Wetboek.
Deze beschermingsmaatregelen kunnen niet gelast worden indien de buitenlandse Centrale Autoriteit of de bevoegde buitenlandse autoriteit blijk geeft van haar bezwaar.". HOOFDSTUK 6. - Slotbepaling
Art. 28.Deze wet treedt in werking op 1 januari 2020.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 10 maart 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS Met 's Lands zegel gezegeld : De Minister van Justitie, K. GEENS